3Lji—j*-' <yj j K „EEN ZOEKPLAATJE". Borertjc was in den tuin met zijn -boer en speelde daar \xA ijver. Opeens kwam een bontgekleurd vlfeider- tjo aangevlogen en zweefde van bloem tot bloem. Broertje stond met open mond het prachtige diertje na te zien en probeerde het met zUn eene handje te pakken. Het vlindertje ontweek hem echter telkens weer en vloog van het eene struikje op het andere Maar broer tje wilde de Jacht toch niet opgeven, maar ach, steeds grepen zijn kleine handjes mis. Zoo verwijderde hU zich hoe langer hoe meer van de plaats waar hi) gespeeld had: aan zijn geliefden teddybeer dacht hij in het geheel niet moor! Dat beviel bot beertje ecliter in het geheel niet en zoo zon hij dan ook op een middel om zijn klein baasje eens een flinke poets te bakken, opdat deze zich ln de toekomst wat meer aan hem ge legen zou laten liggen. Inbussclvcn was Briertje don vlinder al zoover nagoloopen dat Teddy hem niet meer zien kon. Daar kwam hij op de gedochte zich te verstoppen: wat zou Broertje dan wel zeggen als hij terug kwam? Dat zou een pret gevenI En snel stond Teddy op en verstopte zich. ■til wachtend tot Broer hem zou gaan Boeken Op ons plaatje kun je al zien hoe broertje naar Teddy zoekt. HU kan hem echter niet vindenwant het broertje hooft zldh goed verstopt. Zoek nu zelf eens! ONGEDULD. Eindelijk dan was de langverwachte dag gekomen, dat vader en moeder met Hendrik en Elsje een autotocht zouden maken. Een deel van de groote vacantie was reeds voorbij, maar vader had nog steeds geen tijd gehad om het beloofde tochtje te maken. Zoo dikwijls hij het zich reeds had voorgenomen, telkens weer waren zijn drukke zaken er tua- Bchen gekomen Maar nu was het toch werkelijk gelukt zidh een geheelen dag vrij te maken. Den avond tevoren had Vader bij het avondeten gezegd: „Mor gen vroeg, om zeven uur. staat de auto voor de deurl Zorgt dus dat Jullie op tijd klaar bent, want wie te laat is moet thuisblijven." Den zin met „thuisblijven" had hij ech ter niet behoeven te zeggen, want reeds leng voor zeven uur stonden de beide kinderen kant en klaar voor de deur, waar zij vol ongeduld op de auto wach ten. ZU hadden bijna den geheelen nacht Het geslepen, zoozeer waren zij vervuld van de gedachte, dat nu eindelijk het autotochtje komen ging. Eindelijk kwam de chauffeur toeterend uit een zijstraat aangereden. Hendrik wilde natuurlijk naast hem zitten en toen vader en moe der dan ook naar buiten traden, zat hij reeds op zijn plaats en hield verwaand do richtingaanwijzer in de hand. Elsje zette zich bij haar ouders achter in den wagen en „toet, toet, rrrrr!" daar ging het er op los, de stad uit. Het was nog vrij stil in de straten en zoo ging het dus zonder eenig oponthoud naar bul ten, mooie weilanden, voorbij en volden waarop het koren nog ln schoven stond. De roggevelden stonden in volle pracht en zwenkten zadhtkens met devolle aren, die bijna reeds geheel rijp waren. Toen de zon al wat hooger gestegen was. reden zij ln een groot bosch, vol met zware eiken en beuken, waar do dikke kruinen voor een heerlijk, koele koele schaduw zorgden. Nadat zU zoo een tijdlang doorgereden hadden, kwa men zf] in de omgeving van een oude burcht-ruïne. Natuurlijk wilden Hen drik en Elsje dodelijk uitstappen om de resten van het oude roofridders-kasteel te bewonderen. Maar vader zei: „Wacht eerst nog een paar minuten. WU komen zoo dadelijk bU een boerde rij, waar we ons wat verfrisschen kun nen. En van daaruit kunnen wij dan de omgeving eens wat beter gaan be kijken. Er moeten hier van allerlei on- deraardsohe gangen en gewelven zijn en al die gangan voeren naar het kasteel. Als in de middel-eeuwen de ridders be legerd werden en hun levensmiddelen raakten op of als de vijand al te ge vaarlijk werd, dan zonden zij door dc geheime gangen boden uit om levens middelen en hulp te halen. WU zullen nu eerst ook wat eten en de auto zoo lang ergens opbergen, dan wandelen wij weer terug naar de ruïne en zullen eens overleggen wat wU verder gaan doen." NauwelUk6 was vader uitgesproken toen de auto reeds de hekken van de boerderU binnen reed. Dadel Uk kwam de boer op hen toegeloopen on begroette verheugd zUn gasten, want hU kende de ouders der kinderen al lang en hU was dus blU ze weer eens terug te zien. Vlug werd nu wat eten en drinken aangedra gen. De kinderen hadden bUna geen ge duld meer en haakten naar het oogen- blik, dat zU in de gelegenheid zouden zUn alles wat nader te bekUken. De boer had zich ook aan hun tafel gezet en spoedig waren de ouders met hem in een levendig gesprek gewikkeld. Hen drik gaf zUn zusje een heimelUken wenk en zonder dat vader of moeder het be merkte, verdwenen zij plotseling stil letjes. Eerst bezochten zU de koestal, maar die was Jammer genoeg leeg, om dat zich het vee op de welde bevond. Van daaruit echter, riohtten zU hun schreden achter het huls naar den moestuin; de voorjaarsoogst was al af geplukt en de andere vruchten waren nog niet rUp. Zoo kwamen zU elndelUk bU een grootcn, eeuwen-ouden beuk. Hendrik probeerde er in te klimmen, maar dat gelukte hem niet. Maar op eens bemerkte Elsje aan den voet van den boom een vervallen muurtje en dat was. o, wonder, een Ingang van een der onderaardsche gangen van het kasteel. De kinderen waren niet bang! ZU bo gen de takken weg en gluurden in het hol. Voorzichtig, voetje voor voetje, daa-1 den zU er in af. Hendrik voorop cn Elsje vlak achter hem aan. Het was zeer donker in de gang. maar hun oogen had den zich al spoedig aan de duisternis gewend, en zoo Hepen zU langzaam voor waarts. Maar opeens. een gil Hen drik was verdwenen. Elsje begreep niet wat er gebeurde. Voorzichtig deed zU nog een, stap voorwaarts en een tweede gil ook Elsje verdween ln de diepte. GelukkigerwUze was het gat want dit was het, waarin de kinderen gevallen waren niet zeer diep, zoodat zU door den val niet verwond raakten. Maar het was toch wel zoo diep, dat z:J er niet meer uit konden. Wat te doen? ZU riepen luidkeels om hulp, maar nie mand hoorde hen natuurlUk. En zoo moesten zU dus wachten, tot men hen zou gaan zoeken. Maar dit duurde zoo lang dat Elsje tenslotte ln een luid schreien uitbarstte. Intusschen was de boer door een an deren gast weggeroepen en daar viel het vader en moeder op. dat de kinderen niet meer bU het tafeltje waren. ,.ZU zullen wel ln den stal of in den tuin zijn," had vader echter gezegd en hU dacht, dat zij dan ok wel spoedig zouden tcrugkecrcr. Het eene kwartier verliep na het an dere, maar de kinderen kwamen niet terug. Tenslotte stonden de ongerust geworden ouders dus op en gingen op zoek naar Hendrik, en Elsje. Een dienst meisje van de boerderU vertelde hen, dat zU de kinderen gerulmen tUd geleden bU den grootcn beukenboom gezien had. Zij liepen dus luid roepend op den boom toe. maar kregen nergens antwoord. Nu ontdekte ook vader het muurtje en toen hU aandachtiger keek. zag hij dat het de ingang van een onderaardsche gang was. VrecselUk geschrokken wees hU zUn vrouw op het hol en begon de na men der kinderen luid naar binnen te schreeuwen. Maar steeds nog kwam er geen antwoord en eindelijk daalden ook vader en moeder in de onderaardsche gang af, steeds maar roepend. En eln delUk hoorde zU ln het donker heel uit do verte een zacht antwoord. De moeder liep dadclUk naar de boerderU terug om een lantaarn te halen en de vader liep nog een eind de gang ln om de kinderen toe te roepen, dat «U spoedig gered zou den worden. Moeder kwam gelukkig weer spoedig terug. Een knecht van de boerderU was met haar medegekomen. Hij had een touw en een lantaarn bU zich. Nu daal de men weder ln de donkere gang af en na een korte poos stond men eln delUk voor het gat, op welks bodem de kinderen bleek en bevend ineen gehurkt zaten. Nu werd het touw naar omlaag gelaten en moest Elsje door haar broer geholpen zioh vastbinden, waar na de knecht en vader haar naar boven trokken. Op dezelfde wUze werd daarna Hendrik gered. Toen zU eindelUk weer In het helle daglicht traden, schrokken Hendrik en Elsjo van elkaar. Zoo zagen zU er uil! Modder en stof op hun kleeren en in het gezicht! Maar vader en moeder zei den gelukkig niet veel. want zU waren uiterst verheugd hun kinderen weer on gedeerd terug te hebben, hoewel er van een verdere wandeling ln de omgeving niets meer kwam. In zulke smerige klee ren konden de kinderen zich niet ver- tooncn en bovendien waren zU door de uitgestane angst geheel van streek en van genieten was dan ook geen sprake meer. De auto bracht hen dus vroeg naar huls. En zoo hadden zU door hun ongeduld den heerlUken dag welken zU anders zeker met hun ouders gehad zouden hebben leelUk bedorven. Maar het ergste was wel dat moeder des avonds zei: „Nu hebben Jullie bovendien vaders eenigsten vrijen dag in dit jaar ook be dorven-" En dat gaf hun toch het meeste ver- drietl WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT Een aardig klokje. De torenklok van de St. Pieterskerk te Zurich heeft e enwUzerplaat van 9 Meter middellUn. De groote wUzer legt jaarlijks 331/2 mUl af. Het gewicht van een ei. Een kip penei weegt ongeveer 1/2 ons of 50 gram. De dop weegt 5 Gram. het wit weegt 30 gram en de dooier weegt 15 gram. Wie Is de oudste? Mes, lepel of vork? —Het mes is de oudste. De Batavieren hadden al messen, om 't gevangen wild door te snUden. Veel vroeger werden daar scherpe stukken steen voor ge bruikt. In den riddertUd at men nog met de vingers en men gebruikte zUn dolk om het vleesch stuk te snüden. Na het mes kwam de lepel. Men leerde de kunst van soep en pap bereiden. Aan vankelijk gebruikte men daarvoor nap pen, maar voor kindermondjes was dit toch bezwaarlik. In de middeleeuwen kwamen de vleesch vorken, dat waren de vorken met twee tanden. Voor tafelvorken gebruik te men toen spits toegesneden houtjes. Deze waren natuurlUk niet sterk. Lang zamerhand werd ook de vork vervaar digd. De grootste garage ter wereld. Deze vindt men in Boston (Vereenigde Sta ten van N. Amerika), 't Is een gebouw van 8 verdiepingen, waarin 2500 auto's een onderdak kunnen vinden. Openluchtschool op zee. New York gaat ons daar weer in voor. De school wordt gehouden ln een oude stoomboot Eiken morgen vaart de boot met een scliooitje zwakke kinderen naar een mcoi stil plekje. Als 't stormt ls er va cantie. W. B.—Z. HANDWERK-RUBRIEK. Misschien komen de meisjes er niet toe een groot handwerk in de vacantie te maken, 't Is toch altüd gezellig als je een tasch bU Je hebt met allerlei kleine handwerkbenoodigdheden. Ver andering van spUs doet eten en veran dering van werk doet handwerken. Bret voor Je zelf b;V. een mouwloos vest vati grovo wott op ollumlnlum pennen. Je knipt eerst van papier het patroon van rug en zij panden. Je kunt het geheet recht breien. Je kunt het ook breien met de zandsteek, dat is 1 steek recht 1 steek averecht en bU eiken loer versprin gen. Je kunt het ook haken in vaste ste ken of stokjes. Met de zandsteek kun Jo ook een broekje breien voor broeit)© Van kantrestjes kun je ook leuke din gen maken. Je knipt rlriehoekvormpjes en cirkelvormpjes, festonneert die om en garneert er 't bovenstuk van Je onder jurk, combination of nachthemd mee. Is 't gekleurde kant, dan kun Je er mooie versleringen mee aanbrengen op een lap voor een kussen. Restjes tulle kun je met gekleurde zUde doorstoppen en ze dan voor versiering gebruiken. Restjes fluweel of zijde kun je ook voor kussen- garneering gebruiken. Je kunt er dan b.v. bloemblaadjes van knippen en er bloempjes van vormen. Ik hoor mom pelen: „Kussens zUn zoo duur door de vulling." Je behoeft zo Juist niet met ka pok te vullen. Met fUn gesnipperd kran tenpapier gaat het ook heel best. W. B,—Z. HENDRIKS VACANTIE. VERRASSING. Dat zUn een paar heerlijke vacantle- dagen voor Hendrik geweestl Maar heel zelden was hU zoo blij geweest. Van school had hU een prachtig rapport meegekregen en als belooning daarvoor hadden zUn ouders hem een kleine auto mobiel gegeven: ach wat had hU al lang naar zulk een voertuig verlangd. Je kunt je wel voorstellen hoe Hendrik bUna buiten zich zelf was van vreugde toen de auto op een goeden dag voor de deur stond en zUn ouders hem zeide: dat het wagentje voor hem was, omdat hU steeds zoo vlUtig geweest was. Natuurlijk moest hU als een echte Jongen allereerst den bouw en de con structie van zUn auto onderzoeken. Dat het ding geen motor had. daarover maakte hU zich niet verdrietig want hU begreep heel goed. dat hUzelf daarvoor nog te klein was. Maar van bulten zag het wagentje er toch zoo uit, dat het leek of er achter den koeler een echte motor ingebouwd was. De chauffeurs plaats was mooi gepolijst en als rem was er net als bU de groote auto's een hefboom naast zUn plaats. Om het voertuig in beweging te bren gen. waren er in den bodem pedalen gemaakt, net als bU een flets. Een ket ting verbond deze met de as aan den achterkant. De constructie was dus heel eenvoudig. Nu moest de auto natuurlijk ook worden gebruikt en daarom maakte Hendrik zich gereed het was immers toch vacantie een bezoek te brengen aan zUn vriend, die ongeveer een half uur rUden buiten de stad woonde. HU voelde zich een echte automobilist Maar helaas, behalve de vreugd moest hU ook weldra ondervinden wat auto- smart is. Want plotseling het ge beurde toen hU bUna zestig kilometer per uur reed brak zUn ketting uit het tandrat. zoodat hU niet verder kon. Doch hU liet zich daardoor niet ont moedigen. Als een echte sportman kroop hU onder zUn auto en herstelde ir. korten tUd de schade. Trotsch op zUn knapheid stapte hU weer ln en ar riveerde na enkele oogenblikken bU zUn vriend, met aden hU daarna nog verschillende kleine toertjes maakte. Tegen dat het donker werd reed hij weer naar huls cn kon het niet nalaten de kwaliteiten van zUn wagen zeer te roemen. Er bestond beslist op de ge- heele wereld geen andere automobiel welke de zUne ook maar in de verte kon evenareal IETS NIEUWS. 1 i - 4-*. b 'L+C*M „Moet dat een plaatje voorstellen?" Bullen Jullie vragen en ja, Je hebt gelijk, het lijkt ook niet veel op een plaatje. Maai- met heel weinig moeite kunnen iwe er wel een plaatje van maken. Let maar op hoe dat gaat. Eerst moet het geheel worden ultge- iknipt, maar zoo, dat er een flinke rand blijft aanzitten. Op de tcekening staan vier stippellUnen. Nu beginnen we met de eerste lUn om te buigen en daarna de tweede, doch ln tegenovergestelde richting. Dan de derde weer en de vierde ook weer tegenovergesteld. Als dat goed gedaan is komt het plaatje voor den dag.een foxhond, die met een zwarte vlek over het linkeroog er zeer listig uitziet. Het Ujkt wel of hU zoo aanstonds een streek zal uithalen! Het is zeer leuk om zelf eens zoo'n plaatje te teekenen, al zal het de eerste keer niet zoo gemakkelijk gaan. EEN BERENGESCHIEDENIS. In het hoogo Noorden. In Groenland, waar de Eskimo's wonen, leefde eens een arme vrouw met haar drie kleine kinderen. Haar man was vroeg gestor ven en daarom was zU op de weldadig heid van de andere bewoners der neder zetting aangewezen. Deze hielpen haar ook zoo goed zU konden en gaven haar iedere week van de vangst op visschen, zeehonden en andere dieren, opdat zU met haar kinderen geen honger behoefde te lijden. Op een dag hadden zU haar een Jon gen Usbeer gebracht, die heelemaal stUf- gevroren was. In dezen bevroren toe stand konden aU niets met hem aan vangen; darom legden zU hem in de nabijheid van het haardvuur. Na eeni- gen tUd. toen het Us, dat in zUn vacht zat, ontdooit was, gaf hU eenlge teeke nen van leven. De vrouw stond met haar kinderen voor den haard en probeerde, de levens geesten van het dier weder op te wek ken. hetgeen haar werkelUk gelukte. De kinderen waren dolblij, dat het dier nog in leven was en smeekten hun moeder, den kleinen Jongen beer niet te dooden, maar hem als speelmakkertje voor hen te houden. Door de goede verzorging van de vrouw en de kinderen was het dier na «enige dagen weer volkomen gezond en vermaakte allen met zUn gTappige be wegingen. De kinderen spraken met hem en bemerkten met bUJdschap, dat het dier hen steeds beter begon te begrij pen. HU was zoo trouw en aanhankelijk, dat hU met de kinderen uitging, zon der dat hU aan een ketting vastgehou den proest worden en bewaakte hen als de trouwste hond. Op een dag waren de drie kinderen van huis gegaan, iets verder weg dan zU rot nog toe gedaan hadden. De beer. die intusschen grooter geworden was. moest echter thuis blUven. Dat was hem ech ter niet naar den zin. want hU was al- tUd gewend geweest om zUn bescherme lingen te begeleiden. Toen de kinderen een heel eind van huis verwijderd wa ren. was hU niet meer te houden. Op sluwe wijze heeft hU het huls weten te ontsnappen en volgde met snellen pas de voetsporen der kinderen. En hoe groot het geluk was, dat hU hen nage- loopen was, zal spoedig blUken. Het was in het voorjaar, als het Us begint te dry ven en de dikke Ussohot- scn en Usbergen zich losscheuren en zuidwaarts afdrijven. De kinderen wa ren aan een niet hoogen ijsberg geko men en hadden krijgertje gespeeld, pre cies zcoals ze dat bU ons ook doen. Plot seling hoorden zU een donderend geraas, eerst van verre en dan steeds dichter bi). Toen gebeurde het.... De reuze n- groote, dikke Usschots, waarop de kin deren zich bevonden, was middendoor gebroken. Twee der kinderen waren op het vaste stuk blijven staan; het derde echter dreef op de losse schot steeds verder van den oever af. De kirbdéren waren stom van schrik toen zU hun zusje heelemaal alleen op den Uaberg ln die groote zee zagen drij ven en begonnen luid té weenen. Ook het zusje op de Usschots riep om hulp en solireide, maar niemand kon helpen. Plotseling hoorden de beide achterge bleven zusjes achter zich een luid en be kend gebrom. ZU draaiden zich om en herkenden hunbeschermer, die hen gevolgd was. Getrouw kwam hU nader en besnuffelde de beide kinderen. Toen liep hU een eindje door en keek om zich heen alsof hU zeggen wilde: „Jullie wa ren toch altUd met z'n drieën? Waar is de derde dan?" Daarna kwam hy weer naar de kinderen toe en streelde hen zacht met zyn kop. ZU begrepen, dat hU hun zusje miste en zU wezen in de richting van de drUvende ijsschots, waar op het ongelukkige kind zich bevond. Plotseling bleef het dier onbeweeglijk staan. HU scheen een geluid van verre opgevangen te hebben, dat hem bekend voorkwam. HU hief den kop op en keek eerst naar de beide kinderen en teen naar de dryvende Usschots en.... plons was hU in het water. Met krachtige sla gen zwom hU het kind na, dat steeds verder afdreef. Eerst waren de kinderen vreeselijk geschrokken, toen zU het dier in het water zagen springen, maar toen zU bemerkten, dat hU hun zusje na- zwom, toen veranderde hun schrik in vreugde, want zU vermoedden dat hU hun zusje redden wilde. Nu begonnen de kinderen zoo luid te schreeuwen als zU maar konden en wenkten en wezen op den zwemmenden beer, waarmede zU hun zusje op de naderende hulp opmerk zaam wilden maken. En werkelUk, op eens zag ze dat haar vriendje achter de Usschots aan gezwommen was en ze vatte nieuwen moed. De beer zwom steeds sneller en eindelijk zette hU zyn voorpoot-en op den rand van de Usschots, daarna trok hU zich op en stond voor z'n beschermelingetje. Het meisje liep op hem toe en van vreugde liet de beer zUn bekend gebrom hooren. Nadat hU een beetje adem geschept had, legde hU zich voor de voeten van het meisje. Dat had hU altUd gedaan, als de kinderen op zijn rug wilden rUden. Zij klauterde op zijn rug en klemde zich met haar handjes aan zUn dikken vacht vast. Dan schreed hU voorzichtig voort naar den rand van de Usschots en liet zich voorzichtig ln het water glUden en zwom terug, voor zichtig maar snel. De kinderen op den oever volgden hem aandachtig met de oogen en toen de beer met hun zusje in het water sprong wa ren ze in luide vreugdekreten uitgebro ken. Met alle mogelUke lieve woordjes probeerden zU den beer sneller tot zich te krUgen en het duurde ook niet lang of hU kwam met zUn last weer op het droge. De begroeting was ontroerend. Steeds weder omarmden de kinderen hun redder en de beer bromde de bas in het Jubelgezang. Dan ging hU ijlings heen. De moeder ontstelde, toen zij vernam ln welk levensgevaar haar kind verkeerd had, maar haar vreugde was groot, toen zU al haar lievelingen weer gezond bU zich had. De beer kreeg een extra groot stuk vleesch tot belooning en werd van dien dag af nog meer ver wend dan anders. En wanneer de kin deren weder van huis gingen moest de beer altUd mee, want hij had zich niet alleen als trouw huisdier maar als vriend en levensre<ïder getoond. UIT HET LEVEN VAN EEN GROOT MAN. Dien grootcn man moeten wU alle maal kennen. Hij is nu 81 jaar geworden en zijn verstand Ls even frisch als een 50 Jaar geleden. Ik bedoel Thomas Alva Edison. Wanneer we zyn naam hooren denken we aan onze gloeilampen en gra- mofoons. Van beide ls hU de uitvinder. Pientere mannen zijn ook altUd pien tere jongens geweest. Misschien konden ze alle jaartallen niet op hun duimpje, misschien wisten ze niet precies welke graven er in het Hollandsche huis gere geerd hadden, of welke plaatsen aan de Amazone lagen, maar wat ze wisten, dat wisten ze goed. Wat hun ontbrak aan verstand, konden ze aanvullen door handigheid. Him oogen stonden open cn hun handen waren altUd bereid tot wer ken en tot helpen. Zoo ook Tnomas Edison. HU was maar een heel eenvou dige jongen. Al heel vroeg moest hU de handen uit de mouw steken om zUn da- gclUkschen boterham te helpen verdie nen. Toen hU 12 Jaar was, werd hU krantenjongen bU de Grand Trunk Rail-way. Hier kwam al spoedig zUn uitvindersnatuur voor den dag. Dc laat- sto trein stopte niet ln zUn woonplaats Port Huron. Om mee te rUden naar het naaste station en dan terug te loopen, beviel hem niet. Daarom wierp hU naast de spoorbaan bU Port Huron een hoop zand en liet zich daar eiken avond In vallen. Dien hcelen krantenverkoop beviel Thomas maar matig. ZUn geest was het meest bezig, als hU geen kranten ver kocht. Dan kwamen zUn studieboeken voor den dag, die hU hier en daar voor een appel en een el had gekocht. Deze boeken had hU verstopt ln een goederen wagen en ln dien zelfden wagen had hU een klein laboratorium ingericht. Op een keer had hU een proef genomen met phosphor. BU ongeluk viel het fleschje om on veroorzaakte een klein brandje, 't Werd wel is waar spoedig gebluscht. maar de conducteur had het gemerkt. HU gaf Thomas zoo'n harden draal om zijn ooren, dat hU er steeds hardhoorlg van gebleven is. Het laboratorium werd bovendien den wagen uitgesmeten. Er brak nu een moeilijke tUd voor Thomas aan. Op zekeren dag speelde het kind van don stationschef te Port Clermont tusschen de rails, toen een trein kwam aanrollen. Zoo zag Thomas het gevaar of hU snelde toe en greep het kind. De stationschef wilde Thomas een beloo ning geven. HU kon vragen, wat hU wenschte. ZUn eenlge verlangen was om opgeleid te worden tot telegrafist. Aan zyn verlangen werd voldaan. Bfnnen zeer korten tUd kwam hU door het examen en kreeg een aanstelling in zUn geboor teplaats. Niet lang bleef hU daar. want een nauwkeurig telegrafist was hU niet. Op 't kantoor was hU dlkwUls zoo in eigen studie verdiept, dat hU vergat te seinen. Om zUn onnauwkeurigheid werd hU ontslagen. Ontevreden op zichzelf zwierf hU op zekeren dag om 't telegraaf kantoor. HU vernam, dat de Directeur ten einde raad was, omdat de brug tus- sch cnPort Huron en Sarmla door Us- gang totaalwas vernield en de telegra fische verbinding nu was verbroken. Er kon geen enkel bericht verzonden wor den. Thomas Edison dacht even na en vroeg toen, of men hem kon gebruiken. Wat of hU wou? HU wou een locomotief naar den oever der rivier laten bren gen. De stoomfluit moest dan lange en korte stooten geven, alsof het streepen en stippen waren, die over werden ge seind. Zoo zou hU telegrafeeren zonder draad. De directeur iet hem zijn gang gaan en Edison seinde: Sarmia hoort ge Port Huron? Na eenlge mislukte pogin gen kwam een locomotief aan de overzU cn werd er op dezelfde wUze terug ge seind: WU hooren Port Huron. Nu konden verdere boodschappen wor den overgebracht. Edison kreeg weer een aanstelling. Op 21-Jarigen leeftUd was hU telegrafist te New York. Toen wilde hij een anderen koers gaan. Hy bood zUn diensten aan bU de Gold Indicator Company. Dit was een instelling, die ieder kwartier den koers der effecten aan de handelaars seinde. Toen Edison zUn opwachting maakte, was er Juist een defect aan het seintoestel. Er was een deskundige bU. die niet kon gevaar- worden. waar de oorzaak van dit defect schuilde. Edison vroeg het toestel eens uit elkaar te mogen nemen. Weifelend stemde men toe. En onze Tom had wer kelUk een heelen nacht noodig voor hU het seintoestel weer in orde had ge bracht. Maar hoe verbaasd keek de Di recteur van de Oold Indicator Company op, toen de Jonge vreemdeling hem den volgenden morgen niet alleen het gere pareerde toestel bracht, maar hem te vens vertelde, dat hU sen veel beter toe stel voor hem kon vervaardigen. Edison kreeg toen een vaste aanstelling bU deze MaatschappU en nu klom hU steeds hoo ger op den Maatschappelijken ladder. 4 jaar later liet nU in New York een fabriek bouwen, waar verschillende in strumenten, door hemzelf uitgevonden, werden vervaardigd. HU nam 300 men- schen in dienst. Na 0 jaar bouwde hU een nieuwe fabriek, zijn laboratorium lag geheel bulten het drukke stadsgewoel in een mooi rustig park. „Een denker moet zich onttrekken aan de menschen- wereld". In deze rustige omgeving heeft hU uitvindingen gedaan, waar de we reld verbaasd van staat. Ik noem slechts de microfoon, de gloeilamp, de fonograaf HU werd dan ook de toovenaar van het Menlo-park genoemd. ZUn spreek toe stel vooral leek op too veren. De eerste fo nograaf is nog te zien ln het South Ken. sington Museum te Londen. Verleden Jaar bU zUn 80sten verjaardag zUn hon derden menschen naar het Menlo-parK getrokken om den grooten man even te feliciteeren. Maar het vogeltje was ge vlogen. „Dat zou het zwaarste werk ge weest zU'n, dat ik ooit verricht had," zei hU later lachend. Toen laatst een oorspecialist hem vroeg, waarom hU er toch niet meer werk van gemaakt had om van zUn doof heid te genezen, antwoordde hU: „Ik kan beter denken, als ik weinig of niets hoor." Thomas Edison ls zeker een der groot-» ste mannen van dezen tUd. w. b.—a EEN LEELIJK DUIVELTJE Ik ken een leelUk duiveltje Met een heel blU gelaat. Het ziet je lachend, vroolUk aan. Je denkt er aan geen kwaad. Het zit gezellig naast Je stoel babbelt honderd uit. Het kent de nieuwtjes van de stad. O! 't ls een leuke guit! En strakjes gaat het naar Jo buur, Maar, 't klinkt heel wonderbaar Dan ls zUn hoofdje eens zoo groot, Het ls gegroeid, heusch waar. En verder gaat het op bezoek. Steeds dikker wordt meneer. ZUn mond en ooren zUn zoo groot, Het kent zichzelf niet meer. Maar leelUk wordt dat duiveltje. Het is een draak geUjk, ZUn vriendUjkheid is afgelegd. Het gooit met vuil en sUjk. ZUn woorden zUn een helsch vergift, Het wondt, het kwetst, het doodt. Het babbelt en het lastert maar, Niet één, die 't ook verbood. Het zaait verderf in huis, op straat, Het jaagt de waarheid heen. Het brengt slechts tweedracht, twist en ramp. ZUn hart is als een steen. Zeg, zweeft daar t leelUk duiveltje, O, sluit toch deur en raam. En wil Je weten, hoe het heet?. Een praatje is zUn naam. W. B.—B, UIT DEN MOPPEN- TROMMEL. Slimme Jan. Jan: Meester, als je toch niks gedaan, hebt. krijg je toch geen straf? Meester: Natuurlyk niet, Jan. Jan: Gelukkig maar. Ik heb niks aaL mUn huiswerk gedaan. Die ondeugd. Heer: Jongen, heb Je ook mijn fox- terrler gezien? Jongen: Is t een klein hondje meneer? Heer: Ja. Jongen: Wit met gespikkelde pootjes? Heer: Juist. Jongen: En een stomp staartje? Heer: Ja. Jongen: Een een spitse neus? Heer: Prachtig Jongen. HU ia 't. Waaf ig je hem? Jongen. O, ik zag hem niet. maar lk begrUp toch best wat u bedoelt. Niet goochem. Kees is wat bUziende en Kees h wat nieuwsgierig. HU rijdt voorbU een paal en ziet tegen die paal een bordje beves tigd. Op dat bordje staat wat te lezen, maar Kees kan het van zoo'n afstand niet zien. Kees springt van zUn flets en klimt in de paal. 'b Is geen gemakkelUk klim eer hU bij 't bordje is gekomen. Dan leest hij tot zUn grooten schrik het woordje: Nat. Dom Liesje. Annie tegen Lies: Zeg Lie3, waarom is dat bontje van Jou niet gevoerd? Lies: 't Is toch zeker een dood beest. En dat kan Je toch niet meer voeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 14