H. D. VERTELLINGEN
De vier gedenkwaardige jaren
tier {amiiie Van der Velde
RON'ZEEPFAÖRIEKEfl-DE DUIF
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 MEI 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Per telefoon.
Naar het Fransch,
van
HENRI DUVERNOIS.
Ferdinant Leminot begon zijn dag
6lecht. Op een tamelijk ongezouten op
merking aan liet adres van de dienst
bode had deze hem brutaal geantwoord
„Als ik het niet goed doe. doet u het
dan mar - zelf'. En hij had niets terug
weten te zeggen. Een oogenblik later,
de helft van zijn gelaat was nog bedekt
met scheerzeep hetgeen hem een pa
triarchaal uiterlijk verleende, was zijn
woedende vrouw hem een standje ko
men maken. Waarom? Om niets. Dus
eigenlijk om alles. ZIJ concludeerde: „Je
beiu in ieder geval géén man".
„Altijd dat overdrijven", had hy ge
stameld.
..Wou je soms beweren dat je een
held was?"
Hy zweeg. Zijn gemalin kreet: „Ant
woord alsjeblieft. Biyf daar niet als
een inerte massa stom tegen de wasch-
tafel leunen".
„Vanavond zal ik Je antwoorden. Nu
liever niet, 'k Heb weinig tyd en moet
over tien minuten op kantoor zijn. To
menteux zal wel weer wat te zeggen
hebben".
„Ts dat je ondergeschikte of je chef?"
„Ik heb in ieder geval niets over hem
te zeggen".
„Ach jy moet ook alty'd eer. baas
hebben, zelfs waar je de patroon be
hoort te zijn".
Die zat. Leminot vond geen antwoord
en verdween. Hij voorzag een scène met
Tomentteux, Die zou hem wel weer kop
pijn bezorgen.
Tcmenteux ontving hem met een:
,,Kom jy zóó laat?"
„Ja. want ik voelde me beroerd. Last
van me maag".
„Biyf dan liever In bed inplaats van
het slechte voorbeeld te geven".
,.Myn hemel, 't is de eerste keer, dat
my zooiets gebeurt".
„Ach kom, en dan al die andere stom
miteiten".
Eén seconde aarzelde meneer Leminot.
HU wilde een bits antwoord geven.
Maar hU bedacht zich Zelfbeheersching
stond beter. En hy ging naar zyn bu
reau. deed zachtjes de deur achter Zich
dicht. Dicht bU zUn schryftafel had zich
daar al één van zUn elegantste vrienden
genesteld. Die huppelde hem tegemoet
cn riep uit: Kerel goed nieuws. Ik heb
een prachtige Tip. Er wordt een formi
dabele stUglng in rubber verwacht. Ik
ben je acht mille schuldig, leen me d'er
twee by en over veertien dagen krUg je
je geld met interest terug benevens een
schitterende dasspeld uit erkentelijk-
lieid voor Je vriendendiensten".
„Dank je bij voorbaat voor de das
speld, maar wat het geld aangaat, ja
kerel ik heb nu haast. hoor".
„Wat wil dat zeggen, jaof neen".
„Kom vanavond even terug".
„Dus Jft?"
„Ja dan".
„Ik zal er zUn. 'k heb je woord hè.
Je bent een prachtkerel".
De elegante vriend pirouetteerde en
verdween.
En meneer Leminot verzonk in diep
gepeins.
Waar diende zUn eeuwige goedheid
voor dlo niemand waardeerde. Was
zUn goedheid geen lafheid. Wat moest,
er van worden als hy zoo doorging? Hij
wanhoopte. Zoo hU dan nooit leeren
neen zeggen. Kon een man van vyf
en veertig aich nog veranderen? Hy leed
onder dien twUfel. Hij dacht aan zelf
moord. Hjj verachtte zich zelf om zyn
slapheid.
Toen hU de stem van Tomenteux
hoorde liep zUn gal over. HU greep hoed
en stok en liep haastig naar huis. ZUn
vrouw en de meid waren weg. HU sloot
zich op in zijn kamer. Liet zUn hoofd
in beide handen rusten. En liet zich
moedeloos voorover zakken over de tafel.
Daarbij raakte zUn verhit voorhoofd
het koele nikkel van het telefoontoe
stel aan. Dit deed een straal van ver
lichting door zUn tobbende hersens
schieten. Een helder oogenblik. HU
sloeg met de vuist op tafel. Sloot de
deur van de kamer greep een blocnote
en ontwierp het volgende telefoonge
sprek: „Hallo, ja Jules verbind me on
middellijk met meneer Tomenteux en
zeg hem dat ik hier ben. Als hy zegt
dat He geen tyd heeft vertel hem dan
dat ik hem uiterst belangrijke modedee-
lingen heb te doenHalloo ben
jy daar Tomenteux? Ik heb Je wat bU-
zonders te zeggen. Ja hier Leminot. Ik
FEUILLETON
door JAN VAN MERLENSTEIJN.
1)
I.
EEN BELANGRIJKE UITVINDING.
Het is nu zoo ongeveer zes maanden
geleden. dat we uit eet! dol en zenuw-
doodend leven van avontuur weer ui
ons rustig en vredig vaderland z(1n te
ruggekeerd. waaruit het noodlot ons lan
ger dan een Jaar verbannen had.
Door de groote dragers der gesclüe-
denis van den dag, de couranten, is
de wereld in min of moer Juiste vorm
reeds brokstukken van onze lotgevallen
te weten gekomen en deze hebben de
algemeene nieuwsgierigheid dermate op-
gezweept, dat een stroom van brieven
en telegrammen zich over ons huls in
Wassenaar uitgoot, die niet alleen voor
de post., maar ook voor ons een bijna
onoplosbaar probleem bctoekende.
In de eerste vier weken na onze thuis
komst ontvingen wy nl. niet minder
verzoek je beleefd je mond even te hou
den. JU bent zoo dikwyis onbeleefd te
gen mij, nu zal ik het eens tegen jou
zyn. Ik waarschuw je dat Jk voortaan
als een heer behandeld wensch te wor
den. Zoo niet dan zeg ik adieu, dan
meet je maar zien hoe Je het zonder
my redt. En je weet heel goed dat je
het dan niet redden zult. Ik groet je".
Aldus telefoneerde hU. Meneer To
menteux wist niets te antwoorden en
stamelde wat van: Ja, Ja maar m'n
beste Leminot.
Maar meneer Leminot verbrak de
verbinding.
Toen ontwierp hy een telefonade aan
zyn eleganten vriend:
„Je hebt me zoo juist om twee mille
gevraagd? Welnu myn antwoord is:
Neen. neen. neen! Bonsolr!"
Meneer Leminot zuchtte. Hij wist niet
dat het zoo makkeiyk was snydend
neen te zeggen instede van zuchtende
Ja te antwoorden.
Toén hU deze zaakjes had opgeknapt
lunchte hy voortreffeiyk in een tamelijk
chic restaurant. Toen sloot hU zich weer
in een telefooncel op. Hy belde zUn huis
op. De meid kwam aan het toestel, en
zij hoorde het volgende: „Ben jy het
Mathilde? Gccd, Je kunt over 8 acht
dagen vertrekken vanwege dat brutale
antwoord van vanmorgen. -En roep nu
onmiddellijk mevrouw"Ben jü
daar Mélanle? Gced. Ik ben in de pro
vincie. Het is hier rustig. De zon schynt
heerlUk. Dat doet me goed. Het land
schap is verrukkeiyk. Ik zweer je, dat
als jc me vanavond één onvriendelijk
woord toeslingert, ik hier voor veertien
dagen naar toe ga. Ik ben een man en
niet gek. Nou heb je meteen je ant
woord op de vraag van vanmorgen. Be-
heersch jc vanavond, want voor den
dals je het niet doet dan zie je
my niet mee/ terug morgen, Dag Méla
nleHU hoorde hartstochteiyke snik
ken en verbrak de verbinding
Geheel en al opgelucht dronk hy nog
een borrel in het chicque restaurant in
de stad. Hoe mooi was dat gegaan. Het
kwam er toch maar op aan om de Juiste
woorden te kiezen. Om iemand geen tyd
te laten een antwoord te formuleeren
En zoo veranderde meneer Leminot
met geweld zUn lot. Met een enorme
sprong was hi? van de duistern's in
het licht terecht gekomen. ZUn tyran-
nen sidderden. Vrede kwam weer in
zUn huis.
Hij had per telefoon een geneesmiddel
tje gevonden.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
KUBAN-KOZAKKEN
Russische koren bezochten onze stad
in de laatste jaren meermalen; verle
den jaar nog gaven I»n-Kózakken hier
een uitvoering cn ook de Balalaika-
orkestleden ontpopten zich wel eens als
koorzangers. Het Kaukasische kozak-
keukoor (oef. wat een k's! dat zich
gisteravond in den vry goed bezetten
Stadsschouwburg hooien deed heeft in
't algemeen soortgelijke eigenschappen
als zyn voorgangers bleken te bezitten:
dezelfde militaire dressuur, die zich ook
in uitcriykheden toont, als het openen
der gelederen voor den bevelhebber, die
toch veel eenvoudiger zou gedaan heb
ben door langs de flanken voor het
front te komen: de dressuur verscheen
ditmaal zelfs in een soort van militaire
uniform, gegarneerd met nagemaakte
patronen en een beige ding van onbe
grijpelijke bestemming, dat op den rug
bengelde. Militaire dressuur scheen er
ook in de stemmen die uit de haast tot
automaten geworden onbeweegiyk ge
houden lichamen op kwamen; brom
stemmen, pianissimo's, falsetklanken,
geluidnabootsingen, aanzwellingen, af
nemingen en nog veel meer: het kwam
en ging alles in voorbeeldige orde en
zonder zichtbaar spoor; alleen de han
den des leiders WladimJr Drigailo wa
ren, in voortdurende en zeer gecompli
ceerde actie. Virtuositeit ill snelle uit
spraak werd ook getoond, zonder dat
een kenmerkend onderscheid met voor
gangers op te merken was. Zelfs vond
ik het klankgehalte niet zoo mooi als
dat der Don-Kozakken en terwijl de
bassen der laatsten tot contra-lis relk-
dan zoowai honderdtachtigduizend tele
grammen en bijna twee en een half mil-
lioen brieven. Een liefhebber van statis
tiek heeft voor zUn plezier uitgerekend,
dat vUfenzenig vlotwevkende secretaris
sen een vol jaar noodig zouden hebben,
om alleen slechts deze post, zond-er de
nog later ingekomene. te beantwoorden.
Het was een briev inzond vloed. die zich
over ons uitgoot en waarin tot onze
groote spUt ook menige brief van een
dierbaren vriend verloren ging. want ik
wil het opaniyk bekennen, dat wy tegen
de taak, al deze brieven te openen, niet.
opgewassen waren. Een van onze vrien
den heeft, toen hy van de zaak hoorde
ons het volgende voor de voeten gewo--
pen:
„Zoo zien dus de wereldveroveraars
er uit. Jammeriyk overwonnen doo:
denbrievenbesteller!"
De oerkomlsohe ironie van deze op
merking, die voor iemand die onze lot
gevallen nog niet kent. natuurlijk ver
borgen biyft, ontketende destyds ond"r
ons een storm van lachsalvo's.
NatuurlUk heeft- deze brlevenaanva!
niet nagelaten Indruk op ons te maken
HU heeft ons duidelijk getoond, hoe
overweldigend de belangstelling is, die
de menschen voor onze lotgevallen koes
teten. En tenslotte moesten wy zelf toch
ook erkennen, dat do wereld recht heeft
op een juiste en volledige kennis van
het verloop der ingrijpende gebeurte
nissen van de hedendaagsche geschiede
nis,
ten, "heb ik gisteravond slechts lot
groet c hooren zingen. En by beider
kwamen momenten, die ons aan de na
buurschap van het Aziatische element
herinnerden, oogenbllkken van rauwe
klank, van een wildheid, die ons vreemd
is, uitbarstingen, die haast schrikaan
jagend waren.... En onbeweegiyk ston
den de lichamen, met de handen op
den rug, en onbewogen staarden de
gezichten.... Eens, maar ook niet meer
was een grijns Op een der gezichten te
lezen: by het Wit-Russische volkslied
op het gelaat des solotenors.
Geestelijke liederen passeerden eerst
re^ revue; liederen, anders gevoeld en
getoonzet dan wij ons kunnen voorstel
len, nu beweeglyk (no. 3) dan gedra
gen in eindeloos wijde ligging (no. 4).
Dan kwamen wereldiyke liederen en
klankimitaties, vóór en na de (zeer lan
ge» pauze: klokgelui CKaukasisch-ko-
zakkenkoor-klokgeklep)snaarspeeltuig-
Kobsa-na bootsing, een koekoek dis
zóó uit een Schwarzwalder klokje weg-
geloopen scheen, (Kuban-Kozaklcen-
koekoek) en een nachtegaal, die klonk,
niet als een klok. doch als een lyster
(Turdus musicus L). Het zijn enkele
grepen uit het vele dat in de twaalf
nummers geboden werd; een paar toe
giften werden nog op het aanhoudend
applaus geschonken, en een natlonaal-
Russische dans werd door een der
koorleden uitgevoerd, ditmaal niet een
hurken-kuitenflikker, maar een jong-
lerie met 6 scherpe dolkmessen, bege
leid door zang en handgeklap van de
overigen. Het was zeer exotisch, zóó uit
verre binnenlanden geïmporteerd en
zeer merkwaardig. Maar als al die Rus
sen zulke messenvirtuozen zijn, lyken ze
me erg -ywaariyk; ik ben tenminste
maar blij dat ze weg zUn.
KAREL DE JONG.
SXMÏ'HONIE-ORKEST „CAECILIA",
SANTPOORT.
Het bezit van een goed symphonie-
orkest is een weelde, die menige groote
gemeente zal benUden aan do kleine
plaats Santpoort, vooral wanneer het
ensemble in sta&t is concerten te geven
zooals wy zoo juist er een bywoonden.
Het is ai reeds een kritiek op zichzelf
wanneer men den aard van het pro
gramma beschouwt. Haydns Sympho
nic in Es (met den „Paukenwirbel"),
Mozarts concert voor Waldhoorn, de
heele cyclus muziekstukken die Dellbes
schreef bij „Le roi s'amuse"; dan nog
een der mooiste en moeiiykste
walsen van Johann Strauss, en naast
het hoornconcert nog dat voor violon
cel van Goltermann.... my dunkt, dat
is een programma waarmee onze H. O.
V. b.v. eervol voor den dag mag ko
men. Weet men nu, dat een ervaren
musicus, zelf uitnemend violist en le
vens kenner der blaasinstrumenten, de
leiding heeft, dan heeft men de over
tuiging, een muziekavond bU te wonen.
Inderdaad, de leider van het gezelschap,
de heer K. II. Kerkhoff, heeft ons geen
oogenblik teleurgesteld. Ons allicht nog
minder dan den oppervlakkigen hoor
der, die eventueele tekortkomingen
(waar vindt men ze niet?), hier altyd
weer een gevolg van ontoereikende
krachten, in 't geheel niet weet te be-
oordeelen'in haar waren aard. Zoo viel
ons aanstonds op de verhouding der
eerste en der tweede violen, die zeer in
't oog springend overslaat teij gunste
der eerste.
Hier speelt men goed zyn party van
den oudste tot den jongste, en daarop
valt te rekenen. De andere party is
echter niet alleen qualitatief, doch ook
quantitatief zeer -in de minderheid. Hoe
is zoo iets mogelijk? Het is toch geen
heksenwerk, zich in niet te langen tyd
te bekwamen, een goede tweede viool
party voor te dragen? Gezien de sa
menstelling in de andere partyen moest
zulk een verbetering reeds in een a
twee jaren plaats hebben. Het voor
deel, als leider een musicus te bezitten
die in de allereerste plaats wil weerge
ven: den zin van het te vertelken
kunstwerk, gaat nu belangrijk verloren,
zoo lui by de spelers niet kan veron
derstellen dat zij technisch hun partij
beheerschen. Hef. gevolg is: teleurstel
ling by den leider en wU kennen allen
het verloop. Mocht het by „Caecilia"
zoover niet komen.
Uit den aard der samenstelling van
„Caecilia" volgt al reeds, dat we ons b"
de twee concerten, resp, voor hoorn en
voor cello, het meeste genot voorstelden.
En zoo was het inderdaad. De hoornist
K. Koster gaf ons niet alleen een kijk
op zUn uitnemend technisch spel in 't
Mozart-concert. maar door goeden
smaak wist hy ons zuiver muziekgenot
te verschaffen. Hoe fraai klonk zijn
nan Schubert herinnerende Ronianze
(men sla Schuberts vioolsonate g-moll
eens op), hoe mooi beheerscht warende
beide hoekdeelen. Het bekende har
moniegezelschap „Eendracht" Velsen,
zooals men weet Kerkhcff's troetelkind,
mag zulk een kracht in eere houden.
Algemeene bewondering wekte voorts
de celliste, die nog niet eens den leef-
Daarom ben ik ertoe besloten een be
schrijving te geven van de avonturen,
die wy Jn de vier jaren, die onze geluk
kige thuiskomst vooraf gingen, beleefd
hebben. Maar dit is niet mUn eenige
drijfveer. Ik voelde zelf het verlangen
in mU. alles wat wy. brieefd hebben,
schriftelijk vast te leggen cn ik geloof,
dat het gevoel van z'elespanning, dat ik
tot nu toe niet kon onderdrukken, na
voltooiing van dit werk zal wUken.
Er ligt altUd ccn groote verlichting m
het rustig -bespreken van opwindende
lotgevalen. En dat onze lotgevallen op
windend waren, zal wel niemand kun
nen betwyfelen. Het onafwendbare
noodlot dreef ons steeds in geweldiger
conflicten, totdat wU eindelijk de ge-
heele beschaafde wereld tot vijand had
den en ons vaderland moesten verlaten
omdat wij. door te biyven, het in ge
vaar zouden hebben gebracht. Achter
volgd door oorlogsschepen van alle na
ties, doorkruisten wy op ons jacht de
wereldzeeën, uitgestooten uit de men-
scheiyke gemeenschap, vogel vry voor
ieder, die djn prUs wilde verdienen,
welke op onze arrestatie of vernietiginv'
gesteld was. Weliswaar kon geen on
zer achtervolgers ons iets doen. De
strijdmiddelen waarover zU beschikten,
hadden op ons geen vat. Maar in
eenzame maanden, dat wU als vluchte
lingen de verschillende Oceanen door
kruisten, woog de :Ud op ons als een
drukkende last. die steeds zwaarder
werd. Ik weet niet of onze gesslelykj
tyd v&n twaalf Jaren heeft bereikt.
Jenny Slebos speelde met verbluffende
zekerheid Goltermanns cello-orkest
maar gaf ook (en dit zegt meer) den
zin van het muziekwerk weer, en even
als by het hoornconcert kwam het tus-
schen leider en solist tot een zóó op-
merkelUke twee-eenheid, dat er in wa
ren zin werd gemusiceerd. In de entou
rage van Haydns symphonie en
Strauss' „Geschichten aus dem Wie-
nerwald" stonden de beide concerten in
een mooi hei-licht en genoten de spe
lers de eer, de erkenning van belangrUk
aan dit concert te hebben meegewerkt,
te mogen ontvangen van de zijde der
hoorders, die in het zevental stukken
van Delibes een waardevol besluit vor
den van dezen mooien muziekavond,
door Kerkhoffs intens-muzikale leiding
op hooger plan gevoerd.
De concertzaal van „Zomerlust" waf
geheel bezet
G. J. KALT.
LANGS DE STRAAT
De Strandpachler.
De strandpachter zyn naam zegt
het reeds pacht het strend.
Dat wil zeggen: niet é-n pacht het
gehééle strand, maar èi's strandpach
ter pacht een ge deelt".
Hij plaatst daarop vele strandstoelen,
tusschen de duinen en de zee cn tegen
de duinen aan een luchtig gebouwtje
van hout en doek en met een groote
toonbank er in, dat kort en krachtig
„de bent" heet. Naast de tent plaatst
hy nog een of twee kleine bouwsels,
geheel vah hout, op welks deuren hy
de letters W, en C. schildert.
De tent vult hU met Resschen limona
desiroop, bier en melk. kogelfleschjes,
bussen poederchocolade, koffie en thee,
pakjes biscuits, reepen chocolade en
meestal zUn vrouw. In ieder ge
val: €en vrouwelijk wezen.
Want zonder een vrouwelijk wezen in
zijn tent is een strandpachter een on
gelukkig man. Ontbreekt het vrouwe-
,iyk element in zijn tent, dan kan hy
even goed zUn stoelen met de „gezich
ten" tegen elkaar zetten, zooals hy des
avonds pleegt te doen. ais zUn dagtaak
afgeloopen is, zyn tent en de huisjes met
de twee letters afbreken en naar huis
gaan. HU heeft immers iemand noodig,
die met handigheid de glazen met si
roop en water vult in de gewenschte
verhouding, opdat de limonade naar den
smaak der gasten zy; die' verder de thee
en de koffie schenkt en met vaardige
hand de melk- of de waterchocolade
bereidt en als het erg warm is het
ys „draait".
Maar dit terloops.
Keeren wU terug tot den Pachter in
hoogst eigen persoon.
Wanneer zyn tent klaar is, zet hy er
wat tafeltjes en stoelen voor, steekt de
vlag nvt en wacht.
Op ds menschen die komen zullen
als liet mooi weer is. Want nooit was
een mensch afhankeiyker van het weer
en nooit hield een humeur geiyker tred
met het weer dan de strandpachter en
diens humeur.
Hoe haat hy den Noordenwind, want
die is koud en den Westenwind, want
die is nat. Maar hoe leeft hij op als de
wind naar het Oosten of het Zuiden
draait en als de zon door de wolken
breekt.'Houden de koude en natte lucht-
stroomen niet de gasten uit zUn stoelen
en uit zyn tent en lokken de zoele en
droge luchtstuwingen de menschen niet
juist er héén? En moet hy het van die
menschen niet hébben? Moe ben zU hem
niet met hun allen de pachtsom terug
betalen die hU gestort heeft of nog stor
ten moet: de pachtsom terug en nog
flink wat er bU om den pachter in staat
te stellen, den winter behoorlijk door te
komen?
De strandpachter draagt in zUn be
roep meestal een kort jasje van blauwe
stof en een broek „van 't zelfde"; op
zijn hoofd heeft hij 'n sportpet er. in zijn
mond heel vaak een sigaar. „Eenvoudig
maar degelyk", is zijn leus.
HU moet. zoo niet van alle, dan toch
van vele markten thuis zyn. Hij moet:
gebroken schoppen kunnen repareeren,
kinderen en tvekwagens voor de moeders
„naar boven" kunnen transporteeren
langs de planken helling die hU langs
den duinkant naar zUn tent en zijn
strand aanlegde; het weer 24 uur van
1 te veren kunnen voorspellen en zyn
voorspelling zóó weten te formuleeren
dat hij er zich later altUd kan uitdraaien
als het falikont uitkomt.; diepe kuiler,
kunnen graven en eenig begrip hebben
van de eerste beginselen der vesting-
bouwkunde. ten einde den kinderen
van zUn gasten, indien gewenscht, van
advies te kunnen dienen bU het maken
van zandbouw werken. Hy most verder
beschikken over een oneindige hoeveel
heid touw en lucifers en een onuitput-
teiyken voorraad geduld aangezien hem
minstens tien keer per dag om een
touwtje of een vlammetje wordt ge-
veerkracht op den duur wel bestand
zou zyn geweest tegen dien voortduren-
den druk. En in dien tyd, dat de wan
hoop op ens aankwam, schonk het nood
lot ons goedgunstig de oplossing van hei
probleem en wy korden naar huis terus-
keeren, vrU en geacht, en overladen me'
eerbewijzen, die na onze diepe verne
dering dubbel groot schenen.
MUn eigenlijke vertelling begint zoo-
wafc vieaen een half Jaar terug. Ik moet
hier echter opmerken, dat ik niet van
plan ben, haarfyn iedere gebeurtenis t-
schilderijen, die onze familie in verband
met de uitvinding van mijn broer Ge
rard heeft ondervonden. Dat zou boek-
deelen vullen en bovendien onduidelijk
worden. Ik zal in mijn geschiedenis al
leen van de voornaamste gebeurtenissen
melding maken en dus slechts die lot
gevallen schilderen, die het begin of de
grondslag van een nieuwe periode in ons
leven beieekenen. Op die manier hoop
ik het doel van dit werk, nl. het geven
van de rechtiyn'ge, eenvoudige uiteenzet
ting van het verloop der gebeurtenissen,
zoo goed mogelijk te bereiken. Hiervoor
is het noodzakelijk, dat ik den lezer
eerste onze familiekring binnenleid.
Zij bestaat uit vader, moeder en wij
vier kinderen. Elgeniyk zou ik ook Ma-
demoisellle mee moeten rekenen, want
zy geldt bij ons volkomen als lid van de
famiiie. Zy kwam als Pranschc gouver
nante by ons, toen ik een jongen van
vyf jaar was en zU is er tot nu toe ge
bleven. wy zouden ous het huls zonder
vraagd en zoowat élke gast by hem In
formeert „of hy nog al tevreden is over
het seizoen".
Op deze laatste vraag moet hy steeds
een diplomatiek antwoord gereed heb
ben. bijvoorbeeld: „Het is zoo tusschen
pruimen en krenten", of: „Ik mag niet
klagen maar het kan toch nog -beter!"
aangezien een goed zakenman nu een
maal nooit of te nimmer verklaart, dat
hU schitterende zaken maakt.
Ook moet de strandpachter goed ge
zichten kunnen onthouden om „men
schen van verleden jaar" hartelyk wel
kom te kunnen heeten bU hun terug
komst op zyn strand.
Over een zekere dosis menschenken-
nis meet hij beschikken om met ieder
van zyn gasten een praatje te kunnen
maken naar zijn of haar geaardheid en
smaak en over de ncodige tact om
eventueele twisten te sussen of te be
slechten.
Ilct is waariyk nog zoo gemakkelyk
niet, een goed strandpachter te zyn!
X C. E.
VEREENIGING
„HAERLEM".
JAARVERGADERING.
Onder leiding van haren voorzitter,
den heer Vincent Loosjes, hield de Ver
eeniging „Haerlem" Woensdagavond haar
jaarvergadering in 't gebouw „De Hoofd
wacht".
Aan het gezellig en geestig verslag
van -den secretaris, den heer J. L. Tade-
ma, is het volgende ontleend:
De Vereeniging telt thans 465 leden.
Binnenkort zal aan de leerlingen van
scholen de gelegenheid worden gegeven
in De Hoofdwacht plattegronden, oude
stadsgezichten enz. op het doek te
komen bezichtigen. De hoofden der
scholen of onderwUzers zullen
daarby toelichtingen kunnen geven.
Hebben deze middagen succes, dan zal
het bestuur het stichten van een jeugd-
afdeeling kunnen overwegen.
Samenwerking met den Oudheidkundi
gen Bond cn met de Natuurhistorische
V.eenigirg te Bloemendaal had en
heeft pleats.
Gememoreerd werd het succes met het
behoud van den molen „De Palbrok".
Het bestuur is doende de groote ruimte
op de bovenverdieping van het gebouw
„De Hoofdwacht" bewoonbaar te maken.
Maar het zal nog wel lang duren eer
die verdieping bewoonbaar is, al heeft
de zaak de volle aandacht van het be
stuur.
Drie nieuwe uitgaven der Vereeniging
zullen spoedig het licht zien. Spoedig
verschynt daarvan het bclangryke
boekje van den heer Elias Voet over
„Haarlemsche goud- en zilversmeden".
Het is een zeer belangrijk boek ge
worden, waaraan buitengewoon veel
moeite is besteed en dat voor de leden
van ..Haerlem" tegen verminderden prUs
te verkrygen zal zyn.
Het verslag van den penningmeester,
den heer J. D. Rutgers van der Loeff,
wees een batig saldo aan van f 316.66.
De bestuursverkiezing had tot resul
taat. dat de heeren L. C. Dumont, J. L.
Tadema en Jan Veder, die periodiek
messten aftreden maar herkiesbaar wa
ren. by acclamatie werden herkozen.
De voorzitter deed hierna eenige mede-
d'eelingfen. Spv. bracht dank aan den heer
Elias Voet voor de samenstelling van
- het genoemde boek en cok aan de heeren
Knappert en Tadema, die zich zeer voor
deze uitgave geïnteresseerd habben.
In begin van wording is een boekje
van den heer Hallema over Haarlemsche
gevangenissen.
Spr. stelt zich voor dat de byeenkom-
sten van jongeren waarvan het verslag
van den secretaris gewaagde, goede resul
taten zullen hebben en veel belangstel
ling by de jongeren zullen trekken.
Over excursies buiten de stad zal het
be -uur zich nog beraden.
De heer Vor/e gaf in overweging een
bezoek aan het kasteel Sypesteyn te
Nieuw Loosdirechfc.
Op het programma staan verder wan
delingen naar een buiten in den om
trek en in de stad.
Dc voorzitter deed voorts mededeeling
van een schriftelijk ingekomen voorstel
van den heer J. M. C. Hoog: tentoon
stellingen te organiseren vin etsen,
gravures enz., die in 't bezit zijn van
leden der vereeniging en op Haarlem
betrekking hebben.
Dit voorstel zal door het bestuur wor
den overwogen.
By de rondvraag vroeg Prof. van Wal-
seni of het boek van den heer Over-
meer over Haarlemsche straatnamen,
dat nu ruim 10 jaar oud is. niet her
zien kan worden, nu Haarlem zooveel
grooter is goworden.
De voorzitter zei de overweging toe.
De heer Bettink gaf wandelingen op -
„Wildhoef" en „Berkenrode" in overwe
ging.
Mademoiselle niet meer voor kunnen
stellen.
Vader is scheepsbouwkundige inge
nieur en wordt in zUn vak onder de be
kwaams ten der wereld gerekend.. Hij
begon ziin loopbaan als machinist op
een lUn naar Zuid-Amerika. Daar heeft
hy ook moeder leeren kennen, die van
Spaansche afkomst Is. Haar huwelijk
met vader is zeer gelukkig en heeft zich
ook in dc donkere dagen, die nu achter
ons liggen, als heoht en duurzaam be
toond. Het is een van de weinige huwe
lijken uit liefde, waarbU de liefde niet
direct vervlogen is en plaats heeft ge
maakt voor de ontnuchtering. Dat Moe
der toevallig ook van zeer rijke familie
was, kwam Vader pas veel later te weten.
In ieder geval stelde dit hem in staat,
zijn hartcwensch te vervullen en scheeps
bouwer te worden. In Amsterdam richtte
hij een werf op. die hy tot grooten bloei
bracht. De naam van onze werf wordt in
de vakkringen van de gchcele wereld
met achting genoemd. In verband met
0:12e werf bestaat er nog een scheep-
vaartmaatschappU, wier vracht booten
Holland met Indiü en Zuid-Afrika ver
binden. Tot omstreeks een jaar voor
het begin van deze vertelling bestuurde
hy die ondernemingen zelf Toen trok
hy zich uit het bedrijf terug «?n ves
tigde zich te Wassenaar, waar hy ccn
groot huis had laten bouwen, dat door
een uitgestrekten tuin wordt omgeven.
Wy zyn met ons vieren kinderen. Ik,
Dirk van der Velde, was destyds een
cn dertig Jaar en had vaders beroep se-
INGEZONDEN MEDEDEELING,EN
a 60 Cents per regel.
%-CHR-PLEINE5- DEM DOLDER
VOORWAAÖOEMÜPMWÏA/Se
Aan den heer Wesseling zal worden
gevraagd een teekenimg te maken van
het Broodhuis, in de Lar.ge Veerstraat.
ten einde een reproductie daarvan toe
te voe-gen aan het jaarverslag van den
secretaris, dat gedrukt zal worden.
Niets meer aan de orde zijnde slcot de
voorzitter dc vergadering.
ONZE VLOOT
De jaarlyksche algemeene vergade
ring der afdecling Haarlem en omstre
ken der Kon. Ned. Vereeniging „Onze
Vloot" beeft plaats Woensdag 23 Mei.
De agenda bevat behalve de jaar
verslagen. de volgende punten: Verkie-
zng van 5 leden van het bestuur we
gens periodieke aftreding der hoeren:
J. J. Beynes, mr. F. A. van Hall, P.
Louis, Jhr. mr. J. Th. van Spengler en
Jlir. F. Teding van Berkhout Jr.: ver
kiezing van een voorzitter en verkie
zing van een afgevaardigde naar de al
gemeene vergadering der vereeniging,
die 22 Juni te Arnhem wordt gehouden.
Aan den vooravond der algemeene
vergadering heeft door het bestuur der
afdeeling Arnhem op het tentoonstel
lingsterrein Huize Zijpendaal een ont
vangst plaats. Om half tien des och
tends begint Donderdag 22 Juni de al
gemeene vergadering, om 12 uur heeft
ten gemeentehulze een ontvangst, door
het gemeentebestuur plaats. Verder
vermeldt het programma onder meer
nog een bezoek aan de Indische ten
toonstelling.
DE OPENBARE DANSGELEGEN
HEDEN.
In druk zyn thans door B. en W. aan
de raadsleden toegezonden de verschil
lende adressen van de federatie van.
Jeugdwerkbesturen te Haarlem over het
vraagstuk der openbare dansgelegenhe
den. alsook de adhaesiebe tuigingen daar
op gezonden.
Deze stukken zyn aan onze lezers be
kend.
Tevens is afgedrukt het verzoek van
den heer van Liemt aan den burge
meester om in de raadsvergadering mede
te deelen welke overwegingen den bur
gemeester geleid hebben tot, zijn mec-
rir.g, dat de toestand te Haarlem in
deze geen verbetering of verandering
behoeft.
De stukken zyn niet van commentaar
of p" dvies voorzien.
„MERCURIUS".
Wc-:la ga vond hield de afdeeling
Haarlem van den N?d. Bond van Han
dels- en Kantoorbedienden „Mercurius"
een algemeene vergadering in het café
restaurant Brinkmann.
De beschrUvingsbrief voor de a.s.
Bondsvergadering werd na besprek'ng,
waarbij eenige opmerkingen werden ge-
tyaakt, in zyn geheel aangenomen.
Tot afgevaardigden naar de aanstaan
de Bondsvergadering werden benoemd
de heeren G. van Eek, en W. C. van
Zutphen.
Verder werden nog eenige huishoude
lijke zaken besproken.
kozen. Na de Hoogeschonl afgeloopen te
hebben, had ik de wereld doorkruist op
verschillende werven gewerkt. Nu was
ik sinds kort op Vaders werf werkzaam.
Onze oudste zuster Dora is drie jaar
jonger dan ik. Ik behoef haar verder niet
voor te stellen, omdat zy geen groote rol
speelt in de lotgevallen, die ik wil ver
halen. zy is getrouwd en woonde toen in
Nederlandsch-Indië.
Dan komt onze broer Gerard, die de
eerste oorzaak is van alles, wat ik vertel,
len zal. Myn vrienden zeggen van my,
dat ik een nuchter en betrouwbaar
mensch ben, die het heni toegewezen
werk niet geniaal, in één slag volbreng:,
maar door het samenvoegen van veel
grondig detailwerk. Gerard is anders
dan ik. HU heeft weliswaar Vaders
voorliefde voor de techniek geërfd en
zich gespecialiseerd als werktuigkundig
ingenieur, maar ook bezit hU Moeders
phantasie en is de geniale constructeur
in onze familie geworden.ZUn professo
ren aan de Technische Hoogeschool in
Delft hebben hem een schitterende toe
komst voorspeld en deze voorspel'i:ig
heeft hy od een ovenv^'erende manier
doen uitkomen. In den tUd. dat deze ver
telling begint was hy vier *en twintig
Jaar en zoowat een half Jaar geleden
van de Hoogeschool gekomen.
(Wordt vervolgd