HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
GEMENGD NIEUWS.
DE EERSTE ZONNEDAG IN LUGANO.
TIJDSCHRIFTEN
WOENSDAG 11 APRIL 192S DERDE BLAD
No. 3751
HOE MOETEN WIJ RADIO BEHANDELEN EN HOE
RADIO ONS?
Naar mate het aantal luisteraars aan
groeit worden ook de programma's
langer. Op sommige dagen sluiten voor
drachten, lezingen en muziek zoo bij
elkander aan, dat de luisteraar die de
gansche lijst zou volgen, eren weinig
(tijd heeft als het personeel van de radio
om te eten en te drinken.
Sommige menschen vinden dit een
fout van radio en spreken van overla
ding, maar de fout ligt bü hen zelf. Het
radioprogramma doet aan een schotel
hors d' oeuvres denken; de bedoeling is
niet, dat de gast van al die kleine ge
rechten neemt, maar dat hij' zich be
dient uit de schoteltjes, die hem het best
aanstaan. Er zijn luistervinken, die de
gedegen redevoering verkiezen boven het
luchtige concert, er zijn er die hun talen
kennis wenschen op te frisschen en alle
toespraken laten voorbijgaan. Zelfs zijn
er die operettes van radio wenschen te
hooren. De uitzenders geven elck wat
wils en zijn er op uit, 'niemand over te
slaan. Niet overladen, maar kiezen. De
ervaren luisteraar weet dat wel. Hij
heeft ondervonden dat de meester zich
toont in beperking. Daarom zijn de eerste
weken dat iemand een toestel heeft, zoo
gevaarlijk. Vooral in een talrijk gezin.
Vader verkiest dit, moeder dat en de
kinderen hebben elk hun persoonlijke
voorkeur; kostte de electrische stroom
geen geld, dan zou het toestel den heelen
dag verbonden zijn.
Een van de moeilijkste dingen ter
wereld is naar iets, of naar iemand te
luisteren. Goed te luisteren, zoodat ons
weinig of niets ontgaat. De gedachten
van den mensch hebben een neiging om
af te dwalen. Men kan er ieder oogen-
blik de proef van nemen. Vraag eens
om een inlichting over den weg of over
den afstand aan een voorbijganger, neem
u eens voor, ernstig voor om zijn ant
woord precies in uw geheugen te pren
ten en als het er op aankomt, merk op
hoe moeilijk dat is. Misschien lijkt het an
ders, maar dit staat vast: in een zaal
met een spreker en honderd toenoorders
doet de aandachtige luisteraar meer
moeite dan de spreker. In het dagelijksch
leven kan iedereen dat duidelijk zien.
Let eens op, hoe gauw bij het dagelijksch
gesprek de toehoorder den spreker in de
rede valt, wanneer de laatste nog maar
eenige oogenblikken aan het woord is
geweest. Het is waar, dat wij ons zelf
gtraag hooren, maar de voornaamste
reden is dat niet: de hoofdoorzaak is,
dat ingespannenluisteren ons veel meer
moeite kost, dan spreken.
Noch onze sprekers, noch onze uitvoe
rende musici, noch onze componisten
houden daar rekening mee. Zij dragen
lange stukken voor of vervaardigen die,
alsof het maar een peuleschil was, dat
allemaal zonder verzwakking of verslap
ping aan te hooren. De waarheid is dat
bijna niemand er toe in staat is. Met
allen eerbied voor het genie mag veilig
gezegd worden, dat een symphonie van
Beethoven te lang is. Een van Mahler of
een compositie van een der nieuwlichters
op muzikaal terrein i s misschien niet
langer, maar valt den toehoorder langer,
omdat hij zich voor den ongewonen
vorm nog extra inspannen moet. Naar
mijn vaste overtuiging zal het concert
van de toekomst daarom niet langer dan
een half uur duren en in den morgen
gegeven worden. Niet in den avond, als
iedereen van zijn dagwerk vermoeid is.
Op dit oogenblik lijkt ons een dergelijke
voorspelling een dwaasheid, maar wie
tijd van leven heeft zal zien dat z<
uitkomt. Het applaus na een lang mu
ziekstuk is dan ook inderdaad niet alleen
de uitvoerders, maar wel degelijk ook van
voldoening dat het uit is.
Wanneer nu iemand klaar staat om
dit verschijnsel toe te schrijven aan „den
geest van dezen tijd", oppervlakkig, be
krompen en haastig, dan is dat mis.
Het is een last te meer, die ten onrech
te geladen wordt op den rug van onze
periode: onze voorvaderen hielden even
min als wij van lange voordrachten en
uitgebreide composities, maar zij on
dergingen die geduldiger. Hildebrand
maakt in de familie Kegge al een criti-
sche opmerking over lange muziek
stukken. Misschien zeggen wij eerder
dan zij deden, waar het op staat. Moet
deze oprechtheid ons kwalijk genomen
worden?
Menschen, die nog geen radiotoestel
in huis hebben staan er dikwijls ver
baasd over, wanneer zij, een radio-fami
lie bezoekende, een algemeen gesprek
aan den gang vinden, terwijl het toestel
een concert afgeeft. Dat is het gevolg
van de moeilijkheid om onafgebroken te
luisteren, maar liet heeft een groot ge
vaar, namelijk dat wij gewend raken
aan een onafgebroken rumoer in huis,
dat ons verhindert tot rust te komen.
Nog altijd is het onmogelijk twee din
gen tegelijk te doen. Een gezellig huise
lijk gesprek, zij het over kleinigheden,
is niet vereenigbaar met radiomuzies
en nog minder met een toespraak of
voordracht uit het toestel. Het een
of het ander: een concert, maar dan
ook stilte in het gesprek, of een
sprek, maar dan ook het kastje dicht.
Om het kort te zeggen: mond open,
kastje dicht. Kastje open, mond dicht.
Anders ontaardt 't een en het ander in
een onverdragelijke hurry. Hier is re
den om het modewoord „zenuwsloo-
pend" te gebruiken.
Zcoals de verstandige mensch alles ge--
bruiikt met mate, moet hij ook zijn ra
diotoestel matig gebruiken en alleen,
wanneer hij gestemd is en zich geschikt
voelt aandachtig te luisteren. Een
groot vriend van radio kan geen be
teren raad geven. Te meer, omdat wij
eenmaal tot matiging gekomen, ook an
dere, hoogere eischen mogen stellen
aan de uitzending. Juist omdat radio
veel meer menschen bereikt dan een
voordracht of een concert in de grootst
mogelijke zaal, doen kan, is het beste
in de radio nog maar precies goed ge
noeg. Een krachtiger middel tot op
voeding, onderricht en ontspanning
nauwelijks te vinden.
Het Is dus in de eerste plaats nood
zakelijk, dat wat er uitgezonden wordt
aan hooge eischen voldoet. Radio moge
geen schoolmeester zijn, den smaak be
derven mag zij evenmin. Er moet dus
door de uitzenders een minimum in
het oog gehouden worden, waar bene
den zij niet mogen gaan. Dit is een
moeilijke taak, vooral zoolang deze or
ganisaties nog geen geld genoeg bezit
ten om het, beste tc betalen. De voor
drachten voor den microfoon kunnen
ruw weg in twee soorten verdeeld wor
den: uitvoerders die het een eer vinden
daarvoor op te treden en uitvoerders,
die radio de eer aandoen op te treden.
Het gevaar ligt natuurlijk in de eerste
categorie, die reclame zoekt te ma
ken voor persoon of bedrijf en aan de
uitzendende organisatie het lokaas voor
houdt van een gering honorarium of
zelfs tot kostelooze medewerking bereid
is. Kunnen wij hen niet met den vinger
aanwijzen: de zangers en zangeressen
die de aandacht op zich trachten te ves-
een teeken van dankbaarheid tegenover fcigen, maar door gebrek aan stemmid-
deüen of een te kort schietende oplei
ding (of beide) hun doe] nimmer zul
len bereiken? Telkens hooren wij zan
gers zonder voordracht, zangeressen die
haar gebrek aan echt gevoel trachten te
verbergen door een vibrato, zoo overdre
ven, dat haar zang meer aan blaten
dan aan zingen denken doet? Ik weet
wel, dat er ontzaglijk veel leed verbor
gen kan liggen achter deze tragische
pogingen, maar het kan toch 't doei
van radio niet zijn, eerzuchtige jonge
lieden te brengen op een plaats waar zij
niet thuis behooren en waarop zij zich
nooit zullen kunnen handhaven. Zoo
verbazend hoog zijn de eischen voor
succes gestegen, dat alleen 't beste, een
zeer mooie stem, een warme voordracht
een groote algemeene ontwikkeling
op den duur kans van slagen hebben.
Het is hard, wanneer na ingespannen
studie een aspirant naar dit hoogste
afgewezen wordt, maar zou het niet
veel gezonder zijn dan de waarheid te
ontwijken?
Radio moet de kleine talenten niet
helpen bedriegen en liever eerlijk zeg
gen: „bepaal u tot lesgeven en de solo
partijen ln de plaatselijke zangvereenl-
ging. Als zanger of zangeres zult gij
nooit nationale en dus nog minder inter
nationale lauweren plukken".
Met de sprekers en de spreeksters is
het niet anders gesteld. „Kunt u spre
ken?" moest de eerste vraag zijn, die
aan de aspiranten voor den micro
foon moest worden gesteld. Moest,
want als wij hooren wie er aizoo op
treden, dan blijkt meteen dat bestuur
ders niet kieskeurig genoeg zijn, Het
is nog niet lang geleden, dat een dame
die zich voor de dichtkunst interesseer
de en daarvan wel studie zal hebben
gemaakt, voor den microfoon optrad
met een paar eigenaardigheden in haar
voordracht, die het spraakgebrek nabij
kwamen. Zelfs de naam van den dich
ter, op wien zij de aandacht wensch-
te te vestigen werd gebrekkig uitge
sproken, namelijk als Digk Costeg. De
brouwende r geldt in het algemeen
wel minder als een fout dan als een
gewoonte, maar voor iemand die ln het
openbaar als spreker of spreekster op
treedt is het wel degelijk een fout.
Zangers en zangeressen moeten deze
eigenaardigheid in de eerste plaats af-
leeren, waarom wordt zij dan bij spre
kers geduld? Is het niet hinderlijk te
hooren spreken van het Nedeglandsche
vegs? En hoe kan de luisteraar genie
ten van het beroemde versje van
Camphuys, wanneer het, met eenige
plechtigheid nog wel, aldus wordt aan
gekondigd: het zijn maag zeven kogte
gcgels!
Blijkbaar merkte de spreekster dit
zelf niet op. Dan is het ook wel over
bodig aanmerking te maken op haar
uitspraak van oor, dat zij omzette in
eug, zoodat het woord verhoord ver
minkt werd tot vegheuSd. Haar voor
dracht van het liedje van Heer Hale
wijn raakte door deze eigenaardigheden
totaal in de verdrukking: hoe dwaas
klonk goode gok, toen zij roode rok
trachtte te zeggen!
Helaas, zij is de eenige niet. Er ko
men wel sprekers voor den microfoon
met een neusklank, sprekers met een
zwaren galm, onduidelijke sprekers, die
het woord vormen achter in plaats
van voor in den mond. Zij kunnen de
beste bedoelingen, zelfs groote geleerd
heid hebben, maar sprekers zijn zij
niet en voor den microfoon behooren
zij niet te verschijnen.
Als conclusie van deze beschouwingen
zou ik dit willen zeggen:
le de radio is een machtig middel
tot bevordering van kennis en ver
spreiding van muziek in velerlei vorm;
2e wie een toestel bezit moet daar
van in zijn eigen belang een matig ge
bruik maken, omdat luisteren een
moeilijke, inspannende taak is;
3e de uitzending moet aan de hoogste
eischen voldoen, zoodat
4e ieder die daartoe niet volledig be
voegd en geschikt is, niet tot den mi
crofoon behoort te worden toegelaten,
j. c; p.
Een onnauwkeurig
geleerde.
Mayo, de voornaamste leeraar in wis
kunde aan de „public school" te Harrow
vertelt in een artikel in het Cornhill-
magazïjn, dat er in Engeland een be
roemd wiskundige is, die een hooge
plaats in staatsdienst bekleedt, maar
niet optellen kan. Deze geleerde nam in
een bepaald jaar te Harrow examens af
voor het verleenen van beurzen. De
knapste jongen legde het af. Toen men
daarop aan hem .vroeg, of er soms een
vergissing begaan was, moest hij erken
nen dat hy de cijfers verkeerd had op
geteld.
Het volgende jaar verzocht men hem
voorzichtigheidshalve tegelijk met zijn
beslissing zijn berekeningen in te zen
den en weer bleek dat bijkans al zyn op
tellingen foutief waren.
„Men zegt," merkt Mayo op, ,,dat
nauwkeurigheid een onmisbare eisch
voor geleerdheid is. Dit is niet waar,
want het lijdt geen twijfel dat deze man
een groot geleerde is en dat nauwkeu
righeid hem vreemd is gebleven."
Berucht inbreker gevat.
De Weensche politie heeft na een on
derzoek, dat drie jaar geduurd heeft,
eindelijk den kellner Stampf opgepakt,
die gerulmen tijd lang op de voorname
buitenplaatsen rond Weenen heeft in
gebroken. Stampf legde een volledige be
kentenis af. Hij deed zulks, naar hy
zeide, uit dankbaarheid jegens baron de
Rothschild, bij wien hij het laatst had
ingebroken, omdat Rothschild Stampf's
vrouw, die tering heeft, naar een sana
torium heeft laten overbrengen en de
kosten van haar verpleging betaalt.
Stampf had zijn inbraken gepleegd
uit wraak tegen de aristocratie. Hij heeft
in den tijd van de Hongaarsche raden-
regeering tot Bela Kun's roode garde
behoort. C(N. R. C.)
Adelaars
HET PAASCHCONGRES DER S. D. A. P.
Twee in de socialistische beweging vergrijsden: de heeren
F. M. Wibaut en Frank van der Goes (rechts), samen op*
gaande naar de Paaschbijeenkomst der S.D.A.P. te Utrecht.
De adelaars waren in Engeland en
Schotland gaandeweg aan het verdwij
nen, maar verschillende landheeren heb
ben hun de laatste jaren hun machtige
bescherming verleend, aldus de N. R, C.
zoodat hun horsten op hun goederen
niet meer verstoord werden en op de
vogels gen jacht meer gemaakt werd. In-
tusschen is in Buckinghamshire een
groote adelaar verschenen, die lamme
ren roof en tegen wien iets gedaan moet
worden.
Verleden week had hij lammeren weg
gehaald en ook deze week heeft hij zich
weer bij Dinton vertoond en twee lam
meren weggevoerd. Een Engelsch cor
respondent verhaalt naïevelijk dat de
adelaar midden in dë lucht zweeft, neer
schiet op een lam in het veld en dit
dan verscheurt wat, meenen wij, de
gebruikelijke manier is voor arenden,
om hun prooi te bemachtigen.
Het landvolk vertelt dat de adelaar
een vlucht van ruim 3 M. heeft en bijna
een meter hoog is. Boerenknechts met
geweren kijken nu naar den boosdoe-
ner uit.
Onschuldig veroordeelde
Men meldt uit Berlijn aan de N. R. C.
De Pruisische regeering heeft den ge
wezen gendarme Dujardin, die in 1919
wegens moord door het hof van
gezworenen in Insterburg tot levenslan
ge tuchthuisstraf is veroordeeld, een
jaar verlof uit de gevangenis verleend
teneinde hem in staat te stellen herzie
ning van zijn proces te verkrilgen. De
Pruisische regeering is namelijk van
meening dat Dujardin onschuldig werd
veroordeeld.
Eetlustige Midden
standers.
Aan het groote aantal vereenigingen
dat reeds in Frankryk bestaat, is een
nieuwe toegevoegd, de Club der Hon
derdduizend, aldus het Hbld., die zich
speciaal met de middenstanders zal
bezighouden. Niet met de cultureele be
langen dezer menschen. noch met hun
materieele. maar uitsluitend met hun
culinaire. Algemeen luidt n.I. het oor
deel dat deze groep van lieden, waarvan
er velen buitenshuis hun middagmalen
plegen te gebruiken, onder de tegen
woordige economische omstandigheden
onvoldoende wordt gevoed. Het eten is
te duur; voor minder dan 20 francs kan
men geen goed middagmaal meer krij
gen.
De nieuwe club zal nu in haar orgaan
adressen opgeven van goedkoope eetge-
legenheden en betrouwbare firma's. Een
maal per jaar zal er een congres wor
den gehouden in een district des lands,
dat zal worden bijgewoond door „smul
papen met bescheiden eischen".
Dat het er niet meer dan honderd
duizend zyn in geheel Frankrijk val'
nog mee!
Zijn hongerkuren
gevaarlijk?
Ondanks alle tegenstrijdige voorspel
lingen der kleedingkunstenaars en mode
profeten blijft de slanke lijn troef. Zoo
lang de sport het parool van den dag is,
zoolang een door oefeningen gestard
lichaam voor de sport noodzakelijk blijft,
zoolang zal ook de slanke lijn overheer-
schen. Het ontstaan van de slanke lijn
is een gevolg van het doen aan sport
en iedere slanke lijn, welke op deze
wijze werd verkregen, be teek ent juist
door de wijze, waarop ze is ontstaan, een
versterking van het lichaam, het stalen
van de gezondheid.
Maai- menige slanke lijn is niet op
deze wijze verkregen, maar door honger
kuren.
Deze hongerkuren evenwel, deze
methoden van geweld om een slanke
lijn te krijgen, zijn, na het oordeel van
menige geneesheer, voor ae gezondheid
tamelijk schadelijk.
Het Carnegie-Instituut te Washington,
dat een afzonderlijk laboratorium voor
voedingsvraagstukken bezit, heeft der
halve een uitgebreid onderzoek inge
steld naar het vraagstuk van de honger
kuren.
Met behulp van zeer ingewikkelde ap
paraten voor het meten van bepaalde
psychologische processen in een men-
schelijk en dierlijk lichaam, heeft men
nauwkeurige studies gemaakt over het
effect van de hongerkuren.
Men heeft daarbij de warmte-ontwik-
keling en het energieverbruik gemeten.
Men heeft de hartwerking, adem, tem
peratuur nagegaan en genoteerd en door
een oneindige reeks van proeven en ver
gelijkingen de gevolgen van dergelijke
hongerkuren nagegaan.
De proeven toonden aan, dat de ge
volgen van een hongerkuur zeer ver
schillend zijn en afhangt van de physio-
logische constructie der dieren.
Het instituut heeft zich verder bezig
gehouden door een reeks van proeven,
met het onderzoek naar de uiterste
grenzen, welke voor het behoud van een
leven niet mogen worden overschreden.
Een onderzoek by 136 mannen en
vrouwen toonde aan, dat de gemiddelde
geringste warmteproductie, gedurende
24 uur, 925 calorieën per vierkante meter
lichaamsoppervlakte bedroeg by de man
nen en 850 calorieën by de vrouwen.
Men is tot de conclusie gekomen, dat
een matige hongerkuur, die de minimum
grens van den voedsel toevoer niet over-
schrydi, ook voor het menscheiljk
lichaam geen ernstig gevaar beteekent-,
Door nauwkeurige proeven in het labo
ratorium heeft men dit kunnen bevesti
gen.
Deze proeven toonden verder aan, dat
een aanmerkelijke vermindering van de
dagelijksche voeding zonder schade voor
ae gezondheid langen tyd kan worden
doorgevoerd. Ja men kon vaststellen, dat
zelfs een volledige hongerkuur, voor den
duur van een week geen byzondere scha
delijke uitwerking, voor alles geen biy-
vende schadelijke uitwerking op het
lichaam tengevolge heeft, daar de ge
wichtsafname in de meeste gevallen niet
meer dan 10 pet. bedragen en spoed!;
gemakkelijk kon worden ingehaald.
De wandeling.
NAAR GANDRIA.
Zaterdag, teger. etenstijd, kwamen we
in Lugano. Een verregende reis. In
Duitschland speelden de regendruppels
al tegen de ruiten van onze coupé. In
Zwitserland werd het .Bindfaden"
zooals ze daar zeggen: regenstralen als
paktouw. Tusschen Luzern en Fluelen
was het droog, zoodat we ten minste nog
een mooie glimp van de VSerwaldstat-
tersee te zien kregen. Daarna was het
weer absoluut mis en 't grootsche ran
de reis door den St. Gothard werd er
door bedorven. Enfin, we hoopten op
Lugano. Het weerbericht in de Neue
Zürcher had ons te Bazel immers ver
kondigd: Lugano hell!
Maar in Lugano was het noch anders
noch beter. In stroomenden regen scho
ven wy snel in de hotel-auto. Toen wy.
na een reis van een etmaal, ot> onw
kamer ons wat verfrischt hadden en
aan tafel gingen, kon men het den
gasten best aanzien, dat zij het zonde
vonden zoo htm goede geld in slecht
weer te verteren.
Behalve dan den Vrijdag, die het
weerbericht tot een ..heil" gemachtigd
had, en inderdaad een mooie warme
dag. was het nu al ruim drie weken
minder gunstig weer.
Nu van de gepasseerde drie weken
hadden wy geen last gehad, wy hoop
ten op wat nu mogeiyk komen zou.
's Zondags werd het al beter, 't Was
nog vrü koel. maar toch ray lange pe
rloden dat het droog bleef. Goed weer
om gesterkt door de paraplue. alvast
eens den naasten omtrek te verkennen
's Maandags was het ook nog frisch,
maar 't bleef den geheelen dag droog
We strekten onzen verkenningstocht wat
verder buiten de plaats uit. maar waag
den ons niet te ver van huis. Doch we
genoten al van de bloeiende tulpenboo-
men, de felroode pyrus japonicus en de
Üle rose appelbloesem en langs den weg
en tegen den berg op zagen we overal
groepjes primula vera. De platanen sta
ken hun knoestige knuisten omhoog en
hier en daar brak er al een groen
blaadje uit.
Dinsdagmorgen zonneschijn, spelend
door de naden der jalouzieën. In eens
klaar wakker, het bed uit en het won
der aanschouwd. De Monte Bréen de
San Salvatore, wachters en beschermers
voor Lugano, zien er in de stralende
zon in eens heel anders uit dan gister,
toen het als met de schaar geknipte
zwarte silhouetten waren.
Na het ontbijt naar Gandria het uit-
zonderlyke dorpje zonder straten.
Vlak by het stadhuis dat hier den
statigen naam draagt van palazzo civica
rijdt het blauwe trammetje af, dat
door de voorstad en langs het stadspark
naar Oassarate brengt.
Wy versmaadden de autobus, die dan
naar Castoguola gaat en zetten er da
delijk de stap in. In den beginne een
rijweg met eene aaneenschakeling van
hotels, pensions en villa's. Hier vertoon
de zich reeds het vermogen van de Zul-
der-zon, die het dorp aan den voet ran
den Monte Bré koestert. Hier vonden
wy naast de zwdar beladen magnolia's
ook de bloelende camelia's rood en
crème, met haar stijf en glimmend blad.
By de primula's vonden we nu de paar
se viooltjes, en reeds geurden er
muurbloemen. Hier en daar prykte ook
de rose bloesem van de „Mandelbaum'
De rijweg -versmalde zich tot een voet
pad, nu en dan tusschen muren, als
liep men ln de wyngaarden. Slechts
kleine eindjes want telkens weer kwam
het heldere groene water van het meer
van Lugano te voorschyn. Met den eer
sten mooien dag kwam er ook op het
water leven. Sterke motorbooten scheer
den langs het water, ratelend. Het witte
profiel van de boot naar Porlezza stak
scherp af tegen den donkeren voet van
den Monts-Generoso, In den bocht van
het pad lag een klein kottertje aan een
boei en naast de bekende huurbootjes,
het vlaggetje achterop, sneden een paar
wherries door het water. Doch het best
pasten in het décor de overhuifde booten
van de omwonenden van het meer. In
het kielwater van de booten en in de
druppels die van de riemen vielen flon
kerde de teruggekeerde zon en ze too ver-
de er den glans in van diamanten.
Al smaller werd liet pad. zelfs voor
geen fiets berydbaar. Links aan den
bergwand was een groot stuk omheind,
ter bescherming van een wilde flora, die
niet dien van de Middellandsche Zee
wedyvert Aan den oever elzer.katjes en
de eerste fijne wilgenblaadjes. WonderlUk
daar tusschendoor de scherpe lar.ge bla
den van de palmen. Te wonderlijker,
wanneer we de nabye bergen op den
top nog overpoeierd zien met sneeuw,
We hebben verstandig gedaan met al
vroeg op pad te gaan. Veel wandelaars
zyn er r.og niet en het genieten van de
trotsche omgeving, van de heerlijke reine
lucht, wordt nog niet gestoord. De zon
wil nu ook wel weten dat zy er is. en
ze stooft ons rug en zijden. Reeds lang
loop ik met den hoed in de hand. maar
als er dan een scherpe styging komt, valt
een eerste zweetdruppel over den wenk
brauw. De warmte komt de poriën uit.
Als we even uitblazen valt ons oog
op de tot een zuiveren lusvorm tegen
elkander gebogen steenlagen. Welke on
meetbare natuurkrachten zyn te werk ge
teld om dit te doen bereiken!
Verder gaande weerstaan wt) de ver
leiding van de Grotto Helvetica waar
men aan het water door donkerooglgo
Ticineesche meisjes, met groote ringen
in de ooren, den Barolo. of Bonbera
geschonken kan krUgcn. 't Is niet ver
meer naaT Gandria.
In eens een hoek ombuigend, ziet ge-
het torentje en straks om 12 uur. slin
geren de klokken die men ziet hangen,
naar buiten. Om en by toren en kerk
een opeenstapeling van hulzen; geen
straten, slechts treden van oneindige
trappen. Hoevelen we er gegaan zyn. op
en af? Tweehonderd, driehonderd, vier
honderd ik weet hot niet, maar ze
waren talloos!
Wy vinden een zonnig hoekje in See-
hof. waar de boot ons zou opnemen. Al
die zon. al dat licht, die prikkelende
lucht, het maakte baldadig en we volg
den het voorbeeld van onzen buurman,
bestelden Astl Spumarrte! Kil kwam ze
uit den koelen kelaer, maar ze was er
niet minder om.
De eerste mooie Zonnedag mocht
waarlijk wel gevierd!
Bijna zouden vrij het bootje nog ver-
droomd hebben en haastig gingen wy
nog wat trappen af om het te halen.
En in een hoekje, dat wy passee-den
stonden een oud moedertje en een Tes-
sineesch meisje, oen naïef Mndorona-
portretje, in een nis aangebracht, van
haar armoedje, te sieren met papleren
rozen!
Aa.
„Astra".
Het Aprilnummer van ..Astra" brengt
van A. Defresne een pakkende trans
formatie-schets „De Hemel op Aarde",
welke 2den Panschdag o.a. werd opge
voerd in den Schouwburg Janswcg te
Haarlem,
Dr. Adolf Fried emann vertelt over
..Het HeJlige Paaschvuur" bU mooie
foto's ran Jerusalem.
In de „Herinneringen" van Max
Blokzyi zien wy ditmaal hoe hU bil het
uitbreken van den oorlog afscheid nam
van zijn trouwen makker Pisuisse.
Verder bevat dit nummer goede no
vellen van Jan R. Th. Campcrt, Ellen
Forest en Marjorie Bow en. De humor
is vertegenwoordigd door bUdragen van
W. W. Jocobs, Booth Torklngton en
Nono.
Van Alexander de Haas is een vlot
liedje opgenomen. De f 11 mm edewerker
causeert over allerlei nieuwtjes uit
Hollywood en er zyn weer mooio
foto's.
Maurice Ravel, de Fran*ehe componist, gekiekt te New*York
met den *.g. „koning der Jaxz-rouziek", Paul Whiteman. De
contrasten in kunstopvatting *chijnen eenigizin» in dq
gelaat»trekken tot uiting te komen.