H. D. VERTELLINGEN HAARLEM'S DAGBLAD UIT DEN RAAD. (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Twee Brieven naar het Italiaansch van MARIO SANDRL DONDERDAG 19 APRIL 1928 De agenda was ditmaal niet zoo over laden als in den laats ten tijd meer dan eens het geval is geweest, en toen bij de gebruikelijke revue het meeren- deel van de punten werd afgehamerd scheen het alsof de resteerende alle ruimschoots hun recht zouden krijgen. Maar aldus geschiedde niet. Er werd drieënhalf uur besteed aan de voorstel len van mr. J. Gerritsz c.s. inzake de dumbebossehing en andere maatrege len tegen werkloosheid, en het zeer langdradige debat eindigde met een stemming, die eigenlijk geen andere uit werking had dan den „status quo ante" te bestendigen. In goed Hollandsch: de zaak kwam geen stap verder, en te hun ner tyd zullen B. en W. wel eens voor stellen gaan indienen naar aanleiding van de voorstellen-Gerritsz. Als wan neer wü de heele historie voor de zoo- veelste maal weer opnieuw zullen bele ven. De afloop van dit debat geleek treffend op die van het huurkoop-debat van eerüge weken geleden, dat ook op niets uitliep. Het is moeilijk verklaarbaar waarom de voorzitter in zulke gevallen geen strakker teugels voert. De vorige maal was het niet duidelijk waar B. en W. eigenlijk heen wilden, en ontbraken de voorstellen. Ditmaal waren die er even wel in overvloed. Eenlge van den heer Gerritsz, eenige van B. en W. De veelheid veroorzaakte nu de moeilijkheid, want toen de dis cussies eindelijk gesloten waren, wilde de voorzitter het eerste voorstel van B. en W. in stemming brengen en verzette mr. Gerritsz zich. Hij wilde dat zijn voorstel, als hebbende verdere strek king, zou voorgaan. Beide betroffen de bebossc'ning van duin gronden. B. en W stelden voor om ter zake nog niet „ten principale" te beslissen, doch hen te machtigen om de loopende on derhandelingen (met Gedeputeerden) voort te zetten. Volgens den voorzitter was dit een voorstel van orde, en moest het daarom den voorrang hebben. Vol gens mr. Gerritsz en verscheidene an dere leden moest het voorstel dat ver der van strekking was voorgaan. Over dit probleem ontstond een Babylonische spraakverwarring, die mJ. totaal ver meden had kunnen worden als de voor zitter dadeiUk had laten stemmen over de prioriteit. Dit is een oplossing die in de Kamers en in andere openbare bestuurscolleges in voorkomende geval len wordt toegepast, die ook in den Haariemschen Raad vroeger meermalen is benut en waartegen niemand eenig bezwaar kan hebben. Het is. voor zoo'n geval, de aangewezen weg. Maar merk waardigerwijze scheen niemand er aan te denken. De verwarring was groot., en de burgemeester zei op een goed mo ment: „Ais de Raad dan maar zeg gen wil hoe hij het reglement van orde wil toepassen". De Raad had dat allang kunnen doen door over de prioriteit te stemmen. Nu volgden op deze uitnoodi- ging weer een aantal sprekers met uit- eenloopende opinies. Ten slotte stelde de heer Joosten voor om te stemmen over het eerste gedeelte van voorstel I van B. en W„ luidende; „Op het voorstel-Gerritsz c.s., ingediend 24 Maart 1927, voor zoover dit betrek king heeft op bebossching van duin- gronden, nog niet ten principale te be slissen." Het kwam mij voor dat de heer Joosten zijn fractieleider niet bepaaid een dienst bewees met deze oplossing. Toen dit „halve voorstel" van B. en W. met 2315 stemmen was aangenomen ontstond een nieuwe discussie over de vraag wat het genomen besluit nu eigenlijk inhield. Het ^enige antwoord was: Niets. Het was een negatief besluit, en men had na drieënhalf uur praten de aanhangige kwestie gelaten voor wat zij was. Net als met den huurkoop. Na eenige vernuftige verklaringen van mr. Slingenberg bleek men toch niet geheel tevreden, en begon zich te inte resseeren voor den afgekapten staart van „Romeinsche I" Gezegde staart zag er aldus uit: doch B. en W. te machtigen de loopende onderhandelin gen voort te zetten". Het vermakelijke was, dat dit nu juist niets te be teeke nen had in positieven vorm. B. en W onderhandelden immers al, en er was geen reden om hen het voortgaan daar mee te beletten. Tenslotte voorzag de heer Joosten den staart van een krul. d.w.z. een amendement, waarin B. en W. werden uitgenoodigd om „zoo spoe dig mogelijk" een lichtelijk vaag be grip te praeadviseeren. Het lijkt meer op post-adviseeren. Dit voorstel-Joos- ten werd door B. en W. over- en door den Raad z.ha. aangenomen, waarbij de fractieleider van den voorsteller meedeelde dat hij als tegen stemmer beschouwd wenschte te wor den. Een zeer zonderling slot. Totaal-re sultaat: nihil. En het merkwaardigste is wel dat uit het debat duidelijk gebleken was dat het voorstel-Gerritsz, ware dit het eerst aan de orde gesteld, zeker meer stemmen d3n 15 gehaald zou hebben. De zonderlinge redactie van het voor stel van B. en W. en het uitblijven van een stemming over de prioriteit lieten het debat tenslotte op deze wijze doodloopen. Voor den inhoud van het lange de bat verwijs ik nu maar naar ons ver- slag. Het heeft alleen „academische" be teekenis, om dezen f raaien term eens te bezigen, en er is geen aanleiding voor het gebruikelijke overzicht. Dat kan veilig wachten tot de volgende herha ling. als er besluiten komen. Nu werd alleen nog beslist op een voorstel-Gerritsz in modevorm: „De Raad besluit B. en W. uit te noodigen tot het doen van voorstellen, welke kun nen leiden tot een betere bemiddeling van vakarbeiders" dat met 2810 stemmen werd aangenomen. Het restant van de agenda moest '.Tij haas tic worden afgehandeld om een DERDE BLAD avondzitting, waarvoor niemand iets voelde, te vermijden. Er was een merkwaardig moment toen de heer Peper voorstelde om het ge vraagde crediet voor inrichtipg van lo kalen in het Stads Armen- én Zieken huis met f 575 te verhoogen, ten einde een huistelefoon te kunnen aanleggen. Volgens den heer Peper was de zaak krenterig behandeld, en zou dat wel gebeurd zijn omdat het maar voor de armen was.... een ietwaf zonderlinge re deneering als men de enorme sommen ziet die op het hoofdstuk Armenzorg moeten worden gebracht. Wethouder Heerkens Thijssen gaf evenwel een ant woord dat het ontbreken van de huis telefoon niet bepaald verhelderde blijkbaar in zijn qualitett van voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur waar op wethouder Slingenberg verrees an zeide: „Na dit merkwaardig antwoord van de tafel van B. en W. nemen wij het voorstel-Peper over", en de heer Peper zii.s. die huistelefoon er door kreeg. Tenslotte kwam er nog een debat over de door de Vereeniging voor Bloembol lencultuur voor het Krelagehuis aange vraagde vergunning. De Raad zou die aan de Kroon moeten voorstellen, om dat de vergunning boven het vastge stelde maximum komt. Met 2017 won Bloembollencultuur zijn pleit. Het was op het nippertje, en de discussie was niet van zeer plezierigen aard. De heer Groenendaal bracht als ar gument naar voren dat vele kweekers en handelaren hun eigen auto's bestu ren en dat het daarom niet ge wensen: is, dat zij sterken drank nuttigen. Nu is het natuurlijk juist, dat autobestuur ders voorzichtig moeten omgaan met alcoholica, maar cm op dien grond een vergunning te weigeren voor een be paald gebouw, is wel wat ver gezocht. Een ernstiger punt was dat het aantal vergunningen met een boven het maxi mum zou worden vermeerderd. Had de Raad geweigerd, dan had Bloembollen cultuur natuurlijk nog wel een vergun ning kunnen koopen, en hierop wijzen de zei de burgemeester, dat er in dat geval geen limitatie mogelijk zou zijn.De vergunning zou voor de geheele week gelden Als zij door toedoen van de ge meente verleend werd zou men haar tot den beursdag kunnen beperken. Ook wilde de voorzitter de Vereeniging voor Bloembollencultuur, waarvoor men zoo veel moeite had gedaan om haar voor Haarlem te behouden, nu in deze aan gelegenheid niet tegenwerken. Enfin. De vergunning zal dan. behou dens goedkeuring van de Kroon, wor den gegeven. Om half zeven was de zitting ten ein de. Voor de rondvraag restte geen tijd meer, en het beroemde onderwerp „de dancings" bleef tot de volgende verga dering bewaard. Veel kans zal het over veertien dagen ook nog niet krijgen, want In die zitting komen de vaststel ling van het heffingspercentage dor inkomstenbelasting en het autobussen- vraagstuk aan de orde. Dat wordt dus interessanter dan deze lange middag. Hetgeen ten minste een troost is. R. P. INGEZONDEN MEDF.DEELINGEN a 60 Cents per regel. Men betaalt voor Hollandia-IJsroom graag 25 cent per caisse, omdat het dien prijs DUBBEL waard is. 10 Verkrijgbaar aan de crème en blauwe HolIandia-IJsroom-wsgens en in de *s'on van W. P. HARDIJZER Confiseur Groote Houtstraat 170. Tel. 10745 CHAMBERLAIN IN ONS LAND. IN DEN HAAG. De familie Chamberlain gebruikte gisteren te 's-Graveniiage het noenmaal ten huize van graaf Van Lynden van Sarri-mburg, opperkamerheer der Ko ningin en grootmeester van het huis vap prinses Juliana, meldt het Hbld. Des namiddags was de familie op de thee genoodigd bij den Italiaanschen gezant Des avonds woonden Sir Austen en lady Chamberlain en mej. Chamberlain n „Pulchri Studio" het plano-recital van Beveridge Webster bij. BRAND TE AMSTERDAM. SPOEDIG GEBLUSCHT. Op de Lauriergracht te Amsterdam, naast het politiebureau werd gisteren avond omstreeks 9 uur brand ontdekt in een meubehnakerswerkplaats. Aan voor- en achterzijde sloegen de vlammen fel uit. doch na een kwartier was de brand weer die met eenige motorspuiten werk te, den brand meester. Alleen de eerste verdieping brandde geheel uit, de twee hocger gelegen ver diepingen kregen slechts water- en rookschade. Waarschijnlijk is de brand ontstaan, doordat iemand achteloos een lucifer of sigaret heeft weggeworpen. VERKEERSONGELUKKEN Te Amsterdam. Gisterenavond om tien uur sprong te Amsterdam bij de Martelaarsgracht eer. 45-jarige man op een rijdende tram van lijn 3. Hij viel en geraakte onder den bij wagen. De man was reeds overleden toen men den wagen opgevijzeld had. LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL DE VOORSTELLING VAN CREMER. DE LIEFDE SLAAPT. Caillevet en Le Fiers schreven eerüge jaren geleden een stuk. dat ~De liefde waakt" heette, de Oostenrijker Willy Kaufmann maakte op den titel een kleine variatie en gaf ons: „De liefde slaapt". Ik moet bekennen, dat de wa kende liefde der Franschen mij vrij wat liever is dan de slapende van den We ener. De privaat-docent, Br. Clemens Gi sevius is zei-en jaar getrouwd met Traute, een allerliefst vrouwtje, waar van hij de charme niet meer ziet, door dat hij te veel in zijn studieboeken ver diept is. Bij Traute is de liefde gaan slapen en het heeft er allen schijn van, dat zij spoedig geheel dood zal zijn. Wanneer de boekenwurm dat in de ga ten krijgt, zoekt hij zijn steun bij zijn vriend Rolf Bronnen berger, die hem den raad geeft om de liefde weer te „wek ken". „Jawel, maar hoe?" vraagt de onhan dige Clemens, d:e meer verstand heeft van de boeken dan van vrouwenharten. ..Door haar jaioersch te maken en het hof te maken aan een andere vrouw!" is Rolf's antwoord. „Waar haal ik zoo'n exemplaar dade lijk vandaan?" vraagt zuchtend de pro- fessionale echtgenoote. „O. die heb je zoo bij de hand! Neem de mijne maar!" lacht Rolf, die zeker meent te weten, dat dit totaal onschul dig is. Met zijn vrouw geeft hij hem ook nog zijn nieuw modem pak, en Clemens kan den aanval beginnen. Nu behoef je werkelijk geen ziener be zijn om dadelijk be begrijpen, waar heb naar toe gaat. Het spel wordt ernst en Dr. Clemens en Floren de vrouw van Rolf zijn in een minimum van tijd stapel verliefd op elkaar. De Slapende liefde van Traute is met een schok ge wekt en Rolf Brunnenberger is de on gelukkige. die de klappen krijgt. Maar omdat ..De liefde slaapt" een blyspel is zorgt de schrijver in het laatste bedrijf er voor, dat alles weer in orde komt. HU doet dit wel op uiterst onhandige ma nier, zoodat niemand hem meer gelooft, maar hij krygt zijn zin: Dr. Clemens Gisevius en Traute vallen elkaar tegen het einde van de voorstelling in de ar men en zijn zoo verliefd, dat zij tot groote blijdschap van papa Gisevius in de bibliotheek inhaien, wat zij in 7 jaar elkaar be korb hebben gedaan. Men zou het moeilijk gelooven, dat Willy Kaufmann een Weener was, als het niet op het programma had ge staan. Want de grootste fout van dit blijspel is dat het zoo zwaar is. Het is alles nu een zoo onhandige en door zichtige opzettelijkheid, dat alle verras singen ons gespaard blijven, 'n ver rassing hadden wij toch wel mogen heb ben, waar Willy Kaufmann met een gegeven en een truc kwam, waarvan al het nieuwe door het gebruik, dat hon derden blijspelschrijvers vóór hen er reeds van hebben gemaakt, totaal af is. Het stuk is in zijn opzet en ontwikke ling van een bijna düe'ttanterige on handigheid, die haar climax vindt in het gesprek tusschen de twee vrouwen in m en de daarop volgende afwikkeling van het geval. Nu meen ik, dat van dat stuk nog heel wat te redden zou zijn. geweest door een zoo lioht mogelijken speel- fcrant, maar hieraan ontbrak het giste ren juist nog al bij de voorstelling van Cremer. Men accentueerde de caxdinale fout van het stuk door veel te zwaar te spelen. Henk Bakker maakte van Dr. Gisevius een te sterk aangezette klucht spelfiguur. Bakker is een heel knap ty- peur en het behoeft nauwelijks gezegd, dat hij in dezen naar zijn opvatting of die der regie? gespeelden geleerde voortreffelijk werk leverde en soms heel amusant was. Qua komediespel was het dan ook zeer respectabel en weinige dilettanten doen het hem zoo na. Maai- als hij zich eens even had in gedacht, hoe een fijn acteur als Cor van der Lugt Melsert deze rol zou hebben gespeeld, zou hy zeker een heel andere richting zyn ingeslagen. Wie kon in deze Fliegende Blatter-geleerde nog den jongen man herkennen, die 10 jaar ge leden den toon aangaf in het sfcuden- ienkorps. Vooral toen hy weer een vrouwenhart veroveren ging, had hy te gelijk met het moderne pak ook iets van den oud-student mogen aantrekken. In het spel was alles van een te zware opzettelijkheid. Men had met fijner nu ances den auteur wellicht iets kunnen helpen. De fout trof te meer, omdat het spel van mej. Berendes—Traute juist een en al natuurlijkheid is en de tegenstelling hierdoor dus nog te grooter werd. Dit tweespan werd nu in het geheel niet meer te aanvaarden. Het te opzettelijke drukte ook het spel van eenige anderen Er werd aldoor hevig en zwaar komedie gespeeld, waar juist lichtheid verlangd werd. Papa Gisevins de oude snoeper had armen noch beenen één oogen- blik in rost en „speelde" aldoor, wat op den duur vermoeiend en weinig over tuigend was. Toch ïykt my ce heer C. Rouffaer een aanwinst voor Cremer, want komisch talent toonde hy ontegenzeg gelijk. Een te veel in spel was ook de fout van mej. Visser. Zij had uitstékende momenten, maar het bleef byna aldoor uiterlijk komediespeler, wat juist naast het meer innerlijke en het dient ge zegd nu en dan te onbewogen spel van mej. Berendes. sterk opviel. Mej. Let Berer.des heeft ongetwyfeld talent. Zij treft door haar natuurlijken toon, de makkelijke manier van spelen en bovenal door distinctie, maar zy blijve niet al te gereserveerd zy neme op het tooneel iets van het temperament van mej. Visser over. Den heer Crombouw hebben wij wel eens lichter zien spelen dan in dit Ween- sche stuk. Maar een verrassing bracht ons de heer Schinkel. Voor het eerst speelde deze dilettant zich zelf nu eens geheel en al weg. Hij maakte van een nijdassigen ouden heer een alleraardigst type uitstekend byvoorbeeld dat na sale scherpe stemgeluid en prachtig be paald was zyn kop! en hy wist dat type tot het einde toe heel knap vol te houden Het publiek vermaakte zich op gemoe delijke doch allerminst uitbundige ma nier met dit Weensche blijspel. De twee dames werden onder bloemen be dolven en ook het strykje van de Haar- lemsche Zeilvereeniging kreeg zyn deel in een aparte huldiging na de pauze door den heer Kruishoop. die met een hartelijke toespraak en een krans aan den leider dank bracht voor de belange- looze medewerking, die dit ensemble steeds weer op de Cremeravonden ver leent. Het enthousiast .applaus was het beste bewys hoe de medewerking ook door de leden word: gewaardeerd. JB. SCHUIL. NIEUW PAEDAGOGISCH POPPENSPEL VAN C. J. DE DOES en J. v. d. VEEN. Bij een kindervoorstelling is voor mij nooit het voornaamste, wat erop het tooneel geschiedt, maar heb ik steeds alle belangstelling voor wat cr vóór het voetlicht gebeurt. Want is er iets prettigers en vroolijkcrs tc zien dan een zaal vol van die kleine hummels, allen in afwachting van wat er voor hen zal worden vertoond? Leeft ooit een zaal zoo mee, als bij een kindervoorstelling, vooral wan neer de vertooners zooals dc twee onderwijzers de Does en Van der Veen er den slag van hebben om de kinderen in de handeling me» de te betrekken. Naast mij zit, gehurfet op zijn knieën, een jongetje van 'n jaar «f zes. Heel zijn bovenlijf hangt over de balustrade der loge, zijn oogen zijn niet van het tooneel af cn hij leeft geheel en al mee. Vóór hem zijn de poppen mcnschen geworden, Ik denk onwillekeurig aan een gesprek, dat ik eens voerde met een moC' der een zeer artistieke dame die- mij zeide, dat zij haar kinderen in schoonheid opvoedde en hun omring: dc met louter mooie dingen. Och. als zij nu eens een oogenblik op mijn plaats dit poppenspel kon bijwonen. Hier is niets, absoluut niets artistieks in. De klungels van poppen zijn af. schuwelijk lcelijk. dc vertooners zyn onderwijzers, blijkbaar zonder eenigen artistieken aanleg, wat droo;.; en verstoken van alle gevoel voor humor, hun voordracht is vrij mono: toon. Maar gelooft u. dat één van die- vele kinderen daar iets van bemerkt? Allen gaan ze geheel en al op in het verhaal van het molcnaarsdoch- tertje, dat prinsesje -^-ordt. omdat een kabouter voor haar stroo in goud heeft veranderd en als dc dwerg een reus van een kabouter komt om zijn loon het dier baarste, wat zij bezit, haar kindjc'tc halen, dan trilt mijn klein buur' manneke van louter zenuwachtig: beid en voel ik mijn stoel beven. En dan gaat heel de zaal mccspc: len. worden al die kleine tocschou» wertjes komedianten mee. Zc zijn daar met den kabouter in het bosch en als de man op het dak hun vraagt hem niet te verraden, is er geen een. die het meer waagt hard op tc pra> ten laat staan te schreeuwen. zooals zij nog geen minuut gele den hebben gedaan. Fluisterend klinkt hun ..ja!'* en ..nec!'" als ant» woord op dc vragen van den man op het dak. Men behoeft niet meer te twijfelen, of zij cr niet geheel en al in zijn- Zij gaan cr in op. volkomen! En als het kindje in dc wieg gered is, doordat dc naam van ..Kcrsepit" verraden wordt door den slimmen Jan dan gaat cr een gejuich op in dc zaal. Wat zouden wij dan nog willen critiseeren, als dc kinderen zelf het zóó prachtig vinden! Mevrouw, die uw kind enkel van schoonheid wldct laten genieten, hebt gij dan vergeten, dat kinderen veel meer fantasie heb» ben dan wij. groote mcnschen cn zij het leelijke mooi gaan vinden, enkel cn alleen, omdat zij het met hun ver# bcclding zoo zien? Ik heb op deze kindervoorstelling weer iets geleerd. Ik wenschte als een kind nog een poppenspel en een groote menschcnkomcdic tc kunnen zien! Hoe veel ergernis zou mij bc spaard blijven cn hoe veel meer zou ik in den schouwburg genieten. Och, nog als 'n kind tc mogen zijn! J. B. SCHUIL MUZIEK. KINDERKOOR „DE KLEINE STEM De leider van dit bekende Haarlem - sche binderkoor, de heer J. Post. was ditmaal van zyin gewoonte afgeweken om een uitvoering te geven, die regie en ensceneering insluit. Het gaf dezen keer alzoo een gewone zanguitvoering. Het waren slechts redenen van principiëelen aard, die het bestuur van het koor hier toe leidden. Want het „aankleeden" van het koor en wat daarmee samenhangt kost den heer Poot zóó weinig moeite, dat dit werk hem als 't ware tot een tweede natuur is geworden. Doch deze maal stond men er nu eenmaal op, zoo als voorzitter Weimar in zyn openings woord meedeelde, een uitvoering te ge ven waarby het koor afwUkt van zijn gewoonte, en, helaas! het was onmid dellijk te merken aan de opkomst der luisteraars; is anders de zaal gevuld tot In de uiterste hoeken en heeft men het gemakkelijk er voor over, van acht tot twaalf de verrichtingen van het koor te volgen, zoo achtte men het blijkbaar niet de moeite waarde naar het zin gen der kinderen te komen luisteren. Dat de voorzitter hierover zijn teleur stelling uitsprak, vinden wij niet meer dan vanzelf sprekend. Stelt men werke- ïyk belang in het zingen-zelf. dan is daarvoor veel meer gelegenheid, zoo het oor niet telkens wordt afgeleid door het oog. Maar het lag er nu eenmaal zoo, dat het bestuur van „de kleine stem" ondank mocht oogsten voor zUn moei lijk werk. en het is te hopen dat het zich in de toekomst niet ongunstig laat beïnvloeden door dit tastbaar blijk van gebrek aan waardeering. maar op bepaalde tijden mag besluiten tot he: geven van een uitvoering waar in de eerste plaats de zang den boventoon voert. 't Mag vreemd lykcn. dat we ditmaal Signora Rachele klopte heft:g aan de deur van de woning van haar buurvrouw, signora Erminia, en luisterde in gespannen aandacht en met kloppend hart, of daar binnen niet het geluid klonk van voetstappen: toen ze niets hoorde, drong ze aan met volle vdisten. en toen er eindeiyk geopend werd en haar vriendin een beetje verwonderd en ook wat ontstemd verscheen in het vage half-duister. liet ze zich vallen op den eersten stoel dien ze vond en barstte uit in een hartstoch telijk snikken. Signora Erminia. een gekromde, zieke- iyke. door het leed verouderde vrouw, wist bU dien plotsellngen overval nietwat ze zou zeggen: die onverwachte zee van tranen en die onstuitbare snikken ver meerderde nog haar eigen intense smart en deden haar bang zwijgen, bevende, angstig, onmachtig om te vragen naar wat er voorgevallen was. Eindelijk vatte ze dan moed en liet de vraag ontsnap pen die haar dadeiyk berouwde, vaag bevreesd als ze was voor wat de ander zou antwoorden. .Maar wat is er gebeurd signora Ra chele. wat is u overkomen?Wees toch kalm. ik bid uZiet u dan niet in welk een toestand ook ik verkeer? En zoo te kagen, zoo te wanhopen foei! Kom, vertel u maar en wordt kalm!" „Als u wist „Wat zor ik meer moeten weten dan dat u my hevig hebt doen schrikken?. Marina misschien?Kwam u my spreken over Marina?Wordt dan toch kalmtoe!" ..O. een schande is het!Laat my uithuilen!Ik heb het recht om te klagen, ik, haar moeder, na zoo een boodschapzoo onverwacht en zon der eenig vermoeder.Schande! Schande! Dat is het woord!Ze is weggeloopen! Gevlucht! Met een man!. Mijn droefenis is plicht, dwang!Mi- laat ze achter in een zee van ellende. Gelooft u my niet?Lees dan wat ze schreef, vanmorgen, vóór zy optrok ter verovering van het geluk Ze ontvouwde een verfrommeld briefje dat de ander nauwelijks aankeek en niet aanraakte. „Zeg my, wie is die man?" „Ugo,een zekere Ugo! Meer weet Ik niet". Signora Rachele wischte met haar bloedlooze hand langs haar oogen en zag op naar haar bleeke. ontmoedigde vriendin die geen woorden van troost scheen te hebben. Een bleek licht vloeide door een ven ster dat uitzag op de binnenplaats, eer. tragisch beeld van dikke, vochtige duisternis: in het vertrek en de ar melijke meubelen. de waardelooze snuisterijen, de versleten prollen hulden zich in een vagelijk grUs dat ze zwaar maakte en eentonig en vormeloos als doode dingen. „Heeft u het gezien? Heeft u het gelezen?" rolde het van haar purperen lippen. „Een schande, ik herhaal het Met een manHet lUkt my dat mUn hart my herhaaldeiyk heeft gewaar schuwd: ik voelde het. maar durfde er niet aan denken omdat de gedachte al leen my beangstteop een avond kwam ze laat thuis, ze was opgewon den. verward, bulten zichzelve. en ze wilde niet etenDrukke bezigheden op liet kantoor, de advocaat kon zyn werk niet af. cliënten tot laat in den avond, dat a-as haar eenige verontschul digingWat kon ik daar tc-ger. op werpen? Dat ik haar niet geloofde? Dat :k heel goed begreep waar zij was ge spreken van: een moeilijk werk. Men zou zeggen: :zoo'n simpele koor-uitvoe ring is toch lichter dan een operette met al wat daarby behoort. Men moge dan bedenken dat er veel scherper wordt ge luisterd wanneer alleen het oor bezig is, en dat alzoo de Instudeering veel mee: zorg eischt. Hier is dus in muzikaal op- zicht de opvoedkundige waarde vee] hooger aan te slaan dan bU het instu- deeren eener operette. En dit bleek ook. nu wU zelf meer speciaal ons konden zetten tot het luisteren naar de wijze van zingen der verschillende koren Want er waren er een drietal, u-aarvan de koren A en B <dc kleineren) geta- meniyk zongen cn het koor C deftig - lyk zou mer. spreken van een .Jonge - dameskoortje"afzondcriyk zich deed hooren. Zoo kreeg men bU het samenstellen van het programma een prettige afwis seling. Het was alleen reeds een leuk ge zicht. die grutjes cn grutten het podium te zien bekleuteren zoo moet het cr hebben uitgezien toen de rattenvanger van Hameln zyn zoet gefluit deed hoo ren en de op muziek verzotte kleinen weglokte van moeders schoot. Dat ir geheimzinnige aantrekking op het po dium ditmaal niet uitging van de fluit. maar van de viool (de heer Post is „de vedelaar", hy studeert alles in met de viool) maakt voor de kinderen geer. verschil Zoo gauw ze slechts even zien dat hy aanstalten maakt, een stap te doen in de richting van het podium, er vaart men eer. beweging in de zaal (de rechtervleugel der stoelen was voor de kinderen gereserveerd) alsof de wind waait door het koren. Daarop volgt het rattenvangerstooneelt je. maar dan ook is 't uit met de eigen impuls, 't wakend oog der best uurderen schept een voorbeel dige orde, en met vieren gaat het door de deur naar binnen. Dan begint de zang. En hier proefden wy aanstonds de waarde van het instu- deeren met de viool: er is heel den avond geen moment gezondigd tegen de zuiverheid der intonatie. Men kreeg de gewaarwording dat de kinderen nu eenmaal niet onzuiver konden zingen Dit is een feit dat zeker afzonderlijke vermelding rechtvaardigt, omdat on zuivere koorzang een gruwel is voor het oor, en de waardeering voor al de goede zorgen, die overigens aan de in studeering zyn besteed, absoluut oa- weest? Er was toch geen bewys? Maar. signora Ermir.ta. ik had een stille vrees, een voorstelling van smarteUjke bekoring, een duister voorgevoel: en ik bewaakte har. ik poogde in haar gebaar- in haar blik, in haar halve volzinnen te ontdekken wat zy my zoo klaarblijkelijk verborgen hieldIk zou niet kunnen zeggen waarom ik my zoo verontrustte, maar wy. moeders u weet het: zien in een gebaar, lezen in een blik, voelen. Ja, voelen, laat my het zoo zeggen; ook wanneer onze ongeluk kige meisjes niet. bekennen en wy beven voor het noodlottige dat gebeuren moét. ook al bannen wy het uit onze gedach tenDc had iets moeten doen? Er haar over moeten onderhouden? U kent het karakter van Marina! Op een avond sprak ik tot haar als tot een kind ik zeide dat my haar houding niet beviel, dat ik had opgemerkt, begrepen, en da: k m'sschlen meer trist dan zU wel geloofaeZ« ontweek me. wendde zich af. ze verdedigde zich niet. verweet rr.e niets: zy bleef onverschillig en lachteBegrijpt u. signora Erminia, i.^rypt u De beide vrouwen zagen elkaar in stil begrypen aan. Dan stond signora Ermi nia op. verwyderde zich op haar teer'i en keerde na een oogenbl'k terug met een vergeeld vel briefpapier dat zij uit spreidde onder de oogen van haar buur vrouw. ..Lees", zeide ze zacht. En ze wachtte in overgave. „Van uw zoon. niet waar?" vroeg sig nora Rachele. terwijl ze opzag: ..Ik her inner my hem nogarme Giglno „Ja. van myn zoon. De laatste, zyn afscheid van het leven. zUn laatst vaar wel aan myO. signora Rachele. ik weet n et welke van deze twee brieven de wreedste is: die waarin Marina u kennis geeft van haar vlucht,of deze waarin mUn zoon. verteerd door zUn vreeseli'ke ziekte, my vergeving vraagt omdat hy den moed vend te sterven. Gisteren was het acht Jaren geleden. Zwak was hy den laaisten tya. ïydcn- de. gebroken, en in bange verwachting zag ik hoe hy my dagelijks meer ont glipteIn zijn oogen die tot het ein de toe hartstochtelijk stralen bleven, las ik zijn smartelijke onmacht. zUn ver- geefsch. geweldig willen-leven. rijn wan hoop. zyn langzaam vaarwelAls kind had hy heel myn armeiyk leven tje gevuldna den dood van zUn vader had :k my aan hem gehecht zooals men zich hecht aan de hoop op een oneindig geluk die in ons harte leeftLater, toen de ziekte hem voor goed aange grepen. nécrgeslagen had onder het felle schokken van zyn hoest, en de af schuwelijke l'Jkkleur bracht op zijn lief. bronzen gelaat, o, toen kende ook ik de vrees die de uwe was: de vrees van hem onverwacht te moeten ver liezen, en ik dacht aan 'dc leegte die hy in mij zou achterlaten, aan de eenzaam heid waarin myn hoop zou ten onder gaan. aan de afschuw van myn leege huls en aan mUn ouderdom, zonder re den en zonder doel Zy zweeg en droogde de tranen die haar langs de rimpelige wangen lekten. In het kleine vertrekje viel de duister nis. De ïynen vervaagden, de voorwer pen verloren hun vormen. Er was niets dan de smart dier twee vrouwen en do stilte. „Nu zyn we alleen „Beiden alleen Hare handen vonden elkaar en zU voreenigden zich in de heel lange omhel zing waarin kleine zielen voor een oogenblik haar grootste leed vergeten. mogelijk maakt. Maar het is ook van heel groote waarde voor het gehoor van het kind. Hier is het groote nut van het kinderkoor, hier ontvangen tweehon derd cn vUltig kinderen onder ervaren leiding het beste wat men aan het ge hoor kan geven: het gevoel voor de schoone lijn en voor de macht der har monie. De heer Post zorgde by dit alles voor een pittig rhythme. Nog wat meer soepelheid ln rhytme zou 't geheel ton goede zyn gekomen, ofschoon men ook hier niet moet overdryven en vooral den indruk van gekunsteldheid verre moet houden. Een veertiental koren en koortjes kwam tot uitvoering, ook enkele voor alleen meisjes, alleen Jongens. En. zoo als gezegd, het koor der grooteren deed zich neg afzonderlijk hooren. Er werd dapper gezongen. Er was attentie we- derzyds. Er werd geklopt» gejuicht, ge bisseerd. En na de pauze was er een „Cantate", dit wil zeggen een stuk dat zich onderscheidt door zUn bijzondere lengte. In dit stuk (het heet ,.!n 't Plantsoentje") heeft de heer Wierts de poppenwereld van Katrien, Krlstion cn klein Margotje op de van hem bekende wijze van muziek voorzien. Het had wel eenvoudiger gekund; de Indruk was dan beter geweest. Zelfs werd het sombere C-moll den kinderen niet gespaard en ook werden etschcn gesteld aan den omvang der stemmen, waaraan men kinderen liever r.let moet wagen. Dat do heer Post. die hee'. den avond den zeer te waardeerer. steun aan den vleugel ondervond van Plet Post, al deze moeilijkheden zegevierend over won. mag hem als een groote verdienste worden aangerekend en hem een aan sporing zyn. met zyn kinderschaar nog menig mooi koorwerk tot uitvoering te brengen. Mooi sloot zich ln deze frisse he omge ving aan de bekende zanger van het Vlaamsche volkslied. de minstreel Geert Dils. Ook deze maal was er weer het contact met de luisteraars in 1e zaal. Hy blijft by al de uitbundigheid, die soms het volkslied kenmerkt, be- heerscht en beschaafd. LSederenzange.- In den waren zin van het woord. *t Is daarom dat wy dezen man zoo gaarna ln de concertzaal zien. O. J. KALT. Drieënhalf uur debat over duinbebossching, zonder resultaat. De prioriteitskwestie. Een huistelefoon. Bloembollencultuur's vergunning.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9