OM ONS HEEN H. D. VERTELLINGEN geen vliegen of muggen meer FLITSEN PUROLerop! FEUILLETON. De Dubbelganger HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 4 AUG. 1928 No. 3773 VACANTIEKOUT. li. EEN EN ANDER OVER DE ITA DE CONDUCTRICE DE DURE HUURAUTO EN HET PAARDENSPANNETJE TELEURSTELLING OVER MONTFERLAND VIERMAAL AANGEHOUDEN EN VIERVOUDIGE BELASTING HET OPENLUCHTMUSEUM DE EEUWIGE STRIJD TUSSCHEN JONG EN OUD. Over de Indische tentoonstelling zeil hebben wij in dit blad genoeg meege deeld. Er is wel aanleiding om iets te zeggen van de reclame, die er ln cn om Arnhem voor gemaakt wordt, met vlag gen, met handwijzers, met een speciale autobus, die er onophoudelijk heenrijdt nauwelijks is er een vertroldcen. of een andere rijdt voor en de menschen maken er onder de leiding van de po litie dikwijls queue, vooral op Zondag. Waarschijnlijk zal er wel een Ita- marsch zijn gespeeld al heb lk die niet gehoord en uit eigen beproeving weet ik van Ita-gebak af, product van sa menwerkende Arnhemsche banketbak kers, gedeeltelijk bestaande uit chocola en overigens uit een deeg, dat de patis sier door verandering van kleurtjes es smaakjes altijd weer tot een nieuwe verrassing weet om te toovcren. Het was lekker. Natuurlijk ontbreekt het ook hier aar. autobussen niet. Op het Stationsplein vinden ze niet veel ruimte, maar ze zijn gauw op liet Willemsplein en langs de brecde singels of den Apeldoornschen straatweg gauw genoeg uit de stad. Vooral naar Apeldoorn, de Steeg, Dieren, Doeünchem loopen flinke wa gens en die ln de laatstgenoemde koers hebben nog een afzonderlijke merk waardigheid, namelijk vrouwelijke con ducteurs, die zioh op de lialten met bij zondere gratie en vlugheid ln en uit do wagens weten te slingeren. Höë keurig is de bruine uniform, met getailleerd jacquet (ik hoop dat dit de Juiste term voor het klecdlngstuk ls) waaronder een rokje van dezelfde kleur en hoo- ge laarzen. Als ooit de Noord-Zuidhol- landsche traan het Gelde rsche voorbeeld mocht volgen, dan legt de knapste Jonge conducteur het af. Vreemd, dat naast die bussen het paavdenspannetje zich nog heeft weten te handhaven en dat wel op dit heuvel achtig terrein. Op het gebied van snel heid concurreeren zij niet, maar wijse lijk bepalen zij zich tot de stad cn de naaste omgeving, zoodat het heelemaa' niet gek staat, wanneer de victoria, mot één paard bespannen, op een sukkel drafje voorbij komt, omdat de koetsier slim genoeg is om den ijverigen en abtenten gids uit te hangen en telkens stil te staan bU gebouwen, waaraan maar eenlge merkwaardigheid kan wor den toegeschreven. Waarschijnlijk kun nen zij hun positie handhaven door de vrij hooge tarieven van de auto's, 25 en 30 cents per kilometer, zoodat een middagrit, zoo van halfdrlc tot zes uur, al gauw vijf en twintig gulden kost. zon der de fooi. De auto's zijn in het al gemeen goed en netjes onderhouden en de bestuurder kan met een beetje goe den wil voor een eigen chauffeur door gaan. Hij kent de omstreken op zijn duimpje en weet zijn vrachtje, met de kracht van vriendelijke overreding, te brengen op een plaats, waar het (wel te verstaan het vrachtje) er toe komt een kopje thee te gaan drinken, ook al heef! het er nu Juist geen trek in Zoo wordt het, alles bit elkaar gerekend een duur vermaak, dat evenwel de moeite waard is, omdat het landschap van heuvel, bosch en hel schitterend ls; waar vind je zóóveel afwisseling van natuurschoon als in die omstreken van Arnhem? Er Is maar één tocht, die mij heeft teleurgesteld. Dat wa? de rit naar Monrtferlajid, Het moet wol de kracht van de onderlinge suggestie zijn, die van Montferland spreekt als van een prachtige streek. Zoo heb ik die altijd hoor en betitelen en als je ln de buurt komt ga Je dus vol verwachting er een kijkje nemen, 't Is nogal ver van Arnhem en dus alleen per fiets en auto te bereiken. Eerst gaat de rit over Velp naar Doesburg, daarna vla Hoog en Laag Keppel naar Montferland. onge veer veertig kilometer. Doesburg is een slaperig plaatsje, Keppel is mooi met zijn breede, statige lanen, maar daarna levert het landschap niet veel afwisse ling op, zoodat Je verlangt naar de wonderen van Montferland. Ietwat on verwacht ben je er aangeland on vraag* je af: „is dat alles?" Op een heuvel ligt een eentgszlns primitief hótel-restau- rant, met een wel aardig uitzicht vooral over Dult-schland. want vlak bij ligt German je. Maai- 't ontbreekt er aan water, zoodat het landschap wat dor is. want de RUn wordt op de oriënteertafel wel aangeduid, maar den koning van Europa's stroomen in 't oog krijgen is een andere zaak. De toegang tot den heuvel Ls zonder twijfel heel mooi, maar 't is een schoonheid in miniatuur, wei nig uitgestrekt en daardoor een beetje popperig. De bezoeker is er in een kwar tier uitgekeken en daalt dan het bergje weer af, om naar Arnhem terug te kee- ren over Zeddam, Didam. Zevenaar en een paar andere plaatsjes. De twee eersten leveren weinig natuurschoon op Toch hebben wy er een Daar merkwaar dige oogenblkken beleefd. 't Was bij Didam, dat aan onzen auto plotseling „halt!" werd toegeroepen met de bijvoeging: „Rijksambtenaar!" Er is iets hinderlijks in dat zoon functiona ris niet onmiddellijk daarop ongevraagd zijn penning of zijn aanstelling ver toont. Iedereen kan zich met een ge zicht vol zelf vertrouwen wel Rijks ambtenaar noemen! Be weet wel, dat wij hem naar zijn legitimatie hadden kun nen vragen en dat hU d-e dan ook wel vertoond zou hebben. Maar een verstan dig man doet dat niet. Terecht of ten onrechte vreest hij, dat een dergelijke vrijmoedigheid hem zal worden ingepe perd. Een welwillende en een onwelwil lende houding kunnen allebei binnen het raam van de wet vallen. We deden dus maar, of wij 's mans waardigheid op zijn gezicht konden lezen en hielden ski. De ambtenaar was volstrekt niet onvriendelijk. Hij vroeg de quitantie van de wegenbelasting te zien, contró- leerde daarna of hot nummer van den motor overeenkwam met de kaart en gaf daarna vergunning tot doorrijden. Las tig was de operatie dus niet en er zou dan ook geen reden bestaan, daar mel ding van te maken, wanneer niet op ongeveer hetzeilfde oogenbllk aan het andere portier van den wagen een vlas harig kind verschenen was. dat de hand ophield en met een gericht van je moet hot mij geven gezegd had: „een kwartje asjeblief". Dat was voor de tol. De tegenstelling was groot. Aan den eenen kant d rijksambtenaar, vragende naar de qui tantie van de wegenbelasting, groot on geveer honderd gulden per jaar en aan den anderen kant hot kind om haar kwartje. Kan ik het helpen, dat ik on willekeurig dacht aan de ouderwetechf- prentjes van vroeger, voorstellende de aanhouding van een diligence in de Apennijnen, door een roover aan lede ren kant van 't portier met een hali masker voor en een zwaar pistool in de hand. Masker en pistool zijn sinds dien tijd vervallen, maar dat naast de wegenbelasting (en de personeele belas ting voor een auto asjeblief!) ook nog de gemeentelijke tollen geduld worden is niets minder dan een schandaal. Wij dringen op goede, brecde wegen voor hot. snelle vorkeer aan. Daartegenover is het niet onbillijk, dat de Staat een bijdrage in de kosten verlangt, maar niet vier maal en zeker niet een bijdrage aan ge meenten, die zich om mooie wegen vol strekt niet behoeven te bekommeren. Is het wonder dat wij met gemengd s gevoelens, of liever met ongemengde van bitterheid, Didam achter cms lie ten? Maar hiermee was het nog niet gedaan. Te Zevenna.r weer dezelfde aan roeping„Rij ksambtenaoir" en opnieu-»' de controle van de kwijting van de w-gen- belasting en het motornummer. Is dit niet van het goede te veel? Wij hadden in het tijdsverloop van een kwartier toch zeker de gelegenheid niet gehad outrouw te worden aan 's Rijks voor schriften. Blijkbaar is or zelfs op zulk een klein traject weinig overleg tusschen de ambtenaren. Als ieder od deze ma nier afzonderlijk zijn Ijver toont, zou het kunnen gebeuren dat de automobi list tienmaal op een middag aangehou den wordt om zijn bewijs van goed ge drag te vertoonen en dat is toch zekei de bedoeling van den wetgever niet. Even verder hetzelfde als te Didam Weer een tol. Dezen keer is het de tol gaarder zelf, die zich verwaardigt zilr. obólus in ontvangst te nemen. „Zeg vriend", waag ik, „zUn er nog meer tollen hier in de buurt?" Naderhand be sef ik dat de vraag onvolledig is, daai de man niet weet wat het doel van der. tocht is. Voorzichtig geeft hy don oo'< ten antwoord: ..'t zal de leste wel we zen" en dat bleek dan ook tot Arnhem toe zoo te zijn. Na deze viervoudige cordons geloopen te hebben ziin wij niet meer lastig gevallen. De RiJks-wetgever. die zich anders met alles en nog wat van de gemeente bemoei*, doet alsof zyn neus bloedt op het stuk 1 van belasting én schijnt het volkomen in den haak te vinden, dat er viermaal belasting wordt geheven en maar een maal gezorgd voor wegverbetering. Soms zelfs geenmaal. Maar misschien komt dat nog, op wegen die zoo goed als onberijdbaar zijn. En nu schiet het mij te binnen dat er niet van drie, maar van vier belastinggaarders gesproker, moet worden, is behalve de pro vincie de gemeente er niet met haar opcenten op het personeel, de geniepigste manier van belastingheffing die er bestaat! Neen, het is geen wonder wanneer ook menschen van goeden wille reden meenen te hebben om over de fiscale maatregelen in Nederland ern stig te klagen. Maar de belasting is als de sfinx, die u aankijkt met haar doodt oogen en blijkbaar denkt: „praat maar toe, wij dwingen u toch!" Langs Westervoort komen wij Arnhem weer binnen en dat is niet het minste gedeelte van den tocht. Niettemin, wan neer wij weer in de buurt komen zul len wij er geen zeventig kilometer voor over hebben om Montferland te bezoe ken. Wie nog nooit te Arnhem geweest is heeft misschien behagen in Montfer land, maar wie Arnhem eenmaal kent. vindt in Montferland geen climax meer Integendeel. Ook aan het openlucht-museum héb ben wij nog weer eens een bezoek ge bracht. Sedert wii er den laatsten keer waren is de verzamelng niet zeer uit gebreid. Voor zoover ons geheugen nie. te kort schiet zijn er alleen een paar molens bijgekomen. Waarschijnlijk was het onbillijk, grooten vooruitgang var de verzameling te verwachten De mid delen van de stichting zijn uit den aard van de zaak beperkt en haar uitgaven zijn om zoo te zeggen tweevoudig, zoo niet drievoud-g. Eerst moet zy koopen, daarna afbreken en ten slotte weer op bouwen. Niettemin is het nut van de collectie groot en stijgt naarmate zij ouder wordt en de stalen van het oude dat hier bewaard wordt, zeldzamer. Jammer maar dat de belangstelling niet zoo groot is als die wezen kon. Op een praehtigen zomerdag had het bezoek meer moeten wezen dan een paar dozijn menschen. Afgescheiden van het ten toongestelde is de omgeving zóó bui tengewoon mooi, dat die alleen al het bezoek waard zou zijn geweest. Bij de Hindeloper kamer maakten wij kennis met een staaltje van .ieugdi; streven naar het nieuwe, geremd dooi de nuchtere overweging van den ouder dom. Een aardig kind van een jaar ol veertien staarde met verlangen near de lucht, waar juist een vliegtuig pas seerde. Er werden tochtjes gehouden in den omtrek van Arnhem en het aardige kind had vergeefs aan moeder gevraagd, of ze eens mee mocht. Moeders veto ontsproot uit de kosten. Wij troostten haar wat. Ze was immers nog zoo jong, ze zou later nog wel gelegenheid hébben om te vliegen. Ze moest maai' wat ge duld hebben „Maar ik heb geen geduld", zei het meisje en legde daarbij, zonder het te weten, den vinger op het eeuwige ver schil tusschen oud en jong, Is het niet merkwaardig, dat de ouderdom voor wie de dagen geteld zijn. geduld heeft geleerd en dat de jeugd, aan 't begin van het leven, van dat woord geduld meer afkeer heeft dan voor iets anders ter wereld! J. C. P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. STEUN VOOR STAKINGEN. ALS DIE BIJ DE SCHELDE EN VAN DE LOODGIETERS NOG LANG DUREN. In verband met het feit, dat bet con flict by de „Schelde" en de loodgieters- staking, welke reeds eenige maanden de aandacht vragen, nog geruimen tijd kunnen voortduren, heeft het bestuur van het N.V.V., volgens het Volk beslo ten, indien in de eerstvolgende weken deze conflicten niet tot oplossing zyn gebracht, tegen einde Augustus een steun beweging onder de 210.000 leden der mo derne vakbeweging uit te schrijven. In- tusschen zullen door het N.V.V. alle maatregelen van adminlstratieven aard worden getroffen, waardoor de zeker heid bestaat, dat einde Augustus de steunbeweging in v e werking kan tre den. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1264 WARM WEEP- Vader gaat nog een eindje kuieren na den gloeiend heeten dag informeert al loopende bU Kees Kommer, of die nou eindelijk zijn zin heeft en of het zoo warn: genoeg was en Kees antwoordt dat het in zijn huis altijd lek ker koel is, hy kan het best hebben zoo vader vraagt aan van Stuiteren, hoe die het vandaag gehad heeft met de warmte en van Stuiteren ver klaart, dat hij op zjjn veranda altijd een lekker windje heeft hij mag die warmte wel ■ader ontmoet van Ep- scheute, die precies uit legt hoe het komt dat zijn huis het de buurt is en Jansen zegt dat hij eigenlijk heelemaal niet beseft dat het warm is. zoo lekker koel is het in .ijn tuin waarop vader beseft dat er ncgal variatie schijnt te bestaan in thermome ters, of in temperatuur of misschien in waar heidsliefde van zijn vrienden. (Krdruk verboden). (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Als een Prinsesje door KNUD GRAANE. Knud Argïng ging zeidén uit. Het kostte hem te veel geld en gaf hem te weinig genoegen. De avonden op zyn gezellige kamers met zijn boeken, of de eenzame wandelingen in den zomer, wa ren hem meer waard don uren bij saxo- phoongejank, in rook en luidruchtigheid Toch had hij zich dien avond laten overhalen door een kennis. En het was zijn noodlot, dat zij juist naar de „Gou den Spin" moesten gaan. De „Gouden Spin" was een cabaret en daar trad op een zeer eervolle plaats van het pro gramma, de danseres Lilian op. Knud werd onmiddellijk en volkomen weer loos verliefd. Liliian danste jazz, danste Black- Bottom, danste fantasieën. Lilian was klein, tenger, blond en jong. Zij had succes, ze kreeg veel applaus, ze lachte, lachte. Knud, dé bedeesde, die droomer, waag de zich achter de coulissen. En het lukte hem, hoe, dat begreep hy zelf niet, want hy voelde zich hopeloos onhandig in haar nabyeid, haar over te halen, den volgenden dag met hem te dineeren. Het was de eerste maal sinds hy zyn verre, Noorsche geboorteplaats verlaten had, dat hij met een vrouw uitging. Hij liad geen idee, waarheen hy haai' moest meenemen en liet dat maar over aan den taxi-ohauffeur die hem in Eden bracht. Er werd gedanst gedurende het diner en Knud had mooit geweten dat hy zoo goed dansen kon. Daarginds, thuis op de groote hoeve, danste men geen char leston of black-bottom En simde hy hier was had hl] maar zelden er aan mee gedaan. Maar Lilian was een partner.'n die ook een hippopotamus zou hebber, doen dansen met zekere Gratie. Knud'? jongensgezicht straalde. Hij had moei te nuiet als een verliefde schooljongen steeds Lilian aan te staren. Wat was ze lief en fyn. Een klein prinsesje. Hy kon zich niet voorstellen wat er haar toe gebracht had, met hem uit te gaan. Een meisje als zij kreeg zeker zóóveel uitnoodigin- gen. Hy voelde zich verplicht, haar te vertellen dat hij niet rijk was. Dat was niet meer dan fair. zyn vader was dood, zijn moeder beheerde de oude fanr daarginds. Hy had niet gedeugd voor dat leven, hy had eerst gestudeerd en was nu hier, omdat hy voelde, het groote stadsleven noodig te hebben voor zyn werk. hij schreef. Ja, ook wel gedichten maar verder novellen en hy was bezig aan een tooneeLstuk. Lilian luisterde. Haar groote oogen rustten droomerig op zyn gericht Maar plotseling stokte hij. de angst beving hem, dat hy haar verveelde. Myn hemel. boeken, gedichten, dat was toch niet hetgene waarover men spreekt met een klein, verwend cabaret-prinsesje. Haas tig bracht hy 't gesprek op haar dansen En de schaduw in haar oogen overtuig de hem, dat hij haar inderdaad verveeld had. Ze dansten en dansten. Toen zy naar huas wilde bad hy zoolang tot ze mee ging soupeeren. En het was zéér laat. toen hy haar thuis bracht. Tot dat mo ment was hem alles een bedwelmende droom geweest. Maar toen hy haar hielp de deur te openen en opzag naar het groote huis, besefte hy plotseling dat ze hier woonde Ln een van de duurste wij ken van de stad. En in die dagen die volgden werd zyn hart zwaar als hy aan haar dacht. En hy dacht meer aan haar dan goed was voor zyn rust, zyn stemming en zyn werk. Wat kon hy haar aanbieden? Een een voudig leven in een kleine woning. Had zijn stuk succesja danMaar hoe zelden komt het succes snél? En thuisHij zag in gedachten zyn moeders rechte profiel, haar klare, blauwe oogen, de oude hoeve, het leven daarZou Lilian, gewend te leven in schittering en grootestadsklater, riiet haar neus optrekken voor het rustieke leven daar? Neen, hoe hy ook de zaak wendde en keerde, het was dwaasheid, hiermee door te gaan. Hy kon zich de weelde niet permitteeren zoo'n prinsesje lief te hebben. Dagen verliepen en tenslotte werd hem het verlangen te machtig. Hy ging naar haar adres en pas toen hy te genover den portier stond bedacht hy, dat hy haar naam niet kende. Hy bloos de, vroeg dan naar „Juffrouw Lilian ik ben haar naam vergeten „Jaweldan bent u terecht, Maar ze is er net niet. Komt u maar even binnen". Knud staarde den man aan. „Binnen?" „Jawel. M'n stiefdochter komt direct" Knud zat als in een droom in het kleine hokje van den portier en staarde gedachtenloos naar een meisje van een jaar of vyf dat speelde met een pop en Lilian's groote oogen had. Toer. kwam ze binnen. Lilianen toch een geheel andere: simpel in haar mantel- costuumpje. de armen vol pakjes, he' smalle gezichtje moe, met schaduwen onder de oogen. Knud ving nog net de pakjes op. „U", stamelde ze! „Ja ik eh misschien.ais u tijd zoudt hebben om ergens een kopje koffie...." ..Ik zal evenja dadelykalleen even brood maken voor mijn zusje" Hij volgde haar bewegingen, terwyl ze het brood sneed en besmeerde, de kleine een servetje voorbond.... Een kwartiertje later liepen ze naast elkander. Het was een mooie voorjaars dag. De buitenlucht kleurde haai- bleek gezichtje en de lentevreugde om hen scheen te tintelen in zyn oogen. Zy zeide tenslotte zachtjes: ,.U moet heusch niet denken dat ikdat ik méér heb willen lyken dan ik benMaar u scheen zoo overtuigd dat een meisje als ik een weeldeleveaitje leidde en ik hou niet van klagen. En dan.... misschien kunt u het niet begrijpen.... U vertelde me van uw heerlyke tehuis, van uw il lusies, uw leven, uw werk, dat was alles zoo mooi, zoo ver boven het leven dat ik leid. Waarom zou ik u verteld hebben dat wy danseresjes geen kostbare vlin ders zyn maar arme motjes die maar zelden dat tooneel-klatergoud verwisse len voor echte weelde? Ik heb het nog niet zoover kunnen brengen", zy lachte wat treurig, „Moeder is verleden jaar gestorven.haar ziekte koste veel. Eu myn zusje is ook wak. Ze moet buiten lucht hebben, maai'...., wel u heeft ge zien he wo in«har stem stokte even. „Het is moeilijkmyn stiefva der voert niet veel uit., we wonen daar wel vrijmaar men moet toch eten.. en de klesren.En als men maar al- tyd door engagement kon hebben was het gemakkeiyic. Maar op het moment heb ik niets te doen en dat geeft me zóóveel zorg dat ik er zelfs niet toe kom, me te verheugen oyer m'n rust en dat ik eindelijk weer eens genoeg slapen kanwant het wordt altijd zoo laat.. en dan het werk overdag Zij stokte, keek naar hem op en barstte plotseling los. „Waarom zegt u niets? Bent u zoo teleurgesteld? Wat denkt u?" Knud trok haar arm door de zynen. „Ik dacht erover", zei hy, op zyn zachte, peinzende wijze, „dat ik een idioot baneen boekenwurmeen groene jongen die geen idee van het werkelyke leven heeft.... en dat schrijft tooneels tukken zy waren by een park gekomen en hij voerde haar zachtjes langs een der stil le paden. „Ik dacht er aan", ging hy verder, „dat het goed voor jou en je zusje zou wezen eens een tijd op de hoeve te zitten, volop lucht en rust te krygen enwel, dat per slot van rekening zou je het erg vinden als we het den eersten tyd wat zuinig moesten aanleg gen?" INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel. Bij stukloopen van huid en voeten, doorzitten, zonnebrand en smetten; maar vooral ook- bij brand- en snij- wonden, ontvellingen en allerlei huidverwondingen. 10 Het verzacht en geneest Uit het Engelseh van ALICE EN CLAUDE ASKEW. XLIV. Maar Greta's houding gaf Philip zyn zelfvertrouwen terug. Er was een oogen- blik. dat hij meende, dat tranen in haar oogen stonden, dat was. toen hy haar vertelde, hoe Tarrant ontdekt had wat voor leven 2Ün vrouw en zyn doch ter hadden geleld. En denk eens aan. eindigde Philip wat hy nu lijdt. HU weet dat zyn dochter hier is en is gevlucht voor haar. Hij is zoo bang dat zU ooit te weten znl komen dat liU in de gevangenis heeft gezeten. Vind je het niet tra gisch? Ik heb vreeselljk medelijden met hem. zei ze. Ik dank je. Ik heb toch gced ge daan. geloof ik, door je dit te vertel len. Dat heb Je zeker! Er was een tril ling in haar i'.cm terwyi ze sprak, de g:tak ls '.va: wc nu vorder moeten doen? jy houdt van Helen en wilt niet dat ze naar Australië gaat. Haar eigen vader zou. als het mogelijk was. haar na tuurlijk ook liever hier houden. Is het nooit eerder by hem of by jou opge komen. dat hy haar zou kunnen op- eischen als Paul Morley. inplaats van als Spencer Tarrant? Zij is niet by de Fletchers gebracht door haar vader, maar door familie van haar moeder. Zli hielden den naam van den rader geheim. In ieder geval zou ik niet den ken. dat Mr. Fletcher ontoegankelijk zou zijn voor een verstandige redeneering vergezeld van een flink bedrag. Mr. Fletcher er, zijn vrouw zullen dan wel naar Australië willen gaan zonder hun aangenomen dochter. Philip fronste nadenkend de wenk brauwen. Deze redeneering was juis. Wat verstandig was het geweest om Greta ln vertrouwen te nemen! Maar je vader, opperde zy. zal hy het niet vreemd vinden? Zal hy niet aandringen op een onderzoek naar de rechtmatigheid van Morley's aanspra ken? De Fletchers mogen gemakkeiyk te overtuigen zyn; hy zal de zaak meer crltlsch bekyken. Ik zou je voorstellen, om zelf myn vader te gaan opzoeken, verklaarde Grc'.a. Ga morgen. Spreek vooral met Mr. Morley. Vertel hem dat de Fletchers Helen willen meenemen. Over tuig hem van de mogelijkheid van myn voorstel, maar stel het als je eigen idee voor. Ga dan naar Lord Raynour en vertel hem, dat Helen's rader gevonden is; zet hem uiteen, dat door familie omstandigheden waar jy van op de hoog te bent, het voor dien vader onmogelijk is. eenig bewijs te leveren van zün rech ten. maar dat jy ervoor instaat dat zyn aanspraken rechtmatig zyn. Myn vader zal pe op je woord geloovenhij heeft een hoogen dunk van je Philip. Als je hem overtuigd hebt. gaat de rest ge makkelijk. Hy zal je met zijn invloed helpen, en ongetwijfeld zal hy Fletcher ertoe brengen te doen wat hy verlangt. Zoo zal Mr. Morley zijn dochter kry gen en de uitverorene van je hart zal in je omgeving blijven. Zij hield even op, buiten adem. Wat zeg je van myn talent als diplomaat? vroeg ze uitbundig. Ik bewonder jewerkelijk ik bewonder Je, betuigde Philip en hy meende wat hy zei. Maar geloof je werkelijk, vroeg hij daarop, dat Lord Raynour mij zal willen helpen? Als dat zoo is ga ik mor gen naar hem toe, tenminste als Mr. Morley er meer accoord gaat. waaraan ik niet twijfel. Je moet het een beetje diplomatiek aanleggen, raadde Greta hem. Dat lukt je best, Philip. Vergeet niet dat je bij iemand aanklopt die al by voorbaat bereid is je een plezier te doen. Ik weet het niet, zei Philip met een hulpelooze beweging. ik ben zoo on handig in die dingen. Zal ik je vader vertellen dat ik van Helen houd? Natuurlijk! Vertel hem dat in de eerste plaats! Er was een scherpe klank in haar stem. Het zal hem een aan leiding te meer zyn om je te helpen. Mijn vader heeft een sterk gevoel voor romantiek. Goed. ik zal het doen. En ik ben blij Greta, dat ik vertrouwen in je ge steld heb. Vrouwenhersens zijn af en toe wel bruikbaar, antwoordde ze vluchtig. Ik hoop dat jc spoedig aar. Helen net zooveel zult hebben! De bedoeling van deze opmerking ontging hem. En zouden we nu maar niet naar bin nen gaan vroeg zy na een pauze. Dora zal niet begrypen waar we zoolang over gepraat hebben. Langzaam hepen zy naar huis terug. Dora en Helen zaten aan een hand werkje. Dora keek gespannen toen haar broer en haar vriendin binnen kwamen. Maar Greta lachte en was heel kalm. zoodat Dora overtuigd was, dat Philip geen flater gemaakt had. Ik zat op je te wachten. Philip Jon gen, ik wilde even iets met je bespreken, folm Arkwright stond met een zucht van verlichting uit zyn stoel op. HU had een brief Sn de hand. die blijkbaar met de avondpost gekomen was. Het Ls iels van zakelijken aard. voegde hy er aan toe, voor de dames niet erg interes sant. Maar dat is niet waar! Hij keerde zich om toen hy de deur achter zyn zoon gesloten had. Het is een brief van den Paryschen detective dien ik je wilde laten zien, Philip. Maar kom in myn studeerkamer, dan zullen wy de zaak bespreken. John Arkwright ging by den schoor steen staar, en reikte zyn zoon den brief toe. Die schurk van een Paillon, viel hy uit. die schelm! De hemel west in welke moeilijkheden hy ons verwik keld heeft. Hy heeft al zyn schur kenstreken uitgehaald in zijn qualitelt van agent van Arkwright en zoon. Maar lees zelf. Philip las. Het was een gedetailleerd rapport. Afgescheiden van zyn finan- cieele verantwoordelijkheid tegenover de firma, had Paillon op groote schaal ten eigen bate gewerkt en den firma naam misbruikt in elk opricht. Maar dat was het ergste r.og niet. Met greote moeite en na langdurige nasporingen, was de politie erin ge slaagd. den bedrieger te vinden in een villa welke hy onder een valschennaam gehuurd had aan den buitenrand van Parijs cn waar hy een geheime schuil plaats had gevonden voor zichzelf en zsju vrouw en dochter. De eerste was thuis, de andere naar aan ds politie was meedsgedeeld, was in het buiten land. Paillon zelf was op het kantje af ontsnapt, dcor een achterdeur, toen de pcli:ie aan de voorzijde haar Inval dsed. Maar zy twijfelden er niet aan cf hij zou wel sposdig gearresteerd worden. Het huis was van onder tot boven cnderzccht en heel toevallig werd een geheim vertrek ontdekt, waarin zich een groote voorraad gestolen goederen bevonden, voornamelijk kunstvoorwer pen. van de scort als die gestolen wa ren uit de woningen van Lord B?m- bridge. Mr. Morrison en Sir. Wilfred Brand, curiositeiten en kostbaarheden als waarin Arkwright en Zoon hande len. Verschillende van deze dingen werden direct herkend als afkomstig :e zyn van de laatste inbraken. Verder was een eigenaardig feit ??,n het licht gekomen. In een nnde- '*.a- mer had men een groeten voorraad in gemaakte sieraden, imitaties van raar- len, colliers, halskettingen. waardelOcze broches en ringen, koralen snorren, goedkoope maar opzichtige hangers en armbanden gevenden. Francis Paillon was blijkbaar een vindingrijk man en scheen kans te hebben gezien op een voordeelige manier zaken te doen in goedkoope namaak. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6