H. D. VERTELLINGEN
A&tP'S amandeltjes-
FLITSEN
FEUILLETON
DE LOT GEVALLEN
VAN ESMÉE
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 15 JUNI 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Het Paard.
door HASSE ZETTERSTROM,
Stockholm.
Ik woon aan den buitenkant van de
stad in een tamelijk modem huis met
electrisch licht, dat ook 's nachts brandt,
wanneer men het vergeet uit te doen.
Aan den overkant van de straat ligt een
klein, omheind weitje. Hat is groen en
mooi. lederen morgen kijk ik er naar
en verheug mij er over, dat het geen
huis van vier verdiepingen is.
Op zekeren dag gebeurde er iets. Een
paard springt op liet weitje rond. Een
mooi. bruin, jong, vroolijk paard. Het
springt rond, eet gras en kwispelt met
den staart van louter pleizier want
de vliegen zijn nog niet zoo erg.
Wij allen zien het paard uit onze
ramen en wij spreken over het beest
alleen. De kinderen hangen over de
heg en verwonderen zich er over, waar
het vandaan gekomen is, maar niemand
weet het!
De jongens praten er over en in de
winkels hoort men: Wat een mcoi
paard. Het ziet er uit als een rijpaard.
Maar de jongens zijn het meest be
langstellend. Zou je er dicht bij kunnen
komen? En het aaien? Zou het kunnen
bijten?
Op zekeren dag verschijnt Jansen, die
op nummer 35 woont, met een harde
broodkorst. Het paard neemt het aan
cn is aller vriend.
Maar dan
Op een middag kom ik thuis als ge
woonlijk. En daar zie ik een kleine ver
gadering op het weitje. Op de straat
staat de schoenmaker en praat druk met
den melkboer. Ik heb ze nooit tevoren
op straat gezien.
Wat is er gebeurd? Wat is er aan
de hand?
—l^rbeeld jc, daar is een kerel die
het paard wil stelen. Een half uur ge
leden is hij gekomen en regelrecht door
de hegopening gegaan en wilde het paard
meenemen. Maar er waren menschen in
de buurt en nu rekenen zij met hem
ef.
Zoo, zoo, zeide ik en ging naar bo-
bekeek de kleine groep, die daar beneden
ven, Ik ging voor hst raam zitten en
debatteerde. En zeide tot mijn vrouw:
Van wien. is het paard eigenlijk?
Ik geloof, dat niemand het weet.
Er is daar iemand, die het wil weg
halen.
Dat. is gemeen.
Misschien is het zijn eigendom.
Weet ik het?
Ik stond plotseling op. Ik was op een
der beste denkbeelden gekomen, die ik
ooit gehad heb. Ik nam mijn hoed en
ging kalm en gelaten naar het weitje.
Daar stond een groote, pootige man, die
er als een boer uitzag, hij hield het paard
bij de manen. Hij zag er in hoogs mate
boos uit en ik hoorde hem zeggen:
Zal ik mijn eigen paard niet mogen
halen? Laat me er asjeblieft door!
U wilt eenvoudig het paard stelen,
zeide de heer Johannesen, de bedrijfs
leider van de bonbonfabrlek.
Het is mijn paard. Ik heb het ver
leden week op de markt gekocht, ant
woordde de man.
Dat zul je dan eerst hebben te be
wijzen, zeide'iemand en allen lachten.
Nu trad ik toe op den man, die ver
zekerd had, dat het paard hem toebe
hoorde, keek hem recht in het gelaat en
zeide
Ben je gek, kerel, zou je mijn paard
willen wegnemen?
De man liet de manen van het dier los,
zijn arm viel slap neer en hij keek mij
met groote, verwonderde oogen aan. Er
kwam beweging in het groepje en de
menschen zeiden halfluid:
Het paard is van hem. Dat hadden
we direct al gedacht.
De man, die getracht had, het paard
te stelen, begon te grijnzen, hij dacht:
Zoo'n goeie mop heb ik nog nooit mee
gemaakt. Toen hij het paard weer wilde
vastgrijpen, kwam mijn huisknecht na
derbij, hield hem de vuist onder den
neus en zeide:
Maak dat je wegkomt, roover. Je
hebt toch gehoord, dat het paard van
den redacteur is? Schaam je je niet?
De man werd plotseling ernstig, kwam
een pas naar mij toe en zeide:
Zeg nu nog eens, dat het uw paard
Is!
Zoo dikwijls u wilt, zeide ik. Ik heb
het gekocht, om er 's morgens op te
rijden. De volgende week komt het in
de manege.
Eigenlijk moest men een politie
agent halen, zeide iemand.
Och wat, laat hem loopen, zeide
een ander.
De man keek ons aan, den een na
den ander en daarna verdween hij plot
seling. Ik streelde het paard en deed,
alsof ik hem een klontje suiker gaf.
Daarna groette ik de aanwezigen vrien
delijk en ging naar huis.
Ik had het middagmaal gebruikt en
koffie gedronken, ging op den divan
liggen cn wachtte. De avondbladen kwa
men. Ik las ze kalm en sliep in. Ik werd
wakker, doordat het dienstmeisje aan
de deur klopte en zeide:
Er staat een man. buiten. Hij wil,
Laat hein binnen komen.
Ik bleef op den rug liggen, kalm en
gelaten. Het was de man van het paard.
Hij bleef aan de deur staan. Ik zeide
vriendelijk
Asjeblieft, gaat u zitten.
Hij ging zitten en wij keken elkaar aan.
Toen zei hij:
Dat was een mooie grap, daar be
neden met het paard.
moet u duidelijker uitdrukken,
zeide ik.
HIJ stond snel op en riep Uit:
Dat is mijn paard!
Blijft u zitten, zeide ik en laten
we kalm praten. U zegt, dat het uw
paard is. Ik verzeker het u, dat het mijn
paard Is. Kunt. u my uw koopovereen
komst laten zien?
Nee, zei de man, ik heb het contant
betaald en mij geen kwitantie laten
geven. Kunt u me er een laten zien?
Dat zou ik kunnen, zeide ik. maar
het is niet nocdig, want niemand twij
felt er aan, dat het paard van mij is.
Toch wel, ik.
Ja. u is tot nog toe de eenige en
het spijt my, dat het zoo is. Het is een
mooi dier;; jammer, dat er moeilijk
heden om zullen komen.
De man luisterde zwijgend. Ik nam de
krant. Eenige minuten, toen zei hij:
Wilt u mij het paard verkoopen?
Niets is niet te koopen, zei ik. Hoe
veel geeft u?
Hij stond weer op en riep uit:
Dat gaat te ver. Zou ik mijn eigen
paard moeten koopen?
U wilt het toch hebben, zei ik.
Hij haalde zijn portefeuille te voor
schijn.
Wat kost het?
Ik zal het goedkoop met u maken,
zei ik. U zult het voor honderd gulden
hebben. U doet een goed zaakje. Zoo'n
mooi dier treft men niet lederen dag
aan. Honderd pop contant.
Ik stond van den divan op, de man
telde vier gele briefjes neer en legde
ze, zender een woord te zeggen, op de
schrijftafel. Ik stak ze in mijn porte
feuille, onderwijl hij mij strak in de
oogen keek en zeide:
Wilt u mij een kwitantie geven?
Dat is niet noodlg tusschen ons, zei
ik. U kunt het paard halen.
Het scheen mij zoo even, dat ik het
niet kon.
Weest u kalm. En ik schreef op een
vodje papier:: Ik heb er niets op tegen
dat het paard wordt weggehaald, onder-
teekende en gaf het den man. HU las
het glimlachend en sprak:
U is werkelijk de meest geslepen
man, dien ik ooit heb ontmoet.
Dat weet ik. zeide ik. Als er weer
iets met paarden te doen is, dan zal ik
maken, dat ik er by ben.
HU boog verscheidene keereh en ging.
Ik zag, dat hU bU het weitje het briefje
liet zien en het paard meenam. Den
volgenden morgen kreeg ik een brief.
HU luidde:
,,Waarde compagnon. WU hebben gis
teren goede zaken gedaan, u en ik. Het
paard was zoomin van u als van mU,
ik heb nooit zoo'n mooi exemplaar zoo
goedkoop gekocht. Ik krijg er zeker vUf-
honderd gulden voor. Wanneer u niet ge
komen was en u met de zaak had be
moeid, had ik het voor niets gehad. In
ieder geval: veel dank. Wanneer u weer
iets weet, denk u dan aan mij Goede
provisie"
X. D. T,
V
Ik heb den brief bij mUn verzameling
gelegd. Een vriend van mU, die op het
stadhuis is, heeft my verteld, dat het
paard van de gemeente was. Mijn com
pagnon en ik behoeven ons niet onge
rust te maken. Een autoriteit, als de stad
merkt niets, wanneer zoo'n kleinigheid
als een paard verdwijnt.
J KIEKJES UIT DE
RECHTSZAAL.
Geen publiek.
Op de rol voor de zitting van d
Haarlemsclie Rechtbank standen Don
derdag slechts enkele zaken waarvan nog
't grootste deel appèlzaken (hooger be
roep van vonnissen van den Kanton
rechter).
Het beloofde dus weinig sensationeeie
kopy. Dc vacantie-stemming komt al.
Het bezcok op de publieke tribune is
ook een goede maatstaf voor de belang
rijkheid van de zaken die aan de orde
komen. De vaste bezoekers van „de
openbare colleges in middelen om dooi
de mazen van de strafwet te kruipen'
weten precies wanneer er interessante
zaken komen. Hoe. dat is een raadsel
maar weten doen ze het!
Toen de deurwaarder van morgen het
„publiek" voor de tribune opriep, kwam
erniemand. Een rijksveldwachter
die ender de schare die ei- niet was dc
orde moest bewaren, zei oolijk: ,.nu kan
de zaak niet doorgaan!"
Maar de president dacht ex- anders
over.
Begonnen werd met het voorlezen van
eenige vonnissen.
Nu geen winkel, maar In dc
gevangenis,
J. B. wilde, omdat hU als arbeider niet
genoeg naar zijn zin verdiende, een win
kel openen. Om aan het geld daarvoor
te komen, heeft hij zijn baas - den eier-
handelaar E. A. Wagenaar t-e Haarlem
voor 1800 a 1900 bestolen. Dit
kon hy doen door geld dat hij van de
klanten ont*. 'g, niet af te dragen. In
de dagvaarding was slechts de verduis
tering van 355.45 ten laste gelegd.
Het Openbaar Ministerie had de vo
rige week tegen B, 6 maanden gevange
nisstraf geëischt.
De rechtbank heeft er niet meer dan
2 maanden afgedaan, zoodat B. 4 maan
den de gevangenis van den binnenkant
zal moeten bekuken.
Van het winkelplannetje zal dus voor-
loopig wel niets komen!
De rechtbank wees voorts
Een auto zonder golede
remmen.
De Assen deiver J. M. was door den
Kantonrechter veroordeeld tot 20 gul
den boete, omdat hU met een automo
biel gereden had waarvan de remmen
niet in orde waren.
Het Openbaar Ministerie vroeg beves
tiging van het vonnis.
Beklaagde: ik geef toe, dat de remmen
niet in orde waren, maar ik was de auto
aan het maken, het was nu een proef
rit om te oonstateeren of alles in orde
was.
President: maar ook op een proefrit
moet goed geremd kunnen worden, an
ders wordt het een gevaarlUke onder
neming.
Beklaagde: Ik vind bovendien de straf
veel te zwaar
President: Wij moeten allen een offer
over hebben voor de veiligheid van het
verkeer op den weg. Als u niet wil zor
gen dat uw remmen in orde zUn, dan
zult u een offer in geld moeten bren
gen om uw verplichtingen te leeren!
Van kiezen en tanden.
M. F. uit IJmuiden was door den Kan
tonrechter te Haarlem veroordeeld tot 5
geldboeten van 150 per stuk wegens
het onbevoegd uitoefenen van de ge
neeskunst, namelijk het trekken van
kiezen en tanden.
Er kwam een heele collectie dames en
heeren als getuigen om te vertellen hoe
zij door beklaagde behandeld werden.
In verschillende gevallen werd het
nieuwe gebit op afbetaling geleverd.
Een der rechters: huurkoopgaat
u de klanten ook vervolgen als zij niet
behoorlijk betalen?
Beklaagde: Ik heb nog geen war.be-
Uit het getuigenverhoor bleek, dat de
beklaagde by zijn klanten aan huis
kwam. Voor hij kiezen en tanden trok,
verdoofde hij eerst het tandvleesch,
„precies zooals een echte tandarts doet"
zoo zei een der getuigen.
Beklaagde bekende de feiten, maar
beriep er zich op. dat het vrijwel zeker
is, dat er een wijziging van de wet zal
komen om tandtechnikers de bevoegd
heid te geven om kiezen en tanden te
trekken.
President, maar zoover zijn wij nog
niet. Met wetten die kunnen komen heb
ben wy hier geen rekening te houden. Al
hebt u misschien de bekwaamheid, de
bevoegdheid in geen geval.
Het Openbaar Ministerie wilde aan-
INGEZONDEN MEDEDEEI.INGEN a 60 CENTS PER REGEL
NET GRATIS GRENADINE SA US PUPPING
EEN HEEFiL.UK NAGERECHT
PUD DIN GFABRtEK GR ON NGEN
^■■n.1,1, win, t iiihii urn in1 i'B I' Mi n
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1226
EENZAAMHEID
Baby wordt voor den nacht inge
stopt
en op z'n teen-en binnen is geko
men onder het voorwendsel dat hij
meende baby te hooren huilen
en als pappie weg is dan heeft hij j
nog een bezoek van oma te wach- I
ten
om ham nog een deken te geven;
oma denkt altijd dat niemand hem
warm genoeg toedekt
en tante Martha moet altijd nog
even naar hem gluren, zooge
naamd om te zien of de hor wol
in het raam staat
terwijl de rij dan gesloten wordt
door moeder, die komt zien of hij
wei goed ligt en hem nog een laat
ste kus komt geven
waarna je verder rustig kunt gaan
slapen.
(Nadruk verboden).
nemen, dat de boeten die de Kanton
rechter opgelegd heeft door den be
klaagde te drukkend voor zijn portemon-
naie worden geacht, maar men moet
rekening houden met het feit. dat be
klaagde heel wat patiënten heeft behan
deld. Daarom vroeg de officier beves
tiging van de vonnissen.
De verdediger maakte eenige aanmer
kingen op de dagvaarding en vroeg ver
der, als de rechtbank termen acht voor
een veroordeeling, een lichtere straf. Be
klaagde was absoluut bekwaam, tijdens
den oorlog heeft hij in bezet België ge
werkt als tandarts in Duitschen leger
dienst.
Toch geen plezïerritje!
De verdachten die in voorloopige
hechtenis gesteld zijn, worden van het
huis van bewaring in een specialen ge
vangenwagen (een gevangenis op wie
len!) overgebracht naar het Paleis van
Justitie.
De beklaagde die nu in een zeden
zaak moest voorkomen (dev zaak werd
behandeld met gesloten deuren) is met
dien wagen niet overgebracht (maar
met een equipage. Dit komt omdat de
gevangenwagen in reparatie is.
't Zal evenwel toch geen plezïerritje
voor hem geweest zijn!
EXAMENS.
Onderwijzersexamens Rijkskweekschool
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen
te Haarlem.
Geëxamineerd 5 vrl. en 1 mnl. candi
dates
Geslaagd, de dames: J. H. Geyl. Haar
lem; H. Groot, Velsen; J. Hertier, Sant
poort; Th. H. v. Schalk, Haarlem; P. J.
A. Westendorp, Heemstede en de heer
L. de Waal, IJmuiden.
NED. HERVORMDE KERK.
Kerkvoogden der Ned. Hervormde Ge
meente alhier, hebben ter kennis van
de stemgerechtigde leden gebracht, dat
(volgens art. 5 en 3 van liet reglement
op het beheer der kerkelijke goederen
en fondsen) verkozen moeten worden
negen leden van het College van Nota
belen, ter vervulling van de bestaande
vacaturen en die met 1 Januari 1929
door aftreding volgens rooster in dat
college zullen ontstaan.
Volgens den rooster 'treden met Janu
ari a.s. af, de heeren A, Bierens de Haan.
H. Bijkerk. W. Eggink, W. Roodenburg
en S Stam, die allen herkiesbaar zijn,
terwijl voorzien moet worden in de vaca
turen ontstaan door het vertrek van de
heeren M W. de Rijke (aftreding 1932)
en J. C. Wolterbeek (aftreding 1929)
en in de vacaturen van de heeren M.
Eeftinck Schattenkerk (aftreding 1929)
C. van Tienhoven (aftreding 1932),
wegens hur. benoeming tot Kerkvoogd.
De inlevering der stembiljetten voor
deze verkiezing is bepaald op Zaterdag
23 Juni,
MUZIEK.
CONCERT IN DE KERK DER
BROEDERGEMEENTE.
Bach beheerschte de eerste helft van
den avond, en voor den luister yan zijn
genie verbleekte al wat na hem dorst
te komen. Grandioos was de grootmees
ter op het programma vertegenwoor
digd: het Praeludium in b kl. t. voor
orgel, de Aria „Gelobet sei der Herr"
met obligaat-viool en de Sonate in E
voor viool en klavier zijn even zoovele
onovertroffen, ja onevenaarbare kunst
werken. Het orgel in de Broederfeerk
moge voor een alleszins waardige weder
gave van Bachs werken ontoereikend
zijn: Bachs geest, door Booda's vaardige
hand tot leven gewekt deed de onvol-
•komenheden. van het instrument haast
vergeten. En de prachtige aria: hoe veel
imposante dan een paar dagen geleden
elders klonk zij ditmaal, nu de klank
volle altstem van mevr. Muriel Kool
hoven de woorden vertolkte, nu het wer
kelijk magistrale vioolspel van Jos. de
Clerck de zangpartij omlijstte en in voor
treffelijke samenwerking het relief er
van vergrootte. Nog was de climax niet
bereikt; de beide geweldige Adagii van
de Sonate mochten dien brengen in bun
oneindige meloddek van Olympische ver
hevenheid; zouden hem nog voïkomener
gebracht hebben, wanneer de organist
niet een deel zijner partij aan het P2-
daal had toevertrouwd. Hy deed het
zelfde wat we ook op de gemeentelijke
orgelconcerten hebben waargenomen
doch de clavecimbelpartij van het ori
gineel verelsoht noch verdraagt een
overzetting van de bas in. het contra
octaaf. Hoe mooi en stijlvol Booöa nu
ook de discantpartijen op het manuaal
speelde: de afstand tusschen deze en
de bas bleef te groot, bleef onoverbrug
baar er. de bas zelve boette aan ver
staanbaarheid in. In de beide Allegri
met hun speelsahe polyphonic bleef de
juiste afstand veel beter bewaard.
De Aria „Where e\ you walk" en het
Arioso .Dank sei d-ir Herr" van Handel
konden de vergelijking met Bach nog
weL doorstaan: de breede. echt-Handel-
sche melodieën zijn steeds van groote
bekoorlijkheid. In het Arioso stond de
viool aanvullend, doch. niet strikt noo-
dig zangeres en organist ter zijde.
Doch de „Marche" van Guilmant be-
teekende een daling van het peil, trots
de navolging van het fuga to uit Bachs
groot orgel-Praeludium in Es, die er in
t.e bespeuren is en de beide werkjes van
Ernst Bloch: „Zerknirschung" en „Im
provisation", die De Clerck met begelei
ding van orgel voordroeg zijn bij al
hun violistische aantrekkelijkheid niet
van een neiging tot eenigszins hol pa
thos vrij te pleiten. Minder uiterlijkheid,
meer bezonkenheid ke'nmerken het
„Prayer" van een mij onbekenden com
ponist Percival Garrath en Cecile Cha-
minades „Viatique" stelt den goeden
smaak zoowel als het temperament der
Fransche componiste in een helder licht.
Deze beide zangstukken sloten het pro
gramma van dit concert af, dat ons het
voorrecht eener herhaalde kennisma
king met de werkelijk sohoone stern-
middelen van mevr. Koolhoven ge
schonken had, dat ons het zich steeds
meer ontwikkelende en verdiepende, en
nu zeker meesterlijk te noemen vioolspel
van Jos. de Clerck had doen genieten
en dat ons de muzikaliteit en de vaar
digheid als begeleider en solist van Jan
Booda, die zich eveneens voortdurend
in voorwaartsche richting bewegen hacl
doen waardeeren.
KAREL DE JONG.
TENT-EVANGELISATIE.
Men schrijft ons:
In de week van 17—24 Juni zal aan
de Zaanenlaan hoek Middenweg te
Haarlem-Noord een tentcampagne ge
houden worden door den Evangelist K.
Rozendal uit Sneek. In een reeks lezin
gen hoopt hij o.m. de herkomst, dsn toe
stand en de toekomst van den -mensch
te behandelen. lederen avond zal één
lezing gehouden worden.
Deze tent had tot nog toe alleen in
Friesland haar arbeidsterrein, maar nu
wordt een tournée door Noord- en Zuid-
Holland gemaakt.
Van 28 Juni8 Juli gaat de tent naar
Santpoort.
C-EVONDEN DIEREN
EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
Groet Zandvoortschelaan 18 Heemstede,
baby-broekje; Koelemij Leidschestraat
152, borstel; Bur. v. Politie Smeaestraat
chassis van fototoestel; Gog, Van Loo-
straat 6, fazant; Kennel Fauna, Park
laan: grijswitte kat, gebracht door Van
den Berg, Zijlstraat 87; witte kat, ge
bracht door Plan tin ga, Timorstraat 93,
Warnaar, T. v. Berkhoutstraat 32, gcuden
oorbel; Voorland, Nagtzaamstxaat 61,
portemonnaie m. i. Koel, Zylweg 67,
portefeuille m. i.; M. Singer, Scheepers
straat 47, portefeuille inh. o.a. rijbewijs
(Huis); Venema, Pladellastraat 24, rii-
wielpomp: Bur. v. Politie, Smedestraat
rijwielbelastingmerk en een riek; Van
Waard, H. Mulierstraat 23, rijwielbelas
tingmerk in étui;; Ranzijn, Scheepers
straat 56, rijwielbelastingmerk; Meure,
Oost-Indiëstraat 44, rozenkrans; Weese-
ling Leidjchezystraat 3, regenjas; Van
Vliet. Patrimoniumstraat 19, gummi
hondje (speelgoed) Hogendijk Reitz-
straat 67, taschje; Provoost, Roosveld-
straat 34, vulpen; Gem. Reiniging,
Delistraat, drie ijzeren wieltjes.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON No. 10756
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties
(Naar het Engelsch. van
C N. en A. M. WILLIAMSON.)
62)
Esmée lichtte haar gelaat op naar dat
van haar ouder evenbeeld. „Ik wil u
gaarne een kus geven!" riep zij- .Jk dank
u duizendmaal voor het moede geschenk,
en zal u nooit vergeten, nooit! Maar
ik hoop u dikwijls weer te zien, en dat u
speed y gezond mag worden".
..Myn ziel zal gezond worden, als ze
haar gevangenis verlaat", zeide de liefe
lijke stem. „Niet eerder, denk ik. En
ik hoop. dat het niet lang zal duren.
Nu ik u heb gezien, ben ik niet meer
zoo bevreesd voor de ontmoeting met
mijn verloren dierbaren in een andere
wereld Indien zij daar beiden voor
mij zijan heengegaan. U zegt u die
zoo gelijkt op wat zij moet zijn geweest
dat liefde alles vergeeft. U weet niet.
hoeveel goed u mij heeft gedaan. Be
loof mij, dat u dit hermelijn tot uw
trouwdag zult dragen".
..Dat beloof ik u", zeide Esmée. „Die
zal heel spoedig aanbreken, omdat Ri
ca rdo een speciale huwelijksvolmacht
wil zien te krijgen. Wilt u mij uw naam
niet zoggen, eer u weggaat?"
De vrouw schudde haar hoofd met
eon flauw glimlachje. U zult mijn luaam
vernemen op uiw trouwdag. Tenzij Ri-
cardo hem u eerder mededeelt. Vaar
wel!" Zij kuste het meisje, eerst op het
voorhoofd en daar op dc lippen, „Vaar
wel!" en zij was weg.
Esmée ws gaarne met haar gegaan
om haar in bed te helpen en voor haar
te zorgen, tot ze in slaap viel. Maar zij
begreep, dat de vrouw haar gezelschap
niet begeerde; zij wensebte alleen maar
dat de muaiek niet zou ophouden. Het
meisje dacht, dat toen de zwarte ge
daante verdwenen was, de gdheimc
deur weer zacht zou terugglijden op
haar plaats. Dit gebeurde echter niet.
Zij dacht, dat de vrouw vergeten had ze
te sluiten, of dat ze alleen aan de bui
tenzijde kon worden gesloten, en keek
met bezorgdheid naar de donkere ope
ning tusschen de boekenplanken en den
schoorsteenmantel. Zij begreep, dat die
deur gesloten moest worden, maar durf-
d de verantwoordelijkheid niet op zich
nemen dat zelve te doen. In haar on
wetendheid modht zij het mechanisme
eens beschadigen. En bovendien moest
zij dan ophouden met spelen. Neen. zij
zou wachten tot Ricardo terugkwam, of
tot Giuseppe verscheen daar Giu
seppe zeker in het geheim was.
Zij speelde nu Chopin, want zij be
greep, dat die vrouw van Qhopin moest
houden. „Wie is zij wie is zij toch?"
vroeg zij steeds weer. „Zal Ricardo het
mi] zeggen?"
Toen ging de deur der kamer open.
Het meisje wendde haar hoofd om. Twee
mannen waren in de voorkamer. Zij
dacht een oogenblik, dat de eene Ri
cardo was; maar toen de roode glans
van het haardvuur hem verlichtte, zag
zii. dat zij zich had vergist. Het was
Rudolf Silvers. En de andere was Lyons.
HOOFDSTUK XXX.
Het Is beter heen tc gaan.
Esmée» eerste gedachte was aan zich
zelve. Haar tweede was aan de vrouw.
Hoe Lyons kennis had gemaakt met Sil
vers, kon zij niet raden; evenmin of zij
elkaar reeds huig of nog maar weinige
dagen kenden. In elk geval hadden zij
zich met elkaar vereenigd tegen liaar.
cn misschien ook tegen Richard Power.
Silvers nog minder dan een ander mocht
Iets weten van het bestaan dier vrouw;
instinctmatig begreep het meisje, dat
Ricardo zoo dacht. En zij was bang
voor yons. Zij begreep, dat Lyons reeds
iets van Silvers en het geheim van het
huis had geweten, toen hij haar sprak
over de „val", waarin zij zich bevend.
Zii sprong op. het pianostoeltje om
werpende, en vloog naar de boekenkast.
Haar bevende hand tastte naar de veer,
„den tweeden eikel redhfcs, dicht bij den
schoorsteen". De mannen kwamen reeds
naar haar toe. Zou de veer wei-ken? Zou
de geheime deur sluiten, of zouden zij
by haar zijn, eer zij haar geluk kon
beproeven?
Tob haar blijdschap gleed de deur
zacht dicht, toen zij op de veer drukte,
en het meisje viel er bijna tegen aan,
en staarde hijgend maar uitdagend de
twee mannen aan.
„U was dus al dien tijd op ziin hand,
Miss Esmée Altona O'ConnelI", zeide
Lyons. „U wist alles van die dame. U
kende haar naam cn de rest".
„Ik wist niets. Ik weet nog niets".
„Vijf minuten geleden kekon wij door
het raam", zeide Silvers, „Wij zagen de
dame. Wij zagen uw afscheid, uw feeder
vaarwel. Als het lood om die ruiten
niet al te sterk was geweest, dan wa
ren we op die wijze binnengekomen".
Terwijl hij sprak, wierp hij een blik
naar het- venster en zijn oogen vielen
op het stuk zijde, dat iets op de schrijf
tafel verborg. Hij liet Lyons bij het
meisje. Liep door de kamer, trok het
doekje weg en nu kwamen er een aan
tal schitterende juweelen voor den dag
de familiejuweelen, welke dien dag
uit de bank waren gehaald, opdat Es
mée er een keuze uit zou doen.
ZU zag ze ook. toen het licht der
vlammen op een diadeem van briljanten
viel. Zij begreep, waarom ze daar waren
en dat Ricardo had gewild dat- zij ze in
zijn afwezigheid zou vinden. Zij kon er
niet bü blijven staan en zijn familieju
weelen door Silvers laten stelen! Voor
een oogenblik vergat zij het gevaar van
dé geheime deur aan Lyon's genade
over te laten en wilde de juweel-en gaan
verdedigen; maar Lyons greep haar bij
den arm.
„U hebt die deur gesloten, meisje. U
weet ook wel, hoe ze opengaat. Zeg mij
dat" beval hij.
..Dat doe ik niet!" hijgde Esmée.
Silvers laohle. „Maak je maar niet be
zorgd. man!" zeide hij, een diamanten
armband in den zak stekend. „Ik vreet
wel hoe de deur opengaat. Dit oride
huis heeft heel weinig geheimen voor
mij! Wel, daarbinnen is die aardige,
kleine, geheime suite, welke mijn vader
of grootvader van alle gemakken liet
voorzien, e; de papieren, waarvan ik Je
vertelde. Ik heb ze daar zelf gelegd, en
teen verjoeg die vervloekte indringer,
die zich Graaf Ricardo noemt, mij uit
het huis, eer ik ze kon meenemen. Een
mooie naam, Ricardo! Ik heb dien nu
en dan zelf gebruikt. Die kerel heeft
de wacht gehouden in deze kanoer, als
een draak, die zijn schatten bewaakt. Ik
dacht, dat het was. omdat hij mij vrees
de, maar ik zie nu, dat hij een andere
reden had. die slimmerik. Zelfs de goe
de Luisa wist niets van de aanwezigheid
van die dame. Als hij vandaag niet was
uitgegaan, zouden wy onze kans hebben
gemist. Laat mij een oogenblik tijd, om
een paar van de dierbai-e familiejuwee
len op te rapen en dan zal ik de deur
voor je openen. Ee papieren voor mU
en de daxr.e voor jou".
Lyons hield Esmée nog steeds bij den
arm. „Haast je!" waarschuwde hij Sil
vers. „Power kan elk oogenblik komen.
Denk er aan, hoeveel tijd wij moesten
laten verloren gaan, eer het donker ge
noeg was om binnen te komen".
„Zestig seconden is al wat ik vraag,
om te nemen, wat het mijne moest zijn
zooveel mijn zakken kunnen bevat
ten. niet meer", zeide de andere. „Zelfs
als Ricardo mocht komen, wy hebben de
deur der voorkamer op slot gedaan. Dat
zal hem ophouden. En je mocht deze
ook wel sluiten. Dat zal ons wat meer
tijd laten. Ofsohoon wij niet door het
venster er in konden komen, kunnen
wij er toch zoo wel uit komen".
,J7iet met de dames", pro-testeerde
Lyons.
Silvers lachte. „Heb je beiden noodig?"
„Ik wensdh", zeide Lyons ernstig, „dat
beiden uit eigen beweging met mij gaan.
eer wij gestoord worden. Ik wil de deur
sluiten, maar als het tijd is te gaan,
ga ik met het meisje en de vrouw. Jij
kunt deer., zooals je wilt".
.(Wordt vervolgd);