sanatogen
HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
/TT"
FLITSEN
Kracht
TAXI! TAXI!
DONDERDAG 12 JULI 1928
DERDE BLAD
MR. DR. J. WYTEMA. t
Burgemeester van Rotterdam, oud"secretaris
van Haarlem.
Woensdagmiddag half zes is in den
ouderdom van 57 jaar overleden Mr. Dr.
J ytema, burgemeester van Rotterdam
oud-gemeente-secretaris van Haarlem.
Mr. Dr. Jan Wytema is 30 Mei 1871 te
Appingedam geboren als zoon van een
geneesheer. In zijn jeugd neeft hij de
lessen gevolgd aan het Gymnasium te
Groningen, waarna hij in de rechten stu
deerde aan de Universiteit aldaar. In
Juli 1895 promoveerde hij op stellingen;
drie jaren later werd hij doctor in de
Staatswetenschappen op het proef
schrift „Goederenprijzen en muntwe
zen".
In hetzelfde jaar werd hij benoemd
tot gemeen te-secretaris van Assen. In
1901 volgde zijn benoeming tot gemeen
te-secretaris van Schiedam, maar ook in
deze plaats zou hij niet lang blijven. Hij
h'.eii daar namelijk zijn echtgenoote, die
de dochter was van den burgemeester
V.: steeg, leeren kennen en toen hfj in
het huwelijk trad, moest hij (op grond
van art. 97 der Grondwet) zijn ambt
neerleggen.
Zes jaren lang heeft dr. Wytema toen
de fufietïe waargenomen van Hoofdcom
mies ter Provinciale Griffie van Noord-
Holland te Haarlem, doch toen, in 1909,
ce plaats van gemeente-secretaris van
Haarlem vacant kwam, keerde hy spoe
dig tot het zoo door hem geliefde ge
meentewezen terug.
In 1920 volgde zijn benoeming tot bur
gemeester van Dordrecht. Dr. Wytema
heeft zijn krachten niet lang aan Dord
recht gegeven. 15 September 1923, toen
mr. Zimmerman als burgemeester van de
Maasstad aftrad, werd de burgemeester
van Dordrecht tot de plaats van eerste
burger van Rotterdam geroepen. Nu na
vijf jaren, die aan hem zware physieke
eischen hebben gesteld, heeft de dood een
einde gemaakt aan dit zeer werkzame
leven.
De burgemeester was maanden lang
lezk tengevolge van een in Maart j.l. op
gedane pleuris, waarvoor hij reeds tever
geefs genezing in het buitenland had ge
zocht.
Zijn heengaan is evenwel nog vrij on
verwachts gekomen.
Toen dr. Wytema nog burgemeester
was van Dordrecht verkeerde de Merwe-
stad in een periode van stilstand, die zU
trots vele energieke pogingen niet te bo
ven kon komen. Toch waren reeds
symptomen van nieuw ontwakend ieven
op handels- en scheepvaartgebied dui
delijk merkbaar. Onder zijn leiding wer
den vele maatregelen genomen die de
economische positie van Dordrecht in
den lande krachtig versterkten. O.a. narrt
in die dagen Dordrechts gemeenteraad
het besluit financieele medewerking te
vërleenen voor den van Rijkswege aan
te leggen waterweg naar zee. in aan
sluiting op den Nieuwen Waterweg. Zijn
ambt te Rotterdam was een ontzaggelijk
zware taak. Ook als burgemeester van
Rotterdam heeft hij zich in veler oog
verdienstelijk gemaakt. De overledene
was ridder in de Orde van den Neder-
Iandschen Leeuw.
De N. R. C. wijdt een waardeerend ar
tikel aan Mr. Wytema en besluit:
„Zijn goedhartige aard was er verre
van, zaken op de spits te drijven en con
flicten te zoeken. Maar evenmin heeft hij
kunnen verhoeden, dat de gingen zelf
menigmaal dien loop namen. Weliswaar
J zou de krachtigste hand bij de heerschen-
öe politieke conjunctuur nog in tal van
J gevallen en hangende kwesties onmach
tig zijn geweest, terwijl een man, die in
die constellatie geheel had gepast en
meer de gave had bezeten olie op de soms
onstuimige golven te gieten, voor ve
len weer niet het ideaal van een burge
meester had vertegenwoordigd.
Laat ons bij' dit droevig doodsbed het
goede gedenken, dat burgemeester Wy
tema altijd met onze gemeente heeft
voor gehad, en de opgewektheid waar
mede hij zich van zijn zware taak heeft
gekweten ondanks de teleurstelling, welke
hem zijn bereid. Voor velen had hij ook
net ontvankelijk hart van een waar bur
gervader. Herinneringen zyn het, die zijn
nagedachtenis sieren en die.hU niet mei
zich in het graf zal medenemen."
De Maasbode schrijft:
„Een burgervader was hij, in den edelen
en subüemen zin van het woord, als
eerste dienaar van het Rotterdamsche
gemeenebest.
Met bewonderens- en eerbiedwaardi-
gen moed had hij. slechts een vijftal ja
ren geleden, de zware taak aanvaard,
waarvoor even weinigen uitverkoren ble
ken, als er velen schenen geroepen te z:jn.
„Hij vreesde niet te treden in de voet
stappen van een voorganger als Zim
merman geweest was. Hij verpandde zijn
algeheele kracht als inzet voor het nieu
we ambt. Het is wel tragisch, dat het
payer de sa personne zich zoo spoedig
en in zoo letterlijken zin aan hem moest
bewaarheiden."
,Het burgemeesterschap van Mr. Wy
tema lag in een donkeren tijd. Zijn komst
te Rotterdam werd overschaduwd door
de naweeën van den wereldoorlog. En tot
op dezen dag zag hij het licht niet vlek
keloos doorbreken. De moeilijke economi
sche en financieele omstandigheden,
waarin de stad verkeerde, deden het
hare tot verscherping van den strijd in
de burgerij-"
,Het kenmerkt den heengeganen bur
gemeester, dat hij als vreedzame, als man
buiten en boven de strijdende partijen,
de sympathie, de achting en den eerbied
heeft weten te verwerven van allen, die
door zijn onvermoeide werkkracht en toe
wijding en ztjn strikten rechtvaardig
heidszin.
Het katholieke volksdeel ln het bijzon
der bewaart goede herinneringen aan
dezen magistraat. Niet licht zal het de
daad vergeten, die Mr. Wytema stelde,
toen hy het hoofd der Nederlandschs
Kerkprovincie op zijn en op ons Raad
huis ontving en rondgeleidde.
Een edel mensch en een groot '.Tiend
van Rotterdam is in hem heengegaan."
Als secretaris van- Haarlem werd Mr.
Dr. Wytema hier zeer gewaardeerd.
Toen hij als burgemeester naar Dord
recht ging vertrekken, werd hij in den
raad door den burgemeester den heer C.
Maarschalk toegesproken, die o.a. zei:
„Elf jaar heeft de heer Wytema zijn
functie van secretaris hier waargenomen
en welk een kracht daarbij van hem uit
ging, is in dit college genoeg bekend. Hij
heeft zijn functie te Haarlem met groote
liefde, groote toewijding en groote trouw
vervuld. Daaitoij toonde hij zich een
hartelijk man, waardoor hij te Haarlem
veel vrienden heeft verworven.
Ook de nestor van den raad, wijlen den
heer H. v. d. Berg, wees er op, dat de
heer Wytema hier zijn veelzijdige gaven
heeft ontplooid in het belang der ge
meente. Haarlem betreurt zijn heengaan,
want wat Dordrecht wint, dat verliest
Haarlem zoo zei spreker.
Toen het personeel der gemeente-se
cretarie van den heer Wytema afscheid
nam. werd hij toegesproken door Mr. Th.
A. Wesstra, die o.a. verklaarde:
Zeker hebben wij ons hartelijk ver
heugd in de onderscheiding, die onzen
chef was te beurt gevallen, hoe zou 't
anders kunnen?
Maar de schoone vrucht had voor ons
toch wel een wrangen bijsmaak: Wij
zulen u missen.
Maar nu komen mij in de gedachte de
beginwoorden van het Chanson de
1'Adieu van Palo Tosti: Part-ir, c'est
mourir un peu de soi-mêmeenz. In
derdaad zoo is het ook hier. Gij gaat ons
verlaten, maar wij behouden aan u de
herinnering aan den in alle opzichten te
waardeeren chef. met een steeds open
oor voor alles waarmede wij meenden
tot u te moeten komen, met een steeds
warme belangstelling ook voor onze par
ticuliere belangen en omstandigheden
zoowel van ons zelf als van ons gezin.
Rotterdam tn rouw.
Woensdagavond laat had een buiten
gewone vergadering plaats van het col
lege van B. en W. var. Rotterdam. He
denmiddag om drie uur zal een buiten
gewone raadszitting worden gehouden
waarin o.a. gesproken zal worden doo
den wn. burgemeester, mr. A. de Jong
en door het oudste raadslid, den heer
Hoebe (R.-K.)
Op de agenda staan voorstellen om de
begrafenis van burgemeester Wytema
op gemeentekasten te doen plaats heb
ben en om de feestelijkheden, welke
zouden plaats vinden ter gelegenheid
van het 600-jarig bestaan van Rotter
dam niet te doen doorgaan. De social
maatregelen, geschenken aan werkloo
zen en bedeeling zullen wel doorgang vin
den volgens deze voorstellen.
De begrafenis.
De begrafenis zal Zaterdag a.s. plaats
hebben. De stoet zal om half drie van
het sterfhuis bij den Westzeedijk ver
trekken en om kwart over drie bij de
begraafplaats Crooswijk aankomen.
LOMPENVENTERS-
Door het bestuur der Haarlemsche
Vereeniging van Lompenventers worden
pogingen in het werk gesteld om zich
bij een plaatselijke centrale aan te
sluiten, waartoe reeds bij den Haarlem-
schen bestuurdersbond pogingen in werk
werden gesteld.
De bedoeling is om door aanslui
ting meer kracht achter hunne
eischen te verkrijgen.
DIPHTHERITIS OP DE
„INSULINDE"?
REEDS 28 ZIEKTEGEVALLEN
OP DE UITREIS?
De Avp. noemt de ernstige ziekte die
onder de passagiers van de Insulinde
acht slachtoffers heeft gemaakt, diph-
theris. In geen der telegrammen werd
de ziekte echter bij name genoemd. Uit
het feit, dat te Suez een bacteriologisch
onderzoek heeft plaats gehad, zou men
mogen afleiden, dat een juiste diagnose
niet aan boord gesteld kon worden. Eer
lang zullen de resultaten van dat on
derzoek bekend gemaakt worden. Ze
kerheid zal men eerst dan hébben.
- De N.R.Ct. heeft twee, brieven uit In-
die ter inzage gekregen, waaruit valt op
te maken dat aan boord van de Insulin
de ook op de uitreis reeds gevallen van
besmettelijke keelontsteking zijn voor
gekomen.
De Insulinde is 2 Mei van Rotterdam
vertrokken en 2 Juni te Tandjong Priok
gearriveerd. De bedoelde brieven zijn
gedateerd 10 Juni en 12 Juni en be
helzen de mededeeling, dat een jong-
mensch uit Rotterdam, dat op Java een
betrekking ging aanvaarden met een
keelaandoening naar het hospitaal te
Weltevreden is gebracht. Behalve deze
jongeman waren nog 27 andere 2e klasse
passagiers met dezelfdeziékteverschijn-
setlen in ziekenhuizen opgenomen.
De aan het blad getoonde brieven zijn
niet van de hand van den jongen man
zelf, de een is door een vriend geschre
ven, die hem kwam afhalen en de an
dere is wel in den ik-toon gesteld, maar
blijkbaar door iemand uit het hospitaal
geconcipieerd. In beide wordt de keel
aandoening als licht voorgesteld, maar
er treedt toch in aan den dag dat ua
een verblijf van tien dagen de zieke nog
niet in staat was zelf de pen ter hand
te nemen. Uit de ziekteverschijnselen 'n
den brief vermeld, is de gevolgtrekking
te maken, dat een serumbehandeling is
toegepast.
Het hoofdbestuur van den Centrallen
Nederl. Ambtenaarsbond deelt aan
de N. R. Ct. mee, dat het den directeur-
generaal der posterijen en telegrafie
heeft verzocht, maatregelen te nemen tot
algeheele desinfescteering van de doov
het stoomschip Insulinde mee te bren
gen mail.
IN WEINIGE
WOORDEN.
Op zijn verzoek is met 10 September
eervol ontslag verleend aan den gouver
neur van Sumatra's Oostkust, den heer
C. J. van Kempen, onder dankbetuiging.
In de dominiale mijn te Kerkrade zijn
Dinsdag twee mijnwerkers door afval
lend gesteente bedolven. De gehuwde
mijnwerker L. uit Bleyerheide. vader
van negen kinderen, werd gedood. De
anere mijnwerker, B„ werd zwaar ge
wond en met een gebroken been naar
het hospitaal vervoerd.
De commissie tot het instellen van
een onderzoek naar het vergaan van de
Zeemeeuw bij Soerabaja za! thans nog
een onderzoek naar verschillende vraag
punten, die zich naar aanleiding van
het rapport hebben voorgedaan in
stellen.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1246
HET RADIO-PROGRAMMA
informeert bij Jan of dic-
nog een stuk van de
krant heeft
geeft het niet op. maar
doorsnuffelt de heek
krant weer
komt tot de conclusie da',
ze vergeten hebben he:
op te nemen
gaat op weg naar bed.
neemt de krant op om
naar weg te bergen en
ijn oog valt het eerst op
nol radioprogramma.
(Nadruk verbod an)
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Blom's onbekenden.
door
RASSE ZETTERSTRÖM.
We stonden op het achterbalkon van
een tram. Wij waren met vijf passagiers,
waarvan Blom er een was en die zeide
plotseling tot mij:
,,Wij zijn allemaal stijf en gesloten.
Wij kunnen niet met elkaar spreken,
zonder aan elkaar te zijn voorgesteld.
Daarin moest eens verandering komen".
.Kijk eens", zeide ik, „hier op het
balkon staan drie mer.schen. Daar een
oude. dikke heer. daar een jong. lief
meisje en daar een luitenant. Begin
toch een gesprek met hen. Begin je
hervormingswerk
Blom's oogen schitterden. Hij keek
naar den ouden, dikken heer, zag hem
vriendelijk en belangstellend aan en
zeide tenslotte op allerbeminnelijksten
toon:
„U is tamelijk dik. mijnheer".
Ik lette op de drie passagiers. De
luitenant glimlachte, het jonge meisje
zag er verschrikt uit en de oude heer
dien het aanging, kreeg een rood hoofd
en antwoordde:
„Wat gaai) u dat aan?"
„Oho", zeide Blom, even vriendelijk,
„dat gaat mij wel wat aan. Een dik
mensch is niet heelemaal gezond. Iedere
corpulentie is ziekelijk. Het individu
heeft niet het recht, zich op welke wijze
ook aan de gemeenschap te onttrekken.
Zoudt u door uw corpulentie niet meer
in staat zijn, u te voeden, dan moet
ik immers ingrijpen. U zoudt de ge
meenschap d w.z. mij tot last
komen. U ziet derhalve, dat uw cor
pulentie mij interesseert. U moest iets
doen om haar kwijt te raken. Eet u
's avonds? Drinkt u veel?
De oude heer had moeite om adem
te halen; en toen de conducteur den
wagen uitkwam, wendde hy zich tot hem
met verheffing van stem:
„Moet men zich hier op den wagen
laten beleedigen?"
De conducteur keek ons vragend aan.
Hij kon zich niet herinneren, den ouden
heer te hebben beleedigd. De conducteur
was sedert vijf jaren in dienst van de
tram. hij had alle soorten menschen
gezien en hij liet zich dus niet van zijn
stuk brengen Daar hij wist. cat hij den
ouden heer niet beleedigd had. slikte
hij het antwoord in. want hij was ver
standig genoeg, zonder reden geen ruzie
te beginnen.
Blom ging verder:
„Massage is in veel gevallen nuttig.
Zeepmasssge en een Turksch bad.
Baadt u r.ooit?"
De kram hield stil en de dikke heer
stapte af Hij liep naar een politie-agen:
en sprak opgewonden tegen hem Maar
de tram reed verder.
.Niet waar?" zeide Blom en hij wend
de zich tot de Jongedame, „wij hebben
prachtig weer vandaag?"
De jongedame, die werkelijk aller
liefst was. staarde recht voor zich uit
in de lucht en de luitenant glimlachte
voortdurend.
„Ik moet uw zwijgen als toestemming
beschouwen", ging Blom voort. Staat
u mij tegelijk toe, U te zeggen, dat
uw kleine hoed u zeer bekoorlijk kleedt
Juist de goede kleur en vorm. U hebt
een goeder, smaak. Niet uitstappen voor
de tram stilstaat. Niet uitstappen....
Blom keek haar onafgebroken aan
en zeide:
..Ik heb u mijn geheele leven geen
kwaad gedaan en toch is u zoo on
vriendelijk Had ik u op een diner of op
een bal ontmoet, dan had u misschien
met mij geflirt, wij hadden ons misschien
verloofd. wU waren misschien....
Het Jonge meisje werd vuurrood in
het gezicht, zU drong door de passagiers
en riep:
„Volgende halte, conducteur, ik wil
er af!"
ZU stapte af, natuurlijk voor de
tram stil stond en de luitenant bood
haar vriendelijk een arm. Toen hU zUn
dienst had gedaan, wendde hU zich tot
Blom en sprak:
„U is geen gentleman! Men behandelt
een dame niet zooals u het gedaan
hebt!"
Blom straalde.
„Eindelijk", zeide hU- Voortreffelijk!
U hebt. goed op mUn bedoeling gerea
geerd. Ik hoop. dat u hetzelfde gezegd
zoudt hebben, dat van een gentle
man wanneer hier te lande het duel
bestond Dan zou het voor het overige
riskant zUn geweest. Nu kan ik er ver
der niets aan doen. Ik kan alleen boos
worden".
De luitenant antwoordde niet. HU
bleef stokstUf staan, tot hU een pa?
op zU moest maken, om ruimte te ma
ken voor een heer, die Instapte.
Het was een man van middelbaren
leeftUd met een vroom en vriendelijk
kindergezicht. HU had dicht, wat krul
lend haar en er bovenop stond een
kleine bolhoed. De man bleef tusschen
Blom en den luitenant staan. De wagen
reed verder.
Voor de academie voor beeldende
kunsten, ondernam Blom iets, dat zelfs
mU verraste. HU pakte zeer plotseling
den hoed van het dikke krullende haar
van den vromen man weg, bekeek het
haar en l!et toen zUn hand snel ln de
wollige pruik verdwijnen. HU woelde in
de haarmassa rond. heen en weer en
daarbU- zeide hU:
.Wat een haar! Wat een haar! Dat
is het heerlijkste haar, dat ik ooit in
mUn leven heb aangeraakt! Wat doet
u er mee. dat het zoo zacht Is? Hebt u
er pomade in?"
De vriendelijke man liet zich door
Blom friseeren glimlachte beminnelijk
en antwoordde kalm:
„MUn haar is altUd dicht geweest.
Ik heb er niets bUzonders voor noodig,
maar ik wasch het. dikwUls. MUn moe
der had ook heel dicht haar.
Blom's hand gleed er af. HU had iets
anders verwacht. HU wist niet. wat hU
zou zeggen, maar de luitenant zeide in
plaats van den vrome:
.Dat u duldt, dat een vreemde u
op deze manier behandelt!"
„Och. antwo< rtide de man met het
vriendelijke uiterlijk en het dikke haar.
ik ben portier ln een inrichting voor
zulke menschen geweest, ik weet, hoe ik
met ze moet omspringen kalm. kalm en
geduld, zachtaardig, het heeft geen nut,
bits te zUn".
Blom zette den kleinen hoed weer op
de plaats, waar hij hem had afgeno
men en sprong onder het rUden van
den wagen
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
4 60 CenU per regel.
om te
overwinnen.
Kracht in lichaam
en zenuwen, noo
dig om door te
zetten en vol te
houden, dat geeft
Sanatogen U.ook
in hetdagelijkach
leven.
tïeroemie «portmenichen (b.v.bfjn»
alle Da via Cup-apelers 1926. 1927
en 1928). vrier prc«talie« op «port-
gebied afhankelijk ïijn van de vol
komen beheeraching hunner li
chaam*- en renuwkrachten, maken
geregeld gebruik van Sanalogcn,
Ook U zal Sanalogen k'ochtlqes
tn gezonder maken,
Hel Zenuwsterkend Voedsel
olie Apoth. en Drog. vanaf f I,—
per bua.
FEUILLETON
naar het Engelsch door
CHRISTINA KAMP
15)
..Ja zei Ben. dit lykt meer op Nor
wich".
„Houd je van buiten?" vroeg zU-
„O. ik ben er dol op".
Opnieuw maakte zU die vreemde be
merking bij zichzelf, zoo zachtjes, dat
hij haar bUna niet kon verstaan: „O.
heerlijk!"
Terwijl zy" verder reden, waar het ta
melijk eenzaam was, begon zij weer te
zingen, maai* nu een grappig liedje. Zy
moesten er om lachen en zU fluisterde
toen heel dicht bij zijn oor: „Zeg, zou
den wij werkelUk niet eens verdwalen.
Laten wy iederen keer als er een zUweg
komt. dien nemen".
Volgens dat systeem duurde het min
der dan een kwartier of zij bevonden
zich op .een weg. die eindigde in een
moeras. Maar ze zagen het van af den
top van den heuvel en bleven daar
stilhouden naast een ouden appelboom,
die alle moeite deed om te bloeien, maar
enkel een paar bloesems vertoonde op
een raar soort tak.
„Hé!" zei Rosa, naar het panorama
kykend, dat zich aan hun oog vertoon
de: „Is dit niet prachtig!"
.Het heeft heel veel weg van Nor
wich". zei Benny vergenoegd. „Ik
wenschte, dat je mijn vaders hoeve daar
kon zien".
Rose nestelde zich in een hoekje en
zei: „Me dunkt, dat die smalle zitplaats
achter het stuur erg ongemakkelyk is.
Waarom kom je niet binnen voor 'n
poosje eer je weer gaat ryden?En dan
met een ingehouden lach: „Ik vind het
akelig, dat ik je buitensluit uit je eigen
taxi".
Ben klom van den bok en strekte zijn
beenen eens uit. „Dat land hier is niet
erg vruchtbaar", dacht hU en toen be
merkte hU. dat Rose het portier open
hieldhem toelachte, haar hoofd een
beetje op zU- Misschien dacht zy over
iets heel anderseen voorjaarshoed
versierd met appelbloesems, of het vol
gende liedje, dat zU zou zingen
Maar hoe dan ook zy keken elkander
diep in de oogen.... zoo diep. dat Ben
opeens zichzelf hoorde zeggen: „Rosé...
schatik heb je lief!" En toen hoor
de Rose haar eigen stem. heel gedempt:
„Wacht even. lieverd, myn hoed zit je
in den weg. Ik zal hem afzetten".
HOOFDSTUK 9.
Na een poos zei Ben: „O, dat zou ik
haast vergeten!"
..Wat vergeten?"
Dat was. nadat zy elkander allerlei
dingen hadden verteldbUvoorbeeld,
wanneer hU het eerst over haar was
gaan droomen. en hoe zy zich gevoeld
had, de eerste maal. toen zU hem had
opgebeld, en hoe hU reeds bijna een
heel ontwerp had gemaakt voor een
bungalowzij was dol op zulke land
huizenen wat een vriendin haar
had voorspeld eer zU naar New-York
vertrokken was en andere vreemdsoor
tige dingen
„Ik vergat bijna dit", zei hU ...ik vond
het in de taxi vanmorgentoen ik
ze aan het afstoffen was".
„Dit" was natuurlijk de diamanten
armband. Voorzichtig haalde hU dien uit
zijn vestzak en gaf hem haar. Zij bat
heel dicht bU hem. droomerig uit het
venster kUkend, maar nu richtte zy zich
op en riep uit: „O. Ben. wat een pracht!"
„Zou je denken, dat ze echt zijn?"
„NatuurlUk zUn ze echt Ik zou cr om
willen wedden, dat iemand buiten zich
zelf is van spijt dat verloren te heb
ben".
ZU draaide den armband heen en weer
om de kleur van de steenen beter te
kunnen zien. Het zUn blauwe diaman
ten". riep zU uit. „Geen spoor van geel!
En kijk (och eens naar de prachtige
sluiting!"
Iedereen mag raden of zy hem aan
deed.
„Daar ziet het ding er nog beter uit",
zei Ben. „Zou het niet heerlijk zUn als
niemand hem opeischte?"
„Och kom. zeker zal er iemand voor
komen".
Even later deed zij hem opstaan om
te zien of er nog iets meer was onder
het kussen, maar er was niets.
..Ik zal morgen een advertentie plaat
sen", zei Ben. „me dunkt, dat is het
beste. Maar als je hem wilt dragen tot
de eigenaar zich aanmeldt, zou ik het
graag hebben, dat je het deed. Het is
veiliger by' Jou dan bU mU!"
Best", zei zU. haar arm in de hoogte
houdend om opnieuw den band te be
wonderen. „Tante Florence heeft een
brandkist in den muur. Daar zal ik hem
bewaren tot je den eigenaar hebt ge
vonden".
„Zeg", zei hU een beetje verlegen, „ik
ben nu nog een arme drommel, anders
zou ik een massa van die dingen voor
je koopen, omdat je er van houdt. Maar
let er maar op. Rose, ik zal niet alttjd
arm blijven. Ik zal maken, dat een
heele boel menschen zullen opstaan om
naar mU te zien".
Zij kuste hem.
Na een lange poos vonden zij een
hoeve, waar zU een halve kan melk
kochten en een boekweiten pannekoek.
ZU namen de melk in een flesch en den
pannekoek op een krant meeen
amuseerden zich meer met uit de flesch
te drinken en met hun vingers den pan
nekoek te eten, dan op dien gedenk-
waardigen dag, toen Cockey hen had
gezien aan het venster van de eetzaal
van het Hague Hotel.
..Hoe laat zullen wU naar je tante
gaan?" vroeg Ben weer.
..Och, als wU er maar tegen t thee
uurtje zUn". antwoordde Rose.
Zoo kwam het. dat zij ongeveer tegen
\ijf uur voor het huis van tante Freda
in New-Rochelle stopten. Te voren was
er een groot dispuut geweest, of Ben
met het jonge meisje zou binnengaan,
maar ten laatste hadden zij besloten
om hun geheim te bewaren, tot zU aan
haar moeder in Oregon had geschreven
en antwoord had gekregendit vooral
omdat oom ChrLstoffel zeker een vreesc-
ifjke ruzie zou maken en Rose wist
wel. dat als zij Gramercy Park moest
verlaten onder zulke omstandigheden.
zU niet alleen in New-York kon blQven.
.Maak je er maar geen zorg over",
zei Rose, toen zU uitstapte, „ik zal niet
lang wegblUven en dan hebben wU nog
een prettlgen rit terug.
Volgens het plan, dat zU zamen had
den gemaakt .reed Ben met de Schild
pad om den hoek en liet hem daar staan.
tcrwU'. hU een restauratie opzocht, waar
hU twee broodjes met Hamburger ossen
rib bestemd en een kop koffie en daar
zat als of hU een lange, jonge dichter,
was. die over madrigals peinsde.
„Wilt u een beetje gehakte ui op het
vleesch", onderbrak hem de ober.
.Neen", antwoordde Ben droomerig.
Het was kwart over zes, toen Rose
weer bU de taxi kwam, kwartier over
zes en bijna donker.
.Den ik lang weggebleven?" vroeg zU
een beetje angstig.
NatuurlUk had hU zich verveeld, maar
iedereen kan begrUpen, dat hU er niets
van zei.
Haar volgende opmerking toonde aan,
dat terwijl zU bU tante Freda thee had
gedronken .haar gedachten ver daarvan
verwUderd waren geweest,
„Weet je. wat ik bedacht heb?" zei zU.
terwijl zij bij het portier bleef staan,
alsof zU den chauffeur duidelUk moest
maken, welken weg zU moesten rijden.
„Me dunkt, als wU een zeepkist of zoo
iets konden krUgen en die hier zetten,
naast het stuur en er een kussen op
legden, zou ik bU Je kunnen zitten ter
wijl wij naar huls rijden".
„Vind Je niet, dat het er raar zou uit
zien?" vroeg Benny angstig.
„Neen. En in alle geval is het nu toch
donker en als wU dtchtbil de stad ko
men. kan ik weer naar binnen gaan".
Dus reden zU terug naar de restaura
tie en Een vroeg daar naar een of an
dere kist, die van pas leek. Het kostte
een beetje moeite, maar tenslotte hadden
zU een aardig plaatsje voor Rose dlcht-
bU den chauffeur gemaakt en zoo reden
zij weg zoo trotsch als twee jonge vo
geltjes. die Juist hun eerste nestje heb
ben gebouwd.
(Wordt vervolgd.)