niM,*' HAARLEM'S DAGBLAD WAT IN AMSTERDAM VERDWIJNEN GAAT. m u FLITSEN STADSNIEUWS. KELLER&MACD0NALD FEUILLETON De beproevingen van kapitein Barend Bidders WOENSDAG 1 FEBR. 1928 DERDE BLAD KROTTEN-OPRUIMING. „De woningtoestanden in de hoofdstad saneeren zich zelf." glUnBa. .m' PT Op Valkenburg. Het Nieuwe Grachtje. Zoo nu en dan bevatten de Amster damse he bladen alarmeerende berichten over bedreiging van Amsterdam's ste denschoon door slooping van oude en mooie stadsgedeelten. Inderdaad, lang zaam is oud-Amsterdam aan het ver dwijnen, de oude schoonheid van het Noordsch Venetië gaat verloren, en zoo er al nieuwe schoonheid voor in de plaats komt, is toch de schilderachtig heid verdwenen, omdat in het karakter van de oude stad geen nieuw bouw werk past. Terwille van het verkeer is al veel verdwenen, vooral van de prach tige Amsterdamsche grachten, maar ook de moderne begrippen en inzichten over volkshuisvesting stellen hun eischen, en daaraan moet veel opgeof ferd worden. Daarover te klagen heeft geen nut; wat oud en versleten is, moet nu eenmaal verdwijnen of tot ruïne vervallen. Op een druilerigen dag in deze week zijn wij naar Amsterdam gegaan om een en ander nog eens te bekijken. Allereerst zijn wij gegaan naar het buurtje om de Ronde Luthersche Kerk. een pittoresk hoekje tusschen Nieu- wendljk. Singel, en Spulstraat, dicht bij bet Station. Op het oogenbllk is bij den gemeente raad aanhangig een voorstel tot onbe woonbaar verklaring van die huizen. Dat wil zeggen, dat de huisjes binnen een zekeren termijn, (te Amsterdam is deze 6 maanden), moeten ontruimd worden door de bewoners. Afgebroke.n zullen ze niet worden, want in onbe woonbaar verklaarde woningen mogen nog wel werkplaatsen en pakhuizen ge vestigd worden. Zooals hieronder zal blijken is het ook de toeleg van het ge meentebestuur, dat die er komen. Zoo doende wordt het buurtje als complex gespaard. Het karakter van de hul zen wordt echter geheel gewijzigd, en ongetwijfeld zal toch op den duur wel afbraak of ingrijpende verbouwing van de huisjes volgen. Wij staan dus aan het begin van het einde, al kan de doodsstrijd nog vele jaren duren. Een stuk van de „Engelsche steeg" is al weg. Nog staan er typische gevel tjes, meestal heel smal, scheef en voor over gezakt, en leunend op elkaar. Maar een groote ruïne midden in de steeg maakte het reeds onmogelijk er nog een mooie foto te maken: de harmonie ls verbroken. Als er eenmaal gesloopt is. komt te schrijnend aan het licht, hoe vervallen deze woningen zijn. hoe weinig geschikt om nog door menschen bewoond te worden, en wordt het dui delijk, dat zij hun schoonheid eigenlijk enkel ontleenen aan het geheel, het volledige stadsbeeld. Dat vonden wij nog ongeschonden in een ander steeg je in die buurt, dat den typischen naam van Smaksteeg draagt. Het bochtige straatje, zoo prachtig afgesloten door den groenen koepel van de kerk, die wel over de huisjes lijkt te waken, is door den heer Heze- mans op de foto vastgelegd. De Smak steeg loopt vrij stijl van den „nieuwen- dijk" naar beneden, het volle daglicht dringt er eigenlijk nooit door. Maar de contrasten tusschen licht en donker zijn er scherp, zooals bij alle oud-Am sterdamsche geveltje*, met hun fijn geteekende raamlijsten en deurposten, en de prachtige geveltoppen. De huis jes zijn niet zoo heel oud, maar toch van bijzondere schoonheid, voorname lijk door hun zuivere verhoudingen. Prachtige huisjes zagen wij ook op den hoek van de Stroomarkt, het Kat tegat, en de Ossenspooksteeg, begroeid met mos en klimop. Karakteristiek zijn de namen van deze stegen; de nauwste en onaanzienlijkste van allen draagt den weidschen naam van Groot-Hemel rijk. Wy vonden haar al niet meer in tact. want aan een zijde ligt een kale vlakte waar wel een fabriek of zooiets op zal komen te staan. Een tweede stuk van Amsterdam's karakteristieke oude stadsbeeld, dat wU wisten. dat verdwijnen gaat. zijn de ..eilanden". De eilanden waren niet zoo makkelijk te vinden, want Amsterdam telt vele eilanden, met bijna gelijklui dende namen: Kattenburg. Wittsnburg en Oostenburg, Uilenburg, Rapenburg en Valkenburg. De laatste drie liggen tamelijk verborgen, tusschen de Joden Breestraat en de Prins Hendrikkade en het laatste er van. Valkenburg, door de bewoners zelf meest Marken ge noemd, hebben wij bezocht. Via de Jo den Houttuinen, over een oud houten brugje, dat de Houtkoopersburgwal overspant, kwamen wy in de Valken burgerstraat, eigenlyk de eenige straat van het eiland. Het was er tameiyk vies en ontzettend vervallen. Schoon heid, zooals by de Luthersche Kerk. is er eigenlijk niet te vinden. Het typische ontleent dit eiland aan zyn artistieke wanorde. Zyn daarin door slooping een maal groote gapingen gekomen, dan is ook het gansche karakter van het eiland verdwenen. Men vertelde ons, dat hier eenige maanden geleden nog menschen woon den. Het is haast niet te gelooven, want de huizen zyn finaal uitgewoond. Geen ruit is er meer van heel, alles is ver zakt of afgebrokkeld. Een aantal hui zen is nog bewoond, en als het even kan is er nog een winkeltje in zoo'n krot gevestigd, waar haring en zuur en gedroogde schar verkocht wordt, of waar een kar met vleesch en wat bee nen voor de deur stond, welke inhoud biykbaar nog voor de consumptie moest dienen. Er stond zelfs nog een kerk tusschen. een nederige synagoge, met gevelsteen en Hebreeuwsche opschriften. Talryk zyn de sloppen In dit stads gedeelte. Ook hier weer karakteristieke namen: de Bleekersgang, de Morellen- boomgang, de Roode Leeuwengang. De laatste ls een overwelfd slop, een ge velsteen met „De Roo Leeuw" duidt op den naamsoorsprong. Het was er zoo akelig verwaarloosd, dat het niet de moeite waard was om er te kieken. Beter resultaatvoor den fotograaf had ons bezoek aan twee heel bijzon dere grachtjes, die het eiland begren zen. het Boltensgrachtje en het Nieuwe Grachtje; u ziet het op de foto. Schim men van huizen, die vroeger misschien een zekeren welstand kenden. Houten trapjes voor de deuren, gedeelteiyk hou ten puien met boven- en onderdeur soms deden hier meer denken aan het Zuiderzee-eiland Marken, dan aan een stukje van de hoofdstad, dat denzelfden naam draagt. Silhouetten van oude pakhuizen op het aangrenzende Uilen burg. dat grootendeels al gemoderni seerd ts. herinnerden toch weer aan Amsterdams bloei als koopstad. Aan den overkant van de Markengracht, stonden de huizen van Rapenburg, de achtergevels uit het water oprijzend, met hier en daar een uit de sfeer val lend nieuw bouwsel, een schuur of een werkplaats. Neg vele andere plaatsen zijn er. waar het stadsbeeld ingrijpend gewijzigd wordt, en in de eerstvolgende Jaren zal dat hoe langer, hoe meer het geval zyn nu de opruiming van krotwoningen met meer kracht wordt doorgezet, Om over de plannen daarvoor nog iets meer te weten te komen hebben wy ons licht nog eens opgestoken b{j der. Gemeentelijken Woningdienst. Eon der hoofdambtenaren. Ir. A. F. Bakhoven, heeft ons met de grootste welwillend heid ontvangen en een zeer duideiyke uiteenzetting gegeven, van wat de ge meente Amsterdam op dit terrein doet, In 't kort komt het hier op neer, Er worden thans twee systemen ge volgd Het eerste, beoogt de oude stad te ontzien, omdat het toch niet aar.gaa' alles wat In den loop der eeuwen ge groeid is. weg te vagen. De hygiëne eischt echter, dat de menschen uit do bedompte omgeving worden weggetrok ken. VandaaT de onbewoonbaarverklaring van vele woningen, bv. in de door ons bezochte omgeving van de Ronde Luthersche Kerk. Verwacht wordt, dat de eigenaren, om geen schade te lijden niet hun huizen rullen s'.oopen maar als pakhuis, bergruimte voor naby ge legen winkels en dergelijke zullen ver huren. De praktyk rechtvaardigt die verwachting. Duidelijk toonde de heer Bakhoven ons dit aan op een tweetal kaartjes. In rose waren op het eerste aangegeven de In 1918 onbewoonbaar verkalarde perceelen in de nabijheid van de Damstraat. Op het kaartje van tien jaar later waren dezelfde blokken vrywel alle grys gekleurd. hetgeen aangaf dat het bedrijfsgebouwen zyn De woningtoestanden in Amsterdam saneeren zich zelf. aldus de heer Bak hoven, en de directeur van den Woning- dienst. de heer Keppler is een groot voorstander van dit systeem. Toch kan het noodig zyn het andere, veel radicalere, toe te passen, waarbij wèl een groot stadsgedeelte gesloop: wordt. Indien men op grond van de lengte of ligging van een straat niet verwachten kan, dat de voor bewoning ongeschikte huizen alle als pakhuizen of werkplaatsen gebruikt zullen worden en er dus ruïnes overblijven, gaat men tot onteigening van zoo'n heel complex over. stelt nieuwe rooslUnen vast, en bouwt geheel nieuwe woonstraten. Dat zal ook met de Valkenburgerstraat ge beuren, en is reeds gebeurd op Uilen burg. Nadeelen van deze tweede methode zijn, dat de onteigening de gemeente veel geld kost, en het stadsschoon finaal verdwynt. Van beide werkmethodes hebben wy dus voorbeelden gezien. Tenslotte nog dit: de gemeente Am sterdam heeft voor de verdreven krot bewoners huizen laten bouwen in de nieuwe bultenwyken, waar zy een hygiënische woning krygen met licht, lucht en zon. Is het dus aan één kant te betreuren, dat veel schilderachtigs verdwynt, het heeft ook zyn zeer goede zyde en de wyze waarop Ir. Amsterdam dit vraagstuk (dat ook in Haarlem ur gent is) opgelost wordt, biedt wel waar borgen. dat niet lichtzinnig het stads schoon vernietigd zal worden. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1118 DE WERELD OP Z'N ERGST K, P. Wanneer er, op het oogenblik dat je een gezellig partijtje zult beginnen, gebeld wordt, en je beseft, dat er nieuwe bezoekers komen. (Nadruk verboden). De Smaksteeg. OUDERCOMMISSIE SCHOOL 34 EN 35. „GEEN FRANSCH OP DE LAGERE SCHOOL". Dinsdagavond werd ln de bioscoopzaal der scholen 34 cn 35 aan de Overton- stvaat een gecombineerde ouderavond gehouden, waar de heer S. N. Posthumus secretaris van den Bond v. Nederland- sche Onderwijzers, een lezing hield over het onderwerp: „Geen Fransch op de Lagere School". De spreker begon met te zeggen dat hy niet sprak als secretaris van den Bond. maar uitsluitend voor zyn per soon. Het vraagstuk: Fransch op de Lagere School of niet? Is. zoo vervolgde spr.. een brandend vraagstuk. Vroeger werd Fransch alleen onder wezen op de scholen die opleidden voor de middelbare scholen. Maar een van de 20 leerlingen gaat naar een middelbare schooL De aansluiting van lager aan middelbaar onderwys is dus voor 19 van de 20 niet belangrijk. Maar toch moet er geen onoverbrugbare kloof zyn. Voor het goed uitoefenen van een goed betaalde leiders!unctie ln gemeen te-, staats- of particulier bedryf was vroeger noodig een opleiding langs mid delbaar of hooger onderwys. De arbei ders, de kleine burgers kwamen nooit tot die goed betaalde betrekkingen. Want zy waren slechts op de gewone lagere school geweest, waar geen Fransch onderwezen werd. De groote be teek en is van de wet van 1920 ls geweest dat er een radicale ver andering kwam ln dat systeem. Er kwam schoolgeld (voor dezelfde school) in verhouding tot de Inkomsten der ou ders. Het Fransch mocht op de Lagere School niet meer onderwezen worden De middelbare school kon beginnen met zoogenaamde „Fransehlooze" leerlingen. Het systeem werd bedorven. Veel ouders vonden het jammer dat kim kinderen geen Fransch meer op de lagere school leerden, volgens spr. veelal omdat zy nu niet meer met de kennis van het Fransch hunne kinderen konden .geu ren". De concurrentie tusschen openbaar en bUzonder onderwijs maakte zich ook meester van het Fransch: op de bijzon dere scholen werd Fransch clandestien binnengesmokkeld door het oprichten van cursussen, die gegeven werden van 1112 of van 34 uur. De schooltyden Het men dan volgens het leerplan ein digen om 11 en 3 uur. De ouders wisten dus niet beter of de school onderwees gewoon Fransch. Dat was oneerlijke concurrentie. Toen werd ook op dere wyze Fransch onderwezen op do gewone lagere scholen, maar bulten de gewone schooltyden: na afloop daarvan of 's avonds. Dit nu bedierf het door spr goedgekeurde systeem. De bedoelde cursussen zyn tot bloei gekomen en minister Waszink heeft ge zegd dat hy die leergangen niet kan wegkrygen. Zoo hebben vele leerlingen Fransch geleerd die het eigenlyk met hadden moeten leeren. De ouders zelf behooren echter in te zien dat kinderen ln de eerste 6 Jaren van de lagere school niet moeten lastig gevallen worden met een vreemde taal. Want de kinderen kunnen nu ook zonder Fransch op de middelbare school komen. Het onderwys moet zoo ingericht zyn dat er één onderbouw is, voor elk vol gend onderwys geschikt. Het bevat tingsvermogen van een kind is toer beperkt vooral op zeer jeugdigen leeftijd; het Ls groote dwaasheid hel jonge kind maar vol te stampen. Spr. btolreed de meening dat het volk niet rUp was voor de radicale verande ring die de wet van 1920 bracht. Want ook lang vóór 1920 hebben er tal van autoriteiten, heeft ook de Bond van Onderwijzers, gewezen op het verkeerde, het onpaedagoxische van een vreemde taal als Je nog reen Inzicht hebt ln Je eigen taal. En dit Inzicht komt pas een beetje heel op het eind van de lagere schooL Niemand wil dan ook meer terug naar den UJd van vóór 1920. Kinderen die heel vroeg begonnen met een vreemde taal. by voorbeeld onder leiding van een gouvernante, waren later volstrekt niet goed in die taal. toen zy haar be hoorlijk gingen leeren. neen: minder dan de anderen die er niets van kenden toen zy er mee begonnen. Is de lagere school nu beter gewor den. nu er geen Fransch meer wordt onderwezen? wordt er wel gevraagd. Spr. is er van overtuigd, maar dit aar. te toonen is zeer moeliyk; het zal eerst later blüken. Men hebbe dus goed vertrouwen op den uitslag en Jammere niet. Bedenk dat ook vroeger op de middelbare scholen de kinderen by bos jes bleven zitten. (Nu wordt er geklaagd dat dit het gevolg ls van het feit dat velen geen Fransch geleerd hebben!) Dat biyven zitten ls een gevolg van het verkeerde onderwyssjrsteem op de H. B S. en heeft met Fransch niets te maken. Wanneer de leeraren ln het Fransch op de middelbare scholen de zaak maar handig aanpakken, kunnen zy ln het eerste Jaar op die school best de Franschlooze leerlingen en zy die al wat Fransch kennen samen doen op trekken. Hy moet dan beginnen met te doen alsof geen der kinderen Fransch kent. Dan nog dit: waarom moeten de kin deren bepaald Fransch leeren? Daar voor Ls geen enkele reden. Duitech en Engelsch leeren ze veel gemakkeiykcr en die talen hebben ook ln onze dagen veel meer practise he bcteekcnls. De Haagsche 1 eeraar ln het Fransch Dominic us heeft er de aandacht op ge vestigd. dat tal van vreemde woorden niet aan het Fransch. maar aan andere vreemde talen zyn ontleend. INGEZONDEN MEDEDEFLINGEN 60 Cent* per regel. Haarlem 6 N.S.F. Radio-Specialiteiten. ?r. protesteerde er tegen dat men tracht op de lagere scholen zooveel mo gelijk te laten leeren, omdat dit gemak- keiyker ls voor de middelbare en gaf tenslotte eenige uitspraken van den heer Dominlcus, die een tegenstander ls van Fransch op de lagere school en die de Fransche cursussen wil verboden zien en zich by zyn onderwys in de ie klasse der H. B S. laat lelden door de normale Franschloose leerlingen. Luid applaus loonde den spreker. Voor debat gaf zich op de heer H. van wyngaarden. leeraar Fransch M. O. 8pr. betoogde dat de welstand der ouders met het vraagstuk niets te ma ken heeft en gaf overigens toe dat Dultsch en Engelsch van meer prac- tlsch nut zyn. maar opvoeding en prac- tük hebben, aldus spr.. niets met elkaar te maken. Fransch ls moeliyk en voor Fransch zyn een paar extra Jaren noo dig; voor het Engelsch ls het ook ge makkelijk dat de leerling al Fransche woorden kent. Begin niet met een vreemde taal voor je Je eigen taal kent, relde de heer Posthumus, maar zoo vroeg de heer van wyngaarden. wan neer kennen de leerlingen dan hun taal? Kennen ze hun taal al goed ln do eerste klassen der H.B S.? Ook niet. De opvoeding gaat niet alleen meer op de Lagero .School, maar nu minstens tot 20 jaar. Spr. pleitte voor samenwerking tuschen L.O. en M O. De lagere school heeft geen eigen taak meer, de middel bare school wordt in steeds grootere mate volksschool. Fransch wil spr. weer op de lagere school terug, omdat er dan een vak méér ral zyn, om te oordeelen cf zo geschikt zyn voor de middelbare school. Was dat vak ln den laatsten tijd nog op de lagere school geweest, dan had den vele ouden hun kinderen niet naar de middelbare school gezonden. Het afschaffen van het Fransch op de lagere school heeft voor die school geen voordeel geleverd en nadeel voor de middelbare. Spr. wilde nl't terug naar het Fransch van vroeg ei op de lagere school. maar naar eenvoudig Fransch op de lagere schooL De heer Posthumus antwoordde nog kort en wekte de ouders op vertrouw er. te stellen ln het advies der otiderwIjzers. De voorzitter, de heer H. van Leeu wen, «loot hierna de byeenkomst met een woord van dank aan den inleider. Tot goed verstand dlene dat deze lezing één was uit de serie ..Pro en contra", die op deze ouderavonden ge geven worden en dat de heer van wyn gaarden op een vorige vergadering had gepleit vóór Fransch op dc lagere school. door NI CO LAAS R. KLETN'. (Copyright Persbureau M- S. Vaz Dias). 1) In de ruime en geriefelijke kajuK van de „Albatros", het nieuwste vracht- stoomschip der naamlooze vennootschap Van Wamelink en Co., heorscht een sfeer ran onbehageiyke strengheid. Aan den smallen kant van een met een groen lakensch kleed bedekte tafel zit in een eikenhouten tot zelfs op de poo- ten kunstig besneden leunstoel, waar van het geheel zonderling contasteer: met dc overige eenvoudige, aan den vloer vastgeschroefde meubels, kapitein Ba rend Bulders. Het meest valt z'n gewel dige knevel op, welks als 'n touwtje in- eengedraaide punten de ietwat uitste kende jukbeenderen schynen te beroe ren; en z'n zware, borstelige wenk brauwen. die de diep ir. het breede ge laat staande, norsch kijkende oogt overschaduwen. Driftig woelen z'n on to tuuriyk lange en met geen enkelen ring getooide vingers in een stapel zee kaarten en zeilaarrwyzingen, welke orde loos verspreid liggen op het tafelvlak voor hem. Als hy zich plotseling naar rechts wendt en met 'n wijsvinger 't schelknopje op een der raamlijsten be drukt. kraakt kreunend de leunstoel die. zyn degeiyke constructie ten spyt. slechts moeizaam het rware, breede manneniyf torst, dat wat gewrongen ïykt ln de donkerblauwe uniformjas met drie gouden streper. op elke mouw. In de messroom maakt de schel het enerveerend lawaai van wel zes tegelijk afloonende wekkers, maar de hofmeester houdt in de kombuis den kok voor den gek en ls onwetend van de electrische noodkreten zijns meesters. Daar dc veronderstelling, dat kapi tein Bulders ln eigen persoon naar den hofmeester op zoek zal gaan absurd en zelfs belachelijk ls en er dus in de eerst volgende minuut voor verandering var. tooneel geen vrees behoeft te bestaan, is de gelegenheid by uitstek gunstig om de twee voornaamste feiten uit het leven van den eersten man aan boord te ver melden. Als Jongeling van amper dertig werd den heer Bulders het bevel over d? kleinste vrachtboot der maatschappij opgedragen en toen hy, ongeveer tien maanden geleden, naar waarheid kon beweren, dat hU gedurende een tyd- perk van vijf-en-twin tig jaar op ver schillende stoomers zijn drie gouden strepen met eere gedragen had. beloon de het oudste lid der directie zyn Uve- rige plichtsbetrachting met een toe spraak van een half uur plus een gou den horloge emt Inscriptie en schonk de état major van de „Albatros"* hem hoewel niet van harte, wyi zy den ouwe kenden als 'n ongemakkelijk heerschap, dat zelfs de kleinste kleinigheid nim mer door de vingers had gezien een zilveren tabakspot welk kostbaar ge schenk met 'n welwillend: ..*k Mag 'm niet weigeren, dus dank ik Jullie wel", aanvaard werd. Opnieuw bedrukt de kapitein, wel een minuut lang. de schelknop en weer ls zijn succes nihil. Van de roezemoezige kade af reiken logge kraanarmen gewirwar van IJze ren binten met ongeregelde tusschen - poozen boven de open. reeds bUn* vol- gestuwde ruimen van het schip, dat over drie uren vertrekker, moet; aan lange, sterke en van *n klauwachtlgen haak voorziene staaldraden hangen de hU- schen stukgoed en verdwijnen snel in de wijd gapende holten; het schor ge roep van bazen en bootwerkers slaat gaten ln de van de hitte trillende lucht. Het ls of een onzichtbare, maar zwaar drukkené vacht over de Hollandsche haven is uitgespreid. Met een greoten. witten rakdoek wrfjft kapitein Bulders langs z'n schedel, waar op enkele spaarzame peper- en zout kleurige haren achterover gekamd lig gen. en hy vloekt binnensmonds. In de deuropening teekent de schrale gestalte van den hofmeester zich af. Met *n tik tegen de schuin op 't hoofd staande uniformpet, waardoor het hoofd deksel weer ln normale positie komt zegt-ie ietwat aarzelend: „Tk kom u effen storen, kap'teln: dT zijn drie pas sagiers aan boord gekomen". .Duivelsche kerel!" brult kapitein Bulders. .heb lk je een uur lang gebclc om me dat te komen vertellen? Als JU niet ln de messroom bent. dan moet de kajuitjongen er zUn. begrepen? Breng me een kop thee. en gauw wat". ..Maar de passa .Niets geen gem nar. steward, eerst m'n thee alsjeblieft!" Twee minuten later brengt de hof meester het verlangde op 'n presenteer blaadje: 'n man als kapitein Bulders moet met égards worden behandeld. ,En wat heb Je me nu te vertellen steward?" klinkt het nersch. ..DY «tfn op de onderbrug drie pas sagiers. kap'teln. Ze willen u dadelijk spreken". Des kapiteins stem krijgt een klank die z'n naam eer aandoet. ..Willen?" buldert hy. willen", zeg je? Je ber.t natuurlijk abuis man. Die menschen hebber, je gevraagd, of ik misschien dc gelegenheid heb om hen te woord te staan. Hebben zy dat gevraagd steward? Ze he*rty?n dat gevraagd, kap'teln". zegt schuchter 't manneke, dat 'n beetje bleek is geworden. ..Stuur ze dan dadelijk Daar de ka juit!" Kapitein Bulders houdt van passa giers net zooveel als een hygiënist van vliegen. Eenzelvige vrfjgezel als hy la. zwoegt hU liever drie uren bU zwaar weer op de brug dan dat hU aan tafel drie minuten met z'n gasten conver seert, Passagiers, die aan boord van een vrachtschip reizen, beschouwt hy als eigenzinnige dwazen, die hU hei liefst tweemaal per etmaal zou laten kielha len. Maar omdat hy *n hoogst bekwaam navigator ls. die nog nimmer „brokken heeft gemaakt" en die reeds thans als toekomstig lid van den Raad voor de Scheepvaart gedoodverfd wordt, veinst zyn directie niets van deze zonderlinge geestesgesteldheid te weten. Des kapi teins gesprekken met den eersten stuur man en den hoofd machinist betreffen tijdens de gezamenlijke maaltyden ir. de kajuit, vrywel uitsluitend dienstza ken; de vele hardnekkige pogingen om hem op gezelliger terrein te dringen hadden tot nu toe 't beeld is ge waagd. maar toepasselijk schipbreuk geleden op de klippen van zwygza&m- heid. waarachter de oude zich dar. haastig placht te verschuilen. Alleen bU het uitdeel'n van standjes mag hem eer.lge welsprekendheid niet ontzegd worden en laat z'n kennis van een ge- heele vocabulaire krachtige zeemans termen niets te wcnschcn over. Een kwade bulhond, die *n slag met een stok verwacht, kan niet venyniger gluren, dan de heer Bulders doet, als hy opeens drie Jonge, schier even lange en even magere mannen dat zy veel aan sport doen. zou selfs 'n oude keu- kenmc.d op het eerste gezicht ontdek ken ln militairen pas de kajuit ziet binnenstappen. Hun hakken slaan met een doffen klap tegen elkaar als zy op een meter afstand van den kapitein, die blijkbaar zeer geschokt ls door dit ongewone gebeuren, front maken en beleefd buigen, waarby hoofd en schou ders op één lijn biyven. In drie paar blauwe, vrijmoedige blikkende oog en glinsteren vToolUke lichtpuntjes. .Mag "k mezelf en m'n broers voor stellen?" vraagt de middelste van het trio. „M'!n naam is Kruimel. Victor Kruimel cn dit zUn m'n broers Eduard cn Karei. Mn z'n drieën heeten wc: „Les trots M.ettas". Zegt die naam u niets, kapitein?" Nee meneer, die naam zegt me niets" n'Jdigt kapitein Bulders. over wiens ge zicht langzaam *n vlammend rood trekt terwyi hy 't woordje ..nlrte" beklem toont alsof-le wil doen uitkomen dat z'n prestige geschokt zou rijn. indien die naam hem wel Iets gezegd sou heb ben (Wordt rem) d N

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9