ANSWERS ANSWERS hJ &n bezit ls voor Uw leven HAARLEM'S DAGBLAD SATERDAG 21 APRIL 1928 VAN OUDE TIJDEN. Driemaal gepasseerd of het rerht van magistraatsbestelling. Haarlem den 10 September. Door H. K, H. Mevrouw de Prinsessc Douai rière Gouvernante, zijn uit de Personen Hoogstdeaelve voorgesteld ter bekleeding. van het Burgemeesterschap dezer Stad voor dezen jare, na deliberatie geëh- gcerd: de Heeron Mr. Justus Witte, Mr. Jacob Deutz, Mr. Mattheils Willem van Valkenburg en Salomon van Echten, wclke alle in die qualiteit dezen middag den eed hebben aige'.egd. Zoo meldt, zy 't in een andere spel ling, de Oprechte Donderdag sche Haar- lemsche Courant Ao 1758, No 37. Een doodgewoon berichtje, dat ik hier dan ook niet zou aanhalen, indien het een volledig verslag van het gebeurde bevat te. Ieder jaar had de verkiezing en dc beëediging van burgemeesters plaats. Maar in 1758 ging deze aanstelling met allerlei moeilijkheden gepaArd. en de gewone Septembervergadering kenmerk te zich dientengevolge door een onge woon verloop. Hiervan zwijgt de Op rechte Donderdagsche. Had het gerucht de redactie niet bereikt? Wie weet dat ze de heeren ontstemd had. alleen reeds door de opname van het simpele bericht der verkiezing, zal liever aan voorzich tigheid denken. „De heer Deutz heeft ons ook op dien avond gezegd", aldus verneem lk van zeer betrouwbare zijde, „dat de courantier Enschedé bij Z.W.Ed. had geweest om te zeggen, dat hij van den secretaris van Nieuwenhuysen vol gens ordinaire gewoonte ordre had ge kregen om de electie van Burgemeeste- xen in de courant te zetten't welk bij Dlngsdag den 12 had nagelaten op ordre van den heer Deutz en den heer van Valkenburg; en hierop geresolveert was den bode ten zijnen liuyze te zen don, om hem uyt naam van den heer Deutz en den heer van Valkenburg te waarschouwen om toe te zien wat hij deed; wanneer hij heeft kunnen goed vinden om de electie in de Donder- dagche courant van den 14 te stellen". Die donderdagsche courant ook! Dc lezer heeft reeds bemerkt, dat de regeerders onderling verdeeld zijn. Ik kan dit nu wel vertellen, zonder het verwijt te verdienen, dat ik uit het stad huis klap. Maar ik geef toe dat er in deze dagen op burgemeesterskamer vreemde chngen gebeurden, waarvan het verhaal geen verheven indrukken bij u zal achterlaten. Let eens op de hou ding dezer regenten in de genoemde Septcmberbij eenkomst. Je zoudt deze bijeenkomst kunnen noemen de bijeen komst waaraan geen eind kwam. Haast een dag lang heeft ze geduurd. Niet om dat de rooster der werkzaamheden over laden was: de aanwezigen zijn boven gebleven, hoor ik, ..zonder iets zakelijks uyttevoeren". Maar de voorzitter wilde de vergadering niet sluiten, en van de anderen wilde niemand de eerste zijn om op te stappen, uit vrees, dat de achterblijvers na zijn vertrek nog beslui ten zouden nemen Zoo werd -het laat en toen dc heer Deutz maar niet thuis kwam, liet zijn bezorgde huisvrouw hem wat koekjes brengen, „waarvan hij at en gaf aan den heer van Valkenburg, dog verder niet". De heer van Nieuwenhuy sen nam deze handschoen op. Hij op zijn beurt liet nu wat roode letters ha len en ,.gaf daarvan mede aan de hee ren Witte en vaïi Echten, die daarvan wat gebruykten, dog de andere twee heeren bedankten". In dezen bedenke- lijkcn gemoedstoestand bleven de be windsmannen uren lang bij elkander. Iedereen had nu koekjes, waal-mee ze hot nog wel eenigen tijd konden uit houden, maar hoe zou dit afloopen? Ik zal u dc ontknooping eenigszins uit voerig meedeelen. Ons gewone men- schen is het maar zelden vergund achter de schermen te kijken, en juist wat je daar ziet is dikwijls uiterst leerzaam. Bovendien ging het hier niet om klei nigheden. Het vervolg van mijn verhaal zal u overtuigen, dat het de verdediging gold van rechten. Nadat burgemeester Deutz eenigc ma len had gevraagd, of de vergadering niet gesloten kon worden, „als geen zaken konnende verhandeld worden in bij- wesen van den heer van Echten", gaf de voorzitter eindelijk ten antwoord, „dat de heeren konden afgaan als zij wilden, dog dat hU noch wat zoude wachten". Zoo werd het twee uur in den namiddag, toen de voorzitter den mond opende om voor te stellen: „wij mochten onse slaepmutsen wel laten komen; waarop ócor den heer Deutz of van Valkenburg is gezegt. dat maer gewagt wierd tot de heer president ge liefde af te gaen, dat men dan zouc:- volgen". Men ziet. dat de heeren in her haling vielen, hetgeen in de gegeven omstandigheden vergeeflijk was. nieuw gezichtspunt gaf het voorstel om den secretaris, den heer van Nieuwen huysen, den man ran de roode letters, te doen vertrekken. Doch de president burgemeester besliste, dat .de secretaris tot het collegie behoorde en op de hee ren moest wachten". Weer tuurde men naar buiten, op de Groote Markt, die echter geen verlossing brengen kon. Zou de president, die een ingeving kreeg, liet bevrijdende woord spreken? HU be willigde erin. dat men zou heengaan. ,,als men alle tegelijk opstond". Kunt gij u de situatie voorstellen? Alsof deze Bepruikten stuivertje-wisselden! Werke lijk stonden zij op, behalve burgemees ter Deoitz, die de zaak niet vertrouwde. Hij „avanceerde evenwel tot de stoelen dichtst bU den ingang van de balie", en wachtte daar de komende dingen af. Zijn ambt- en partijgenoot Witte ging een stap verder. Hij zond om zUn koets, die hij een half uur geleden had weg gestuurd. Ze kwam voor. en de burge meester verliet het vertrek gevolgd door de heeren Deutz. van Valkenburg, van Echten en van Nieuwenhuysen". Wie mocht meenen, dat nu het scherm viel. vergist zich deerlUk. heer Deutz werd andermaal door wan trouwen aangegrepen, en in een ommezien had een ieder zijn plaats weer ingenomen. Op het bordes voor de burgemeesterskamer gekomen (ter plaatse, waar nu de Inspiratie de wacht houdt) vond hij daar zijn tegenstander, den heer Witte, die zeide op hem te wachten. E11 ik wacht op u. antwoordde zijn collega. Het is duidelijk, waarop deze ontmoeting uitliep. De heer Deutz „liet zich wederom binnendraegen". een uitdrukking, die aan een draagstoel met dragers doet denken. De anderen volg den zijn voorbeeld, ook zij gingen weer zitten. ..blijvende dus wederom een ge ruime poos elkander aanzien" De secre taris ging inmiddels de secretarie slui ten en keerde daarna tot het zwijgende gezelschap terug. Aan dit samenzijn is ten slotte een eind gekomen. Tegen zonsondergang stonden de magistraten „allen tegelijk" op, vertrokken tegelijk en keerden niet terug. Twee partijen stonden hier tegenover elkander: de eene was vóór, de andere tegen den heer van Echten althans te gen zijn aanstelling als burgemeester. Èn hierin ligt de verklaring van de he vige twisten, die zich uitstrekten over liet gansche recht van magistraatsbe stelling in de steden van Holland: de heer. van Echten, driemaal gepasseerd, was nu. buiten de nominatie, door do Gouvernante tot burgemeester benoemd. Dit wékte ernstige ergernis in deze stad. in de Staten en elders En too- neelen als dat van den lCden Septem ber, waren daarvan het gevolg. H. E. KNAPPERT. LETTEREN EN KUNST. KUNST AAN HET VOLK. ONGEVRAAGDE ADVIEZEN EN DE OPVOERING VAN „REGEN". Na de eerste opvoering van „Een Vijand van 't Volk" schreef ik in mijn kritiek: „Nu de vereenlging „Kunstaan hot Volk" zich de gelegenheid heeft la ten ontgaan „Een Vijand van 't Volk' bij het eeuwfeest van Ibsen's geboorte voor haar leden te laten opvoeren, zou lk er met den ineesten klem bij de di rectie van onzen Stadsschouwburg op willen aandringen dat werk van den grooten Noor op een der eerstvolgende volksvoorstellingen indien mogelijk op Dinsdag 20 Maart te doen vertoonen". Misschien zou de actieve directeur van onzen Stadsschouwburg ook wel zonder mijn advies moeite hebben ge daan voor een opvoering van Ibsen's stuk als volksvoorstelling op 20 Maart, maar hoe dan ook. lk ben verheugd, dat Ibsen's feest hier op waardige wijze is herdacht. Dat ik niet deze opmerking ook het heele bestuur van „Kunst aan het Volk" uit zUn tent zou lokken, had ik niet verwacht. In het maandblad van deze vereenlging lees ik in een door het be stuur van K. a. h. V. geteekende „Nabe trachting over den tooneeiavond op 29 Februari" het volgende: ..Reeds vóór dat hU zich een meening had kunnen vormen over de première van ons tooneelst-uk „Regen', heef: de heer J. B. Schuil het noodig gevonden ons in Haarlems Dagblad te moeten verwijten, dat wij ons de gelegenheid hebben laten ontgaan Ibsen's „Vijand van het Volk" door hot Schouwtooneel voor onze leden te laten opvoeren. Hoewel het niet op onzen weg ligt de ongevraagde adviezen van den heer Schuil te beantwoorden, is hot tegen over de loden van belang op het volgen de te wijzen." En dan volgt ai gaat dit dan ook over mUn hoofd heen een verant woording voor de leden, waarom Kunst aan het Volk niet een stuk van Ibsen en wel Regen ter opvoering heeft uit gekozen. Deze verantwoording is tegelijk con soort excuus voor de ongelukkige keuze der laatste tooneeluitvoering. die blijkbaar ook bij vele leden allerminst in den smaak is gevallen. Op dit artikeltje van het bestuur van K a. h. V. wil ik nu mijn naam erin genoemd is eenige kantteekeningen maken. Allereerst is de opmerking: had kunnen vormen over de prémière van ons tooneelstuk „Regen".... vrij dwaas. Mijn teleurstelling over het niet opvoeren van „Een Vijand van 't Volk voor de leden van K. aan het V. had Immers absoluut niets mot de keuzo van „Regen" te maken. Mijn op merking ging zonder eenige bijbedoe ling enkel over het stuk van Ibsen en ik heb dan ook over Regen met geen woord gerept, Ja sterker nog. ik heb ook in mijn verslag over de opvoering van dat stuk mij onthouden van één woord van kritiek over de geste van het be stuur van K a. h. V.. dat deze aller ongelukkigste keuze deed. En toch zou er in dit geval wel eenige reden voor kritiek zijn geweest. Want wanneer het bestuur niet enkel was afgegaan op het advies ,,van een bekend tooneelcriticus", doch hetzelfde had gedaan als ik en de moeite had genomen de verschillend: artikelen en kritieken over de opvoe ringen van Regen te Amsterdam te le zen wat niet zoo heel moeilijk zou zijn geweest, omdat daze in ae verschil lende bladen, welke in de Stadsbiblio theek bewaard worden, te vinden zijn dan zou het dezen blunder niet geslagen hebben. Want het was in tooneelkringen behalve dan blijkbaar by den belten den criticus, by wlen men advies had gevraagd en by het bestuur van K. a, h. V'. algemeen bekend, dat Regen by het Amsterdamsch Tooneel gevallen was als een baksteen!!! En het ïykt my toch minstens gewaagd toe van een bestuur van een vereenlging als Kunst aan het Volk aan zijn leden voor de eenige tooneel-opvoering een ge vallen stuk voor te zetten, zonder eerst grondig te onderzoeken, wat de oorzaak van dien val was Men meende myn opmerking te moe ten bestempelen als „ongevraagd ad vies"! Dan toch zeker niet aan het be stuur van K. a. h. V.!!! Wel durf ik zeggon, dat den leden van K a. h. V. deze slechte voorstelling bespaard zou zyn gebleven, wanneer het bestuur wèl by my om advies ware geweest! Als criticus heb ik my steeds onthou den het bestuur van K. a. h. V. onge vraagde adviezen te geven! Of neen, toch eenmaal gaf ik advies. In myn verslag over den dansavond van La Argentina te Leiden schreef ik: ..La ten wy voor Haarlem hopen dat wan neer Argentina weer ons land mocht be zoeken. de vereenigingen. die zich ten doel stellen byzondere kunstavonden te organiseeren. met elkander zullen wed „Reeds voor dat hy zich een meening Uvcren om haar leden de zeldzame vreugde te schenken. Argentina te zien dansen!" Zoo heel verwerpelijk zullen de leden van K. a. h. V. dit eenige advies van my waarschyniyk niet vinden! Ook stel ik er prijs op hier te schry- ven, dat ik my steeds heb onthouden in eenigen zin afkeurende kritiek op de ges tes van het bestuur van K. a. h. V. uit te oefenen, zelfs als er wel eens aanlei ding voor was. Wel dee:i ik meermalen het tegendeel! Herhaaldelijk prees ik het mooie werk van K. a. li V. en de gestes van hot bestuur. Wil men eenige voorbeelden? Na den dansavond van Edith von Schrenk schreef ik: Soms doet het vreugd te mogen getui gen, dat men ongeiyk heeft gehad. Zoo is het thans met mij, nu ik den dans avond van Edith von Schrenck, georga niseerd door „Kunst aan hot Volk", heb bygewoond. Men zal zich herinneren, dat ik vóór de oprichUng vry sceptisch tegenover deze vereeniging heb gestaan, allerminst wegens het ook mü zeer sym pathieke doel. maar orndaf ik meende dat te Haarlem, waar met de vele volks- certen en volksvoorstellingen reeds zóó veel in deze richting werd gedaan, niet als in andere steden de behoefte aan een vereeniging ais „Kunst aan het Volk" werd gevoeld. De avond van gis teren heeft bewezen, dat ik verkeerd heb gezien, dat de heer Herwerden, de man van het initiatief der oprichting, gced deed met niet op de zw artkijkers" te letten Honderden de Stadsschouw burg was stampvol zijn gisteren op gegaan om te genieten van de nobele danskunst van Edith von Schrenck; zul ke avonden bewijzen, dat ook in Haar lem werkelijk behoefte was aan een ver eeniging als Kunst aan het Volk en daarover kunnen wij niet anders dan oprecht verheugd zijn. En het is nog geen jaar geleden, dat ik na den dansavond van Rudi Mees schreef „Allereerst een woord van warmen lof aan het bestuur van „Kunst aan het Volk" voor het organiseeren van den dansavond van Rudi Mees. Wanneer men weet, hoe moeilyk het is voor jonge art is ten om er te ..komen", moet men het nieuwe streven van Kunst aan het Volk hen hierin te helper, en een eerste optreden te Haarlem zonder fi- nancieele risico en met kans op een voor hun kunst ontvankelijke volle zaal ten zeerste toejuichen. Hiermee doet deze vereeniging in dubbelen zin voortreffe lijk werk". Het bestuur van K a. h. V. kan zich dus moeilik beklagen over gebrek aan waardeering van mijn kant en daarom verwonderde ik mij ook eenigszins over de schampere opmerking aan myn adres in zyn nabetrachting over Regen, te meer. omdat het bestuur het in alle opzichten met mij eens bleek te zyn en de keuze van dit stuk allerongelukkigst vond. Ik wil hier misschien ten over vloede gaarne de verzekering geven, dat ik het werk van Kunst aan het Volk ever het algemeen zoo zeer waardeer, dat ik als criticus ook In de toekomst gevraagd of ongevraagd deze ver eeniging. die zoo prachtige kunstavon den heeft georganiseerd, zoo veel mo gelijk hoop te steunen. J B SCHUIL. MUZIEK. KON. LIEDERTAFEL „ZANG EN VRIENDSCHAP". In snelle opeenvolging komen de koor uitvoeringen, nu het seizoen dra ten einde loopt. „Polyhymnia". Doopsgezind Zangkoor", nu „Zang en Vriendschap"; twee concerten van gemengde koren, één van mannenkoor binnen zes dagen tyds, alle naar hetzelfde schema ontworpen, enkele koornummers, al of niet bege leid. en ter afwisseling solozang (alle arie), viool (D.Z.) cello (Z. en Vr.) en kinderkoor (Polyhymnia). Dit laatste en het D. Z. hadden zelfs dezelfde vocale soliste en eenzelfde koornummer op het programma. Z. en Vr. kwam met andere, doch wèlbekende namen: Annie Woud en Cor de Wilde. Annie Woud is van l)aai eerste optreden af ^en favoriete van 't Haarlemsche publiek; zy heeft ook gis teravond weer daverenden by val geoogst. Schubert zong zij en Valerius; van den eerste „Einsamkeit" en „Dem Unend- lichen" heel mooi, hoewel zy ln dit laatste lied den climax wellicht nog juister had kunnen leggen; in Wanderers Nachtlied trof zy m.i. de stemming niet geheel: het was te luid, niet stil genoeg. De stoere Oud-Hollandsche kunst van Valerius vond in haar vertolking een waardige uitbeelding; het zware timbre van haar altstem leent zich voor deze krachtige muziek bijzonder goed. Cor de Wilde, soio-cellist der H. O. V. gaf voortreffelijk solospel in een drietal kleine werkjes na de pauze, mooi van toon. onberispelijk van zuiverheid; het laatste der drie kwam in de groote ruimte echter niet zóó tot zUn recht als het in een kleine intieme omgeving zou ge daan hebben. Vóór de pauze gaf hy samenspel met Emmy van Eden, die ook alle andere pianopartyen vervulde op de consciëntieuze, intelligente wyze. die we van haar kennen en waardeeren. Doch de beide partners konden niet voorko men dat de Sonate voor plano en cello van Grieg op dit programma en Jn deze zaal niet op haar plaats scheen. Het werk ls door zijn eir.delooze herhalingen en zyn gebrek a3n organische ontwikke ling als compositie toch al vry zwak en niet zeer beiangryk; in een groote zaal gaat bovendien nog een dee! van dat wai in een kleine ruimte als (zy het ook wat bombastisch) pathos effect maakt, ver loren. En daarbij namen de spelers het tempo van het eerste hoofddeel veel, en van dc finale eenigszins te langzaam, zoodat het werk langdradig werd. Vlug ge tempi en het coupeermes zullen er goed aan doen. Van de koornummers hoorden we „Nachthelle" van Schubert en de gees tige humoreske „Morgenlied" van Ph. Loots reeds op een vorig concert; nieuw was het rake, krachtige, maar geweldig moeilijke „Lied des Storms" van Sem Dresden, en „Zegepraal" van wyien Ludwig Felix Brandts Buys trof lk ook nog niet op een der vroegere program ma's van Z. en Vr. aan Nu moge L. F. Brandts Buys een der voornaamste Ne- derlandsche mannenkoor-componisten geweest zijn. en de voornamen van Beet hoven en Mendelssohn samen hebben: zyn „Zegepraal" is een prul van het echte J liederiafelprullensoori. een mishandeling van den tekst van den veel mishandelden Guido Gezelle, lotgenoot van Frederik van Eden. een muzikaal onding vol wan smaak. een ophooping van zinlooze moel- lykheden. Het is voor het eerst dat ik van onze wydvermaarde Koninklijke Liedertafel een werk van dat soort ge hoord heb; ik hoop dat het ook voor het laatst geweest is. Haar prachtig stem- menmateriaal, dat dor den eminenten dirigent. Lieven Duvosel zoo zorgvuldig gecultiveerd wordt, is voor dergelijk werk te goed. Wat het kan heeft het ons in beter werk, ook gisteravond weer. schit terend getoond. Het .Morgenlied" van Loots is een bravourstukje over welks uitvoering men niet licht moet denken en het werk van Schubert en nog veel meer da: van Dresden, stellen hooge eischen. Daaraan werd glansryk voldaan, maar die werken zyn de er aan bestede moeite en tyd ook waard. In het „Nachthelle" zong de heer J H. Hensen weer op bevredigende wyze de tenorsolo. De zaal was zeer goed bezet. Zondag avond wordt hetzelfde programma als Volksconcert tegen een zeer lagen entreeprijs herhaald. KAREL DE JONG. VOOR DE JEUGD. DE MIDDENSTANDS. CENTRALE. (Vervólg). Zoons en Ongevallenverzekering. In de voorgezette vergadering der Middenstandscentrale voor Haarlem en Omliggende Gemeenten werd behan deld: Het =1 of niet opheffen der Ver plichte Ongevallenverzekering voor dochters en zonen in de Bedryven hun ner ouders werkzaam. De Voorzitter gaf allereerst he1 woord aan den heer A. B. Michielsen, Voorzitter van den Raad van Arbeid. Deze begon met zyn waardeering uit te spreken voor de bewonderenswaardi ge activiteit, welke deze Centrale ont wikkelt. De aanleiding voor deze be spreking is geweest het ontvangen schrijven van den Verzekeringsraad in Den Haag, het toezichthoudend college op de Raden van Arbeid, dat in nauw contact staat met de Regeering. D:t schrijven wijst op het feit, dat in geen enkele sociale Verzekering de verzeke ringsplicht voor de ouders ten op zichte van hun kinderen is opgeno men; alleen de Industr. Ongevallen verzekering maakt daarop een uitzon dering. Is het nu niet beter, zoo werd gevraagd, ook voor deze de verplich ting te laten vervallen? Hierover moet spreker advies uit brengen. Daarom heeft hy getracht langs organisatorischen weg een in zicht daarin te verkrygen. Het belang dezer kwestie ligt zeer zeker by de klei nere Middenstandsbedryven, Spr's hoofdambtenaren vreesden, dat, kennend de mentaliteit der Mid denstandei's, men al te gemakkelyk ge neigd zou zyn te zeggen: wy stellen de wetswijziging (opheffing der verplichte verzekering) wel op pry's. „En deze hoofdambtenaren zouden dit een groot ongeluk achten voor de betrokken kringen." Spreker acht evenwel den Middenstander, als praktisch zaken man, zelf wel in staat uit te maken, wat voor hem en de zynen gewensciht is en zou den ook de Middenstand zich uitspreken ten gunste der ophef fing van de verplichting, dan zou spr zich daarmede kunnen vereenigen. Maar tegelijk voelde spr. ook de noodzakelijkheid, dat dan in deze ver gadering mede de gevaren dienen bloot gelegd te worden, welke een eventueele wetswijziging met zich zou bren gen. Sprekers hoofdambtenaar de heer M. J. H. Theuns gaf daarna nog een nadere uiteenzetting. Het doel der ongevallenverzekering :s gevrüwaard te zijn togen de eeldeiyke gevolgen van ongevallen. Spr. merkt daarbij op, dat zeer vaak de kinderen der middenstanders in ongunstiger con ditie verkeeren dan de werknemers. Vele niet-kapitaalkrachtigen en klein-nyve- ren hebben hun eigen kinderen werk zaam in hun bedrijven. Krygt zoo'n kind een zwaar ongeval, dan geraakt het Middenstandsgezin In zeer groote lasten. Zyn de kinderen evenwel verze kerd dan zijn de uitkeeringen van groote beteekenis. zyn zy het echter niet cn komen de ouders te sterven, dan treedt voor hen de meest precaire toestand in. Spr. wijst op tal van voorbeelden uit zijn praktijk. Vele kinderen zyn in de bedryven hunner ouders werkzaam, vooral ook in het winkeliersvak. Zou men al deze duizenden van de wet telijke verplichting gaan vrystellen. dan treft men inderdaad de levensbe langen van een zeer talrijke categorie Dit dient men goed te begrypen! Het is voor hen een ontzettend belang, dat deze verplichte verzekering behouden blijft. De premies zijn verschillend en spr. noem: er eenige. Doch de bedragen zyn laag en wie zou terwüle daar van dit belang voor zyn kinderen willen verwaaxloozen? De voorzitter merkte op. hoewel Hol landers, in het algemeen en midden standers in het byzonder. niet gepor teerd zyn voor Overheidsbemoeiing, zou spreker het in dit geval toch betreuren, wanneer deze verplichtLng zou worden opgeheven Vooral gezien de zorgen in de kleine middenstandsgezinnen. Bo vendien wanneer de ouders niet mee: de zorgen kunnen dragen, dan komen deze ten laste der Overheid. Daarom ook mogen wij niet met beide handen aan grijpen een opheffing, temeer niet. waar de kosten bovendien zeer miniem zijn. Hierop volgde een korte gedachten- wisseling. De Voorzitter constateerde tenslotte, dat de vergadering zich unaniem uit spreekt tegen een wetswyziging, als be doeld. BIJ DE KABOUTERS OP BEZOEK (VOOR DE JEUGD) Gij hebt toch allen wel eens van de kabouters gehoord, die grappige, kleine mannetjes, die in de bosschen wonen en daar hard werken en pro- beeren andere menschen goed te doen? Misschien zoudt ge ook wel c-ens graag met zoo'n kaboutertje kennis willen maken, maar dat ge beurt alleen met de kindertjes, die heel erg zoet en braaf zijn. Alleen in dat geval is er wellicht een kansje, dat het eens met de kabouters in aanraking komt en het heeft als dat zou gebeuren een ongekende gelegenheid om veel goeds van de kaboutertjes te leeren. Wij zullen nu eens vertellen hoe het de kleine Helga verging toen zij in het woud bij de kleine wondermannetjes op bezoek was. Helga was altijd zeer oppassend en volgzaam; altijd hielp zij haar moe der en waar zij maar kon probeerde zij goed en hulpvaardig te zijn. En haar moeder vertelde haar in het schemeruurtje vele mooie sprookjes ook van de vlijtige kaboutertjes. Hel ga luisterde maar al te graag cn hoe meer verhaaltjes zij hoorde, des te sterker werd haar verlangen deze kleine kabouters eens persoonlijk te leeren kennen. Toen nam zij een kloek besluit. Op zekeren dag, toen haar moeder bezoek had, sloop zij uit haar huis weg en ging naar het groote, dichte bosch, dat achter haar woning gele gen was. Het was een sni'kheete dag en toen Helga een lange poos ge- loopen had, voelde zij zich moe wor den en ging zij even op een oude boomstronk zitten om uit te rusten. Hè, hè, dat deed haar goed. Voorzich tig sloot zij even haar oogen en dacht na hoe lang het nu nog wel zou kunnen duren eer zij eindelijk eens een kaboutertje te zien zou krijgen. Maar doordat Helga zoo aandach tig zat te peinzen, lette zij niet op wat er rondom haar gebeurde. Plot seling echter schrikte zij wakker van het kraken van een tak. Snel opende zij haar oogen en keek rond. Daar zag zij van achter een dikken boom een klein, vriendelijk manne tje te voorschijn komen, dat haar hartelijk toeknikte. Helga lachte hem onbevreesd toe en zei: „U bent vast een van de kleine ka bouters, waarvan mijn moeder mij zooveel verteld heeft." „Ja, dat ben ik," antwoordde het mannetje. „Wij hebben gezien dat je zoo'n braaf meisje bent en daarom willen wij je gaarne een genoegen bereiden. Vandaag vieren wij de ge boortedag van onzen koning en uit zijn naam moet ik u vragen of u ook op het feest wilt komen." Bij deze woorden was Helga opgesprongen en terwijl zij verheugd in de handen klapte riep zij uit: Oh mag ik met u in uw koninkrijk komen? Dat is heerlijk, maar u moet mij beloven, dat u mij weer op tijd naar huis zult brengen, daar anders mijn moeder zich ongerust maakt.' Het kaboutertje beloofde zulks, nam Helga bij de hand en samen gingen zij op weg n°ir bet Rijk Ier Kabouters. Geruimen tyd liepen zij samen nog door het bosch en toen zij eindelijk op een plek gekomen wa ren, waar het geboomte zoo dicht opeen stond, dat men bijna niet meer kon zien, stak het kaboutertje een lantaarn aan en wees Helga den ingang van een groot hol in den gronde „Daar is het," fluisterde hij. „Nu maar voorzichtig naar binnen, wacht ik zal voorgaan." Samen liepen zij den gang door, welke een paar maal omboog, en steeds nauwer werd. Eindelijk ston den zij voor een houten deur, waar het kaboutertje op klopte. Van bin nen klonk een stem: „Wie is daar." En het kaboutertje riep terug: „Tk ben het met een lief meisje, dat door den Koning ontboden is." Toen ging de deur weldra open en Helga bleef verbijsterd staan kijken. Zij zag een groote zaal, prachtig verlicht door tallooze lampen. De muren waren behangen met fraaie, gekleurde doe ken en op den grond lag een heel dik tapijt waarin men zijn voeten voelde verzinken bij het loopen. In het midden van de zaal stond een gedekte tafel, overladen met heer lijke spijzen en schalen met fruit. Overal stonden bloemen en mooie planten en het geurde er ais in een lusthof. Rondom de tafel zaten vele kaboutertjes en aan den kant voer den weer anderen een aardigen dans uit op muziek, zooals Helga nog nooit gehoord had. De muzikanten kan zij niet zien, maar des beter hoorde zij de heerlijke muziek. Aan het einde van de zaal zat de koning op een troon van goud versierd met de fon- kelendste edelsteenen. Hij droeg een kroon met vele takken en geheel be zet met diamanten en paarlen. Toen de muziek was afgeloopen en de dansers weer gingen zitten riep de koning den kabouter en Helga tot zich. Moedig stapte Helga op den vorst toe, zich niet storend aan de nieuwsgierige en verbaasde blik ken van de vele kabouters, die nog maar zelden zoo'n lief meisje in hun rijk hadden gezien. Vriendelijk reik te de koning Helga de hand en zei: „Mijn onderdanen hier hebben mij verteld, dat gij zulk een braaf, oppassend meisje zijt. Daarom heb ik besloten u een vroolijken middag te verschaffen en u hier uitgenoodigd. Het doet mij plezier te zien dat ge gekomen zijt." Helga dankte den koning dat hij haar had laten halen en daar het zijn verjaardag was zeide zij: „Ik feliciteer u ook hartelijk met uw verjaardag, lieve koning Michael. Ik hoop, dat u dezen dag nog vele malen vieren zult en. dat. dat. ik ook nog eens mag komen." Toen lachte de koning en de ka boutertjes lachten mee. Helga moest naast den koning plaats nemen, pre cies alsof zij de koningin was. De bedienden kwamen en droegen cho colade aan en fruit en andere heer lijkheden en plotseling kv u een troep kaboutertjes op Helga toe en INGEZONDEN MEDEDEELINGEÏf a 69 Cents per regel» Alpacca is een vertrouwensartikd. Zorg dus er zeker van te zijn, dat Uw vertrouwen niet misplaatst is. Eisch daarom GERO, het merk, dat U dc absolute garantie geeft, dat Uw lepels en vorken inderdaad een bezit voor Uw leven zullen zijn. Gero-Alpacca lepels en vorken zijn reeds verkrijgb. vanaf f 4.20 p. doz. HAM^TRA riep haar tot hun koningin uit. Helga wist niet wat haar overkwam. Toen dansten de kabouters weer met de dolste sprongen en overal wat het feest en pret en zong men of juichte. Dat het zóó mooi was bij de kabouters had kleine Helga zich toch niet voorgesteld. Na een poos kwam de begeleider van Helga naar haar toe, boog zich diep en zei: „Hooggeëerde koningin, het is tijd om weg te gaan. Ik heb u! beloofd, dat ik u zou waarschuwen, omdat anders uw moeder ongerust zou zijn." Helga trok een teleurgesteld ge zicht. Maar toen zij aan haar moe der dacht was zij snel besloten en sprak: „Ik ga met u mee." Toen verhief zich ook Koning Mi chael van zijn troon en met hem alle aanwezigen. De koning sprak: „Een maal in de honderd jaar komt er een menschenkind in ons midden, een die goed cn edel is. Het is een oud gebruik der kabouters dat zij aan> zulk een gast een geschenk geven als aandenken. Daarom overhandig ik u hierbij een kistje. Neem het mee naar huis en pas er goed op. Het mag niet geopend worden voor ge twin tig jaar zijt, maar als gij zoolang uw geduld kunt oefenen zal het u uw gansche verdere leven geluk aan brengen." Hglga nam het kistje dankbaar aan en werd daarop door den koning en alle kabouters uitgeleidegedaan. Toen zij thuiskwam vertelde zij alles van haar avontuur en vader en moeder beloofden dat zij goed op het kistje zouden passen. Toen ging Hel ga ter ruste en droomde nog den ganschen nacht van het heerlijke bezoek aan de kabouters. Hoewel het haar veel moeite kostte om haar nieuwsgierigheid te be dwingen zag Helga toch kans van het kabouter-kistje af te blijven tot zij een groot meisje was. Op haar twintigste verjaardag bracht haar vader het kistje binnen en temidden van een groot en kring familieleden en vriendinnetjes opende Helga het kistje. En wat denkt ge dat daar in lag? Een schitterende gouden ring, waarin een gelukssteen glinsterde. Nu het behoeft toch zeker niet her teld te worden, dat zulk een prach tig geschenk Helga blij stemde en dat zij er inderdaad altijd gelukkig mee ï's geweest? Maar telkens als zij naar haar ring kijkt, moet Helga weer even aan de kaboutertjes den ken en beseft zij hoe gelukkig het is geweest, dat zij altijd zoo braaf heeft opgepast. DE CORRUPTIE IN HET GASBEDRIJF. Te Monnikendam. Men schryft uit Monnikendam aan het Hbld.: De oficier van Justitie by de arron- disseritektsrechübank te Haarlem, heeft naar aanleiding van een ingesteld ge- rechteiyk voor-onderzoek, geen termen gevonden om een verdere vervolging in te stellen tegen den heer J. Zweers, gasdirecteur in de gemeente Monniken dam. (Reeds in een deel van de vorige oplaa g opgenomen) The popular Home Journal of Grea' Britain TheJournalthatells how Britishers Live think workand play Splendid Stories A Bright Articles BSSSSSEB

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 10