niM,*'
HAARLEM'S DAGBLAD
WAT IN AMSTERDAM VERDWIJNEN GAAT.
m u
FLITSEN
STADSNIEUWS.
KELLER&MACD0NALD
FEUILLETON
De beproevingen van kapitein
Barend Bidders
WOENSDAG 1 FEBR. 1928 DERDE BLAD
KROTTEN-OPRUIMING.
„De woningtoestanden in de hoofdstad
saneeren zich zelf."
glUnBa.
.m'
PT
Op Valkenburg. Het Nieuwe Grachtje.
Zoo nu en dan bevatten de Amster
damse he bladen alarmeerende berichten
over bedreiging van Amsterdam's ste
denschoon door slooping van oude en
mooie stadsgedeelten. Inderdaad, lang
zaam is oud-Amsterdam aan het ver
dwijnen, de oude schoonheid van het
Noordsch Venetië gaat verloren, en zoo
er al nieuwe schoonheid voor in de
plaats komt, is toch de schilderachtig
heid verdwenen, omdat in het karakter
van de oude stad geen nieuw bouw
werk past. Terwille van het verkeer is
al veel verdwenen, vooral van de prach
tige Amsterdamsche grachten, maar
ook de moderne begrippen en inzichten
over volkshuisvesting stellen hun
eischen, en daaraan moet veel opgeof
ferd worden. Daarover te klagen heeft
geen nut; wat oud en versleten is,
moet nu eenmaal verdwijnen of tot
ruïne vervallen.
Op een druilerigen dag in deze week
zijn wij naar Amsterdam gegaan om
een en ander nog eens te bekijken.
Allereerst zijn wij gegaan naar het
buurtje om de Ronde Luthersche Kerk.
een pittoresk hoekje tusschen Nieu-
wendljk. Singel, en Spulstraat, dicht bij
bet Station.
Op het oogenbllk is bij den gemeente
raad aanhangig een voorstel tot onbe
woonbaar verklaring van die huizen.
Dat wil zeggen, dat de huisjes binnen
een zekeren termijn, (te Amsterdam is
deze 6 maanden), moeten ontruimd
worden door de bewoners. Afgebroke.n
zullen ze niet worden, want in onbe
woonbaar verklaarde woningen mogen
nog wel werkplaatsen en pakhuizen ge
vestigd worden. Zooals hieronder zal
blijken is het ook de toeleg van het ge
meentebestuur, dat die er komen. Zoo
doende wordt het buurtje als complex
gespaard. Het karakter van de hul
zen wordt echter geheel gewijzigd, en
ongetwijfeld zal toch op den duur wel
afbraak of ingrijpende verbouwing van
de huisjes volgen.
Wij staan dus aan het begin van het
einde, al kan de doodsstrijd nog vele
jaren duren.
Een stuk van de „Engelsche steeg" is
al weg. Nog staan er typische gevel
tjes, meestal heel smal, scheef en voor
over gezakt, en leunend op elkaar. Maar
een groote ruïne midden in de steeg
maakte het reeds onmogelijk er nog
een mooie foto te maken: de harmonie
ls verbroken. Als er eenmaal gesloopt
is. komt te schrijnend aan het licht,
hoe vervallen deze woningen zijn. hoe
weinig geschikt om nog door menschen
bewoond te worden, en wordt het dui
delijk, dat zij hun schoonheid eigenlijk
enkel ontleenen aan het geheel, het
volledige stadsbeeld. Dat vonden wij
nog ongeschonden in een ander steeg
je in die buurt, dat den typischen naam
van Smaksteeg draagt.
Het bochtige straatje, zoo prachtig
afgesloten door den groenen koepel
van de kerk, die wel over de huisjes
lijkt te waken, is door den heer Heze-
mans op de foto vastgelegd. De Smak
steeg loopt vrij stijl van den „nieuwen-
dijk" naar beneden, het volle daglicht
dringt er eigenlijk nooit door. Maar de
contrasten tusschen licht en donker
zijn er scherp, zooals bij alle oud-Am
sterdamsche geveltje*, met hun fijn
geteekende raamlijsten en deurposten,
en de prachtige geveltoppen. De huis
jes zijn niet zoo heel oud, maar toch
van bijzondere schoonheid, voorname
lijk door hun zuivere verhoudingen.
Prachtige huisjes zagen wij ook op
den hoek van de Stroomarkt, het Kat
tegat, en de Ossenspooksteeg, begroeid
met mos en klimop. Karakteristiek zijn
de namen van deze stegen; de nauwste
en onaanzienlijkste van allen draagt
den weidschen naam van Groot-Hemel
rijk. Wy vonden haar al niet meer in
tact. want aan een zijde ligt een kale
vlakte waar wel een fabriek of zooiets
op zal komen te staan.
Een tweede stuk van Amsterdam's
karakteristieke oude stadsbeeld, dat wU
wisten. dat verdwijnen gaat. zijn de
..eilanden". De eilanden waren niet zoo
makkelijk te vinden, want Amsterdam
telt vele eilanden, met bijna gelijklui
dende namen: Kattenburg. Wittsnburg
en Oostenburg, Uilenburg, Rapenburg
en Valkenburg. De laatste drie liggen
tamelijk verborgen, tusschen de Joden
Breestraat en de Prins Hendrikkade
en het laatste er van. Valkenburg, door
de bewoners zelf meest Marken ge
noemd, hebben wij bezocht. Via de Jo
den Houttuinen, over een oud houten
brugje, dat de Houtkoopersburgwal
overspant, kwamen wy in de Valken
burgerstraat, eigenlyk de eenige straat
van het eiland. Het was er tameiyk
vies en ontzettend vervallen. Schoon
heid, zooals by de Luthersche Kerk. is
er eigenlijk niet te vinden. Het typische
ontleent dit eiland aan zyn artistieke
wanorde. Zyn daarin door slooping een
maal groote gapingen gekomen, dan is
ook het gansche karakter van het eiland
verdwenen.
Men vertelde ons, dat hier eenige
maanden geleden nog menschen woon
den. Het is haast niet te gelooven, want
de huizen zyn finaal uitgewoond. Geen
ruit is er meer van heel, alles is ver
zakt of afgebrokkeld. Een aantal hui
zen is nog bewoond, en als het even
kan is er nog een winkeltje in zoo'n
krot gevestigd, waar haring en zuur en
gedroogde schar verkocht wordt, of
waar een kar met vleesch en wat bee
nen voor de deur stond, welke inhoud
biykbaar nog voor de consumptie moest
dienen.
Er stond zelfs nog een kerk tusschen.
een nederige synagoge, met gevelsteen
en Hebreeuwsche opschriften.
Talryk zyn de sloppen In dit stads
gedeelte. Ook hier weer karakteristieke
namen: de Bleekersgang, de Morellen-
boomgang, de Roode Leeuwengang. De
laatste ls een overwelfd slop, een ge
velsteen met „De Roo Leeuw" duidt op
den naamsoorsprong. Het was er zoo
akelig verwaarloosd, dat het niet de
moeite waard was om er te kieken.
Beter resultaatvoor den fotograaf
had ons bezoek aan twee heel bijzon
dere grachtjes, die het eiland begren
zen. het Boltensgrachtje en het Nieuwe
Grachtje; u ziet het op de foto. Schim
men van huizen, die vroeger misschien
een zekeren welstand kenden. Houten
trapjes voor de deuren, gedeelteiyk hou
ten puien met boven- en onderdeur
soms deden hier meer denken aan het
Zuiderzee-eiland Marken, dan aan een
stukje van de hoofdstad, dat denzelfden
naam draagt. Silhouetten van oude
pakhuizen op het aangrenzende Uilen
burg. dat grootendeels al gemoderni
seerd ts. herinnerden toch weer aan
Amsterdams bloei als koopstad. Aan
den overkant van de Markengracht,
stonden de huizen van Rapenburg, de
achtergevels uit het water oprijzend,
met hier en daar een uit de sfeer val
lend nieuw bouwsel, een schuur of een
werkplaats.
Neg vele andere plaatsen zijn er. waar
het stadsbeeld ingrijpend gewijzigd
wordt, en in de eerstvolgende Jaren zal
dat hoe langer, hoe meer het geval zyn
nu de opruiming van krotwoningen
met meer kracht wordt doorgezet, Om
over de plannen daarvoor nog iets
meer te weten te komen hebben wy
ons licht nog eens opgestoken b{j der.
Gemeentelijken Woningdienst. Eon der
hoofdambtenaren. Ir. A. F. Bakhoven,
heeft ons met de grootste welwillend
heid ontvangen en een zeer duideiyke
uiteenzetting gegeven, van wat de ge
meente Amsterdam op dit terrein doet,
In 't kort komt het hier op neer,
Er worden thans twee systemen ge
volgd Het eerste, beoogt de oude stad
te ontzien, omdat het toch niet aar.gaa'
alles wat In den loop der eeuwen ge
groeid is. weg te vagen. De hygiëne
eischt echter, dat de menschen uit do
bedompte omgeving worden weggetrok
ken.
VandaaT de onbewoonbaarverklaring
van vele woningen, bv. in de door ons
bezochte omgeving van de Ronde
Luthersche Kerk. Verwacht wordt, dat
de eigenaren, om geen schade te lijden
niet hun huizen rullen s'.oopen maar
als pakhuis, bergruimte voor naby ge
legen winkels en dergelijke zullen ver
huren. De praktyk rechtvaardigt die
verwachting. Duidelijk toonde de heer
Bakhoven ons dit aan op een tweetal
kaartjes. In rose waren op het eerste
aangegeven de In 1918 onbewoonbaar
verkalarde perceelen in de nabijheid
van de Damstraat. Op het kaartje van
tien jaar later waren dezelfde blokken
vrywel alle grys gekleurd. hetgeen
aangaf dat het bedrijfsgebouwen zyn
De woningtoestanden in Amsterdam
saneeren zich zelf. aldus de heer Bak
hoven, en de directeur van den Woning-
dienst. de heer Keppler is een groot
voorstander van dit systeem.
Toch kan het noodig zyn het andere,
veel radicalere, toe te passen, waarbij
wèl een groot stadsgedeelte gesloop:
wordt. Indien men op grond van de
lengte of ligging van een straat niet
verwachten kan, dat de voor bewoning
ongeschikte huizen alle als pakhuizen
of werkplaatsen gebruikt zullen worden
en er dus ruïnes overblijven, gaat men
tot onteigening van zoo'n heel complex
over. stelt nieuwe rooslUnen vast, en
bouwt geheel nieuwe woonstraten. Dat
zal ook met de Valkenburgerstraat ge
beuren, en is reeds gebeurd op Uilen
burg.
Nadeelen van deze tweede methode zijn,
dat de onteigening de gemeente veel
geld kost, en het stadsschoon finaal
verdwynt.
Van beide werkmethodes hebben wy
dus voorbeelden gezien.
Tenslotte nog dit: de gemeente Am
sterdam heeft voor de verdreven krot
bewoners huizen laten bouwen in de
nieuwe bultenwyken, waar zy een
hygiënische woning krygen met licht,
lucht en zon. Is het dus aan één kant
te betreuren, dat veel schilderachtigs
verdwynt, het heeft ook zyn zeer goede
zyde en de wyze waarop Ir. Amsterdam
dit vraagstuk (dat ook in Haarlem ur
gent is) opgelost wordt, biedt wel waar
borgen. dat niet lichtzinnig het stads
schoon vernietigd zal worden.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1118
DE WERELD OP Z'N ERGST
K, P.
Wanneer er, op het oogenblik dat je een
gezellig partijtje zult beginnen, gebeld wordt,
en je beseft, dat er nieuwe bezoekers komen.
(Nadruk verboden).
De Smaksteeg.
OUDERCOMMISSIE
SCHOOL 34 EN 35.
„GEEN FRANSCH OP DE
LAGERE SCHOOL".
Dinsdagavond werd ln de bioscoopzaal
der scholen 34 cn 35 aan de Overton-
stvaat een gecombineerde ouderavond
gehouden, waar de heer S. N. Posthumus
secretaris van den Bond v. Nederland-
sche Onderwijzers, een lezing hield over
het onderwerp: „Geen Fransch op de
Lagere School".
De spreker begon met te zeggen dat
hy niet sprak als secretaris van den
Bond. maar uitsluitend voor zyn per
soon.
Het vraagstuk: Fransch op de Lagere
School of niet? Is. zoo vervolgde spr..
een brandend vraagstuk.
Vroeger werd Fransch alleen onder
wezen op de scholen die opleidden voor
de middelbare scholen. Maar een van de
20 leerlingen gaat naar een middelbare
schooL De aansluiting van lager aan
middelbaar onderwys is dus voor 19 van
de 20 niet belangrijk. Maar toch moet
er geen onoverbrugbare kloof zyn.
Voor het goed uitoefenen van een
goed betaalde leiders!unctie ln gemeen
te-, staats- of particulier bedryf was
vroeger noodig een opleiding langs mid
delbaar of hooger onderwys. De arbei
ders, de kleine burgers kwamen nooit
tot die goed betaalde betrekkingen.
Want zy waren slechts op de gewone
lagere school geweest, waar geen
Fransch onderwezen werd.
De groote be teek en is van de wet van
1920 ls geweest dat er een radicale ver
andering kwam ln dat systeem. Er
kwam schoolgeld (voor dezelfde school)
in verhouding tot de Inkomsten der ou
ders. Het Fransch mocht op de Lagere
School niet meer onderwezen worden
De middelbare school kon beginnen met
zoogenaamde „Fransehlooze" leerlingen.
Het systeem werd bedorven. Veel ouders
vonden het jammer dat kim kinderen
geen Fransch meer op de lagere school
leerden, volgens spr. veelal omdat zy
nu niet meer met de kennis van het
Fransch hunne kinderen konden .geu
ren".
De concurrentie tusschen openbaar en
bUzonder onderwijs maakte zich ook
meester van het Fransch: op de bijzon
dere scholen werd Fransch clandestien
binnengesmokkeld door het oprichten
van cursussen, die gegeven werden van
1112 of van 34 uur. De schooltyden
Het men dan volgens het leerplan ein
digen om 11 en 3 uur. De ouders wisten
dus niet beter of de school onderwees
gewoon Fransch. Dat was oneerlijke
concurrentie. Toen werd ook op dere
wyze Fransch onderwezen op do gewone
lagere scholen, maar bulten de gewone
schooltyden: na afloop daarvan of 's
avonds. Dit nu bedierf het door spr
goedgekeurde systeem.
De bedoelde cursussen zyn tot bloei
gekomen en minister Waszink heeft ge
zegd dat hy die leergangen niet kan
wegkrygen. Zoo hebben vele leerlingen
Fransch geleerd die het eigenlyk met
hadden moeten leeren.
De ouders zelf behooren echter in te
zien dat kinderen ln de eerste 6 Jaren
van de lagere school niet moeten lastig
gevallen worden met een vreemde taal.
Want de kinderen kunnen nu ook zonder
Fransch op de middelbare school komen.
Het onderwys moet zoo ingericht zyn
dat er één onderbouw is, voor elk vol
gend onderwys geschikt. Het bevat
tingsvermogen van een kind is toer
beperkt vooral op zeer jeugdigen leeftijd;
het Ls groote dwaasheid hel jonge kind
maar vol te stampen.
Spr. btolreed de meening dat het volk
niet rUp was voor de radicale verande
ring die de wet van 1920 bracht. Want
ook lang vóór 1920 hebben er tal van
autoriteiten, heeft ook de Bond van
Onderwijzers, gewezen op het verkeerde,
het onpaedagoxische van een vreemde
taal als Je nog reen Inzicht hebt ln Je
eigen taal. En dit Inzicht komt pas een
beetje heel op het eind van de lagere
schooL
Niemand wil dan ook meer terug naar
den UJd van vóór 1920. Kinderen die
heel vroeg begonnen met een vreemde
taal. by voorbeeld onder leiding van
een gouvernante, waren later volstrekt
niet goed in die taal. toen zy haar be
hoorlijk gingen leeren. neen: minder
dan de anderen die er niets van kenden
toen zy er mee begonnen.
Is de lagere school nu beter gewor
den. nu er geen Fransch meer wordt
onderwezen? wordt er wel gevraagd.
Spr. is er van overtuigd, maar dit aar.
te toonen is zeer moeliyk; het zal
eerst later blüken. Men hebbe dus goed
vertrouwen op den uitslag en Jammere
niet. Bedenk dat ook vroeger op de
middelbare scholen de kinderen by bos
jes bleven zitten. (Nu wordt er geklaagd
dat dit het gevolg ls van het feit dat
velen geen Fransch geleerd hebben!)
Dat biyven zitten ls een gevolg van het
verkeerde onderwyssjrsteem op de H. B
S. en heeft met Fransch niets te maken.
Wanneer de leeraren ln het Fransch
op de middelbare scholen de zaak maar
handig aanpakken, kunnen zy ln het
eerste Jaar op die school best de
Franschlooze leerlingen en zy die al
wat Fransch kennen samen doen op
trekken. Hy moet dan beginnen met te
doen alsof geen der kinderen Fransch
kent.
Dan nog dit: waarom moeten de kin
deren bepaald Fransch leeren? Daar
voor Ls geen enkele reden. Duitech en
Engelsch leeren ze veel gemakkeiykcr
en die talen hebben ook ln onze dagen
veel meer practise he bcteekcnls.
De Haagsche 1 eeraar ln het Fransch
Dominic us heeft er de aandacht op ge
vestigd. dat tal van vreemde woorden
niet aan het Fransch. maar aan andere
vreemde talen zyn ontleend.
INGEZONDEN MEDEDEFLINGEN
60 Cent* per regel.
Haarlem 6
N.S.F. Radio-Specialiteiten.
?r. protesteerde er tegen dat men
tracht op de lagere scholen zooveel mo
gelijk te laten leeren, omdat dit gemak-
keiyker ls voor de middelbare en gaf
tenslotte eenige uitspraken van den
heer Dominlcus, die een tegenstander ls
van Fransch op de lagere school en die
de Fransche cursussen wil verboden
zien en zich by zyn onderwys in de ie
klasse der H. B S. laat lelden door de
normale Franschloose leerlingen.
Luid applaus loonde den spreker.
Voor debat gaf zich op de heer H. van
wyngaarden. leeraar Fransch M. O.
8pr. betoogde dat de welstand der
ouders met het vraagstuk niets te ma
ken heeft en gaf overigens toe dat
Dultsch en Engelsch van meer prac-
tlsch nut zyn. maar opvoeding en prac-
tük hebben, aldus spr.. niets met elkaar
te maken. Fransch ls moeliyk en voor
Fransch zyn een paar extra Jaren noo
dig; voor het Engelsch ls het ook ge
makkelijk dat de leerling al Fransche
woorden kent. Begin niet met een
vreemde taal voor je Je eigen taal kent,
relde de heer Posthumus, maar zoo
vroeg de heer van wyngaarden. wan
neer kennen de leerlingen dan hun
taal? Kennen ze hun taal al goed ln do
eerste klassen der H.B S.? Ook niet. De
opvoeding gaat niet alleen meer op de
Lagero .School, maar nu minstens tot 20
jaar. Spr. pleitte voor samenwerking
tuschen L.O. en M O. De lagere school
heeft geen eigen taak meer, de middel
bare school wordt in steeds grootere
mate volksschool.
Fransch wil spr. weer op de lagere
school terug, omdat er dan een vak
méér ral zyn, om te oordeelen cf zo
geschikt zyn voor de middelbare school.
Was dat vak ln den laatsten tijd nog
op de lagere school geweest, dan had
den vele ouden hun kinderen niet
naar de middelbare school gezonden.
Het afschaffen van het Fransch op de
lagere school heeft voor die school geen
voordeel geleverd en nadeel voor de
middelbare. Spr. wilde nl't terug naar
het Fransch van vroeg ei op de lagere
school. maar naar eenvoudig
Fransch op de lagere schooL
De heer Posthumus antwoordde nog
kort en wekte de ouders op vertrouw er.
te stellen ln het advies der otiderwIjzers.
De voorzitter, de heer H. van Leeu
wen, «loot hierna de byeenkomst met
een woord van dank aan den inleider.
Tot goed verstand dlene dat deze
lezing één was uit de serie ..Pro en
contra", die op deze ouderavonden ge
geven worden en dat de heer van wyn
gaarden op een vorige vergadering had
gepleit vóór Fransch op dc lagere school.
door
NI CO LAAS R. KLETN'.
(Copyright Persbureau M- S. Vaz Dias).
1)
In de ruime en geriefelijke kajuK van
de „Albatros", het nieuwste vracht-
stoomschip der naamlooze vennootschap
Van Wamelink en Co., heorscht een
sfeer ran onbehageiyke strengheid. Aan
den smallen kant van een met een
groen lakensch kleed bedekte tafel zit
in een eikenhouten tot zelfs op de poo-
ten kunstig besneden leunstoel, waar
van het geheel zonderling contasteer:
met dc overige eenvoudige, aan den vloer
vastgeschroefde meubels, kapitein Ba
rend Bulders. Het meest valt z'n gewel
dige knevel op, welks als 'n touwtje in-
eengedraaide punten de ietwat uitste
kende jukbeenderen schynen te beroe
ren; en z'n zware, borstelige wenk
brauwen. die de diep ir. het breede ge
laat staande, norsch kijkende oogt
overschaduwen. Driftig woelen z'n on
to tuuriyk lange en met geen enkelen
ring getooide vingers in een stapel zee
kaarten en zeilaarrwyzingen, welke orde
loos verspreid liggen op het tafelvlak
voor hem. Als hy zich plotseling naar
rechts wendt en met 'n wijsvinger 't
schelknopje op een der raamlijsten be
drukt. kraakt kreunend de leunstoel die.
zyn degeiyke constructie ten spyt.
slechts moeizaam het rware, breede
manneniyf torst, dat wat gewrongen
ïykt ln de donkerblauwe uniformjas
met drie gouden streper. op elke mouw.
In de messroom maakt de schel het
enerveerend lawaai van wel zes tegelijk
afloonende wekkers, maar de hofmeester
houdt in de kombuis den kok voor den
gek en ls onwetend van de electrische
noodkreten zijns meesters.
Daar dc veronderstelling, dat kapi
tein Bulders ln eigen persoon naar den
hofmeester op zoek zal gaan absurd en
zelfs belachelijk ls en er dus in de eerst
volgende minuut voor verandering var.
tooneel geen vrees behoeft te bestaan, is
de gelegenheid by uitstek gunstig om de
twee voornaamste feiten uit het leven
van den eersten man aan boord te ver
melden.
Als Jongeling van amper dertig werd
den heer Bulders het bevel over d?
kleinste vrachtboot der maatschappij
opgedragen en toen hy, ongeveer tien
maanden geleden, naar waarheid kon
beweren, dat hU gedurende een tyd-
perk van vijf-en-twin tig jaar op ver
schillende stoomers zijn drie gouden
strepen met eere gedragen had. beloon
de het oudste lid der directie zyn Uve-
rige plichtsbetrachting met een toe
spraak van een half uur plus een gou
den horloge emt Inscriptie en schonk de
état major van de „Albatros"* hem
hoewel niet van harte, wyi zy den ouwe
kenden als 'n ongemakkelijk heerschap,
dat zelfs de kleinste kleinigheid nim
mer door de vingers had gezien een
zilveren tabakspot welk kostbaar ge
schenk met 'n welwillend: ..*k Mag 'm
niet weigeren, dus dank ik Jullie wel",
aanvaard werd.
Opnieuw bedrukt de kapitein, wel een
minuut lang. de schelknop en weer ls
zijn succes nihil.
Van de roezemoezige kade af reiken
logge kraanarmen gewirwar van IJze
ren binten met ongeregelde tusschen -
poozen boven de open. reeds bUn* vol-
gestuwde ruimen van het schip, dat over
drie uren vertrekker, moet; aan lange,
sterke en van *n klauwachtlgen haak
voorziene staaldraden hangen de hU-
schen stukgoed en verdwijnen snel in
de wijd gapende holten; het schor ge
roep van bazen en bootwerkers slaat
gaten ln de van de hitte trillende lucht.
Het ls of een onzichtbare, maar zwaar
drukkené vacht over de Hollandsche
haven is uitgespreid.
Met een greoten. witten rakdoek wrfjft
kapitein Bulders langs z'n schedel, waar
op enkele spaarzame peper- en zout
kleurige haren achterover gekamd lig
gen. en hy vloekt binnensmonds.
In de deuropening teekent de schrale
gestalte van den hofmeester zich af.
Met *n tik tegen de schuin op 't hoofd
staande uniformpet, waardoor het hoofd
deksel weer ln normale positie komt
zegt-ie ietwat aarzelend: „Tk kom u
effen storen, kap'teln: dT zijn drie pas
sagiers aan boord gekomen".
.Duivelsche kerel!" brult kapitein
Bulders. .heb lk je een uur lang gebclc
om me dat te komen vertellen? Als JU
niet ln de messroom bent. dan moet de
kajuitjongen er zUn. begrepen? Breng
me een kop thee. en gauw wat".
..Maar de passa
.Niets geen gem nar. steward, eerst
m'n thee alsjeblieft!"
Twee minuten later brengt de hof
meester het verlangde op 'n presenteer
blaadje: 'n man als kapitein Bulders
moet met égards worden behandeld.
,En wat heb Je me nu te vertellen
steward?" klinkt het nersch.
..DY «tfn op de onderbrug drie pas
sagiers. kap'teln. Ze willen u dadelijk
spreken".
Des kapiteins stem krijgt een klank
die z'n naam eer aandoet. ..Willen?"
buldert hy. willen", zeg je? Je ber.t
natuurlijk abuis man. Die menschen
hebber, je gevraagd, of ik misschien dc
gelegenheid heb om hen te woord te
staan. Hebben zy dat gevraagd steward?
Ze he*rty?n dat gevraagd, kap'teln".
zegt schuchter 't manneke, dat 'n beetje
bleek is geworden.
..Stuur ze dan dadelijk Daar de ka
juit!"
Kapitein Bulders houdt van passa
giers net zooveel als een hygiënist van
vliegen. Eenzelvige vrfjgezel als hy la.
zwoegt hU liever drie uren bU zwaar
weer op de brug dan dat hU aan tafel
drie minuten met z'n gasten conver
seert, Passagiers, die aan boord van een
vrachtschip reizen, beschouwt hy als
eigenzinnige dwazen, die hU hei liefst
tweemaal per etmaal zou laten kielha
len. Maar omdat hy *n hoogst bekwaam
navigator ls. die nog nimmer „brokken
heeft gemaakt" en die reeds thans als
toekomstig lid van den Raad voor de
Scheepvaart gedoodverfd wordt, veinst
zyn directie niets van deze zonderlinge
geestesgesteldheid te weten. Des kapi
teins gesprekken met den eersten stuur
man en den hoofd machinist betreffen
tijdens de gezamenlijke maaltyden ir.
de kajuit, vrywel uitsluitend dienstza
ken; de vele hardnekkige pogingen om
hem op gezelliger terrein te dringen
hadden tot nu toe 't beeld is ge
waagd. maar toepasselijk schipbreuk
geleden op de klippen van zwygza&m-
heid. waarachter de oude zich dar.
haastig placht te verschuilen. Alleen
bU het uitdeel'n van standjes mag hem
eer.lge welsprekendheid niet ontzegd
worden en laat z'n kennis van een ge-
heele vocabulaire krachtige zeemans
termen niets te wcnschcn over.
Een kwade bulhond, die *n slag met
een stok verwacht, kan niet venyniger
gluren, dan de heer Bulders doet, als
hy opeens drie Jonge, schier even lange
en even magere mannen dat zy veel
aan sport doen. zou selfs 'n oude keu-
kenmc.d op het eerste gezicht ontdek
ken ln militairen pas de kajuit ziet
binnenstappen. Hun hakken slaan met
een doffen klap tegen elkaar als zy op
een meter afstand van den kapitein,
die blijkbaar zeer geschokt ls door dit
ongewone gebeuren, front maken en
beleefd buigen, waarby hoofd en schou
ders op één lijn biyven. In drie paar
blauwe, vrijmoedige blikkende oog en
glinsteren vToolUke lichtpuntjes.
.Mag "k mezelf en m'n broers voor
stellen?" vraagt de middelste van het
trio. „M'!n naam is Kruimel. Victor
Kruimel cn dit zUn m'n broers Eduard
cn Karei. Mn z'n drieën heeten wc:
„Les trots M.ettas". Zegt die naam u
niets, kapitein?"
Nee meneer, die naam zegt me niets"
n'Jdigt kapitein Bulders. over wiens ge
zicht langzaam *n vlammend rood trekt
terwyi hy 't woordje ..nlrte" beklem
toont alsof-le wil doen uitkomen dat
z'n prestige geschokt zou rijn. indien
die naam hem wel Iets gezegd sou heb
ben
(Wordt rem) d N