OM ONS HEEN
H. D. VERTELLINGEN
geen vliegen
of
muggen meer
FLITSEN
PUROLerop!
FEUILLETON.
De Dubbelganger
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 4 AUG. 1928
No. 3773
VACANTIEKOUT.
li.
EEN EN ANDER OVER DE ITA DE CONDUCTRICE DE DURE
HUURAUTO EN HET PAARDENSPANNETJE TELEURSTELLING OVER
MONTFERLAND VIERMAAL AANGEHOUDEN EN VIERVOUDIGE
BELASTING HET OPENLUCHTMUSEUM DE EEUWIGE STRIJD
TUSSCHEN JONG EN OUD.
Over de Indische tentoonstelling zeil
hebben wij in dit blad genoeg meege
deeld. Er is wel aanleiding om iets te
zeggen van de reclame, die er ln cn om
Arnhem voor gemaakt wordt, met vlag
gen, met handwijzers, met een speciale
autobus, die er onophoudelijk heenrijdt
nauwelijks is er een vertroldcen. of
een andere rijdt voor en de menschen
maken er onder de leiding van de po
litie dikwijls queue, vooral op Zondag.
Waarschijnlijk zal er wel een Ita-
marsch zijn gespeeld al heb lk die niet
gehoord en uit eigen beproeving weet
ik van Ita-gebak af, product van sa
menwerkende Arnhemsche banketbak
kers, gedeeltelijk bestaande uit chocola
en overigens uit een deeg, dat de patis
sier door verandering van kleurtjes es
smaakjes altijd weer tot een nieuwe
verrassing weet om te toovcren. Het
was lekker.
Natuurlijk ontbreekt het ook hier aar.
autobussen niet. Op het Stationsplein
vinden ze niet veel ruimte, maar ze
zijn gauw op liet Willemsplein en langs
de brecde singels of den Apeldoornschen
straatweg gauw genoeg uit de stad.
Vooral naar Apeldoorn, de Steeg,
Dieren, Doeünchem loopen flinke wa
gens en die ln de laatstgenoemde koers
hebben nog een afzonderlijke merk
waardigheid, namelijk vrouwelijke con
ducteurs, die zioh op de lialten met bij
zondere gratie en vlugheid ln en uit do
wagens weten te slingeren. Höë keurig
is de bruine uniform, met getailleerd
jacquet (ik hoop dat dit de Juiste term
voor het klecdlngstuk ls) waaronder een
rokje van dezelfde kleur en hoo-
ge laarzen. Als ooit de Noord-Zuidhol-
landsche traan het Gelde rsche voorbeeld
mocht volgen, dan legt de knapste Jonge
conducteur het af.
Vreemd, dat naast die bussen het
paavdenspannetje zich nog heeft weten
te handhaven en dat wel op dit heuvel
achtig terrein. Op het gebied van snel
heid concurreeren zij niet, maar wijse
lijk bepalen zij zich tot de stad cn de
naaste omgeving, zoodat het heelemaa'
niet gek staat, wanneer de victoria, mot
één paard bespannen, op een sukkel
drafje voorbij komt, omdat de koetsier
slim genoeg is om den ijverigen en
abtenten gids uit te hangen en telkens
stil te staan bU gebouwen, waaraan
maar eenlge merkwaardigheid kan wor
den toegeschreven. Waarschijnlijk kun
nen zij hun positie handhaven door de
vrij hooge tarieven van de auto's, 25 en
30 cents per kilometer, zoodat een
middagrit, zoo van halfdrlc tot zes uur,
al gauw vijf en twintig gulden kost. zon
der de fooi. De auto's zijn in het al
gemeen goed en netjes onderhouden en
de bestuurder kan met een beetje goe
den wil voor een eigen chauffeur door
gaan. Hij kent de omstreken op zijn
duimpje en weet zijn vrachtje, met de
kracht van vriendelijke overreding, te
brengen op een plaats, waar het (wel te
verstaan het vrachtje) er toe komt een
kopje thee te gaan drinken, ook al heef!
het er nu Juist geen trek in Zoo wordt
het, alles bit elkaar gerekend een duur
vermaak, dat evenwel de moeite waard
is, omdat het landschap van heuvel,
bosch en hel schitterend ls; waar vind
je zóóveel afwisseling van natuurschoon
als in die omstreken van Arnhem?
Er Is maar één tocht, die mij heeft
teleurgesteld. Dat wa? de rit naar
Monrtferlajid, Het moet wol de kracht
van de onderlinge suggestie zijn, die
van Montferland spreekt als van een
prachtige streek. Zoo heb ik die altijd
hoor en betitelen en als je ln de buurt
komt ga Je dus vol verwachting er een
kijkje nemen, 't Is nogal ver van
Arnhem en dus alleen per fiets en auto
te bereiken. Eerst gaat de rit over Velp
naar Doesburg, daarna vla Hoog en
Laag Keppel naar Montferland. onge
veer veertig kilometer. Doesburg is een
slaperig plaatsje, Keppel is mooi met
zijn breede, statige lanen, maar daarna
levert het landschap niet veel afwisse
ling op, zoodat Je verlangt naar de
wonderen van Montferland. Ietwat on
verwacht ben je er aangeland on vraag*
je af: „is dat alles?" Op een heuvel ligt
een eentgszlns primitief hótel-restau-
rant, met een wel aardig uitzicht vooral
over Dult-schland. want vlak bij ligt
German je. Maai- 't ontbreekt er aan
water, zoodat het landschap wat dor is.
want de RUn wordt op de oriënteertafel
wel aangeduid, maar den koning van
Europa's stroomen in 't oog krijgen is
een andere zaak. De toegang tot den
heuvel Ls zonder twijfel heel mooi, maar
't is een schoonheid in miniatuur, wei
nig uitgestrekt en daardoor een beetje
popperig. De bezoeker is er in een kwar
tier uitgekeken en daalt dan het bergje
weer af, om naar Arnhem terug te kee-
ren over Zeddam, Didam. Zevenaar en
een paar andere plaatsjes. De twee
eersten leveren weinig natuurschoon op
Toch hebben wy er een Daar merkwaar
dige oogenblkken beleefd.
't Was bij Didam, dat aan onzen auto
plotseling „halt!" werd toegeroepen met
de bijvoeging: „Rijksambtenaar!" Er is
iets hinderlijks in dat zoon functiona
ris niet onmiddellijk daarop ongevraagd
zijn penning of zijn aanstelling ver
toont. Iedereen kan zich met een ge
zicht vol zelf vertrouwen wel Rijks
ambtenaar noemen! Be weet wel, dat wij
hem naar zijn legitimatie hadden kun
nen vragen en dat hU d-e dan ook wel
vertoond zou hebben. Maar een verstan
dig man doet dat niet. Terecht of ten
onrechte vreest hij, dat een dergelijke
vrijmoedigheid hem zal worden ingepe
perd. Een welwillende en een onwelwil
lende houding kunnen allebei binnen
het raam van de wet vallen. We deden
dus maar, of wij 's mans waardigheid op
zijn gezicht konden lezen en hielden
ski. De ambtenaar was volstrekt niet
onvriendelijk. Hij vroeg de quitantie
van de wegenbelasting te zien, contró-
leerde daarna of hot nummer van den
motor overeenkwam met de kaart en gaf
daarna vergunning tot doorrijden. Las
tig was de operatie dus niet en er zou
dan ook geen reden bestaan, daar mel
ding van te maken, wanneer niet op
ongeveer hetzeilfde oogenbllk aan het
andere portier van den wagen een vlas
harig kind verschenen was. dat de hand
ophield en met een gericht van je moet
hot mij geven gezegd had: „een kwartje
asjeblief".
Dat was voor de tol. De tegenstelling
was groot. Aan den eenen kant d
rijksambtenaar, vragende naar de qui
tantie van de wegenbelasting, groot on
geveer honderd gulden per jaar en aan
den anderen kant hot kind om haar
kwartje. Kan ik het helpen, dat ik on
willekeurig dacht aan de ouderwetechf-
prentjes van vroeger, voorstellende de
aanhouding van een diligence in de
Apennijnen, door een roover aan lede
ren kant van 't portier met een hali
masker voor en een zwaar pistool in
de hand. Masker en pistool zijn sinds
dien tijd vervallen, maar dat naast de
wegenbelasting (en de personeele belas
ting voor een auto asjeblief!) ook nog
de gemeentelijke tollen geduld worden
is niets minder dan een schandaal. Wij
dringen op goede, brecde wegen voor hot.
snelle vorkeer aan. Daartegenover is het
niet onbillijk, dat de Staat een bijdrage
in de kosten verlangt, maar niet vier
maal en zeker niet een bijdrage aan ge
meenten, die zich om mooie wegen vol
strekt niet behoeven te bekommeren.
Is het wonder dat wij met gemengd s
gevoelens, of liever met ongemengde
van bitterheid, Didam achter cms lie
ten? Maar hiermee was het nog niet
gedaan. Te Zevenna.r weer dezelfde aan
roeping„Rij ksambtenaoir" en opnieu-»' de
controle van de kwijting van de w-gen-
belasting en het motornummer. Is dit
niet van het goede te veel? Wij hadden
in het tijdsverloop van een kwartier
toch zeker de gelegenheid niet gehad
outrouw te worden aan 's Rijks voor
schriften. Blijkbaar is or zelfs op zulk
een klein traject weinig overleg tusschen
de ambtenaren. Als ieder od deze ma
nier afzonderlijk zijn Ijver toont, zou
het kunnen gebeuren dat de automobi
list tienmaal op een middag aangehou
den wordt om zijn bewijs van goed ge
drag te vertoonen en dat is toch zekei
de bedoeling van den wetgever niet.
Even verder hetzelfde als te Didam
Weer een tol. Dezen keer is het de tol
gaarder zelf, die zich verwaardigt zilr.
obólus in ontvangst te nemen. „Zeg
vriend", waag ik, „zUn er nog meer
tollen hier in de buurt?" Naderhand be
sef ik dat de vraag onvolledig is, daai
de man niet weet wat het doel van der.
tocht is. Voorzichtig geeft hy don oo'<
ten antwoord: ..'t zal de leste wel we
zen" en dat bleek dan ook tot Arnhem
toe zoo te zijn. Na deze viervoudige
cordons geloopen te hebben ziin wij niet
meer lastig gevallen. De RiJks-wetgever.
die zich anders met alles en nog
wat van de gemeente bemoei*,
doet alsof zyn neus bloedt op het stuk 1
van belasting én schijnt het volkomen
in den haak te vinden, dat er viermaal
belasting wordt geheven en maar een
maal gezorgd voor wegverbetering.
Soms zelfs geenmaal. Maar misschien
komt dat nog, op wegen die zoo goed als
onberijdbaar zijn. En nu schiet het mij
te binnen dat er niet van drie, maar
van vier belastinggaarders gesproker,
moet worden, is behalve de pro
vincie de gemeente er niet met
haar opcenten op het personeel, de
geniepigste manier van belastingheffing
die er bestaat! Neen, het is geen wonder
wanneer ook menschen van goeden wille
reden meenen te hebben om over de
fiscale maatregelen in Nederland ern
stig te klagen. Maar de belasting is als
de sfinx, die u aankijkt met haar doodt
oogen en blijkbaar denkt: „praat maar
toe, wij dwingen u toch!"
Langs Westervoort komen wij Arnhem
weer binnen en dat is niet het minste
gedeelte van den tocht. Niettemin, wan
neer wij weer in de buurt komen zul
len wij er geen zeventig kilometer voor
over hebben om Montferland te bezoe
ken. Wie nog nooit te Arnhem geweest
is heeft misschien behagen in Montfer
land, maar wie Arnhem eenmaal kent.
vindt in Montferland geen climax meer
Integendeel.
Ook aan het openlucht-museum héb
ben wij nog weer eens een bezoek ge
bracht. Sedert wii er den laatsten keer
waren is de verzamelng niet zeer uit
gebreid. Voor zoover ons geheugen nie.
te kort schiet zijn er alleen een paar
molens bijgekomen. Waarschijnlijk was
het onbillijk, grooten vooruitgang var
de verzameling te verwachten De mid
delen van de stichting zijn uit den aard
van de zaak beperkt en haar uitgaven
zijn om zoo te zeggen tweevoudig, zoo
niet drievoud-g. Eerst moet zy koopen,
daarna afbreken en ten slotte weer op
bouwen. Niettemin is het nut van de
collectie groot en stijgt naarmate zij
ouder wordt en de stalen van het oude
dat hier bewaard wordt, zeldzamer.
Jammer maar dat de belangstelling niet
zoo groot is als die wezen kon. Op een
praehtigen zomerdag had het bezoek
meer moeten wezen dan een paar dozijn
menschen. Afgescheiden van het ten
toongestelde is de omgeving zóó bui
tengewoon mooi, dat die alleen al het
bezoek waard zou zijn geweest.
Bij de Hindeloper kamer maakten
wij kennis met een staaltje van .ieugdi;
streven naar het nieuwe, geremd dooi
de nuchtere overweging van den ouder
dom. Een aardig kind van een jaar ol
veertien staarde met verlangen near de
lucht, waar juist een vliegtuig pas
seerde. Er werden tochtjes gehouden in
den omtrek van Arnhem en het aardige
kind had vergeefs aan moeder gevraagd,
of ze eens mee mocht. Moeders veto
ontsproot uit de kosten. Wij troostten
haar wat. Ze was immers nog zoo jong,
ze zou later nog wel gelegenheid hébben
om te vliegen. Ze moest maai' wat ge
duld hebben
„Maar ik heb geen geduld", zei het
meisje en legde daarbij, zonder het te
weten, den vinger op het eeuwige ver
schil tusschen oud en jong,
Is het niet merkwaardig, dat de
ouderdom voor wie de dagen geteld zijn.
geduld heeft geleerd en dat de jeugd,
aan 't begin van het leven, van dat
woord geduld meer afkeer heeft dan
voor iets anders ter wereld!
J. C. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
STEUN VOOR
STAKINGEN.
ALS DIE BIJ DE SCHELDE EN
VAN DE LOODGIETERS NOG
LANG DUREN.
In verband met het feit, dat bet con
flict by de „Schelde" en de loodgieters-
staking, welke reeds eenige maanden de
aandacht vragen, nog geruimen tijd
kunnen voortduren, heeft het bestuur
van het N.V.V., volgens het Volk beslo
ten, indien in de eerstvolgende weken
deze conflicten niet tot oplossing zyn
gebracht, tegen einde Augustus een steun
beweging onder de 210.000 leden der mo
derne vakbeweging uit te schrijven. In-
tusschen zullen door het N.V.V. alle
maatregelen van adminlstratieven aard
worden getroffen, waardoor de zeker
heid bestaat, dat einde Augustus de
steunbeweging in v e werking kan tre
den.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1264
WARM WEEP-
Vader gaat nog een
eindje kuieren na den
gloeiend heeten dag
informeert al loopende
bU Kees Kommer, of die
nou eindelijk zijn zin
heeft en of het zoo warn:
genoeg was
en Kees antwoordt dat
het in zijn huis altijd lek
ker koel is, hy kan het
best hebben zoo
vader vraagt aan van
Stuiteren, hoe die het
vandaag gehad heeft met
de warmte
en van Stuiteren ver
klaart, dat hij op zjjn
veranda altijd een lekker
windje heeft hij mag
die warmte wel
■ader ontmoet van Ep-
scheute, die precies uit
legt hoe het komt dat
zijn huis het
de buurt is
en Jansen zegt dat hij
eigenlijk heelemaal niet
beseft dat het warm is.
zoo lekker koel is het in
.ijn tuin
waarop vader beseft dat
er ncgal variatie schijnt
te bestaan in thermome
ters, of in temperatuur
of misschien in waar
heidsliefde van zijn
vrienden.
(Krdruk verboden).
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Als een Prinsesje
door KNUD GRAANE.
Knud Argïng ging zeidén uit. Het
kostte hem te veel geld en gaf hem te
weinig genoegen. De avonden op zyn
gezellige kamers met zijn boeken, of de
eenzame wandelingen in den zomer, wa
ren hem meer waard don uren bij saxo-
phoongejank, in rook en luidruchtigheid
Toch had hij zich dien avond laten
overhalen door een kennis. En het was
zijn noodlot, dat zij juist naar de „Gou
den Spin" moesten gaan. De „Gouden
Spin" was een cabaret en daar trad op
een zeer eervolle plaats van het pro
gramma, de danseres Lilian op. Knud
werd onmiddellijk en volkomen weer
loos verliefd.
Liliian danste jazz, danste Black-
Bottom, danste fantasieën. Lilian was
klein, tenger, blond en jong. Zij had
succes, ze kreeg veel applaus, ze lachte,
lachte.
Knud, dé bedeesde, die droomer, waag
de zich achter de coulissen. En het lukte
hem, hoe, dat begreep hy zelf niet, want
hy voelde zich hopeloos onhandig in
haar nabyeid, haar over te halen, den
volgenden dag met hem te dineeren.
Het was de eerste maal sinds hy zyn
verre, Noorsche geboorteplaats verlaten
had, dat hij met een vrouw uitging. Hij
liad geen idee, waarheen hy haai' moest
meenemen en liet dat maar over aan
den taxi-ohauffeur die hem in Eden
bracht.
Er werd gedanst gedurende het diner
en Knud had mooit geweten dat hy zoo
goed dansen kon. Daarginds, thuis op de
groote hoeve, danste men geen char
leston of black-bottom En simde hy hier
was had hl] maar zelden er aan mee
gedaan. Maar Lilian was een partner.'n
die ook een hippopotamus zou hebber,
doen dansen met zekere Gratie. Knud'?
jongensgezicht straalde. Hij had moei
te nuiet als een verliefde schooljongen
steeds Lilian aan te staren. Wat was ze
lief en fyn.
Een klein prinsesje. Hy kon zich niet
voorstellen wat er haar toe gebracht
had, met hem uit te gaan. Een meisje
als zij kreeg zeker zóóveel uitnoodigin-
gen. Hy voelde zich verplicht, haar te
vertellen dat hij niet rijk was. Dat was
niet meer dan fair. zyn vader was dood,
zijn moeder beheerde de oude fanr
daarginds. Hy had niet gedeugd voor dat
leven, hy had eerst gestudeerd en was
nu hier, omdat hy voelde, het groote
stadsleven noodig te hebben voor zyn
werk. hij schreef. Ja, ook wel gedichten
maar verder novellen en hy was bezig
aan een tooneeLstuk.
Lilian luisterde. Haar groote oogen
rustten droomerig op zyn gericht Maar
plotseling stokte hij. de angst beving
hem, dat hy haar verveelde. Myn hemel.
boeken, gedichten, dat was toch niet
hetgene waarover men spreekt met een
klein, verwend cabaret-prinsesje. Haas
tig bracht hy 't gesprek op haar dansen
En de schaduw in haar oogen overtuig
de hem, dat hij haar inderdaad verveeld
had.
Ze dansten en dansten. Toen zy naar
huas wilde bad hy zoolang tot ze mee
ging soupeeren. En het was zéér laat.
toen hy haar thuis bracht. Tot dat mo
ment was hem alles een bedwelmende
droom geweest. Maar toen hy haar hielp
de deur te openen en opzag naar het
groote huis, besefte hy plotseling dat ze
hier woonde Ln een van de duurste wij
ken van de stad.
En in die dagen die volgden werd zyn
hart zwaar als hy aan haar dacht. En
hy dacht meer aan haar dan goed was
voor zyn rust, zyn stemming en zyn
werk.
Wat kon hy haar aanbieden? Een een
voudig leven in een kleine woning. Had
zijn stuk succesja danMaar
hoe zelden komt het succes snél? En
thuisHij zag in gedachten zyn
moeders rechte profiel, haar klare,
blauwe oogen, de oude hoeve, het leven
daarZou Lilian, gewend te leven
in schittering en grootestadsklater, riiet
haar neus optrekken voor het rustieke
leven daar? Neen, hoe hy ook de zaak
wendde en keerde, het was dwaasheid,
hiermee door te gaan. Hy kon zich de
weelde niet permitteeren zoo'n prinsesje
lief te hebben.
Dagen verliepen en tenslotte werd
hem het verlangen te machtig. Hy ging
naar haar adres en pas toen hy te
genover den portier stond bedacht hy,
dat hy haar naam niet kende. Hy bloos
de, vroeg dan naar „Juffrouw Lilian
ik ben haar naam vergeten
„Jaweldan bent u terecht, Maar
ze is er net niet. Komt u maar even
binnen".
Knud staarde den man aan.
„Binnen?"
„Jawel. M'n stiefdochter komt direct"
Knud zat als in een droom in het
kleine hokje van den portier en staarde
gedachtenloos naar een meisje van een
jaar of vyf dat speelde met een pop
en Lilian's groote oogen had. Toer.
kwam ze binnen. Lilianen toch een
geheel andere: simpel in haar mantel-
costuumpje. de armen vol pakjes, he'
smalle gezichtje moe, met schaduwen
onder de oogen. Knud ving nog net de
pakjes op. „U", stamelde ze!
„Ja ik eh misschien.ais u tijd
zoudt hebben om ergens een kopje
koffie...."
..Ik zal evenja dadelykalleen
even brood maken voor mijn zusje" Hij
volgde haar bewegingen, terwyl ze het
brood sneed en besmeerde, de kleine
een servetje voorbond....
Een kwartiertje later liepen ze naast
elkander. Het was een mooie voorjaars
dag. De buitenlucht kleurde haai- bleek
gezichtje en de lentevreugde om hen
scheen te tintelen in zyn oogen. Zy
zeide tenslotte zachtjes: ,.U moet heusch
niet denken dat ikdat ik méér heb
willen lyken dan ik benMaar u
scheen zoo overtuigd dat een meisje als
ik een weeldeleveaitje leidde en ik hou
niet van klagen. En dan.... misschien
kunt u het niet begrijpen.... U vertelde
me van uw heerlyke tehuis, van uw il
lusies, uw leven, uw werk, dat was alles
zoo mooi, zoo ver boven het leven dat
ik leid. Waarom zou ik u verteld hebben
dat wy danseresjes geen kostbare vlin
ders zyn maar arme motjes die maar
zelden dat tooneel-klatergoud verwisse
len voor echte weelde? Ik heb het nog
niet zoover kunnen brengen", zy lachte
wat treurig, „Moeder is verleden jaar
gestorven.haar ziekte koste veel. Eu
myn zusje is ook wak. Ze moet buiten
lucht hebben, maai'...., wel u heeft ge
zien he wo in«har stem stokte
even. „Het is moeilijkmyn stiefva
der voert niet veel uit., we wonen daar
wel vrijmaar men moet toch eten..
en de klesren.En als men maar al-
tyd door engagement kon hebben was
het gemakkeiyic. Maar op het moment
heb ik niets te doen en dat geeft me
zóóveel zorg dat ik er zelfs niet toe
kom, me te verheugen oyer m'n rust en
dat ik eindelijk weer eens genoeg slapen
kanwant het wordt altijd zoo laat..
en dan het werk overdag
Zij stokte, keek naar hem op en
barstte plotseling los. „Waarom zegt u
niets? Bent u zoo teleurgesteld? Wat
denkt u?"
Knud trok haar arm door de zynen.
„Ik dacht erover", zei hy, op zyn
zachte, peinzende wijze, „dat ik een
idioot baneen boekenwurmeen
groene jongen die geen idee van het
werkelyke leven heeft.... en dat schrijft
tooneels tukken
zy waren by een park gekomen en hij
voerde haar zachtjes langs een der stil
le paden.
„Ik dacht er aan", ging hy verder,
„dat het goed voor jou en je zusje zou
wezen eens een tijd op de hoeve te
zitten, volop lucht en rust te krygen
enwel, dat per slot van rekening
zou je het erg vinden als we het den
eersten tyd wat zuinig moesten aanleg
gen?"
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 cents per regel.
Bij stukloopen van huid en voeten,
doorzitten, zonnebrand en smetten;
maar vooral ook- bij brand- en snij-
wonden, ontvellingen en allerlei
huidverwondingen. 10
Het verzacht en geneest
Uit het Engelseh van
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
XLIV.
Maar Greta's houding gaf Philip zyn
zelfvertrouwen terug. Er was een oogen-
blik. dat hij meende, dat tranen in
haar oogen stonden, dat was. toen hy
haar vertelde, hoe Tarrant ontdekt had
wat voor leven 2Ün vrouw en zyn doch
ter hadden geleld.
En denk eens aan. eindigde Philip
wat hy nu lijdt. HU weet dat zyn
dochter hier is en is gevlucht voor haar.
Hij is zoo bang dat zU ooit te weten
znl komen dat liU in de gevangenis
heeft gezeten. Vind je het niet tra
gisch?
Ik heb vreeselljk medelijden met
hem. zei ze.
Ik dank je. Ik heb toch gced ge
daan. geloof ik, door je dit te vertel
len.
Dat heb Je zeker! Er was een tril
ling in haar i'.cm terwyi ze sprak, de
g:tak ls '.va: wc nu vorder moeten doen?
jy houdt van Helen en wilt niet dat ze
naar Australië gaat. Haar eigen vader
zou. als het mogelijk was. haar na
tuurlijk ook liever hier houden. Is het
nooit eerder by hem of by jou opge
komen. dat hy haar zou kunnen op-
eischen als Paul Morley. inplaats van
als Spencer Tarrant? Zij is niet by de
Fletchers gebracht door haar vader,
maar door familie van haar moeder.
Zli hielden den naam van den rader
geheim. In ieder geval zou ik niet den
ken. dat Mr. Fletcher ontoegankelijk
zou zijn voor een verstandige redeneering
vergezeld van een flink bedrag. Mr.
Fletcher er, zijn vrouw zullen dan wel
naar Australië willen gaan zonder hun
aangenomen dochter.
Philip fronste nadenkend de wenk
brauwen. Deze redeneering was juis.
Wat verstandig was het geweest om Greta
ln vertrouwen te nemen!
Maar je vader, opperde zy. zal hy
het niet vreemd vinden? Zal hy niet
aandringen op een onderzoek naar de
rechtmatigheid van Morley's aanspra
ken? De Fletchers mogen gemakkeiyk
te overtuigen zyn; hy zal de zaak meer
crltlsch bekyken.
Ik zou je voorstellen, om zelf myn
vader te gaan opzoeken, verklaarde
Grc'.a. Ga morgen. Spreek vooral
met Mr. Morley. Vertel hem dat de
Fletchers Helen willen meenemen. Over
tuig hem van de mogelijkheid van myn
voorstel, maar stel het als je eigen idee
voor. Ga dan naar Lord Raynour en
vertel hem, dat Helen's rader gevonden
is; zet hem uiteen, dat door familie
omstandigheden waar jy van op de hoog
te bent, het voor dien vader onmogelijk
is. eenig bewijs te leveren van zün rech
ten. maar dat jy ervoor instaat dat zyn
aanspraken rechtmatig zyn. Myn vader
zal pe op je woord geloovenhij heeft
een hoogen dunk van je Philip. Als je
hem overtuigd hebt. gaat de rest ge
makkelijk. Hy zal je met zijn invloed
helpen, en ongetwijfeld zal hy Fletcher
ertoe brengen te doen wat hy verlangt.
Zoo zal Mr. Morley zijn dochter kry
gen en de uitverorene van je hart zal
in je omgeving blijven.
Zij hield even op, buiten adem.
Wat zeg je van myn talent als
diplomaat? vroeg ze uitbundig.
Ik bewonder jewerkelijk ik
bewonder Je, betuigde Philip en hy
meende wat hy zei.
Maar geloof je werkelijk, vroeg hij
daarop, dat Lord Raynour mij zal
willen helpen? Als dat zoo is ga ik mor
gen naar hem toe, tenminste als Mr.
Morley er meer accoord gaat. waaraan ik
niet twijfel.
Je moet het een beetje diplomatiek
aanleggen, raadde Greta hem. Dat
lukt je best, Philip. Vergeet niet dat je
bij iemand aanklopt die al by voorbaat
bereid is je een plezier te doen.
Ik weet het niet, zei Philip met een
hulpelooze beweging. ik ben zoo on
handig in die dingen. Zal ik je vader
vertellen dat ik van Helen houd?
Natuurlijk! Vertel hem dat in de
eerste plaats! Er was een scherpe klank
in haar stem. Het zal hem een aan
leiding te meer zyn om je te helpen.
Mijn vader heeft een sterk gevoel voor
romantiek.
Goed. ik zal het doen. En ik ben
blij Greta, dat ik vertrouwen in je ge
steld heb.
Vrouwenhersens zijn af en toe wel
bruikbaar, antwoordde ze vluchtig.
Ik hoop dat jc spoedig aar. Helen
net zooveel zult hebben! De bedoeling
van deze opmerking ontging hem.
En zouden we nu maar niet naar bin
nen gaan vroeg zy na een pauze.
Dora zal niet begrypen waar we zoolang
over gepraat hebben.
Langzaam hepen zy naar huis terug.
Dora en Helen zaten aan een hand
werkje. Dora keek gespannen toen haar
broer en haar vriendin binnen kwamen.
Maar Greta lachte en was heel kalm.
zoodat Dora overtuigd was, dat Philip
geen flater gemaakt had.
Ik zat op je te wachten. Philip Jon
gen, ik wilde even iets met je bespreken,
folm Arkwright stond met een zucht van
verlichting uit zyn stoel op. HU had een
brief Sn de hand. die blijkbaar met de
avondpost gekomen was. Het Ls iels
van zakelijken aard. voegde hy er aan
toe, voor de dames niet erg interes
sant.
Maar dat is niet waar! Hij keerde
zich om toen hy de deur achter zyn
zoon gesloten had. Het is een brief
van den Paryschen detective dien ik je
wilde laten zien, Philip. Maar kom in
myn studeerkamer, dan zullen wy de
zaak bespreken.
John Arkwright ging by den schoor
steen staar, en reikte zyn zoon den
brief toe.
Die schurk van een Paillon, viel
hy uit. die schelm! De hemel west
in welke moeilijkheden hy ons verwik
keld heeft. Hy heeft al zyn schur
kenstreken uitgehaald in zijn qualitelt
van agent van Arkwright en zoon.
Maar lees zelf.
Philip las. Het was een gedetailleerd
rapport. Afgescheiden van zyn finan-
cieele verantwoordelijkheid tegenover
de firma, had Paillon op groote schaal
ten eigen bate gewerkt en den firma
naam misbruikt in elk opricht.
Maar dat was het ergste r.og niet.
Met greote moeite en na langdurige
nasporingen, was de politie erin ge
slaagd. den bedrieger te vinden in een
villa welke hy onder een valschennaam
gehuurd had aan den buitenrand van
Parijs cn waar hy een geheime schuil
plaats had gevonden voor zichzelf en
zsju vrouw en dochter. De eerste was
thuis, de andere naar aan ds politie
was meedsgedeeld, was in het buiten
land. Paillon zelf was op het kantje
af ontsnapt, dcor een achterdeur, toen
de pcli:ie aan de voorzijde haar Inval
dsed. Maar zy twijfelden er niet aan
cf hij zou wel sposdig gearresteerd
worden.
Het huis was van onder tot boven
cnderzccht en heel toevallig werd een
geheim vertrek ontdekt, waarin zich
een groote voorraad gestolen goederen
bevonden, voornamelijk kunstvoorwer
pen. van de scort als die gestolen wa
ren uit de woningen van Lord B?m-
bridge. Mr. Morrison en Sir. Wilfred
Brand, curiositeiten en kostbaarheden
als waarin Arkwright en Zoon hande
len. Verschillende van deze dingen
werden direct herkend als afkomstig :e
zyn van de laatste inbraken.
Verder was een eigenaardig feit ??,n
het licht gekomen. In een nnde- '*.a-
mer had men een groeten voorraad in
gemaakte sieraden, imitaties van raar-
len, colliers, halskettingen. waardelOcze
broches en ringen, koralen snorren,
goedkoope maar opzichtige hangers en
armbanden gevenden. Francis Paillon
was blijkbaar een vindingrijk man en
scheen kans te hebben gezien op een
voordeelige manier zaken te doen in
goedkoope namaak.
(Wordt vervolgd.).