III GEZICHTSBEDROG. 1 1 1 li i Hier komt dan nogeens een plaatje dat wat anders laat zien, dan er in werkelijkheid ls. Het is ejooals jullie ziet een vogelkooi met Ibet vogeltje er naast inplaats van er in. Tool» zit het vogeltje er in en staat er dus niet naast, als Je maar goed kijkt. „Dat is onmogelijk", zullen Jullie zeg gen. Maar todh is thet waar. Let maai- op en JcUk dan nog eens goed! Men neemt een visitekaartje of els het niet gaat een briefkaart. De kaart zet men precies op de stippellijn, »oo dat zi) redht omfhoog staat (met den De weg voerde door een menigte kron kelige en nauwe, doch zeer drukke stra ten en na geruimen tijd te hebben ge- loopcn, kwamen wij eindelijk aan den rand van de stad. Daar bevonden zich wondermooie parken, vol lommerrijke wegen, die zich afwisselend tusschen groote boomgroepen of tee re bloembed den slingerden. Natuurlijk waren deze parken op alle uren van den dag druk bezocht en voornamelijk trok de jeugd uit het stadje er heen. aangetrokken door verscheidene speelplaatsen, waar zich vooral de kleintjes met spelletjes in het zand konden vermaken. De groote kinderen speelden op de grasvelden en zoo waren de kinderen dus naar hun leeftijd ln twee groote groepen verdeeld. Er was eohter nog een plek in het groot ste parte, waar allen gaarne vertoefden, kinderen zoowel als volwassenen. Dat was de groote vijver, welke men ln het midden der paiken had aangelegd, In den vijver leefde een zwanen-paar, dat slccfhts kort geleden een tweetal jon gen had uitgebroed. Het was wel een zeer bijzonder schouwspel, de belde jonge zwaantjes uit alle maoht te zien zwom men opdat zij toch maar vooral moeder Zwaan zouden kunnen bijhouden. Den eersten tijd stonden de oevers natuurlijk steeds vol kinderen, die stukjes brood of beschuit wierpen naar de groote en de kleine zwanen. Als er een stukje in het water viel, was het grappig te zien. hoe de kleine zwaantjes er pijlsnel op af- Bdhoten om het met een hap naar binnen te slokken. Zoo ging het spelletje ge durende eenige weken en dc Jonge zwaan tjes werden in dien tijd natuurlijk groo ter en mooier. Maar op zekeren dag. toen de kinderen met stukjes brood voor de Jonge zwaan tjes aan den oever verschenen, vonden zij de kleintjes niet meer, hoe zij ook met hun oogen de wateroppen-lakte af zochten. nergens konden zij meer eenig spoor van de jonge zwanen vinden. Al leen dc belde oude zwanen waren pre sent. ZiJ gleden stil voort en lieten hun anders zoo trotsdhe, kop verdrietig han gen. Men zag het de dieren aan. dat zfl ln zorg verkeerden en de kinderen aan den oever begrepen dan ook spoedig, dat men de jongen van hen had weggeno men en dat zij daarom zoo treurig wa nen. ZU vroegen het nog aan den park wachter. die zoo Juist op zijn ronde langs den vijver kwam en deze bevestigde hun Vermoeden. Hij vertelde, dat de beide Jonge zwaantjes naar een anderen vijver ln een ander park van de stad waren overgebracht. Het was zeer moeilijk ge weest de jongen te vangen, want de de beide oude zwanen hadden him klein tjes vol vertwijfeling verdedigd en in be scherming genomen. De man. die de jonge zwanen gehaald had. had verschei dene forsohe vleugelslagen en scherpe beten ln ontvangst moeten nemen. De kinderen waren natuurlijk hevig verontwaardigd, omdat men de Jongen boo maar van de ouders had weggeno men. Hoezeer de oude zwanen treurden over hun verhes kon men man.- al te duidelijk zien. En toen de kinderen een paar dagen later nog eens aan den vijver breeden kant wel te verstaan). Dan buikt men zioh zoo dicht over de kaart heen, dat de bovenste rand het topje van den neus raakt. Het eene oog ziet dan het vogeltje en het andere het kooitje. Nu is het maar een kwestie van staren (dus kijken zender de oogen te bewegen) en dan zal men zien, dat na een korten tijd het vogjOtje in het kooitje ztt. Het vliegt er op eens in en blijft dan stil zitten. Probeert het dus eens. Het moet al tijd lukken als men maar goed staart. En het ls natuurlijk zeer grappig. kwamen vonden zij nog maar één zwaan. Waar was de andere? En toen hoorden zij van een ouden heer die him vra gen had gehoord dat de moeder- zwaan van verdriet en boosheid gestorven was. De kinderen werden heel stil en bij menig meisje biggelden traantjes over de wangen. Het was ook zoo verschrik kelijk! Waarom moest men die arme dieren mi ook zoo kwellen? Zij hadden toch ook een hart en hielden van hun kroost. Nu was de moeder dood! Alleen de vader-Zwaan gleed zielig alleen over het water. Eerst had hj verdriet over het verlies van zijn beide jongen en nu was zijn gezellin ook nog weg. O, men kon het zoo duidelijk zien hoe het arme dier leed. Geen enkel stukje brood, dat de kinderen hem toewierpen, roerde hij aan, hy keek er slechts vluchtig naar cn keerde dan zijn kop op zijde. Zoo verliepen nog eengie dagen en de zwaan liet den kop steeds dieper han gen. „Als het zoo verder gaat," zei een grooter meisje, „dnn geloof ik dat de laatste zwaan ook nog sterft. Het hvim- wee en het verlangen naar de zijnen ver teert hem geheel." En. helaas, het meisje had gelijk. Weldra zwom ook de oude vader-Zwaan niet meer in den vjver rond. HU was verhongerd. Het verdriet had hem zoo aangegrepen, dat hU niet meer had wil len eten en zoo was hij snel verzwakt en tenslotte gestorven. De kinderen voelden het medelijden diep in hun hart en steeds maar weer vroegen zij elkaar, waarom men toch voor de arme zwanenfamilie zoo wreed geweest was. ZIJ begrepen niet, hoe er mensahen konden zyn, die zooiets deden. Lieve kinderen! Zoo gaat 't dikwijls ln de wereld, dat ongestraft groot onrecht begaan wordt en voor alles tegenover de dieren. Vaak toch nog gelooft men dat de dieren de dingen lang niet zoo voelen als wij menschen. Maar dit is niet altijd zco. Vooral in den tijd, dat de dieren jongen hebben, kan men dikwijls zien hoe ook in hun rijk de moederliefde be staat cn voor geen opofferingen terug deinst. En de jongen worden door de ouders groot gebracht en voor het leven geschikt gemaakt door voorbeelden en terechtwijzingen Hoe het met de belde jonge zwaantjes gegaan is, is niet bekend geworden. ZiJ waren in ieder goval veel te vroeg bij de ouden weggehaald, want anders zouden die ook niet zoo verdrietig geweest zijn, dat zij stierven. Laten wU maar hopen, dat de jongen zich ln het onvermijdelijke hebben kunnen schikken. Iets echter kunnen we uit dit ver haal leeren. en dat is dat men in die ren niet slechts het .jedelooze'* wezen maar ook het „levende" wezen moet zien. En levende wezens kunnen het goede en het kwade, dat men hen aan doet, wel degelijk onderscheiden. EEN REK.ENKUNSTJE. In een heiberg stond een driehoekig© tafel. Aan die tafel zaten 21 gasten en de heibergier. Er wordt lekker gegeten en gedronken en tenslotte biedt de her bergier de rekening aan. Nu is Leiden in last. De gasten hebben geen geld en kunnen niet betalen. De grootste grap jas bedenkt een list. Ze zullen een vroo- HJk lied zingen en na ieder lied mag de zevende man naar huis gaan. Kunnen ze het zoo uitrekenen, dat de kastelein alleen overblijft, dan zal er een kras door hun rekening gezet worden. Volgens nevensgaande teekening zit ten ze aan tafel. Ze tellen dus: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. Nummer 7 mag weg gaan. En Kastelein zoo verder. De herbergier moet ook mee geteld worden, maar hij mag niet uit vallen. Bij wien moet men beginnen te tellen, om straks te komen tot een uit wisseling van de schuld? Er ls maar één oplossing mogelijk. On der de goede oplossers loof ik een boek uit. Voor 1 September moeten de op lossingen in mijn bezit zijn. W. B.—Z. UIT HET LEVEN VAN GROOTE MANNEN. Prederik de Groote vroeg aan een zij ner pages, of hij wel zorg droog voor do honden. De page antwoordde: „Om u tc dienen. Sire. Eerst zorg ik voor uwe Majesteit, dan voor uw Majesteits hon den en ten slotte voor mij zelf". De groote Frits lachte hartelijk om dit antwoord. Toen de page den volgen den dag zijn orders kwam halen, zei de koning: „Een kop koffie voor den ko ning, beschuit voor de honden van den koning, en dit gouden horloge voor den page van den koning." Ellas Borger was een eenvoudige Friesclie boerenknaap uit het plaatsje Joure. Hij werd daar in 1784 geboren en- als knaap koesterde hij reeds den wensch of predikant te worden. Zijn schoolmakers kgaven hem den bijnaam van Profee*, omdat hi) verbazend knap was. Op 17-jarigen leeftijd trok hij naar Leiden om examen te doen. Blonk hij op dit examen uit, dan zou hij een studle- beiu's krijgen om zijn verdere studies te kunnen voltooien. Er waren ook stads- Jongens, die meedongen naar die beurs en die den boersch aangekleeden Bor ger al gauw den scheldnaam gaven van: boerenpummel. Zelfs de professoren dachten, dat de Jongen h:er bij ongeluk was verzeild ge- raawt en vroegen hem voor den aan vang van 't examen, of hij niet liever naar Joure terug wilde keeren. „Ik scil 't ris bisükje", antwoordde Ellas. (Ik wil 't eens probeeren). De uit slag van 't examen was in één woord schitterend. De boerenpummel versloeg alle stadsheertjes. Op 23-Jarigen leef- tiid promoveerde Borger reeds als doc tor in de Theologie. Later werd hij pro fessor. HU bleef altijd een hoogst een voudig man. Dat de knapste man zich wel eens vergissen kan blijkt, uit het volgende aardige staalt je. Toen Boyer in Utrecht professor was. liet hij zijn brandstof nog altijd uit Friesland komen. De schipper had nog bij hem in de schoolbanken ge zeten. Wanneer de schipper de brand stof ln de schuur had gebracht, noodde Borger hom op zijn kamer om onder 't rooien van een pijp oude Jeugdher inneringen op te halen. „Je Lxjbt het toch maar heel wat mak kelijk^' dan ik prefester," zei de schip per ca is, toen hij zijn oogen liet gaan langs de gezellige meubels van Borger» studeervertrek. „Dat denk Je maar kerel. Ik ben nu b.v. bezig een oud geschrift te ontcij feren. Bijna heb ik het gereed, maar er staat één klein teekentje, dat ik niet kan verklaren. Wil Je wel gelooven, dat ik daar al een paar uur op zit te sta ren?" „Laat mij 't eons zien, prefester, vroeg de schipper. Borger reikte het geschrift aan den schipper over. Deze zette zijn bril op, keek naar het puntje, keek nog eens en proestte toen van het lachen. „Waar lach je om, man?" „Prefester Borger, ik had gedacht, dat je knapper was. Dit puntje ls niks an ders dan wat vliegenvuil." 't Sprak vanzelf dat Bonger toen ook moest lachen. W. B.-Z. NOG EEN VACANTIE- SPELLETJE. Ik bedoel gedachten-lezen. Je maakt voor je zelf onderstaande lijst klaar. A B D H P C C E I Q E F F J R G G G K S I J L L T K K M M U M N N N V O O O O w Q R T X X S S U Y Y u V V Z Z w w w Y z Aan iemand uit 't gezelschap vraag Je om één letter, die op deze HJst voor komt in z-n gedachte te willen nemen. Je vraagt hem nu in welke kolom of ko lommen deze letter voorkomt. Komt die letter in één kolom slechts voor. dan is het de bovenste letter. Zegt men dus b.v. de letter staat alleen in de 3de ko lom, dan is he de D. Komt de letter in twee of meer kolommen voor, dat telt met de cijfers tezamen, welke aangeven de hoeveelste letter van het alfabet de topletters van de aangeduide kolommen z.n. De som geeft dan de plaats aan, waarop de gezochte letter in het alfa bet voorkomt. Er ls b.v. gedacht aan dc letter K. Op je vraag: in hoeveel kolommen komt deze letter voor?, zal het antwoord zijn: in 3 en wel in kolom 1. 2 en 4 Tel nu bij elkaar: A is 1, B is 2. H is 8. Som is 11. De 11de letter van het alfabet ls K. Wanneer je het dikwijls doet, zul Je niet eens meer behoov te tellen, dan overzie je de kolommen heel gauw. Je kunt van dit letterraadseltje nu ook een cüferraadsel maken. Dan neem je de cijfers van 110. Probeer dat eens en stuur me dan Je cijferkunst je. Als 't goed is, zal ik het plaatsen. W. B. Z. UIT DEN MOPPEN TROMMEL. 'T ZAT HEM IN ZIJN NAAM. Voor het loket van een druk kantoor, vraagt een beambte aan een heer, die voor 't loket staat te wachten: „Uw naam. meneer!" „Harder." Dq beambte op lulden toon: „Uw naam meneer!" „Harder." De beambte schreeuwend: „Uw naam, meneer!" „Harder." Ten einde raad grijpt de beambte naar papier en pen en schrijft zijn vraag op. Met een komisch lachend gezicht, schrijft de heer er op: Harder. KNAPPE PIET Onderwijzer: Jongens, nu heb ik jullie verteld, dat de granaat een roode steen is, een amathyst paars, een diamant veelkleurig. Wie kan nu een zwarte steen noemen? Piet: Een schoorsteen, meneer. AL WEER EEN KNAPPERD Onderwijzer: Kees, wat versta je on der een eiland? Kees: Een plaats, waar Je alleen met oen boot of eoa vliegmachine kimt komen W. Br-Z. DE LAATSTE ZWAAN. OM TE VOUWEN. Dat honden, en in het bijzonder jonge honden, zeer nieuwsgierig zijn is be kend. Een speciaal zwak hebben zij voor pakjes, waarvan, de inhoud hun reukor ganen wat prikkelt. Zij hebben Jammers Itijd' eetlust en het komt maar zelden oor, als zij pas hun portie gehad hefo- bon nog wel, dat zij een lekkeren kluif laten liggen. Hier kunnen jullie, als Je eeret de lijnen hoed cmwouwt *n hond zien, die vol verlangen naar een pakje kijkt, dat on deugende jongens aan een touwtje voor hem hebben neergehangen. De stippellijnen moeten steeds in tegenover gestelde richting van elkaar gevouwen worden. MET Z'N ACHTEN. door W B. Z. 1) HOOFDSTUK I. Een klein huis, waarin veel menschen wonen. Wanneer je aan 't eind van de Iia-chloan het witte huisje zag liggen, .net de groene duur in 't midden, met ai raam aan weerszijden en daarboven het puntdak met het vierkante zolder aam, zou je nooit kimnon gelooven, cc.fc ln dat kleine huisje acht menschen •voonden. Acht mensclion is wel wat heel overdreven gezegd. Er wnroai eigenlijk maar twee groote menschen cn zes monschjes. De jongste van 't gezin was eigenlijk niet veel meer dan een levend bundeltje. Hij heette Hans en hij telde zijn leeftijd niet by jaren, maar by we- kon. lansje of Hansepans. zooals moeder hem noemde, was 4 weken oud. Hot was ••en heel klein kereltje, zoo klein, dnt zesjarig Truusje al gevraagd had. of hy nu r.ei zoo klein was als klem Duimpje uit 't sprookje. ,,'t Is de minste van het troepje", had vader al gezegd, waarop moeder be weerd had. dat er geen bit was, die zoo fijn en zoo teer en zoo mooi was. „Hansepans heeft een gezichtje als een prins". had Truus aan een school vriendinnetje verteld. „Waarom?" vroeg de vriendin. Omdat hfj goudblond haar en oogen als vergeot-mij-nietjes heeft", had Truus geantwoord Truus wist wel van nnnsen, omdat Margje haar oudste zus kaar 's avonds altijd sprookjes vertelde. ze mee mocht helpen booncn af halen cf doperwtjes doppen, Hansepans - rd In huis als een prinsje behandeld. Honk er gehuil uit 't rieten wiegje, f.an waren er minstens twee. die er naar vlogen om hem met lieve woordjes te R'isscn. Niemand zou er thuis komen, udor even het wiegekleed op te iich- i en even te stryken langs de zachte J'c -,n wangetjes. "n a'.s vader Houber van 't land kwam, ging hy zich eerst flink was- saheti bij de pomp. Als hil dan binnen kwam nam hij zijn kleinen Hans?pons ln de armer, en kuste hem telkens en telkens weer „Nu is vader de houthakker en Han sepans is Klein-Duimpje", bedacht Truusje weer. „J« verwent hem, vader", zei moeder dikwi ls. „Als jullie allemaal weg zün. heb ik spul met hem. „Maar aan maak ik broertje zoet", vertelde Bart met trots. Eigen! ijk zo Bart het met heel andere woorden, want tweejarig Bortje hield er een taaltje op na. dat alleen door de Houbertjes ver staan werd. Er waren meer letters, die hy niet dan wcil kon zeggen. „Als ik Bart niet had. zou ik er nog •eu kinderjuffrouw op na moeten hou den", zei moeder Houber, terwijl ze Bart over zijn stekel var kenhaar streek. Bart was allerliefst voor Hansje. Eerst was hy wel een klein beetje jaloei-sch geweest, toen hij bemerkte, dat moeder veel meer aandacht aan dat kleine kindje wijdde dan aan hetm. Hij was al tijd moeder's kindje geweest. Di if tig Bart je zocht altijd op moeder's scnoot een toevlucht, als eon stroom van tranen niei meer te bedwingen was. Maar Bart je merkte toch wel. dat moeder van hom toch nog evenveel hield en daarom ging de Jaloerschheid weg en hield hy byna net zooveel van Hanse pans als moeder. Eigenlijk zorgde hy boter voor 't kleine broertje dan Corrie, die vijf jaar was. Corrie had 't altyd zoo druk met haar poppen, dat ze er de zorg voor Hansepans niet bij kon ne men. Bart was een kleine komiek. Hij kon poes nadoen, hil kon Fik ook nadoen. Hü kon kopje duikelen en de gekste ge zichten trekken. „Hij kan alles, behalve praten", zei vader dikwijls, als hij hoe Bart weer voor pias speelde. Zoo druk als Bart was, zoo stil was Corrie. „Als je Corrie een oude pop geeft en een paar lappen, kun je haar een dog stil houdlon", vertplde moeder Houber vaak aan de buurvrouw Come had vele poppen, 't Waren ju 1st niet allemaal peppon, maar zii verbeeld de zich, dat het. poppen waren. Moedei had wat lappen opgevuld met kran tenpapier en er een poppenmode! van gemaakt en voor Corrie was een nieuw poppenkind geboren. Ze praatte met de poppen, alsof het kinderen waren. Ze at met hen,-ze ging met hen uit. ze nam er élken avond twee mee naar bed. Moeder en Margje konden haar geen grooter plezier doen. dan een jurkje of schortje te maken voor Betje, Styntje. Maart ie. Grietje, Cato en Hilletje. Zoo heeben de kin deren op 't dorp en daarom klonken deze namen Corrie zoo bekend in de ooren. (Wordt vervolgd) VAN EEN HAANTJE DAT UIT WANDELEN ZOU GAAN. k door W. B.-Z. Heer Kukeleku zou uit wandelen gaan Dus trok hij zijn Zondagsche jasje aan. Zyn kammetje blonk er van louter pret. Wat stapte hy deftig: tred voor tred. Maar pas was hij weg of dat was een getier. Een kip schold een ander voor leelijk naar dier; Ze vochten en pikten elkaar van belang! Toen werd er een kuikentje heel erg bang. Het hipte den weg op en riep tot heer Haan: „Kom terug alstublieft, zonder u kan 't niet gaan. Ze vechten zoo vreeseiyk by ons in het hok. Ach, jaagt u ze alle weer terug op hun stok! Heer Haan was heel boos en hy keerde toen vlug Met driftige stappen naar t kippenhok terug. Hij maakte een standje, 't was heusch van belang. De kippenfamilie was vreeseiyk bang. Ze stopten de kopjes van schrik in de veeren Toen heer Haan zei: ik zal jullie wel leeren Gehoorzaam te zijn en te doen zooals 't moet. Ik zal je flink straffen, dan onthou Je het goed. „Vandaag biyf Je allen, dit is nu je straf. Stil op Je stok en Je komt er niet af." Heer Haan is niet meer uit wandelen gegaan, En bleef op één poot voor 't kippenhok staan. Twee dingen moet een dapper man Niet met verdriet bepraten! Die, welke hij niet meer veranderen kan En die zioh wel veranderen laten. JUL. LOHMEYER HANDWERK-RUBRIEK. Als September in 't land komt cn dat duurt zoo lang niet meer, krygen we de maanden met een r. Dat zyn •voor ons Hollanders niet de meest ge liefde namen. Dan gaat de zomer van ons afscheid nemen, dan wordt het zomergoed opgeborgen. Het wollen goed wordt door moeder al eens gelucht en nagekeken. Onze strooien hoeden zyn dikwyis 't opbergen niet meer waard. De winter kan zoo lang duren daarom willen we zuinig zyn op onze vilten hoed. Welnu, laten we voor den najaarstljd een hoed gaan haken. Kies maar een kleur wol uit, die je goed staat. In, 't midden van den bol beginnen we. Eerst haken we een ringetje van 5 ketting- steken In den ring haken we dan 5 vaste steken. Dan 10 stokjes, door telkens tus schen de vasten nog een stokje te haken. Meerder in de volgende toeren telkens 5 steken. Ga zoo voort tot de omtrek 50 cM. is Dan niet meer meerderen, maar eenvoudig in de rondte blijven haken tot een breedte van 20 oM. Die breedte kun je afmeten naar het model zomerhoedje, dat je goed stond. Nu kan het zijn, dat de bol wat wijd of nauw is. In het eerste geval minder je in de nu volgende toer wat steken weg, door van twee lussen één steek te maken. In 't laatste geval meerder je, door in een lus, twee steken te haken. Nu nog de rand. Nu meerder je om de 10 steken tot de omtrek b.v. 80 cM. is. In Je laatsten toer haak je om leton heen. dan kan de rand gebogen worden. Om den hoed doe Je een lint van een andere kleur. Je kunt het lint b.v. versieren met ster retjes wol. In plaats van lint kun je er ook een gedraaid koord omleggen. W. B. Z. POSTZEGELRUBRIEK NED.INDIë. X. iQ*'-/* Mfc /*fc /0C rr v //Tc /gz/-JA JSU 40 c óoc <?0£. T ?0C <7J rac //je 3/re 4ac /0/Jt óoc (90c WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT Lekkere Chincczen-kost Chineezen zUn dol op eetbare vogelnestjes en op gedroogde liaaiovinnen. Een volhardende metselaar Dat ls de heer Mazzoli te Bologna (Italië). De ze metselaar heeft 32 jaar aan één kerk gebouwd. Thans is ziln moeite beloond en is het bouwwerk voltooid De meeste motorfietsen bezit Enge land, n.l. ongeveer 300 duizend. Dan volgt Duitschland. daarna Amerika TVilde paarden cn wel ruim een mil- lioen loopen rond in de Westelijke sta ten van N. Amerika. Fordjes. De Fordfabrieken in Amerika leveren per dag ongeveer 7000 aute's af. Rook en dc Nederlanders. Geen volk rookt zooveel als het Nederlandsche. Dan volgen de Belgen, daarna de Duit- schers en dan dc Franschen. Een Por tugees rookt zeer matig. Fietsende Nederlanders In Neder land en in Denemarken wordt, wat do Europeecche landen aangaat 't meeste gefietst, n-l^ecn fiots op 3 inwoners. Dan volgen Frankrijk. Engeland en Zwitser land. 1 fiets op 6 Inwoners. Dan Bclgiti 1 op 7 en in Italië slechts 1 op 17. Het dichtstbevolkte land is Europa, nl. 48 op 1 vierk. Myi. Dan vo'krt Amerika In N. en W. Amerika 7 op 1 vierk. M. In Z. Amerika 4. In Afrika 5 döt vierk. Mijl. In Azié gemiddeld 3. in Aus'-ra- lië 1. Wordt dc wereld rijker? Je zou h?t zoo zeggen als je leest, dat er steeds meer goud wordt gevonden. In 1800 werd er voor een waarde van 300 mO- lioen aan goud gevonden, thans is het ver over de 100 millloen. W. B. Z. RAADSELS Gedurende 192122 verscheen weder een serie opdrukken op zefcls van de serie 1913—14, nl. 121/2 cent op 171/2 cent (roodbruin), 121/2 cent op 22 12 cent (oranje), 20 cent op 22 1/2 cent (oranje). Grootte van de vakjes 2.8 bU 2.3 c.M. 321/2 cent op 50 cent (groen), 40 cent op 50 cent (groen), 60 cent op 1 gulden (bruin) en 80 cent op 1 gulden (bruin) Grootte van de vakjes 3 4 bij 2.7 c.M. Een bijzonderheid geeft de 32 1 '2 oent, waarbij de drie strepen, die de oor spronkelijke waarde doorschrappen, niet even wyd uit elkaar staan. De afstand tussöhen de buitenste strepen bedraagt 2 en 1.5 mM. In 1922 verschenen eenige nieuwe waarden en enkele oude in andere kleu ren. In het cyfertype 21'2 cent (rood), 5 cent (groen), 10 cent (violet). Grootte van de vakjes 2.3 by 2.8 c.M.. In het type koningin met mailstocmer 12 1 2 cent (rood), 20 cent (blauw), 321/2 cent (violet en oranje), 40 cent (green). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. In groot formaat (koningin met palmboo- men) 60 cent (blauwj en 80 cent (oran- Jc-rood). Grootte van de vakjes 3.4 by 2.7 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje. Bloomhofstraat 29rd. S. (Deze raadsel» zijn Ingezonden door Jongens »n Meisje» die Onza Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplosser» vier boeken verloot. AFDEELINO I. (Leeftyd 10 Jaar en ouder.) 1. (Ingez. door Riëmco.) Ik ben een verdronken stad in Zeeland van 11 letters. 8 9 10 11 ls een Nederlandsche rivier 2 3 geeft ons de kip. 6 5 4 behoort op een fiets. 1 2 is een muzieknoot, 7 3 is ook een muzieknoot. 2. (Ingez. door Condor.) Ik noem iets. dat voor ons allen ge zond is. Onthoofd me, dan ben ik ren kleur. Geef die kleur een ander hoofd, dan ben ik een een metaal. 3. (Ingez. door Bart zonder barst.) Ik ben een ellemaat, zet er een let ter voor en lk bevind me aan de mee te huizen. Zet er weer een leiter voor en ik word een Jongensnaam. Zet er weer een letter voor cn ik ben een wapen. 4. (Ingez. door Roza Fluweeltje.) Neem uit onderstaande schuilnamen telkens één letter cn wel zoo. dat ge een nieuwen schuilnaam krijgt. Zwartkopje, Edelhart, Regendropje, Boterbloempje, Denappeltje. Korst jes- knager, Viooltje, Moeders Hulp, Snel- voetje, Dennetakje. Viooltje 5. (Ingez. door Banketbakker.) Ik ben een berijmde spreirk van 61 let ters. 57 51 49 4 31 10 38 47 Ls een meisjes naam. 36 41 11 14 8 52 44 is een meisjesnaam. 50 14 15 16 ls een verkorte meisjes naam. 51 32 26 35 is een verkorte meisjes naam. 58 5 48 46 is een vericorte meisjes naam. 21 16 23 61 36 ls verkorte meisjes naam. 1 9 56 58 9 10 is ccn verkorte meisjes naam. 34 52 39 3 is een verkorte meisjes naam. 7 3 8 24 16 2 33 is een Jongensnaam. 6 14 27 20 10 34 5 12 ls een jongera- naam,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 12