tfï'.'V i-'V, -*V 9. W rA*?| fc' i 2 3 4 5 6 7 8 li ill y 10 ii 12 13 J h J_ BIJ DE KNIPPLAAT. IN SPROOKJESLAND. Hilda wreef zich eens goed de oogen uit. Had zU nu gedroomd of was zU wakker geweest? Zij kon het zich nog maar hcelemaal niet begrijpen, dat zij deze nacht in sprookjesland geweest was. En wat had zij daar niet gezien en gehoord? Maar hoe langer zij over alles nadacht, des te zekerder wist zij, dat zij gedroomd had. Maar waar lag dat eprookjesland dan eigenlijk? Zou zij den weg daarheen nog wel terug kunnen vinden? Ach, neen, dat zou wel niet mo gelijk zijn, want zij was immers door de lucht gevlogen. Den avond tevoren, nadat moeder nog even aan haar bed geweest was, om haar goedennacht te wenschen, had zij nog een tijdlang wakker gelegen en erover nagedacht hoe mooi het tooh wel in drcomenland moest zijn. Met open oogen had zij toen in haar bedje gele gen, dat wist zij nog precies. Maar toen was plotseling de deur open gegaan en had zij gezien hoe twee kleine gestalten naar binnen kwamen: een elfje en een kabouter. Het elfje hield een staf in haar hand op welks bovenstuk een ster stond, die een stralend goudgeel licht verspreidde. De kabouter echter scheen wel haar knechtje te zijn, omdat hij al tijd achter het elfje bleef. Toen nu die twee Hilda's slaapkamer tje binnen kwamen werd zij door het sterrenlicht helder beschenen. Hilda richtte zich snel in haar b^dje op en keek met verwonderde blikken naar de beide kleine figuurtjes. Het elfje kwam aan den rand van haar bedje staan en zei met een heel hoog, lief stemmetje: ..Hilda! Je wilt immers zoo graag eens naar sprookjesland? I»: hen 1 ier ge komen om je er dezen nacht eens een kijkje te laten nemen; sta dus op en ga met ons mee!" Dat liet Hilda zich w"~ c en twee maal zeggen. Zij was vlug uit haar bedje gesprongen en liet zich door het elfje bij de hand medevoeren. De dwerg opende buigend de deur en met hun drieën verlieten zij het huis. Toon zij in het nabijgelegen park waren aange komen, bleef het elfje staan en zwaaide met haar staf eenige malen door de lucht. Dadelijk hoorde Hilda een zacht zoemen en toen zij goed rondkeek, zag zij hoe drie groote bijen naar hen toe kwamen. Bij het elfje hielden zij halt. Het elfje nam plaats op den rug van de ccne bij en zij wees Hilda een andere bij aan. waarop zy moest zitten. Daarna nam ook de kabouter plaats en vlogen zij onder een zacht gezoem door de lucht, regelrecht naar het. sprookjesland. De bijen schenen den weg heel goed te weten en de bU waarop Hilda zat vloog het snelste, want hy was steeds vooraan. Het waren echter groote, zeer krachtige Insecten, veel grooter dan wij de bijen kennen. Opeens maakten de bijen, die tot nu toe rechtuit gevlogen waren, een scherpe buiging naar links en spoedig daarna daalden zy neer op een zacht mosveld, dat midden ln het bosch lag. Hilda, het e.fje en de kabouter stegen af. maar niet eoodra stonden zij op het mos of dit be gon te lichten. Hilda kon van verbazing geen woord uitbrengen, maar toen zU lang naar het lichtende mos keek, zag zij plotseling hoe van achter de boomer, een groote schare elfjes naderbij trad. Elk elfje droeg een staf met een stralende «ter in de hand. Maar de sterren ga ven niet allemaal hetzelfde licht. Een deel ervan was wit, een ander deel groen, weer een ander rood en tenslotte zag men ook goudgeel. Het elfje nam Hilda bij de hand en aette zich met haar op ten met mos be dekten steen, om het schouwspel wat beter te kunnen zien. Maar hoor, wat was dat? Van verre weerklonk zachte doch fijne muziek, welke steeds naderbij scheen te komen. Onae drie vrienden keerden hot hoofd naar achteren en za gen nu hoe een muziekkorps kwam aan- marcheeren. Het waren zeer kleine ka boutertjes, die een lustlgen marsch blie zen op hun mooie instrumentjes. ZU na men plaats op paddestoelen, vlak te genover Hilda en haar begeleiders en begonnen nu een mooien dans te spelen DadelUk sprongen alle elfjes op en gin gen een rondedans uitvoeren, zoo mooi en zoo sierlUk, dat Hilda het bUna niet gelooven kon. De verschillende kleuren van de lidhtende sterren maakten figu ren die steeds bewegend tezamen kwa men en dan weer uit elkaar vlogen. Het was een schouwspel om nimmer te vergeten en telkens klapte Hilda van vreugde in de handen. Het elfje naast haar was ook blU en genoot van Hilda's vreugde mede. Byzonder vermakeiyk was de kapel meester van het kleine muziekkorps. HU was zeer bewegeiyk en zUn gansche lyr schokte op de maat van de muziek mee. Het was een klein, dik kaboutertje, die als teeken zUner waardigheid, op zyn muts een lier droeg, welke bij al zijn sprongen lustig heen en weer zwiepte. Plotseling echter verstomde de muziek en alle elfjes bleven staan. De kapel meester hief de hand op en het volgen de oogenblik weerklonk de elfenmarsch en schaarden zich alle elfjes in een lange rU. Nu ontstond er onder de elfjes een druk gewirwar en Hilda dacht dat alles ln de war liep, doch dit was niet zoo, want spoedig ontdekte zU, dat alle elfjes zich in een bepaalden vorm op stelden en zoo zag zy ook hoe langzaam uit hun rUen het woordje „Hilda" ont- ontstond. Daarna keerden zich alle elf jes naar het steenen blok waarop Hilda zat en maakten tegeiyk een diepe bui ging. Hilda was overgelukkig, toen zU haar naam uit duizenden lichtjes gevormd zag. Nog een korte poos dansten de elf jes en speelden de muzikanten, maar al lengs verdwenen zU groepsgewijze in het bosch en tenslotte rukte ook het mu ziekkorps in. Nog een tydlang hoorde men in de verte de muziek weerklinken, doch daarna werd het hoe langer hoe stiller. Het elfje stond op en vroeg aan Hilda: „Wel, hoe is het Je in ons sprookjes land bevallen?" „HeerlUk, heeriyk!" Juichte Hilda. „Het is jammer, dat het alweer voorby is." „Ja, mUn kind. alles heeft nu een maal een einde!" lachte het elfje. „Nu moet Je weer naar huis, want voor zons opgang moet je weer in je bed liggen om goed te kunnen uitslapen. En als je nu voortaan ook maar altijd braaf en lief bent, dan zal ik Je gaarne nog eens een keer komen halen om naar onze fessten te kyken!" De drie groote bUen kwamen weder aangevlogen. Zy brachten Hilda naar huis tot vlak voor haar bed en daarna verdwenen zU geluidloos VACANTIEGRAPJES EN SPELLETJES. Misschien komt er wel eens een regen achtige dag. waarop je Je binnenshuis moet vermaken. Probeer dan eens Je omgeving te vermaken. Ik denk, dat je dan zelf ook pret hebt. Je begint mot aan te toonen, dat je een glas water, dat onder een hoed staat, kimt uitdrinken, zonder den hoed aan te raken. Je zet een glas gevuld met water onder va ders hoed, maar zoo, dat glas en hoed vlak by den rand van de tafel zyn. Jc gaat op Je knieën liggen en doet alsof je drinkt. Er is onder het gezelschap vast één nieuwsgierige, die den hoed op licht om te onderzoeken of het glas er nog onder staat. Vlug grUp Je nu het glas en drinkt het water op. Je hebt Je van je taak gekweten. De Struikoldans. Misschien heeft moe der liever, dat je die buitenshuis speelt, want "t gaat wel een beetje luidruchtig toe. Je kunt deze dans spelen met zoo veel kinderen, als je wilt. 't Leukste is. dat je er muziekinstrumenten bU neemt Een mandoline, een fluit, een mondor gel. een trompet, een trommel enz. Het muziekcorps gaat voorop en de anderen volgen op de maat van de muziek mot de handen op eikaars schouders. Hou den de muzikanten op dan moeten alle dansers stil blijven staan. Je snapt wel dat dit moeliyk gaat. Wie struikelt is af. De dans wordt met de rest voortgezet. De overwinnaar is hU of zU die tot 't laatste staande biyft. „Bok. bok, bok, hoeveel horens heb je op Je kop?" Dat ls een bekend Jongens spel, waaraan echter tegenwoordig ook veel meisjes mededoen. Jullie kunt het wel allemaal denk ik, Het plaatje dat uit deze stuk jes moet ontstaan, stelt echter in het geheel geen vrooiyk spel voor, maar Juist een zeer onaangename gebeurte nis. Het is namelUk zoo: Herbert is voor de vacantie bU zUn familie op het land te gast, een uit- noodiging welke hU maar al te graag heeft aangenomen. ZUn familie echter heeft een groot buiten, waarop zich na- tuurlUk ook vele en verscheidene die ren bevinden, waaronder ook een spring bok. Meestal loopt dit dier vry rond en zoekt zich dan lekkere groene blaadjes uit. Als Herbert echter komt weet het beest, dat hij ingespannen zal worden en daar heeft hU nu juist niet zooveel ple zier ln als Herbert zelf, die dan in den wagen door het veld rydt. Vandaag nu is Herbert wederom den bok komen halen. Het dier liet hem rustig op zich toetreden en gaf zelfs een kopje. Toen Herbert hem echter by de horens pakte, sprong hU plotseling op zU. Dit hielp hem echter niets want Her- KLEINE HANS Of hU binnen speelt of buiten. Hooge tonen uit zyn mond. Storen Foks, zijn trouwen hond! En als Hans niet hooger kan. Vangt hy fluks met blaffen an. Hansje echter fluit maar door; PUnigt Fokjes honden-oor! Toch kan het hem zoo vergaan, Dat zyn mond eens zoo b'.yft staan, Dan lacht Foks. die kleine guit, Zeer gewis zyn baasje uitl bert hield hem stevig vast, doch was zoo dom aan de horens te gaan trekken. De bok verzette zich daar natuuriyk te gen, zoodat Herbert hem niet van zyn plaats kon krUgen. Herbert werd nu boos en liet met een hand de horens los om den bok een klap te kunnen geven, maar dat deed by den bok de maat overloo- pen. HU sprong op de achterpooten en maakte zich zoo met een ruk vry. In- plaats echter van op de vlucht te gaan sprong hy op Herbert toe om zoo zyn heer op de horens te kunnen nemen. In het eerst wist Herbert den stoot af te weren, doch weldra verslapten zijn krachten en tenslotte moest Iiij zon heil zoeken ln een overhaaste vlucht. HU liep wat hy kon om den bok te ontloo- pen. Ons plaatje geeft dit oogenblik weer. Voor Herbert Is de positie werkelijk geen pretje of denken jullie er misschien anders over? Probeert dan zelf maar eens een onwilligen bok te vangen en voor te spannen. Plak nu eerst de plaat op karton en knip dan de stukjes uit om ze daarna aan elkaar te passen, net zoo lang tot het plaatje voor den dag komt. UIT DEN MOPPEN. TROMMEL. DOM JANTJE. Jantje zit op den grond met zijn spoor te spelen, maar de zonnestralen doen hem telkens met de oogen knip peren. „Speel in den anderen hoek, Jan," raadt moeder hem. Maar dom Jantje antwoordt: „Nee, dat doe ik niet. Ik zat hier 't eerst. TWEE OPSNIJDERS Een Amerikaan maakt een reisje door Italië en een Italiaan wUst hem met trots op den Vesuvius. „Zoo iets hebben jullie Ir» hee: Ame rika niet," pochte de Italiaan. En de Amerikaan pocht terug: „Wij hebben in Amerika een waterval, die het vuur uit jullie berg in écn minuut kan blusschen." TE ZEER VERDIEPT IN DE LECTUUR Moeder: „Karei, Karei!" Geen antwoord. Moeder harder: „Karei, Kareltje vaar ben Je dan toch?" Van boven uit Kareis kamertje wordt eindeiyk teruggeroepen: „Op bladzij 24. moeder!" Boertje aan den telefoon: „Hallo, kunt u my een paar honderd lUnkoeken bezorgen?" „Zeker, Voor wie?" „Voor wie? Natuuriyk voor mUn koeien." W. B.—Z. DE PHILOSOOF IN HET DIERENRIJK. 1? ,v O n °s Vrt i l'f 1 'V} „Wat beteekent toch dal woord Philo soof" zullen jullie misschien vragen. Ik zal het je eens in het kort zeggen. Een philosoof is een man, die veel denkt en over datgene, waarover hy heeft na gedacht, groote dikke boeken schrUft. Zulke mannen zyn verschrikkelyk ge leerd en worden door de boeken, welke zy schryven, meestal over de geheele wereld beroemd. Hier op onze teekening, zien jullie voorloopig niets anders dan een groot aantal punten, waar cyfers naast ge schreven staan. Nu moeten jullie echter de cyfers door een potloodlijntje met elkaar verbinden. Men begint natuurlijk by een en verbindt dan 1 met 2, dan 2 met 3 en zoo verder, totdat je eindeiyk weer bij het cyfer 1 terug komt. Dan zul je zien hoe er een teekening ontstaan is, welke een dier voorstelt, dat ik eiken dierentuin te zien is. Daar dit dier nu meestal zeer rustig stil staat en voor zich uit staart en zich door niets uit zUn rust laat opschrikken, maakt hy den indruk alsof hy over Iets zeer bc- langryks staat na te denken. Daarom noemt men hem wel eens de „Philosoof" Heb jullie het begreoen? Gaat dan aan het werk en probeert het dier te teekenen. PLANTENWEDSTRIJD. Meer dan 100 inzendingen ontving ik, waaronder er slechts enkelen waren, die niet alle namen hadden ingevuld en ook maar enkelen, die fouten hadden. In Afdeeling I moest ik dus 3 prijzen ver loten onder 61 goede oplossers. De na men der prijswinnaars zijn: VERSPRINGER oud 14 aar. VERKEERSAGENTJE, oud 11 jaar. FLORIS V, oud 12 jaar. In Afdeeling II heb ik 3 prijzen ver loot onder 37 goede oplossera. De na men der prijswinnaars zijn: KAATSBOLLETJE, oud 7 jaar. ABOEDO, oud 9 jaar. SULTAN ELBRAHIM, oud 9 jaar. Alle prijswinnaars mogen morgen, Zaterdag, 21 Juli, 's morgens vóór 12 uur hun prijzen komen halen. Kom vooral niet later, daar je me dan niet meer thuis treft en dus ook je prijs niet kunt ontvangen. VACANTIE- WEDSTRIJDEN. De eeiste vacantie-dagen vooral als 't echt zomerweer is, moet je nieits meer hebben van alles wat werken heet. Dan spring en dan zing je, dan vergeet Je de school en je lessen en misschien ver geet Je ook wel de Rubriek. Ik kan me dat zoo goed indenken. Als ik vacantie heb, dan jubel ik het ook uit: Love de vrijheid. Maar, 't ls wonderiyk en toch is het waar, zy, die het meest gewend zijn aan geregelde werkzaamheden, be ginnen na de eerste vacantiedagen een leegte te voelen. Let maar op, dan vraag je aan jezelf, of aan je ouders wat. za' ik nu eens gaan doen? Niets ver veelt zoo gauw als niets doen. Wat zal ik eens gaan doen? Natuuriyk denk je er niet aan iets te gaan doen, wat je anders alle dagen doet, b.v. je AardrUks- kunde-les leeren of je jaartallen, of je Fransche woordjes. Als 't niet moet, dan laat je de schoolwysheid maar stilletjes rusten, tot de vacantie voorby is. Dan lyfct alles zooveel te frissoher. Je wilt iels doen, wat je anders niet doet. Het spreekwoord zegt terecht: verandering van bezigheden is ook rust. Deze vacan- tie-wedstrijden willen Jc echt vacantie- werk geven, waar je misschien latei-, als het geen vacantie meer is, nog je voor deel mee kunt doen. Leest nu good, wat cr van Je verlangt wordt. Onder jullie zijn goede teekenaars, goede handwerkstertjes, goede opstel len makers, goede verzamelaars. Daar om sohryf ik vier wedstryden uit. Wedstrijd I is voor dc teekenaars. Er wordt verlangd een aardige teeke ning van iets, dat Jc in de vacantie zag, b.v. een duinkonyntje, een mooi kerkto rentje, een of ander landschap. Aan de drie beste teekenaars geef lk een schetsboek met pastelkrijt. Wedstrijd II is voor dc Sloyd-kinde ren en de handwerkstertjes. 't Moet een werkje zijn, dat je in de vacantie hebt gemaakt. Jongens en meisjes kunnen dus hieraan meedoen. Cartonnage-wcrk houtsnijden, haakwerk, breiwerk, bor duurwerk, enz. Alles wat met de handen vervaardigd is, komt in aanmerking. De drie beste inzendingen worden me, een boek bekroond. Wedstrijd III voor de opstellenmakers Gevraagd wordt een opstel, of een ge dichtje. Het onderwerp moet een of an der voorval uit de vacantie zyn. Je mag "ook wed je heele vacantie besohrUven. Da drie beste inzenders krijgen een boek. Wedstrijd IV. Deze wedstrijd moet heel interessant worden. Wie goed om zich heen kijkt (en dat doen natuuriyk alle Rvbrlokertjes» vinden wel eens een byzonder soort steen of schelp, of ge raamte of deel van een geraamte. Of je begint in de vacantie bloemen en bladen te drogen. Je kunt. het een doen en h"t ander nalaten. Het kan een gezellig Manusje van alles worden, 't Is wel aar dig, als je er een kleine verklaring bij voegt b.v. in welke streek je het gevon den heb.,. Ook in da Afdeeling loof ik drie boeken in prachtband uit. Zie zoo, hier héb Je nu dc vacantie- wedstrUden, waaraan ieder mee kan doen. Lseftyd logt natuuriyk gewicht in de schaal. Behalve Je naam moet dus ook de leeftijd vermeld worden. Wie ln meer dan één Afdeeling mee wil doen, kan gerust zUn gang gaan. Tot, 1 Sep tember heb je den tUd. Maar op 1 September moet alles in myn bezit zUn. Ik hoop, dat lk zooveel moois ontvang, dat ik er in de Tijdingzaa'. een tentoonstel Linkje van kan maken. Na de beoordeeling kunnen de inzendingen weer teruggehaald worden. Heb ik over een of ander iets tc vra gen, doe het dan gerust. Geniet nu eens een poosje van Je vacantie, tot je ge noeg hebt van het niets-doen. Gryp dan naar de vacantie-wedstryden. Lees. alles nog eens goed, denk na over Je keus cn steek dan van wal. Ik hoop. dat de vacantic-weöstrijd Je vacantle-vrougd zal verhoogen. W. B.—Z. POSTZEGELRUBRIEK NEDERL. INDIë DE WEDSTRIJD. Inzendingen ontvangen van: Thee roosje oud 13 jaar, Rijstepikkertje. oud 12 jaar, Het Klaproze oud 11 jaar. Fanschmannetje oud 9 jaar. Den appel tje oud 9 jaar, Don Frederik oud 10 jaar Roodwangetje oud 7 jaar, Ttlburgertje oud 9 Jaar, Elsje van Eek oud 7 jaar, De Woudlooper oud 16 Jaar. a JC Jfc JC yc lQO(P %.ci. /0C 'Jfc /Jc </j' JOC JJ/e JSC J0C J 'O c Dezelfde serie, die wc de vorige week behandelden, verscheen in 1008 even eens met den opdruk „Buiten bezit", be stemd voor de kantoren buiten Java en Madoera. We krUgen dus weer: 1/2 cent (violet), 1 cent (olijfgroen), 2 cent (bruin), 21/2 cent (groen), 3 cent (oran je), 5 cent rood). 7 1/2 cent (grUs), 10 cent (blauw-zwart), 121/2 cent (blauw), 15 cent (bruin), 1712 cent (oiyfgeel), cent, (olUfgroen), 221.-2 cent olijfbruin en olUfgroen), 25 cent (violet), 30 cent (bruin-oranje), 50 cent (bruinrood) 1 gulden (violet) en 21/2 gulden (zwart blauw). Grootte van de vakjes rc:;p 2.3 by 2 8 c.M„ 2.8 by 2.3 C.M. en 3 4 bU 2.7 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje. S. Bloemhofstraat 29rd. RAADSELS (Deze raadsels zijn ingezonden door Jongens en Meisjes die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I (Leeftijd 10 Jaar en ouder) 1. (Ingez. door Huishen.) Neem uit dc volgende Rubrlfikertjes- n&men telkens één letter, zoodat ge een nieuwen schuilnaam krUgt. Heliante. Jurfcrtje Ongeduld, Juttepcertje, Heba- tje, Groenling, Goudhartje, Amazone, Krekeltje, Madeliefje. 2. (Ingez. door Witte van Haemstede) lk ben een spreekwoord van 9 letters. 5 7 8 ls een deel van een gevangenis. 3 4 1 is een aanwyzend voornaamwoord 6 7 is een jongensnaam. 2 is een N. Hollandsch riviertje. 9 7 ls een lidwoord. 3. (Ingez. door Condor.) Wie kan van Fort Mareos een stad in Utrecht maken? 4. (Ingez. door Goudhartje.) Ik besta uit 0 letters en ben een ge bruiksartikel, dat veel voedingswaarde heeft. Geef me een f.nder hoofd en ik word welkom geheeten op biyde en droeve dagen. 6. (Ingez. door Heliante.) Ik ben een stad aan den RUn van letters. Onthoofdt re me, dan houdt ge een paar lichaamsdelen over. 6 (Ingez. door Banketbakker.) Horizontaal: 1 is een roofvogel. 5 ls een vraag om stilte. 7 't tegenovergestelde van een ezels- uitroep. 9. een muzieknoot. 10 zit aan een wagen. 11 een riviertje in N. Brabant. Verticaal 2 is een koppelwerkwoord. 3 is 't Fransche woord voor en. 4 is een bewoner van t kippenhok. 6 4. 8 2 9 zit in kasten en tafels. 12 is een muzieknoot. AFDEELING IL (Leeftijd 9 Jaar en Jonger.) 1. (In^.z. door Goudhartje.) Zet voor de kruisjes medeklinkers en wel zoo, dat ge een bekend spreekwoord krUgt. xco xe xouxex xoxxex, xicxex xo xoxxex. 2. (Ingez. door Flapoortje.) Ik ben een getal van 4 cijfers. Zet één letter voor me en ik word een plaats in Friesland. 3. (Ingez. door den Kleinen Koerier). Krulsraadsel. Zet op den lstcn regel een medeklin ker. Op den 2dcn regel een getal. Op den 3den regel visschen. Op den 4den regel een plaats in OverUscl. Op den 5den regel een plaats in N. Brabant. Op den 6den regel een woord, dat vrooiyk beteekent. Op den 7den regel een klinker. X X X X X X X De kruisjes noemen van boven naar beneden en van links naar rechts den zelfden plaatsnaam. 4. (Ingez. door Goudsprielje Ik ben de naam van een lïubriekertje en besta uit 9 letters. 8 9 7 is een meisjesnaam, 1 2 3 4 is een hemellichaam. 5 6 9 is een soort hert. 5. (Ingée. door Flip.) Welk vak beoefent Wout Berkheer? 6. (Ingez. door Muurbloem.) Ik ben een Ncderlandsche rivier van 3 letters. Verander mUn 1ste letter en ik word een drank. Raadseloplossingen De raadseloplossingen der vorig# weck zijn: AFDEELING L 1. Eindhoven. 2. a. OnderwUzeres. b. Kantoorbe diende. 3. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht. 4. Olm—Ulm. 5. Bolivia. 6. Maurits. AFDEEIJNG II 1. Na regen komt zonneschijn. 2. Giethoorn. 3. Kat. lat, mat, rat, vat. 4. Attalanta. 5. Overvcen. 6. Wilgenroosje. Goede oplossingen ontvangen van: Theeroosje 6 Bloze Krlekske 6 Rijsfe- plkkertje 4 Bloemenvriend 6 Mechani cus 5 Waterrat 5 Koekoek 5 Rood borstje 5 De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 6 Geelster 6 Wilgenroosje 6 Het 's Hee- renbcrgsche Meisje 6 Korstjesknagcr 0 Bart zonder bart 5 Jeanne d'Arc 6 Vèr- springer 6 Hardlooper G Goudhartje 5 Atta'.anta 6 Hulshen 6 Juffertje Onge duld 4 Condor 2 Vaders Hulp 5 Ranon- keltje 5 Zwartkopje 5 Regendropje 5 Roza Fluweeltje 4 Floris V 6 Meibloem pje 5 Krielkip 5 Krullemie 6 Zwem- stertje 6 Knageiyntje 6 De kleine Lord 6 Hcbatje 6 Een naamlooze 0 De Schip- perln 4 Baby Peggy 5 Papavertje 4 Se ring 4 Denappeltje 6 Miep 6 Goudhartje 5 Snelvoetje 3 2/evenster 6 Amico 6 Zangvogeltje 6 Dulmeiyntje 3 Hellante 6 Don Frederik 4 Tiiburgertje 6 Rood wangetje G Verkeersagentje 6 Alba 6 Kleine Ulbo G Moeders Hulp 6 De Een eu Twintigste

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 12