ANSWERS
ANSWERS
hJ &n bezit ls
voor Uw leven
HAARLEM'S DAGBLAD SATERDAG 21 APRIL 1928
VAN OUDE TIJDEN.
Driemaal gepasseerd of het rerht van
magistraatsbestelling.
Haarlem den 10 September. Door
H. K, H. Mevrouw de Prinsessc Douai
rière Gouvernante, zijn uit de Personen
Hoogstdeaelve voorgesteld ter bekleeding.
van het Burgemeesterschap dezer Stad
voor dezen jare, na deliberatie geëh-
gcerd: de Heeron Mr. Justus Witte, Mr.
Jacob Deutz, Mr. Mattheils Willem van
Valkenburg en Salomon van Echten,
wclke alle in die qualiteit dezen middag
den eed hebben aige'.egd.
Zoo meldt, zy 't in een andere spel
ling, de Oprechte Donderdag sche Haar-
lemsche Courant Ao 1758, No 37. Een
doodgewoon berichtje, dat ik hier dan
ook niet zou aanhalen, indien het een
volledig verslag van het gebeurde bevat
te. Ieder jaar had de verkiezing en dc
beëediging van burgemeesters plaats.
Maar in 1758 ging deze aanstelling met
allerlei moeilijkheden gepaArd. en de
gewone Septembervergadering kenmerk
te zich dientengevolge door een onge
woon verloop. Hiervan zwijgt de Op
rechte Donderdagsche. Had het gerucht
de redactie niet bereikt? Wie weet dat
ze de heeren ontstemd had. alleen reeds
door de opname van het simpele bericht
der verkiezing, zal liever aan voorzich
tigheid denken. „De heer Deutz heeft
ons ook op dien avond gezegd", aldus
verneem lk van zeer betrouwbare zijde,
„dat de courantier Enschedé bij Z.W.Ed.
had geweest om te zeggen, dat hij van
den secretaris van Nieuwenhuysen vol
gens ordinaire gewoonte ordre had ge
kregen om de electie van Burgemeeste-
xen in de courant te zetten't welk bij
Dlngsdag den 12 had nagelaten op
ordre van den heer Deutz en den heer
van Valkenburg; en hierop geresolveert
was den bode ten zijnen liuyze te zen
don, om hem uyt naam van den heer
Deutz en den heer van Valkenburg te
waarschouwen om toe te zien wat hij
deed; wanneer hij heeft kunnen goed
vinden om de electie in de Donder-
dagche courant van den 14 te stellen".
Die donderdagsche courant ook!
Dc lezer heeft reeds bemerkt, dat de
regeerders onderling verdeeld zijn. Ik
kan dit nu wel vertellen, zonder het
verwijt te verdienen, dat ik uit het stad
huis klap. Maar ik geef toe dat er in
deze dagen op burgemeesterskamer
vreemde chngen gebeurden, waarvan het
verhaal geen verheven indrukken bij
u zal achterlaten. Let eens op de hou
ding dezer regenten in de genoemde
Septcmberbij eenkomst. Je zoudt deze
bijeenkomst kunnen noemen de bijeen
komst waaraan geen eind kwam. Haast
een dag lang heeft ze geduurd. Niet om
dat de rooster der werkzaamheden over
laden was: de aanwezigen zijn boven
gebleven, hoor ik, ..zonder iets zakelijks
uyttevoeren". Maar de voorzitter wilde
de vergadering niet sluiten, en van de
anderen wilde niemand de eerste zijn
om op te stappen, uit vrees, dat de
achterblijvers na zijn vertrek nog beslui
ten zouden nemen Zoo werd -het laat
en toen dc heer Deutz maar niet thuis
kwam, liet zijn bezorgde huisvrouw hem
wat koekjes brengen, „waarvan hij at en
gaf aan den heer van Valkenburg, dog
verder niet". De heer van Nieuwenhuy
sen nam deze handschoen op. Hij op
zijn beurt liet nu wat roode letters ha
len en ,.gaf daarvan mede aan de hee
ren Witte en vaïi Echten, die daarvan
wat gebruykten, dog de andere twee
heeren bedankten". In dezen bedenke-
lijkcn gemoedstoestand bleven de be
windsmannen uren lang bij elkander.
Iedereen had nu koekjes, waal-mee ze
hot nog wel eenigen tijd konden uit
houden, maar hoe zou dit afloopen? Ik
zal u dc ontknooping eenigszins uit
voerig meedeelen. Ons gewone men-
schen is het maar zelden vergund achter
de schermen te kijken, en juist wat je
daar ziet is dikwijls uiterst leerzaam.
Bovendien ging het hier niet om klei
nigheden. Het vervolg van mijn verhaal
zal u overtuigen, dat het de verdediging
gold van rechten.
Nadat burgemeester Deutz eenigc ma
len had gevraagd, of de vergadering niet
gesloten kon worden, „als geen zaken
konnende verhandeld worden in bij-
wesen van den heer van Echten", gaf
de voorzitter eindelijk ten antwoord,
„dat de heeren konden afgaan als zij
wilden, dog dat hU noch wat zoude
wachten". Zoo werd het twee uur in
den namiddag, toen de voorzitter den
mond opende om voor te stellen: „wij
mochten onse slaepmutsen wel laten
komen; waarop ócor den heer Deutz
of van Valkenburg is gezegt. dat maer
gewagt wierd tot de heer president ge
liefde af te gaen, dat men dan zouc:-
volgen". Men ziet. dat de heeren in her
haling vielen, hetgeen in de gegeven
omstandigheden vergeeflijk was.
nieuw gezichtspunt gaf het voorstel om
den secretaris, den heer van Nieuwen
huysen, den man ran de roode letters,
te doen vertrekken. Doch de president
burgemeester besliste, dat .de secretaris
tot het collegie behoorde en op de hee
ren moest wachten". Weer tuurde men
naar buiten, op de Groote Markt, die
echter geen verlossing brengen kon. Zou
de president, die een ingeving kreeg,
liet bevrijdende woord spreken? HU be
willigde erin. dat men zou heengaan.
,,als men alle tegelijk opstond". Kunt
gij u de situatie voorstellen? Alsof deze
Bepruikten stuivertje-wisselden! Werke
lijk stonden zij op, behalve burgemees
ter Deoitz, die de zaak niet vertrouwde.
Hij „avanceerde evenwel tot de stoelen
dichtst bU den ingang van de balie", en
wachtte daar de komende dingen af.
Zijn ambt- en partijgenoot Witte ging
een stap verder. Hij zond om zUn koets,
die hij een half uur geleden had weg
gestuurd. Ze kwam voor. en de burge
meester verliet het vertrek gevolgd
door de heeren Deutz. van Valkenburg,
van Echten en van Nieuwenhuysen".
Wie mocht meenen, dat nu het
scherm viel. vergist zich deerlUk.
heer Deutz werd andermaal door wan
trouwen aangegrepen, en in een
ommezien had een ieder zijn plaats
weer ingenomen. Op het bordes voor de
burgemeesterskamer gekomen (ter
plaatse, waar nu de Inspiratie de wacht
houdt) vond hij daar zijn tegenstander,
den heer Witte, die zeide op hem te
wachten. E11 ik wacht op u. antwoordde
zijn collega. Het is duidelijk, waarop
deze ontmoeting uitliep. De heer Deutz
„liet zich wederom binnendraegen". een
uitdrukking, die aan een draagstoel met
dragers doet denken. De anderen volg
den zijn voorbeeld, ook zij gingen weer
zitten. ..blijvende dus wederom een ge
ruime poos elkander aanzien" De secre
taris ging inmiddels de secretarie slui
ten en keerde daarna tot het zwijgende
gezelschap terug.
Aan dit samenzijn is ten slotte een
eind gekomen. Tegen zonsondergang
stonden de magistraten „allen tegelijk"
op, vertrokken tegelijk en keerden niet
terug.
Twee partijen stonden hier tegenover
elkander: de eene was vóór, de andere
tegen den heer van Echten althans te
gen zijn aanstelling als burgemeester.
Èn hierin ligt de verklaring van de he
vige twisten, die zich uitstrekten over
liet gansche recht van magistraatsbe
stelling in de steden van Holland: de
heer. van Echten, driemaal gepasseerd,
was nu. buiten de nominatie, door do
Gouvernante tot burgemeester benoemd.
Dit wékte ernstige ergernis in deze
stad. in de Staten en elders En too-
neelen als dat van den lCden Septem
ber, waren daarvan het gevolg.
H. E. KNAPPERT.
LETTEREN EN KUNST.
KUNST AAN HET VOLK.
ONGEVRAAGDE ADVIEZEN EN
DE OPVOERING VAN „REGEN".
Na de eerste opvoering van „Een
Vijand van 't Volk" schreef ik in mijn
kritiek: „Nu de vereenlging „Kunstaan
hot Volk" zich de gelegenheid heeft la
ten ontgaan „Een Vijand van 't Volk'
bij het eeuwfeest van Ibsen's geboorte
voor haar leden te laten opvoeren, zou
lk er met den ineesten klem bij de di
rectie van onzen Stadsschouwburg op
willen aandringen dat werk van den
grooten Noor op een der eerstvolgende
volksvoorstellingen indien mogelijk op
Dinsdag 20 Maart te doen vertoonen".
Misschien zou de actieve directeur
van onzen Stadsschouwburg ook wel
zonder mijn advies moeite hebben ge
daan voor een opvoering van Ibsen's
stuk als volksvoorstelling op 20 Maart,
maar hoe dan ook. lk ben verheugd, dat
Ibsen's feest hier op waardige wijze is
herdacht.
Dat ik niet deze opmerking ook het
heele bestuur van „Kunst aan het Volk"
uit zUn tent zou lokken, had ik niet
verwacht. In het maandblad van deze
vereenlging lees ik in een door het be
stuur van K. a. h. V. geteekende „Nabe
trachting over den tooneeiavond op 29
Februari" het volgende:
..Reeds vóór dat hU zich een meening
had kunnen vormen over de première
van ons tooneelst-uk „Regen', heef: de
heer J. B. Schuil het noodig gevonden
ons in Haarlems Dagblad te moeten
verwijten, dat wij ons de gelegenheid
hebben laten ontgaan Ibsen's „Vijand
van het Volk" door hot Schouwtooneel
voor onze leden te laten opvoeren.
Hoewel het niet op onzen weg ligt de
ongevraagde adviezen van den heer
Schuil te beantwoorden, is hot tegen
over de loden van belang op het volgen
de te wijzen."
En dan volgt ai gaat dit dan ook
over mUn hoofd heen een verant
woording voor de leden, waarom Kunst
aan het Volk niet een stuk van Ibsen
en wel Regen ter opvoering heeft uit
gekozen. Deze verantwoording is tegelijk
con soort excuus voor de ongelukkige
keuze der laatste tooneeluitvoering. die
blijkbaar ook bij vele leden allerminst
in den smaak is gevallen.
Op dit artikeltje van het bestuur van
K a. h. V. wil ik nu mijn naam erin
genoemd is eenige kantteekeningen
maken. Allereerst is de opmerking:
had kunnen vormen over de prémière
van ons tooneelstuk „Regen".... vrij
dwaas. Mijn teleurstelling over het niet
opvoeren van „Een Vijand van 't Volk
voor de leden van K. aan het V. had
Immers absoluut niets mot de
keuzo van „Regen" te maken. Mijn op
merking ging zonder eenige bijbedoe
ling enkel over het stuk van Ibsen en
ik heb dan ook over Regen met geen
woord gerept, Ja sterker nog. ik heb ook
in mijn verslag over de opvoering van
dat stuk mij onthouden van één woord
van kritiek over de geste van het be
stuur van K a. h. V.. dat deze aller
ongelukkigste keuze deed. En toch zou
er in dit geval wel eenige reden voor
kritiek zijn geweest. Want wanneer het
bestuur niet enkel was afgegaan op het
advies ,,van een bekend tooneelcriticus",
doch hetzelfde had gedaan als ik en de
moeite had genomen de verschillend:
artikelen en kritieken over de opvoe
ringen van Regen te Amsterdam te le
zen wat niet zoo heel moeilijk zou
zijn geweest, omdat daze in ae verschil
lende bladen, welke in de Stadsbiblio
theek bewaard worden, te vinden zijn
dan zou het dezen blunder niet geslagen
hebben. Want het was in tooneelkringen
behalve dan blijkbaar by den belten
den criticus, by wlen men advies had
gevraagd en by het bestuur van K. a, h.
V'. algemeen bekend, dat Regen by
het Amsterdamsch Tooneel gevallen
was als een baksteen!!!
En het ïykt my toch minstens gewaagd
toe van een bestuur van een vereenlging
als Kunst aan het Volk aan zijn leden
voor de eenige tooneel-opvoering een ge
vallen stuk voor te zetten, zonder eerst
grondig te onderzoeken, wat de oorzaak
van dien val was
Men meende myn opmerking te moe
ten bestempelen als „ongevraagd ad
vies"! Dan toch zeker niet aan het be
stuur van K. a. h. V.!!! Wel durf ik
zeggon, dat den leden van K a. h. V.
deze slechte voorstelling bespaard zou
zyn gebleven, wanneer het bestuur wèl
by my om advies ware geweest!
Als criticus heb ik my steeds onthou
den het bestuur van K. a. h. V. onge
vraagde adviezen te geven!
Of neen, toch eenmaal gaf ik advies.
In myn verslag over den dansavond van
La Argentina te Leiden schreef ik: ..La
ten wy voor Haarlem hopen dat wan
neer Argentina weer ons land mocht be
zoeken. de vereenigingen. die zich ten
doel stellen byzondere kunstavonden te
organiseeren. met elkander zullen wed
„Reeds voor dat hy zich een meening Uvcren om haar leden de zeldzame
vreugde te schenken. Argentina te zien
dansen!" Zoo heel verwerpelijk zullen de
leden van K. a. h. V. dit eenige advies
van my waarschyniyk niet vinden!
Ook stel ik er prijs op hier te schry-
ven, dat ik my steeds heb onthouden in
eenigen zin afkeurende kritiek op de ges
tes van het bestuur van K. a. h. V. uit
te oefenen, zelfs als er wel eens aanlei
ding voor was. Wel dee:i ik meermalen
het tegendeel! Herhaaldelijk prees ik
het mooie werk van K. a. li V. en de
gestes van hot bestuur. Wil men eenige
voorbeelden? Na den dansavond van
Edith von Schrenk schreef ik:
Soms doet het vreugd te mogen getui
gen, dat men ongeiyk heeft gehad. Zoo
is het thans met mij, nu ik den dans
avond van Edith von Schrenck, georga
niseerd door „Kunst aan hot Volk", heb
bygewoond. Men zal zich herinneren,
dat ik vóór de oprichUng vry sceptisch
tegenover deze vereeniging heb gestaan,
allerminst wegens het ook mü zeer sym
pathieke doel. maar orndaf ik meende
dat te Haarlem, waar met de vele volks-
certen en volksvoorstellingen reeds zóó
veel in deze richting werd gedaan, niet
als in andere steden de behoefte
aan een vereeniging ais „Kunst aan het
Volk" werd gevoeld. De avond van gis
teren heeft bewezen, dat ik verkeerd
heb gezien, dat de heer Herwerden, de
man van het initiatief der oprichting,
gced deed met niet op de zw artkijkers"
te letten Honderden de Stadsschouw
burg was stampvol zijn gisteren op
gegaan om te genieten van de nobele
danskunst van Edith von Schrenck; zul
ke avonden bewijzen, dat ook in Haar
lem werkelijk behoefte was aan een ver
eeniging als Kunst aan het Volk en
daarover kunnen wij niet anders dan
oprecht verheugd zijn.
En het is nog geen jaar geleden, dat
ik na den dansavond van Rudi Mees
schreef
„Allereerst een woord van warmen
lof aan het bestuur van „Kunst aan het
Volk" voor het organiseeren van den
dansavond van Rudi Mees. Wanneer
men weet, hoe moeilyk het is voor
jonge art is ten om er te ..komen", moet
men het nieuwe streven van Kunst aan
het Volk hen hierin te helper, en een
eerste optreden te Haarlem zonder fi-
nancieele risico en met kans op een voor
hun kunst ontvankelijke volle zaal ten
zeerste toejuichen. Hiermee doet deze
vereeniging in dubbelen zin voortreffe
lijk werk".
Het bestuur van K a. h. V. kan zich
dus moeilik beklagen over gebrek aan
waardeering van mijn kant en daarom
verwonderde ik mij ook eenigszins over
de schampere opmerking aan myn adres
in zyn nabetrachting over Regen, te
meer. omdat het bestuur het in alle
opzichten met mij eens bleek te zyn en
de keuze van dit stuk allerongelukkigst
vond.
Ik wil hier misschien ten over
vloede gaarne de verzekering geven,
dat ik het werk van Kunst aan het Volk
ever het algemeen zoo zeer waardeer,
dat ik als criticus ook In de toekomst
gevraagd of ongevraagd deze ver
eeniging. die zoo prachtige kunstavon
den heeft georganiseerd, zoo veel mo
gelijk hoop te steunen.
J B SCHUIL.
MUZIEK.
KON. LIEDERTAFEL
„ZANG EN VRIENDSCHAP".
In snelle opeenvolging komen de koor
uitvoeringen, nu het seizoen dra ten
einde loopt. „Polyhymnia". Doopsgezind
Zangkoor", nu „Zang en Vriendschap";
twee concerten van gemengde koren, één
van mannenkoor binnen zes dagen tyds,
alle naar hetzelfde schema ontworpen,
enkele koornummers, al of niet bege
leid. en ter afwisseling solozang (alle
arie), viool (D.Z.) cello (Z. en Vr.) en
kinderkoor (Polyhymnia). Dit laatste en
het D. Z. hadden zelfs dezelfde vocale
soliste en eenzelfde koornummer op het
programma. Z. en Vr. kwam met andere,
doch wèlbekende namen: Annie Woud en
Cor de Wilde. Annie Woud is van l)aai
eerste optreden af ^en favoriete van 't
Haarlemsche publiek; zy heeft ook gis
teravond weer daverenden by val geoogst.
Schubert zong zij en Valerius; van den
eerste „Einsamkeit" en „Dem Unend-
lichen" heel mooi, hoewel zy ln dit
laatste lied den climax wellicht nog
juister had kunnen leggen; in Wanderers
Nachtlied trof zy m.i. de stemming niet
geheel: het was te luid, niet stil genoeg.
De stoere Oud-Hollandsche kunst van
Valerius vond in haar vertolking een
waardige uitbeelding; het zware timbre
van haar altstem leent zich voor deze
krachtige muziek bijzonder goed. Cor
de Wilde, soio-cellist der H. O. V. gaf
voortreffelijk solospel in een drietal
kleine werkjes na de pauze, mooi van
toon. onberispelijk van zuiverheid; het
laatste der drie kwam in de groote ruimte
echter niet zóó tot zUn recht als het in
een kleine intieme omgeving zou ge
daan hebben. Vóór de pauze gaf hy
samenspel met Emmy van Eden, die ook
alle andere pianopartyen vervulde op
de consciëntieuze, intelligente wyze. die
we van haar kennen en waardeeren. Doch
de beide partners konden niet voorko
men dat de Sonate voor plano en cello
van Grieg op dit programma en Jn deze
zaal niet op haar plaats scheen. Het
werk ls door zijn eir.delooze herhalingen
en zyn gebrek a3n organische ontwikke
ling als compositie toch al vry zwak en
niet zeer beiangryk; in een groote zaal
gaat bovendien nog een dee! van dat wai
in een kleine ruimte als (zy het ook wat
bombastisch) pathos effect maakt, ver
loren. En daarbij namen de spelers het
tempo van het eerste hoofddeel veel,
en van dc finale eenigszins te langzaam,
zoodat het werk langdradig werd. Vlug
ge tempi en het coupeermes zullen er
goed aan doen.
Van de koornummers hoorden we
„Nachthelle" van Schubert en de gees
tige humoreske „Morgenlied" van Ph.
Loots reeds op een vorig concert; nieuw
was het rake, krachtige, maar geweldig
moeilijke „Lied des Storms" van Sem
Dresden, en „Zegepraal" van wyien
Ludwig Felix Brandts Buys trof lk ook
nog niet op een der vroegere program
ma's van Z. en Vr. aan Nu moge L. F.
Brandts Buys een der voornaamste Ne-
derlandsche mannenkoor-componisten
geweest zijn. en de voornamen van Beet
hoven en Mendelssohn samen hebben:
zyn „Zegepraal" is een prul van het echte J
liederiafelprullensoori. een mishandeling
van den tekst van den veel mishandelden
Guido Gezelle, lotgenoot van Frederik
van Eden. een muzikaal onding vol wan
smaak. een ophooping van zinlooze moel-
lykheden. Het is voor het eerst dat ik
van onze wydvermaarde Koninklijke
Liedertafel een werk van dat soort ge
hoord heb; ik hoop dat het ook voor het
laatst geweest is. Haar prachtig stem-
menmateriaal, dat dor den eminenten
dirigent. Lieven Duvosel zoo zorgvuldig
gecultiveerd wordt, is voor dergelijk werk
te goed. Wat het kan heeft het ons in
beter werk, ook gisteravond weer. schit
terend getoond. Het .Morgenlied" van
Loots is een bravourstukje over welks
uitvoering men niet licht moet denken en
het werk van Schubert en nog veel
meer da: van Dresden, stellen hooge
eischen. Daaraan werd glansryk voldaan,
maar die werken zyn de er aan bestede
moeite en tyd ook waard.
In het „Nachthelle" zong de heer J
H. Hensen weer op bevredigende wyze
de tenorsolo.
De zaal was zeer goed bezet. Zondag
avond wordt hetzelfde programma als
Volksconcert tegen een zeer lagen
entreeprijs herhaald.
KAREL DE JONG.
VOOR DE JEUGD.
DE
MIDDENSTANDS.
CENTRALE.
(Vervólg).
Zoons en Ongevallenverzekering.
In de voorgezette vergadering der
Middenstandscentrale voor Haarlem en
Omliggende Gemeenten werd behan
deld: Het =1 of niet opheffen der Ver
plichte Ongevallenverzekering voor
dochters en zonen in de Bedryven hun
ner ouders werkzaam.
De Voorzitter gaf allereerst he1
woord aan den heer A. B. Michielsen,
Voorzitter van den Raad van Arbeid.
Deze begon met zyn waardeering uit
te spreken voor de bewonderenswaardi
ge activiteit, welke deze Centrale ont
wikkelt. De aanleiding voor deze be
spreking is geweest het ontvangen
schrijven van den Verzekeringsraad in
Den Haag, het toezichthoudend college
op de Raden van Arbeid, dat in nauw
contact staat met de Regeering. D:t
schrijven wijst op het feit, dat in geen
enkele sociale Verzekering de verzeke
ringsplicht voor de ouders ten op
zichte van hun kinderen is opgeno
men; alleen de Industr. Ongevallen
verzekering maakt daarop een uitzon
dering. Is het nu niet beter, zoo werd
gevraagd, ook voor deze de verplich
ting te laten vervallen?
Hierover moet spreker advies uit
brengen. Daarom heeft hy getracht
langs organisatorischen weg een in
zicht daarin te verkrygen. Het belang
dezer kwestie ligt zeer zeker by de klei
nere Middenstandsbedryven,
Spr's hoofdambtenaren vreesden,
dat, kennend de mentaliteit der Mid
denstandei's, men al te gemakkelyk ge
neigd zou zyn te zeggen: wy stellen de
wetswijziging (opheffing der verplichte
verzekering) wel op pry's. „En deze
hoofdambtenaren zouden dit een
groot ongeluk achten voor de betrokken
kringen." Spreker acht evenwel den
Middenstander, als praktisch zaken
man, zelf wel in staat uit te maken,
wat voor hem en de zynen gewensciht
is en zou den ook de Middenstand
zich uitspreken ten gunste der ophef
fing van de verplichting, dan zou spr
zich daarmede kunnen vereenigen.
Maar tegelijk voelde spr. ook de
noodzakelijkheid, dat dan in deze ver
gadering mede de gevaren dienen bloot
gelegd te worden, welke een eventueele
wetswijziging met zich zou bren
gen.
Sprekers hoofdambtenaar de heer M.
J. H. Theuns gaf daarna nog een nadere
uiteenzetting.
Het doel der ongevallenverzekering :s
gevrüwaard te zijn togen de eeldeiyke
gevolgen van ongevallen. Spr. merkt
daarbij op, dat zeer vaak de kinderen
der middenstanders in ongunstiger con
ditie verkeeren dan de werknemers. Vele
niet-kapitaalkrachtigen en klein-nyve-
ren hebben hun eigen kinderen werk
zaam in hun bedrijven. Krygt zoo'n
kind een zwaar ongeval, dan geraakt
het Middenstandsgezin In zeer groote
lasten. Zyn de kinderen evenwel verze
kerd dan zijn de uitkeeringen van groote
beteekenis. zyn zy het echter niet cn
komen de ouders te sterven, dan treedt
voor hen de meest precaire toestand in.
Spr. wijst op tal van voorbeelden uit
zijn praktijk. Vele kinderen zyn in de
bedryven hunner ouders werkzaam,
vooral ook in het winkeliersvak. Zou
men al deze duizenden van de wet
telijke verplichting gaan vrystellen.
dan treft men inderdaad de levensbe
langen van een zeer talrijke categorie
Dit dient men goed te begrypen! Het
is voor hen een ontzettend belang, dat
deze verplichte verzekering behouden
blijft. De premies zijn verschillend en
spr. noem: er eenige. Doch de bedragen
zyn laag en wie zou terwüle daar
van dit belang voor zyn kinderen willen
verwaaxloozen?
De voorzitter merkte op. hoewel Hol
landers, in het algemeen en midden
standers in het byzonder. niet gepor
teerd zyn voor Overheidsbemoeiing, zou
spreker het in dit geval toch betreuren,
wanneer deze verplichtLng zou worden
opgeheven Vooral gezien de zorgen in
de kleine middenstandsgezinnen. Bo
vendien wanneer de ouders niet mee:
de zorgen kunnen dragen, dan komen
deze ten laste der Overheid. Daarom ook
mogen wij niet met beide handen aan
grijpen een opheffing, temeer niet. waar
de kosten bovendien zeer miniem zijn.
Hierop volgde een korte gedachten-
wisseling.
De Voorzitter constateerde tenslotte,
dat de vergadering zich unaniem uit
spreekt tegen een wetswyziging, als be
doeld.
BIJ DE KABOUTERS
OP BEZOEK
(VOOR DE JEUGD)
Gij hebt toch allen wel eens van
de kabouters gehoord, die grappige,
kleine mannetjes, die in de bosschen
wonen en daar hard werken en pro-
beeren andere menschen goed te
doen? Misschien zoudt ge ook wel
c-ens graag met zoo'n kaboutertje
kennis willen maken, maar dat ge
beurt alleen met de kindertjes, die
heel erg zoet en braaf zijn. Alleen in
dat geval is er wellicht een kansje,
dat het eens met de kabouters in
aanraking komt en het heeft als
dat zou gebeuren een ongekende
gelegenheid om veel goeds van de
kaboutertjes te leeren. Wij zullen
nu eens vertellen hoe het de kleine
Helga verging toen zij in het woud
bij de kleine wondermannetjes op
bezoek was.
Helga was altijd zeer oppassend en
volgzaam; altijd hielp zij haar moe
der en waar zij maar kon probeerde
zij goed en hulpvaardig te zijn. En
haar moeder vertelde haar in het
schemeruurtje vele mooie sprookjes
ook van de vlijtige kaboutertjes. Hel
ga luisterde maar al te graag cn hoe
meer verhaaltjes zij hoorde, des te
sterker werd haar verlangen deze
kleine kabouters eens persoonlijk te
leeren kennen. Toen nam zij een
kloek besluit.
Op zekeren dag, toen haar moeder
bezoek had, sloop zij uit haar huis
weg en ging naar het groote, dichte
bosch, dat achter haar woning gele
gen was. Het was een sni'kheete dag
en toen Helga een lange poos ge-
loopen had, voelde zij zich moe wor
den en ging zij even op een oude
boomstronk zitten om uit te rusten.
Hè, hè, dat deed haar goed. Voorzich
tig sloot zij even haar oogen en
dacht na hoe lang het nu nog wel
zou kunnen duren eer zij eindelijk
eens een kaboutertje te zien zou
krijgen.
Maar doordat Helga zoo aandach
tig zat te peinzen, lette zij niet op
wat er rondom haar gebeurde. Plot
seling echter schrikte zij wakker
van het kraken van een tak. Snel
opende zij haar oogen en keek rond.
Daar zag zij van achter een dikken
boom een klein, vriendelijk manne
tje te voorschijn komen, dat haar
hartelijk toeknikte. Helga lachte hem
onbevreesd toe en zei:
„U bent vast een van de kleine ka
bouters, waarvan mijn moeder mij
zooveel verteld heeft."
„Ja, dat ben ik," antwoordde het
mannetje. „Wij hebben gezien dat je
zoo'n braaf meisje bent en daarom
willen wij je gaarne een genoegen
bereiden. Vandaag vieren wij de ge
boortedag van onzen koning en uit
zijn naam moet ik u vragen of u ook
op het feest wilt komen." Bij deze
woorden was Helga opgesprongen en
terwijl zij verheugd in de handen
klapte riep zij uit:
Oh mag ik met u in uw koninkrijk
komen? Dat is heerlijk, maar u moet
mij beloven, dat u mij weer op tijd
naar huis zult brengen, daar anders
mijn moeder zich ongerust maakt.'
Het kaboutertje beloofde zulks,
nam Helga bij de hand en samen
gingen zij op weg n°ir bet Rijk Ier
Kabouters. Geruimen tyd liepen zij
samen nog door het bosch en toen
zij eindelijk op een plek gekomen wa
ren, waar het geboomte zoo dicht
opeen stond, dat men bijna niet
meer kon zien, stak het kaboutertje
een lantaarn aan en wees Helga
den ingang van een groot hol in den
gronde
„Daar is het," fluisterde hij. „Nu
maar voorzichtig naar binnen, wacht
ik zal voorgaan."
Samen liepen zij den gang door,
welke een paar maal omboog, en
steeds nauwer werd. Eindelijk ston
den zij voor een houten deur, waar
het kaboutertje op klopte. Van bin
nen klonk een stem: „Wie is daar."
En het kaboutertje riep terug: „Tk
ben het met een lief meisje, dat door
den Koning ontboden is." Toen ging
de deur weldra open en Helga bleef
verbijsterd staan kijken. Zij zag een
groote zaal, prachtig verlicht door
tallooze lampen. De muren waren
behangen met fraaie, gekleurde doe
ken en op den grond lag een heel
dik tapijt waarin men zijn voeten
voelde verzinken bij het loopen. In
het midden van de zaal stond een
gedekte tafel, overladen met heer
lijke spijzen en schalen met fruit.
Overal stonden bloemen en mooie
planten en het geurde er ais in een
lusthof. Rondom de tafel zaten vele
kaboutertjes en aan den kant voer
den weer anderen een aardigen dans
uit op muziek, zooals Helga nog nooit
gehoord had. De muzikanten kan zij
niet zien, maar des beter hoorde zij
de heerlijke muziek. Aan het einde
van de zaal zat de koning op een
troon van goud versierd met de fon-
kelendste edelsteenen. Hij droeg een
kroon met vele takken en geheel be
zet met diamanten en paarlen.
Toen de muziek was afgeloopen en
de dansers weer gingen zitten riep
de koning den kabouter en Helga tot
zich. Moedig stapte Helga op den
vorst toe, zich niet storend aan de
nieuwsgierige en verbaasde blik
ken van de vele kabouters, die nog
maar zelden zoo'n lief meisje in hun
rijk hadden gezien. Vriendelijk reik
te de koning Helga de hand en zei:
„Mijn onderdanen hier hebben
mij verteld, dat gij zulk een braaf,
oppassend meisje zijt. Daarom heb ik
besloten u een vroolijken middag te
verschaffen en u hier uitgenoodigd.
Het doet mij plezier te zien dat ge
gekomen zijt."
Helga dankte den koning dat hij
haar had laten halen en daar het
zijn verjaardag was zeide zij:
„Ik feliciteer u ook hartelijk met
uw verjaardag, lieve koning Michael.
Ik hoop, dat u dezen dag nog vele
malen vieren zult en. dat.
dat. ik ook nog eens mag komen."
Toen lachte de koning en de ka
boutertjes lachten mee. Helga moest
naast den koning plaats nemen, pre
cies alsof zij de koningin was. De
bedienden kwamen en droegen cho
colade aan en fruit en andere heer
lijkheden en plotseling kv u een
troep kaboutertjes op Helga toe en
INGEZONDEN MEDEDEELINGEÏf
a 69 Cents per regel»
Alpacca is een vertrouwensartikd.
Zorg dus er zeker van te zijn, dat
Uw vertrouwen niet misplaatst is.
Eisch daarom GERO, het merk,
dat U dc absolute garantie geeft,
dat Uw lepels en vorken inderdaad
een bezit voor Uw leven zullen zijn.
Gero-Alpacca lepels en vorken zijn
reeds verkrijgb. vanaf f 4.20 p. doz.
HAM^TRA
riep haar tot hun koningin uit.
Helga wist niet wat haar overkwam.
Toen dansten de kabouters weer met
de dolste sprongen en overal wat
het feest en pret en zong men of
juichte. Dat het zóó mooi was bij
de kabouters had kleine Helga zich
toch niet voorgesteld.
Na een poos kwam de begeleider
van Helga naar haar toe, boog zich
diep en zei: „Hooggeëerde koningin,
het is tijd om weg te gaan. Ik heb u!
beloofd, dat ik u zou waarschuwen,
omdat anders uw moeder ongerust
zou zijn."
Helga trok een teleurgesteld ge
zicht. Maar toen zij aan haar moe
der dacht was zij snel besloten en
sprak: „Ik ga met u mee."
Toen verhief zich ook Koning Mi
chael van zijn troon en met hem alle
aanwezigen. De koning sprak: „Een
maal in de honderd jaar komt er een
menschenkind in ons midden, een
die goed cn edel is. Het is een oud
gebruik der kabouters dat zij aan>
zulk een gast een geschenk geven als
aandenken. Daarom overhandig ik u
hierbij een kistje. Neem het mee
naar huis en pas er goed op. Het mag
niet geopend worden voor ge twin
tig jaar zijt, maar als gij zoolang uw
geduld kunt oefenen zal het u uw
gansche verdere leven geluk aan
brengen."
Hglga nam het kistje dankbaar
aan en werd daarop door den koning
en alle kabouters uitgeleidegedaan.
Toen zij thuiskwam vertelde zij alles
van haar avontuur en vader en
moeder beloofden dat zij goed op het
kistje zouden passen. Toen ging Hel
ga ter ruste en droomde nog den
ganschen nacht van het heerlijke
bezoek aan de kabouters.
Hoewel het haar veel moeite kostte
om haar nieuwsgierigheid te be
dwingen zag Helga toch kans van
het kabouter-kistje af te blijven tot
zij een groot meisje was. Op haar
twintigste verjaardag bracht haar
vader het kistje binnen en temidden
van een groot en kring familieleden
en vriendinnetjes opende Helga het
kistje. En wat denkt ge dat daar in
lag? Een schitterende gouden ring,
waarin een gelukssteen glinsterde.
Nu het behoeft toch zeker niet her
teld te worden, dat zulk een prach
tig geschenk Helga blij stemde en
dat zij er inderdaad altijd gelukkig
mee ï's geweest? Maar telkens als zij
naar haar ring kijkt, moet Helga
weer even aan de kaboutertjes den
ken en beseft zij hoe gelukkig het is
geweest, dat zij altijd zoo braaf heeft
opgepast.
DE CORRUPTIE IN HET
GASBEDRIJF.
Te Monnikendam.
Men schryft uit Monnikendam aan
het Hbld.:
De oficier van Justitie by de arron-
disseritektsrechübank te Haarlem, heeft
naar aanleiding van een ingesteld ge-
rechteiyk voor-onderzoek, geen termen
gevonden om een verdere vervolging in
te stellen tegen den heer J. Zweers,
gasdirecteur in de gemeente Monniken
dam.
(Reeds in een deel van de vorige
oplaa g opgenomen)
The popular Home
Journal of Grea'
Britain
TheJournalthatells
how Britishers Live
think workand play
Splendid Stories
A Bright Articles
BSSSSSEB