HAARLEM'S DAGBLAD
VICTORIA-WATER
ZATERDAG 1 SEPT. 192S DERDE BLAD
HET EERSTE WERELDCONGRES VAN JONGEREN
VOOR DEN VREDE.
„De vooruitgang der Menachheid is het werk der
Jeugd."
Van 17 tot 26 Augustus is in Berde
het eerste Wereld-Congres van Jonge
ren voor den Vrede gehouden. Vierhon
derd één en zestig Jonge mannen en
vrouwen van één en dertig verschillende
nationaliteiten hebben er de moeilijke
problemen bestudeerd, die verbonden
zijn aan het vredesvraagstuk en zich, na
deze bestudeering, uitgesproken tegen
den alles-vernietigenden kryg.
Welke is de groote beteekenis van dit
eerste wereldcongres? Niet in de eer
ste plaats, dat wy een aantal resolu
ties de wereld inzenden, waarin we uit
spreken, in welke omstandigheden wij
verwerkelijking van den Wereldvrede
mogelijk achten. Maar wel hierin, dat
dit experiment, want dat w&s het
toch nietwaar, mogelijk is geweest.
Pat wij, jongeren van alle werelddee-
len, elkaar ontmoet hebben nauwer
contact met elkaar gekregen hebben,
tien dagen geleefd hebben als één groot
gezin. Dat wij. jongeren van verschil
lende nationaliteit, van verschillende
rassen, rond het kampvuur gezeten
hebben, één in het diepe verlangen, de
wereld te bevrijden van haar grootsten
vijand: den oorlog.
We zijn ons op dit Congres bewust ge
worden, dat er problemen zijn, van wier
bestaan we geen vermoeden hadden; we
zijn gaan zien, waar de grootste moei
lijkheden liggen in onzen strijd tegen
den oorlog. En deze bewustwording heb
ben wij voor een zeer groot gedeelte te
danken aan de aanwezigheid van die
iklelne groep communisten. Zeker, zij
waren het altijd weer. die verhinder
den, dat de pleno-vergadering .in
pais en vree" verliepen. Maar teeke
nend voor de houding van het overige
deel van het congres tegenover hen is
zeker wel deze uitspraak van den voor
zitter der sectie .Religie en Moraal",
toen er sprake van was, dat de commu
niste deze sectie zou verlaten: Laat haar
blijven, als ons „lebendiges Gewis-
sen". Wanneer zij er eens niet ge
weest waren, wat dan? Dan was ons
Congres een hopelooze eenzijdigheid ge
worden. Er zou dan waarschijnlijk be
sloten zijn tot de oprichting van een
Wereldfederatie van de Jeugd voor den
Vrede; alles zou kalm en vreedzaam
verloopen zijn en de schijnbare resul
taten waren veel grooter geweest, dan de
werkelijke, die we nu hebben verkregen.
Allen, in eigen land teruggekomen, zou
den evenwel ontdekt hebben, dat de tijd
voor zulk een Wereldfederatie nog niet
rijp is en ons Congres was vergeefsch
geweest. Maar nu stonden we aan
gezicht tot aangezicht met de grootste
moeilijkheid, reeds op den eersten avond,
waardoor we allen de gelegenheid ge
had hebben, die rustig onder de oogen
te zien, onze houding te bepaleh en ern
stig te trachten, tot een wederzijdsch
begrijpen te komen. Daardoor is het.
Congres niet veTgeefsch geweest, heeft
het ons integendeel diep doordrongen
van het besef van onze verantwoorde
lijkheid in dezen grooten strijd. We we
ten nu, waar we aan toe zijn, en heb
ben daarginds op de hel moed en kracht
ontvangen om, iedèr uit eigen kring
èn allen gemeenschappelijk, voort te
gaan met ons werk.
Wij hebben op dit Congres veel ge
leerd. In één van de resoluties staan in
het kort deze woorden: „De wereld-
jeugd moet doordrongen worden van
den geest van non-violence, liefde en
broederschap." Van dezen geest van
broederschap zijn we op dit Congres
doordrongen. Wij hebben oogenblikken
doorleefd, dat wij allen, zooals we daar
zaten, Europeanen, Amerikanen en ver
tegenwoordigers van de minderheden en
onderdrukte volken, voelden, dat we
vrienden waren. Het was ons allen uit
het hart gegrepen, toen een Jonge Ame
rikaan aan ons laatste kampvuur sprak,
dat in hem het woord van Confucius,
,AÜe menschen broeders" door ons Con
gres versterkt was geworden. Wij heb
ben geleerd, eerbied te hebben voor het
standpunt van anderen, dat misschien
vierkant tegen het onze inging. Wij heb
ben allen ons best gedaan, te begrijpen
En dat is het essentieele. Daar moet het
begin liggen. Op wantrouwen kan geen
samenwerking gebouwd worden. Dit
sprak Dr. Demarquette al uit in zijn
openingswoord: „Het wezenlijke in ons
werk is de geest der verbroedering,
niet het oplossen van problemen." Wat
hadden ons alle schoone resoluties gege
ven als deze mooie geest niet in ons
kamp geheerscht had, als we niet
allen de lichtende herinnering daaraan
mee naar huis hadden genomen?
„Concrete" resultaten?
Er is een Internationaal Secretariaat
een Continuation-Committee ge
vormd dat het werk op wijde basis zal
voortzetten, o.a. door het opmaken van
een werkplan voor de bestudeering van
de vijf verschillende zijden van het
vredesvraagstuk, parallel aan de vijf
secties van het Congres. Aan Anton
Hoytink en Marguérithe de Goeyen
werd gevraagd, dit Centraal Secreta
riaat te willen vormen, hetgeen werd
aanvaard. Spontaan kwam toen de Hol-
landsche delegatie met de verrassing,
dat zij garant stond voor dertienhon
derd gulden, mits alle overigen samen
vierduizend gulden konden garandee
ren.
Ten slotte zijn vijftien resoluties ge-
formuléerd, die als de meening van een
meerderheid in het Congres de wereld
ingaan. Enkele grepen eruit mogen de
houding van de jeugd in den strijd togen
den oorlog verduidelijken:
Voor den Wereldvrede zijn noodzake
lijk: gelijkwaardigheid der rassen, af
schaffing van het Imperialisme, een
nieuwe economische orde zonder uitbui
ting, sociale verbeteringen in de kolo
niale landen, afschaffing van de be
wapening, een Instituut voor Interna
tionaal Recht.
Het Congres acht militairen dienst
plicht een onrechtvaardigen dwang van
het persoonlijk geweten en protesteert
tegen de onderdrukking van minderhe
den. Het is van meening, dat, wil de
Volkenbond iets uitrichten, alle landen
als lid moeten kunnen toetreden, en dat
de jeugd ten slotte moet weigeren sa
men te werken in militaire toerusting.
Ziehier het tastbaar resultaat van ons
werk. Het is veel, maar dat andere
is méér. Daden zijn meer dan woor
den. En die daden zullen komen. Daar
toe hebben we de kracht ontvangen in
deze tien dagen vol nieuwe en schoone
ervaringen. Niet ondanks, maar juist
dóór den strijd., die er gevoerd is.
ONDERSCHEIDINGEN.
Ter gelegenheid van den verjaardag
der Konigin zijn. behalve de eerder
In ons blad genoemde, nog de volgen
de onderscheidingen verleend:
Bij Koninklijk besluit is bevorderd tot
grootofficier in de Ortle van Oranje-
Nassau:
mr. dr. J. H. van Roijen, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister te
Washington;
zijn benoemd tot ridder In óe Orde
van den Nederlandschen Leeuw:
Jhr. Mr. H. M. van Haersma de
With, buitengewoon gezant en gevol-
macthigd minister te Lissabon;
J. Wolff, consul-generaal, hoofd der
kandalsafdeeling van het gezantschap
te Berlijn;
P. B. 's Jacohs, handelsattaché aar.
het gezantschap te Londen:
prof. dr. Joh. W. Pont, voorzitter der
Nederlandsch-ZuidAfrlkaansche ver
eent ging;
tot officier ln de Orde van Oranje-
Nassau:
Jhr. mr. dr. H. van Asch van Wljck,
zaakgelastigde te Oslo;
L. G. van Hoorn, gezantscbapsraad
te Washington;
inr. W. J. R. Thorbecke, gezantschape-
xsad te Berlijn;
L. P. J. de Decker, oonsui-generaal
in algemeenen dienst, zaakgelastigde te
Teheran;
C. M. Dozy, consul met den persoon
lijken titel van oonsui-generaal te Boe
karest;
tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau:
mr. A. M. Koek, oonsui te 6tam-
boul;
J. J. Ecker sr., consul te Colon;
L Oosterlaan, priester te Londen;
M J. H. LeUendekkers, voorzitter
der Nederlandsche Vereeniglng ,Reer-
landia" te Mechelen;
pater J. C. Hoyng, praeses der St.
Joseph Vereeniging in Duitschland;
H. Hamburger, secretaris der Neder
landsche Vereeniging te Parijs;
tot ridder in de Orde van den Neder
landschen Leeuw:
mr. W. J. Berger, advocaat-generaal
bij den Hoogen Raad der Nederlanden
te 's Gravenhage;
jhr. mr. J. J. A. Quintus, president
van het gerechtshof te Leeuwarden;
mr. A A. Cnopius, procureur-generaal
bij het gerechtshof te Arnhem;
mr. dr. S. J. M. van Geuns, procu
reur-generaal bij het gerechtshof te Am
sterdam;
mr. W. P. R. Bouman, officier van
justitie bij de arrondissementsrechtbank
te Rotterdam.
mr. L M. Hijmans, voorzitter van den
Raad van Beroep (O.) te 's Graven
hage;
mr. E. L. Jacobson deken van de orde
van advocaten te Rotterdam;
mr. W. P. Fruin, raadadviseur bij de
eerste afdeellng van het Departement
van Justitie te 's Gravenhage;
is benoemd tot commandeur in de
Orde van Oranje-Nassau:
mr. L. C. Besier, advocaat-generaal
by den Hoogen Raad der Nederlanden
te 's Gravenhage;
tot officier ln de Orde van Oranje-
Nassau, met de zwaarden:
de kolonel G. J. D. Bauduin, Inspec
teur van het wapen der Koninklijke
marechaussee;
zijn benoemd tot offloler ln de Orde
van Oranje-Nassau:
A. M. Bloem, predikant bij de Neder
landsche Hervormde Kerk te Ohaam,
secretaris van het Provinciaal Kerkbe
stuur ran Noordhrabar.t er. Limburg.
A. P. M. Sweens, kanunnik, presi
dent Tan hei Groot-Seminarie in het
bisdom 's Hertoger.boech te Haaren:
J. A. F. Kronenburg, rector in het
klooster van de Redemptoristen te
Vaa-s;
D. Schuitmaker, hoofdcommissaris
van ^oMtle te Ut echt;
mr. Th. M. G. Treussart, ridder van
Rappord, inspecteur van het Rijkstucht-
en Opvoedingswezen by het Departe
ment van Justitie te *s Gravenhage:
tot Ridder ln de Orde van Oranje-
Nassau:
E. SU berd a (zich noemende er. schrij
vende E. Sljperda), predikant by de
Nederlandsche Hervormde Kerk te
TJamswecr;
dr. H. W. ter Haar Bzn.. predikant
by de Nederlandsche Hervormde Kerk
te Deventer;
dr. B. Wielenga, predikant bij de
Gereformeerde Kerk te Amsterdam:
R. E. Sluiter, predikant by de Chris
telijk Gereformeerde Kerk te Assen;
Ch. van Elmpt, deken en pastoor te
Zutphen;
J. Zwart, pastoor te Zaandam;
J. Haaitsma, directeur van de straf
gevangenis :e Rotterdam;
W. XL C. Langlois van den Bergh,
directeur van de tuchtschool te Gln-
neken;
A. Iemhoff, directeur van bet Door
gangshuis „Hoenderloo" te Hoender-
loo;
L. L. Offermans, commissaris van
politie te Kerkrade, tevens commissaris
van Rijkspolitie;
A. J. Heuff, commissaris van politie
te Dordrecht, tevens commissaris van
Rijkspolitie;
zijn benoemd tot ridder in de Orde
van den Nederlandschen Leeuw:
J. P. C. Amtz, lid van de Eerste
Kamer der Sta ten-Generaal, te Nijme
gen;
A. Braat, lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal te Hekelingen;
mr. S. baron van Heemstra, Commis
saris der Koningin in de provincie Gel
derland te Arnhem;
mr. A. E. baron van Voorst tot Véorst
Commissaris der Koningin in de provin
cie Overijssel, te Zwolle;
Jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Star-
kenborgh Steehouwer, Commissaris der
Koningin in de provincie Groningen, te
Groningen;
A van der Weyde, Ud van Gedepu
teerde Staten van Zeeland, te Zierik-
aee;
mr. P. 6. Gerbrandy, lid van Gede
puteerde Staten van Friesland te Ol-
denzaal;
H. J. Lubberman, Inspecteur van het
Staatstoezicht op krankzinnigengestich
ten te 's Gravenhage;
dr. J. J. L. van Rijn, vertegenwoor
diger van Nederland in het Permanent
Bureau van het Internationaal Land-
bouwinstituut te Rome;
zijn bevorderd tot officier in de Orde
van Oranje-Nassau:
mr. A. F. Leeman, administrateur ter
provinciale griffie te Arnhem;
Jhr. G. F. van Tets van Goldschalxoord
voorzitter der Koninklijke Maatschap
pij van Tuinbouw en Plantkunde te
Zeist;
Jhr. L. J. Quarles van Ufford, eere
voorzitter van de Nederlandsche Ver
eeniging tot bescherming van dieren te
Baarn;
J. M. Krijger jr., voorzitter der Ge
westelijke Landstorm-commissie Zuid-
Holland-West te 's Gravenhage;
zijn benoemd tot officier in de Orde
van Oranje-Nassau:
ingezonden mededeelingen k 60 cents per regel.
heelt gunstigen Invloeit
OBERIAHNSTEIN
spijsvertering
A B. Brouwer, inspecteur der W-
scherfjen, districtshoofd in het 4de, Ode
on 7de district te 's Gravenhage;
mr. dr. F. L. G. Z. XL Vonk de Both,
burgemeester van Tilburg;
H. P. J. Bioemers. burgemeester van
Rlwden;
A. I. Catz, wethouder van Groningen;
dr. W. Lulofs. directeur der gemeen
telijk e electricitehsweriten te Amster
dam;
mr. dr. J. A van ThWl geweaer.
voorzitter van d« gemeentelijke btoeooop
commissie te Amsterdam;
tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau:
H. Latnour, referendaris ter provin
ciale griffie van Limburg. te Maas
tricht;
EL J. Spitzen, lid van de Provinciale
Staten van Noordbrabant te Glnnc-
ken;
P. G. A G. Panken, burgemeester
van Eersei c.a.
W. M. Heimica. burgemeester van
Huls6en;
J. a. a. Uilkens, burgemeester van
Bergambacht en Ammerstol;
G. A. Hajeruus, burgemeester van
Goes;
J. Kamman, secretaris var. Den Hel
der;
P. 6. Overwater, wethouder van
Set yen;
M. Poppers Mzn. wethouder van Win-
tetswljk;
J. E. Romer, oud-secretaris van hel
burgerlijk armbestuur ie Maastricht;
D. W. de Goede de Koning, alge
meen bedrijfsleider, wnd. directeur der
Algeérveene Landsdrukkerijte 's-Gra-
venhage;
J. J. Weasels. Md van het hoofdbestuur
van den Aartsdkoesanen Boeren- en
Tuindersbond, te Net Maden. gemeente
Ger.dringen;
XI. Cox. voorzitter van de Coöperatie
ve Handelsvereeniging van den Noord-
Brabantachen Chrtsteiyken Boerenbond
(N.C. B te Veghel;
Joh. M. Vos. voorzitter der Coöpe
ratieve Fabriek van Melkprodukten „liet
Anker", te Roosendaal;
E. J. Ludding, secretaris van de Ne
derlandsche Vereeniging tot bevordering
der rozenteelt, te Utrecht;
R Middelbeek, voorzitter van de af
deellng Drenthe van den C'nristeiyken
Boerenbond, te Rulnerwold;
H. de Bruyn Tengbergen. secretaris
van de Vereeniging tot Bevordering der
Paardenfokkerij in Gelderland, te
Velp;
C. R. Brinkman. Rljkslandbouwconsu-
lent in Friesland te Leeuwarden;
D. Koopman, oud-krir.gkeurmeester
voor vee te Nieuwerkerk (Z.) j
A Bezema, hoofd der lagere land
bouwschool. te Oldeberkoop;
H. Ruyter, secretaris van den Aarts-
diocesancn RIK. Boeren- en Tulndera-
bond, te Arnhem;
J. Bi. mond. voorzitter van de afdee
llng Zuidholland van dan ChristehJteen
Boerenbond, te Bleiswijk;
D. W. Colenbrander, oud-landbouwer
t» Bcttekamp. bij Varsseveld;
D. W. Lindbergh, landbouwer te
's Heer Arendskerke;
J. H. Ekering, voorzitter van de Haag-
sche afdeellng der Vereeniging tot ver
betering van het lot der blinden, te
's-Gravenhage;
H. J, de Koster, huismeester in het
krankzinnigengesticht „Vrederust", te
1 Bergen op Zoom;
mejuffrouw A C. J. M. van Dam, te
Breda;
L Spanjaard, regent van het Centraal
IsraëliöUsoh Weeshuis te Utrecht;
Mevrouw W. J. H. XL Ketelaar—van
Gogh, te Amsterdam;
J. H. Kok, oud-voorzitter van het Col
lege van Regenten van het Groot Bur
ger Weeshuis en voorzitter van het Ooi
lege van Regenten der Vereenigde Wees
huizen te Kampen;
W. de Geus, voorzitter der Geweste
lijke Landstormcommissie „Alkmaar" te
N. J. LaveleUe, voorzitter der Geweste-
1NGEZONDEN MEDEDEELINOBH
k 60 ccnU por rog«l.
ïtOClt ïïiano'S
Haarlem Zjjlwe® 57
Groote sortering inatTwneoten
i
ïyke Laixtetonncotnmissle -de
te Amhem;
jhr. J. A L IL Graafland, secrett*»
van het Diocesaan Comité Roermond
voor de Nationale Noodhulp Orgnnkwrie
te Maastricht;
ds. Is. Vooreteegh. voorzitter van d«j
Botxi van GhnstoHJfce Oranje-VereenJ.
gingen in Nederland, te Geurig
W. van Raamsdonk. penningmeester
var. de Koninklijk» National» Verven!-
gb* tot Steun aan milicien®, te Am
sterdam;
Jac. de Vries Sr.. commissaris voor do
Organisatie van den Nattooalen Bond
„het Xiobilisatlekrub" te Hilversum;
H. O. W. Sprenger. kassier, direc
teur van de N. V. Leeuwarder Courant,
te Leeuwarden;
J. XL J. Thomassen, redacteur Tan
De Nieuwe Koerier, te Roermond;
tot ridder ln de Orde van der. Ne
derlandschen Leeuw:
dr. F. A. T. SchreinemakerA hoog
leeraar aan de Rijksuniversiteit te Ix£-
den;
dr. H. J. Laméris. ltoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht;
dr. A. Kluvver. hoogleeraar aan de
Rijks universiteit te Groningen;
ir. W. H. L. Janssen van Raay. hoog
leeraar aan de Technische Hoogosahool
te Delft;
mr. W. H. Drucker hoogleeraar aan de
Nederlandsche Handelshoogeschool te
Rotterdam;
dr. Th. J. A. J. Goossene. hoogkcraar
aan de Rocmsch Katholieke Handels
hogeschool tv Tilburg;
dr. W. H. M&csholt, geneesheer-direc
teur van het Algemeen Provinciaal,
Stads- cn Academisch Ziekenhuis te
Groningen;
is' bevorderdtot officier in de Orde
van Oranje-Nassau:
P. Visser, referendaris bU de Departe
ment van Onderwas, Kunsten en We
tenschappen. te 's-Gravenhage;
zijn benoemd tot officier ln de Orde
van Oranje-Nassau:
H H. Maas, directeur van het Aca
demisch Ziekenhuis te Leiden;
dr. B. J. L. baron de Goor van
Jutphaas, secretaris van het ooilege van
curatoren der Rijksuniversiteit te
Utrecht;
dr. H. W. E. Maler, voorzitter der
Vereeniging ..Ons Middelbaar Onderwijs
ln Noordbrabant" te Tilburg;
W. van den Hengel, rector van het 8t.
Gregoriushuis te Utrecht;
J. van Andel. directeur der late Chris
telijke hoogere burgerschool met 5-Ja-
rigen cursus te "s-Gravenhage;
dr. A. J. Daniels. directeur der
Rcomsch-Kathoiieko hoogere bungee*»
school met 6-Jarigen cursus te 's-Gra
venhage;
P. J. van Ravensteyn. Inspecteur van
het lager onderwijs ln de inspectie Am
sterdam. te Amsterdam;
Jhr. W. F. A. van Postel, voorzitter
van het bestuur der Vakschool voor
Meisjes te 's-Gravenhage;
pater P. EL Albers, voorzitter van het
Provinciaal Geschiedkundig en Oud
heidkundig Genootschap te Maas
tricht;
J. Th. Boelen, voorzitter van de Vor-
eeniging „Hendrlok de Keyser" te Am
sterdam;
A. M. Gorter, voorzitter van het Ge
nootschap „Arti ct Amlcltlao" te Am
sterdam;
mr. F. R. ter Horst, hoofd der N. Vj
J, B. Wohers Uitgevers Maatschappij te
's-Gravenhage;
Haarlemmer Halletjes.
EEN ZATERDAGAVONDrRAATJE
Natuurlijk hebben wij het allemaal
wel eens beleefd, dat wij op' straat of
in ce tram of in de bioscoop iemand
ontmoetten, van wien wij dachten.: die
lijkt precies op Jan of Piet, totdat hU
zijn hoofd-eens naar links of naar rechts
draaide en het bleek, dat hij een an
deren neus had, dan Jan of Piet of een
stuitje van zijn oorlelletje miste dat
Jan (of Piet) altijd bezeten had.
Er is nu eenmaal meer gelijk dan
eigen en ik ben heel voorzichtig gewor
den met iemand aan te spreken, ook
wanneer ik er zoo goed als zeker van
was. dat het Piet (of Jan) met wien ik
op de lagere school was geweest, met
wien ik op zyn tijd kattekwaad uitge
haald en ook wel gevochten had, vast en
zeker wezen moest. Op een avond was
ik te Assen naar de bioscoop gegaan,
het eenige wat je 's avonds in die ge
meente al kunt gaan doen. Terwijl het
eerste bedrijf vertoond werd van de
wereldberoemde film .Marmeren Beel
den en IJskoude Harten" (zooals bekend
is zijn alle films wereldberoemd) kwam
in de duisternis een heer naast mij zit
ten. die mij al dadelijk bekend voor
kwam. Hy ademde zoo hard. Da
delijk dacht ik aan een vroegeren
schoolkameraad Frederik Lutjes, bijge
naamd „de Stormwind", juist omdat hij
altijd zoo luid zat te blazen. Mijn aan
dacht werd van de film afgeleid, hoewel
er juist een tafreeltje op het doek ver
toond werd waarby een schatrijke juf
frouw (ze bezat een millioen. wat ln
de bioscoop nu niet eens zoo heel erg
rijk is) achtervolgd werd door acht
bandieten die het op haar geld voorzien
hadden, dat zij. als ik my wel herinner
in haar taschje met een flacon odeur,
een tramkaartje en haar zakdoek, by
zich droeg. Juist hadden de acht boos
doeners haar te paard Ingehaald, ge
vangen genomen en opgesloten in een
houten schuur je denkt als toeschou
wer dan onwillekeurig: waarom nemen
die bandieten haar dat dure taschje niet
dadelijk af en gaan er dan te paard van
door. Maar dan zou het geval in de eer
ste acte al uit wezen, en het moest, vol
gens het programma, nog vijf acten du
ren! Ik lette dus, denkende „ik heb den
t«d nog wel", meer op den Stormwind
naast mU en toen hy, tot afwisseling
van z'jn ademhalingsoefeningen, ever-
kuchte. was aan alle onzekerheid een
eir.de. Dat was het kuchje van Frederik
Lutjes en van niemand anders. Ik had
het in de H. B. S. wel duizendmaal ge
hoord!
Flap! de grendel ging op de deur van
de schuur en het licht op. Ik keerde my
naar myn buurman en jawel, het was
de Stormwind, zoo vast als een huls.
Hetzelfde melkboerenhondéhaar, dezelf
de groote neus en dan dat blazen en
kuchen. Het kon niemand anders we
zen. Ik zei dus: „dag Frits" en knikte
hem vriendelijk toe".
.Bardon", zei hij, heel zachtjes.
.Ken je my plet meer Frits? Fidelio.
je weet toch nog wel, van de H. B. S."
„Ik ken u niet", zei hij „en mijn naam
is ook niet Frits. U vergist u in den
persoon". Alweer met een heel zachte
stem.
.Kom, kom", zei ik. .Brits Lutjes, bij
genaamd de Stormwind, die ook op
school altyd zoo blazen en kuchen kon".
.Bardon", zei hy weer, „u vergist u.
Dat is mijn naam niet, ik ken geen Fi
delio en ik heb u nooit gezien".
Op dat ocgenblik herkende ik hem
laat ik zeggen voor den derden keer
aan een eigenaardigheid van zyn ge
zicht, waarin ik mij onmogelijk vergis
sen kon. Xlaar juist op dat oogenbiik
ging het licht weer uit: het had geen
zin een gesprek over gelijkenis voort te
zetten in het donker. Tegen wil en dank
moest ik dus wel weer op de film let
ten. De juffrouw was wanhopig in een
hoek van de schuur neergevallen en
snikte om haar eigen en ons hart te
breker.. Het mijne zou dat ook wel ge
daan hebben, wanneer ik niet geweten
had, dat bioscooptranen zoo erg niet
zyn en ook wel. omdat de redder al aan
kwam. Zijn portret werd op het doek
vertoond, zijn kop tienmaal vergroot en
je zag hem door een groote kier in de
schuur, naderen op een prachtigen
mustang, want zoo noemen ze een
roman paard ln Amerika en het spreekt
van zelf. dat het drama ln Amerika
voorviel.
Nu is een held te paard stellig een schit
terend schouwspel, maar een die ge
ducht in de gaten loopt. De acht ban
dieten wisten natuurlijk heel goed, dat
zy achtervolgd werden en lagen dus op
den uitkyk. Dat moet. zou je zeggen, op
een wissen dood van één tegen acht
uitloopen. Als ik zoo"n vertooning zie
ben ik altyd geneigd tot wat we in
de wereld der formaliteiten een com
promis noemen en wat in 't dagelijksch
leven huiselijk sam sam wordt genoemd.
Ik bedoel dit: de acht bandieten waren
uit op het millioen en hoogst waar
schijnlijk onverschillig over het meisje.
De held daarentegen beminde het meis
je zoodat wij mogen aannemen, dat hy
niet zoozeer gehecht was aan het mil
lioen. Let op, we moeten niet het on
mogelijke verlangen. Ook niet van een
filmheld. Een beminnelijk meisje met
een millioen is ook in de wereld der ro
mantiek nog altijd een graad aantrek
kelijker, dan hetzelfde meisje zonder
een cent. Ik verdedig dat niet, ik ver
ontschuldig het evenmin, ik tracht het
alleen maar te verklaren. Xlaar de zaak
was ingewikkeld, niet waar? Aan den
eenen kant acht met schietgeweren be
wapende roovers. Aan den anderen kant
één held, ook we", met een revolver ln
den gordel, maar die daar liefst geen
gebruik van maken moet omdat dit hem
minder sympathiek maakt in de oogen
van my en andere bioscoopbezoekers,
die niet van vechtpartijen houden. De
bandieten daarentegen zien tegen schie
ten niets op, omdat zU nu eenmaal
misdadigers zijn.
Wanneer wfl dit alles in aanmerking
nemen, is het dan zoo onverstandig om
sam sam te doen. met andere woorden
samen te doen? De roovers krijgen het
millioen en verbinden zich te vertrek
ken zonder iemand kwaad te berokkenen
de held krijgt het meisje, treedt met haar
in het huwelijk en tracht zijn brood ;e
verdienen zonder de rente van het mil
lioen.
Zoo lossen wy in Europa vaak ge
schillen op over een millioen (of min
der) wanneer de twee partijen elk een
advocaat hebben die niet jaagt naar
lange processen, maar bereid is tot een
vredelievende overeenkomst.
Maar zoo gaat het niet. in bet land
van de mlliioenen, de mustangs en de
bandieten. Ik bedoel Amerika. Stel u
der. toestand voor: de held, hoog te
paard, de schuur naderende waarin de
schoone millionaire met haar taschje
waarin het millioen veilig geborgen was
(of neen. veilig is eigenlijk het woord
niet) er. in angstige spanning naar hem
turende door de brecde reet in den
houten war.d; om de schuur heen ge
groepeerd de acht bandieten, gereed on
middellijk van hun gapens gebruik te
maken. Een juffrouw op de ry achter
my slaakt een zware zucht. Plotseling
kreeg ik een vage gewaarwording dat er
in mijn onmiddellijke nabijheid iets
veranderd was. Er ontbrak leis. Ik miste
wat. Op eens drong het door tot myn
besef: er werd naast mij niet meer
zwaar geademd. Frits Lutjes was ver
dwenen.
Toen streed ik een oogenbiik een
zwaren strijd. Zou ik de onwerkelijk
heid op het doek of de wettelijkheid
buiten de bioscoop verkiezen? Ik koos
het laatste, keerde All Baba en de zeven
roovers, pardon ik bedoel den held, de
heldin en de acht roovers den rug toe,
trapte in het voorbijgaan drie toe
schouwers op mUn ry op de teenen,
kreeg van een een stevlgen stomp in
mijn ribben, struikelde over een af
stapje dat ik in de duisternis niet had
kuunner. zien. maar bereikte het doel
van mijn overhaaste vlucht; want op
de trap van het bioscooptheater haalde
ik Frits Lutjes in. die bleef staan
toen hy mij zag afdalen. Zoo stonden
wy in de vestibule tegenover eikaar.
„Waarom loop je weg Frits?" vroeg
ik. „Je bent het wel degelijk. WH je
my niet meer kennen? Zeg dan ten
minste als een kerel waarom niet? Ik
heb je toch aan allerlei dingen her
kend. Het laatst aan die wrat naast je
neus".
Hy keek my woedend aan. Aan zijn
oogen. aan zijn samengeknepen mond
zag ik dat hy razend was.
„Stommeling!" jet hy eindelijk.
„Groote stommeling!"
Dit was grievend. Erger nog. het
was beleedigend. Zeker, ik was op school
in de wiskundige vakken nooit goed
geweest. Maar hy had lage cijfers
vcor de talen. En hy was het ge
weest, die op de vraag van den leer aar
ln de geschiedenis: „wie was Karei I?"
eens geantwoord had: „de zoon van den
bakker", omdat wy om hen van elkaar
te onderscheiden, zijn neef die ook by
ons in de klas zat. Karei II pachten
te noemen.
„Stommeling!" zei hy nog eens. En
toen vertelde hy de oplossing van he;
raadsel, die my vervulde met schrik
en schaamte o\er myn onhandigheid-
Frits was verliefd op de dochter van een
majoor .maar haar vader wou er niet
van hooren. omdat hy een burgerbetrek-
king had, die inderdaad niet heel voor-
deelig was. De booze papa paste wel op.
dat de jongelui elkaar niet ontmoetten
en de eenige gelegenheid was de blos-
coop, waar zy onder geleide van haar
vader lederen Vrijdagavond het nieuwe
programma ging zien. Dan ging Frits
op denzelfden rang. een paar rijen ach
ter haar. zitten en daar zagen zy elkaar
wanneer het licht weer opging en stop
ten elkaar by het uitgaan briefjes toe.
zonder dat papa Jjet zag. Dat had nu al
vier weken zoo geduurd en het zou nog
wel langer geduurd hebben, wanneer
ik niet met myn luid gepraat de aan
dacht van den majoor had getrokken,
die omgekeken en Jiem gezien had.
Ik was verslagen en putte my uit ln
excuses, die noode werden aanvaard,
maar den toestand niet beter maakten.
Tenslotte vergaf hij mij en haalden wij
oude histories op. 2O0da'. de vrede weer
ge teekend was. Sedert dien avond dring
ik my niet meer op, wanneer ik iemand
tegen het lijf loop. die mfj niet herken
nen wil. „Wie weet", denk ik dan, welke
goede redenen de man daan-oor hebben
kan." Het ls dan ook een pak van myn
hart geweest, toen ik drie maanden later
de verlovingskaart van Frits met het
m.ajoorsdochtertje ontving. Tc Heb hem
en haar een uitvoerige felicitatie ge
stuurd en maar niet gevraagd, hoe de
zaak tenslotte toch in orde was geko
men. Ik had geleerd, dat je je nooit te
veel met andermans zaken bemoeien
moet.
Nu zou iemand misschien nog willen
weten hoe het afgeloopen is met den
held op het paard, de heldin met het
millioen ln de schuur en de acht roo
vers. De held ging voortreffelijk met de
lasso om en gooide in een ommezien
twee van de booswichten het touw om de
schouders. De derde schoot mis. de vier
de struikelde over een molshoop en brak
zijn been, de vyfde. zesde en zevende
sloegen op de vlucht met het millioen
en namen Ln het voorbijgaan ook de Juf
frouw mee. Natuurlijk zette de held de
vervolging voort per spoor, per vlieg
tuig onder en boven water, totdat hij
eindelijk me: de hulp van de Ameri-
kaansche politie de drie boeven achter
haalde en gevangen nam. Het müllocr.
vond hij terug in een regenton, een bijna
even slechte plaats voor een groot for
tuin als een domos taschje. De film ein
digde dan ook. evenals by Frits en zijn
meisje, met een huwelijk. En let nu op
hoe fantasie en werkelijkheid elkaar
kunnen naderen. Het bioscoop-orkestje
speelde (het ls mij vast verzekerd by
het huwelijk van den held en de heldin
in de laatste acte Xfendelssohns Hoela-
zeitsmarsch en ik ben er zeltr by ge
weest dat op 't déjeuner dinatoire van
Frits en zijn bruid op hun trouwdag, de
majoor precies te ten uur het radiotoe
stel inschakelde en het orkestje van de
Avro te Hilversum diezelfde bruiloft-
xnarsch speelde. Een aardige attentie
van den majoor, die dus zoo kwaad niet
was, als hy in den beginne wei gele
ken had.
Het had, maar dat hoorde fle later pas.
wel verschil gemaakt, toer. een oom van
Frits zich bereid had verklaard, de ge
heel» installatie van het jonge paar te
betalen en ook. htm een vaste toelage te
geven, totdat het salaris van Frits rede-
lUk geworden zou zijn.
.Ach", zei een mijner kennissen, een
bejaarde oude dame, toen ik haar deze
geschiedenis vertelde, ..ik heb van mijn
leven ook eens een ondervinding gehad
rr.et een herkenning, maar 't was niet
in een bioscoop; die waren er toen nog
niet. Het gebeurde in een trein. Je moet
weten: het ls nu al veertig Jaar gele
den. Be stapte te Haarlem in. Natuurlijk
ln een damescoupé. Dat deden alken-
reizende dames toen zoo. Nu is dat an
ders. Jonge meisjes gaan In nlot rooken
zitten en ik heb zelfs gehoord, dat »y
soms een rookcoupé verkiezen, omdat zij
dan n3ar hartelust cigaretten kunnen
rooken. X0s6chicn zyn wy in onzen tijd
wat streng opgevoed, maar rooieLs vind
ik toch wel wat vee! naar den anderen
kant."
..Maar uw herkenning ln den trein.-."
„O ja, ik zou haast van mijn chapiter
raken Nu dan. ik kwam ln de dames
coupé tegenover een meisje van myn
leertUd te zitten. Ik groette en *i) groet
te terug, met zoo'n harteiyk knikje, dat
ik dacht: „zU schUnt my te kennen, wie
zou het wel wezen?" Hoe doe je dan. als
je iemand ontmoet cn haar naam niet
dadelijk weet? Je begint een praatje en
denkt: „het zal dideiyk wel biyken".
Al gauw waren wü in een druk gesprek,
maar wie zy was kwam ik niet te weten.
B: dacht: „wat doet het er eigenlijk
toe? De hoofdzaak Ls dat wy prettig
reizen en elkaar den tyd korten".
Zoo babbelden wy honderd uit en ik
kreeg voortdurend meer genoegen in
mUn relsgenoote. Zoo beschaafd en ont
wikkeld, zoo bescheiden en toch v.-oc-
ïyk. In den Haag kwam toevallig een
kennis von my in de coupé, die toen zy
ons zoo gezellig samen zag praten,
vroeg: „och, stel my eens even voor".
Daar zat ik cn kon niet anders doen.
dan tot myn relsgenoote zeggen: „ik
meende dat u mij kende en ik wou niet
laten biyken, dat ik uw naam vergeten
waa'.
„Zoo ging het mij ook", zei myn reis
genoot» en toen lachten wy samen eens
harteiyk en stelden ons allen aan elkaar
voor. De kennismaking was zoo prettig
begonnen, dat wy dl» per cor-r oor.,
dentie voortzetten. Wij kwamen by el
kaar aan huis en hot gevolg was. dat ik
verloofd raakte met haar broer. Je hebt
mijn braven, goeden man gekend. Het ls
nu al acht jaar geleden, dat ik hem
verforen heb".
Haar oude oogen staarden eenige se-
oonden weemoedig ln de verte.
Toen kreeg zy haar gewone opge
ruimdheid weer terug. „Ik weet niet. of
er nu nog zulke romantische toevallig
heden voorkomen. Het gaat alles zoo
snel in onzen tyd. De menschen hebben
geen tijd meer voor oen babbeltje. En
de treinen geven hun geen gelegenheid
meer. Nauwelijks is men vertrokken, of
men is alweer aangekomen.
FIDELIO.