HAARl.EM'S DAGBLAD DONDERDAG 1 DEC. 1927 STADSNIEUWS. PROV. STATEN VAN NOORD-HOLLAND. DE BEGROOTINGEN VOOR 1928. (De zitting van heden). Hedenmorgen half elf werden door de Prov. Staten van Noord-Holland de al- gemeene beschouwingen over de begroo tingen voor 1928 voortgezet. De heer Hoogland spreekt er zijn genoegen over uit, dat Ged. Staten het geven van onderwijs in lichamelijke oefening zooveel mogelijk willen be vorderen. De heer Bruch is teleurgesteld over het antwoord van Ged. S^ten op zijn vraag betreffende het buitengewoon la ger onderwijs en de nazorg. Hij vestigt er de aandacht op. hoe zegenrijk dit on derwijs kan zijn. Daarom vindt hij het jammer, dat Ged. Staten nog steeds een afwachtende houding willen aannemen tegenover subsidie-aanvragen. De ach terlijke kinderen moeten later ook een zoo behoorlijk mogelijke plaats in dc maatschappij krijgen, daarvoor is echter extra zorg noodig. De anti-sociale eigen schappen van die kinderen kunnen het best bestreden worden door ze zooveel mogelijk ook moreel te steunen en voor een goede arbeidsbemiddeling te zorgen. In verschillende plaatsen wordt reeds veel op dit gebied gedaan o.a. ook te Haarlem- Vooral de nazorg verdient de onafgebroken aandacht en hulp van de overheid. Wie het abnormale kind wil helpen, moet niet alleen tevreden ziin met het geven van buitengewoon lager onderwijs; die moet zich ook daarna het lot van die kinderen aantrekken. Daarvoor is de nazorg bestemd. Men moet zich dus niet laten afschrikken van het toestaan van een betrekkelijk kleine uitgaaf daarvoor. Spreker vindt deze zaak zóó belangTUk. dat hij met. nog eenige andere vrienden een motie indient, waarin Ged. Staten worden uit- genoodigd een onderzcek in te stellen naar den omvang der nazorg voor de oud-leerlingen van buitengewone lagere scholen. Gevraagd wordt, de Staten van advies te dienen. In hoeverre provin ciale bemoeiing mogelijk en noodig is. Spreker hoopt, dat Ged. Staten deze motie zullen willen overnemen; in ieder geval geeft hij de verzekering, dat hy met het indienen van deze motie niet een inverzuimstelling van Ged. Staten bedoelt. De heer Kupers bepleit bestrijding der werkloosheid door werkverruiming. In ons land wordt te dien aanzien veel te weinig gedaan. Den arbeiders kan men veel beter werk geven, dan steun, want als een arbeider een paar Jaar van eteun heeft moeten leven, dan gaat hij zegt spreker absoluut naar den kelder. HU bepleit werkverschaffing, bijvoor beeld bebossching of ontginning van terreinen, enz. De heer Van der Wal dringt aan op het aanbrengen van wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden in de bestekken. Men kan niet meer volstaan met de voorwaarden van 1915, maar ook met die van 1920. De heer Van de Vall vestigt de aandacht op de schade, die het konijn berokkent aan de tuinderijen. Geheele boonenoogsten zijn verwoest door het konijn. Het schadelijk gedierte moet dus verdreven worden. Een landbouwer had aan spreker gezegd, dat het aantal ko nijnen op één H.A. grond wel op 200 ge schat kan worden. Men kan dus begrij pen, hoe groot de schade Is, die aan de gewassen wordt toegebracht. De tuin ders moeten dus in de gelegenheid wor den gesteld, de konijnen zooveel moge lijk te verdelgen. De heer Van de Vall becritiseert ook de woorden van Ged. Staten, dat het wegbeheer in goede handen is. Spreker heeft daar een heel anderen indruk van; hij heeft een paar foto's laten maken, waarop de Staten kunnen zien, hoe treurig de toestand van sommige bruggen en kaden is, vooral van de Mosselenbrug te Noordscharwoude. Mevrouw A u k e s—T immers vraagt provincialen steun voor een verbindings weg. aansluitende van den Rijksweg naar de Zaanstreek. De heer Vos vestigt er de aandacht op, dat er weer eenige ontvluchtingen uit de provinciale ziekenhuizen hebben plaats gehad, gelukkig zonder schade voor den patiënt en anderen. Hij vraagt afdoende maatregelen daartegen en zorg voor goed geschoold perso neel. Ook verlangt spreker eenheid in het beheer van de ziekenhuizen. Ook de bijdragen in de verplegingskosten voor de krankzinnigen van provincie wede moeten verhoogd worden. Spreker is ook niet tevreden over het antwoord van Ged. Staten op zijn vraag betref fende de gezondheidszorg. Dit antwoord is volgens hem gespeend van alle logica Als Ged. Staten beweren, dat gezond heidszorg niet ligt op den weg der pro vincie. maar op dien van gemeentebe sturen. Alleen als van een gemeente bestuur een verzoek inkomt. zouden Ged. Staten bereid zijn een voorstel in te dienen. Spreker noemt eenige cijfers os. over de zuigelingensterfte, die vol gens hem nog beduidend is. Voor de provincie is op het gebied der gezond heidszorg volgons hem inderdaad een regelende en leidende taak weggelegd. Hij vraagt eveneens een beteren waar borg voor de verpleging van provincie- wege van tuberculoselijders. Hij hoopt verder, dat Ged. Staten de motie-Polak c.s. inzake de organisatie der gezond heidszorg, die hij overigens zeer slap vindt, zullen overnemen. Hoe lang zal dat onderzoek duren?, vraagt spreker. ZJ. had er ook in moeten staan, dat er een verandering in de organisatie moet plaats hebben. De heer Vos be pleit eveneens het bevorderen van Ne- derlandsch fabrikaat. Als het verschil in prijs niet al te groot is. dan hoopt hij. dat Ged. Staten dc orders aan het eigen land zullen geven. De werkloos heid in Nederland zal nog grooter wor den wanneer de orders naar het buiten land gaan. De heer Weiss voert namens de mid denstandspartij het woord, welke partU volgens hem door den nood der tijden het volger.d jaar, als de Olympische Spelen achter den rug zijn, in Amster dam en omgeving vec-1 grooter zal zijn geworden". Spreker komt er tegen op. dat niet alle uitgetrokken gelden voor de werkloosheidsbestrijding gebruikt zijn, hoewel de nood ontzettend hoog geste gen is. De bestrijding van de werkloos heid. zegt spreker, is nummer één; eerst dan komt de gezondheidszorg. De finan- cieele toestand van de provincie is gun stig. .Een gedeelte der overgebleven som men moet dus voor de verzorging van de werkloozen worden besteed. De heer Wijnkoop stelt een motie voor, waarin Ged. Staten worden uitgenoodigd, spoedig mogelijk met voorstellen te ko men tot het uitvoeren van werken voor werkverschaffing, na overleg te hebben gepleegd met de gemeentebesturen en de vakorganisaties en rekening houden de met de loonen, in de particuliere be drijven geldende. De Staten worden uit genoodigd. hiervoor een bedrag van een millioen gulden beschikbaar te stellen. De heer W ij n k o o p eindigt zijn rede met een felle peroratie. De heer Kleerekoper bepleit neg eens provinciale steun voor d< Haarlemsche Oricestverec-nigdng. De mu zikale ontwikkeling moet steeds voort gang hebben. Het zou fataal zijn, als de H.O.V. door haar eigen moeilijkhe den zou moeten bezwijken. De Staten moeten aan de H.O.V. de helpende hand uitsteken in den vorm van het verleenen van een subsidie, na tuurlijk onder voorwaarde, dat deze vereeniging blijft voortgaan zooals ze trouwens voornemens is te doen met het brengen van muzikale ontwik keling ten plattelande. De samenstel ling van het college van Ged. Staten besprekende, verdedigt hij de houding, die de SD.A.P. hierbij heeft aangeno men. De vergadering wordt te vijf uur ver daagd tot Donderdagmorgen half elf. Dan krijgt de heer Van der Waer- den het woord, waarna Ged. Staten de verschillende sprekers zullen beant woorden. gedwongen ia, in de politiek te gaan. Hij vestigt er de aandacht op. dat zijn partij bij de laatste verkiezing voor de Provinciale Staten 13,000 stemmen heeft behaald De heer Kleerekoper: „Tegen hoeveel?" (Gelach). De heer Wijnkoop: ,Dat moet nog uitgezocht worden!" De heer Weiss (voortgaande) merkt op, dat zijn party volgens den uitslag der verkiezingen eigenlijk recht op twee zetels had. De Voorzitter: „U bepaalt zich •toch tot de zaken, die in de stukken voor deze zitting behandeld zün?" De heer Weiss: „Ik bespreek de vertegenwoordiging van de midden standsparty in dit lichaam. Ik zal er niet diep meer op ingaan. Laat my m'n gang maar gaan!" (Daverend gelach). Spreker wüst ook op het groote belang van de provincie als de electrische stroom zoo goedkoop mogelijk geleverd wordt. Wat doet Prov. Staten, vraagt spreker, tot afschaffing van de tollen? Die verkeershindernissen mooten wegge ruimd worden. We geven millioenen uit voor verbetering der wegen en nog al- tyd blijven de tollen maar bestaan. Te één uur wordt de vergadering geschorst tot twee uur. Woensdagmiddag twee uur werden de algemeene beschouwingen over de grootingen voor ]92S voortgezet. De heer J. J, de Vries acht den prijs voor het water nog steeds veel te hoog. De ontvangsten van het Waterlei dingbedrijf zyn zóó groot, dat een ta riefsverlaging best plaats kan hebben. De heer Van der Glas bespreekt de samenstelling van Ged. Staten merkt op, dat de heer Bomans een reactionair man is. omdat hij behalve eenige andere verslechteringen ook de 54-urige werkweek voor het verplegend personeel wilde invoeren. Hij neemt het de S.D.A.P. kwalijk, dat deze er toe heeft medegewerkt, dat dit- ..stelletje" Ged. Staten weer voor een vierjarige periode is herkozen. In dit college zitten volgens spreker, behalve re., onaire elementen ook de ..verraad gep.. Jgd hebbende vrU- zinnlg-democraten". Hy herinnert er nog eens aan. dat de heer Wijnkoop uit de Communistische Party Holland is ge royeerd De heer Asscher: .HU schynt er anders ncgal goed overheen te zijn ge komen!" (Gelach). De heer Van der Glas: „Als dc heer Asscher zich by ons kwam aanmel den. dan zouden we 'm niet eens willen hebben!" (Gelach). De heer Lu den: ,,Wat heeft dat ni met deze begrooting te maken!" De heer Van der Glas: „De kie zers in dit gewest hebben er recht op te weten, namens wie een lid het woord voert". Als hy critiek op den heer Van Ravesteyn uitoefent, roep de heer Klee rekoper eenige malen: ..Schaam uï Ik neem het op voor een afwezige!" De Voorzitter verzocht den heer Van der Glas tenslotte, dit punt nu te laten rusten en zich tot de aanhangige stukken te bepalen. De heer Van der Glas gaat nog eenigen tyd op dezelfde wUze voort, tot dat de Voorzitter hem tot de orde roept. De heer Van der Glas eritiseert ver volgens uitvoerig de tarievenpolitiek van Ged. Staten, die volgens hem arbeiders- vUandig is. Hij stelt een motie voor, waarbij Ged. Staten worden uitgenoo digd, de tarieven voor electrischen stroom en water zoodanig te regelen, dat zU tegen den kostenden prijs gele verd worden aan personen met een in komen van beneden de 2400. Ook dient hU een motie in. waarbij Ged. Staten worden uitgenoodigd. ten spoe digste een provinciale werkverschaffing voor te bereiden, waarbij de loonen wor den bepaald, zooals die in het particu lier bedryf geldend zUn. Deze moties worden voldoende onder steund. De Voorzitter zegt. dat Ged. Sta ten hierop een schrifteiyk prae-advies zullen geven. De heer Wijnkoop verdedigt Dr. Van Ravesteyn. die volgens hem terecht een benoeming aan de bibliotheek te Rotterdam heeft aanvaard, zonder dat hem daarby voorwaarden zUn gesteld. Spreker herhaalt, wat hU in de laatste zomerzitting reeds beweerd heeft, name lijk dat de heer Van der Glas als eigen bouwer, dus als uitbuiter van de arbei ders, door zyn eigen vakvereeniging ge royeerd is. De heer Van der Glas (zich hef tig opwindend)„Dat lieg Je, leeiyke demagoog! Dat lieg Je! Je inoet hier eens vertellen waar JU van leeft!" De lieer Wijnkoop verklaart, dat vele personen weten, dat hU een heel sobere levenswUze leidt. Den Heer Van der Glas verwijt hU. dat hU bewust on waarheden ten opzichte van Dr. Van Ravesteyn heeft gesproken. Tydens de rede van den heer Wijn koop roept de heer Van der Glas hcrhaaldelyk: „Dat lieg je. kerel!" Ook lacht hy den heer wynkoop telkens smadeiyk uit. De heer wynkoop ontzegt den heer Weiss het recht, in de Statenzitting het woord te voeren, want ook zUn verkie zing als Statenlid is misschien even on zuiver ,als zyn verkiezing tot lid van den Amsterdamschen raad. „Enfin", zegt spreker, „het onderzoek zal dat uitwij zen, want het wordt onderzocht, wy zul len het resultaat rustig afwachten". De heer Weiss: „Wacht u maar rus tig!" De heer Wijnkoop verecnigt zich met de motie-Van der Glas inzake de reorganisatie der bedrijven en ook hoopt hy op een wijziging der Jachtwet, al verwacht hy niet veel succes van deze actie. „want", zegt spreker, „als ik zoo eens om my heen kykt, dan geloof ik dat er vele jagers hier zitten en van hen kan men geen medewerking verwach ten". De heer Rodrigues de Miranda: „Neen. hier zUn geen jagers!" (Gelach). De heer wynkoop bestrUdt de rede van den heer Polak en noemt de politiek van de S. D. A. P. onwaarachtig. Spre ker vereenigt zich met de woorden van den heer Kupers betreffende de werk- loosheldsbestryding. .Het gaat hier om de belangen van 100.000 menschen in dit Georges Auriol van den ouden Journal, gewest. Ik vrees, dat de werkloosheid Maar wy megen niet immer den maat- ONTVANGEN BOEKEN Lode Baekelmans, „Men schen". Nederl. Uitg. Maat schap. Amsterdam. Een paar dozyn aardige Sschetsen van den Antwerpschen schryver, die by ons reeds lang als goed verteller bekend is. Zyn stijl en levenshouding zyn verwant aan die van onzen Job SteU'nen. Ditmaal zijn de korte vertelsels veelal ontleend aan de. ondanks het leed, soms amu sante verwarringen van het eerste oor logsjaar en de vlucht uit Antwerpen. Er zyn er een paar by, als dat va° de drie oude-mannetjes uit de Warande, of dat van Jacques en Marie, die sa men over de grens trekken, welke niet overmatig kuisch zyn, maar juist als ty pen van Baekelmans' weemoedige iro nie zyn ze van de beste. Hy kent en mint de kleine burgers uit de stad der Sinjoren, het leven in de havenkroeg jes bij de Schelde, de neigingen van de leden der tallooze muziekrnaatschappyen en zooveel andere zaken die ons al lang niet meer vreemd zyn. En zijn dich; teriy'k aanvoelen maakt dan van een ertelsel als „Kerstavond" wel iets van aparte bekooriykheid. Uit die contreien waar vogelpik gespeeld, de estaminets bezocht en een Nonkel Piet of een Zot Lewieke inwoner aanwezig zUn, om een lokale kleur aaft de conversatie te geven uit dat land is dit een aardig boek met leutige vertelsels. Hans Martin. Cocktail. Srusse. Nog een boek met leutige vertelsels. Maar anders. Trouwens ook Martin's styl en standing zUn langzamerhand bekendheden geworden. Ik" geloof dat zyn bundeltjes veel gelezen worden, zy zUn dan ook waarlijk verdienstelijke treinlectuur. Dit laatste las ik van a tot z zoowat een maand geleden, en nu ik het weer opensla om er een kleine plaats in myn overzicht voor in te rui men. lijkt het me weer geheel nieuw. Zoo weinig is er van zUn „chijn- tjes" by my blUven hangen. Toch meen ik voor ,,'n goede" wel ontvankelyk te zyn. Enfin, het voordeel is dat ge het boekje dus niet onmiddellijk na ge bruik behoeft weg te werpen. het kan nogmaals dienst doen. Ik laat het boekje openvallen op een plaats, die het toeval uitzocht. Voor een proeve van Martin's chUn. Dan vind ik: „Myn Adres". Waar woont U? In de Gloxiniastraat. Waar zegt U? In de Gloxiniastraat. Ik kan het heusch niet helpen. Nee. toe nou. maak U er nu geen grapje van. Waarachtig het is zoo. In de Gloxi niastraat. In de Gloxs. G-l-o-x-i-n-i-a-straat, G van Ge rard, L van LodewUk. O van Oscar. X van Xantippe, I van Isidoor, N van Nico. weer I van Isidoor en A van Adriaan, Gloxiniastraat. Wie was dat dan, die Gloxinia? Het is een plant. God. hoe verzinnen ze het? Daar hebben ze een afzonderlyken ambtenaar voor een ontslagene uit Meerenberg. Die verzint bloemen- en boomen- en vogeltjesbuurten in Den Haag. Vlak by me zyn de Tamarinde- straat en het Banaanplein, de Citroen- steeg en het Sinaasappelslop. Er is een Kokosnootdwarsstraat en een gedempte Cactusgracht enz. enz. Als bloempje uit den boeket kan dit volstaan. Het is niet onamusant en toch niet geestig. Voor ontslagenen uit Mee renberg vindt Martin meerdere malen emplooi. Martin schrijft nu al jaren blijkbaar in den toonaard van den eer stejaarsstudent. En ambieert blijkbaar geen promoties. Waarde genoten, zul len wy straks aan zyn Cocktail niet meer denken, terwijl de sfeer van Lode Baekelmans' vertelsels toch ook als ontspanningsliteratuur bedoeld ons bijblijft. Waardoor? Doordat Baekel mans een artist is en Martin niet. Wat weer niets met de kunst-soort te ma ken heeft, want ook in Martin's genre hebben ware artisten gewerkt: men denke aan Courteline en vooral den staf der grootsten aanleggen en waar deering overhouden voor wat meer op den achtergrond gepresteerd wordt, zullen altyd meer menschen zyn, die schrUven en schilderen, dan er kunstenaar geboren worden. De eersten zyn al nuttig, al dienen zy slechts als tegen-voorbeeld. Doch dan is het juist gezien het werk van oorspronkelyke geesten in breeder kring te brengen. Daarom begroet ik gaarne de vertaling van Shaw's Cashel Byron's Profession, of te wel De Vuistvechter. Roman door Bernard Shaw. Amsterdam, Scheltens en Giltay. Ik denk er niet aan U te gaan vertel len dat ons hier geest en geestigheid van hooger orde wordt voorgezet. Van zulk oud nieuws* zoudt ge kwalyk ge diend zyn en ge weet dat Shaw een zeer - bijzondere kunstenaarsfiguur wiens naam haast een symbool werd eener zeer bepaalde, hoewel moeilijk te omschryven levenshouding. Een zijner jeugdromans waarin echter gansch Shaw reeds aanwezig is werd nu door Scheltens en Giltay goed verzorgd uit gegeven, in een vertaling van P. Raeskin, zelf een niet onbelangrijke figuur in de Hollandsche letteren dus: Alleszins be voegd. Trouwens, aan Shaw zullen zich de tallooze beroepsvertalers en vertaal sters die voor onze uitgevers plegen te arbeiden, niet zoo licht wagen. Vrien den der létteren moeten dit boek lezen, alleen al om de interessante voorrede die Shaw op lateren leeftyd voor dit jeugdwerk schreef, en de vele duizenden die thans het lezen voor de sport in den steek hebben gelaten, zullen er zeker ook hun behagen in vinden, nu een on derwerp als het bokswezen in de groote wedstrijdpartyen zoo ter zake kundig door een artist behandeld wordt, en als stramien benut waardoor het verhaal van genegenheid en liefde romantisch verweven is. Maar de hoofdzaak Is de spirit, de geest, waarin de personen denken en praten en die natuuriyk Shaw's geest is. Hy is gewoon meer te zeggen, dan hy zegt. Met andere woor den ge kunt dit boek lezen om de in trige alleen, en u amuseeren, ge kunt het ook om en passant een eigenaardige levenswUsheid op te doen bij een origi neel kunstenaar. Het zou kunnen zyn, dat ge lectuur prefereert, die geenerlei inspanning ver- eischt. die te genieten is half slapende, waarin geen onvertogen woord voor komt en waarin de keurige heer De Gidts van Henegouwen vc. telt dat hy de kleur van mevrouw Van Vloten's ja pon „beeldig" vindtw ook voor deze lezers hebben wij op ons tafeltje van Sinterklaas iets om aan te prijzen. Zij nemen: Bélia, door Cora Westland. Leiden. Sythoff. Wy moeten bekennen niet te hebben vermoed, dat er in dien styl nog serieus geschreven werd. Het zou een lief ro mannetje voor myn grootmoeder ge weest zyn, maar die is een dikke zestig jaar geleden op hoogen leeftyd gestor ven, Jammer voor Bélia. J. H. DE BOIS. Verder ontvingen wy en kondigen voorloopig aan: Van de Uitg. My. Elsevier A'dam: 1. J. Anker Larsen. Met open deur. Geestelyke ervaringen Vert, door A. en Huber. 2. Thomas Ollsen Lokken. De boer Niels Hald. Vert. doorjG. J. Risselada Garrer. Van NUgh en van Ditmar's Uitg. Mij. Rotterdam: 1. Dr. L. J. van Holk. De kostbare parel. Een fantastische paraphrase van Mattheus xm 45-46. Martha Ostcnso. De donkere jaren van Lucian Dorritt. Vert. d. Jhr. R. H. G. Nahuys. Van de Uitg. Mij. Holland A'dam: Ja cob B. Buil. De Bruid van het Glom- ïnendal. Vert. d. Wilma. Van W. J. Thieme en Cie Zutphen: Marcus Ehrenprels. De ziel van het Oosten. Opmerkingen en Gedachten. Vert. d. J. HenzeL Van de Leidsche Uitg. Mij.: Julia Frank. „Vrouwen". Verzameld werk. Van de Waelburgh Blaricum: An- toon Coolen. Him grond verwaait. Van de Uitg. My. Kosmos, A'dam. Pa- naït Istrati. Uit Zograffi's Jongensjaren Codine. Vert. d. A. M. de Jong Van A. W. Bruna, Utrecht: Ethel M. Dell. Charles Rex. E. Phillips Oppen- helm. De groote mystificatie. Edgar Wallace: De valsche gravin. Van de Nederl. Uitg. Maatschap. Am sterdam: A. L. Terego, Kunst en Liefde. Thomas Mann. Tonio Kröger. Vert. A. M. Buis De Bs. By H J Paris te Amsterdam is ver schenen: Thomas van Aquino door Jo- lianne E. Kuiper. SchrUfster wenscht niet te geven een overzicht van het wUsgeerig systeem van den bekenden middeleeuwschen philosoof en kerkleer aar. Haar doel is meer den persoon van Thomas van Aquino te leeren kennen. Meermalen is door haar gebruik ge maakt van legenden en zooveel mogelijk heeft zU de oudste bronnen die zy vin den kon woordelijk aangehaald. .Het Christendom en de wereldgods diensten". Aldus de titel van een ge schrift van Prof, Albert Schweitzer, dat uitgekomen is by de firma H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem. Een belangwekkend werk. gelUk heel het optreden van Prof. Schweitzer be langwekkend is. De inhoud er van wordt gevormd door lezingen die Prof. Schweit zer in Selly Oak. een voorstad van Bir mingham heeft gehouden voor een ge hoor dat grootendeels uit zendelingen of hen die het zouden worden bestond. .In deze voordrachten heb ik getracht" zoo Prof. Schweitzer in de voorrede, „met hen over deze yraag tot helderheid te komen: waarin bestaat het geheel unie ke en de bizondere diepte van het Chris tendom?" Het bock Is voorzien van een inleiding van Prof. Dr. J. de Zwaan van Gro ningen. Deze noemt daarin het boek „een levend boek. een getuigenis van een apostolisch levensoffer, een uiting van een profetenziel". De Mobilisatie bij de Groo te Europeesche Mogendhe den in 1914. Voor het Ned. Comité tot onderzoek van de oorzaken van den wereldoorlog is uitgegeven door A. W. Sijthoff's Uit- geversmaatschappy te Leiden een lyvig werk. Het is getiteld: De mobilisatie bij de groote Europeesche Mogendheden in 1914 en de invloed van de Generale Staven op het uitbreken van den we reldoorlog BUdrage tot het onderzoek naar de oorzaken van den wereldoor log door generaal C. J. Snijders en lui tenant generaal R. Dufour. In dit werk wordt alvorens de loop der militaire maatregelen gedurende de crisisdagen van 1914 wordt beschreven, tot recht begrip daarvan eerst een be knopt overzicht gegeven van de mobili satie-voorbereiding in tyd van vrede en den staat van gereedheid der Europee sche groote mogendheden, die in den oorlog werden betrokken, alsmede van de militaire tractaten en afspraken, die tusschen bepaalde groepen later waren tot stand gekomen. Zoo krijgt de lezer een inzicht van wat aan den grooten wereldoorlog is vooraf gegaan. Er wordt voorts gegeven een kort relaas van de belangrijkste onmid dellijk voorafgaande feiten welke recht streeks tot het ontstaan der crisis heb ben geleid, met vermelding van de bron nen waar aan de schryvers hun mede- deelingen hebben ontleend. Voor wie zich nog eens indenken wil in wat de onmid- aellyke aanleiding tot den wereldoorlog was. is inzonderheid dit hoofdstuk var. het werk van waarde. Hier en daar komen schrijvers met be paalde conclusiën. Zoo, waar zij betoo- gen, dat ,,uit een zuiver strategisch oog punt, dus buiten beschouwing latende alle staatkundige, volkenreohtelyke en moreele overwegingen de operatie van de Duitsche legers door België in Augus tus 1914 alleszins verklaarbaar is". In een afzonder!yk hoofdstuk wordt nagegaan welke invloed in het bijzon der de militaire leiders in de groote Ry- ken of geiyk men het veelal uitdrukt de Generale Staven op het verloop van de crisis, de mobilisatiën en oor logsverklaringen hebben uitgeoefend. Daarby wordt onder meer geconcludeerd, „dat de Generale Staven der verschil lende Mogendheden voldeden aan den plicht, welke hun ambtelyk was opge legd". „Dat zU zulks deden in een rich ting en op een wijze, welke tenslotte tot het onheil der crisis-ontknooping bij droeg, was", zeggen schrijvers, ,,het ge volg van het chauvinistisch dryven hun ner regeeringen cn van de verblinding de zwakheid of het plichtsverzuim de- politieke leiding". Aan het einde van het werk geven schryvers samentrekkende beschouwin gen. Vooral is het hun daarbij te doen om na te gaan in hoeverre de militaire feiten op het verloop van de crisis wer- kelyk invloed hebben geoefend en heb ben medegewerkt om den oorlog onaf wendbaar te doen uitbreken. Hun algemeene conclusie is: Terug ziende op de geschiedenis der laatste Juli- en eerste Augustusdagen van 1914 kan de slotsom niet anders luiden, dan dat de militaire maatregelen en het militair-politiek beleid der Staten en Statengroepen, welke in het Europeesch conflict betrokken waren, een nóodlot- tigen invloed op het verloop der crisis hebben uitgeoefend. Zy hebben 't staat kundig beleid bemoeiiykt, het acute oor logsgevaar overstelpend snel doen stU- gen. de diplomatie verlamd in haar pogen tot vergelyk en ten slotte elke vredeskans vernietigd. „Hierbij", gaan ze voort, „moge oorlog zuchtig drijven van militaire zijde en druk der militaire leiders op de regee ringen niet overal zUn uitgesloten, veel ernstiger was het misbruik door de po litieke leiding gemaakt van het oorlogs werktuig tot beïnvloeding van de diplo matieke verhoudingen en onderhande lingen en ter bevordering van haar staatkundige doeleinden. Daarom zou het doelloos zyn een maatstaf ter vergelyking van de betrek kelijke schuld en verantwoordelijkheid der verschillende regeeringen voor het uitbreken van den oorlog te willen aflei den uit een afweging der militaire aan sprakelijkheden Er bestaat een nauw oorzakelijk verband tusschen het diplo matieke crisisbeleid en de militair-poli tieke gedragslyn der verschillende regee ringen. De ware oorzaken van den oorlog ont spruiten aan algemeene wereldtoestan den en wortelen in een dieper verleden dan de crisisweek, besluiten schryvers hun algemeene conclusie. De militaire toestanden, opvattingen en handelingen vóór en tydens de crisis vloeiden uit diezelfde oorzaken voort waren er als het ware een uiting van en vormden ten slotte de verderfelyke dryfkracht welke het onheil onafwendbaar maakte". Diegenen die gaarne voor zich bespie gelingen maken over alles wat met den grooten wereldoorlog in verband staat, vinden in dit lUvig en gedocumenteerd werk daartoe ruime stof. Zy mogen het dan al dan niet met de conclusiën van de schrijvers eens zijn. Te midden van de litteratuur over den wereldoorlog zal dit werk zeker een belangryke plaats innemen. Onze Cactussen, handboek voor kweekers. Practisch amateur- Bij de Uitgevers Maatschappy „Kos mos" te Amsterdam verscheen „Onze Cactussen. Practisch Handboek voor amateur-kweekers door G. D. Duursma" Daar schrUver is gebleken dat de mees- ten der beginnende cactus-verzamelaars niet zoozeer vragen naar de behandeling der planten doch meer naar een goede keuze der aan te schaffen soorten, heeft hy in dit werk er in de eerste plaats naar gestreefd te geven een beschryving van de meest aanbevelenswaardige Cac- tussooren, die ook onder minder gunsti ge omstandigheden nog met succes te kweeken zyn. Van de algemeen bekende soorten worden afbeeldingen opgenomen, By de bespreking van de behandeling en de kweekwyze der cactussen is schrijver van het standpunt uitgegaan, dat deze zooveel mogeiyk by de natuurlijke groei en levensvoorwaarden behooren aan te sluiten. Zoo werd dit werk een waar practisch handboek voor amateur-kweekers, die daarin veel vinden wat hun kan te pas komen aangaande kennis van de cac tussen. Het er in medegedeelde be knopt overzicht der voornaamste werk zaamheden verhoogt de waarde van dit werk. By Meulenhoff is reeds eenigen tijd geleden verschenen: Uit de gedeni- schriften der Beulen van Parys, door Drs. A. Saai born. Een werk in drie deel tjes 1685—1789; 1789—1796 en 1800- 1845' Een interessant werk; de n&uwge* zet cpgeteekende en met grooten ijver en kennis van zaken nagespeurde memoi. res en documenten betreffende de beu- lenfamiüe Sanson. Geen boek voor op sensatlebelusten, daar de kost allesbe halve nialsch is. V/el een zeer lezens waardig werk voor historici en al diege nen die uithoofde van hun beroep o! hun dorst naar kermis van de Fran- sche Geschiedenis der criminaliteit in het algemeen en van vele beroemde beruchte gevallen in het bUzonder op de hoogte willen zyn. Van de firma Sythoff, Leiden ontvin- gen wU Beethoven; Liefdeleven, de ro- man van zijn leven, liefde en lyden door Joseph Aug. Lux. Vertaling van Amy Vorstman—ten Have. By Scheltens en Giltay te Am. sterdam is verschenen: „Met Hr. Ms. K XIII naar Nederlandsch Indië". Het lijvig boekwerk, door C. van der Linden en M. S. Wytema, officieren van Hr. Ms. K XIII, draagt als ondertitel: een onderzeeboottocht van meer dan 20.000 zeemijlen en is voorzien van een inlei dend woord van Prof. Dr. Ir. F. A Ve- ning Meinesz, die ook by de samen- stelling zyn medewerking verleende. Het boek. fraai verlucht met onge veer 100 illustraties naar foto's eenige routekaartjes, geeft de beschrij. ving van den bekenden, wetenschapp®. lyken tocht van Den Helder, naar Soe- rabaja, waarover Ir. Vening Meinesz in dertijd hier ter stede een lezing heeft gehouden. J. Fhilip Kruseman te "s-Gravenhage heeft® uitgegeven: „Chopin's Levensro man", door Joachim Delbrück (vertaald door Mr. G. Keiler). Het boek beschrijft op boeiende wijze Ohopin's leven te Parys en is geïl lustreerd met vele portretten van den beroemden componist, zijn ouders en de vrouwen tot wie hy in relatie heeft ge staan.. By de firma H. D. Tjeenk Willink en Zonen alhier heeft het licht 'gezif Some Facts about the World Court" bij Mr. A. Hammarskjöld. Het is een afdruk van de rede door den heer Hammars kjöld, van het Permanente Hof van In ternationale Justitie, op 11 Augustus va: dit jaar te 's-Gravenhage gehouden voor de Amerikaansche journalisten die toen ons land bezochten. De schrijver zet uiteen dat het Wereld gerechtshof een lichaam is bestaande uit rechters van verschillende nationaliteit, die geheel onafhankelijk zyn van hun regeeringen en die jaren achter elkaar gedurende het grootste deel van elk jaar bijeen zUn voor het nemen van beslis singen inzake juridische problemen van den meest uiteenloopenden aard. En verder wordt o.m. besproken de verhouding tusschen het Wereldge rechtshof en den Volkenbond. DE RIJKSTELEGRAAF- DIENST JUBILEERT. HET 75-JARIG BESTAAN Vandaag bestaat de Rykstelegraaf 75 jaar. Naar aanleiding daarvan laat het Hbld. nadruk vallen op het verschil in de exploitatie der draad telegrafie nu en ruim 75 jaar geleden. Toen. aldus het blad, zeer bescheiden en soms zeer primitieve verbindingen; de eerste, tusschen Haarlem en Amster dam, niet eigendom van het Rijk. doch van de Holl. IJzeren Spoorweg My.: ze werd Juni 1945 in gebruik genomen en tevens voor publiek verkeer openge,- steld. Men vreesde toenconcurrentie de post aangedaan door de telegraaf. En toen bovendien verschillende perso nen zich voor den aanleg van telegraaf- lynen aanmeldden, werd' er in 1850 een Staatscommissie voor onderzoek be noemd. welke tot de slotsom kwam, dat „de belangen van het Rijk dringend vorderen dat de hoofdlijnen van een goed aaneengeschakeld net van electro- magnetische telegrafen' van staatswege worden opgericht en bediend". In de daarop tot stand gekomen wet van 7 Maart 1852 werd Staatsexploitatie dan ook op den voorgrond gesteld. Toch hebben nog eenige jaren enkele parti culiere telegraafmaatschappijen in or.s land bestaan; de Intern. Telegraaf Mij., te Lonêen, de Nederl. Telegraaf Mij., de Rotterdamsche Mij. en de Amsterdam- sche Kanaal Mij.; vóór en na gingen ze alle in den Ryksdienst over. Reeds in 1857 waren de voornaamste plaatsen in Nederland telegrafisch on derling aangesloten en waren er aan sluitingen met België en Duitschland. Ook was er toen reeds een kabelverbin ding met Engeland tot stand gekomen, welke ook voor transito-verkeer van Engeland met Duitschland en Scandi navië diende. Hoe in den loop der jaren de buitenlandsche en internationale ver bindingen vermeerderd en verbeterd zijn moge in hoofdzaak als bekend worden verondersteld. Vermelden we, wat de in ternationale samenwerking betreft, slechts dat voor het eerst in 1865. op voorstel van Frankryk, te Parys een algemeene conferentie werd byeenge- roepen welke een algemeen verdrag en een dienstreglement vaststelde. De groote uitbreiding welke het tele- graafnet in Nederland heeft verkregen door dc oprichting van liulptelegraafkan toren, hangt samen met de uitvinding van de telefoon en de microfoon. Want het werd daardoor mogelijk, telegram men op eenvoudiger wyze over te bren gen. Voorts is het stelsel van doorver bindingen der kantoren, waarmede de telegrammen zooveel mogelijk recht streeks van het kantoor van afzending naar dat van bestemming worden over gebracht, zeer bevorderlijk gebleken voor de snelheid. In de Memorie van Toelichting der 23 Sept. 1.1. ingediende P.T.T.-begrootmg was te lézen, dat het stelsel der door verbindingen in 1928 zal zyn gecomple- mrd. Daarmede zal dus een r.ieuw tijioerk In de ontwikkeling van de Rykstelegraaf zyn afgesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 20