H. D. VERTELLINGEN FEUILLETON TAXI! TAXI! HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 27 JUNI 1928 (Nadruk Ter Loden; auteursrecht voorbehouden.) Het mysterie naar bet Fransch, vail HENRI DUVERNOOS. De alleraardigste, elegante vrouw parfumeerde door haar tegenwoordig heid het privé vertrek van den commis saris van politie. Zij was zeer ontroerd en de commissaris moest haar eerst op haar gemak stellen voor zij in staat was een woord «te uiten. „Het is een mysterie", riep zij eindelijk uit, „een onverklaarbaar mysterie. Wat het ook zijn mag, ik heb het gevoel niet meer te leven; ik heb mijn woning ver laten en heb onderkomen moeten zoe ken in een hotel, zóó was het verblijf in myn huis mij tot een obsessie ge worden. Hier is mijn kaartje; ik ben mevrouw Parcigny. Even zweeg de elegante vrouw om op adem te komen en haar emoties te on derdrukken. Toen vervolgde ze: „Acht dagen geleden moest ik naar de brui loft van één mijner nichtjes in Zuid- Frankrjjk. in dien tijd zochten mijn kamermeisjes en mijn knecht hun familie op in, Auvergne, Ik sloot mijn huls dus afAchmeneer de commis saristoen ik terug kwam.... „Ontdekte u dat er ingebroken was?" De zaak is niet zóó eenvoudig, ik herhaal: 't is een mysterie. Ik wilde dat het maar een inbraak was geweest, dan was ik nu waarschijnlijk mijn vreese- lijke angst kwijt. Ik kwam dus gisteren avond weer thuis. Ik had den drempel nog niet overschreden of ik ontdekte dat een vreemde binnen moest zijn ge weest. Mijn intuïtie waarschuwde mij. In den corridor hing nog vaag de geur van tabak. Met kloppend hart trad ik mijn kamer binnen. Iemand was daar geweest. De kussens op de divan lagen anders dan ik gewend ben ze te leg gen. Mijn portret dat gewoonlijk op den schoorsteen staat sond op een tafeltje bij de divan. Ik vond op den grond een zakdoek zonder initialen en ontdekte •spoedig allerlei kleinigheden die be- wezon dat of een man of 'n vrouw zich In mijn vertrekken had gewaagd. Zeer merkwaardig is het dat men ook van mijn bad heeft gebruik gemaakt. Mijn badzout was verdwenen. Mijn flacons met odeur waren gebruikt. Uit mijn bibliotheek heeft men drie of vier boeken genomen Gestolen?" „Neen, in haast weer op een boeken plank geplaatst, maar op de verkeerde plaats en ondersteboven". „Heeft u geer, resten van voedsel ge vonden?" „Alleen kruimels van biscuit die ik geregeld pleeg te gebruiken". „Geen drank?" „Neen". „Had u wijn of iets dergelijks in huls?" „Welzeker, in de eetkamer stonden ecnige flesschen, doch zij waren zelfs niet ontkurkt". „Heeft men u absoluut niets ontsto len?" „Toch, Een zakdoekje. Een aohtllen- de-eeuwsch pochette waar ik anijn poudre de riz in pleeg te bewaren als ik uit ga". „Is dat alles?" „Dit Is alles, maar het is vreeselijk Ik ben bang. Ik ben doodsbang. Niets ter wereld kan mij nog bewegen om In mijn huis terug te neeren, voor dat dit geheim is opgelost. Wat zal mij morgen in 's hemelsnaam gebeuren, wat hangt mij boven het hoofd?" „Mevrouw u moet zich kalm houden. Keert u gerust naar uw hotel terug, ik zal u zonder dat u er iets van merkt laten beschermen voor alle eventueele gevaren, en naar dat andere zal ik on middellijk een onderzoek instellen. Ver laat u zich op mij. Dadelijk als ik iets weet zal ik u uitnoodigen oven hier te komen". Drie dagen later werd mevrouw de Parcigny ontboden bij den commissaris van politie. „Het raadsel is al opgelost mevrouw. Mijn vermoeden is juist gebleken. Deze geschiedenis heeft een min of meer sen- timcntecl-romanüschen ondergrond. U heeft mij drie dagen geleden helaas niet verteld, dat u zich heeft laten scheiden van uw man „Sedert een jaar, inderdaad.. „Meneer de Calmot, uw vroegere echt genoot „Heeft mij, wat men noemt, in den steek gelaten, meneer de commissaris". „En tocb mevrouw is het voor mij een bewezen feit. dat meneer de Calmont dien stap berouwt. Het is mij gebleken dat hij zelfs ontroostbaar is. Nee me vrouw spreekt u mij niet tegen, mijn inlichtingen zijn goed. Het schijnt dat meneer de Calmont na de scheiding pas beseft heeft wat hij mist. Het is inijn plicht om openhartig tegen u te zijn. De herinnering aan u is hem een obsessie geworden, hij werd gehanteerd door de gedachte dat hl) u terug moest zien. Toen hij vernam dat u voor eeni- gen tijd naar Zuid-Frankrijk zou gaan, heeft hij van de gelegenheid ge bruik gemaakt om uw home, dat toch vroeger ook zijn tehuis was op te zoe ken. Hij had een Sleutel van de woning waarvan hy wist dat zij geheel verlaten was. Het was klaarblijkelijk zijn Illusie eenige uren te leven in de omgeving waar bij ondanks alles gelukkig is geweest. Zijn verblijf in uw kamers Is een soort van pelgrimstocht geweest. Hij heeft van uw parfums genoten. Hij heeft eenige bladzijden gelezen in de boeken die uw lievelingsboeken zijn en hij is eindelijk weggeslopen met zich mede nemende uw pochette, die hij steeds bij zich draagt maar die hij u gaarne zal teruggeven als u dat eiseht". En de commissaris besloot: „Wij staan hier dus tegenover een geval waarin de wet eigenlijk niet heeft voorzien. De scheiding is uitgesproken. Meneer de Calmont heeft zich wederrechtelijk in uw huls binnen gedrongen. Aan den ande ren kant echter moeten wij in aanmer king nemen nietwaar mevrouw, dat het vergrijp niet zeer ernstig is. Bovendien meneer de Calmont heeft beloofd dat hij deze dwaasheid niet zal herhalen. U moet dus zelf beslissen mevrouw, of u den heer Calmont wilt doen vervolgen Ik ben in dat geval geheel tot uw be schikking". „Ik wensch geen klacht in te dienen", stamelde madame de Parcigny, „men moet medelijden metgekken.... hebben Zy stond op om weg te gaan. Doch zij lispelde nog blozend: „Maar Apropos, meneer de commissaris doet u mij een pleizier en geeft u mij het adres va., meneer de Calmont JUBILEUM J. TER HORST Dinsdag vierde de heer J. ter Horst wagenmeester bij de Nederlandsche Spoorwegen zijn zilveren jubileum. Dat het een feestdag was kon ieder wel di rect zien. die liet huis van den heer Ter Horst Timorstraat 119 binnenkwam, omdat het zoo feesteliik versierd was. 's Morgens kwamen de chefs van den heer Ter Horst de heeren Kentgeïis dè- pótchef en Groeneveld hoofd-commies den jubilaris complimenteeren. De heer Kentgens sprak in waardeerende be woordingen en schonk den heer Ter Horst een jubileumsgave. De collega's hadden twee bloementa- lels, een koperen bloempot en een asch- bakje gegeven waarop de vele dezen dag ontvangen bloemen een plaats konden vinden. 's Avonds kwamen velen persoonlijk felicitceren, zoodat het een drukke en mooie 'essfcdag is geworden. FAILLISSEMENTEN. De Haarlemsche rechtbank heeft in staat van faillissement verklaard: 1. G. M. Veldhuis Jr., aannemer te Haarlem, Gierstraat 54; curator Mr. Mej. E. A. Wagemaker, alhier; 2. P. J. L. Mulder, garagehouder te Heemstede Jan de Berghstraat 10; cu rator Mr. W. de Rijke, alhier; 3. A, Philippo, handelaar in heeren- confectie, wonende te Hillegom Meer straat 26 B; curator Mr. A. Bruch, al hier; 4. H, j. Koning, elektricien, wonende ie Haarlem Kedoestraat 15; Rechter commissaris Mr. G. Sluis alhier. Opgeheven werden de faillissementen van: 1. K, Klossen, winkelier in galanterieën te Velsen, Kal verstraat 15; curator Mr. C. Blankevoort; 2. P. de Cock, kleermaker te Sant poort; curator Mr. W. A. J. Stortebeker alhier; 3. H. van Linge, te Purmerend; cura tor Mr. Dr W. P. Vis, alhier. WHAT PRICE GLORY. FLITSEN Trade-show in het Rembrandt-Theater. Welk een film! Welk een samenstel van tegenstellin gen: de oorlog die als een wild oerbeest blind en dol de aarde slaaten de teederheid van een vrouw die het lot van de jongens die naar het front moe- ton verzacht; de humor van de optimis ten, de liefde van de zorgeloozen, de liefelijkheid van het landschapen de granaten van het slagveld; de kraters in den bodem waarin de lijken opgesta peld liggen, schokkende ambulance auto waarin de gewonden door elkander geschud en gerammeld worden De absurdste tegenstellingen vliegen over het projectiescherm Ln een jagend benauwend tempo, schijnbaar verward doch inderdad vastgegrepen door de heerschende hand van den regisseur. Een machtig-ontroerend filmgedicht, een verblindend lichtpoëem in zwart en schitterlicht. En bovenal, eindelijk weer eens een film, waarin behoudens niet noe menswaardige kleinigheden geen con cessies werden gedaan aan het publiek. Terwijl in het meesterlijke filmwerk „de Groote Parade" een bijna schaamteloo- ze misslag is begaan, door het een „happy end" te geven, (men herinner© zich maar de meer dan sentimenteele liefdesgeschiedenis aan het slot) heeft men in What Price Glory zonder eenige reserve een streep durven trekken. Tot hier en niet verder. Men heeft ons bespaard de treurwilg van den goe den afloop, zelfs het slot van de ge schiedenis wordt ons niet verhaald. Als de vrouw zegt: „Tweemaal zijn zij uit dien hel teruggekeerd, den derden keer zullen zij het niet overleven als de compagnie voor den derden keer naar de vuurlinie trekt, den langen landweg af die gedrenkt is in modder en bloed, dan is de film geëindigd met een vraag toeken. Een vraagteeken dat duidelijker Is en nijpender herinne ring achterlaat dan vele meters cellu loid, met vele verklaringen, veel senti ment en veel bedrog. Daarom is deze oorlogsfilm beter dan de Groote Parade. Trouwens In dit werk domineert de intrigue ook minder. In de Groote Pa rade leidt de regisseur onze gedaohten van lieverlede terug naar de hoofdper sonen, naar den vrede en eindelijk naar een soort van quasi idealistische apo theose die ons het goede voorhoudt. De leegte en de stilte en de duisternis en de vreeselijke voorspelling van de vrouw zijn in „What Price Glory" welspreken der en laten meer indruk achter. De intrigue is en mineur gehouden, loopt als een dunne draad van normale men- schelijkheid door dit grove weefsel van abnormale oorlogspsychose. De intrigue verzinkt telkens in de algemeen (on)- menschelijke tragedie van den oorlog en slechts een niet opdringerige zeer een voudige en alleszins aannemelijke lief desgeschiedenis is het verbindingstee- ken tusschen de ellende van het ge teisterde volk dat geslacht wordt, en het leed van enkelen dat er het symbool van Is. Men moet deze film gaan zien. Zij is veredelend en afschrikwekkend, gn toch Is er, in zoowel deze als in andere oorlogsfilms een element waarop wij hier de aandacht willen vestigen en dat onzes inziens ook de reden moet zijn om niet nog meer oorlogsfilms te doen ver vaardigen. De opzet van dergelijke films is toch altijd zoo dat het onvermijdelijk is dat om de hoofden van de belangrijk ste medespelenden het auriool van het heldendom ^chijnt. Men moet deze vechters bewonderen of men wil of niet. En al is het dc bedoeling van den re gisseur waarschijnlijk niet geweest om zijn hoofdpersonen als helden uit te beelden (zegt kap. Flagg niet: wij zijn verwilderde willooze beesten) zij worden dit door den cinematographischen gang van zaken toch. En men geraakt onwil lekeurig enthousiast, of koestert zonder het te willen een soort van bewondering voor deze tragische oorlogshelden. En dat lijkt ons averechts. Een andere vraag .is deze: komt lang zamerhand de tijd niet dat films zon der muziek vertoond kunnen worden? Een werk als De laatste dagen van Sint Petersburg. dat deze week in Luxor draait, kan de muzikale Illustratie zeker ontberen. Het is een kwestie van ge woonte. Zij die goede films zonder mu ziek hebben gezien zullen dit beamen. De stilte rondom een goede film, die door compositie en beweging een eigen sfeer heeft en daardoor een absoluut op zich zelf staande kunstuiting is, werkt zelfs dikwijls zeer suggestief, 't Is echter de vraag of „men" er ooit aan wil. F. A. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1234 MOEILIJK BESLUIT Wanneer de telefoonbei rinkelt, en aan de voordeur wordt gebeld en de man met de wasch aan de achterdeur is, alles tegelijk. (Nadruk verboden). naar het Engelsch door CHRISTINA KAMP 2) Maar toen zijn chef-teel:onnar op hot punt stond de deur to openen, scheen Mi-, Schermerhorn zich iets te herin neren. „O. hmRicketts!" „Ja, mijnheer?" „Ik wist wel, dat ik nog iets anders- voor je te doon had. Heb je beneden hmeen fatsoenlijke teekenaar, dien je vandaag zou kunnen misseniemand dte netjes gekleed is en nette ma nieren heeft?" „Dat denk ik wel", zei Rickotts na denkend. „Stuur hem dan hier. ik heb iets voor hom te doen". Hij haalde een brief uit zijn zak een brief, dien hij dien morgen had ont vangen en gelezen eer hij van de club was gegaan.... en h(1 begon dien te herlezen, toon Ricketts zich verwijderd had. „Hmzei hij. toen hij de eerste bladzijde omsloeg en opnieuw „Hm.," bij de tweede, ,,'t Zijn lastposten!" toen hij aan het einde was gekomen en den brief op de tafel wierp. Op dit oogen- blik klopte ei' iemand aan de deur. ..Binnen!" De deur werd geopend en een jonge man kwam binnen, een jongeman in een blauwe colbert, die overeenkwam met de kleur van zijn oogen cn ook met? het jaargetijde: dc Lente. „Hmzei Mr Schermerhorn. .Jleeft. Mr. Ricketts u gestuurd?" „Ja mijnheer". „Kom dan binnen". En terwijl de Jongeman de kamer inkwam en naar zijn bureau ging. bekeek hij hem van top tot teen en dan rondom. Hij nam den brief weer ter hand en dacht: „Het zal wel gaan". HOOFDSTUK 2. „Ga zitten", zei Mr. Schermerhom tamelijk beleefd, „hoe heet u?" „"Whitby,.... Ben Witby", zei de jonge man. terwijl hy een stoel nam en een beetje schuchter ging zitten. ..Hoe lang bent u in mUn dienst?" „Byna een jaar". „Hmzei Mr. Schermerhorn, kij kend naar het frissche. blozende ge zicht. „U hebt zeker niet altijd in New- York gewoond?" „Neen, mijnheer, dat is mUn eerste be trekking hier. Ik ben gekomen uit Nor wichvan het kantoor van Cullworth «fcTinipson. Misschien herinnert u zich dat wel: Kolonel Cullworth gaf mij een recommandatie-brief voor u mee, toen ik my presenteerde. Ik geloof, dat u met hem op college geweest bent". „Dat ben ik vergeten", zei de patroon met een afwijzend gebaar. „Maar.... bent u op college geweest?". „Neen mijnheermiin ouders zijn landbouwers en wy konden ons dat niet veroorloven". Als je erby waart geweest, zou het je zijn opgevallen dat Mr. Schermerhom op zekere manier rich scheen terug te trek ken. zoowel lichamelUk als geestelijk, alsof hy byna een stal was binnenge gaan, toen hij meende in een fatsoenlij ke woning binnen te treden. „Och. het zal toch wel gaan", zei hij. naar de hooge staande klok kykend. ,.U kent tooh den weg in New York, niet waar?" „Ja, mijnheer", antwoordde Ben. „Ik heb goed rondgekeken als ik ga wande len en eens in de week tracteer ik mij door een paard aan de manege te hu ren". Nu kwam Mr. Schermerhom een bee tje uit z'n schulp. „Prachtig!" zei hii, maar toch zonder- veel geestdriftniet een stem. die ge bruikt wordt als men een tegenpartij bij bet spel wil opmonteren. „Ik dacht al, dat u uw gelaatskleur ongewoon goed hebt behouden. Maar nu over de zaak. waarover ik u wilde spreken. Ik weet HET JUBILEUM VAN DEN HEER TADEMA. EEN HARTELIJKE HULDIGING. Ter gelegenheid van zyn 25-jarig secretariaat der Vereeniging „Haer- lem" werd de heer J. L. Tadema Dins dagmiddag in het Vereenigingsgebouw „De Hoofdwacht" gehuldigd in tegen woordigheid van het bestuur en een zeer groot aantal leden. De zaal was smaakvol versierd met palmen, groen en bloemen, in 't bijzon der de plaats waar de jubilaris en zijn echtgenoote, aan wie het bestuur een bloemstuk vereerd had, plaats namen. De heer en mevrouw Tadema werden bij het betreden van de zaal met. applaus ontvangen. De voorzitter van „Haerlem", de heer Vincent Loosjes, sprak den heer Tade ma op harteiyke en van groote waar deering getuigende wyze toe. „Het is m(j", aldus zeide spr. onge veer, „een aangename taak u hartelijk geluk te wenschen met uw jubileum. Ik ben verheugd dat ik als voorzitter der vereeniging in de gelegenheid ben u een kort, hartelyk woord toe te spreken. Toen het 25-jarig bestaan der vereeni ging werd gevierd, nu anderhalf jaar geleden, noemde ik u „het Hoofd van de Wacht". En dat bent u inderdaad. U bent in onzen kring facile prïnceps ge worden en het middelpunt der vereeni ging. Steeds hebt u op voortreffelyke wijze de wandelingen voorbereid: geen vereeniging heeft notulen, als de onze en uw jaarverslagen zyn altijd uitste kend geredigeerd en worden dan door gelezen, en met genoegen gelezen. Wan neer requesten bij verschillende colleges moeten worden ingediend, staat gij steeds op de bres voor de belangen die onze vereeniging voorstaat en gij geeft niet gauw kamp. Bovendien worden de uitgaven onzer vereeniging steeds op uitstekende wyze uitgevoerd. Voor dit alles zyn wij u ten zeerste dankbaar en wil danken ook uw vrouw voor hare medewerking. Als stoffelyk bewïis van onze dank baarheid bieden wij u hierbij onze aller hoogste onderscheiding aan: de plaquette van onze vereeniging in goud, waarin wij het opschrift hebben laten graveeren: J. L. Tadema viro egragio de Societate cui nomen Haerlem per annos 19031928 ab actis optima merito. (Aan den voortreffeiyken J. L. Tade ma, die zich jegens de Vereeniging Haerlem als secretaris in de jaren 1903—1928 bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt). Aanvaard van ons deze eenvoudige, maar o zoo hartelyk gemeende hulde en blijf nog vele jaren het Hoofd van de Wacht: onze verdienstelyke en toe gewijde secretaris!" De heer Tadema, getroffen door de hem gebrachte hulde, zeide in zijn dankwoord de onderscheiding gaarne niet of u weet, dat ik in Gramercy Park woon. Wilt u beginnen met het nummer van het huis te noteeren?" Ben voelde in zijn zak en Mr. Scher merhorn lette er op. half bevreesd, dat er een van die boeren-almanakken, die tegel (ik notitieboekjes zyn. te voorschijn zou komen, maar in plaats daarvan haalde de jongeman een keurige porte feuille voor den dag en schreef het adres op den achterkant van een visite kaartje. „Zoo!" zei Mr. Schermerhorn onwille keurig goedkeurend. „Maar mijn huis is een paar dagen gesloten en zal niet open zijn voor Donderdag of Vrijdag, daar Mrs. Schermerhorn met de bedienden naar Cold Spring Harbor is om myn villa in orde te brengen voor den zomer. Ik logeer intusschen m een mijner clubs. U volgt my, nietwaar?" „Zeker", antwoordde Ben. verwonderd waar dat alles op moest uitdraaien. „Hmvanmorgen", ging de patroon voort, „ontving ik een brief van een my- ner nichteneen meisje, dat in het Westen woont". Hy huiverde byna en Je kon je best voorstellen dat hy haar voor zich zag gekleed in een leeren buis, met korte rokken en een sombrero. „Zij komt naar New-York om ons een bezoek te brengen en zal vandaag aankomen Persoonlijk ken ik haar niet. ik heb haar nooit gezien en jammer genoeg schrijft zü niet. wanneer haar trein aan komt. Zonder twyfei zal zü naar mijn en dankbaar te aanvaarden, al vond hij het „veel te mooi". „Wat ik gedaan heb", aldus spr., „is heusch niet zoo iets bijzonders. De we reld is er niet door uit haar voegen ge raakt en het was geen moeiiyk werk voor een geboren Haarlemmer, die zyn stad liefheeft. En wat wy uit liefheb berij doen, dat gaat ons altijd gemakke lijk af; wij geven er gaarne onzen tijd aan. Had ik meer tijd tot mün beschik king dan had ik myn werk voor de vereeniging misschien beter gedaan maar ik heb ook nog andere bezig heden." De heer Tadema herdacht daarna eenige mannen, die door den dood aan de vereeniging zyn ontvallen: Ds. Craandyk en de heeren Von Saher, Bij- leveld, Dr. Kruseman, den heer Gonnet en bovenal wijlen zyn schoonvader, den heer Joh. De Breuk, met wien hij steeds op de prettigste wijze had samen gewerkt in de vereeniging en dien hij de incarnatie van Haarlem noemde. Aangenaam was het den jubilaris dat hij nu was toegesproken door den heer Loosjes, die een van de oprichters der vereeniging is en gedurende al die ja ren lid en bestuurslid is geweest. Nadat de heer Tadema nog dank -had gebracht aan de heeren Knappert en Rutgers van der Loeff voor de door beide heeren in de plaatselijke pers aan hem gewyde waardeerende artike len eindigde de jubilaris met de woor den: „Ik voel my op dezen dag als een zilveren bruidegom en de vereeniging Haerlem is myn bruid, wie ik 25 jaar lang trouw was. Ik hoop haar nog lang trouw te blijven!" Vele leden wenschten den jubilee renden secretaris hierna nog persoon lijk geluk. Naar wy vernemen ontving de heer Tadema o.m. een schriftelyken geluk- wensch van den burgemeester, den heer C. Maarschalk, eere-voorzibter van „Haerlem". DE SPEELTUIN AAN DE ZOMERVAART. DE GROOTSTE VAN ONS LAND. Openbare Werken is thans bezig een kinderspeeltuin aan te leggen aan de Zomervaart, waartoe indertyd besloten is door den Raad. Het grondwerk is bij de aanbesteding gegund voor f 30.752 aan den aannemer N. van Strien te Haarlem. Deze heeft het terrein aan zienlijk opgehoogd met uit Hillegom per schip aangevoerd duinzand. Het terrein is ongeveer driehoekig en ligt in de bocht van de Zomervaart even voorbij het pompgemaal, dat water, van den Roomolenpolder op de Zomervaart brengt, tegenover de Oosterkerlc. Aan deii Westzyde wordt het dus begrensd door de Gouwn wetering, aan de Noord en Oostzijde door de Zomervaart en ten Zuiden door de weilanden van den Roomolenpolder. Onder het ophoogen het terrein waren begrepen de strooken, waarop later de het terrein omringende'! stra- liuis gaan in Gramercy Park en zooals de zaken staan, kan ik niet myn dag beginnen met haar op te wachten, daar ik hier een belangrijk werk onder han den heb. U begrijpt mij toch wel?" „O, zeker:" zei de jongeman opnieuw, terwyl hij even glimlachte. „O", zei Mr. Schermerhorn een beetje scherp, „u raadt al wat ik bedoel?" „Me dunkt van ja", antwoordde Ben nog steeds alsof liii het wel aardig vond. „Wat dan?" „U wenscht dat ik naar uw huis ga en haar daar opwacht". Mr. Schermerhorn zou heel graag en scherper dan te voren gezegd hebben' „Neen, dat is het niet!" Maar ja, dat kon hij niet, want de slanke jongeman naast zyn bureau had juist gezegd, wa', hy bedoelde. „Jaaabeaamde hy een beetje te gen wil en dank. „Ja. het is juist. wat ik bedoel. Zy zal waarschijnlijk me. een taxi komen en u zult haar moeten herkennen in het feit. dat zy naar myn huisdeur zal gaan en schellen. Haa naam isik meen Miss Rose Par rish. Noteert u dat ook even". Ben schreef het bü het adres. „Welnu, als de jongedame aankomt" ging Mr. Schermerhom voort, in zyn stoel leunende, „moet u haar aanspreken en haar het geval uitleggen en haar hmnaar het Hotel Hague brengen. waar ik goed bekend ben en waarheen ik zal telei'oneeren om een kamer voor ten worden aangelegd. De Zomerweg is geprojecteerd op eenigen afstand van de Zomervaart, waardoor een bocht af gesneden wordt. Het in die bocht lig gende terrein wordt in de toekomst waarschijnlyk bestemd voor plantsoen. Het speelterrein is opgehoogd tot 60 c.M. boven A. P., het eigenlyke speel veld ligt echter slechts 40 c.M. boven A. P. De ingang is aan de zijde der Zo mervaart bij het pompgemaal. Openbare Werken heeft een oprit aangelegd, die tijdeiyk is, omdat de in gang later aan de straat zal komen te liggen, die op het zelfde niveau komt als 't terrein. De ingang bestaat uit een groot houten hek, met ter weerszij den kleinere klaphekken. Aan iedere zyde van den ingang is een kleedhuisje en abri voor de kinderen gebouwd, voorzien van stroomend water, W. C.'s enz. De opstallen zUn gemaakt door den Haarlemschen aannemer De Klerk De fa. G. van Steenbeek en Zn, alhier bracht een hegwerk met grof gaas rond den speeltuin aan. De kinderen krygen voor allerlei spe len zooals tollen, hardloopen enz. een tegelbaan van 137 M. lang en 10 M. breed met basaltinetegels, aan den Zuidkant van het 'terrein gelegen. Deze baan is reeds aangelegd. Men is nu bezig met het maken van twee zandbakken met hekwerk er om voor de kleine kinderen. Het middenterrein, waar teelaarde op gebracht is en graszoden, zal behalve voor verschillende spelen ook voor sport gebruikt kunnen worden, zooals korfbal enz. De raad heeft een crediet van f 2300 toegestaan voor het aanschaffen van de werktuigen, die by een echten speel tuin hooren, zooals schommels, glijba nen enz. Zooals onze lezers zullen we ten krijgt, de Speeltuinvereeniging ,,Het Oosterkwartier" den speeltuin te exploi- teeren. Deze vereeniging telt ongeveer 500 leden Zoodat zeker 1000 kindderen aan de speelgelegenheid zullen kunnen genieten. Daar is ruim plaats voor, want de tuin is bijna 9000 M2. groot, de grootste van Nederland. De grootste tuin in Am sterdam is 6000 M.2. Haarlem bezat tot nu toe alleen een speeltuin aan de Pijlslaan, die echter lang niet zoo groot is en tusschen de huizen ligt. De tuin aan de Zomervaart zal vermoedelijk na normalisatie van de Gouwwetering door plantsoen worden omgeven. Over enkele weken, dus juist als de vacanties gaan beginnen zal „Het Oos terkwartier" den speeltuin in gebruik nemen. ORGELCONCERT Orgelbespeling in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem op Donderdag 28 Juni 1928 des namiddags van 34 uur door den heer George Robert. Programma. 1. Passacaglia, D. Buxtehude 2. „Schmücke dich, o liebe Seele", J. S. Bach 3. Fuge llber den Namen B. A. C. H„ R. Schumann 4. Cinq Plèces pour la Messe en ré mineur, A. Samuel 5. Deux Méditations, J. Guy Ropartz 6. Pièce héroïque, César Franck haar te reserveeren. En zeg haar. aatu- bleft. dat ik haar van avond zal opzoe ken en alles afspreken voor de rest van haar bezoek hier". „Denkt u, dat zy met mij mede zal gaan?" vroeg Ben. ..Wy hebben elkan der geen van beiden ooit gezien en daar zy uit het Westen komt. kan zy ge waarschuwd zijn geworden voor de ge varen van de groote stad". „Ik zal u een briefje meegeven", ant woordde Mr. Schermerhom stijf. „Dat zal. naar ik meen. wel voldoende zijn". Hij nam van zyn lessenaar een vel postpapier en begon met veel waardig heid te schrijven. Iedere andere man zou geglimlacht hebben bij Ben's op merking. maar achteraf beschouwd was dat meisje, die Rose, een van zyn bloed verwanten.hoewel hij in het geheel niet op haar vader gesteld .wasen de Schermerhorns hoe ver ook verwij derd van hem zoowel wat hur. - 7 hun rang en hun bloedverwantschap be treft, mochten toch niet brs>: gemaakt worden in de opgen van oen bediende. „Daar", zei hü. toen de brief geschre ven was en geadresseerd. Beneden in een hoekje stond: Af te geven door Mr. Benjamin Whitby. „Mc dunkt, dat zal wel voldoende zijn. Zeg meteen aan Ricketts. dat u vandaag niet terug komt en telefoneer mij terstond als u iets me de te aeelen hebt". (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6