HAARl.EM'S DAGBLAD DONDERDAG 1 DEC. 1927
STADSNIEUWS.
PROV. STATEN VAN
NOORD-HOLLAND.
DE BEGROOTINGEN VOOR 1928.
(De zitting van heden).
Hedenmorgen half elf werden door de
Prov. Staten van Noord-Holland de al-
gemeene beschouwingen over de begroo
tingen voor 1928 voortgezet.
De heer Hoogland spreekt er zijn
genoegen over uit, dat Ged. Staten het
geven van onderwijs in lichamelijke
oefening zooveel mogelijk willen be
vorderen.
De heer Bruch is teleurgesteld over
het antwoord van Ged. S^ten op zijn
vraag betreffende het buitengewoon la
ger onderwijs en de nazorg. Hij vestigt
er de aandacht op. hoe zegenrijk dit on
derwijs kan zijn. Daarom vindt hij het
jammer, dat Ged. Staten nog steeds een
afwachtende houding willen aannemen
tegenover subsidie-aanvragen. De ach
terlijke kinderen moeten later ook een
zoo behoorlijk mogelijke plaats in dc
maatschappij krijgen, daarvoor is echter
extra zorg noodig. De anti-sociale eigen
schappen van die kinderen kunnen het
best bestreden worden door ze zooveel
mogelijk ook moreel te steunen en voor
een goede arbeidsbemiddeling te zorgen.
In verschillende plaatsen wordt reeds
veel op dit gebied gedaan o.a. ook te
Haarlem- Vooral de nazorg verdient de
onafgebroken aandacht en hulp van de
overheid. Wie het abnormale kind wil
helpen, moet niet alleen tevreden ziin
met het geven van buitengewoon lager
onderwijs; die moet zich ook daarna
het lot van die kinderen aantrekken.
Daarvoor is de nazorg bestemd. Men
moet zich dus niet laten afschrikken
van het toestaan van een betrekkelijk
kleine uitgaaf daarvoor. Spreker vindt
deze zaak zóó belangTUk. dat hij met.
nog eenige andere vrienden een motie
indient, waarin Ged. Staten worden uit-
genoodigd een onderzcek in te stellen
naar den omvang der nazorg voor de
oud-leerlingen van buitengewone lagere
scholen. Gevraagd wordt, de Staten van
advies te dienen. In hoeverre provin
ciale bemoeiing mogelijk en noodig is.
Spreker hoopt, dat Ged. Staten deze
motie zullen willen overnemen; in ieder
geval geeft hij de verzekering, dat hy
met het indienen van deze motie niet
een inverzuimstelling van Ged. Staten
bedoelt.
De heer Kupers bepleit bestrijding
der werkloosheid door werkverruiming.
In ons land wordt te dien aanzien veel
te weinig gedaan. Den arbeiders kan
men veel beter werk geven, dan steun,
want als een arbeider een paar Jaar van
eteun heeft moeten leven, dan gaat hij
zegt spreker absoluut naar den
kelder.
HU bepleit werkverschaffing, bijvoor
beeld bebossching of ontginning van
terreinen, enz.
De heer Van der Wal dringt aan
op het aanbrengen van wijzigingen in
de arbeidsvoorwaarden in de bestekken.
Men kan niet meer volstaan met de
voorwaarden van 1915, maar ook met die
van 1920.
De heer Van de Vall vestigt de
aandacht op de schade, die het konijn
berokkent aan de tuinderijen. Geheele
boonenoogsten zijn verwoest door het
konijn. Het schadelijk gedierte moet dus
verdreven worden. Een landbouwer had
aan spreker gezegd, dat het aantal ko
nijnen op één H.A. grond wel op 200 ge
schat kan worden. Men kan dus begrij
pen, hoe groot de schade Is, die aan de
gewassen wordt toegebracht. De tuin
ders moeten dus in de gelegenheid wor
den gesteld, de konijnen zooveel moge
lijk te verdelgen.
De heer Van de Vall becritiseert ook
de woorden van Ged. Staten, dat het
wegbeheer in goede handen is. Spreker
heeft daar een heel anderen indruk
van; hij heeft een paar foto's laten
maken, waarop de Staten kunnen zien,
hoe treurig de toestand van sommige
bruggen en kaden is, vooral van de
Mosselenbrug te Noordscharwoude.
Mevrouw A u k e s—T immers vraagt
provincialen steun voor een verbindings
weg. aansluitende van den Rijksweg
naar de Zaanstreek.
De heer Vos vestigt er de aandacht
op, dat er weer eenige ontvluchtingen
uit de provinciale ziekenhuizen hebben
plaats gehad, gelukkig zonder schade
voor den patiënt en anderen. Hij
vraagt afdoende maatregelen daartegen
en zorg voor goed geschoold perso
neel. Ook verlangt spreker eenheid in
het beheer van de ziekenhuizen. Ook
de bijdragen in de verplegingskosten
voor de krankzinnigen van provincie
wede moeten verhoogd worden. Spreker
is ook niet tevreden over het antwoord
van Ged. Staten op zijn vraag betref
fende de gezondheidszorg. Dit antwoord
is volgens hem gespeend van alle logica
Als Ged. Staten beweren, dat gezond
heidszorg niet ligt op den weg der pro
vincie. maar op dien van gemeentebe
sturen. Alleen als van een gemeente
bestuur een verzoek inkomt. zouden
Ged. Staten bereid zijn een voorstel in
te dienen. Spreker noemt eenige cijfers
os. over de zuigelingensterfte, die vol
gens hem nog beduidend is. Voor de
provincie is op het gebied der gezond
heidszorg volgons hem inderdaad een
regelende en leidende taak weggelegd.
Hij vraagt eveneens een beteren waar
borg voor de verpleging van provincie-
wege van tuberculoselijders. Hij hoopt
verder, dat Ged. Staten de motie-Polak
c.s. inzake de organisatie der gezond
heidszorg, die hij overigens zeer slap
vindt, zullen overnemen. Hoe lang zal
dat onderzoek duren?, vraagt spreker.
ZJ. had er ook in moeten staan, dat
er een verandering in de organisatie
moet plaats hebben. De heer Vos be
pleit eveneens het bevorderen van Ne-
derlandsch fabrikaat. Als het verschil
in prijs niet al te groot is. dan hoopt
hij. dat Ged. Staten dc orders aan het
eigen land zullen geven. De werkloos
heid in Nederland zal nog grooter wor
den wanneer de orders naar het buiten
land gaan.
De heer Weiss voert namens de mid
denstandspartij het woord, welke partU
volgens hem door den nood der tijden
het volger.d jaar, als de Olympische
Spelen achter den rug zijn, in Amster
dam en omgeving vec-1 grooter zal zijn
geworden". Spreker komt er tegen op.
dat niet alle uitgetrokken gelden voor de
werkloosheidsbestrijding gebruikt zijn,
hoewel de nood ontzettend hoog geste
gen is. De bestrijding van de werkloos
heid. zegt spreker, is nummer één; eerst
dan komt de gezondheidszorg. De finan-
cieele toestand van de provincie is gun
stig. .Een gedeelte der overgebleven som
men moet dus voor de verzorging van
de werkloozen worden besteed. De heer
Wijnkoop stelt een motie voor, waarin
Ged. Staten worden uitgenoodigd,
spoedig mogelijk met voorstellen te ko
men tot het uitvoeren van werken voor
werkverschaffing, na overleg te hebben
gepleegd met de gemeentebesturen en
de vakorganisaties en rekening houden
de met de loonen, in de particuliere be
drijven geldende. De Staten worden uit
genoodigd. hiervoor een bedrag van een
millioen gulden beschikbaar te stellen.
De heer W ij n k o o p eindigt zijn rede
met een felle peroratie.
De heer Kleerekoper bepleit
neg eens provinciale steun voor d<
Haarlemsche Oricestverec-nigdng. De mu
zikale ontwikkeling moet steeds voort
gang hebben. Het zou fataal zijn, als
de H.O.V. door haar eigen moeilijkhe
den zou moeten bezwijken.
De Staten moeten aan de H.O.V. de
helpende hand uitsteken in den vorm
van het verleenen van een subsidie, na
tuurlijk onder voorwaarde, dat deze
vereeniging blijft voortgaan zooals
ze trouwens voornemens is te doen
met het brengen van muzikale ontwik
keling ten plattelande. De samenstel
ling van het college van Ged. Staten
besprekende, verdedigt hij de houding,
die de SD.A.P. hierbij heeft aangeno
men.
De vergadering wordt te vijf uur ver
daagd tot Donderdagmorgen half elf.
Dan krijgt de heer Van der Waer-
den het woord, waarna Ged. Staten de
verschillende sprekers zullen beant
woorden.
gedwongen ia, in de politiek te gaan.
Hij vestigt er de aandacht op. dat zijn
partij bij de laatste verkiezing voor de
Provinciale Staten 13,000 stemmen heeft
behaald
De heer Kleerekoper: „Tegen
hoeveel?" (Gelach).
De heer Wijnkoop: ,Dat moet nog
uitgezocht worden!"
De heer Weiss (voortgaande) merkt
op, dat zijn party volgens den uitslag
der verkiezingen eigenlijk recht op twee
zetels had.
De Voorzitter: „U bepaalt zich
•toch tot de zaken, die in de stukken
voor deze zitting behandeld zün?"
De heer Weiss: „Ik bespreek de
vertegenwoordiging van de midden
standsparty in dit lichaam. Ik zal er
niet diep meer op ingaan. Laat my m'n
gang maar gaan!" (Daverend gelach).
Spreker wüst ook op het groote belang
van de provincie als de electrische
stroom zoo goedkoop mogelijk geleverd
wordt. Wat doet Prov. Staten, vraagt
spreker, tot afschaffing van de tollen?
Die verkeershindernissen mooten wegge
ruimd worden. We geven millioenen uit
voor verbetering der wegen en nog al-
tyd blijven de tollen maar bestaan.
Te één uur wordt de vergadering
geschorst tot twee uur.
Woensdagmiddag twee uur werden de
algemeene beschouwingen over de
grootingen voor ]92S voortgezet.
De heer J. J, de Vries acht den
prijs voor het water nog steeds veel te
hoog. De ontvangsten van het Waterlei
dingbedrijf zyn zóó groot, dat een ta
riefsverlaging best plaats kan hebben.
De heer Van der Glas bespreekt
de samenstelling van Ged. Staten
merkt op, dat de heer Bomans een
reactionair man is. omdat hij behalve
eenige andere verslechteringen ook de
54-urige werkweek voor het verplegend
personeel wilde invoeren. Hij neemt het
de S.D.A.P. kwalijk, dat deze er toe heeft
medegewerkt, dat dit- ..stelletje" Ged.
Staten weer voor een vierjarige periode
is herkozen. In dit college zitten volgens
spreker, behalve re., onaire elementen
ook de ..verraad gep.. Jgd hebbende vrU-
zinnlg-democraten". Hy herinnert er nog
eens aan. dat de heer Wijnkoop uit de
Communistische Party Holland is ge
royeerd
De heer Asscher: .HU schynt er
anders ncgal goed overheen te zijn ge
komen!" (Gelach).
De heer Van der Glas: „Als dc
heer Asscher zich by ons kwam aanmel
den. dan zouden we 'm niet eens willen
hebben!" (Gelach).
De heer Lu den: ,,Wat heeft dat ni
met deze begrooting te maken!"
De heer Van der Glas: „De kie
zers in dit gewest hebben er recht op te
weten, namens wie een lid het woord
voert". Als hy critiek op den heer Van
Ravesteyn uitoefent, roep de heer Klee
rekoper eenige malen: ..Schaam uï Ik
neem het op voor een afwezige!"
De Voorzitter verzocht den heer
Van der Glas tenslotte, dit punt nu te
laten rusten en zich tot de aanhangige
stukken te bepalen.
De heer Van der Glas gaat nog
eenigen tyd op dezelfde wUze voort, tot
dat de Voorzitter hem tot de orde
roept.
De heer Van der Glas eritiseert ver
volgens uitvoerig de tarievenpolitiek van
Ged. Staten, die volgens hem arbeiders-
vUandig is. Hij stelt een motie voor,
waarbij Ged. Staten worden uitgenoo
digd, de tarieven voor electrischen
stroom en water zoodanig te regelen,
dat zU tegen den kostenden prijs gele
verd worden aan personen met een in
komen van beneden de 2400. Ook
dient hU een motie in. waarbij Ged.
Staten worden uitgenoodigd. ten spoe
digste een provinciale werkverschaffing
voor te bereiden, waarbij de loonen wor
den bepaald, zooals die in het particu
lier bedryf geldend zUn.
Deze moties worden voldoende onder
steund.
De Voorzitter zegt. dat Ged. Sta
ten hierop een schrifteiyk prae-advies
zullen geven.
De heer Wijnkoop verdedigt Dr.
Van Ravesteyn. die volgens hem terecht
een benoeming aan de bibliotheek te
Rotterdam heeft aanvaard, zonder dat
hem daarby voorwaarden zUn gesteld.
Spreker herhaalt, wat hU in de laatste
zomerzitting reeds beweerd heeft, name
lijk dat de heer Van der Glas als eigen
bouwer, dus als uitbuiter van de arbei
ders, door zyn eigen vakvereeniging ge
royeerd is.
De heer Van der Glas (zich hef
tig opwindend)„Dat lieg Je, leeiyke
demagoog! Dat lieg Je! Je inoet hier
eens vertellen waar JU van leeft!"
De lieer Wijnkoop verklaart, dat
vele personen weten, dat hU een heel
sobere levenswUze leidt. Den Heer Van
der Glas verwijt hU. dat hU bewust on
waarheden ten opzichte van Dr. Van
Ravesteyn heeft gesproken.
Tydens de rede van den heer Wijn
koop roept de heer Van der Glas
hcrhaaldelyk: „Dat lieg je. kerel!" Ook
lacht hy den heer wynkoop telkens
smadeiyk uit.
De heer wynkoop ontzegt den heer
Weiss het recht, in de Statenzitting het
woord te voeren, want ook zUn verkie
zing als Statenlid is misschien even on
zuiver ,als zyn verkiezing tot lid van den
Amsterdamschen raad. „Enfin", zegt
spreker, „het onderzoek zal dat uitwij
zen, want het wordt onderzocht, wy zul
len het resultaat rustig afwachten".
De heer Weiss: „Wacht u maar rus
tig!"
De heer Wijnkoop verecnigt zich
met de motie-Van der Glas inzake de
reorganisatie der bedrijven en ook hoopt
hy op een wijziging der Jachtwet, al
verwacht hy niet veel succes van deze
actie. „want", zegt spreker, „als ik zoo
eens om my heen kykt, dan geloof ik
dat er vele jagers hier zitten en van hen
kan men geen medewerking verwach
ten".
De heer Rodrigues de Miranda:
„Neen. hier zUn geen jagers!" (Gelach).
De heer wynkoop bestrUdt de rede
van den heer Polak en noemt de politiek
van de S. D. A. P. onwaarachtig. Spre
ker vereenigt zich met de woorden van
den heer Kupers betreffende de werk-
loosheldsbestryding. .Het gaat hier om
de belangen van 100.000 menschen in dit Georges Auriol van den ouden Journal,
gewest. Ik vrees, dat de werkloosheid Maar wy megen niet immer den maat-
ONTVANGEN BOEKEN
Lode Baekelmans, „Men
schen". Nederl. Uitg. Maat
schap. Amsterdam.
Een paar dozyn aardige Sschetsen van
den Antwerpschen schryver, die by ons
reeds lang als goed verteller bekend is.
Zyn stijl en levenshouding zyn verwant
aan die van onzen Job SteU'nen. Ditmaal
zijn de korte vertelsels veelal ontleend
aan de. ondanks het leed, soms amu
sante verwarringen van het eerste oor
logsjaar en de vlucht uit Antwerpen. Er
zyn er een paar by, als dat va° de
drie oude-mannetjes uit de Warande,
of dat van Jacques en Marie, die sa
men over de grens trekken, welke niet
overmatig kuisch zyn, maar juist als ty
pen van Baekelmans' weemoedige iro
nie zyn ze van de beste. Hy kent en
mint de kleine burgers uit de stad der
Sinjoren, het leven in de havenkroeg
jes bij de Schelde, de neigingen van de
leden der tallooze muziekrnaatschappyen
en zooveel andere zaken die ons al lang
niet meer vreemd zyn. En zijn dich;
teriy'k aanvoelen maakt dan van een
ertelsel als „Kerstavond" wel iets van
aparte bekooriykheid. Uit die contreien
waar vogelpik gespeeld, de estaminets
bezocht en een Nonkel Piet of een Zot
Lewieke inwoner aanwezig zUn, om een
lokale kleur aaft de conversatie te geven
uit dat land is dit een aardig boek met
leutige vertelsels.
Hans Martin. Cocktail. Srusse.
Nog een boek met leutige vertelsels.
Maar anders. Trouwens ook Martin's
styl en standing zUn langzamerhand
bekendheden geworden. Ik" geloof dat
zyn bundeltjes veel gelezen worden, zy
zUn dan ook waarlijk verdienstelijke
treinlectuur. Dit laatste las ik van a
tot z zoowat een maand geleden, en nu
ik het weer opensla om er een kleine
plaats in myn overzicht voor in te rui
men. lijkt het me weer geheel
nieuw. Zoo weinig is er van zUn „chijn-
tjes" by my blUven hangen. Toch meen
ik voor ,,'n goede" wel ontvankelyk te
zyn. Enfin, het voordeel is dat ge het
boekje dus niet onmiddellijk na ge
bruik behoeft weg te werpen. het
kan nogmaals dienst doen. Ik laat het
boekje openvallen op een plaats, die
het toeval uitzocht. Voor een proeve
van Martin's chUn. Dan vind ik: „Myn
Adres".
Waar woont U?
In de Gloxiniastraat.
Waar zegt U?
In de Gloxiniastraat. Ik kan het
heusch niet helpen.
Nee. toe nou. maak U er nu geen
grapje van.
Waarachtig het is zoo. In de Gloxi
niastraat.
In de Gloxs.
G-l-o-x-i-n-i-a-straat, G van Ge
rard, L van LodewUk. O van Oscar. X
van Xantippe, I van Isidoor, N van
Nico. weer I van Isidoor en A van
Adriaan, Gloxiniastraat.
Wie was dat dan, die Gloxinia?
Het is een plant.
God. hoe verzinnen ze het?
Daar hebben ze een afzonderlyken
ambtenaar voor een ontslagene uit
Meerenberg. Die verzint bloemen- en
boomen- en vogeltjesbuurten in Den
Haag. Vlak by me zyn de Tamarinde-
straat en het Banaanplein, de Citroen-
steeg en het Sinaasappelslop. Er is een
Kokosnootdwarsstraat en een gedempte
Cactusgracht enz. enz.
Als bloempje uit den boeket kan dit
volstaan. Het is niet onamusant en toch
niet geestig. Voor ontslagenen uit Mee
renberg vindt Martin meerdere malen
emplooi. Martin schrijft nu al jaren
blijkbaar in den toonaard van den eer
stejaarsstudent. En ambieert blijkbaar
geen promoties. Waarde genoten, zul
len wy straks aan zyn Cocktail niet
meer denken, terwijl de sfeer van Lode
Baekelmans' vertelsels toch ook als
ontspanningsliteratuur bedoeld ons
bijblijft. Waardoor? Doordat Baekel
mans een artist is en Martin niet. Wat
weer niets met de kunst-soort te ma
ken heeft, want ook in Martin's genre
hebben ware artisten gewerkt: men
denke aan Courteline en vooral den
staf der grootsten aanleggen en waar
deering overhouden voor wat meer op
den achtergrond gepresteerd wordt,
zullen altyd meer menschen zyn, die
schrUven en schilderen, dan er
kunstenaar geboren worden. De eersten
zyn al nuttig, al dienen zy slechts als
tegen-voorbeeld. Doch dan is het juist
gezien het werk van oorspronkelyke
geesten in breeder kring te brengen.
Daarom begroet ik gaarne de vertaling
van Shaw's Cashel Byron's Profession,
of te wel
De Vuistvechter. Roman door
Bernard Shaw. Amsterdam,
Scheltens en Giltay.
Ik denk er niet aan U te gaan vertel
len dat ons hier geest en geestigheid
van hooger orde wordt voorgezet. Van
zulk oud nieuws* zoudt ge kwalyk ge
diend zyn en ge weet dat Shaw een
zeer - bijzondere kunstenaarsfiguur
wiens naam haast een symbool werd
eener zeer bepaalde, hoewel moeilijk te
omschryven levenshouding. Een zijner
jeugdromans waarin echter gansch
Shaw reeds aanwezig is werd nu door
Scheltens en Giltay goed verzorgd uit
gegeven, in een vertaling van P. Raeskin,
zelf een niet onbelangrijke figuur in de
Hollandsche letteren dus: Alleszins be
voegd. Trouwens, aan Shaw zullen zich
de tallooze beroepsvertalers en vertaal
sters die voor onze uitgevers plegen te
arbeiden, niet zoo licht wagen. Vrien
den der létteren moeten dit boek lezen,
alleen al om de interessante voorrede
die Shaw op lateren leeftyd voor dit
jeugdwerk schreef, en de vele duizenden
die thans het lezen voor de sport in den
steek hebben gelaten, zullen er zeker
ook hun behagen in vinden, nu een on
derwerp als het bokswezen in de groote
wedstrijdpartyen zoo ter zake kundig
door een artist behandeld wordt, en als
stramien benut waardoor het verhaal
van genegenheid en liefde romantisch
verweven is. Maar de hoofdzaak Is de
spirit, de geest, waarin de personen
denken en praten en die natuuriyk
Shaw's geest is. Hy is gewoon meer te
zeggen, dan hy zegt. Met andere woor
den ge kunt dit boek lezen om de in
trige alleen, en u amuseeren, ge kunt
het ook om en passant een eigenaardige
levenswUsheid op te doen bij een origi
neel kunstenaar.
Het zou kunnen zyn, dat ge lectuur
prefereert, die geenerlei inspanning ver-
eischt. die te genieten is half slapende,
waarin geen onvertogen woord voor
komt en waarin de keurige heer De
Gidts van Henegouwen vc. telt dat hy
de kleur van mevrouw Van Vloten's ja
pon „beeldig" vindtw ook voor
deze lezers hebben wij op ons tafeltje
van Sinterklaas iets om aan te prijzen.
Zij nemen:
Bélia, door Cora Westland.
Leiden. Sythoff.
Wy moeten bekennen niet te hebben
vermoed, dat er in dien styl nog serieus
geschreven werd. Het zou een lief ro
mannetje voor myn grootmoeder ge
weest zyn, maar die is een dikke zestig
jaar geleden op hoogen leeftyd gestor
ven, Jammer voor Bélia.
J. H. DE BOIS.
Verder ontvingen wy en kondigen
voorloopig aan:
Van de Uitg. My. Elsevier A'dam:
1. J. Anker Larsen. Met open deur.
Geestelyke ervaringen Vert, door A. en
Huber.
2. Thomas Ollsen Lokken. De boer
Niels Hald. Vert. doorjG. J. Risselada
Garrer.
Van NUgh en van Ditmar's Uitg. Mij.
Rotterdam:
1. Dr. L. J. van Holk. De kostbare
parel. Een fantastische paraphrase van
Mattheus xm 45-46.
Martha Ostcnso. De donkere jaren
van Lucian Dorritt. Vert. d. Jhr. R. H.
G. Nahuys.
Van de Uitg. Mij. Holland A'dam: Ja
cob B. Buil. De Bruid van het Glom-
ïnendal. Vert. d. Wilma.
Van W. J. Thieme en Cie Zutphen:
Marcus Ehrenprels. De ziel van het
Oosten. Opmerkingen en Gedachten.
Vert. d. J. HenzeL
Van de Leidsche Uitg. Mij.: Julia
Frank. „Vrouwen". Verzameld werk.
Van de Waelburgh Blaricum: An-
toon Coolen. Him grond verwaait.
Van de Uitg. My. Kosmos, A'dam. Pa-
naït Istrati. Uit Zograffi's Jongensjaren
Codine. Vert. d. A. M. de Jong
Van A. W. Bruna, Utrecht: Ethel M.
Dell. Charles Rex. E. Phillips Oppen-
helm. De groote mystificatie. Edgar
Wallace: De valsche gravin.
Van de Nederl. Uitg. Maatschap. Am
sterdam: A. L. Terego, Kunst en Liefde.
Thomas Mann. Tonio Kröger. Vert. A.
M. Buis
De Bs.
By H J Paris te Amsterdam is ver
schenen: Thomas van Aquino door Jo-
lianne E. Kuiper. SchrUfster wenscht
niet te geven een overzicht van het
wUsgeerig systeem van den bekenden
middeleeuwschen philosoof en kerkleer
aar. Haar doel is meer den persoon van
Thomas van Aquino te leeren kennen.
Meermalen is door haar gebruik ge
maakt van legenden en zooveel mogelijk
heeft zU de oudste bronnen die zy vin
den kon woordelijk aangehaald.
.Het Christendom en de wereldgods
diensten". Aldus de titel van een ge
schrift van Prof, Albert Schweitzer, dat
uitgekomen is by de firma H. D. Tjeenk
Willink en Zoon te Haarlem.
Een belangwekkend werk. gelUk heel
het optreden van Prof. Schweitzer be
langwekkend is. De inhoud er van wordt
gevormd door lezingen die Prof. Schweit
zer in Selly Oak. een voorstad van Bir
mingham heeft gehouden voor een ge
hoor dat grootendeels uit zendelingen of
hen die het zouden worden bestond.
.In deze voordrachten heb ik getracht"
zoo Prof. Schweitzer in de voorrede, „met
hen over deze yraag tot helderheid te
komen: waarin bestaat het geheel unie
ke en de bizondere diepte van het Chris
tendom?"
Het bock Is voorzien van een inleiding
van Prof. Dr. J. de Zwaan van Gro
ningen. Deze noemt daarin het boek
„een levend boek. een getuigenis van
een apostolisch levensoffer, een uiting
van een profetenziel".
De Mobilisatie bij de Groo
te Europeesche Mogendhe
den in 1914.
Voor het Ned. Comité tot onderzoek
van de oorzaken van den wereldoorlog
is uitgegeven door A. W. Sijthoff's Uit-
geversmaatschappy te Leiden een lyvig
werk. Het is getiteld: De mobilisatie bij
de groote Europeesche Mogendheden in
1914 en de invloed van de Generale
Staven op het uitbreken van den we
reldoorlog BUdrage tot het onderzoek
naar de oorzaken van den wereldoor
log door generaal C. J. Snijders en lui
tenant generaal R. Dufour.
In dit werk wordt alvorens de loop
der militaire maatregelen gedurende de
crisisdagen van 1914 wordt beschreven,
tot recht begrip daarvan eerst een be
knopt overzicht gegeven van de mobili
satie-voorbereiding in tyd van vrede en
den staat van gereedheid der Europee
sche groote mogendheden, die in den
oorlog werden betrokken, alsmede van
de militaire tractaten en afspraken, die
tusschen bepaalde groepen later waren
tot stand gekomen.
Zoo krijgt de lezer een inzicht van wat
aan den grooten wereldoorlog is vooraf
gegaan. Er wordt voorts gegeven een
kort relaas van de belangrijkste onmid
dellijk voorafgaande feiten welke recht
streeks tot het ontstaan der crisis heb
ben geleid, met vermelding van de bron
nen waar aan de schryvers hun mede-
deelingen hebben ontleend. Voor wie zich
nog eens indenken wil in wat de onmid-
aellyke aanleiding tot den wereldoorlog
was. is inzonderheid dit hoofdstuk var.
het werk van waarde.
Hier en daar komen schrijvers met be
paalde conclusiën. Zoo, waar zij betoo-
gen, dat ,,uit een zuiver strategisch oog
punt, dus buiten beschouwing latende
alle staatkundige, volkenreohtelyke en
moreele overwegingen de operatie van
de Duitsche legers door België in Augus
tus 1914 alleszins verklaarbaar is".
In een afzonder!yk hoofdstuk wordt
nagegaan welke invloed in het bijzon
der de militaire leiders in de groote Ry-
ken of geiyk men het veelal uitdrukt
de Generale Staven op het verloop
van de crisis, de mobilisatiën en oor
logsverklaringen hebben uitgeoefend.
Daarby wordt onder meer geconcludeerd,
„dat de Generale Staven der verschil
lende Mogendheden voldeden aan den
plicht, welke hun ambtelyk was opge
legd". „Dat zU zulks deden in een rich
ting en op een wijze, welke tenslotte tot
het onheil der crisis-ontknooping bij
droeg, was", zeggen schrijvers, ,,het ge
volg van het chauvinistisch dryven hun
ner regeeringen cn van de verblinding
de zwakheid of het plichtsverzuim de-
politieke leiding".
Aan het einde van het werk geven
schryvers samentrekkende beschouwin
gen. Vooral is het hun daarbij te doen
om na te gaan in hoeverre de militaire
feiten op het verloop van de crisis wer-
kelyk invloed hebben geoefend en heb
ben medegewerkt om den oorlog onaf
wendbaar te doen uitbreken.
Hun algemeene conclusie is: Terug
ziende op de geschiedenis der laatste
Juli- en eerste Augustusdagen van
1914 kan de slotsom niet anders luiden,
dan dat de militaire maatregelen en het
militair-politiek beleid der Staten en
Statengroepen, welke in het Europeesch
conflict betrokken waren, een nóodlot-
tigen invloed op het verloop der crisis
hebben uitgeoefend. Zy hebben 't staat
kundig beleid bemoeiiykt, het acute oor
logsgevaar overstelpend snel doen stU-
gen. de diplomatie verlamd in haar
pogen tot vergelyk en ten slotte elke
vredeskans vernietigd.
„Hierbij", gaan ze voort, „moge oorlog
zuchtig drijven van militaire zijde en
druk der militaire leiders op de regee
ringen niet overal zUn uitgesloten, veel
ernstiger was het misbruik door de po
litieke leiding gemaakt van het oorlogs
werktuig tot beïnvloeding van de diplo
matieke verhoudingen en onderhande
lingen en ter bevordering van haar
staatkundige doeleinden.
Daarom zou het doelloos zyn een
maatstaf ter vergelyking van de betrek
kelijke schuld en verantwoordelijkheid
der verschillende regeeringen voor het
uitbreken van den oorlog te willen aflei
den uit een afweging der militaire aan
sprakelijkheden Er bestaat een nauw
oorzakelijk verband tusschen het diplo
matieke crisisbeleid en de militair-poli
tieke gedragslyn der verschillende regee
ringen.
De ware oorzaken van den oorlog ont
spruiten aan algemeene wereldtoestan
den en wortelen in een dieper verleden
dan de crisisweek, besluiten schryvers
hun algemeene conclusie. De militaire
toestanden, opvattingen en handelingen
vóór en tydens de crisis vloeiden uit
diezelfde oorzaken voort waren er als
het ware een uiting van en vormden ten
slotte de verderfelyke dryfkracht welke
het onheil onafwendbaar maakte".
Diegenen die gaarne voor zich bespie
gelingen maken over alles wat met den
grooten wereldoorlog in verband staat,
vinden in dit lUvig en gedocumenteerd
werk daartoe ruime stof. Zy mogen het
dan al dan niet met de conclusiën van
de schrijvers eens zijn. Te midden van
de litteratuur over den wereldoorlog zal
dit werk zeker een belangryke plaats
innemen.
Onze Cactussen,
handboek voor
kweekers.
Practisch
amateur-
Bij de Uitgevers Maatschappy „Kos
mos" te Amsterdam verscheen „Onze
Cactussen. Practisch Handboek voor
amateur-kweekers door G. D. Duursma"
Daar schrUver is gebleken dat de mees-
ten der beginnende cactus-verzamelaars
niet zoozeer vragen naar de behandeling
der planten doch meer naar een goede
keuze der aan te schaffen soorten, heeft
hy in dit werk er in de eerste plaats
naar gestreefd te geven een beschryving
van de meest aanbevelenswaardige Cac-
tussooren, die ook onder minder gunsti
ge omstandigheden nog met succes te
kweeken zyn. Van de algemeen bekende
soorten worden afbeeldingen opgenomen,
By de bespreking van de behandeling en
de kweekwyze der cactussen is schrijver
van het standpunt uitgegaan, dat deze
zooveel mogeiyk by de natuurlijke groei
en levensvoorwaarden behooren aan te
sluiten.
Zoo werd dit werk een waar practisch
handboek voor amateur-kweekers, die
daarin veel vinden wat hun kan te pas
komen aangaande kennis van de cac
tussen. Het er in medegedeelde be
knopt overzicht der voornaamste werk
zaamheden verhoogt de waarde van dit
werk.
By Meulenhoff is reeds eenigen tijd
geleden verschenen: Uit de gedeni-
schriften der Beulen van Parys, door
Drs. A. Saai born. Een werk in drie deel
tjes 1685—1789; 1789—1796 en 1800-
1845' Een interessant werk; de n&uwge*
zet cpgeteekende en met grooten ijver
en kennis van zaken nagespeurde memoi.
res en documenten betreffende de beu-
lenfamiüe Sanson. Geen boek voor op
sensatlebelusten, daar de kost allesbe
halve nialsch is. V/el een zeer lezens
waardig werk voor historici en al diege
nen die uithoofde van hun beroep o!
hun dorst naar kermis van de Fran-
sche Geschiedenis der criminaliteit in
het algemeen en van vele beroemde
beruchte gevallen in het bUzonder op de
hoogte willen zyn.
Van de firma Sythoff, Leiden ontvin-
gen wU Beethoven; Liefdeleven, de ro-
man van zijn leven, liefde en lyden
door Joseph Aug. Lux. Vertaling van
Amy Vorstman—ten Have.
By Scheltens en Giltay te Am.
sterdam is verschenen: „Met Hr. Ms.
K XIII naar Nederlandsch Indië". Het
lijvig boekwerk, door C. van der Linden
en M. S. Wytema, officieren van Hr.
Ms. K XIII, draagt als ondertitel: een
onderzeeboottocht van meer dan 20.000
zeemijlen en is voorzien van een inlei
dend woord van Prof. Dr. Ir. F. A Ve-
ning Meinesz, die ook by de samen-
stelling zyn medewerking verleende.
Het boek. fraai verlucht met onge
veer 100 illustraties naar foto's
eenige routekaartjes, geeft de beschrij.
ving van den bekenden, wetenschapp®.
lyken tocht van Den Helder, naar Soe-
rabaja, waarover Ir. Vening Meinesz in
dertijd hier ter stede een lezing heeft
gehouden.
J. Fhilip Kruseman te "s-Gravenhage
heeft® uitgegeven: „Chopin's Levensro
man", door Joachim Delbrück (vertaald
door Mr. G. Keiler).
Het boek beschrijft op boeiende wijze
Ohopin's leven te Parys en is geïl
lustreerd met vele portretten van den
beroemden componist, zijn ouders en de
vrouwen tot wie hy in relatie heeft ge
staan..
By de firma H. D. Tjeenk Willink en
Zonen alhier heeft het licht 'gezif
Some Facts about the World Court" bij
Mr. A. Hammarskjöld. Het is een afdruk
van de rede door den heer Hammars
kjöld, van het Permanente Hof van In
ternationale Justitie, op 11 Augustus va:
dit jaar te 's-Gravenhage gehouden voor
de Amerikaansche journalisten die toen
ons land bezochten.
De schrijver zet uiteen dat het Wereld
gerechtshof een lichaam is bestaande uit
rechters van verschillende nationaliteit,
die geheel onafhankelijk zyn van hun
regeeringen en die jaren achter elkaar
gedurende het grootste deel van elk jaar
bijeen zUn voor het nemen van beslis
singen inzake juridische problemen van
den meest uiteenloopenden aard.
En verder wordt o.m. besproken de
verhouding tusschen het Wereldge
rechtshof en den Volkenbond.
DE RIJKSTELEGRAAF-
DIENST JUBILEERT.
HET 75-JARIG BESTAAN
Vandaag bestaat de Rykstelegraaf 75
jaar.
Naar aanleiding daarvan laat het
Hbld. nadruk vallen op het verschil in
de exploitatie der draad telegrafie nu en
ruim 75 jaar geleden.
Toen. aldus het blad, zeer bescheiden
en soms zeer primitieve verbindingen;
de eerste, tusschen Haarlem en Amster
dam, niet eigendom van het Rijk. doch
van de Holl. IJzeren Spoorweg My.:
ze werd Juni 1945 in gebruik genomen
en tevens voor publiek verkeer openge,-
steld. Men vreesde toenconcurrentie
de post aangedaan door de telegraaf.
En toen bovendien verschillende perso
nen zich voor den aanleg van telegraaf-
lynen aanmeldden, werd' er in 1850 een
Staatscommissie voor onderzoek be
noemd. welke tot de slotsom kwam,
dat „de belangen van het Rijk dringend
vorderen dat de hoofdlijnen van een
goed aaneengeschakeld net van electro-
magnetische telegrafen' van staatswege
worden opgericht en bediend". In de
daarop tot stand gekomen wet van 7
Maart 1852 werd Staatsexploitatie dan
ook op den voorgrond gesteld. Toch
hebben nog eenige jaren enkele parti
culiere telegraafmaatschappijen in or.s
land bestaan; de Intern. Telegraaf Mij.,
te Lonêen, de Nederl. Telegraaf Mij., de
Rotterdamsche Mij. en de Amsterdam-
sche Kanaal Mij.; vóór en na gingen
ze alle in den Ryksdienst over.
Reeds in 1857 waren de voornaamste
plaatsen in Nederland telegrafisch on
derling aangesloten en waren er aan
sluitingen met België en Duitschland.
Ook was er toen reeds een kabelverbin
ding met Engeland tot stand gekomen,
welke ook voor transito-verkeer van
Engeland met Duitschland en Scandi
navië diende. Hoe in den loop der jaren
de buitenlandsche en internationale ver
bindingen vermeerderd en verbeterd zijn
moge in hoofdzaak als bekend worden
verondersteld. Vermelden we, wat de in
ternationale samenwerking betreft,
slechts dat voor het eerst in 1865.
op voorstel van Frankryk, te Parys een
algemeene conferentie werd byeenge-
roepen welke een algemeen verdrag en
een dienstreglement vaststelde.
De groote uitbreiding welke het tele-
graafnet in Nederland heeft verkregen
door dc oprichting van liulptelegraafkan
toren, hangt samen met de uitvinding
van de telefoon en de microfoon. Want
het werd daardoor mogelijk, telegram
men op eenvoudiger wyze over te bren
gen. Voorts is het stelsel van doorver
bindingen der kantoren, waarmede de
telegrammen zooveel mogelijk recht
streeks van het kantoor van afzending
naar dat van bestemming worden over
gebracht, zeer bevorderlijk gebleken voor
de snelheid.
In de Memorie van Toelichting der
23 Sept. 1.1. ingediende P.T.T.-begrootmg
was te lézen, dat het stelsel der door
verbindingen in 1928 zal zyn gecomple-
mrd. Daarmede zal dus een r.ieuw
tijioerk In de ontwikkeling van de
Rykstelegraaf zyn afgesloten.