OM ONS H. D. VERTELLINGEN Vlammende Katchen HEEN FLITSEN FEÜSIÉim UIT DE PERS. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 21 AUG. 1928 Ho. 3777 BRIEVEN UIT HEEMSTEDE. HEEMSTEDE EEN GELUKKIGE GEMEENTE MEN DRIJVE DEN DREEF DOOR VERLICHTE KLOKKEN TWEE WENSCHEN. „De leiding bij Waterstaat schiet schromelijk te kort, een vaste lijn ont breekt, beslissingen blijven veel te lang uit of worden op de lange baan ge schoven. In het kort: Men beheerscht ie zaken niet meer", schreef het Utreohtsch Dagblad. Naar aanleiding hiervan vin den wij in het Handelsblad een be schouwing over deze kwestie, omdat dit zinnetje „helaas kenschetsend" is voor een der belangrijkste departementen van algemeen bestuur. Het Hold schrijft dat niet alleen Waterstaat, doch ook Kolo niën en Oorlog dezen indruk wekken. „Het gebrek aan leiding is bij de te genwoordige regeering helaas spreek woordelijk, Het departement schijnt te regeeren inplaats van de.} minister. „En daaaom hoort men ook nog steeds niet van practische resultaten van de reorganisatie van dit departement, hoe wel de instelling der reorganisatie-com missie reeds vier en een half jaar achter ons ligt. Voor het departement is het regime van thans niet veel minder dan een do rado. Het doet vrijwel wat het wil. Met welke gevolgen: dat heeft men in de ge schiedenis van het kanaal door het Bos sche veld by Maastricht bijv. kunnen zien. Daar is de beteekenis van een stap, die voor onze verhouding tot Bel gië van de allergrootste beteekenis had kunnen zijn. bijna geheel vernietigd, omdat het. departement dat zoo wilde. Wat daarbij de overwegingen van het departement zijn geweest zy waren wellicht volstrekt eerbiedwaardig maar het feit, dat het zioh tegen de uitge sproken bedoeling van den minister 'een jaar lang kon verzetten, bewijst afdoen de. dat bet niet langer- zoo mag blijver- Er moet met de reorganisatie van Wa terstaat voortgang worden gemaakt. Er moet een einde komen aan de paperas- serij, die elk fi-isch initiatief van de wa- terstaatsdirecbies krachteloos maakt, die zaken, waarover een spoedige be slissing broodnoodkg is, in het eindelooze voortsleurt. „Of de minister daarvan is doordron gen? Wij betwijfelen het. Er is in de Tweede Kamer meer dan eens gepoogd het hem duidelijk te maken. Als hÜ zich bewust was van den omvang van het kwaad, zou er meer zijn gebleken van pogingen daaraan een einde te maken. In een parlementair kabinet zou hem dat ongetwijfeld zijn beduid. „Als in den nagelaten boedel van hat kabinet, als dit eens komt te overlijden, ook een gedesorganiseerde „waterstaat" i wordt aangetroffen, is dat mede te wij ten, aan het min of meer onaantastbare karakter van dita ministerie, dat zioh van Kamer en publieke opinie vrijwel niets aantrekt. Maar cok aan den mi nister, dien het of aan den wil, of aan de kracht ontbreekt, om zich te stellen op de plaats waar hij behoort: boven het departement." 11 JU IL#0 v JLajïA üLïILiül rJI (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Op de plassen door E. M. Langzaam, met onregelmatige slagen, werd de „pieremegoggel" de plassen op geroeid. Hardnekkig bleef het bootje uit den koers gaan door de ongeliike kracht van de jongens die ieder een riem han teerden. Zij hadden een spannenden wedstrijd op touw gezet. Het doel was om met je riem de boot zoo ge.-uw moge lijk één kant uit te trekken zoodat je sterker moest zijn dan de ander, die natuurlijk met alle kracht het tegen overgestelde deed. Intusschen werden de roeiers toegeschreeuwd door hun „passagiers", die in hun enthousiasme haast over boord wielen en de strijders drijfnat gooiden om ze frisch te hou den. Maar dezen laaitsten keer was het al gauw te zien geweest wie winnen zou. Tinus kon het lang niet volhouden. Hij was veel tengerder en minder krachtig dan Joop, de zoon van den horlogema ker. die vroeger „de krachtpatser" werd genoemd. Het was ook geen party geweest maar met loten was het zoo uitgekomen. Na tuurlijk had Tinus het toch willen pro- beeren. Na een paar slagen zag hij wel in dat hij het hopeloos verloor. Jammer, graag zou hij dien Joop eens in. één ding de baas zijn geweest. Hij had best ge merkt dat Jopie met al zijn kracht en branie een stiekemerd was, die geen ding open en eerlijk kon zeggen en je niet rechtuit aan durfde kijken. Maar dezen middag kon Joop weer volop van zijn branie genieten. Hij werd de held van den wedstrijd. Tegen twee anderen moest hij neg trekken, maar er was geen een die het volhield tegen de spierkracht van des krachtpatsers zoon. Na de spanning van den wedstrijd zakte de drukke stemming een beetje. Ieder zocht een makkelijk plaatsje uit en nu werd de pieremegoggel enkel voort bewogen door het beetje Westenwind, dat van ver over de plassen kwam waaien. Heerlijk was het zoo, met niets dan lucht en zon om je heen. Een eindje verder kroop één van de jongens over eind en wees naar een armelijk verval- den hutje op een stukje land, haast ver borgen achter het hooge riet. „Daar heb je het huis van den gek ken Krelis, jongens. Wie heeft zin er irissen te gaan plukken? Je hebt alleen maar kans dat je iets naar je hoofd krygt. of het riet in wordt gegooid. Joop. voor jou moesten we toch eigenlijk zoo'n INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 CENTS PER REGEL. GR. H0UT.5TR.40I - I OS ÏI-IOS HERZISCHE 3.TI4IÉI I LOOPERS v.ThlEL VANAPF95- bouquet wel hebben, ter eere van de overwinning." „Nou", vond Joop verontwaardigd, er hier dan ge, een die er het lef voor heeft?" Maar niemand scheen zoo moe dig te zijn. „Ja mannetje, je had maar eens mee moeten gaan, den eersten keer. Met alles wat los en vast zat gooide die gek ons achterna! „Ik lap het hem voor geen tweeden keer, zelfs voor jou niet". Die jongen z'n branie kan Jan maar half zetten. Toen kwam van onder uit de boot in eens Tinus overeind. Als Joop dacht dat ze hier allemaal flauwerikken waren, dan had hy het mis. Ze moesten hem maar even aan wal zetten om die paar irissen hoefden ze heusch geen herrie te maken! Met een schok stootte de pieremegog gel tegen den kant. Tin vis stapte het schuitje uit en verdween langzamerhand in het kreupelhout. Jan had hem nog gewaarschuwd niet zoo koppig te zijn. Als Krelis op iemand boos zou worden dan zou het zeker op zoo'n miezerig ventje als hij zyn. Maar Tinus was vast besloten. Hij had er niet eens op geantwoord. To: ver op het eiland moest hy door dicht kreupelhout dringen. De brandne tels kwamen tot zyn middel, en er wa ren er zooveel dat de jongen niet eens meer moeite deed' om ze weg te trappen. Even voelde hij «en onzeker gevo-el over zich komen. Heel uit de verte klonk nu het gepraat van de jongens en straks zou hij vlak voor het hutje zijn. Als die Krelis werkelijk idioot was, zou hij tot alles in staat wezen. Een oogenblik stond Tinus stil, lang genoeg om zijn waaghalzerij te besef fen, maar ook voldoende cm de gedachte aan terugkeeren te overwinnen, even bij hem was opgekomen. Daar lag, zichtbaar van achter de laatste struiken het huisje. Laag, ver vallen zag het er met het ingezakte raam en de vermolmde deur akelig en luguber uit. De deur stond open en tot vlakbij kon Tinus niets onderscheiden van de zwar te, mufruikende holte daarbinnen. Maar het volgende oogenblik hoorde hij een geluid komen van achter het huisje. Iemand sloeg met een hamer op een hard voorwerp. Doodsbleek werd de jon gen op dat oogenblik, en even moest hy zijn krachten verzamelen om van ach ter het hutje te voorschijn te durven komen. Maar in Tinus' binnenste klonk er heftig een stem. Hij werd gedwongen door te loopen. Die stem was grooter dan zijn eigen wil. En langzaam liep hij het hutje voorbij. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1276 Wanneer je, je protesten dat je er niets van kent ten spijt, in je vacantiehotel in een bridge-partijtje wordt gesleept met de dames, die je den vorigen dag hebt hooren discussiëeren over de hopelooze partners waarmee ze aizoo gespeeld hebben. (Nadruk verboden (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Op de plassen door E. M. Langzaam, met onregelmatige slagen, werd de „pieremegoggel" de plassen op geroeid. Hardnekkig bleef het bootje uit den koers gaan door de ongeliike kracht van de jongens die ieder een riem han teerden. Zij hadden een spannenden wedstrijd op touw gezet. Het doel was om met je riem de boot zoo ge-uw moge lijk één kant uit te trekken zoodat je sterker moest zijn dan de- ander, die natuurlijk met alle kracht het tegen overgestelde deed. Intusschen werden de roeiers toegeschreeuwd door hun „passagiers", die in hun enthousiasme haast over boord wielen en de strijders drijfnat gooiden om ze frisch te hou den. Maar dezen laatsten keer was het al gauw te zien geweest wie winnen zou. Tinus kon het lang niet volhouden. Hij was veel tengerder en minder krachtig dan Joop, de zoon van den horlogema ker. die vroeger „de krachtpatser" werd genoemd. Het was ook geen party geweest maar met loten was het zoo uitgekomen. Na tuurlijk had Tinus het toch willen pro- beeren. Na een paar slagen zag hij wel in dat hy het hopeloos verloor. Jammer, graag zou hij dien Joop eens l i één ding de baas zijn geweest. Hij had best ge merkt dat Jopie met al zijn kracht en branie een stiekemerd was, die geen ding Dpen en eerlijk kon zeggen en je niet rechtuit aan durfde kijken. Maar dezen middag kon Joop weer ,-olop van zijn branie genieten. Hij werd de held van den wedstrijd. Tegen twee inde ren moest hij nog trekken, maar er ras geen een die het volhield tegen de spierkracht van des krachtpatsers zoon. Na de spanning van den wedstrijd sakte de drukke stemming een beetje, leder zocht een makkelijk plaatsje uit en iu werd de pieremegoggel enkel voort bewogen door het beetje Westenwind, dat ran ver over de plassen kwam raaien. Heerlijk was het zoo, met niets dan lucht en zon om je heen. Een eindje rerder kroop één van de jongens over eind en wees naar een armelijk verval len hutje op een stukje land, haast ver borgen achter het hooge riet. „Daar heb je het huis van den gek- cen Krelis, jongens. Wie heeft zin er rissen te gaan plukken? Je hebt alleen naar kans dat je iets naar je hoofd o-ijgt. of het riet in wordt gegooid. Joop. roor jou moesten we toch eigenlijk zoo'n k 60 CENTS PER REGEL. bouquet wel hebben, ter eere van de overwinning." „Nou", vond Joop verontwaardigd, er hier dan ge een die er het lef voor heeft?" Maar niemand scheen zoo moe dig te zijn. „Ja mannetje, je had maar eens mee moeten gaan, den eersten keer. Met alles wat los en vast zat gooide die gek ons achterna! „Ik lap het hem voor geen tweeden keer, zelfs voor jou niet". Die jongen z'n branie kan Jan maar half zetten. Toen kwam van onder uit de boot in eens Tinus overeind. Als Joop dacht dat ze hier allemaal flauwerikken waren, dan had hy het mis. Ze moesten hem maar even aan wal zetten om die paar irissen hoefden ze heusch geen herrie te maken! Met een schok stootte de pieremegog gel tegen den kant. Tinus stapte het schuitje uit en verdween langzamerhand in het kreupelhout. Jan had hem nog gewaarschuwd niet zoo koppig te zijn. Als Krelis op iemand boos zou worden dan zou het zeker op zoo'n miezerig ventje als hij zyn. Maar Tinus was vast besloten. Hij had er niet eens op geantwoord. To: ver op het eiland moest hy door dicht kreupelhout dringen. De brandne tels kwamen tot zyn middel, en er wa ren er zooveel dat de jongen niet eens meer moeite deed' om ze weg te trappen. Even voelde hij «en onzeker gevo-el over zich komen. Heel uit de verte klonk nu het gepraat van de jongens en straks zou hij vlak voor het hutje zyn. Als die Krelis werkelijk idioot was, zou hij tot alles in staat wezen. Een oogenblik stond Tinus stil, lang genoeg om zijn waaghalzerij te besef fen, maar ook voldoende cm de gedachte aan terugkeeren te overwinnen, t" even bij hem was opgekomen. Daar lag, zichtbaar van achter de laatste struiken het huisje. Laag, ver vallen zag het er met het ingezakte raam en de vermolmde deur akelig en luguber uit. De deur stond open en tot vlakbij kon Tinus niets onderscheiden van de zwar te, mufruikende holte daarbinnen. Maar het volgende oogenblik hoorde hij een geluid komen van achter het huisje. Iemand sloeg met een hamer op een hard voorwerp. Doodsbleek werd de jon gen op dat oogenblik, en even moest hy zijn krachten verzamelen om van ach ter het hutje te voorschijn te durven komen. Maar in Tinus' binnenste klonk er heftig een stem. Hij werd gedwongen door te loopen. Die stem was grooter dan zijn eigen wil. En langzaam liep hij het hutje voorbij. Als het waar Is, dat kleine volkeren gelukkig zijn omdat zij geen geschiede nis hebben (hetgeen beweerd wordt) dan zouden om dezelfde reden kleine gemeenten evenzeer gelukkig zijn, wan neer aangenomen mag worden, dat hun ne geschiedenis bestaat uit de berich ten die over haar in de couranten ver schijnen. Dat nieuws is uit de ge meente Heemstede ongetwijfeld schaarsoh. Geen of zeer weinig schok kende gebeurtenissen komen er bij ons voor. Van moord, diefstal, inbraak, be- driegelijke bankbreuk, groote branden, lievige ongelukken vernemen wij zelden of nooit. De vraag is nu maar of Heemstede ge rekend mag worden tot de kleine ge meenten en liet antwoord zal zeker be vestigend wezen, wanneer zij vergeleken wordt met Haarlem en nog meer, indien het inwonertal of de kilometer-opper vlakte naast Amsteittasm worden geze:. Hier is het rijmpje van toepassing: En kom je bijgeval in Buiksloot, Dan zeg je: wat L: Nieuwendam todh groot! Vergelijkenderwijs gesproken, zou 'i ons vaderland alleen Amsterdam de moeite van de vermelding waard zijn. Maar op zichzelf is Heemstede toch ook een gemeente die er wezen mag. Zij doet denken aan die levende wezens, waar van men zegt. dat geledingen die zij ver loren hebben, vanzelf weer aangroeien. Mét allen eerbied gezegd! Is liet niet waar, dat Heemstede nadat het een stuk van zijn grondgebied in het Noorden verloren heeft, bezig is met nieuwe snel heid in het Westen, Oosten en Zuiden met nieuwe energie aan te groeien? Niemand loopt gevaar zich te vergissen, die beweert dat de gemeente binnenkort hetzelfde aantal inwoners hebben zal, die het vóór de grensverandering bezat. Maar zoo doorgaande loop ik gevaar af te dwalen en de eenige bedoeling van deze heele inleiding was toch maar om te verontschuldigen, dat deze Brief geen besohouwing over groote gebeurtenissen wezen kan. Hoogstens over een gewich tige gebeurtenis, die tot nu toe niet veel i verder kcrat: de doortrekking van de Heomsteedsche Dreef. Toen burgemeester van Lenmep >p de gedachte kwam, een nieuwen hoofd weg door zijn gemeente te stichten om dat op den duur de bestaande blijken zou te kort te schieten voor het snelle verkeer, dat hy in de toekomst voor zag. was het duidelijk dat daarvoor geduld noodig zou zijn. Het gemeente bestuur zou te maken krijgen met vele belanghebbenden, eigenaren van grond niet alleen, maar ook eigenaren, die met dien grond hun brood verdienden. Heem stede heeft niet veel bloemisten meer onder hare ingezetenen, maar die er wa ren zouden hun grond, die de bron van hun bestaan Is, met hand en tand ver dedigen. Zoo Is het gekomen, dat deze Dreef aan de beide uiteinden werd aangelegd en hokt ir. het midden. Jaren geleden. Er is vooruitgang, maar langzaam. Te langzaam, want wel kwam er verbete ring, toen de hoofdweg voor het groote verkeer, de Heerenweg, werd geaspiiai- teerd, maar wij kunnen op dit oogenblik al zien dat ook deze het geheele snelle verkeer nog niet tot zich getrokken hoeft. De oude weg: Bronsteeweg, Bin nenweg, Raadhuisstraat, behield een gedeelte daarvan, hetgeen des te nood- 1 oI;tiger is omdat de tram daar het ge heele verkeer voortdurend in gevaar brengt. Het wordt dus tijd den Heem- steedse hen Dreef zoo spoedig mogelijk af te maken en zoodoende een waarlijk idealen toestand te stichten: den Hee renweg voor het doorgaande verkeer, den Dreef voor een vlugge verbinding voor het midden cm gemeente zelf en den ouden kronkelweg voor de tram in haar splendid isolation, haar trotsche eenzaamheid. Daarmee zal de veiligheid van het verkeer niet weinig gebaat en bovendien ook een belangrijk nieuw bouwterrein geschapen zijn. Tot uitbrei ding alweer van het Inwonertal. Het is dus, wil ik maar zeggen, noo dig dat de gemeente een onteigenings procedure op touw zet tegen de eigena ren. met wie zij het niet eer.s wor den kan. Geduld1 is een schoorde zaak, onder voorwaarde dat het eer. in aai een einde neemt. Het werk van Burgemees ter van Lennep moet nu bekroond worden. Van overhaasting kan geen be langhebbende het gemeentebestuur be schuldigen. Nóg een andere zaak weliswaar van i minder belang, schijnt op weg naar hare voltooiing: de verlichting van to- Roman door PAUL OSKAR HÖCKER Uit liet Duitsch vertaald door HERMINE VAN GEERTEN 2) (Nadruk verboden) ..Kijk eens hoe mooi die Clivia uit- l 'roil - nietwaar?Ja. dat wou ik u no-g zeggen, juffrouw Lutz: als iemand on..a:\i.g tegen u is. zeg u het me dan -ust ik wissel wel niet graag van per- s reel, het is een kruis, maar er is mij v el aangelegen dat u het hier naar uw ::.:i hebt en dat u btj ons blijftWilt u misschien meer salaris?" Katarina was vuurrood geworden. „Neer mevrouw, ik ben werkelijk tevre- d'ii", Ze haalde even adem. ..En ik hoop dat u liet ook met mvi bent". Nu oegon Mevrouw Erck te glimlachen en streelde haar even over de wang. „Zeker ben ik dat. Dot merkt u toch wel nietwaar? Overigens misschien hebt u vin om eens een avond naar den schouwburg te gaan? Of. naar een con cur.? U hebt het maar voor het zeggen. Een jong meisje wil toch wat van de renuurwerken, waarover in een vorigen Heemsteeöschen Brief al gesproken werd. Het plan schijnt te wezen, drie toren-uurwerken electrisch te verlich ten: op de Gereformeerde Kerk aan ce Koediefslaan, op de Rccmsch- Kaihoiieke Kerk op Valkenburg en op de Nederl. Hervormde Kerk aan den toegangsweg naar de Haar lemmermeer. Hoever het daar pre cies mee staat kan ik niet zeggen op dit oogenblik heeft een van deze drie gebouwen een torenuurwerk. Het eenige groote gebouw dat er wel een bezit is de Bosch- en Hovenschooi in de Adriaan Pauwlaan. Ben ik goed ingeliaht, dan zou het schoolbestuur bezwaren gemaakt hebben, wegens de wet op het lager onderwijs, maar van andere zijde is beweerd, dat deze won derlijke slecht in elkaar gezette lappen deken allies mogelijk maakt. Des te beter want als deze klok 's avonds verlicht werd, zou het zeker niet meer gebeuren, dat het uurwerk tijdens de vacantle een half uur achter is. Zoo als nu. Binnenkort zal wel blijken hoe ver het met de zaak staat. Is het niet wat mal, dat een torenuurwerk dadelijk onbruik baar wordt, zcodra de duisternis invalt? Moeten de menschen op straat 's avonds niet kunnen zien, hoe laac het is, terwijl zy er dan juist meer belang bij heb ben dan 's morgens, wanneer een groot deel van den dag nog vóór hen ligt! Ik weet dat er menschen zijn, die de elec- trische verlichting van buitenklokken ormoodig vinden. Er zal waarschijnlijk ook in den raad wel gezegd; worden, dat Amsterdam het nog niet eerns noodig heeft gevonden, maar dat is geen bewijs. Moet Amsterdam nu, behalve de groot ste ook de meest vooruitstrevende ge meente zijn? Laat Heemstede dan nu eens Amsterdam en terzelfder tijd ook Haarlem overtreffen, want in de Spaar- nestad wordt er ieder jaar bij de be grooting over gepraat, maar tot uitvoe ring is het nog ncoit gekomen. Een autoriteit op gemeentelijk gebied heeft gezegd: „tot twaalf uur kan iedereen op de klokken zien en na twaalven behoort iedereen in zijn bed te liggen," Met de laatste uitspraak kunnen wij het eens zijn, maar de eer ste is niet juist. Hoe ruim de straat verlichting ook wezen mag (en in Heem stede is ze lang niet overal overvloe dig) tot de hoogte van toren-uurwer ken reikt ze nergens. Het R.K. kerkbestuur heeft het kapi tale heerenhuis van wijlen Mevrouw Preyde aan den Bronsteeweg cadeau gekregen, onder voorwaarde dat het daar een kerk of een school van maakt- Tot het laatste is besloten en naar ik gehoord heb zal er binnenkort een eerste klasse in gevestigd worden. Daarmee zijn wy vlak bij de Bles- kersvaart en als je daar in de stilte van den laten avond langs wandelt, kun je den motor hooren, die in de gemeente bekend staat als „de motor van dokter Droog", omdat deze wethouder op de gedachte gekomen is met dat werktuig de openbare wateren te ververschen. Succes heeft dat wel gehad, maar toen ik onlangs den Bleekersvaartweg pas seerde leek het mij toch wenschelijk, d>; vaart nog eens uit te baggeren. Ten slotte nog een wensch, maar die niet door het gemeentebestuur kan wor den vervuld. Het oude huis van Bosch en Hoven met den grooten tuin er om heen staat nog altijd leeg en ongebruikt. Is het niet mogelijk, daar wat mee te doen? Het gaat er telkens leelijker uit zien, de rose kleur, toch al zoo smake loos. verbleekt telkens meer en neigt nu naar vuilwit. Het kon zoo'n mooi mid delpunt van de omgeving zijn en ont siert die nu heelemaal. J. C. P. GOEDE ZAKEN. DE SPOORBOEKJES UITVERKOCHT. De Reisgidsen, uitgegeven door de Ne- öerlancsche Spoorwegen, beter bekend als de Spoorboekjes, zijn thans reeds op alle stations en ook in den Boekhandel geheel uitverkocht, wat nog niet eerder midden Augustus het geval is geweest, en wat wellicht verband houdt met het vele vreemdeüngenbezoek. Ten einde aan de herhaalde aanvra gen te kunnen voldoen besloot de di rectie de Gids te doen herdrukken. Deze herdruk is volgens de Avp. reeds in be werking. wereld zien! Dat moet u ookHoe is Miss Lawrence eigenlijk?" „O. heel aardig Mevrouw, we kunnen het uitstekend met elkaar vinden". Katarma kon den grond van dit diep gaande verhoor niet goed begrijpen. Verlagen, eigenlijk eer» beetje geërgerd, sloeg ze de oogen neer. Mevrouw Erck bekeek het Jonge meis je met studie en wist niet meer hce ze de zaak nu moest aanpakken. Als nier in huis iets niet naar haar zin was, dan moest ze het maar zeggen. Ze wilde toch alles voor haar doen Op de slaapkamer teruggekeerd zei ze tegen haar man: „Dat protegeetje van jou is een ongenaakbaar ding". De heele week sloeg ze juffrouw Lute met argwaan gade. De kleine bloamen- dokter voerde namelijk oen zeer leven dige correspondentie. Ging het mis- scnien toch om een andere betrekking?" ..Ik lieb haar opslag en alles aangebo den" zei mevrouw Erck aan het ontbijt tegen haar man., „als ze ons nu toch opzegt is hot snoode ondankbaarheid Zondagochtend vroeg Katarina of ze 's middags mocht uitgaan. Een familie lid kwam mot den trein van vijf uur aan het Potsdamer Bahnhof aan. Dat was een sensatie voor al de be woners van de villa van Geheimraad Erck: juffrouw Lutz ging uit! De huis houdster en liet eerste nieisie liielden van vier uur «af de wacht bii het keu kenraam. Ze wilden juffrouw Lutz zien ALLEN VÓÓR ACHMED ZOGOE. Het Albaneesche persagentschap heeft naar aan de Tel. uit Tirana wordt ge seind aan de groote bladen en pers agentschappen in het buitenland hei volgende telegram doen toekomen: Maandagochtend heeft een groote ver gadering plaats gevonden, waarbij de geheele bevolking van Tirana en omge ving met groot enthousiasme uiting gaf aan haar wensch, het monarchistisch regime in Albanië in te voeren en aan den huldigen staatspresident, Achmed Zogoe bey de kroon aan te bieden, als teeken. van erkentelijkheid voor de groote diensten, die hy zijn land heeft bewezen. Dit door de hoofdstad gege ven voorbeeld is door het geheele land gevolgd en in geheel Albanië hebben soortgelijke demonstraties plaats ge vonden, die alle een rustig verloop heb ben gehad. DE GRIEKSCHE EX- MINISTER SKOELOEDIS OVERLEDEN. De Grieksohe oud-minister van bui- tenlandsche zaken Skoeloedls, die zijn functie tijdens den wereldoorlog be kleedde en steeds een tegenstander van Griekenlands interventie was, is als slachtoffer der koortsepidemie in den ouderdom van 90 jaar overleden. DE LEIDING BIJ „WATERSTAAT". MEN BEHEERSCHT DE ZAKEN NIET MEER. uitgaan en vaststellen in welk toilet ze naar Berlijn ging. Ze zou vandaag ze ker de groote dame uithangen! Maar het draaide op een ernstige teleurstel ling uit: Juffrouw Lutz had een langen mantel aan en een eenvoudig vilthcedje op. Ze zag er uit alsof ze op regen ge kleed was, terwijl het toch een zonnige Maartdag was en de heele tuin naar viooltjes geurde. 's Avonds om elf uur was ze nog niet uit Berlijn terug. Miss nam de Russi sche hazewind aan een ketting en wan delde bij het tuinhek op en neer. Miss begon zich ongerust te maken of juf frouw Lutz misschien op weg van het station lastig gevallen zou zijn Zc was f.1 een en twintig, maar men kon toch nooit wetenhet liep tegen midder nachtPlotseling bleef Miss als vast genageld aan den grond staan. Uit den auto. die aan den overkant gesoop: had. stapte juffrouw Lutz. En ren goed gekleede jonge man volgde haar. Hij bleef, levendig tegen haar pra tend. aan haar zijde. Juffrouw Lutz drukte de handen tegen de slapen en schudde ontkennend het hoofd, Ver scheidene malen achter elkaar. Bij het tuinhek gaf ze hem een hand zonder hem aan te zien. Hij wilde haar een kus geven maar zij weerde hem af. Snel maakte zij rich ran hem los en wipte docr het openstaande hek. De vreemde jonge man bleef haar een Doosje nakij ken, draaide zich langzaam om, stak den weg over en stapte in den auto die in de richting ran Eerlijn wegreed. In de volgende dagen sprak Katarina geen woord over haar uitgaansmiddag. Ze was als door een fanatieke arbeids- woede bezeten; ze las Meneer en Me vrouw als 't ware eiken wensch op het gezicht, ze gunde zich. geen oogenblik rust en tijdens de maaltijden nam ze met opvattende interesse deel aan ge sprekken op plantkundig gebied. Maar haar heele persoonlijkheid was als ver anderd. Het was alsof er een sluier over haar lag. Als ze lachte klonk het vreemd, klonk het treurig zoodat het dengeen die het hoorde moest bedroeven. En des nachtsMiss deelde het fluisterend mee's nachts schreide zij veel in haar kussens. Otto. de jonge advocaat, vond het buitengewoon humoristisch dat deze ..kleine heilige" een minnaar had! Toen zijn moeder zuchtend betoogde dat zij het 't meisje toch aan niets had laten ontbreken en dat ze er van overtuigd was, dat het ondankbare ding toch den dienst zou opzeggen, zei hij„Haar ver driet is misschien met een heel ander middel te genezen, dan u denkt. Mama". „Je bent niet wijs", antwoordde zijn moeder ontstemd. Geheimraad Erck. had al een angstig voorgevoel van de huiselijke ellende die he'. vertrek van hun ..purer' zou mee brengen. Zyn vrouw was in alle prak- Toen de jongens in de boot na ruim een half uur Tinus tusschen het kreu- tische dingen een onbeholpen kind ge bleven en was tegen de emotie van per- soneelverandering niet opgewassen. Hy liet daarom juffrouw Lutz in zyn stu deerkamer komen. Katarina kwam verlegen, met uitge huilde oogen binnen en de heer Erck liet haar in den reusachtigen, met snij werk versierden antieken kerkstee] plaats nemen, die naast zijn schrijftafel stond. „En nü, juffrouw Lutz, vertel me maar eens wat er aan mankeert! Ik heb u bij me laten komen omdat ik den laat sten tijd zoo den indruk heb, dat u het niet naar uw zin hebt Hebt u verdriet, juffrouw Lutz?" Ze haalde de schouders cp. Als een hoopje ellende zat het jonge meisje daar in den reusachtigen zestiende -eeuw- schen stoel. Ze streed met zichzelf. Ein delijk liet ze het rossig-blonde hoofd in de handen vallen, steunde haar ellebo gen op de knieën en een bevrijdende tranenstroom brak los. De Geheimraad keek vaderlijk naar het schokkende meisjeshoofd met het gescheiden haar dat in twee vlechten bij de ooren was opgenomen. „Staat hetgeen u liindert in een of an der verband met uw positie hier in huis?" vroeg de oude heer vriendelijk. Snikkend schudde zij het hoofd. „Och. meneer Erckhet is zoo vriendelijk van u,U meent het zoo goed met pelhout te voorschijn zagen komen, werden zij een oogenblik stil. In zyn armen droeg hij een groote bos gele irissen, van den gal af gooide hy ze Joop toe, die lui in de boot lag. Veel kregen de jongens niet te hooren op hun vragen hoe hij er door gekomen was en of Krelis hem gezien had. De man scheen heelemaal niet gevaarlijk geweest te zijn, zelfs had hij hem gewe zen waar de meeste irissen groeiden. Maar Tinus vertelde lang niet alles. Er was een ontzettende angst in hem gekomen, op het oogenblik dat hij den ouden Krelis zag. Maar tegelijkertijd had hij iets in dat magere uitgeteerde gericht gezien, dat hem een groot en ontroerend medelijden deed krijgen. Zijn stom stokte toen hij iets van de irissen wilde vragen. Maar alsof de gekke Kre lis hem begreep, had hij ineens geglim lacht en krampachtig Tinus hand ge grepen. Zonder het te weten had de jongen hem toch één ondeelbaar oogen blik zoo heel gelukkig gemaakt. Maar teruggaande hoorde de jongen uit het hutje een dof, wanhopig snikken. Met opéén geklemde tandai was hij toen voorbij geloopen. Zijn irissen had hij wel veroverd, maar het was nog veel moeilijker ge weest dan hij gedacht had. En heel an ders! HARTJESDAG TE AMSTERDAM. EEN BRANDENDE SCHUIT. Een in de Kloveniersburgwal nabij de Nieuwmarkt te A'dam liggende ijzeren zolderschuit, welke geladen was met houten kisten en hooi, is Maandagmid dag te ongeveer twee uur een willige prooi geworden van eenige belhamels, die Hartjesdag nu eenmaal niet zonder het plegen van ergerlijke baldadigheden vieren konden. De lading van de schuit was bijzender geschikt om er den brand in te steken en even over tweeen kon digden rookzuilen en spoedig daarna roode vlammentongen een nieuw ge slaagd wapenfeit der „Hartjesjage-s* aan. De brandweer moest er natuurlijk aan te pas komen. Met een straal Op de motorspuit bluschte zy het vuur in circa 20 minuten. De schuit zelf liep weinig schade op. De verwekkers van het onheil hadden zich, zooals te verwachten was, bijtijds uit de voeten gemaakt. VIER OEKRAINERS TER DOOD VEROORDEELD. Naar uit Moskou gemeld wordt, zijn te Kief vier leiders van een uit 37 per sonen bestaande bende Ooekrainers we gens verzet tegen de Gepeoe en het na streven van separistische doeleinden in det dorpen ter dood veroordeeld. Zij zul len gefusilleerd worden. Zij gaven toe de cassa's van staats-insbellingen ge plunderd te hebben om hun beweging financieel te kunnen steunen. Vijftien anderen werden tot dwangarbeid ver oordeeld. meen ik ben zoo dankbaar voor de behandeling hier in huis en voor alles wat in van u leeren ook van me vrouwmaar ik ben zoo ongelukkig... En ik weet absoluut niet hce ik de moei lijkheden meet oplossen Hij schoof zijn bureaustoel naar haar toe, nam haar handen en zei kalmee rend: „Nou, nou. nou, heb een beetje ver trouwen, kleine meid Er is zeker een jonge man in het spel. niet waar? Wel, je hoeft je niet te geneeren. Ben Je ver loofd? Wat? Dan toch in elk geval ver liefd? Goed, gced! Denk nu maar eens voor een oogenblik dat ik een oud fami lielid van je ben. Je bent toch wees, nietwaar?" „Ikheb niemandop de heele wereld", bracht ze snikkend uit. „Hm. hm. Ja. mijn vrouw heeft al verscheidene keeren gezegd dat ze zoo graag wat voor u sou zijn. Maar het was zoo moeilyk om een beetje op intiem;n voet met u te komen. Zoo glad als een aal. Altijd direct weer verdwenen en aan het werk, van 's morgens vroeg tot des avonds laat. We hebben u onze „parel" genoemd. Maar een blik in uw hart hebt u ons nooit toegestaan. We zagen dat u verdriet had. we hadden medelijden zonder u te kunnen helpen". (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6