OM ONS
H. D. VERTELLINGEN
Vlammende Katchen
HEEN
FLITSEN
FEÜSIÉim
UIT DE PERS.
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 21 AUG. 1928
Ho. 3777
BRIEVEN UIT HEEMSTEDE.
HEEMSTEDE EEN GELUKKIGE GEMEENTE MEN DRIJVE
DEN DREEF DOOR VERLICHTE KLOKKEN TWEE WENSCHEN.
„De leiding bij Waterstaat schiet
schromelijk te kort, een vaste lijn ont
breekt, beslissingen blijven veel te lang
uit of worden op de lange baan ge
schoven. In het kort: Men beheerscht ie
zaken niet meer", schreef het Utreohtsch
Dagblad. Naar aanleiding hiervan vin
den wij in het Handelsblad een be
schouwing over deze kwestie, omdat dit
zinnetje „helaas kenschetsend" is voor
een der belangrijkste departementen van
algemeen bestuur. Het Hold schrijft dat
niet alleen Waterstaat, doch ook Kolo
niën en Oorlog dezen indruk wekken.
„Het gebrek aan leiding is bij de te
genwoordige regeering helaas spreek
woordelijk, Het departement schijnt te
regeeren inplaats van de.} minister.
„En daaaom hoort men ook nog steeds
niet van practische resultaten van de
reorganisatie van dit departement, hoe
wel de instelling der reorganisatie-com
missie reeds vier en een half jaar achter
ons ligt.
Voor het departement is het regime
van thans niet veel minder dan een do
rado. Het doet vrijwel wat het wil. Met
welke gevolgen: dat heeft men in de ge
schiedenis van het kanaal door het Bos
sche veld by Maastricht bijv. kunnen
zien. Daar is de beteekenis van een
stap, die voor onze verhouding tot Bel
gië van de allergrootste beteekenis had
kunnen zijn. bijna geheel vernietigd,
omdat het. departement dat zoo wilde.
Wat daarbij de overwegingen van het
departement zijn geweest zy waren
wellicht volstrekt eerbiedwaardig maar
het feit, dat het zioh tegen de uitge
sproken bedoeling van den minister 'een
jaar lang kon verzetten, bewijst afdoen
de. dat bet niet langer- zoo mag blijver-
Er moet met de reorganisatie van Wa
terstaat voortgang worden gemaakt. Er
moet een einde komen aan de paperas-
serij, die elk fi-isch initiatief van de wa-
terstaatsdirecbies krachteloos maakt,
die zaken, waarover een spoedige be
slissing broodnoodkg is, in het eindelooze
voortsleurt.
„Of de minister daarvan is doordron
gen? Wij betwijfelen het. Er is in de
Tweede Kamer meer dan eens gepoogd
het hem duidelijk te maken. Als hÜ zich
bewust was van den omvang van het
kwaad, zou er meer zijn gebleken van
pogingen daaraan een einde te maken.
In een parlementair kabinet zou hem
dat ongetwijfeld zijn beduid.
„Als in den nagelaten boedel van hat
kabinet, als dit eens komt te overlijden,
ook een gedesorganiseerde „waterstaat" i
wordt aangetroffen, is dat mede te wij
ten, aan het min of meer onaantastbare
karakter van dita ministerie, dat zioh
van Kamer en publieke opinie vrijwel
niets aantrekt. Maar cok aan den mi
nister, dien het of aan den wil, of aan
de kracht ontbreekt, om zich te stellen
op de plaats waar hij behoort: boven
het departement."
11 JU IL#0 v JLajïA üLïILiül rJI
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Op de plassen
door E. M.
Langzaam, met onregelmatige slagen,
werd de „pieremegoggel" de plassen op
geroeid. Hardnekkig bleef het bootje uit
den koers gaan door de ongeliike kracht
van de jongens die ieder een riem han
teerden. Zij hadden een spannenden
wedstrijd op touw gezet. Het doel was
om met je riem de boot zoo ge.-uw moge
lijk één kant uit te trekken zoodat je
sterker moest zijn dan de ander, die
natuurlijk met alle kracht het tegen
overgestelde deed. Intusschen werden
de roeiers toegeschreeuwd door hun
„passagiers", die in hun enthousiasme
haast over boord wielen en de strijders
drijfnat gooiden om ze frisch te hou
den.
Maar dezen laaitsten keer was het al
gauw te zien geweest wie winnen zou.
Tinus kon het lang niet volhouden. Hij
was veel tengerder en minder krachtig
dan Joop, de zoon van den horlogema
ker. die vroeger „de krachtpatser" werd
genoemd.
Het was ook geen party geweest maar
met loten was het zoo uitgekomen. Na
tuurlijk had Tinus het toch willen pro-
beeren. Na een paar slagen zag hij wel
in dat hij het hopeloos verloor. Jammer,
graag zou hij dien Joop eens in. één ding
de baas zijn geweest. Hij had best ge
merkt dat Jopie met al zijn kracht en
branie een stiekemerd was, die geen ding
open en eerlijk kon zeggen en je niet
rechtuit aan durfde kijken.
Maar dezen middag kon Joop weer
volop van zijn branie genieten. Hij werd
de held van den wedstrijd. Tegen twee
anderen moest hij neg trekken, maar er
was geen een die het volhield tegen de
spierkracht van des krachtpatsers zoon.
Na de spanning van den wedstrijd
zakte de drukke stemming een beetje.
Ieder zocht een makkelijk plaatsje uit en
nu werd de pieremegoggel enkel voort
bewogen door het beetje Westenwind,
dat van ver over de plassen kwam
waaien. Heerlijk was het zoo, met niets
dan lucht en zon om je heen. Een eindje
verder kroop één van de jongens over
eind en wees naar een armelijk verval-
den hutje op een stukje land, haast ver
borgen achter het hooge riet.
„Daar heb je het huis van den gek
ken Krelis, jongens. Wie heeft zin er
irissen te gaan plukken? Je hebt alleen
maar kans dat je iets naar je hoofd
krygt. of het riet in wordt gegooid. Joop.
voor jou moesten we toch eigenlijk zoo'n
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 CENTS PER REGEL.
GR. H0UT.5TR.40I - I OS
ÏI-IOS HERZISCHE
3.TI4IÉI I LOOPERS
v.ThlEL VANAPF95-
bouquet wel hebben, ter eere van de
overwinning."
„Nou", vond Joop verontwaardigd,
er hier dan ge, een die er het lef voor
heeft?" Maar niemand scheen zoo moe
dig te zijn. „Ja mannetje, je had maar
eens mee moeten gaan, den eersten keer.
Met alles wat los en vast zat gooide die
gek ons achterna!
„Ik lap het hem voor geen tweeden
keer, zelfs voor jou niet". Die jongen
z'n branie kan Jan maar half zetten.
Toen kwam van onder uit de boot in
eens Tinus overeind. Als Joop dacht dat
ze hier allemaal flauwerikken waren,
dan had hy het mis. Ze moesten hem
maar even aan wal zetten om die paar
irissen hoefden ze heusch geen herrie
te maken!
Met een schok stootte de pieremegog
gel tegen den kant. Tin vis stapte het
schuitje uit en verdween langzamerhand
in het kreupelhout. Jan had hem nog
gewaarschuwd niet zoo koppig te zijn.
Als Krelis op iemand boos zou worden
dan zou het zeker op zoo'n miezerig
ventje als hij zyn.
Maar Tinus was vast besloten.
Hij had er niet eens op geantwoord.
To: ver op het eiland moest hy door
dicht kreupelhout dringen. De brandne
tels kwamen tot zyn middel, en er wa
ren er zooveel dat de jongen niet eens
meer moeite deed' om ze weg te trappen.
Even voelde hij «en onzeker gevo-el over
zich komen. Heel uit de verte klonk nu
het gepraat van de jongens en straks
zou hij vlak voor het hutje zijn.
Als die Krelis werkelijk idioot was, zou
hij tot alles in staat wezen.
Een oogenblik stond Tinus stil, lang
genoeg om zijn waaghalzerij te besef
fen, maar ook voldoende cm de gedachte
aan terugkeeren te overwinnen,
even bij hem was opgekomen.
Daar lag, zichtbaar van achter de
laatste struiken het huisje. Laag, ver
vallen zag het er met het ingezakte
raam en de vermolmde deur akelig en
luguber uit.
De deur stond open en tot vlakbij kon
Tinus niets onderscheiden van de zwar
te, mufruikende holte daarbinnen. Maar
het volgende oogenblik hoorde hij een
geluid komen van achter het huisje.
Iemand sloeg met een hamer op een
hard voorwerp. Doodsbleek werd de jon
gen op dat oogenblik, en even moest hy
zijn krachten verzamelen om van ach
ter het hutje te voorschijn te durven
komen. Maar in Tinus' binnenste klonk
er heftig een stem. Hij werd gedwongen
door te loopen. Die stem was grooter
dan zijn eigen wil. En langzaam liep
hij het hutje voorbij.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1276
Wanneer je, je protesten dat je er niets van kent
ten spijt, in je vacantiehotel in een bridge-partijtje
wordt gesleept met de dames, die je den vorigen
dag hebt hooren discussiëeren over de hopelooze
partners waarmee ze aizoo gespeeld hebben.
(Nadruk verboden
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Op de plassen
door E. M.
Langzaam, met onregelmatige slagen,
werd de „pieremegoggel" de plassen op
geroeid. Hardnekkig bleef het bootje uit
den koers gaan door de ongeliike kracht
van de jongens die ieder een riem han
teerden. Zij hadden een spannenden
wedstrijd op touw gezet. Het doel was
om met je riem de boot zoo ge-uw moge
lijk één kant uit te trekken zoodat je
sterker moest zijn dan de- ander, die
natuurlijk met alle kracht het tegen
overgestelde deed. Intusschen werden
de roeiers toegeschreeuwd door hun
„passagiers", die in hun enthousiasme
haast over boord wielen en de strijders
drijfnat gooiden om ze frisch te hou
den.
Maar dezen laatsten keer was het al
gauw te zien geweest wie winnen zou.
Tinus kon het lang niet volhouden. Hij
was veel tengerder en minder krachtig
dan Joop, de zoon van den horlogema
ker. die vroeger „de krachtpatser" werd
genoemd.
Het was ook geen party geweest maar
met loten was het zoo uitgekomen. Na
tuurlijk had Tinus het toch willen pro-
beeren. Na een paar slagen zag hij wel
in dat hy het hopeloos verloor. Jammer,
graag zou hij dien Joop eens l i één ding
de baas zijn geweest. Hij had best ge
merkt dat Jopie met al zijn kracht en
branie een stiekemerd was, die geen ding
Dpen en eerlijk kon zeggen en je niet
rechtuit aan durfde kijken.
Maar dezen middag kon Joop weer
,-olop van zijn branie genieten. Hij werd
de held van den wedstrijd. Tegen twee
inde ren moest hij nog trekken, maar er
ras geen een die het volhield tegen de
spierkracht van des krachtpatsers zoon.
Na de spanning van den wedstrijd
sakte de drukke stemming een beetje,
leder zocht een makkelijk plaatsje uit en
iu werd de pieremegoggel enkel voort
bewogen door het beetje Westenwind,
dat ran ver over de plassen kwam
raaien. Heerlijk was het zoo, met niets
dan lucht en zon om je heen. Een eindje
rerder kroop één van de jongens over
eind en wees naar een armelijk verval
len hutje op een stukje land, haast ver
borgen achter het hooge riet.
„Daar heb je het huis van den gek-
cen Krelis, jongens. Wie heeft zin er
rissen te gaan plukken? Je hebt alleen
naar kans dat je iets naar je hoofd
o-ijgt. of het riet in wordt gegooid. Joop.
roor jou moesten we toch eigenlijk zoo'n
k 60 CENTS PER REGEL.
bouquet wel hebben, ter eere van de
overwinning."
„Nou", vond Joop verontwaardigd,
er hier dan ge een die er het lef voor
heeft?" Maar niemand scheen zoo moe
dig te zijn. „Ja mannetje, je had maar
eens mee moeten gaan, den eersten keer.
Met alles wat los en vast zat gooide die
gek ons achterna!
„Ik lap het hem voor geen tweeden
keer, zelfs voor jou niet". Die jongen
z'n branie kan Jan maar half zetten.
Toen kwam van onder uit de boot in
eens Tinus overeind. Als Joop dacht dat
ze hier allemaal flauwerikken waren,
dan had hy het mis. Ze moesten hem
maar even aan wal zetten om die paar
irissen hoefden ze heusch geen herrie
te maken!
Met een schok stootte de pieremegog
gel tegen den kant. Tinus stapte het
schuitje uit en verdween langzamerhand
in het kreupelhout. Jan had hem nog
gewaarschuwd niet zoo koppig te zijn.
Als Krelis op iemand boos zou worden
dan zou het zeker op zoo'n miezerig
ventje als hij zyn.
Maar Tinus was vast besloten.
Hij had er niet eens op geantwoord.
To: ver op het eiland moest hy door
dicht kreupelhout dringen. De brandne
tels kwamen tot zyn middel, en er wa
ren er zooveel dat de jongen niet eens
meer moeite deed' om ze weg te trappen.
Even voelde hij «en onzeker gevo-el over
zich komen. Heel uit de verte klonk nu
het gepraat van de jongens en straks
zou hij vlak voor het hutje zyn.
Als die Krelis werkelijk idioot was, zou
hij tot alles in staat wezen.
Een oogenblik stond Tinus stil, lang
genoeg om zijn waaghalzerij te besef
fen, maar ook voldoende cm de gedachte
aan terugkeeren te overwinnen, t"
even bij hem was opgekomen.
Daar lag, zichtbaar van achter de
laatste struiken het huisje. Laag, ver
vallen zag het er met het ingezakte
raam en de vermolmde deur akelig en
luguber uit.
De deur stond open en tot vlakbij kon
Tinus niets onderscheiden van de zwar
te, mufruikende holte daarbinnen. Maar
het volgende oogenblik hoorde hij een
geluid komen van achter het huisje.
Iemand sloeg met een hamer op een
hard voorwerp. Doodsbleek werd de jon
gen op dat oogenblik, en even moest hy
zijn krachten verzamelen om van ach
ter het hutje te voorschijn te durven
komen. Maar in Tinus' binnenste klonk
er heftig een stem. Hij werd gedwongen
door te loopen. Die stem was grooter
dan zijn eigen wil. En langzaam liep
hij het hutje voorbij.
Als het waar Is, dat kleine volkeren
gelukkig zijn omdat zij geen geschiede
nis hebben (hetgeen beweerd wordt)
dan zouden om dezelfde reden kleine
gemeenten evenzeer gelukkig zijn, wan
neer aangenomen mag worden, dat hun
ne geschiedenis bestaat uit de berich
ten die over haar in de couranten ver
schijnen. Dat nieuws is uit de ge
meente Heemstede ongetwijfeld
schaarsoh. Geen of zeer weinig schok
kende gebeurtenissen komen er bij ons
voor. Van moord, diefstal, inbraak, be-
driegelijke bankbreuk, groote branden,
lievige ongelukken vernemen wij zelden
of nooit.
De vraag is nu maar of Heemstede ge
rekend mag worden tot de kleine ge
meenten en liet antwoord zal zeker be
vestigend wezen, wanneer zij vergeleken
wordt met Haarlem en nog meer, indien
het inwonertal of de kilometer-opper
vlakte naast Amsteittasm worden geze:.
Hier is het rijmpje van toepassing:
En kom je bijgeval in Buiksloot,
Dan zeg je: wat L: Nieuwendam todh
groot!
Vergelijkenderwijs gesproken, zou 'i
ons vaderland alleen Amsterdam de
moeite van de vermelding waard zijn.
Maar op zichzelf is Heemstede toch ook
een gemeente die er wezen mag. Zij doet
denken aan die levende wezens, waar
van men zegt. dat geledingen die zij ver
loren hebben, vanzelf weer aangroeien.
Mét allen eerbied gezegd! Is liet niet
waar, dat Heemstede nadat het een stuk
van zijn grondgebied in het Noorden
verloren heeft, bezig is met nieuwe snel
heid in het Westen, Oosten en Zuiden
met nieuwe energie aan te groeien?
Niemand loopt gevaar zich te vergissen,
die beweert dat de gemeente binnenkort
hetzelfde aantal inwoners hebben zal,
die het vóór de grensverandering bezat.
Maar zoo doorgaande loop ik gevaar af
te dwalen en de eenige bedoeling van
deze heele inleiding was toch maar om
te verontschuldigen, dat deze Brief geen
besohouwing over groote gebeurtenissen
wezen kan. Hoogstens over een gewich
tige gebeurtenis, die tot nu toe niet veel i
verder kcrat: de doortrekking van de
Heomsteedsche Dreef.
Toen burgemeester van Lenmep >p
de gedachte kwam, een nieuwen hoofd
weg door zijn gemeente te stichten om
dat op den duur de bestaande blijken
zou te kort te schieten voor het snelle
verkeer, dat hy in de toekomst voor
zag. was het duidelijk dat daarvoor
geduld noodig zou zijn. Het gemeente
bestuur zou te maken krijgen met vele
belanghebbenden, eigenaren van grond
niet alleen, maar ook eigenaren, die met
dien grond hun brood verdienden. Heem
stede heeft niet veel bloemisten meer
onder hare ingezetenen, maar die er wa
ren zouden hun grond, die de bron van
hun bestaan Is, met hand en tand ver
dedigen.
Zoo Is het gekomen, dat deze Dreef
aan de beide uiteinden werd aangelegd
en hokt ir. het midden. Jaren geleden.
Er is vooruitgang, maar langzaam. Te
langzaam, want wel kwam er verbete
ring, toen de hoofdweg voor het groote
verkeer, de Heerenweg, werd geaspiiai-
teerd, maar wij kunnen op dit oogenblik
al zien dat ook deze het geheele snelle
verkeer nog niet tot zich getrokken
hoeft. De oude weg: Bronsteeweg, Bin
nenweg, Raadhuisstraat, behield een
gedeelte daarvan, hetgeen des te nood-
1 oI;tiger is omdat de tram daar het ge
heele verkeer voortdurend in gevaar
brengt. Het wordt dus tijd den Heem-
steedse hen Dreef zoo spoedig mogelijk af
te maken en zoodoende een waarlijk
idealen toestand te stichten: den Hee
renweg voor het doorgaande verkeer, den
Dreef voor een vlugge verbinding voor
het midden cm gemeente zelf en den
ouden kronkelweg voor de tram in haar
splendid isolation, haar trotsche
eenzaamheid. Daarmee zal de veiligheid
van het verkeer niet weinig gebaat en
bovendien ook een belangrijk nieuw
bouwterrein geschapen zijn. Tot uitbrei
ding alweer van het Inwonertal.
Het is dus, wil ik maar zeggen, noo
dig dat de gemeente een onteigenings
procedure op touw zet tegen de eigena
ren. met wie zij het niet eer.s wor
den kan. Geduld1 is een schoorde zaak,
onder voorwaarde dat het eer. in aai een
einde neemt. Het werk van Burgemees
ter van Lennep moet nu bekroond
worden. Van overhaasting kan geen be
langhebbende het gemeentebestuur be
schuldigen.
Nóg een andere zaak weliswaar van i
minder belang, schijnt op weg naar hare
voltooiing: de verlichting van to-
Roman door
PAUL OSKAR HÖCKER
Uit liet Duitsch vertaald door
HERMINE VAN GEERTEN
2)
(Nadruk verboden)
..Kijk eens hoe mooi die Clivia uit-
l 'roil - nietwaar?Ja. dat wou ik u
no-g zeggen, juffrouw Lutz: als iemand
on..a:\i.g tegen u is. zeg u het me dan
-ust ik wissel wel niet graag van per-
s reel, het is een kruis, maar er is mij
v el aangelegen dat u het hier naar uw
::.:i hebt en dat u btj ons blijftWilt
u misschien meer salaris?"
Katarina was vuurrood geworden.
„Neer mevrouw, ik ben werkelijk tevre-
d'ii", Ze haalde even adem. ..En ik
hoop dat u liet ook met mvi bent".
Nu oegon Mevrouw Erck te glimlachen
en streelde haar even over de wang.
„Zeker ben ik dat. Dot merkt u toch
wel nietwaar? Overigens misschien
hebt u vin om eens een avond naar den
schouwburg te gaan? Of. naar een con
cur.? U hebt het maar voor het zeggen.
Een jong meisje wil toch wat van de
renuurwerken, waarover in een vorigen
Heemsteeöschen Brief al gesproken
werd. Het plan schijnt te wezen, drie
toren-uurwerken electrisch te verlich
ten: op de Gereformeerde Kerk aan
ce Koediefslaan, op de Rccmsch-
Kaihoiieke Kerk op Valkenburg en
op de Nederl. Hervormde Kerk aan
den toegangsweg naar de Haar
lemmermeer. Hoever het daar pre
cies mee staat kan ik niet zeggen
op dit oogenblik heeft een van deze
drie gebouwen een torenuurwerk.
Het eenige groote gebouw dat er wel
een bezit is de Bosch- en Hovenschooi
in de Adriaan Pauwlaan. Ben ik goed
ingeliaht, dan zou het schoolbestuur
bezwaren gemaakt hebben, wegens de
wet op het lager onderwijs, maar van
andere zijde is beweerd, dat deze won
derlijke slecht in elkaar gezette lappen
deken allies mogelijk maakt.
Des te beter want als deze klok 's avonds
verlicht werd, zou het zeker niet meer
gebeuren, dat het uurwerk tijdens de
vacantle een half uur achter is. Zoo
als nu.
Binnenkort zal wel blijken hoe ver het
met de zaak staat. Is het niet wat mal,
dat een torenuurwerk dadelijk onbruik
baar wordt, zcodra de duisternis invalt?
Moeten de menschen op straat 's avonds
niet kunnen zien, hoe laac het is, terwijl
zy er dan juist meer belang bij heb
ben dan 's morgens, wanneer een groot
deel van den dag nog vóór hen ligt! Ik
weet dat er menschen zijn, die de elec-
trische verlichting van buitenklokken
ormoodig vinden. Er zal waarschijnlijk
ook in den raad wel gezegd; worden, dat
Amsterdam het nog niet eerns noodig
heeft gevonden, maar dat is geen bewijs.
Moet Amsterdam nu, behalve de groot
ste ook de meest vooruitstrevende ge
meente zijn? Laat Heemstede dan nu
eens Amsterdam en terzelfder tijd ook
Haarlem overtreffen, want in de Spaar-
nestad wordt er ieder jaar bij de be
grooting over gepraat, maar tot uitvoe
ring is het nog ncoit gekomen.
Een autoriteit op gemeentelijk gebied
heeft gezegd: „tot twaalf uur kan
iedereen op de klokken zien en na
twaalven behoort iedereen in zijn bed
te liggen," Met de laatste uitspraak
kunnen wij het eens zijn, maar de eer
ste is niet juist. Hoe ruim de straat
verlichting ook wezen mag (en in Heem
stede is ze lang niet overal overvloe
dig) tot de hoogte van toren-uurwer
ken reikt ze nergens.
Het R.K. kerkbestuur heeft het kapi
tale heerenhuis van wijlen Mevrouw
Preyde aan den Bronsteeweg cadeau
gekregen, onder voorwaarde dat het
daar een kerk of een school van maakt-
Tot het laatste is besloten en naar ik
gehoord heb zal er binnenkort een
eerste klasse in gevestigd worden.
Daarmee zijn wy vlak bij de Bles-
kersvaart en als je daar in de stilte van
den laten avond langs wandelt, kun je
den motor hooren, die in de gemeente
bekend staat als „de motor van dokter
Droog", omdat deze wethouder op de
gedachte gekomen is met dat werktuig
de openbare wateren te ververschen.
Succes heeft dat wel gehad, maar toen
ik onlangs den Bleekersvaartweg pas
seerde leek het mij toch wenschelijk, d>;
vaart nog eens uit te baggeren.
Ten slotte nog een wensch, maar die
niet door het gemeentebestuur kan wor
den vervuld. Het oude huis van Bosch
en Hoven met den grooten tuin er om
heen staat nog altijd leeg en ongebruikt.
Is het niet mogelijk, daar wat mee te
doen? Het gaat er telkens leelijker uit
zien, de rose kleur, toch al zoo smake
loos. verbleekt telkens meer en neigt nu
naar vuilwit. Het kon zoo'n mooi mid
delpunt van de omgeving zijn en ont
siert die nu heelemaal.
J. C. P.
GOEDE ZAKEN.
DE SPOORBOEKJES
UITVERKOCHT.
De Reisgidsen, uitgegeven door de Ne-
öerlancsche Spoorwegen, beter bekend
als de Spoorboekjes, zijn thans reeds op
alle stations en ook in den Boekhandel
geheel uitverkocht, wat nog niet eerder
midden Augustus het geval is geweest,
en wat wellicht verband houdt met het
vele vreemdeüngenbezoek.
Ten einde aan de herhaalde aanvra
gen te kunnen voldoen besloot de di
rectie de Gids te doen herdrukken. Deze
herdruk is volgens de Avp. reeds in be
werking.
wereld zien! Dat moet u ookHoe is
Miss Lawrence eigenlijk?"
„O. heel aardig Mevrouw, we kunnen
het uitstekend met elkaar vinden".
Katarma kon den grond van dit diep
gaande verhoor niet goed begrijpen.
Verlagen, eigenlijk eer» beetje geërgerd,
sloeg ze de oogen neer.
Mevrouw Erck bekeek het Jonge meis
je met studie en wist niet meer hce
ze de zaak nu moest aanpakken. Als
nier in huis iets niet naar haar zin was,
dan moest ze het maar zeggen. Ze wilde
toch alles voor haar doen
Op de slaapkamer teruggekeerd zei
ze tegen haar man: „Dat protegeetje
van jou is een ongenaakbaar ding".
De heele week sloeg ze juffrouw Lute
met argwaan gade. De kleine bloamen-
dokter voerde namelijk oen zeer leven
dige correspondentie. Ging het mis-
scnien toch om een andere betrekking?"
..Ik lieb haar opslag en alles aangebo
den" zei mevrouw Erck aan het ontbijt
tegen haar man., „als ze ons nu toch
opzegt is hot snoode ondankbaarheid
Zondagochtend vroeg Katarina of ze
's middags mocht uitgaan. Een familie
lid kwam mot den trein van vijf uur
aan het Potsdamer Bahnhof aan.
Dat was een sensatie voor al de be
woners van de villa van Geheimraad
Erck: juffrouw Lutz ging uit! De huis
houdster en liet eerste nieisie liielden
van vier uur «af de wacht bii het keu
kenraam. Ze wilden juffrouw Lutz zien
ALLEN VÓÓR ACHMED
ZOGOE.
Het Albaneesche persagentschap heeft
naar aan de Tel. uit Tirana wordt ge
seind aan de groote bladen en pers
agentschappen in het buitenland hei
volgende telegram doen toekomen:
Maandagochtend heeft een groote ver
gadering plaats gevonden, waarbij de
geheele bevolking van Tirana en omge
ving met groot enthousiasme uiting gaf
aan haar wensch, het monarchistisch
regime in Albanië in te voeren en aan
den huldigen staatspresident, Achmed
Zogoe bey de kroon aan te bieden, als
teeken. van erkentelijkheid voor de
groote diensten, die hy zijn land heeft
bewezen. Dit door de hoofdstad gege
ven voorbeeld is door het geheele land
gevolgd en in geheel Albanië hebben
soortgelijke demonstraties plaats ge
vonden, die alle een rustig verloop heb
ben gehad.
DE GRIEKSCHE EX-
MINISTER SKOELOEDIS
OVERLEDEN.
De Grieksohe oud-minister van bui-
tenlandsche zaken Skoeloedls, die zijn
functie tijdens den wereldoorlog be
kleedde en steeds een tegenstander van
Griekenlands interventie was, is als
slachtoffer der koortsepidemie in den
ouderdom van 90 jaar overleden.
DE LEIDING BIJ
„WATERSTAAT".
MEN BEHEERSCHT DE
ZAKEN NIET MEER.
uitgaan en vaststellen in welk toilet ze
naar Berlijn ging. Ze zou vandaag ze
ker de groote dame uithangen! Maar
het draaide op een ernstige teleurstel
ling uit: Juffrouw Lutz had een langen
mantel aan en een eenvoudig vilthcedje
op. Ze zag er uit alsof ze op regen ge
kleed was, terwijl het toch een zonnige
Maartdag was en de heele tuin naar
viooltjes geurde.
's Avonds om elf uur was ze nog niet
uit Berlijn terug. Miss nam de Russi
sche hazewind aan een ketting en wan
delde bij het tuinhek op en neer. Miss
begon zich ongerust te maken of juf
frouw Lutz misschien op weg van het
station lastig gevallen zou zijn Zc was
f.1 een en twintig, maar men kon toch
nooit wetenhet liep tegen midder
nachtPlotseling bleef Miss als vast
genageld aan den grond staan.
Uit den auto. die aan den overkant
gesoop: had. stapte juffrouw Lutz. En
ren goed gekleede jonge man volgde
haar. Hij bleef, levendig tegen haar pra
tend. aan haar zijde. Juffrouw Lutz
drukte de handen tegen de slapen en
schudde ontkennend het hoofd, Ver
scheidene malen achter elkaar. Bij het
tuinhek gaf ze hem een hand zonder
hem aan te zien. Hij wilde haar een kus
geven maar zij weerde hem af. Snel
maakte zij rich ran hem los en wipte
docr het openstaande hek. De vreemde
jonge man bleef haar een Doosje nakij
ken, draaide zich langzaam om, stak
den weg over en stapte in den auto die
in de richting ran Eerlijn wegreed.
In de volgende dagen sprak Katarina
geen woord over haar uitgaansmiddag.
Ze was als door een fanatieke arbeids-
woede bezeten; ze las Meneer en Me
vrouw als 't ware eiken wensch op het
gezicht, ze gunde zich. geen oogenblik
rust en tijdens de maaltijden nam ze
met opvattende interesse deel aan ge
sprekken op plantkundig gebied. Maar
haar heele persoonlijkheid was als ver
anderd. Het was alsof er een sluier over
haar lag. Als ze lachte klonk het vreemd,
klonk het treurig zoodat het dengeen
die het hoorde moest bedroeven. En des
nachtsMiss deelde het fluisterend
mee's nachts schreide zij veel in
haar kussens.
Otto. de jonge advocaat, vond het
buitengewoon humoristisch dat deze
..kleine heilige" een minnaar had! Toen
zijn moeder zuchtend betoogde dat zij
het 't meisje toch aan niets had laten
ontbreken en dat ze er van overtuigd
was, dat het ondankbare ding toch den
dienst zou opzeggen, zei hij„Haar ver
driet is misschien met een heel ander
middel te genezen, dan u denkt. Mama".
„Je bent niet wijs", antwoordde zijn
moeder ontstemd.
Geheimraad Erck. had al een angstig
voorgevoel van de huiselijke ellende die
he'. vertrek van hun ..purer' zou mee
brengen. Zyn vrouw was in alle prak-
Toen de jongens in de boot na ruim
een half uur Tinus tusschen het kreu-
tische dingen een onbeholpen kind ge
bleven en was tegen de emotie van per-
soneelverandering niet opgewassen. Hy
liet daarom juffrouw Lutz in zyn stu
deerkamer komen.
Katarina kwam verlegen, met uitge
huilde oogen binnen en de heer Erck
liet haar in den reusachtigen, met snij
werk versierden antieken kerkstee]
plaats nemen, die naast zijn schrijftafel
stond.
„En nü, juffrouw Lutz, vertel me maar
eens wat er aan mankeert! Ik heb u
bij me laten komen omdat ik den laat
sten tijd zoo den indruk heb, dat u het
niet naar uw zin hebt Hebt u verdriet,
juffrouw Lutz?"
Ze haalde de schouders cp. Als een
hoopje ellende zat het jonge meisje daar
in den reusachtigen zestiende -eeuw-
schen stoel. Ze streed met zichzelf. Ein
delijk liet ze het rossig-blonde hoofd in
de handen vallen, steunde haar ellebo
gen op de knieën en een bevrijdende
tranenstroom brak los. De Geheimraad
keek vaderlijk naar het schokkende
meisjeshoofd met het gescheiden haar
dat in twee vlechten bij de ooren was
opgenomen.
„Staat hetgeen u liindert in een of an
der verband met uw positie hier in
huis?" vroeg de oude heer vriendelijk.
Snikkend schudde zij het hoofd. „Och.
meneer Erckhet is zoo vriendelijk
van u,U meent het zoo goed met
pelhout te voorschijn zagen komen,
werden zij een oogenblik stil.
In zyn armen droeg hij een groote bos
gele irissen, van den gal af gooide hy ze
Joop toe, die lui in de boot lag.
Veel kregen de jongens niet te hooren
op hun vragen hoe hij er door gekomen
was en of Krelis hem gezien had. De
man scheen heelemaal niet gevaarlijk
geweest te zijn, zelfs had hij hem gewe
zen waar de meeste irissen groeiden.
Maar Tinus vertelde lang niet alles.
Er was een ontzettende angst in hem
gekomen, op het oogenblik dat hij den
ouden Krelis zag. Maar tegelijkertijd
had hij iets in dat magere uitgeteerde
gericht gezien, dat hem een groot en
ontroerend medelijden deed krijgen. Zijn
stom stokte toen hij iets van de irissen
wilde vragen. Maar alsof de gekke Kre
lis hem begreep, had hij ineens geglim
lacht en krampachtig Tinus hand ge
grepen. Zonder het te weten had de
jongen hem toch één ondeelbaar oogen
blik zoo heel gelukkig gemaakt. Maar
teruggaande hoorde de jongen uit het
hutje een dof, wanhopig snikken. Met
opéén geklemde tandai was hij toen
voorbij geloopen.
Zijn irissen had hij wel veroverd,
maar het was nog veel moeilijker ge
weest dan hij gedacht had. En heel an
ders!
HARTJESDAG TE
AMSTERDAM.
EEN BRANDENDE SCHUIT.
Een in de Kloveniersburgwal nabij de
Nieuwmarkt te A'dam liggende ijzeren
zolderschuit, welke geladen was met
houten kisten en hooi, is Maandagmid
dag te ongeveer twee uur een willige
prooi geworden van eenige belhamels,
die Hartjesdag nu eenmaal niet zonder
het plegen van ergerlijke baldadigheden
vieren konden. De lading van de schuit
was bijzender geschikt om er den brand
in te steken en even over tweeen kon
digden rookzuilen en spoedig daarna
roode vlammentongen een nieuw ge
slaagd wapenfeit der „Hartjesjage-s*
aan. De brandweer moest er natuurlijk
aan te pas komen. Met een straal Op de
motorspuit bluschte zy het vuur in
circa 20 minuten. De schuit zelf liep
weinig schade op.
De verwekkers van het onheil hadden
zich, zooals te verwachten was, bijtijds
uit de voeten gemaakt.
VIER OEKRAINERS TER
DOOD VEROORDEELD.
Naar uit Moskou gemeld wordt, zijn
te Kief vier leiders van een uit 37 per
sonen bestaande bende Ooekrainers we
gens verzet tegen de Gepeoe en het na
streven van separistische doeleinden in
det dorpen ter dood veroordeeld. Zij zul
len gefusilleerd worden. Zij gaven toe
de cassa's van staats-insbellingen ge
plunderd te hebben om hun beweging
financieel te kunnen steunen. Vijftien
anderen werden tot dwangarbeid ver
oordeeld.
meen ik ben zoo dankbaar voor de
behandeling hier in huis en voor alles
wat in van u leeren ook van me
vrouwmaar ik ben zoo ongelukkig...
En ik weet absoluut niet hce ik de moei
lijkheden meet oplossen
Hij schoof zijn bureaustoel naar haar
toe, nam haar handen en zei kalmee
rend:
„Nou, nou. nou, heb een beetje ver
trouwen, kleine meid Er is zeker een
jonge man in het spel. niet waar? Wel,
je hoeft je niet te geneeren. Ben Je ver
loofd? Wat? Dan toch in elk geval ver
liefd? Goed, gced! Denk nu maar eens
voor een oogenblik dat ik een oud fami
lielid van je ben. Je bent toch wees,
nietwaar?"
„Ikheb niemandop de heele
wereld", bracht ze snikkend uit.
„Hm. hm. Ja. mijn vrouw heeft al
verscheidene keeren gezegd dat ze zoo
graag wat voor u sou zijn. Maar het was
zoo moeilyk om een beetje op intiem;n
voet met u te komen. Zoo glad als een
aal. Altijd direct weer verdwenen en aan
het werk, van 's morgens vroeg tot des
avonds laat. We hebben u onze „parel"
genoemd. Maar een blik in uw hart hebt
u ons nooit toegestaan. We zagen dat u
verdriet had. we hadden medelijden
zonder u te kunnen helpen".
(Wordt vervolgd.)