HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN GEMENGD NIEUWS. DE EERSTE ZONNEDAG IN LUGANO. TIJDSCHRIFTEN WOENSDAG 11 APRIL 192S DERDE BLAD No. 3751 HOE MOETEN WIJ RADIO BEHANDELEN EN HOE RADIO ONS? Naar mate het aantal luisteraars aan groeit worden ook de programma's langer. Op sommige dagen sluiten voor drachten, lezingen en muziek zoo bij elkander aan, dat de luisteraar die de gansche lijst zou volgen, eren weinig (tijd heeft als het personeel van de radio om te eten en te drinken. Sommige menschen vinden dit een fout van radio en spreken van overla ding, maar de fout ligt bü hen zelf. Het radioprogramma doet aan een schotel hors d' oeuvres denken; de bedoeling is niet, dat de gast van al die kleine ge rechten neemt, maar dat hij' zich be dient uit de schoteltjes, die hem het best aanstaan. Er zijn luistervinken, die de gedegen redevoering verkiezen boven het luchtige concert, er zijn er die hun talen kennis wenschen op te frisschen en alle toespraken laten voorbijgaan. Zelfs zijn er die operettes van radio wenschen te hooren. De uitzenders geven elck wat wils en zijn er op uit, 'niemand over te slaan. Niet overladen, maar kiezen. De ervaren luisteraar weet dat wel. Hij heeft ondervonden dat de meester zich toont in beperking. Daarom zijn de eerste weken dat iemand een toestel heeft, zoo gevaarlijk. Vooral in een talrijk gezin. Vader verkiest dit, moeder dat en de kinderen hebben elk hun persoonlijke voorkeur; kostte de electrische stroom geen geld, dan zou het toestel den heelen dag verbonden zijn. Een van de moeilijkste dingen ter wereld is naar iets, of naar iemand te luisteren. Goed te luisteren, zoodat ons weinig of niets ontgaat. De gedachten van den mensch hebben een neiging om af te dwalen. Men kan er ieder oogen- blik de proef van nemen. Vraag eens om een inlichting over den weg of over den afstand aan een voorbijganger, neem u eens voor, ernstig voor om zijn ant woord precies in uw geheugen te pren ten en als het er op aankomt, merk op hoe moeilijk dat is. Misschien lijkt het an ders, maar dit staat vast: in een zaal met een spreker en honderd toenoorders doet de aandachtige luisteraar meer moeite dan de spreker. In het dagelijksch leven kan iedereen dat duidelijk zien. Let eens op, hoe gauw bij het dagelijksch gesprek de toehoorder den spreker in de rede valt, wanneer de laatste nog maar eenige oogenblikken aan het woord is geweest. Het is waar, dat wij ons zelf gtraag hooren, maar de voornaamste reden is dat niet: de hoofdoorzaak is, dat ingespannenluisteren ons veel meer moeite kost, dan spreken. Noch onze sprekers, noch onze uitvoe rende musici, noch onze componisten houden daar rekening mee. Zij dragen lange stukken voor of vervaardigen die, alsof het maar een peuleschil was, dat allemaal zonder verzwakking of verslap ping aan te hooren. De waarheid is dat bijna niemand er toe in staat is. Met allen eerbied voor het genie mag veilig gezegd worden, dat een symphonie van Beethoven te lang is. Een van Mahler of een compositie van een der nieuwlichters op muzikaal terrein i s misschien niet langer, maar valt den toehoorder langer, omdat hij zich voor den ongewonen vorm nog extra inspannen moet. Naar mijn vaste overtuiging zal het concert van de toekomst daarom niet langer dan een half uur duren en in den morgen gegeven worden. Niet in den avond, als iedereen van zijn dagwerk vermoeid is. Op dit oogenblik lijkt ons een dergelijke voorspelling een dwaasheid, maar wie tijd van leven heeft zal zien dat z< uitkomt. Het applaus na een lang mu ziekstuk is dan ook inderdaad niet alleen de uitvoerders, maar wel degelijk ook van voldoening dat het uit is. Wanneer nu iemand klaar staat om dit verschijnsel toe te schrijven aan „den geest van dezen tijd", oppervlakkig, be krompen en haastig, dan is dat mis. Het is een last te meer, die ten onrech te geladen wordt op den rug van onze periode: onze voorvaderen hielden even min als wij van lange voordrachten en uitgebreide composities, maar zij on dergingen die geduldiger. Hildebrand maakt in de familie Kegge al een criti- sche opmerking over lange muziek stukken. Misschien zeggen wij eerder dan zij deden, waar het op staat. Moet deze oprechtheid ons kwalijk genomen worden? Menschen, die nog geen radiotoestel in huis hebben staan er dikwijls ver baasd over, wanneer zij, een radio-fami lie bezoekende, een algemeen gesprek aan den gang vinden, terwijl het toestel een concert afgeeft. Dat is het gevolg van de moeilijkheid om onafgebroken te luisteren, maar liet heeft een groot ge vaar, namelijk dat wij gewend raken aan een onafgebroken rumoer in huis, dat ons verhindert tot rust te komen. Nog altijd is het onmogelijk twee din gen tegelijk te doen. Een gezellig huise lijk gesprek, zij het over kleinigheden, is niet vereenigbaar met radiomuzies en nog minder met een toespraak of voordracht uit het toestel. Het een of het ander: een concert, maar dan ook stilte in het gesprek, of een sprek, maar dan ook het kastje dicht. Om het kort te zeggen: mond open, kastje dicht. Kastje open, mond dicht. Anders ontaardt 't een en het ander in een onverdragelijke hurry. Hier is re den om het modewoord „zenuwsloo- pend" te gebruiken. Zcoals de verstandige mensch alles ge-- bruiikt met mate, moet hij ook zijn ra diotoestel matig gebruiken en alleen, wanneer hij gestemd is en zich geschikt voelt aandachtig te luisteren. Een groot vriend van radio kan geen be teren raad geven. Te meer, omdat wij eenmaal tot matiging gekomen, ook an dere, hoogere eischen mogen stellen aan de uitzending. Juist omdat radio veel meer menschen bereikt dan een voordracht of een concert in de grootst mogelijke zaal, doen kan, is het beste in de radio nog maar precies goed ge noeg. Een krachtiger middel tot op voeding, onderricht en ontspanning nauwelijks te vinden. Het Is dus in de eerste plaats nood zakelijk, dat wat er uitgezonden wordt aan hooge eischen voldoet. Radio moge geen schoolmeester zijn, den smaak be derven mag zij evenmin. Er moet dus door de uitzenders een minimum in het oog gehouden worden, waar bene den zij niet mogen gaan. Dit is een moeilijke taak, vooral zoolang deze or ganisaties nog geen geld genoeg bezit ten om het, beste tc betalen. De voor drachten voor den microfoon kunnen ruw weg in twee soorten verdeeld wor den: uitvoerders die het een eer vinden daarvoor op te treden en uitvoerders, die radio de eer aandoen op te treden. Het gevaar ligt natuurlijk in de eerste categorie, die reclame zoekt te ma ken voor persoon of bedrijf en aan de uitzendende organisatie het lokaas voor houdt van een gering honorarium of zelfs tot kostelooze medewerking bereid is. Kunnen wij hen niet met den vinger aanwijzen: de zangers en zangeressen die de aandacht op zich trachten te ves- een teeken van dankbaarheid tegenover fcigen, maar door gebrek aan stemmid- deüen of een te kort schietende oplei ding (of beide) hun doe] nimmer zul len bereiken? Telkens hooren wij zan gers zonder voordracht, zangeressen die haar gebrek aan echt gevoel trachten te verbergen door een vibrato, zoo overdre ven, dat haar zang meer aan blaten dan aan zingen denken doet? Ik weet wel, dat er ontzaglijk veel leed verbor gen kan liggen achter deze tragische pogingen, maar het kan toch 't doei van radio niet zijn, eerzuchtige jonge lieden te brengen op een plaats waar zij niet thuis behooren en waarop zij zich nooit zullen kunnen handhaven. Zoo verbazend hoog zijn de eischen voor succes gestegen, dat alleen 't beste, een zeer mooie stem, een warme voordracht een groote algemeene ontwikkeling op den duur kans van slagen hebben. Het is hard, wanneer na ingespannen studie een aspirant naar dit hoogste afgewezen wordt, maar zou het niet veel gezonder zijn dan de waarheid te ontwijken? Radio moet de kleine talenten niet helpen bedriegen en liever eerlijk zeg gen: „bepaal u tot lesgeven en de solo partijen ln de plaatselijke zangvereenl- ging. Als zanger of zangeres zult gij nooit nationale en dus nog minder inter nationale lauweren plukken". Met de sprekers en de spreeksters is het niet anders gesteld. „Kunt u spre ken?" moest de eerste vraag zijn, die aan de aspiranten voor den micro foon moest worden gesteld. Moest, want als wij hooren wie er aizoo op treden, dan blijkt meteen dat bestuur ders niet kieskeurig genoeg zijn, Het is nog niet lang geleden, dat een dame die zich voor de dichtkunst interesseer de en daarvan wel studie zal hebben gemaakt, voor den microfoon optrad met een paar eigenaardigheden in haar voordracht, die het spraakgebrek nabij kwamen. Zelfs de naam van den dich ter, op wien zij de aandacht wensch- te te vestigen werd gebrekkig uitge sproken, namelijk als Digk Costeg. De brouwende r geldt in het algemeen wel minder als een fout dan als een gewoonte, maar voor iemand die ln het openbaar als spreker of spreekster op treedt is het wel degelijk een fout. Zangers en zangeressen moeten deze eigenaardigheid in de eerste plaats af- leeren, waarom wordt zij dan bij spre kers geduld? Is het niet hinderlijk te hooren spreken van het Nedeglandsche vegs? En hoe kan de luisteraar genie ten van het beroemde versje van Camphuys, wanneer het, met eenige plechtigheid nog wel, aldus wordt aan gekondigd: het zijn maag zeven kogte gcgels! Blijkbaar merkte de spreekster dit zelf niet op. Dan is het ook wel over bodig aanmerking te maken op haar uitspraak van oor, dat zij omzette in eug, zoodat het woord verhoord ver minkt werd tot vegheuSd. Haar voor dracht van het liedje van Heer Hale wijn raakte door deze eigenaardigheden totaal in de verdrukking: hoe dwaas klonk goode gok, toen zij roode rok trachtte te zeggen! Helaas, zij is de eenige niet. Er ko men wel sprekers voor den microfoon met een neusklank, sprekers met een zwaren galm, onduidelijke sprekers, die het woord vormen achter in plaats van voor in den mond. Zij kunnen de beste bedoelingen, zelfs groote geleerd heid hebben, maar sprekers zijn zij niet en voor den microfoon behooren zij niet te verschijnen. Als conclusie van deze beschouwingen zou ik dit willen zeggen: le de radio is een machtig middel tot bevordering van kennis en ver spreiding van muziek in velerlei vorm; 2e wie een toestel bezit moet daar van in zijn eigen belang een matig ge bruik maken, omdat luisteren een moeilijke, inspannende taak is; 3e de uitzending moet aan de hoogste eischen voldoen, zoodat 4e ieder die daartoe niet volledig be voegd en geschikt is, niet tot den mi crofoon behoort te worden toegelaten, j. c; p. Een onnauwkeurig geleerde. Mayo, de voornaamste leeraar in wis kunde aan de „public school" te Harrow vertelt in een artikel in het Cornhill- magazïjn, dat er in Engeland een be roemd wiskundige is, die een hooge plaats in staatsdienst bekleedt, maar niet optellen kan. Deze geleerde nam in een bepaald jaar te Harrow examens af voor het verleenen van beurzen. De knapste jongen legde het af. Toen men daarop aan hem .vroeg, of er soms een vergissing begaan was, moest hij erken nen dat hy de cijfers verkeerd had op geteld. Het volgende jaar verzocht men hem voorzichtigheidshalve tegelijk met zijn beslissing zijn berekeningen in te zen den en weer bleek dat bijkans al zyn op tellingen foutief waren. „Men zegt," merkt Mayo op, ,,dat nauwkeurigheid een onmisbare eisch voor geleerdheid is. Dit is niet waar, want het lijdt geen twijfel dat deze man een groot geleerde is en dat nauwkeu righeid hem vreemd is gebleven." Berucht inbreker gevat. De Weensche politie heeft na een on derzoek, dat drie jaar geduurd heeft, eindelijk den kellner Stampf opgepakt, die gerulmen tijd lang op de voorname buitenplaatsen rond Weenen heeft in gebroken. Stampf legde een volledige be kentenis af. Hij deed zulks, naar hy zeide, uit dankbaarheid jegens baron de Rothschild, bij wien hij het laatst had ingebroken, omdat Rothschild Stampf's vrouw, die tering heeft, naar een sana torium heeft laten overbrengen en de kosten van haar verpleging betaalt. Stampf had zijn inbraken gepleegd uit wraak tegen de aristocratie. Hij heeft in den tijd van de Hongaarsche raden- regeering tot Bela Kun's roode garde behoort. C(N. R. C.) Adelaars HET PAASCHCONGRES DER S. D. A. P. Twee in de socialistische beweging vergrijsden: de heeren F. M. Wibaut en Frank van der Goes (rechts), samen op* gaande naar de Paaschbijeenkomst der S.D.A.P. te Utrecht. De adelaars waren in Engeland en Schotland gaandeweg aan het verdwij nen, maar verschillende landheeren heb ben hun de laatste jaren hun machtige bescherming verleend, aldus de N. R, C. zoodat hun horsten op hun goederen niet meer verstoord werden en op de vogels gen jacht meer gemaakt werd. In- tusschen is in Buckinghamshire een groote adelaar verschenen, die lamme ren roof en tegen wien iets gedaan moet worden. Verleden week had hij lammeren weg gehaald en ook deze week heeft hij zich weer bij Dinton vertoond en twee lam meren weggevoerd. Een Engelsch cor respondent verhaalt naïevelijk dat de adelaar midden in dë lucht zweeft, neer schiet op een lam in het veld en dit dan verscheurt wat, meenen wij, de gebruikelijke manier is voor arenden, om hun prooi te bemachtigen. Het landvolk vertelt dat de adelaar een vlucht van ruim 3 M. heeft en bijna een meter hoog is. Boerenknechts met geweren kijken nu naar den boosdoe- ner uit. Onschuldig veroordeelde Men meldt uit Berlijn aan de N. R. C. De Pruisische regeering heeft den ge wezen gendarme Dujardin, die in 1919 wegens moord door het hof van gezworenen in Insterburg tot levenslan ge tuchthuisstraf is veroordeeld, een jaar verlof uit de gevangenis verleend teneinde hem in staat te stellen herzie ning van zijn proces te verkrilgen. De Pruisische regeering is namelijk van meening dat Dujardin onschuldig werd veroordeeld. Eetlustige Midden standers. Aan het groote aantal vereenigingen dat reeds in Frankryk bestaat, is een nieuwe toegevoegd, de Club der Hon derdduizend, aldus het Hbld., die zich speciaal met de middenstanders zal bezighouden. Niet met de cultureele be langen dezer menschen. noch met hun materieele. maar uitsluitend met hun culinaire. Algemeen luidt n.I. het oor deel dat deze groep van lieden, waarvan er velen buitenshuis hun middagmalen plegen te gebruiken, onder de tegen woordige economische omstandigheden onvoldoende wordt gevoed. Het eten is te duur; voor minder dan 20 francs kan men geen goed middagmaal meer krij gen. De nieuwe club zal nu in haar orgaan adressen opgeven van goedkoope eetge- legenheden en betrouwbare firma's. Een maal per jaar zal er een congres wor den gehouden in een district des lands, dat zal worden bijgewoond door „smul papen met bescheiden eischen". Dat het er niet meer dan honderd duizend zyn in geheel Frankrijk val' nog mee! Zijn hongerkuren gevaarlijk? Ondanks alle tegenstrijdige voorspel lingen der kleedingkunstenaars en mode profeten blijft de slanke lijn troef. Zoo lang de sport het parool van den dag is, zoolang een door oefeningen gestard lichaam voor de sport noodzakelijk blijft, zoolang zal ook de slanke lijn overheer- schen. Het ontstaan van de slanke lijn is een gevolg van het doen aan sport en iedere slanke lijn, welke op deze wijze werd verkregen, be teek ent juist door de wijze, waarop ze is ontstaan, een versterking van het lichaam, het stalen van de gezondheid. Maai- menige slanke lijn is niet op deze wijze verkregen, maar door honger kuren. Deze hongerkuren evenwel, deze methoden van geweld om een slanke lijn te krijgen, zijn, na het oordeel van menige geneesheer, voor ae gezondheid tamelijk schadelijk. Het Carnegie-Instituut te Washington, dat een afzonderlijk laboratorium voor voedingsvraagstukken bezit, heeft der halve een uitgebreid onderzoek inge steld naar het vraagstuk van de honger kuren. Met behulp van zeer ingewikkelde ap paraten voor het meten van bepaalde psychologische processen in een men- schelijk en dierlijk lichaam, heeft men nauwkeurige studies gemaakt over het effect van de hongerkuren. Men heeft daarbij de warmte-ontwik- keling en het energieverbruik gemeten. Men heeft de hartwerking, adem, tem peratuur nagegaan en genoteerd en door een oneindige reeks van proeven en ver gelijkingen de gevolgen van dergelijke hongerkuren nagegaan. De proeven toonden aan, dat de ge volgen van een hongerkuur zeer ver schillend zijn en afhangt van de physio- logische constructie der dieren. Het instituut heeft zich verder bezig gehouden door een reeks van proeven, met het onderzoek naar de uiterste grenzen, welke voor het behoud van een leven niet mogen worden overschreden. Een onderzoek by 136 mannen en vrouwen toonde aan, dat de gemiddelde geringste warmteproductie, gedurende 24 uur, 925 calorieën per vierkante meter lichaamsoppervlakte bedroeg by de man nen en 850 calorieën by de vrouwen. Men is tot de conclusie gekomen, dat een matige hongerkuur, die de minimum grens van den voedsel toevoer niet over- schrydi, ook voor het menscheiljk lichaam geen ernstig gevaar beteekent-, Door nauwkeurige proeven in het labo ratorium heeft men dit kunnen bevesti gen. Deze proeven toonden verder aan, dat een aanmerkelijke vermindering van de dagelijksche voeding zonder schade voor ae gezondheid langen tyd kan worden doorgevoerd. Ja men kon vaststellen, dat zelfs een volledige hongerkuur, voor den duur van een week geen byzondere scha delijke uitwerking, voor alles geen biy- vende schadelijke uitwerking op het lichaam tengevolge heeft, daar de ge wichtsafname in de meeste gevallen niet meer dan 10 pet. bedragen en spoed!; gemakkelijk kon worden ingehaald. De wandeling. NAAR GANDRIA. Zaterdag, teger. etenstijd, kwamen we in Lugano. Een verregende reis. In Duitschland speelden de regendruppels al tegen de ruiten van onze coupé. In Zwitserland werd het .Bindfaden" zooals ze daar zeggen: regenstralen als paktouw. Tusschen Luzern en Fluelen was het droog, zoodat we ten minste nog een mooie glimp van de VSerwaldstat- tersee te zien kregen. Daarna was het weer absoluut mis en 't grootsche ran de reis door den St. Gothard werd er door bedorven. Enfin, we hoopten op Lugano. Het weerbericht in de Neue Zürcher had ons te Bazel immers ver kondigd: Lugano hell! Maar in Lugano was het noch anders noch beter. In stroomenden regen scho ven wy snel in de hotel-auto. Toen wy. na een reis van een etmaal, ot> onw kamer ons wat verfrischt hadden en aan tafel gingen, kon men het den gasten best aanzien, dat zij het zonde vonden zoo htm goede geld in slecht weer te verteren. Behalve dan den Vrijdag, die het weerbericht tot een ..heil" gemachtigd had, en inderdaad een mooie warme dag. was het nu al ruim drie weken minder gunstig weer. Nu van de gepasseerde drie weken hadden wy geen last gehad, wy hoop ten op wat nu mogeiyk komen zou. 's Zondags werd het al beter, 't Was nog vrü koel. maar toch ray lange pe rloden dat het droog bleef. Goed weer om gesterkt door de paraplue. alvast eens den naasten omtrek te verkennen 's Maandags was het ook nog frisch, maar 't bleef den geheelen dag droog We strekten onzen verkenningstocht wat verder buiten de plaats uit. maar waag den ons niet te ver van huis. Doch we genoten al van de bloeiende tulpenboo- men, de felroode pyrus japonicus en de Üle rose appelbloesem en langs den weg en tegen den berg op zagen we overal groepjes primula vera. De platanen sta ken hun knoestige knuisten omhoog en hier en daar brak er al een groen blaadje uit. Dinsdagmorgen zonneschijn, spelend door de naden der jalouzieën. In eens klaar wakker, het bed uit en het won der aanschouwd. De Monte Bréen de San Salvatore, wachters en beschermers voor Lugano, zien er in de stralende zon in eens heel anders uit dan gister, toen het als met de schaar geknipte zwarte silhouetten waren. Na het ontbijt naar Gandria het uit- zonderlyke dorpje zonder straten. Vlak by het stadhuis dat hier den statigen naam draagt van palazzo civica rijdt het blauwe trammetje af, dat door de voorstad en langs het stadspark naar Oassarate brengt. Wy versmaadden de autobus, die dan naar Castoguola gaat en zetten er da delijk de stap in. In den beginne een rijweg met eene aaneenschakeling van hotels, pensions en villa's. Hier vertoon de zich reeds het vermogen van de Zul- der-zon, die het dorp aan den voet ran den Monte Bré koestert. Hier vonden wy naast de zwdar beladen magnolia's ook de bloelende camelia's rood en crème, met haar stijf en glimmend blad. By de primula's vonden we nu de paar se viooltjes, en reeds geurden er muurbloemen. Hier en daar prykte ook de rose bloesem van de „Mandelbaum' De rijweg -versmalde zich tot een voet pad, nu en dan tusschen muren, als liep men ln de wyngaarden. Slechts kleine eindjes want telkens weer kwam het heldere groene water van het meer van Lugano te voorschyn. Met den eer sten mooien dag kwam er ook op het water leven. Sterke motorbooten scheer den langs het water, ratelend. Het witte profiel van de boot naar Porlezza stak scherp af tegen den donkeren voet van den Monts-Generoso, In den bocht van het pad lag een klein kottertje aan een boei en naast de bekende huurbootjes, het vlaggetje achterop, sneden een paar wherries door het water. Doch het best pasten in het décor de overhuifde booten van de omwonenden van het meer. In het kielwater van de booten en in de druppels die van de riemen vielen flon kerde de teruggekeerde zon en ze too ver- de er den glans in van diamanten. Al smaller werd liet pad. zelfs voor geen fiets berydbaar. Links aan den bergwand was een groot stuk omheind, ter bescherming van een wilde flora, die niet dien van de Middellandsche Zee wedyvert Aan den oever elzer.katjes en de eerste fijne wilgenblaadjes. WonderlUk daar tusschendoor de scherpe lar.ge bla den van de palmen. Te wonderlijker, wanneer we de nabye bergen op den top nog overpoeierd zien met sneeuw, We hebben verstandig gedaan met al vroeg op pad te gaan. Veel wandelaars zyn er r.og niet en het genieten van de trotsche omgeving, van de heerlijke reine lucht, wordt nog niet gestoord. De zon wil nu ook wel weten dat zy er is. en ze stooft ons rug en zijden. Reeds lang loop ik met den hoed in de hand. maar als er dan een scherpe styging komt, valt een eerste zweetdruppel over den wenk brauw. De warmte komt de poriën uit. Als we even uitblazen valt ons oog op de tot een zuiveren lusvorm tegen elkander gebogen steenlagen. Welke on meetbare natuurkrachten zyn te werk ge teld om dit te doen bereiken! Verder gaande weerstaan wt) de ver leiding van de Grotto Helvetica waar men aan het water door donkerooglgo Ticineesche meisjes, met groote ringen in de ooren, den Barolo. of Bonbera geschonken kan krUgcn. 't Is niet ver meer naaT Gandria. In eens een hoek ombuigend, ziet ge- het torentje en straks om 12 uur. slin geren de klokken die men ziet hangen, naar buiten. Om en by toren en kerk een opeenstapeling van hulzen; geen straten, slechts treden van oneindige trappen. Hoevelen we er gegaan zyn. op en af? Tweehonderd, driehonderd, vier honderd ik weet hot niet, maar ze waren talloos! Wy vinden een zonnig hoekje in See- hof. waar de boot ons zou opnemen. Al die zon. al dat licht, die prikkelende lucht, het maakte baldadig en we volg den het voorbeeld van onzen buurman, bestelden Astl Spumarrte! Kil kwam ze uit den koelen kelaer, maar ze was er niet minder om. De eerste mooie Zonnedag mocht waarlijk wel gevierd! Bijna zouden vrij het bootje nog ver- droomd hebben en haastig gingen wy nog wat trappen af om het te halen. En in een hoekje, dat wy passee-den stonden een oud moedertje en een Tes- sineesch meisje, oen naïef Mndorona- portretje, in een nis aangebracht, van haar armoedje, te sieren met papleren rozen! Aa. „Astra". Het Aprilnummer van ..Astra" brengt van A. Defresne een pakkende trans formatie-schets „De Hemel op Aarde", welke 2den Panschdag o.a. werd opge voerd in den Schouwburg Janswcg te Haarlem, Dr. Adolf Fried emann vertelt over ..Het HeJlige Paaschvuur" bU mooie foto's ran Jerusalem. In de „Herinneringen" van Max Blokzyi zien wy ditmaal hoe hU bil het uitbreken van den oorlog afscheid nam van zijn trouwen makker Pisuisse. Verder bevat dit nummer goede no vellen van Jan R. Th. Campcrt, Ellen Forest en Marjorie Bow en. De humor is vertegenwoordigd door bUdragen van W. W. Jocobs, Booth Torklngton en Nono. Van Alexander de Haas is een vlot liedje opgenomen. De f 11 mm edewerker causeert over allerlei nieuwtjes uit Hollywood en er zyn weer mooio foto's. Maurice Ravel, de Fran*ehe componist, gekiekt te New*York met den *.g. „koning der Jaxz-rouziek", Paul Whiteman. De contrasten in kunstopvatting *chijnen eenigizin» in dq gelaat»trekken tot uiting te komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9