EEN KN1PPLAAT.
„Als we met elkaar uitgaan, bemoeien
we ons ook met elkaar," was 't oordeel
van Klaas.
En Charles had ten slotte gezegd: „Ik
zal dien Romkes geen handbreed in den
weg leggen."
Over deze zaak was verder niet meer
gesproken.
De lang verbelde dag brak eindelijk
aan. 't Was de eerste vacantiedag. De
buitenjongens waren al heel vrceg op de
Piek. Het programma werd met een pu
naise aan een dikken boom bevestigd.
He; materiaal voor de wedstrijden zcoals
ballen, pijl en boog, aardappelzakken
(voor het zakloopen) werd op een vei
lig plekje neergelegd.
,We moeten beginnen met een Jury t«
benoemen," zei Klaas.
Natuurlijk moest er een dergelijke
commissie benoemd worden. Er waren
ook prijzen beschikbaar gesteld, die door
de buitenjongens van eigen zakoentjes
bekostigd waren.
De stadsjongens lieten ook niet lang
op zich wachten, 't Was eerst een ge
roezemoes van je welste. t Was alweer
Klaas Bork, die de orde wist te hand
haven.
(Wordt vervolgd.)
DE GESCHIEDENIS VAN HILDEGONDA.
Deze knipplaat is in
kei ijker dan vele der voorafgegane, dat'
de randen van de stukjes dikwijls rond
of gebogen zijn, waardoor men het
daaraan passende stuk sneller vinden
kan.
-•u zullen jullie wagen wat liet ge
heel eigenlijk voor moet stellen. Het is
een jongen, die een hond leeren wil op
de achterpooten te zitten en wellicht
ook „wau-wau" te zeggen. De jongen
staat iets achterover geleund en houdt
aan een stukje touw e?n eindje worst
aan den hond voor. (Dit kim je op een
dc-r stukjes heel duidelijk zien
Men kan een hond natuurlijk ook wel
op een andere manier dresseeren, blj-
voorbeeld door hem in een hoek van de
kamer op de achterpooten te zotten. In
het begin kan hij dan tegen den muur
Dit moot men natuurlijk dik
wijls herhalen. Daar het echter de die
ren zelf maar weinig vreugde versohaft
om in zulk een voor hen ougewon:
houding te staan, moet men 2e af
en toe bv. met een klein stukje suiker
beloon en om er ,.lan goeden zin in te
houden".
Het vordert zeer veel geduld om een
hond kunststukjes bij te brengen en ik
geloof dat de hier afgebeelde jongen
juist niet veel geduld heeft. Waarschijn
lijk vat hij het slechts als een spelletje
op of hij heeft er plezier in het dier een
beetje te plagen. Dat zou natuurlijk ge
meen zijn en ik hoop dat jullie dat nooit
zullen doen.
Nu. probeert nu eens. als alle stukjes
uitgeknipt en op karton geplakt zijn, of
Je de grootft plaat kunt samenstellen.
VAN EEN BLIJDEN DAG
MET EEN TREURIG
EINDE.
w.
door
I.—Z.
Jongens, wat zou dat een heerlijk
dagje worden! Nu maar mooi weer be
stellen.
Over dit aanstaand prettig dagje werd
druk geredeneerd door een troepje jon
gens, dat langs den dijk huiswaarts
keerde. Ze gingen met hun zevenen in
dc stad op schooL Vier hoorden in Bosch,
oord thuis en drie woonden in Véld-
hoorn, dat een half uur van Bosch oord
verwijderd was. Bij gunstig weer was
het een mcoi fietstochtje voor de jon
gens. Maar als regen en wind heerschap
pij voerden, dan waren de wegen haast
niet begaanbaar. Dan gebeurde het
vaak, dat Burgemeester Bork van Velt-
hoorn zijn jongens met den auto naar
school bracht. Prils van den dokter werd
dan ook meegenomen en de jongens uit
Boschoord werden vaak onderweg opge
pikt. Maar, laten we nu weer tot de
jongens terugkeeren. Aan hun blijde
gezichten kan men zien. dat er fijne
plannen beraamd werden. De stadsjon
gens hadden het er over gehad, dat 't
cenig leuk zou zijn om ln de vacanrie in
Veldboom te komen picniccen. De bui
tenjongens hadden het plan dadelijk toe
gejuicht. Zij zouden zooveel als gasthee-
ren zijn.
Tusschen Boschoord en Veldboom lag
een mooi boscn. Midden in het bosch
was een begroeide heuvel, de Plek ge
noemd. De buitenjongens waren het er
dadelijk over eens, dat op de Plek ge-
picnicc moest worden. Ieder moest voor
e:gcn proviand zorgen, maar aan 't slot
zouden ze naar de" groote Hoeve trekken
van Burgemeester Bork. Idevrouw Bork
had beloofd de Jongens te tracteeren op
aardbeien met room.
De buitenjongens hadden alles keurig
geregeld, maar er was een moeilyk punt.
Onder de stadsjongens waren er twee,
die elkaar niet goed zetten konden. Dat
waren Charles van Bevervoorden cn
Piet Romkers 't Waren ook twee groote
contrasten. Oharles van Bevervoorden
was de zoon van Baron van Bevervoor
denden, die op een groot buiten woonde
en Piet Romkers was maar een arme
jongen Zijn moeder was weduwe en ver
diende de kost voor hen beiden met een
klein kruidenierszaakje. Daar Piet blij
ken had gegeven van een buitengewoon
helder verstand, had hij een beurs ver
worven en mocht nu door studeeren.
Ook lichamelijk waren de twee jon
gens heel verschillend. Plet was een klein
ineengedrongen ventje.
Charles was frisch en kloek gebouwd.
Hij kon Plet om zoo te zeggen, maken
en breken.
Hierin kwamen ze overeen, dat de ze
beiden tot de knapsten van hun klas be
hoorden. Toch was het Charles nooit ge
lukt Piet voorbij te streven. Piet was en
bleef No. 1 van zijn klas.
De jongens noemden Pie dan ook ,,c'
Prof". Dit was Charles vaak e n doorn
in het oog. Dat zoo'n onooglijk kereltje
zoo in de hoogte werd gestoken. En wat
nog grievender was, dat hij, Jonker
Charles van Bevervoorden dat nietige
ventje niet den loef af kon steken.
De andere jongens in de klas hielden
moer van Piet dan van Charles. Piet
stond voor ieder klaar. Hij was altijd be
reid om Je te helpen bi) een som, of
fouten uit een veriahng te halen
De buitenjongens hadden eigenlijk ge
hoopt, dat Charles niet mee zon gaan.
Maar Charles wou juist dolgraag mee
gaan.
..Geen ruzie met Romkes," had Klaas
Bork tegen Charles gezegd. De goedige
Klaas Bork kon bij iedereen een potje
breken.
„Dat jong gaat me niks aan," had
Charles geantwoord.
Het is al honderden jaren geleden, dat
in een dorpje een brave timmerman met
v cn kinderen leefde. Hij had
een zoon en een dochter, die zeer tot
ij-mner ouders opgroeiden. Naar
school behoefden die kinderen in die tij-
don nog niet te gaan, daar het onder
wijs alleen aan tis allerrijkste en mach
tigste families gegeven werd. Daarom
moest de jongen dan ook var. zijn vroeg
ste jeugd af zijn vader helpen in de
werkolaats en liet meisje verrichtte
voor haar moeder in de huishouding
vc nu'rige werkzaamheden
HJet dorp echt-er behoorde bü een
ei De hertog waaraan liet
kasteel toebehoorde woonde echter
ai in een ander dorp. dat eenige
dagreizen verder in het land lag. Het
gebeurde maar zeer zzld-en. dat hij met
zijn vrouw eeivge weken on het eerste
kasteel doorbracht. Als hij dit deed
heerschte er in het gansche dorp vreug
de onder de bewoners, want hU was voor
zijn onderdanen een zeer goed heer en
cn': ziin vrouw was allerliefst. Beide
edellieden gunden een ieder graag het
Nu gebeurde het echter eens het
was in het vroege voorjaar en de natuur
was juist begonnen zich rijk te tooien
met frisch groen en mooie bloemen
dat er twee ridders te paard door het
dorp kwamen. De kinderen van den
timmerman zaten juist voor him huis.
boen een der ridders uit den zadel sprong
en hun inQichtingen vroegen omtrent
den koristen weg naar het kasteel. Het
meisje dat in den loop der jaren tot
een w schoono jonkvrouw was opge
groeid gaf den rijk gekleeden ridder
antwoord en niet een vriendelijken groet
en hartelijk dankend nam hil weer af
scheid en reed met zijn kameraad ver
der.
Op het kasteel woonde een oude slót-
wachter. die voor clcn hertog alles in
orde hield De bedde ridders nu. kwa-
lar hot Slot en vertelden hem dat
7.'] tot het gevolg van den hertog be
hoorden en dat hun heer van plan was
over enkele weken weder het kasteel
te gaan bewonen. De ridders stonden
bi werkelijkheid echter niet in dienst
van den goeden hertog doch behoorde
tot het gevolg van een graaf die een
bnrchr. bewoonde dicht bij het dorp
waar thans de hertog nog vertoefde. De
afstand tusschen him beider burchten
was niet groot en daarom kon men de
edellieden gerust buren noemen De
rid-i-ers waren uitgezonden om voor him
slot/vrouw een flinke en nette dienst
maagd te zoeken en toen zij nu de doch
ter van den timmerman gezien hadden,
kwamen zij dadelijk op het denkbeeld
dat dit meisje zeker een goede dienst
maagd voor hun meesteres zou kunnen
zijn. Aangezien in dte dagen het dienen
nog een soort van slavernij was, begre
pen zij echter wed, dat het meisje niet
uit zich zelve met hen zou willen mede-
faan en dat zij haar dus moesten ont
voeren.
Daarom hadden zij bil den slotwacluter
gelogen om een gelegenheid te kunnen
vinden eenige dagen ongestoord op het
slot te kurmen wonen. Dat de hertog
werkelijk van plan was binnen niet al te
langen tijd naar het kasteel te komen
haddon 2ij onderweg ook géhoord.
Op een Zaterdagmorgen nu moest de
dochter van den timmerman Hil de-
gonda naar het bosch om wat fijn
hout te halen. Toen zij midden in he
uitgeste? kt e woud dwaalde zag zij in de
verte de beide ridders. Zij zag hoe de
mannen vlug op haar toe kwamen rij
den. Daar zij de ridders echter dadelijk
herkende was zij in het geheel ndet bang
en sprak zelfs vriendelijk met hen. Zélfs
vroeg zij opeens of zij misschien ook
eens op het paard mocht zitten, maar
toch durfde zij het neet. goed. Een der
ridders sprong echter dadelijk uit den
zadel en tilde haar op zijn paard. Hij
voerde het dier by den teugel naar don
grooten straatweg cn daar sprong hij
vlug achter heb meisje op het. paard.
Daar reden die ridders in vliegenden
galop met hun birrt weg van bet dom
Hoezeer Hildegcnda ook gilde en weende
het hielp hair niet. De ridder hield haar
vast in het zadel
En zoo reden zU dag en naoht verder,
totdat zij eindelijk uitgeput by de slot-
vrouw aankwamen, zy gaven Htk-e-
gonda als dienstmaagd in de handen
van hun meesteres Deze behandelde
haar echter zeer vriendelijk en beloofde
haar allerlei mooie dingen indien zy
haar slechts trouw dienen wikte. Ondkr
tranen ging Hildegonda aan dm arbeid.
Des avonds mocht zy by de gravin zit
ten en moest dan steeds mooie verhalen
vertellen. De gesprekken bevielen de
slotvrouwe echter zoozeer, dat zy Hilde
gonda eiken dag iets vroeger bij zich
liet komen en tenslotte verhief zij haar
zelfs tot gezelschapsdame Hildegonda
kreeg mooie kleeren en zelfs versierselen
en op haar beurt werd zy nu door de
dienstmaagden van de gravin bediend.
De timmerman en zijn vrouw waren
echter over het verlies van hun lieve
doöhter troosteloos. Van den ouden
slotwachter hadden zy gehoord, dat de
ridders op een goeden dag plotseling
verdwenen waren en natuurlijk dachten
zy dadelijk, dat deze bedde mannen hun
dochter medegenomen hadden. Toen nu
na enkele weken de hertog het slot by
hun dorpje weer kwam bewonen, ging
de timmerman hem bezoeken en ver
telde hem van de verdwijning van Hil
degonda. De beide ouders waren vast
overtuigd dat de ridders tot het gevolg
van den hertog behoorde.
De hertog wist echter wel beter. Uit
hun beschrijving maakte hij op, dat d)e
ridders tot het gevolg van zijn buurman
den graaf behoorde. Hij was ech
ter zeer verbolgen over heb onrecht dat
men zijn onderdanen had aangedaan.
Hy liet daarom den tJmanerman m"
zijn zoon nog eens bU zich komen. Toen
zy belden binnengetreden waren sprs -
de hertog: »Jk weet een uitweg! Geef
mij uw zoon, dan kan hy bij mij als
page de omgangsvormen van onze krin
gen leeren. Dan zend ik hem met een
boodschap naar mijn buurman en als
uw dochter zich dan in diens burcht
bevindt, dan zal zich voor uw zoon wel
spoedig een gelegenheid voordoen om
zijn zuster te redden".
Vader en zoon vonden dit denkbeeld
zeer goed en ook de moeder betuigd1?
hare instemming, Want slechts op deze
wyze begrepen zy, dat zij Hildegonda
weder terug zouden krygen.
De zoon kwam op het slot en na
verloop van eenige weken was hij een
volleerde page. Dage lij'- maakte hy
groote rit ten in den omtrek zoöd-at hy
weldra elke bijzonderheid van de wegen
en het /oud kende. Eindeiyk zond de
hertog hem met een boodschap naar
het kasteel van dien graaf. Twintig rui
ters moesten hem begeleiden en voor de
muren van het grafelijk slot op hem
wachten.
De page werd tot 'e burcht toegela
ten. Daar trof hy den graaf met. zijn
gemalin en hunne gezelschapsdame aan.
Hij deelde hen zyn boodschap mede en
trok zich dan op zyn, kamer terug, daar
de graaf hem uitnooddgd'c eenige dagen
op het slot te blyven. "Den volgenden
dag ontmoette hij de schoone gezel
schapsdame in een lange gang. Zij
scheen zeer treurig toen zy hem vroeg
van waar hU kwam. niet vermoedend
dit de sierüyk gekleede en gekapte page
haar broeder was. Hij antwoordde dat
hy de page van den hertog was. Dit
ontroerde Hildegonda zichtbaar en zy
zuchtte: „Ach, dat is onze heer. „Hij
heeft in mijn dorp zijn slot". De page
b?dwong zich en vroeg naar haar naam.
Maar toen Hildegonda hem haar naam
gezegd had, nam hij haar in zijn armen
en fluisterde„Ik ben Je broer en ben
hierheen gekomen om te trachten je te
redden. Vanaivond als iedereen slaapt
zal ik op je wachten aan de achter
ste slotdeur. Daar bevinden zich mijn
ruiters met hun paarden en dan vluch
ten wy van hier.naar huisnaar
vader en moeder!"
Hildegonda kon eerst hare vreugde
byna niet bedwingen. Zij verrichtte
echter haar gewonen arbeid en sloop
des avonds toen iedereen ter ruste was,
stil naar de afgesproken plaats. Daar
vond zy haar broeder. In razende vaart
ging het nu de bergen af en in gezel
schap van de twintig ruiters naar het
dorpje, waai- de hertog hen weer vlug
naar hun ouders terug liet gaan.
De vreugde van het wederzien was
onbeschrijfelijk, steeds moesten de kin
deren weer van hun avonturen vertel
len. De hertog bleef zyn geheele leven
voor het timmermansgezin zorgen, zoo
dat zy zelfs in de hardste wintermaan
den nooit gebrek behoefden te lydm.
CARO EN DE MAAN.
Caro was een trouwe hond, zoo waar
als je dit verhaal leest. Dag noch nacht
vond hij rust, steeds moest hi) de wacht
houden, want hy was een goede waak
hond. Soms zou hij wel eens graag op
jacht gegaan zyn in de bossohen maar
het scheen hem te gewaagd, aangezien
zijn meester verlangde, dat hii zou wa
ken en waken was nu eenmaal een
plicht, welke hy niet mocht verzaken.
Op zekeren nacht nu kwam er een
haas op het erf, met het doel om van
de kool te snoepen Cairo stond versteld
- an zulk een brutaliteit. Hy sprong toe
O den dief en wilde hem eens en voor
al leeren, dat de kool in den moestuin
-oor mensohen gekweekt wordt en niet
oor hazen. Maar de haas was zoo ko
lossaal vlug. dat hij reeds in den grond
erdiwenem was, nog voor Caro hem had
urmen bereiken. Caro probeerde hem
;.a te loepen en merkte niet dat de haas
in een hol verdween Kris, kras rende
hy voort over de velden, maar plotseling
wie stond daar nu achter de boo men
en keek lachend over de aarde?
Caro stond stil en keek vol verbazing
naar het vreemde gezicht. .,Wat wil Je
van mij, spreek", denkt hy, maar geen
geluid is te hooren Caro staat aan den
grond genageld en de maan want die
is het. daar achter de boomen roept
lachend: „Hahaha!". Maar Caro har
ken! de maan niet: dat gezicht heeft
hy neg nooit gezien. Hl! zet zich op de
achterpooten en blaft zoo hard hy kan
maar de maan stoort zich daaraan niét
en gaat voort stil te lachen. Caro wordt
vreeselijk boos en blaft vol woede:
..Vanwaar komt die vreemde kerel nu
"ver?" En al huilend en blaffend pro-
>?ert hy de maan weg te Jagen.
Het helpt hem niet en opeens denkt
hij weer aan het huis, dat nu onbewaakt
staat; hij was het byna vergeten. Ver
achtelijk blaffend keert hij dan ook de
maan zijn rug toe en spoedt zich weer
r.aar zijn post, „Zulk een vreemden man
zal ik in mijn leven wel niet dikwijls
meer tegenkomen!" denkt hij met zijn
kleine hond onverstand
WEDSTRIJD VOOR
BLOEMEN EN VOGELS.
Nu nog een gemakkeiyk wedstrUdje en
wel over bloemen en vogels. By den vo-
rigen wedstrijd gaf Ik alleen de klinkers
van de woorden van 't verhaaltje. Nu
geef ik de medeklinkers van de vogel
en bloemennamen. Groot en klein kan
er aan meedoen, maar de kleintjes (dat
zyn zij, die 9 jaar of jonger zyn) be
hoeven maar 10 vogelnamen en 10 bloe
mennamen in te vullen. Ze mogen zelf
uitzoeken welke. Hier zet ik ze neer in 2
rijen en ik wou graag, terwille van een
gemakkeiyk overzicht, da': jullie ze. ook
ln 2 rijen opschreef, liefst met de num
mers erby.
VOGELS
1. hxvxk.
2. mxxs
3. pxpxgxxx
4. kxnxrxx
5. flxmxngx
6. xkstxr
7. rxxf
8. stxxnxxl
9. txrxnvxlk
10. nxchtxgxxl
11. xdxlxxr
12. kxlkxxn
13. bxxmkrxxpxrt-jx
14. rxxdbxrstjx
15. gxxdvxnk
16. xsvxgxltjx
17. xxxxvxxr
18. pxrkxxt.
19. txrxlxxr
20. xxdxrgxns
BLOEMEN
1. xrxs
2. hxlxxtrxxp
3. xrxndskxlk
4. xzxlxx
5. lxpxnx
6. xxxxvxxrsbxk
7. xfrxkxxntjx
8. lxthxrxs
9. zxnnxblxxm
10. pxpxvxr
11. dxxvxnxtxl
12. rxsxdx
13. gxrxnxxm
14. gxxdxnrxgxn
15. xnxmxxn
16. xstxr
17. xdxlwxxs
18. xrxcx
19. pxnkstxrblxxm
20. kxxkxxksblxxm.
Alle inzendingen moeten 15 Juli in
myn bezit zijn. Inzendingen zonder
naam of zonder leeftyd tellen niet mee.
In iedere afdeeling verloot ik drie boe
ken onder de beste inzenders.
RAADSELS
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Prikkebeen.)
Welk beroep oefent Ger Las uit?
2. Ingez. door Tilburgertje.)
Myn 1ste is een verkorte meisjesnaam.
Myn 2de en 3de vormen e enwerkwoord.
dat veel overeenkomst heeft met gooien
Myn geheel is een stad in België.
3. (Ingez door den kleinen Vogel
vriend).
A—B is een hoofdstad van een pro
vincie.
CD is een steensoort.
E—F is een groot gebouw.
GH is een stad in Spanje.
TJ is een jongensnaam.
KL is een stad in België
A—K is een riviertje in N. Holland.
4. (Ingez. door Aerdenhoutsche Duin
roosje.)
Neem uit de volgende RubriekeTtjes-
namen telkens één letter en wel zoo, dat
er een nieuwe Rubriekertjesnaam ont
staat.
Marmoij?. Heliante, Juffertje Lees
graag, Blondine. Denappeltje, Goud
hartje. Duinroosje, Zwartkopje, De Peun
Juttepeertje, Vaders Hulp.
5 (Ingez. door Vèrspringer.)
Ik besta uit 17 letters en ben de vrouw
van een nuttig man,
12 9 6 4 is geen dorp.
12 7 8 15 16 17 10 is een soort schoor
steen.
3 is het Romelnsche teeken voor 50.
1 2 3 4 is buiten.
5 6 8 9 10 11 moet betrouwbaar zijn.
13 14 15 16 17 is geen man.
6. Strikvragen
a. (Ingez. door Bart zonder Barst.)
Wie neemt alles voor den mond weg?
b. Wat is eerst wi: en omgekeerd
zwart?
c. (Ingez. door Aboc Do.)
- Wie kan met een zwart potlood wlfi
schrijven?
d. (Ingez. door Kielde.
Wie kan dit uitspreken?
DekocllcpcnzevieL
e. (Ingez door Distelvink.)
Ik zit aan menig stuk
En ook aan eiken toren,
Ik eindig elk geschrift.
Ik kan ook gaten boren.
De griffel heeft my ook.
Twee zitten aan je pennen
Er is geen mensch op aard.
Of hy zal my wel kennen.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door Condor.)
Ik ben de naam van een Rubriekertje
en besta uit 15 letters.
12 3 warmt ons in bed.
4 5 6 is schoolbehoefte.
7 8 3 is een lichaamsdeel.
9 10 11 12 13 14 15 is een muzikant.
2. (Ingez. door Roza Fluweeltje.)
Ik ben een verkorte meisjesnaam van
4 letters. Geef me een ander hoofd en
ik ben weer een verkorte meisjesnaam.
3. (Ingez. door Adelaar.)
Ik ben een spreekwoord van 17 letters.
2 4 is versterkend.
6 7 8 9 komt uit steenkool.
10 9 4 16 17 ligt in den tuin.
12 13 16 is een verkorte jongensnaam.
14 11 is een persooniyk voornaam
woord.
5 7 17 gebruik; een visscher.
1 2 2 9 is een verscheurend dier.
3 4 5 10 13 16 is een prettig vak op
school.
15 16 is een voorzetsel.
4. (Ingez, door Hert.)
Welke stad staat hier?
SSSSSSSS
5. «Ingez. door Orchidee). Verborgen
heden.
a. Welken schuilnaam kunt ge maken
van Lineke Bodstenversr?
b. (Ingez. door Duinroosje.)
En wat doet Arend Wegvuurher?
6. (Ingez. door Fazant.)
Met myn eerste schryft men. Myn 2de
behoort in de keuken. Myn 3de is een
metaal. Met myn geheel schryft men
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I.
Weesp—wesp.
2. Wie niet hooren wil, moet voelen,
3. Tiengemeten.
4. Kaart, Maan, taart, vaart.
5. Moeders Hulp. b. Sint Helena, c. Na
geljongen, d. Ethel Turner, e. Schubert,
Tschaikowsky, Schuman. Strauss, f.
Metaalbewerker, g. Bougainvilla. h. Ad
vocaat en procureur.
6. a. Een inbreker, b. Inkomsten.
AFDEELING II.
1. Spring in 't veld.
2. Ketel
3. a. b. Glasblazer.
4. a. Haren b. In slakkenhuizen, c.
muizen (aardappelen); d. citroenkwasten
e. een slak, want die draagt zyn huis op
zijn rug.
5. Koolmees.
6 Beter een half ei dan een leege dop.
Goede oplossingen ontvangen van: He-
batje 6 Pinksterbloemetje 5 De kleine
Violist 6 De kleine Vogelvriend 6 Dis
telvink 6 Spring in 't veld 5 Verkeers
agent je 6,
Cyclame 4 Juttepeertje 5 Berliner Bol
6 Spiraa 6 Wilgenroosje 6 Onze Jongste
5 Pinoccio 4 Bloemenmeisje 4 Rompel-
steeltje 4 Lenteklokje 6 Wilde Bij 6
Goudhartje 6 Kooihaasje 5 Krullebol 3
Elzekatje 5 De Schipperin 6 Sneeuw
klokje 5 Duivenvriend 6 Miep 6 Huishen
5 Boschviooltje 4 Madeliefje 4 Meidoorn-
tje 4 Tilburgertje C Roodwangetje 6 Don
Frederik 6 Knageiyntje 5 De kleine
Lord 5 Het 's Heerenbergsche meisje 6
Sultan Elbrahlm 4 Boterbloempje 5 At>
talanta 6 Ranonkeltje 5 Zwartkopje 5
Roza Fluweeltje 5 Regendropje 4 Juffer
tje Ongeduld 5 Eekhoorntje 9 Wa'errat
5 Floris V 6 Vaders Hulp 5 Korstjeskna-
ger 4 Boschwachter 5 Krielkip 5 Me
chanicus 5 Snelvoetje 6 Heliante 6 Ama
zone 6 Groenling 4 Aerdenhoutsche
Duinroosje 6 Krekeltje 5 Hebatie 6
Pinksterbloemetje 6 Franschmannetje 6
Denappeltje 4 Bloze Krlekske 6 Breeroo
6 Papavertje 4 Kleine Ulbo 6 Moeders
Hulp 6 De kleine Lezeres 4 Het Klap-
roosje 5 Verspringer 6 Hardloopcr 6
Darwintulp 5 Rijs cpikkertje 6 Bart zon-
der Barst 3 Bloemenvriend 5 Banket
bakker 6 Duimeiyntje 5