H. D. VERTELLINGEN
HAARLEM'S
DAGBLAD
UIT DEN RAAD.
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Twee Brieven
naar het Italiaansch
van
MARIO SANDRL
DONDERDAG 19 APRIL 1928
De agenda was ditmaal niet zoo over
laden als in den laats ten tijd meer
dan eens het geval is geweest, en toen
bij de gebruikelijke revue het meeren-
deel van de punten werd afgehamerd
scheen het alsof de resteerende alle
ruimschoots hun recht zouden krijgen.
Maar aldus geschiedde niet. Er werd
drieënhalf uur besteed aan de voorstel
len van mr. J. Gerritsz c.s. inzake de
dumbebossehing en andere maatrege
len tegen werkloosheid, en het zeer
langdradige debat eindigde met een
stemming, die eigenlijk geen andere uit
werking had dan den „status quo ante"
te bestendigen. In goed Hollandsch: de
zaak kwam geen stap verder, en te hun
ner tyd zullen B. en W. wel eens voor
stellen gaan indienen naar aanleiding
van de voorstellen-Gerritsz. Als wan
neer wü de heele historie voor de zoo-
veelste maal weer opnieuw zullen bele
ven. De afloop van dit debat geleek
treffend op die van het huurkoop-debat
van eerüge weken geleden, dat ook op
niets uitliep.
Het is moeilijk verklaarbaar waarom
de voorzitter in zulke gevallen geen
strakker teugels voert. De vorige maal
was het niet duidelijk waar B. en W.
eigenlijk heen wilden, en ontbraken de
voorstellen. Ditmaal waren die er even
wel in overvloed. Eenlge van den
heer Gerritsz, eenige van B. en W.
De veelheid veroorzaakte nu de
moeilijkheid, want toen de dis
cussies eindelijk gesloten waren,
wilde de voorzitter het eerste voorstel
van B. en W. in stemming brengen en
verzette mr. Gerritsz zich. Hij wilde dat
zijn voorstel, als hebbende verdere strek
king, zou voorgaan. Beide betroffen de
bebossc'ning van duin gronden. B. en
W stelden voor om ter zake nog niet
„ten principale" te beslissen, doch
hen te machtigen om de loopende on
derhandelingen (met Gedeputeerden)
voort te zetten. Volgens den voorzitter
was dit een voorstel van orde, en moest
het daarom den voorrang hebben. Vol
gens mr. Gerritsz en verscheidene an
dere leden moest het voorstel dat ver
der van strekking was voorgaan. Over
dit probleem ontstond een Babylonische
spraakverwarring, die mJ. totaal ver
meden had kunnen worden als de voor
zitter dadeiUk had laten stemmen over
de prioriteit. Dit is een oplossing die
in de Kamers en in andere openbare
bestuurscolleges in voorkomende geval
len wordt toegepast, die ook in den
Haariemschen Raad vroeger meermalen
is benut en waartegen niemand eenig
bezwaar kan hebben. Het is. voor zoo'n
geval, de aangewezen weg. Maar merk
waardigerwijze scheen niemand er aan
te denken. De verwarring was groot.,
en de burgemeester zei op een goed mo
ment: „Ais de Raad dan maar zeg
gen wil hoe hij het reglement van orde
wil toepassen". De Raad had dat allang
kunnen doen door over de prioriteit te
stemmen. Nu volgden op deze uitnoodi-
ging weer een aantal sprekers met uit-
eenloopende opinies.
Ten slotte stelde de heer Joosten voor
om te stemmen over het eerste gedeelte
van voorstel I van B. en W„ luidende;
„Op het voorstel-Gerritsz c.s., ingediend
24 Maart 1927, voor zoover dit betrek
king heeft op bebossching van duin-
gronden, nog niet ten principale te be
slissen." Het kwam mij voor dat de heer
Joosten zijn fractieleider niet bepaaid
een dienst bewees met deze oplossing.
Toen dit „halve voorstel" van B. en W.
met 2315 stemmen was aangenomen
ontstond een nieuwe discussie over de
vraag wat het genomen besluit nu
eigenlijk inhield. Het ^enige antwoord
was: Niets. Het was een negatief besluit,
en men had na drieënhalf uur praten
de aanhangige kwestie gelaten voor wat
zij was. Net als met den huurkoop. Na
eenige vernuftige verklaringen van
mr. Slingenberg bleek men toch niet
geheel tevreden, en begon zich te inte
resseeren voor den afgekapten staart van
„Romeinsche I" Gezegde staart zag er
aldus uit: doch B. en W. te
machtigen de loopende onderhandelin
gen voort te zetten". Het vermakelijke
was, dat dit nu juist niets te be teeke
nen had in positieven vorm. B. en W
onderhandelden immers al, en er was
geen reden om hen het voortgaan daar
mee te beletten. Tenslotte voorzag de
heer Joosten den staart van een krul.
d.w.z. een amendement, waarin B. en
W. werden uitgenoodigd om „zoo spoe
dig mogelijk" een lichtelijk vaag be
grip te praeadviseeren. Het lijkt meer
op post-adviseeren. Dit voorstel-Joos-
ten werd door B. en W. over- en
door den Raad z.ha. aangenomen,
waarbij de fractieleider van den
voorsteller meedeelde dat hij als tegen
stemmer beschouwd wenschte te wor
den. Een zeer zonderling slot. Totaal-re
sultaat: nihil.
En het merkwaardigste is wel dat
uit het debat duidelijk gebleken was
dat het voorstel-Gerritsz, ware dit het
eerst aan de orde gesteld, zeker meer
stemmen d3n 15 gehaald zou hebben.
De zonderlinge redactie van het voor
stel van B. en W. en het uitblijven
van een stemming over de prioriteit
lieten het debat tenslotte op deze wijze
doodloopen.
Voor den inhoud van het lange de
bat verwijs ik nu maar naar ons ver-
slag. Het heeft alleen „academische"
be teekenis, om dezen f raaien term eens te
bezigen, en er is geen aanleiding voor
het gebruikelijke overzicht. Dat kan
veilig wachten tot de volgende herha
ling. als er besluiten komen.
Nu werd alleen nog beslist op een
voorstel-Gerritsz in modevorm: „De
Raad besluit B. en W. uit te noodigen
tot het doen van voorstellen, welke kun
nen leiden tot een betere bemiddeling
van vakarbeiders" dat met 2810
stemmen werd aangenomen.
Het restant van de agenda moest '.Tij
haas tic worden afgehandeld om een
DERDE BLAD
avondzitting, waarvoor niemand iets
voelde, te vermijden.
Er was een merkwaardig moment toen
de heer Peper voorstelde om het ge
vraagde crediet voor inrichtipg van lo
kalen in het Stads Armen- én Zieken
huis met f 575 te verhoogen, ten einde
een huistelefoon te kunnen aanleggen.
Volgens den heer Peper was de zaak
krenterig behandeld, en zou dat wel
gebeurd zijn omdat het maar voor de
armen was.... een ietwaf zonderlinge re
deneering als men de enorme sommen
ziet die op het hoofdstuk Armenzorg
moeten worden gebracht. Wethouder
Heerkens Thijssen gaf evenwel een ant
woord dat het ontbreken van de huis
telefoon niet bepaald verhelderde
blijkbaar in zijn qualitett van voorzitter
van het Burgerlijk Armbestuur waar
op wethouder Slingenberg verrees an
zeide: „Na dit merkwaardig antwoord
van de tafel van B. en W. nemen wij
het voorstel-Peper over", en de heer
Peper zii.s. die huistelefoon er door
kreeg.
Tenslotte kwam er nog een debat over
de door de Vereeniging voor Bloembol
lencultuur voor het Krelagehuis aange
vraagde vergunning. De Raad zou die
aan de Kroon moeten voorstellen, om
dat de vergunning boven het vastge
stelde maximum komt. Met 2017 won
Bloembollencultuur zijn pleit. Het was
op het nippertje, en de discussie was
niet van zeer plezierigen aard.
De heer Groenendaal bracht als ar
gument naar voren dat vele kweekers
en handelaren hun eigen auto's bestu
ren en dat het daarom niet ge wensen:
is, dat zij sterken drank nuttigen. Nu
is het natuurlijk juist, dat autobestuur
ders voorzichtig moeten omgaan met
alcoholica, maar cm op dien grond een
vergunning te weigeren voor een be
paald gebouw, is wel wat ver gezocht.
Een ernstiger punt was dat het aantal
vergunningen met een boven het maxi
mum zou worden vermeerderd. Had de
Raad geweigerd, dan had Bloembollen
cultuur natuurlijk nog wel een vergun
ning kunnen koopen, en hierop wijzen
de zei de burgemeester, dat er in dat
geval geen limitatie mogelijk zou zijn.De
vergunning zou voor de geheele week
gelden Als zij door toedoen van de ge
meente verleend werd zou men haar
tot den beursdag kunnen beperken. Ook
wilde de voorzitter de Vereeniging voor
Bloembollencultuur, waarvoor men zoo
veel moeite had gedaan om haar voor
Haarlem te behouden, nu in deze aan
gelegenheid niet tegenwerken.
Enfin. De vergunning zal dan. behou
dens goedkeuring van de Kroon, wor
den gegeven.
Om half zeven was de zitting ten ein
de. Voor de rondvraag restte geen tijd
meer, en het beroemde onderwerp „de
dancings" bleef tot de volgende verga
dering bewaard. Veel kans zal het over
veertien dagen ook nog niet krijgen,
want In die zitting komen de vaststel
ling van het heffingspercentage dor
inkomstenbelasting en het autobussen-
vraagstuk aan de orde. Dat wordt dus
interessanter dan deze lange middag.
Hetgeen ten minste een troost is.
R. P.
INGEZONDEN MEDF.DEELINGEN
a 60 Cents per regel.
Men betaalt voor Hollandia-IJsroom
graag 25 cent per caisse, omdat het dien
prijs DUBBEL waard is. 10
Verkrijgbaar aan de crème en blauwe
HolIandia-IJsroom-wsgens en in de *s'on van
W. P. HARDIJZER
Confiseur
Groote Houtstraat 170. Tel. 10745
CHAMBERLAIN IN ONS
LAND.
IN DEN HAAG.
De familie Chamberlain gebruikte
gisteren te 's-Graveniiage het noenmaal
ten huize van graaf Van Lynden van
Sarri-mburg, opperkamerheer der Ko
ningin en grootmeester van het huis
vap prinses Juliana, meldt het Hbld.
Des namiddags was de familie op de
thee genoodigd bij den Italiaanschen
gezant
Des avonds woonden Sir Austen en
lady Chamberlain en mej. Chamberlain
n „Pulchri Studio" het plano-recital
van Beveridge Webster bij.
BRAND TE AMSTERDAM.
SPOEDIG GEBLUSCHT.
Op de Lauriergracht te Amsterdam,
naast het politiebureau werd gisteren
avond omstreeks 9 uur brand ontdekt in
een meubehnakerswerkplaats. Aan voor-
en achterzijde sloegen de vlammen fel
uit. doch na een kwartier was de brand
weer die met eenige motorspuiten werk
te, den brand meester.
Alleen de eerste verdieping brandde
geheel uit, de twee hocger gelegen ver
diepingen kregen slechts water- en
rookschade.
Waarschijnlijk is de brand ontstaan,
doordat iemand achteloos een lucifer of
sigaret heeft weggeworpen.
VERKEERSONGELUKKEN
Te Amsterdam.
Gisterenavond om tien uur sprong te
Amsterdam bij de Martelaarsgracht eer.
45-jarige man op een rijdende tram van
lijn 3. Hij viel en geraakte onder den bij
wagen. De man was reeds overleden toen
men den wagen opgevijzeld had.
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL
DE VOORSTELLING VAN
CREMER.
DE LIEFDE SLAAPT.
Caillevet en Le Fiers schreven eerüge
jaren geleden een stuk. dat ~De liefde
waakt" heette, de Oostenrijker Willy
Kaufmann maakte op den titel een
kleine variatie en gaf ons: „De liefde
slaapt". Ik moet bekennen, dat de wa
kende liefde der Franschen mij vrij
wat liever is dan de slapende van den
We ener.
De privaat-docent, Br. Clemens Gi
sevius is zei-en jaar getrouwd met
Traute, een allerliefst vrouwtje, waar
van hij de charme niet meer ziet, door
dat hij te veel in zijn studieboeken ver
diept is. Bij Traute is de liefde gaan
slapen en het heeft er allen schijn van,
dat zij spoedig geheel dood zal zijn.
Wanneer de boekenwurm dat in de ga
ten krijgt, zoekt hij zijn steun bij zijn
vriend Rolf Bronnen berger, die hem den
raad geeft om de liefde weer te „wek
ken".
„Jawel, maar hoe?" vraagt de onhan
dige Clemens, d:e meer verstand heeft
van de boeken dan van vrouwenharten.
..Door haar jaioersch te maken en het
hof te maken aan een andere vrouw!"
is Rolf's antwoord.
„Waar haal ik zoo'n exemplaar dade
lijk vandaan?" vraagt zuchtend de pro-
fessionale echtgenoote.
„O. die heb je zoo bij de hand! Neem
de mijne maar!" lacht Rolf, die zeker
meent te weten, dat dit totaal onschul
dig is.
Met zijn vrouw geeft hij hem ook nog
zijn nieuw modem pak, en Clemens kan
den aanval beginnen.
Nu behoef je werkelijk geen ziener be
zijn om dadelijk be begrijpen, waar heb
naar toe gaat. Het spel wordt ernst en
Dr. Clemens en Floren de vrouw van
Rolf zijn in een minimum van tijd
stapel verliefd op elkaar. De Slapende
liefde van Traute is met een schok ge
wekt en Rolf Brunnenberger is de on
gelukkige. die de klappen krijgt. Maar
omdat ..De liefde slaapt" een blyspel is
zorgt de schrijver in het laatste bedrijf
er voor, dat alles weer in orde komt. HU
doet dit wel op uiterst onhandige ma
nier, zoodat niemand hem meer gelooft,
maar hij krygt zijn zin: Dr. Clemens
Gisevius en Traute vallen elkaar tegen
het einde van de voorstelling in de ar
men en zijn zoo verliefd, dat zij tot
groote blijdschap van papa Gisevius
in de bibliotheek inhaien, wat zij in 7
jaar elkaar be korb hebben gedaan.
Men zou het moeilijk gelooven, dat
Willy Kaufmann een Weener was, als
het niet op het programma had ge
staan. Want de grootste fout van dit
blijspel is dat het zoo zwaar is. Het is
alles nu een zoo onhandige en door
zichtige opzettelijkheid, dat alle verras
singen ons gespaard blijven, 'n ver
rassing hadden wij toch wel mogen heb
ben, waar Willy Kaufmann met een
gegeven en een truc kwam, waarvan al
het nieuwe door het gebruik, dat hon
derden blijspelschrijvers vóór hen er
reeds van hebben gemaakt, totaal af is.
Het stuk is in zijn opzet en ontwikke
ling van een bijna düe'ttanterige on
handigheid, die haar climax vindt in het
gesprek tusschen de twee vrouwen in
m en de daarop volgende afwikkeling
van het geval.
Nu meen ik, dat van dat stuk nog
heel wat te redden zou zijn. geweest
door een zoo lioht mogelijken speel-
fcrant, maar hieraan ontbrak het giste
ren juist nog al bij de voorstelling van
Cremer. Men accentueerde de caxdinale
fout van het stuk door veel te zwaar te
spelen. Henk Bakker maakte van Dr.
Gisevius een te sterk aangezette klucht
spelfiguur. Bakker is een heel knap ty-
peur en het behoeft nauwelijks gezegd,
dat hij in dezen naar zijn opvatting
of die der regie? gespeelden geleerde
voortreffelijk werk leverde en soms heel
amusant was. Qua komediespel was het
dan ook zeer respectabel en weinige
dilettanten doen het hem zoo na.
Maai- als hij zich eens even had in
gedacht, hoe een fijn acteur als Cor van
der Lugt Melsert deze rol zou hebben
gespeeld, zou hy zeker een heel andere
richting zyn ingeslagen. Wie kon in
deze Fliegende Blatter-geleerde nog den
jongen man herkennen, die 10 jaar ge
leden den toon aangaf in het sfcuden-
ienkorps. Vooral toen hy weer een
vrouwenhart veroveren ging, had hy te
gelijk met het moderne pak ook iets van
den oud-student mogen aantrekken.
In het spel was alles van een te zware
opzettelijkheid. Men had met fijner nu
ances den auteur wellicht iets kunnen
helpen.
De fout trof te meer, omdat het spel
van mej. Berendes—Traute juist een en
al natuurlijkheid is en de tegenstelling
hierdoor dus nog te grooter werd. Dit
tweespan werd nu in het geheel niet
meer te aanvaarden. Het te opzettelijke
drukte ook het spel van eenige anderen
Er werd aldoor hevig en zwaar komedie
gespeeld, waar juist lichtheid verlangd
werd. Papa Gisevins de oude snoeper
had armen noch beenen één oogen-
blik in rost en „speelde" aldoor, wat op
den duur vermoeiend en weinig over
tuigend was. Toch ïykt my ce heer C.
Rouffaer een aanwinst voor Cremer, want
komisch talent toonde hy ontegenzeg
gelijk.
Een te veel in spel was ook de fout
van mej. Visser. Zij had uitstékende
momenten, maar het bleef byna aldoor
uiterlijk komediespeler, wat juist naast
het meer innerlijke en het dient ge
zegd nu en dan te onbewogen spel
van mej. Berendes. sterk opviel.
Mej. Let Berer.des heeft ongetwyfeld
talent. Zij treft door haar natuurlijken
toon, de makkelijke manier van spelen en
bovenal door distinctie, maar zy blijve
niet al te gereserveerd zy neme op het
tooneel iets van het temperament van
mej. Visser over.
Den heer Crombouw hebben wij wel
eens lichter zien spelen dan in dit Ween-
sche stuk. Maar een verrassing bracht
ons de heer Schinkel. Voor het eerst
speelde deze dilettant zich zelf nu eens
geheel en al weg. Hij maakte van een
nijdassigen ouden heer een alleraardigst
type uitstekend byvoorbeeld dat na
sale scherpe stemgeluid en prachtig be
paald was zyn kop! en hy wist dat
type tot het einde toe heel knap vol
te houden
Het publiek vermaakte zich op gemoe
delijke doch allerminst uitbundige ma
nier met dit Weensche blijspel. De
twee dames werden onder bloemen be
dolven en ook het strykje van de Haar-
lemsche Zeilvereeniging kreeg zyn deel
in een aparte huldiging na de pauze
door den heer Kruishoop. die met een
hartelijke toespraak en een krans aan
den leider dank bracht voor de belange-
looze medewerking, die dit ensemble
steeds weer op de Cremeravonden ver
leent. Het enthousiast .applaus was het
beste bewys hoe de medewerking ook
door de leden word: gewaardeerd.
JB. SCHUIL.
NIEUW PAEDAGOGISCH
POPPENSPEL VAN
C. J. DE DOES en J. v. d. VEEN.
Bij een kindervoorstelling is voor
mij nooit het voornaamste, wat erop
het tooneel geschiedt, maar heb ik
steeds alle belangstelling voor wat cr
vóór het voetlicht gebeurt. Want is
er iets prettigers en vroolijkcrs tc
zien dan een zaal vol van die kleine
hummels, allen in afwachting van wat
er voor hen zal worden vertoond?
Leeft ooit een zaal zoo mee, als bij
een kindervoorstelling, vooral wan
neer de vertooners zooals dc
twee onderwijzers de Does en Van
der Veen er den slag van hebben
om de kinderen in de handeling me»
de te betrekken.
Naast mij zit, gehurfet op zijn
knieën, een jongetje van 'n jaar «f
zes. Heel zijn bovenlijf hangt over
de balustrade der loge, zijn oogen
zijn niet van het tooneel af cn hij
leeft geheel en al mee. Vóór hem zijn
de poppen mcnschen geworden, Ik
denk onwillekeurig aan een gesprek,
dat ik eens voerde met een moC'
der een zeer artistieke dame die-
mij zeide, dat zij haar kinderen in
schoonheid opvoedde en hun omring:
dc met louter mooie dingen. Och.
als zij nu eens een oogenblik op mijn
plaats dit poppenspel kon bijwonen.
Hier is niets, absoluut niets artistieks
in. De klungels van poppen zijn af.
schuwelijk lcelijk. dc vertooners
zyn onderwijzers, blijkbaar zonder
eenigen artistieken aanleg, wat droo;.;
en verstoken van alle gevoel voor
humor, hun voordracht is vrij mono:
toon. Maar gelooft u. dat één van die-
vele kinderen daar iets van bemerkt?
Allen gaan ze geheel en al op in
het verhaal van het molcnaarsdoch-
tertje, dat prinsesje -^-ordt. omdat
een kabouter voor haar stroo in
goud heeft veranderd en als dc
dwerg een reus van een kabouter
komt om zijn loon het dier
baarste, wat zij bezit, haar kindjc'tc
halen, dan trilt mijn klein buur'
manneke van louter zenuwachtig:
beid en voel ik mijn stoel beven.
En dan gaat heel de zaal mccspc:
len. worden al die kleine tocschou»
wertjes komedianten mee. Zc zijn
daar met den kabouter in het bosch
en als de man op het dak hun vraagt
hem niet te verraden, is er geen een.
die het meer waagt hard op tc pra>
ten laat staan te schreeuwen.
zooals zij nog geen minuut gele
den hebben gedaan. Fluisterend
klinkt hun ..ja!'* en ..nec!'" als ant»
woord op dc vragen van den man op
het dak. Men behoeft niet meer
te twijfelen, of zij cr niet geheel en al
in zijn- Zij gaan cr in op. volkomen!
En als het kindje in dc wieg gered
is, doordat dc naam van ..Kcrsepit"
verraden wordt door den slimmen Jan
dan gaat cr een gejuich op in dc
zaal. Wat zouden wij dan nog willen
critiseeren, als dc kinderen zelf het
zóó prachtig vinden! Mevrouw, die
uw kind enkel van schoonheid wldct
laten genieten, hebt gij dan vergeten,
dat kinderen veel meer fantasie heb»
ben dan wij. groote mcnschen cn zij
het leelijke mooi gaan vinden, enkel
cn alleen, omdat zij het met hun ver#
bcclding zoo zien?
Ik heb op deze kindervoorstelling
weer iets geleerd. Ik wenschte als een
kind nog een poppenspel en een
groote menschcnkomcdic tc kunnen
zien! Hoe veel ergernis zou mij bc
spaard blijven cn hoe veel meer zou
ik in den schouwburg genieten. Och,
nog als 'n kind tc mogen zijn!
J. B. SCHUIL
MUZIEK.
KINDERKOOR „DE KLEINE STEM
De leider van dit bekende Haarlem -
sche binderkoor, de heer J. Post. was
ditmaal van zyin gewoonte afgeweken
om een uitvoering te geven, die regie en
ensceneering insluit. Het gaf dezen keer
alzoo een gewone zanguitvoering. Het
waren slechts redenen van principiëelen
aard, die het bestuur van het koor hier
toe leidden. Want het „aankleeden" van
het koor en wat daarmee samenhangt
kost den heer Poot zóó weinig moeite,
dat dit werk hem als 't ware tot een
tweede natuur is geworden. Doch deze
maal stond men er nu eenmaal op, zoo
als voorzitter Weimar in zyn openings
woord meedeelde, een uitvoering te ge
ven waarby het koor afwUkt van zijn
gewoonte, en, helaas! het was onmid
dellijk te merken aan de opkomst der
luisteraars; is anders de zaal gevuld tot
In de uiterste hoeken en heeft men het
gemakkelijk er voor over, van acht tot
twaalf de verrichtingen van het koor te
volgen, zoo achtte men het blijkbaar
niet de moeite waarde naar het zin
gen der kinderen te komen luisteren.
Dat de voorzitter hierover zijn teleur
stelling uitsprak, vinden wij niet meer
dan vanzelf sprekend. Stelt men werke-
ïyk belang in het zingen-zelf. dan is
daarvoor veel meer gelegenheid, zoo het
oor niet telkens wordt afgeleid door het
oog. Maar het lag er nu eenmaal zoo,
dat het bestuur van „de kleine stem"
ondank mocht oogsten voor zUn moei
lijk werk. en het is te hopen dat het
zich in de toekomst niet ongunstig
laat beïnvloeden door dit tastbaar
blijk van gebrek aan waardeering. maar
op bepaalde tijden mag besluiten tot he:
geven van een uitvoering waar in de
eerste plaats de zang den boventoon
voert.
't Mag vreemd lykcn. dat we ditmaal
Signora Rachele klopte heft:g aan de
deur van de woning van haar
buurvrouw, signora Erminia, en
luisterde in gespannen aandacht
en met kloppend hart, of daar binnen
niet het geluid klonk van voetstappen:
toen ze niets hoorde, drong ze aan met
volle vdisten. en toen er eindeiyk
geopend werd en haar vriendin een
beetje verwonderd en ook wat ontstemd
verscheen in het vage half-duister. liet
ze zich vallen op den eersten stoel dien
ze vond en barstte uit in een hartstoch
telijk snikken.
Signora Erminia. een gekromde, zieke-
iyke. door het leed verouderde vrouw,
wist bU dien plotsellngen overval nietwat
ze zou zeggen: die onverwachte zee van
tranen en die onstuitbare snikken ver
meerderde nog haar eigen intense smart
en deden haar bang zwijgen, bevende,
angstig, onmachtig om te vragen naar
wat er voorgevallen was. Eindelijk vatte
ze dan moed en liet de vraag ontsnap
pen die haar dadeiyk berouwde, vaag
bevreesd als ze was voor wat de ander
zou antwoorden.
.Maar wat is er gebeurd signora Ra
chele. wat is u overkomen?Wees
toch kalm. ik bid uZiet u dan niet
in welk een toestand ook ik verkeer?
En zoo te kagen, zoo te wanhopen
foei! Kom, vertel u maar en wordt
kalm!"
„Als u wist
„Wat zor ik meer moeten weten dan
dat u my hevig hebt doen schrikken?.
Marina misschien?Kwam u my
spreken over Marina?Wordt dan
toch kalmtoe!"
..O. een schande is het!Laat my
uithuilen!Ik heb het recht om te
klagen, ik, haar moeder, na zoo een
boodschapzoo onverwacht en zon
der eenig vermoeder.Schande!
Schande! Dat is het woord!Ze is
weggeloopen! Gevlucht! Met een man!.
Mijn droefenis is plicht, dwang!Mi-
laat ze achter in een zee van ellende.
Gelooft u my niet?Lees dan wat ze
schreef, vanmorgen, vóór zy optrok ter
verovering van het geluk
Ze ontvouwde een verfrommeld briefje
dat de ander nauwelijks aankeek en
niet aanraakte.
„Zeg my, wie is die man?"
„Ugo,een zekere Ugo! Meer weet
Ik niet".
Signora Rachele wischte met haar
bloedlooze hand langs haar oogen en
zag op naar haar bleeke. ontmoedigde
vriendin die geen woorden van troost
scheen te hebben.
Een bleek licht vloeide door een ven
ster dat uitzag op de binnenplaats,
eer. tragisch beeld van dikke, vochtige
duisternis: in het vertrek en de ar
melijke meubelen. de waardelooze
snuisterijen, de versleten prollen hulden
zich in een vagelijk grUs dat ze zwaar
maakte en eentonig en vormeloos als
doode dingen.
„Heeft u het gezien? Heeft u het
gelezen?" rolde het van haar purperen
lippen. „Een schande, ik herhaal het
Met een manHet lUkt my dat mUn
hart my herhaaldeiyk heeft gewaar
schuwd: ik voelde het. maar durfde er
niet aan denken omdat de gedachte al
leen my beangstteop een avond
kwam ze laat thuis, ze was opgewon
den. verward, bulten zichzelve. en ze
wilde niet etenDrukke bezigheden
op liet kantoor, de advocaat kon zyn
werk niet af. cliënten tot laat in den
avond, dat a-as haar eenige verontschul
digingWat kon ik daar tc-ger. op
werpen? Dat ik haar niet geloofde? Dat
:k heel goed begreep waar zij was ge
spreken van: een moeilijk werk. Men
zou zeggen: :zoo'n simpele koor-uitvoe
ring is toch lichter dan een operette met
al wat daarby behoort. Men moge dan
bedenken dat er veel scherper wordt ge
luisterd wanneer alleen het oor bezig is,
en dat alzoo de Instudeering veel mee:
zorg eischt. Hier is dus in muzikaal op-
zicht de opvoedkundige waarde vee]
hooger aan te slaan dan bU het instu-
deeren eener operette. En dit bleek ook.
nu wU zelf meer speciaal ons konden
zetten tot het luisteren naar de wijze
van zingen der verschillende koren
Want er waren er een drietal, u-aarvan
de koren A en B <dc kleineren) geta-
meniyk zongen cn het koor C deftig -
lyk zou mer. spreken van een .Jonge -
dameskoortje"afzondcriyk zich deed
hooren.
Zoo kreeg men bU het samenstellen
van het programma een prettige afwis
seling. Het was alleen reeds een leuk ge
zicht. die grutjes cn grutten het podium
te zien bekleuteren zoo moet het cr
hebben uitgezien toen de rattenvanger
van Hameln zyn zoet gefluit deed hoo
ren en de op muziek verzotte kleinen
weglokte van moeders schoot. Dat ir
geheimzinnige aantrekking op het po
dium ditmaal niet uitging van de fluit.
maar van de viool (de heer Post is „de
vedelaar", hy studeert alles in met de
viool) maakt voor de kinderen geer.
verschil Zoo gauw ze slechts even zien
dat hy aanstalten maakt, een stap te
doen in de richting van het podium, er
vaart men eer. beweging in de zaal (de
rechtervleugel der stoelen was voor de
kinderen gereserveerd) alsof de wind
waait door het koren. Daarop volgt het
rattenvangerstooneelt je. maar dan ook is
't uit met de eigen impuls, 't wakend oog
der best uurderen schept een voorbeel
dige orde, en met vieren gaat het door
de deur naar binnen.
Dan begint de zang. En hier proefden
wy aanstonds de waarde van het instu-
deeren met de viool: er is heel den
avond geen moment gezondigd tegen de
zuiverheid der intonatie. Men kreeg de
gewaarwording dat de kinderen nu
eenmaal niet onzuiver konden zingen
Dit is een feit dat zeker afzonderlijke
vermelding rechtvaardigt, omdat on
zuivere koorzang een gruwel is voor
het oor, en de waardeering voor al de
goede zorgen, die overigens aan de in
studeering zyn besteed, absoluut oa-
weest? Er was toch geen bewys?
Maar. signora Ermir.ta. ik had een stille
vrees, een voorstelling van smarteUjke
bekoring, een duister voorgevoel: en ik
bewaakte har. ik poogde in haar gebaar-
in haar blik, in haar halve volzinnen te
ontdekken wat zy my zoo klaarblijkelijk
verborgen hieldIk zou niet kunnen
zeggen waarom ik my zoo verontrustte,
maar wy. moeders u weet het:
zien in een gebaar, lezen in een blik,
voelen. Ja, voelen, laat my het zoo
zeggen; ook wanneer onze ongeluk
kige meisjes niet. bekennen en wy beven
voor het noodlottige dat gebeuren moét.
ook al bannen wy het uit onze gedach
tenDc had iets moeten doen? Er
haar over moeten onderhouden? U
kent het karakter van Marina! Op een
avond sprak ik tot haar als tot een kind
ik zeide dat my haar houding niet beviel,
dat ik had opgemerkt, begrepen, en da:
k m'sschlen meer trist dan zU wel
geloofaeZ« ontweek me. wendde
zich af. ze verdedigde zich niet. verweet
rr.e niets: zy bleef onverschillig en
lachteBegrijpt u. signora Erminia,
i.^rypt u
De beide vrouwen zagen elkaar in stil
begrypen aan. Dan stond signora Ermi
nia op. verwyderde zich op haar teer'i
en keerde na een oogenbl'k terug met
een vergeeld vel briefpapier dat zij uit
spreidde onder de oogen van haar buur
vrouw.
..Lees", zeide ze zacht. En ze wachtte
in overgave.
„Van uw zoon. niet waar?" vroeg sig
nora Rachele. terwijl ze opzag: ..Ik her
inner my hem nogarme Giglno
„Ja. van myn zoon. De laatste, zyn
afscheid van het leven. zUn laatst vaar
wel aan myO. signora Rachele. ik
weet n et welke van deze twee brieven
de wreedste is: die waarin Marina u
kennis geeft van haar vlucht,of
deze waarin mUn zoon. verteerd door zUn
vreeseli'ke ziekte, my vergeving vraagt
omdat hy den moed vend te sterven.
Gisteren was het acht Jaren geleden.
Zwak was hy den laaisten tya. ïydcn-
de. gebroken, en in bange verwachting
zag ik hoe hy my dagelijks meer ont
glipteIn zijn oogen die tot het ein
de toe hartstochtelijk stralen bleven, las
ik zijn smartelijke onmacht. zUn ver-
geefsch. geweldig willen-leven. rijn wan
hoop. zyn langzaam vaarwelAls
kind had hy heel myn armeiyk leven
tje gevuldna den dood van zUn vader
had :k my aan hem gehecht zooals men
zich hecht aan de hoop op een oneindig
geluk die in ons harte leeftLater,
toen de ziekte hem voor goed aange
grepen. nécrgeslagen had onder het
felle schokken van zyn hoest, en de af
schuwelijke l'Jkkleur bracht op zijn lief.
bronzen gelaat, o, toen kende ook
ik de vrees die de uwe was: de vrees
van hem onverwacht te moeten ver
liezen, en ik dacht aan 'dc leegte die hy
in mij zou achterlaten, aan de eenzaam
heid waarin myn hoop zou ten onder
gaan. aan de afschuw van myn leege
huls en aan mUn ouderdom, zonder re
den en zonder doel
Zy zweeg en droogde de tranen die
haar langs de rimpelige wangen lekten.
In het kleine vertrekje viel de duister
nis. De ïynen vervaagden, de voorwer
pen verloren hun vormen. Er was niets
dan de smart dier twee vrouwen en do
stilte.
„Nu zyn we alleen
„Beiden alleen
Hare handen vonden elkaar en zU
voreenigden zich in de heel lange omhel
zing waarin kleine zielen voor een
oogenblik haar grootste leed vergeten.
mogelijk maakt. Maar het is ook van
heel groote waarde voor het gehoor van
het kind. Hier is het groote nut van het
kinderkoor, hier ontvangen tweehon
derd cn vUltig kinderen onder ervaren
leiding het beste wat men aan het ge
hoor kan geven: het gevoel voor de
schoone lijn en voor de macht der har
monie. De heer Post zorgde by dit alles
voor een pittig rhythme. Nog wat meer
soepelheid ln rhytme zou 't geheel ton
goede zyn gekomen, ofschoon men ook
hier niet moet overdryven en vooral
den indruk van gekunsteldheid verre
moet houden.
Een veertiental koren en koortjes
kwam tot uitvoering, ook enkele voor
alleen meisjes, alleen Jongens. En. zoo
als gezegd, het koor der grooteren deed
zich neg afzonderlijk hooren. Er werd
dapper gezongen. Er was attentie we-
derzyds. Er werd geklopt» gejuicht, ge
bisseerd. En na de pauze was er een
„Cantate", dit wil zeggen een stuk dat
zich onderscheidt door zUn bijzondere
lengte. In dit stuk (het heet ,.!n 't
Plantsoentje") heeft de heer Wierts de
poppenwereld van Katrien, Krlstion cn
klein Margotje op de van hem bekende
wijze van muziek voorzien.
Het had wel eenvoudiger gekund; de
Indruk was dan beter geweest. Zelfs
werd het sombere C-moll den kinderen
niet gespaard en ook werden etschcn
gesteld aan den omvang der stemmen,
waaraan men kinderen liever r.let moet
wagen. Dat do heer Post. die hee'. den
avond den zeer te waardeerer. steun aan
den vleugel ondervond van Plet Post, al
deze moeilijkheden zegevierend over
won. mag hem als een groote verdienste
worden aangerekend en hem een aan
sporing zyn. met zyn kinderschaar nog
menig mooi koorwerk tot uitvoering te
brengen.
Mooi sloot zich ln deze frisse he omge
ving aan de bekende zanger van het
Vlaamsche volkslied. de minstreel
Geert Dils. Ook deze maal was er weer
het contact met de luisteraars in 1e
zaal. Hy blijft by al de uitbundigheid,
die soms het volkslied kenmerkt, be-
heerscht en beschaafd. LSederenzange.-
In den waren zin van het woord. *t Is
daarom dat wy dezen man zoo gaarna
ln de concertzaal zien.
O. J. KALT.
Drieënhalf uur debat over duinbebossching, zonder
resultaat. De prioriteitskwestie. Een huistelefoon.
Bloembollencultuur's vergunning.