■SfacMb Motif
eenrtiwiw
6ana
SchooneêelaatsMeur
HAAR I.EM'S DAGBLAD VRIJDAG 18 MEI 1928
VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN
GEMEENTERAAD.
Het allernieuwste. Uitzending raadszittingen per
radio? Geen ondersteuning door den Raad. De
dancings. Lange debatten. Het einde: besluit dat
bestaand toezicht onverzwakt moet gehandhaafd wor
den. Een verplaatsbare muziektent. De omge
vallen deur. De circulaire aan de ambtenaren.
Waarom is ze verzonden?
PUNT l.
Mededeeiingcn en ingekomen stukken
Ingekomen zijn:
een voorste] van den heer G. Over-
Steegan om de raadszittingen voortaan
pe.r radio te laten uitzenden;
een voorstel van denzelfde om in de
vergaderingen van den gemeenteraad
d n titel van Edelachtbare" te doen
wangen door ..MUnheer", „Mevrouw"
cl „Mejuffrouw";
Belde voorst-ellen worden niet onder-
ïi-.und.
Verder is ingekomen:
een verzoekschrift van J. H, Sauveur
om eervol ontslag met ingang van 1
September 1028 als leeraar aan het Ge
meentelijk Lyceum.
Gesteld worden in handen van B. en
W. om prae-advies:
lo. een verzoekschrift van de Haar-
lemsche Red&ingshrlgado voor Drenke
lingen om beschikbaarstelling van een
medaille voor den ter gelegenheid van
haar 15-jarige bestaan te houden na-
tlonalen wedstrijd;
2o, een adres van B. C R. van 81uij-
tor$, handelende onder de firma Vern-
kout en Van Sluljters, waarin hij in
beroep komt tegen het besluit van Bur
gemeester en Wethouders, waarbij hem
vergunning is geweigerd tot verbou
wing van ds perceolen Zakstraat 4a
4 b en 4 c;
3o een verzoekschrift van R. Bijker
om de huur van den grond vóór per
ceel Scboterweg 133, verhuurd aan J, R.
Deckers, op zijn naam over te schrijven;
4o. een verzoekschrift van D, An
derson om een perceel grond aan de
Kampstraat in koop tc ontvangen;
5o. oen verzoekschrift van D. A. Ap
pelboom om een perceel grond aan d<:
Brakonburglistraat in koop te ontvan-
t n.
Gesteld wordt lm handen van B. en
V/. tor afdoening:
een verzoekschrift van G, J. A. van
Zalen C.Jzav om wederom verlichting te
doen aanbrengen op de Amsterdamschs-
vaart nabij de Vaartstraat.
DE DANSGELEGENHEDEN
(Vervolg)
Zooals wij reeds in ons nummer van
Woensdag mededeelden was de volgen-
d" motie inrrediend.
De Raad der gemeente Haarlem;
Gezien het verzoek van het Dage-
lijksch Bestuur der Federatie van
Jeugdwerkbes turen te Haarlem en van
anderen, betreffende het vraagstuk de'
openbare dansgelegenheden;
Gehoord de te dezer zake gevoerde
b sprekingen;
Overwegende, dat in die besprekin
g-ui is gebleken, dat door den burge
meester als hoofd der politie gestreefd
wordt naar behoorlijk toezicht pp de
openbare dansgelegenheden, doch dat
desniettegenstaande dergelijke gele
genheden een gevaar kunnen opleve
ren voor het zedelijk en maatschap
pelijk welzijn vn jeugdige en andere
personen; noodigt den burgemeester
uit:
1. gemeld toezicht onverzwakt te
handhaven en maatregelen te beramen
welke er toe kunnen leiden, dat in amu-
sementsinrichtingen en dansgelegenhe
den die voorzorgsmaatregelen van politie-
wege worden genomen, dat gevaar voor
het ln gedrang komen der goede zeden
tot een minimum worde beperkt en
derhalve zooveel mogelijk de nachtper-
raissies s&n openbare dancings in te
perken door het sluitingsuur als regel
te stellen uiterlijk 12 uur;
2. in de toekomst uitsluitend slechts
dansvergunnlng tc verleenen aan die
gelegenheden, waarbij men van een goede
en behoorlijke exploitatie verzekerd kan
zijn en waaraan tevens een ter goeder
naam en faam bekend staand hotel, café
en/of restaurant verbonden is.
(get.) J. Fh. H. CASTRICUM.
G. WOLZAK Hzn.
F. A. BIJVOET,
W. VAN LIEMT.
PUNT 2-
Interpellatie van den heer Van Liemt
inzake openbare dansgelegenheden.
De heer G e r r i t s z gaat voort met de
motie der leden Casbricum es. verder te
bespreken.
Spr. vraagt naar aanleiding van het
tweede gedeelte der motie: wat is een ter
goeder naam en faam bekend staand
hotel, café en restaurant en wie zal dat
uitmaken?
De heer Bijvoet: De burgemeester.
De heer Gerritsz betoogt ver
der dat het laatste deel der motie niet
dan aanleiding tot allerlei moeilijkheden
kan g°ven.
De heer Boes zegt dat te Haarlem
een scherp toezicht op de dancings
wordt gehouden, naar is gebleken. Het
persoonlijk toezicht kan niet verder gaan
clan dat het liler gaat. Verlangd wordt
meer toezicht ten einde tegen te gaan
de verkeerde uitwassen die naar gezegd
wordt aan de dancings zouden zijn ver
bonden. Gezegd wordt dat de dancings
een „rendez vous" worden, plaatsen voor
jonge mannen en jonge vrouwen om el
kander te vinden. Ben dergelijk gevaar
is echter niet alleen aan de dancings,
maar ook aan andere gelegenheden ver
bonden of kan dat zijn. Zijn deze uit
wassen er dan dienen ze te worden weg
genomen. Er wordt gezegd: de jonge
lui gaan te vaak naar de dancings. Kan
echter ten aanzien daarvan de Overheid
optreden? Spr. meent van neen.
Wie gaan dansen in de dancings?
Jongelui die overdag moeten werken.
Dezen zien dat des middags anderen wèl
de gelegenheid hebben om zich te ver
maken dat dan bijv. de meisjes gaan
tennissen Geer wonder dat ze dan, dat
alles ziende, ook wel"eens willen gaan
genieten Voor hen is geen andere ge
le: onheid dan het des avonds te doen
Ze gaan dan naar de dancings. De zaak
is ren maatschappelijke zaak. Hadden
de jongelui een vrijen middag, wellicht
zou het anders gaan.
Do motie dio de heeren Castricum cs.
Indienden is nog al mak. Toch spr. kan
er niet geheel medegaan. Onverzwakt te
handhaven het toezicht dat hier wordt
gehouden en dat goed is, daarmede kan
spreker zich vereenigen. Maar anders
staat het er mede wat daarna de motte
zc-gt. Er wordt gesproken van te beramen
maatregelen enz. Evenwel men weet niet
welke politiemaatregelen worden be
doeld. Men wil het sluitingsuur der dan
clngs stellen op 12 uur. Maar als er iets
onzedelijks zou gebeuren dan kan dat
ook geschieden voor dien tijd.
De Voorzitte rDe dancings moe
ten nu reeds om half twaalf zijn geslo
ten.
De heer Boes komt dan op het on
der 2 in de motie vermelde. Men wil de
aansvergunnir" alleen verleenen aan
dansgelegenheden waaraan tevens een
ter goeder naam en faam bekend staand
hotel, café of restaurant Ls verbond?n
Echter geen inrichting of café dat ont
komt aan het gevaar dat van een dan
cing wordt gevraagd. Met liet tweede
gedeelte der motto kan spr. ook niet
medegaan. Het is een feit, dat diegenen
die dansen gaan in den regel niet vee!
drinken, toch acht spr. het ongewensch;
de dansers in cafés te gaan brengen.
De heer V i s s e r haalt eenige ge
deelten van 't adres van de besüuurderen
der Federatie van Jeugdwerkbesturen
aan. Dit adres heeft de zaak goed en
ernstig behandeld. De Overheid kan
verder gaan met de te nomen maatre
gelen dan ze nu doet. Spr. herinnert aan
hot voorstel dat indertijd door hem is
ingediend tot wijziging der politieveror
dening strekkende om te bepalen dat
de gelegenheden na 12 uur moeten ge
sloten zijn en om daarvan, dispensatie
te verleenen voor uitvoeringen van ver-
eenigingen enz., dat nog steeds bü B. en
W. o:n praeadvies Is.
Het is onbillijk, gaat spr. voort, dat
nu aan één inrichting te Haarlem een
privilegie word-t gegeven en dan nog wel
aan een inrichting waar de meer gefor-
luneerden komen. De motie nu wil dat
komt te vervallen dat privilegie, dat die
ééne inrichting ten onrechte heeft.
Thans geldt op sociaal gebied niet meer
het: laisser faire, laisser aller. Op dat
gebied wordt de persoonlijke vrijheid be
perkt en aangerand. Denk maar aan de
bepalingen omtrent de werktijden. Wil
men dan op zedelijk gebied de menschen
maar alle vrijheid laten? Dat zou een
inconsequentie zijn. Men moet ook op
redelijk gebied de menschen tegen zich-
zslven gaan beschermen. De grens van
de Overheidsbemoeiing ten dezen is nog
niet bereikt. Er is gezegd: voor de
jongelui, die des daags moeten wei-ken
is er des avonds geen andere gelegen
heid tot ontspanning dan de dancings.
Echter de Jeugdfederatie geeft andere
gelegenheid tot ontspanning.
De heer Joost en: de A. J. C. laat
de jongelui ook wel eens dansen.
De heer Visser: Tegen dergelijke
dansen is geen bezwaar. Kinderen dan
sen ook wel eens als een uiting van
vreugde.
De heer J o o s t e nWaar is dan de
grens?
De heer Visser: Ik ben niet tegen
hot dansen in hot algemeen. Maar
wel heb ik bezwaar tegen hedendaagsche
dansen, bijv. tegen den Charleston.
Geroep: Dans hem eens voor!
Als de heer Visser dan voortgaat
met uit te weiden over het dansen na de
erkenning, dat hij op dit gebied geen
specialiteit is, zegt de Voorzitter
Laten we nu geen theorie gaan geven
omtrent het dansen.
Verschillende leden interrumpeeren
den heer Visser tijdens zijn verder be
toog, hetgeen den Voorzitter doet
opmerken: Eenmaal heb lk een inter
ruptie geplaatst en daar heb lk spijt
genoeg van. Laten de heeren nu niet
meer gaan interrumpeeren.
De heer Visser vervolgt met aan
te bevelen het tweede deel der motie ook
aan te nemen nadat hjj heeft uiteenge
zet dat tegen aanneming van het eerste
gedeelte niemand bezwaar kan hebben
Aan de onbillijkheid dat aan één inrich
ting vergunning is verleend tot des
nachts drie uur open te z\jn moet een
einde gemaakt worden zegt spr. Spr.
eindigt met nogmaals te verklaren dat.
de Jeugdfederatie beoogt aan de jeugd
een degelijker vermaak aan te bieden
dan het verblijf in deze obscure dans.
gelegenheden kan geven.
De heer Klein is er op uit geweest
om persoonlijk een onderzoek in te stel
len. Hij wendde zich tot diegenen die de
dansgelegenheden meer van nabij ken
nen en die hem mededeeling deden van
de uitwassen van de dancings. Spr. is
van oordeel dat liet op den weg der
Overheid ligt beperkende bepalingen te
gaan nemen. Men spreekt van een aan
randing van de persoonlijke vrijheid.
Maar, aldus spr.. denk aan de Leer
plichtwet, denk aan de sociale wetten
denk er aan hoe de bn'ckerspatroon niet
eens zooals men wilde des nachts in zijn
eigen bakkerij zou megeu werken. Is dat
dan niet een aanranding der persoon
lijke vrijheid?
Voorts zegt spr.. dat de uitbundigheid
van het dansen leidt tot arbeidsschuw
held. Hier is een sociaal euvel. Het ligt
ter dege op den weg der Overheid in
dezQp te gaan optreden.
De heer P e p e r herinnert aan
een vakblad van den Bond van dans-
onderwijzers dat spr. indertijd heeft
ontvangen, waarin een vakman betoogde
dat het dansen samenhangt met, de
maatschappelijke zeden. Het dansen is
inderdaad niet een ding dat op zich zelf
staat, maar de manier vair dansen is
een uiting van maatschappelijke toe
standen. Het is een weerspiegeling van
de zeden op het oogenblik.
Er is een begeerte om het goede te
nemen waar men dat kan vinden en dan
verder maar Gods water ever Gcds
akker te laten loopen. Er zijn menschen
die teveel geld hebben en die missen het
vermogen om dat geld goed te beste
den en menschen die naar genot 3treven.
maar het vermogen missen om dat genet
te vinden op een goede manier. Onder
die omstandigheden gaat men naar de
dancings. Er ls geen arbeidersbelang
mede gebaat of er al dan niet dan
cings zijn. Echter, een Overhead die de
ze samenleving moet schragen heeft
niet het recht ten aanzien van de dan
cings op te treden. Thans kan spr,
niet aanvaarden een voogdijschap van
de Overheid over hen. die na een uit
buiting snakken gaan naar een ont
spanning.
Met de motie der heeren Castricum
cs., die naar de meening van spr. niet
eenige essentieele beteekenis heeft, en
waarbij de grootst mogelijke willekeur
mogelijk is kan spr. niet medegaan.
De heer Wolzak had gedacht dat
de motie meer instemming zou vinden.
Er is betoogd, dat de motie vaag was
en dat er geen positieve dingen in
staan. Tot op zekere hoogte is dat waar,
Maar er dient niet te worden vergeten
dat de Raad niets kan doen dan eenige
maatregelen vragen en geen bepaalde
maatregelen krach tons het bepaalde in
art. 181 der gemeentewet
Zooveel verzet als nu tot uiting is ge
komen tegen de motie, had spr. niet ver
wacht. De motie gaat niet in tegen het
dansen op zich zelf maar alléén tegen
de uitwassen er van. Het is gewenscht,
dat maatregelen worden genomen opdat
het gevaar dat aan het dansen is ver
bonden geweerd wordt.
Op sociaal gebied neemt de Overheid
tal van maatregelen, die in zich houden
een beperking van de vrijheid. Waarom
zou dan de Overheid niet mogen doen
wat de motie wil? Welk bezwaar kan
men toch tegen de motte hebben. Spr.
vertrouwt dat indien de raad de motie
aanneemt, dat dan de Burgemeester er
zooveel mogelijk rekening mede zal hou
den.
Persoonlijk zou spr. nog verder dan
de motie willen gaan, Zelfs zou spr geen
dans vergunningen meer willen verke
nen. De burgemeester kan de dansgele
genheden verbieden. De zaak moet aan
het beleid van den Burgemeester wor
den overgelaten. De Raad moet de zaak
ernstig gaan behandelen en ze moet van
uw kant, zoo richt spr. zich tot den
voorzitter, ernstig worden opgevat.
De heer Oversteegen laat
een woord van critiek er tegen hooren
dat de raadsleden Maandagavond in het
geheim hebben vergaderd. Er is veel over
het dansen gezegd en geschreven, gaat
spr. voort, maar niemand heeft aange
toond dat dansen onzedelijk is. Het zou
wel eens de moeite waard zijn het dan
sen in den Raad aanschouwelijk voor te
stellen en dan zou men zien dat het
.iet onzedelijk is. Het kwaad ligt niet
in het dansen maar in het individu zelf
De heer Groenendaal zegt
dat indien hij het adres van de Jeugd
federatie goed heeft begrepen, het er
alleen om ging de uitwassen van het
dansen tegen te gaan.
Verder kunnen en mogen we niet gaan
verklaart spr. Met de motie kan spr.
niet medegaan. Bij aanneming der mo
tie zouden zijn te vreezen tal van moei
lijkheden voor bona fide vereenigingen
die een dansje zouden willen gaan hou
den. Indien aan de poiitte mocht blijken
dat een dancing niet meer een dansge
legenheid is maar een „beurs", dan ligt
hot op den weg der politie zulk een in
richting te gaan sluiten.
Het ligt niet op den weg der Over
heid het bezoeken van dansgelegenhe
den tegen te gaan. De ouders dienen te
maken dat hun kinderen niet naar dans
gelegenheden gaan. In zooverre kan het
adres deT Jeugdfederatie een goeden
kant hebben. De aandacht der oud ars is
nu op de zaak gevestigd»
De heer J o o s t e n zet uiteen dat het
adres van de Jeugdfederabie de zaak be
schouwde van het standpunt dat cl:
jeugd moet worden beschermd. Ande
ren echter bezien de zaak van een an
der oogpunt uit De Raad kan verorde
ningen on bepalingeu maken die de Bur
gemeester dan moet uitvoeren. Diegenen
die de zaak willen regelen kunnen ver
der gaan dan de motie. Het ls evenwel
de vraag of een verder toezicht en of
verdere maatregelen noodig zijn.
De actie tegen de dancings deed een
beroering in de gemeente ontstaan. Was
dat gerechtvaardigd? Er zullen zijn die
denken, verklaart spr., dat het te Haar
lem een „zoodje" is en ze zullen worden
afgeschrikt naar Haarlem te gaan ter
wille van de veiligheid van hun kin
deren.
De heer Visser: We willen juist
maatregelen gaan nemen om het voor
de jeugd te Haarlem veiliger te gaan
maken.
De heer J o o s t e n vervolgt dat In
dien de beroering die is gewekt niet
noodig is geweest, de actie is geweest
een die voor de gemeente van nadeel
kan zijn. Voorts zegt spr., dat door de
gevoerde actie op diegenen die naar een
dancing gaan een stempel van minder
waardigheid is gedrukt. Anderen wien
dat koud laat. zullen na de actie des
te meer naar de dancings gaan.
Was het noodig op te treden tot be
scherming van de jeugd? Er is gezegd
dat door de dancings hiaten kwamen in
de jeugdbeweging te Haarlem, Spr. kan
verklaren, na een informatie, dat dit bij
de A. J. C. geenszins het geval is, en
dat de heer Boes hem mededeelde dat
bij de jeugdbeweging van zijn kant me
de geen hiaten zijn ontstaan.
Als een paar leden interrumpeeren.
zegt de heer J o o s t e n met stem
verheffing: Indien ik bezig ben iets te
vertellen dan moet u zwijgen
De heer J o o s t e n gaat voort
met te betoogen dat niet bewezen is dat
aan het dansen gevaar is verbonden
voor de goed willende jeugd. Er was geen
aanleiding om in de stad zulk een be
roering te brengen. Het staat er zoo
mede. dat niet alléén nu, maar ook
vroeger wel eens iets gebeurde wat op
sexueel gebied niet door den beugel
kan.
Onder interrupties beroept spr. ricli
voor die stelling op hetgeen in den Bij
bel in Genesis staat, op hetgeen vol
gens hem plaats had in de middel
eeuwen en vervolgens liaalt spr. aan een
werk van den heer R. Kuiper over de
geschiedenis van het godsdienstig en
kerkelijk leven in Nederland.
Wat aangaat de ingediende motie, spi
is van meening dat die motie is voor
gesteld „omdat de heeren niet willen
erkennen wij hebben ons vergist". Naar
het ooi-deel van spr. zal de raad goed
doen met rich in dien zin te uiten dat
er geen reden is voor de overheid om
andere maatregelen te nemen dan het
toezicht dat thans wordt gehouden,
maar „dat de zaken te Haarlem goed
zijn voor zoover de maatschappelijke
toestanden dat toelaten".
De heer Adrian is nog niet over
tuigd van de vrcesdijke ramp die is ge
legen in het bestaan van de dansgele
genheden. Er is wel gezegd en er is ge
schreven veel over liet verderfelijke van
de dancings maar men is niet gekomen
met feiten.
Wat aangaat de motie, de vraag is:
wat is een openbare, dancing? Die vraag
is in de motie niet aangeroerd. Dat is de
oorzaak van de groote verwarring. Een
ieder in den Raad aal de uitwassen der
dancings willen gaan bekampen Maar
wat is een openbare dancing? Als een
vereeniglng een uitvoering geeft waarop
kan worden gedanst en men kan kaar
ten voor zulk eer. uitvoering gaan kco-
pen dan is dat een openbare dancing.
Geeft een vereeniging een uitvoering
met introductie en er kan worden ge
danst na die uitvoering dian is dat een
openbare dancing.
Wordt de motie aangenomen dan zal
de vrijheid al te erg wórden beperkt.
Met de motie kan spr, niet mede gaan
vóórdat het begrip „openbare dancing"
duidelijk is geformuleerd. Tenslotte zegt
spr. dat volgens hem nergens meer toe-
richt op de dansgelegenheden is dan te
I-Iaarlem.
De heer B fj v o e t zegt dat het
niet de bedoeling is tegen het dan:on
tc gaan ageeren. maar het nemen van
maatregelen, indien zich bij dancings
uitwassen mochten voordoen. En nu de
zaak zelve. Er kwam een adres, dat zegt
dat de toestand te Haarlem niet is. zoo
als die wezen moot. De Burgemeester
zegt dab het toezicht zoo goed en scherp
mogelijk is. Dus ondanks dat scherpe
toezicht hapert er toch wat aan. Dat
er iets aan hapert is aan spr. by een
persoonlijk onderzoek gebleken.
Dat er iets aan hapert is een gevolg
an het systeem d-at hier gevolgd is ten
aanzien van het verleenen van dans-
vergunmingm en dat geen" goed systeem
is. De wortel van het kwaad zit hierin
dat vergunning wordt gegeven aan al
léén dansgelegenheid instede van aan
„gelegenheden waaraan tevens een café
of restaurant is verbonden". Ais vergun
ning uitsluitend wordt verleend aan die
dansgelegenheden, waaraan tevens een
hotel of café is verbonden, dan zal de
eigenaar er van wel zorgen dat alles
goed gaat. Want anders zou zijn café
gaan verioopen. In Amsterdam wordt
gehandeld ln den geest van hot onder 2
in de motte vermelde. En met goed
gevolg. Zoo heeft ..Trianon" bepaald dat
er geen Charleston mag gedanst worden
en „Mille Colonnes" dat de dames al
léén moeten dansen.
En in de dancings te Amsterdam is
dan ook een andere atmosfeer dan in
ae dancings te Haarlem. Hier heeft men
dadelijk een gevoel dat er iets niet in
orde is. Vandaar dat aan de motie het
tweede deel is toegevoegd. Spr. hekelt
het in den heer Joosten dat deze
bestrijding van de motie allerlei urt
..anttclericale arsenalen" is gaan halen,
Voortgaande zegt spr. dat de motie is
is ingediend in den vorm van een ver-
zocik aan den Burgemeester van een
groote stad als Haarlem is. Mén zegt.:
wat is een ter goeder naam en faam
bekend staand hotel? Maar spr. wist
niet dat hij aan den Burgemeester van
een stad als Haarlem dat nog had dui
delijk te maken.
Aan den heer Adrian merkt spr. op
dat onder openbare dancings niets an
ders is te verstaan dan „publieke dans
huizen die voor publiek zonder mee;
toegankelijk zijn". De uitvoeringen te
geven door vereenigingen met als bal na
kunnen niet als zoodanig worden aan
gemerkt.
De heer Roodenburg zegt dat
het niet gaat tegen het dansen of tegen
de dancings, maar tegen de toestanden
die er te Haarlem zijn. Spr, informeert:
indien de poiitte heeft geconstateerd, dat
er een dansgelegenheid is waarvan de
dancing slechts bijzaak is en het geven
van gelegenheid tot rendez vous hoofd
zaak wat zal ze dan doen. Zal dan de
vergunning onmiddellijk worden inge
trokken?
De heer M c ij e r s merkt op dat
indien op sociaal gebied een maatregel
wordt gonomen die inhoudt een beper
king der persoonlijke vrijheid, dat ge
schiedt omdat men dan van de doeltref
fendheid van zulk een maatregel over
tuigd is. Bestond er doeltref
fendheid in den maatregel, om dancings
te sluiten om 11.30 uur dan zou spr. voor
de motie kunnen zijn. Maar daarvan is
naar |zyn meening geen sprake. Dus
kan spr. niet voor de motie stemmen.
De Voorzitter memoreert dat
naar aanleiding van het adres der Fe
deratie de leden van den Raad in de
gelegenheid zijn gesteld na te gaan wel
ke maatregelen van politiewege worden
genomen. Voor spr, is er geen reden om
de politie te gaan zeggen: Ga verder.
Wat nu gebeurt vanwege de politie is
genoeg. De toestand be Haarlem is niet
zóó da-t de dancings hier meer perfide
zijn dan die te Amsterdam. Te Am
sterdam moge dan een andere atmos
feer zijn. overigens ls het daar precies
hetzelfde als hier.
Blijkt uit een feit dat een dansgele
genheid een „rendez vous" is dan zal
zulk een gelegenheid onmiddellijk moe
ten worden gesloten. Dansen wordt toe
gelaten omdat in een groote stad dan
cings eenmaal niet zijn te vermijden,
maar niet omdat wij het begeeren. In
dien het gaat tegen „Modern", laat de
Raad dat dan uitspreken. Thans wordt
alléén vergunning gegeven aan bepaal
de dansgelegenheden waarop een scherp
politietoezicht is maar indien in de toe
komst alleen vergunning moet worden
gegeven aan die gelegenheden, waaraan
tevens een café enz. is verbonden dan
zal er nog meer gelegenheid tot dansen
komen. Verschillende cafés zullen dan
een aanvrage om vergunning indienen.
De heer Wolzak: Er wordt be
doeld indien byv. een inrichting als Mas
cotte wordt opgeheven.
De Voorzitter: Zegt u dan
in de motie: indien een inrichting wordt
opgeheven.
Spr. voegt daaraan nog toe dat de
Raad nu weet dat er een scherp toezicht
is en wat er zal geschieden indien er
iets gebeurt dat niet door den beugel
kan. Laat de Raad dus nu tevreden zijn
In de replieken merkt de heer Cas-
trieum op niet te snappen waarom men
toch zoo tegen de motte ageert. Er
staat toch in de overweging van de mo
tie „dat gebleken is dat door den bur
gemeester als hoofd der politie gestreefd
wordt naar behoorlijk toezicht" enz. De
motie wil verder zeggen: Blijf in die
lfjn, het gaat uitstekend, maar zie nog
eens wat soherp toe, gaat nog wat verder
met dat toezicht. Wat is daar nu toch
trgen?
De Voorzitter deelt mede
dat is ingekomen een amendement der
heeren Gerritsz. Scholl en Joosten om in
de motie te laten ven-all en alles wat
staat na de woorden „gemeld toezicht
onverzwakt be handhaven".
Dit amendement komt ln stemming.
Het wordt aangenomen met 19 stemmen
vóór en 17 tegen. Vóór stemden de le
den: Groenendaal, mej. Berdenis van
Berlekom. Kopp:n, mej. van Vliet.
Adrian. Slingenberg, Reinalda, de Vos.
Scholl. Peper. Gerritsz, Van de Kamp.
Boes. Kc.:.-ïstra, Joosten, Keerwolf, mevr.
Maarschall. Meijers en Loosjes.
(De zitting werd niet bijgewoond
door de leden De Breuk en Stam).
De heeren Visser eaVanLiera}
dienen een voorstel In om te bepalen in
de politieverordening dat a'le inrich
tingen te 12 uur moeten gesloten zijn en
dat de vergunning aan „Modern" ver
eend, zal worden ingetrokken.
Verschillende leden maken er bezwaar
tegen dat over dit voorstel thans zal
worden gestemd. Ze meenen dat eerst
naar de rechtsgeleerde commissie om
advies moet worden gegaan.
De Voorzitter zegt dat de
raad nu wel over het principe kan stem
men. De zaak aldus opvattend wordt ge
stemd over het voorstel. De stemmen er
over staken.
Vóór stemmen de leden Wolzak. Mi-
zérus, De Braai, Bijvoet, Heerkens
Thljsèen, Bruoh, Wolff, Peper, Bartels.
Roodenburg, Klein Schiphorst. Loerak
ker. Gastricum. Van Liemt, Van Kessel,
Keesen. Klein en Visser.
De Voorzitter zegt dat dus
een volgenden keer een nieuwe stem
ming zal moeten worden gehouden en
verlaat daarna de vergadering, die nu
staat onder leiding van wethouder Mr.
Heerkens Thijssen.
PUNT 3.
Nog een interpellatie.
Interpellatie van den heer Peper over
de uitvoering van schilderwerk aan wo
ningen in het Noordelijk deel der ge
meente.
De heer R e i n a 1 d a zet uiteen, dat,
zooals we al hebben medegedeeld, het
geldt schilderwerk aan particulieren wo
ningbouw, voor welken bouw de gemeen
te zich heeft garant gesteld voor een
door het Ryk verstrekte 2e hypotheek.
Gevraagd was, of indien het schilder
werk vain geringe kwaliteit zou zijn, de
gemeente daarvan geen schade lijden
zou. Spr. beantwoordt die vraag ontken
nend. Ais de woningen klaar zijn wordt
de waarde getaxeerd.
Verder merkt spr. op ten aanzien van
het schilderwerk bij bedoelden bouw dat.
er daarbij alléén éénmaal minder wordt
gegrond dan bij anderen woningbouw,
doch dat volgens Openbare Werken het
schilderwerk aan de eischen van nor
maal schilderwerk voldoet.
De heer Peper antwoordt onder
meer dat volgens dén wethouder de ge
meente niet ongerust behoeft te zijn
omdat als de woningen klaar zijn de
waarde er van wordt geschat. Spreker
wenscht echter op te merken dat of iets
duurzaam is niet blijkt dadelijk na het
afbouwen der woningen maar pas eeni-
gen tijd daarna.
Nog zegt spr. dat vaak is gezegd: „laat
de gemeente steun verleenen aan den
particulieren bouw". Maar dat nu wel
is gebleken dat de particuliere bouw er
op uit is zoo min mogelijk waar voor
zooveel mogelyk geld te geven-.
PUNT 4.
Voorstel van B. en W. om te hunner
beschikking te stellen een crediet van
ten hoogste 4359 voor de aanschaf
fing van een verplaatsbare muziektent
en een bergplaats.
De heer Keesen juicht het voorstel
toe omdat zoo de geheele bevolking meer
van muziek kan profiteeren. Spr. vraagt
of ook overleg kan worden gepleegd
voor het geven van zanguitvoeringen te
vens en of het de bedoleing is dat de re
geling nog dezen zomer in werking zal
treden.
De Voorzitter antwoordt dat het
gevraagde overleg zal worden gepleegd
en dat het de bedoeling is dat de rege
ling nog dezen zomer in werking zal
treden.
Het voorstel van B. en W. wordit z.lis.
goedgekeurd.
PUNT 5.
Voorstel van B. en W. tot verlenging
van den termijn van ontruiming van
onbewoonbaar verklaarde woningen.
De heer Peper vraagt of de wethou
der voor de volkshuisvesting nu voorne
mens is eens werk te gaan an aken van
de woningen met een huurprijs van 4
per week.
De heer Visser sluit zich bij den
heer Peper aan. Spr. betreurt het dat de
wethouder zijn toezegging reeds gedaan
in 1924 nog niet is nagekomen. Had hij
het gedaan, dan waren er nu woningen
voor deze menschen geweest. Nu moet
de wethouder in gebreke worden ge
steld.
De heer Meijers vraagt of de wonin
gen zfjn bewoond geworden door deze
menschen vóór of na de onbewoonbaar
verklaring.
De heer Reinalda zegt dat kenne
lijk de heer Peper wil dat nu het ge
heele vraagstuk der volkshuisvesting in
bespreking zal komen. Spreker kan me-
dedeelen dat nu het rapport aangaande
de woningtelling is binnengekomen aan
den raad die voorstellen tot woningbouw
zullen gedaan worden waarvoor de Raad
reeds eerder aan B. en W. een crediet
verleende. Spr. ontkent dat B. en W. in
gebreke kunnen worden gesteid.
De heer- Peper zegt dat de menschen
deze woningen zijn gaan betrekken na de
onbewoonbaarverklaring ervan, waren
er voor hen andere woningen geweest
dan waren ze er niet ingegaan.
De heer Gerritsz oordeelt dat de
raad nu wel gedwongen is dit voorstel
aan te nemen. Spr. hoopt echter dat het
de laatste maal zal zijn en dat de wet
houder maatregelen zal nemen dat niet
meer een dergelijk voorstel moet worden
ingediend.
De heer Reinalda antwoordt -...
hy niet de toezegging kan doen dat het
ditmaal de laatste keer zal zijn dat
een dergelijk voorstel in den Raad zal
komen. Spr. voegt daraaan toe dat hfj
in 1924 toezegging deed dat als het
groote complex woningen waar het. toen
over ging klaar was, hij zou komen met
voorstellen tot woningbouw van wonin
gen met een huur van 4.50. Bij de be-
grooting voor 1928 verleende de raad een
crediet voor den bouw van woningen op
ae basis van een huur van 4. Nogmaals
betwist spr. dat er sprake kan zijn ran
een in gebreke stelling van hem als
wethouder voor de volkshuisvesting.
De heer Visser zegt dat de wethou
der reeds in Maart 1924 verklaarde dat
er plannen gereed waren voor den bouw
van woningen met een huur ran 4.25.
Men kan dus spreken volgens spr., van
„nalatigheid bij den wethouder".
Nadat de heer Reinalda nog heeft
medegedeeld dat ter zake van den wo
ningbouw het college van B. en W. in
correspondentie is met de Regsering.
wordt het voorstel van B. en W. aan
genomen met de stem van den heer
Peper tegen.
PUNT 6.
Voorstellen van B. en W. tot aankoop
van het perceel Kruisweg no. 2o en Bo
termarkt no. 4.
.Goedgekeurd,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
VERKRIJGBAAR BIJ
ALLE ERKENDE
RUWIELHANDELAREN
PUNT 9.
Voorstel van B. en W. tbt overplaat
sing van den heer G. C. van der Hear
als onderwijzer van school no. 5 naar
school no, 17.
Aldus besloten.
RONDVRAAG.
Bij de nu volgende rondvraag deelt de
heer Reinalda mede naar aanleiding
van een vraag van den heer Koppen dat
in verband met een vergadering van de
tramcommissle het nog niet mogelyk
was om het vraagstuk van de autobus
sen op de agenda van deze raadsvergar-
dering te plaatsen. Er is een brief ver
zonden waarop redelijkerwijs antwoord
kan worden verwacht tegen een vergen
de vergadering.
De heer B r u c h deelt mede den loop
van het onderzoek naar het
Omvallen der deur aan
school no. IS.
Volgens dat onderzoeik is gebleken
dat, zoo zegt spr., er geen oorzakelijk
verband bestaat tusschen het overlijden
van de onderwijzeres aan de school en
het gebeurde ongeluk. Dit is het gevoe
len van het Hoofd der school, van de
familie en van de ouders van de school
gaande kinderen op één na»
By het ongeval was niemand tegen
woordig dan een jongen van 7 jaar. Dit
maakt dat er geen zekerheid omtrent de
oorzaak bestaat. Vermoedt wordt dat
een windvlaag de oorzaak is geweest.
Echter niet met zekerheid ls uit te ma
ken of er baldadigheid van een voor
bijganger in het spel is geweest.
De ketting van de deur is stuk gesla
gen en daarna is de deur tegen de pui
gevallen. Het hoofd der school zou ver
scheidene malen geklaagd hebben dat
na een klacht het slot der deur onvol
doende was gerepareerd. Uit de stukken
is echter gebleken dat nimmer een
schriftelijke klacht is gedaan. Wel is er
tweemaal geklaagd over het slot. Toen
na de eerste klacht er weder een kwam.
die inhield dat het slot niet voldoende
was gerepareerd, is daarna vanwege
Openbare Werken opdracht gegeven het
slot grondig te herstellen.
Nimmer is een klacht ingediend over
het scharnier of de ketting. Gebleken
is dat by een normaal onderzoek niet
de ondeugdelijkheid van ketting of schair
nier valt te staven. Een ambtenaar kan
dus geen schuld treffen.
Naar het oordeel van den directeur
van Openbare Werken van den betrok
ken ambtenaar en van een anderen amb
tenaar wiens meening ook is ingewonnen
waren de scharnieren „voor normale
eventualiteiten alleszins geschikt". Op
dracht is thans gegeven deuren die niet
geheel naar buiten slaan nog eens extra
na te zien.
Verder is gebleken dat liet gebeurde
niet is te wijten aan schrielheid bij het
onderhoud. Bij nieuwe scharnieren zou
een dergelijk ongeluk cok plaats heb
ben kunnen gehad door het breken van
een ketting.
De heer Klein stelt eenige vragen ten
aanzien van de circulaire aan de amb
tenaren der gemeente inzake
De Retourcommissies.
Spr. vraagt: is de bedoelde circulaire
gezonden aan alle personen die in ge
meentedienst zijn. Zoo niet aan wie dan
niet?
Hebben allen wien de circulaire is
toegezonden haar ondertcekend en zoo
niet welke maatregelen denken B. en W.
dan te nemen tegen de weigeraars.
De heer Overs teeg e» vraagt of
een bezoldigd ambtenaar van den Bur
gerlijken Stand fooien mag aannemen en
of zulk een ambtenaar valt onder de be
palingen van het Ambtenarenreglement.
De heer Peper zegt dat de heer
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
Deze vrouw is bezorgd voor de frisch-
heid van haar teint, noodig om haar
schoonheid te behouden, liet eenige
middel om de bekoorlijkheid van een
mooie gelaatskleur terug te krijgen is de
huid volkomen gezond tc houden. Vermijd
met zorg de gewone zeepen, die teveei
loogzout bevatten, daardoor schadelijk
zijn cn de huid verdrogen. Gebruik een vol
komen neutrale zeep. zooals de beroemde
Fransche C.adumzcep. die op wetenschap
pelijke wijze bereid wordt, de huid elas
tisch houdt en de hernieuwing barer
cellen vergemakkelijkt door verwijdering
yan schil terg en andere onzuiverheden»