NU TULPEN
Als wij koele Noord-Hollanders
iets hadden van de „Folk-
lorische warmbloedigheid" der
Limburgers en Gelderlanders dan
zouden wy nu de gelegenheid
aangrijpen om het tulpenfeest
te vieren, met reidansen in de
duinen, en fakkeloptochten langs de
6lootjes en de wilgen en de geurende
lappendekens die nu de warme aarde
bedekken. Maar wij zijn verstokte za-
kenmcnschen. Doorgewinterde mate
rialisten. We hebben nu juist geen
tijd om feest te vieren. Maar die
akelige zakelijkheid heeft ons een drie
honderd jaar geleden toch eens lee-
lyke parten gespeeld, die nu, nu alles
in volle bloei staat weer actueel wor
den. De sierlijke, de elegante, de
troische tulp heeft in haar jeugd heel
wat slachtoffers gemaakt, 't Was een
verderfelijk wezen, ondanks zich zelve.
Ellderdijk zegt, sprekende over het
jaar 1637 in Zijn Geschiedenis des
Vaderlands: „Dit ajar was voorts aan
merkelijk door de dolle bloemnegotie,
die hier te lande plaats greep, en ge-
ruimen tijd weinige lieden eensklaps
rijk, anderen van rijk of welgesteld,
doodarm maakte. Gelukkig was de
razernij van geen langen duur." De
razernij duurde nochtans lang genoeg.
Van 16341637. De Noord-Hollanders
voornamelijk, hebben zich toen met
ware hartstocht, en blindelings aan
Mammon overgeleverd. Er is toen
wel, wat men nu zou noemen „O. W.
gemaakt" maar de slachtoffers van
de krankzinnige rage waren talrijker.
1634-1637
Wat de schoone bloem op haar geweten heeft
De dolle bloemnegotie
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 28 APRIL 1928
VIERDE BLAD
r ëumni - fpiiinU
VV A i; R MONDï
ar
In dit artikel wordt eenige malen
gesproken over, en geciteerd uit de
Samenspraecken van Waermondt ende
Gaergoedt. Hierboven bet titelblad van
de „Eerste t' Samenspraeck".
Overigens, de tijd was rijp voor der
gelijke excessen. Men leefde niet voor
niets in de gouden eeuw van de Ne-
derlandsche Republiek, die haar
hoogtepunt bereikte in het 20-jarig
stadhouderschap van Frederik Hen
drik. Spanje, Frankrijk en Engeland
eerden en vreesden ons Vaderland.
De Stedenbedwinger, Maurits' Groote
Broeder boezemde ontzag in, en Hugo
de Groot, Vondel, Huygcns, Cats,
Westerbaen. Roemer Visscher's doch
ters, Rembrandt, Van Ostade, Potter
en Ruisdael, en zoovele anderen,
dwongen eerbied af. Voorwaar, voegt
men aan dit lijstje toe de namen
Maarten Harpertz. Tromp, Witte Cor-
neliszoon de Witt, Heemskerk en
Piet Hein, dan mag de geschied
schrijver inderdaad Nederland van
toen, vergelijken met Griekenland
ten tüde van Pericles, met Italië ten
tijde der Medicis.
In dien tijd, toen Oost en West hun
schatten over Holland uitstortten,
ontstond dien vreemden, dien dollen,
dien waanzinnigen handel in „Tul-
paen" in tulpen, dien windhandel, die
allerdwaaste der bloemennegoties!
Het kwaad gaat onafscheidelijk met
het goed samen. Dus toen Holland in
voorspoed bloeide, in weelde baadde,
en in overvloed leefde, begonnen
ijdelheid. brooddronkenheid en dartele
hoovaardij zich onbedwongen uit te
vieren. Laten wij Schrevelius en
Ampsing eens citeeren:
„Bi) ons en onzer ouderen memorie
waren de tulpen noch onbekend, als
een vreemd gewas, eerst in de bos-
schen en tusschen struiken en dorens
gegroeid: naderhand werden zij, ik
weet niet bij wat toeval, uit Gallia
Narbonensls in onze gewesten overge-
bragt, en, de dolheid des volks van
hand over hand toenemende, in groo
te waardij gehouden. Bij onzen tijd
begon Carolus Ciusius. een zeer erva
ren botanist, de tulpen hier eerst
achting toe te dragen, te cultivoeren,
en door heel Nederland te verspreiden.
Hierop begonnen de andere bloemen
in verachting te geraken; de roos
werd niet meer aangezien, de keizers-
kroonen moesten den schepter voor
de tulpen nederleggen. de violen wer
den met. den voet getrapt, de tulpen
alleen, vruchtbaar in het voortbren
gen, begonnen in getal de starren
van d m hemel, of de grasjes op het
veld te overtreffen. En opdat der tul
pen eerbied mogt bewezen worden,
kwam er. ik weet niet. wat voor een
booze geest uit den afgrond opstijgen
en vele menschen bezielen, die bemin
naars van Flora, de tulpen opvijzel
den, en daar weidsche namen aan ga
ven. en onder anderen, toen zij geen
hoog er wisten te bedenken, dien van
Semper Augustus. Dit was nog ecnigs-
zins te verdragen in fatsoenlijke en
rijke lieden, die de tulpen zaalden,
kweekten, koesterden, en hoog waar
deerden, eindelijk daar een prijs op
stelden voor hun vermaak, zonder
eenige hebzucht, voor den pronk al
leen. en de belachelijke glorie, dat zij
ir.s bijzonders hadden. Maar toen de
kittelingen en tuinvermalcen duur be
gonnen te staan, waren er eenige
baatzuchtige menschen. die allengs
van het Dad der eerlijkheid begonnen
af te wijken. Want toen het gerucht
onder de hand zich begon te ver
spreiden, dat de tulpen in de nabu
rige provinciën en rijken getrekken
werden, en dat de voortkweekers der-
zelvc daar groote slagen aan deden,
begonnen er aanstonds velen on de
tulpen te verlieven, tuinen te huren.
Sommigen er een te koopen, bloemen
te marchandecycn, planten en voort te
„Soo Is 't dat een Plant van Geel ende
Root van Lcydcn van 515 Azen. heeft de
eerste Planter verkocht 46 Guld.. Is daer-
verkoft 550 Guld.: een Gouda van 4
Azen eerst om 20 Guld. daerna 225
Guld.; een Admiraal de Man van 130
Azen, eerst om 15 Guld, daerna 900
Guld."
De misère r.a de debacle was algemeen.
Beloften van betaling werden niet ver
vuld. Wanter waa niet. De Staten
van Holland en West-Vriesland moe
ten ingrijpen om den gewonen weg ia
rechten tc doen volgen.
Eindigen wij tenslotte met een rijm
dat ook door Tydeman geciteerd wordt.
Een rijm van J. Soet, een heer d:o alles
berijmde, zclfa voor zijn cliënten de
doodstijdingen en de begraven. <n HO
dichtte:
COPIEN
-J c—o,
Hierboven een copy van koopbriefje, de vertaling staat er onder en luidt:
Den 16 De»ember vercocht acn Wouter Tuilekens een Peffer van 360 asen
gheplant, voor de somme van hondert twe en seventich gulden vry geit
en in Jan Otsen tuyn.
toe en veroorzaakten den ondergang
van Flora. Ondertusschen slopen er
oude doorslepen yossen onder de
compantiën die de prijzen der bloe
men van dag tot dag opjaagden; deze
weer -en geheime sp;ons, welke, ter
wijl dat zij veinsden zich met geheel
andere zaken op te houden, met list
dezen en genen uitboorden. Anderen,
daar geen kwaad vermoeden op viel,
lieten zich gebruiken om de Jonge
liefhebbers van Flora listig het net
over 't hoofd te halen, met hunne
keur ten hemel toe te verheffen, en
die dolle drift hoe langer zoo meer
aan te stoken, waardoor de prijs de.
bloemen ongelooflijk steeg, en he*
was nu niet langer de piinewaard r
bollen stuksgewijze te veilen, maar
het werd de gewoonte die n&ar 't ge-
wig t te schatten, en bij ponden te
verkoopen. Do beste tulpen werden
onwaardeerbaar gehouden, en als de
diamanten en edele gesteenten bij
greinen die zij wogen, volgens het be
hagen der wetgevers van Flora, ver
kocht, welke koopmanschap, zoo
toenam, dat een bloembol van
acht greinen, voor 700 guldens, een
ander voor 4000 of meer geschat en
verkocht is, ja, anderen nog hooger.
Zoo hebben Schrevelius en Ampripg
het uitgedrukt. De val kwam spoedig.
Flora stortte ter aarde. Als een zeep
bel spatte de negotie uiteen, „en ter
aaide liggende zegt men, dat Flora
na haar minnaars vaarwel gezegd te heb
ben, den geest gaf, latende de heele stad
met droefheid, schrik en wanhoop ver
vuld, en aan velen geen brood om te
eten. De lusthoven waren hun eer kwijt,
de straten werden doodsch, de markten
verlaten, in de kroegen heerschte stilte,
en alle koophandel stond stil". Men was
verslagen, radeloos, redeloos, reddeloos.
De stuwkracht van de eertijds hooge
prijzen schijnt gezocht te moeten wor
den bij de Fransche edellieden, die
vooral te Parijs honderden, ja duizen
den guldens gaven voor een afgebroken
bloem, die dan als pronkjuweel op het
keurs van de «delvrouw gestoken werd!
Vooral in Alkmaar, Amsterdam, Delft,
Enkhuizen, Gouda, Hoorn. Utrecht. Rot
terdam en Leiden heeft de dolle wind
handel gewoed. Doch boven al ir« Haar
lem!
Uit dien tyd dateeren vele kostelijke
spotprenten van snuggere karikaturisten,
geestige rijmelaars en schrandere pam
fletten-schrijvers. In 1637 verschenen de
beroemde drie „Samenspraecken tus
schen Waermondt en Gaergoedt (men
lette op de symboliek der namen), no
pende de opkomst en de ondergangh van
Flora". Adriaen Roman die dit onver-
ganklijke boekje drukte en uitgaf heeft
er een ..Nae-Reden" bij geschreven
waarin hU onder anderen zeide:
„Gelyck alle Eeuwen hare ghe-
breecken hebben ghehaót, zoo zyn
wy in dese onse tyden daer niet af
Floraes Gecks-kap
Flora die had gemaekt van Wevers en
(van Snyers,
En ander slecht geapuys, Calc«s* en
Paerde-ryers;
Die stadigh in de kroegh. by Wyn en
<!:cicer Bier
Men dommlr.eren sagh. als klcyr*
(Heertjes schier;
Dog siet wat vreemdlgheyd: die 't volk
'voor weinig dagen
Noch op een fraye Hengst sccr moedlgh
(ryen sagen.
Die sltten nu al weer op *t mager hopte
(Paerfc
En spoelen poff, poff, poff, na al der
(Wevers aert.
teelen: hieruit kwam een ongewone
oogst van bloemen te voorschijn. Hier
bU bleef het niet, elk lei zich toe, om
de fraaiste te hebben, en stelde daar
eer in. Eerst begonnen de rijken, daar
na de groenselluiden en renteniers,
kort daarop zelfs de wevers, de
schietspoel en het getouw aan een
kant smijtende, rich ten eenen male
aan Flora over te geven. Eindelijk
kwamen de schoenlappers, volders,
klompenmakers, en Jan rap en zijn
maat mee in dit gild: en, 't geen het
dwaaste van allen is, degenen, wier
goedje verteerd was, en die alles, tot
hun weefgetouw toe, verkocht heb
bende, langs straat liepen slenteren en
de markt overkruissen, leggen zich nu
toe, om als nog weetnieten, in een
kring van volk en in de boekwinkels
de prijs-courant der bloemen te lee-
ren: zij wonen naarstig de collegien
in de herbergen bij, zij koopen, ver
koopen, 't geen zij niet hebben, in 't
bijzijn van een Notaris, die publieke
contracten van den koop en verkoop
maakt, en daar wordt een zekere pen
ning in 't gelag gegeven, naardat de
waardij, het getal, en 't gewicht der
bloemen klein of groot is. Daar drinkt
en rinkinkt men, onder een onbesuisd
lagchen, denkende dat de bloemen
niet wel zouden opkomen, zoo ze niet
ter deeg begoten werden. Op deze
wyze worden de liefhebbers van Flora
eerst in dit heiligdom Ingewijd. Ein
delijk kan een huis of herberg, de
vreemdelingen, die van alle kanten
komen toevloeijen. niet meer bergen:
daar worden verscheiden collegien op
gerecht, verscheiden comparitiën be
legd. om de herbergiers de beurs te
vullen en de negotie te doen bloetfen.
Hier zitten degenen, die het opzigt
over den koop en verkoop hebben zoo
deftig als de oude Romeinsclie raads-
heeren en maken en breken de wetten
over de bloemnegotie. Anderen tarten
elkander uit in de drift van koopen,
rullen en de prijzen op te jagen, en
die de grootste assurantie heeft, be
haalt de overwinning. De bloemen,
die zij zoo even eerst gekocht hebben,
verkoopen zij op nieuw, en dragen
hunne actiën aan anderen over, en
altyd met gewaande winst, 't Is on
gelooflijk hoe hoog ondertusschen de
tulpen in prijs stijgen, dewijl de
dwaasheid der koopers en verkoopers
dagelijks toeneemt. Ieder belooft zich
gouden bergen, en beproeft zijn for
tuin. Zij doen van dag tot dag gelof
ten aan Flora, en wanneer zij door
deze negotie rijk waren geworden,
dachten zij dat er geen doorkomen
aan was. De weelde en slimme «tres-
ken namen tegelijk met den rykdom
vry gheweest. waer af de Bloem Han
del van de Tulpen niet eene van de
minste mach ghereeckent werden,
welck daeromme liebbe voorghestelt
opdat het soude dienen. Ons to; ver-
maninghe ende de Naekomelinghen
tot waerschouwinge. Ons, dat wy (nu
wyser gheworden zijnde) onderscheyt
souden maecken. van een wettighe
ofte noodwendlghe ende onwettighe
ofte onnoodighe beroeptnghe. want
onrechten ofte door nleuwsglericheyt
aenghevanghen Handel buyten ons
beroep, sonder aenroepinghe ende ver
trouwen op Godt. rijn ongheiuckich.
alhoewel men groote voorsichtichevt
ende loosheyt daertoe ghebruyekt:
waerom men in 't Frans seer wel
seght, 1* domme propose, Dlcu dis
pose: Den Noekomclinghen, opdat sy
als in een spieghel siende. haer daer-
voor wachten souden. Hebbe die in
Drie 't Samenspraecken verdeeld,
waer al Waermond en Gaergoedt de
colloquenten rijn.
"d* eerste Samenspraeck verhandelt 1
leven der Floristen, terwijl sy in haer
fleur van koopen en verkoopen zyn,
en hoe 't daer mede toegne!: een Re
gister van Bloemen; de subite Val:
hoe. ende waerdoor.
Dc tweede, hoe de Floristen weder
aen *t werk zyn; de Bloemen die men
geplant heeft te boek stelt: de Con
tracten of Handschriften die onder
malkanderen gepasseert zyn; ook om
in het ootjen te verkoopen.
De derde, eenige inb^Mlngen der
Floristen, een Register van de waerde
der Bloemen, so alsse in de winter ge
golden hebben, ende meest openbacr-
lyk verkogt zijn. ende hoe na de Val.
liet Conceit, welk eenige Gcdenuteer-
den der Floris'en cremaeckt hebben tot
accomodate van een'ge koopen. en
het Flacaet ofte Apostille Od de Re-
qnesten der Hoog Mop. neeren Stoten
van Holland ende West-Vrieslandt,
over de Bloemen."
Enfin, het onderwerp is te uitvoerig
om het volledig te behandelen. Zooals
Tydeman in zijn boekje ze?: onder alle
standen had de blocmendrift voorstan
ders. In dien tijd zijn vele fraaie ge
dichten geschreven onder den leuken
titel: Floraes Sotte Bollen Af gemaekt
in Dichten en Sangen door verscheyde
Autheuren.
Daar is er één bij die alle domme
vrienden van Flora opsomt. En d3t was
toen eigenlijk iedereen. Hij heeft daar
om in zijn vaers zoowat alle eerbare be
roepen vergaard. Ik tel in dat rym 105
beroepen Die deden volgens den Autheur
De dochter* van Roeroer Vissehee
schreven reed» lang voor het beruchte
jaar 1637 in hun werkje „Ven do Sinne-
poppen" een epigram al* waarschuwing
tegen de verleidelijke tulp-
Hierboven een bladzijde uit genoemd
boekje. Boven het plaatje staat: „Een
dwaes en zijn geit z\jn haest ghcschcy»
den." Er onder:
„De lust kost seker veel.
Dee* tuytighe bloemisten,
om een zoo teeder waer, hun
herde geit verguist.*'
allemaal mee aan den waanzinnigen
handel. Om er een paar op te noemen:
de Timmerluy, de Houtsagcrs. d« Glas
stoppers. d? Vettewariers. de Roffejaens,
de Spoelders, de Comptolr knechts, de
Penn'ieckcrs. de Schoorsteen-vagers. do
hor.dcslagers. de Dcctoors. de Banckc-
roetiers (óók een beroep!) „De sin
jeurs met Scssen. die noch staegh rijen
met Calessen". de droogh-schccrders,
de Huyvetten, de Aansegers van Doon
die allemaal en nog veel meer waren
een prooi van de ..Tulpaan".
Geven wij u lezer, nu nog een idee
van de fabelachtige sommen die men
voor tulpen in dien zonderlingen tOd over
had.
Daarby moet men natuurlijk nog reke
ning houden met do waarde van het
geld toen en nu. Een .Register van
de prijzen der Bloemen, zynde de derde
..Sarr.cn-spraeck tusschen Gaergoedt on
Waermondt vertelt in het volgende van:
(Asen gen. is de gewichtsaanduiding.
1
Een aas isvan een Amst. pond,
10240
zegt Tydemandus iets meer dan de
helft Van een grein)
Een bol van 400 Asen gen. genaamd
Admiraal Llefkenshoek. bracht 4400
op. De bollen Van der Eyck werden voor
10001600 verkocht. Een bol „Van
Er.chuysen voor 5400 cn Bruyne Pur
per voor 3025 een 8ory Catelyn voor
f 2619 een „Verbeterde Spinnekop voor
1330; ccn Vice Roy voor 3000 en
twee andere exemplaren van dat merk
voor 2700 en 4200. De kroon spande
de tulpenbol Semper Augustus die een
prijs van13000 opbracht!
Terecht mocht in de Samenspraeck op
rijmClare ontdeckingh der dwaesheydt,
derghenen die haer tcgenwoordigh laten
noemen Floristen, gezegd worden:
„Gout werdt gheacht als dreck.
(ghestcenten syn als niet.
Want teghen yder aes men vyftlgh
(weghen slet.
Men klimt van een tot thien. van thien
(tot hondert op,
't Syn duysenden terstont, schiet niet
verwondert op.
Want voor een boll' of twee wel
(twnelf morgen lants
Men ongheeyscht uytbiedt van mannen
(vol verstants.
De voorspellingen die dc caricaturis-
ten, pamfletten, schrijvers en rijmelaars
hadden gedaan kwamen ln 1607 uit. Het
jaar 1637 was getuige van de schrikba
rende daling der tulpen-bollen die kort
daarvoor onschatbaar schenen.
Om tenslotte nog een Idee te geven
van de wijze van zaken doen citccrea
wy nogmaals dc Samenspraeck:
Hierboven een reproductie van: „Floraes Gecks=kap of Afbecidinge van "t wonderlycke jser van 1637, doen d'eene Geck d'andcr uytbroeyde, de Luy Ryck
sonder goet, en Wys sonder verstant waren. Het stelt «n groote zotskap voor met bellen; in dien kap wordt eene comparitie of collcgie gehouden, waar. met goud*
schaaltjes, het gewicht der bollen wordt berekend, die anderen met volgeladen kruiwagens naar den mesthoop voeren, terwijl de dood er achter zit. de briefjes,
van koop en verkoop der Tulpen, geregen hebbende aan een snoer, ook al met den Geks-kap bekroond: en Flora zelve op een cxcl door vele bedrogenen gegceseld!