HAARLEM'S DAGBLAD VICTORIA-WATER ZATERDAG 1 SEPT. 192S DERDE BLAD HET EERSTE WERELDCONGRES VAN JONGEREN VOOR DEN VREDE. „De vooruitgang der Menachheid is het werk der Jeugd." Van 17 tot 26 Augustus is in Berde het eerste Wereld-Congres van Jonge ren voor den Vrede gehouden. Vierhon derd één en zestig Jonge mannen en vrouwen van één en dertig verschillende nationaliteiten hebben er de moeilijke problemen bestudeerd, die verbonden zijn aan het vredesvraagstuk en zich, na deze bestudeering, uitgesproken tegen den alles-vernietigenden kryg. Welke is de groote beteekenis van dit eerste wereldcongres? Niet in de eer ste plaats, dat wy een aantal resolu ties de wereld inzenden, waarin we uit spreken, in welke omstandigheden wij verwerkelijking van den Wereldvrede mogelijk achten. Maar wel hierin, dat dit experiment, want dat w&s het toch nietwaar, mogelijk is geweest. Pat wij, jongeren van alle werelddee- len, elkaar ontmoet hebben nauwer contact met elkaar gekregen hebben, tien dagen geleefd hebben als één groot gezin. Dat wij. jongeren van verschil lende nationaliteit, van verschillende rassen, rond het kampvuur gezeten hebben, één in het diepe verlangen, de wereld te bevrijden van haar grootsten vijand: den oorlog. We zijn ons op dit Congres bewust ge worden, dat er problemen zijn, van wier bestaan we geen vermoeden hadden; we zijn gaan zien, waar de grootste moei lijkheden liggen in onzen strijd tegen den oorlog. En deze bewustwording heb ben wij voor een zeer groot gedeelte te danken aan de aanwezigheid van die iklelne groep communisten. Zeker, zij waren het altijd weer. die verhinder den, dat de pleno-vergadering .in pais en vree" verliepen. Maar teeke nend voor de houding van het overige deel van het congres tegenover hen is zeker wel deze uitspraak van den voor zitter der sectie .Religie en Moraal", toen er sprake van was, dat de commu niste deze sectie zou verlaten: Laat haar blijven, als ons „lebendiges Gewis- sen". Wanneer zij er eens niet ge weest waren, wat dan? Dan was ons Congres een hopelooze eenzijdigheid ge worden. Er zou dan waarschijnlijk be sloten zijn tot de oprichting van een Wereldfederatie van de Jeugd voor den Vrede; alles zou kalm en vreedzaam verloopen zijn en de schijnbare resul taten waren veel grooter geweest, dan de werkelijke, die we nu hebben verkregen. Allen, in eigen land teruggekomen, zou den evenwel ontdekt hebben, dat de tijd voor zulk een Wereldfederatie nog niet rijp is en ons Congres was vergeefsch geweest. Maar nu stonden we aan gezicht tot aangezicht met de grootste moeilijkheid, reeds op den eersten avond, waardoor we allen de gelegenheid ge had hebben, die rustig onder de oogen te zien, onze houding te bepaleh en ern stig te trachten, tot een wederzijdsch begrijpen te komen. Daardoor is het. Congres niet veTgeefsch geweest, heeft het ons integendeel diep doordrongen van het besef van onze verantwoorde lijkheid in dezen grooten strijd. We we ten nu, waar we aan toe zijn, en heb ben daarginds op de hel moed en kracht ontvangen om, iedèr uit eigen kring èn allen gemeenschappelijk, voort te gaan met ons werk. Wij hebben op dit Congres veel ge leerd. In één van de resoluties staan in het kort deze woorden: „De wereld- jeugd moet doordrongen worden van den geest van non-violence, liefde en broederschap." Van dezen geest van broederschap zijn we op dit Congres doordrongen. Wij hebben oogenblikken doorleefd, dat wij allen, zooals we daar zaten, Europeanen, Amerikanen en ver tegenwoordigers van de minderheden en onderdrukte volken, voelden, dat we vrienden waren. Het was ons allen uit het hart gegrepen, toen een Jonge Ame rikaan aan ons laatste kampvuur sprak, dat in hem het woord van Confucius, ,AÜe menschen broeders" door ons Con gres versterkt was geworden. Wij heb ben geleerd, eerbied te hebben voor het standpunt van anderen, dat misschien vierkant tegen het onze inging. Wij heb ben allen ons best gedaan, te begrijpen En dat is het essentieele. Daar moet het begin liggen. Op wantrouwen kan geen samenwerking gebouwd worden. Dit sprak Dr. Demarquette al uit in zijn openingswoord: „Het wezenlijke in ons werk is de geest der verbroedering, niet het oplossen van problemen." Wat hadden ons alle schoone resoluties gege ven als deze mooie geest niet in ons kamp geheerscht had, als we niet allen de lichtende herinnering daaraan mee naar huis hadden genomen? „Concrete" resultaten? Er is een Internationaal Secretariaat een Continuation-Committee ge vormd dat het werk op wijde basis zal voortzetten, o.a. door het opmaken van een werkplan voor de bestudeering van de vijf verschillende zijden van het vredesvraagstuk, parallel aan de vijf secties van het Congres. Aan Anton Hoytink en Marguérithe de Goeyen werd gevraagd, dit Centraal Secreta riaat te willen vormen, hetgeen werd aanvaard. Spontaan kwam toen de Hol- landsche delegatie met de verrassing, dat zij garant stond voor dertienhon derd gulden, mits alle overigen samen vierduizend gulden konden garandee ren. Ten slotte zijn vijftien resoluties ge- formuléerd, die als de meening van een meerderheid in het Congres de wereld ingaan. Enkele grepen eruit mogen de houding van de jeugd in den strijd togen den oorlog verduidelijken: Voor den Wereldvrede zijn noodzake lijk: gelijkwaardigheid der rassen, af schaffing van het Imperialisme, een nieuwe economische orde zonder uitbui ting, sociale verbeteringen in de kolo niale landen, afschaffing van de be wapening, een Instituut voor Interna tionaal Recht. Het Congres acht militairen dienst plicht een onrechtvaardigen dwang van het persoonlijk geweten en protesteert tegen de onderdrukking van minderhe den. Het is van meening, dat, wil de Volkenbond iets uitrichten, alle landen als lid moeten kunnen toetreden, en dat de jeugd ten slotte moet weigeren sa men te werken in militaire toerusting. Ziehier het tastbaar resultaat van ons werk. Het is veel, maar dat andere is méér. Daden zijn meer dan woor den. En die daden zullen komen. Daar toe hebben we de kracht ontvangen in deze tien dagen vol nieuwe en schoone ervaringen. Niet ondanks, maar juist dóór den strijd., die er gevoerd is. ONDERSCHEIDINGEN. Ter gelegenheid van den verjaardag der Konigin zijn. behalve de eerder In ons blad genoemde, nog de volgen de onderscheidingen verleend: Bij Koninklijk besluit is bevorderd tot grootofficier in de Ortle van Oranje- Nassau: mr. dr. J. H. van Roijen, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Washington; zijn benoemd tot ridder In óe Orde van den Nederlandschen Leeuw: Jhr. Mr. H. M. van Haersma de With, buitengewoon gezant en gevol- macthigd minister te Lissabon; J. Wolff, consul-generaal, hoofd der kandalsafdeeling van het gezantschap te Berlijn; P. B. 's Jacohs, handelsattaché aar. het gezantschap te Londen: prof. dr. Joh. W. Pont, voorzitter der Nederlandsch-ZuidAfrlkaansche ver eent ging; tot officier ln de Orde van Oranje- Nassau: Jhr. mr. dr. H. van Asch van Wljck, zaakgelastigde te Oslo; L. G. van Hoorn, gezantscbapsraad te Washington; inr. W. J. R. Thorbecke, gezantschape- xsad te Berlijn; L. P. J. de Decker, oonsui-generaal in algemeenen dienst, zaakgelastigde te Teheran; C. M. Dozy, consul met den persoon lijken titel van oonsui-generaal te Boe karest; tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau: mr. A. M. Koek, oonsui te 6tam- boul; J. J. Ecker sr., consul te Colon; L Oosterlaan, priester te Londen; M J. H. LeUendekkers, voorzitter der Nederlandsche Vereeniglng ,Reer- landia" te Mechelen; pater J. C. Hoyng, praeses der St. Joseph Vereeniging in Duitschland; H. Hamburger, secretaris der Neder landsche Vereeniging te Parijs; tot ridder in de Orde van den Neder landschen Leeuw: mr. W. J. Berger, advocaat-generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden te 's Gravenhage; jhr. mr. J. J. A. Quintus, president van het gerechtshof te Leeuwarden; mr. A A. Cnopius, procureur-generaal bij het gerechtshof te Arnhem; mr. dr. S. J. M. van Geuns, procu reur-generaal bij het gerechtshof te Am sterdam; mr. W. P. R. Bouman, officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. mr. L M. Hijmans, voorzitter van den Raad van Beroep (O.) te 's Graven hage; mr. E. L. Jacobson deken van de orde van advocaten te Rotterdam; mr. W. P. Fruin, raadadviseur bij de eerste afdeellng van het Departement van Justitie te 's Gravenhage; is benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje-Nassau: mr. L. C. Besier, advocaat-generaal by den Hoogen Raad der Nederlanden te 's Gravenhage; tot officier ln de Orde van Oranje- Nassau, met de zwaarden: de kolonel G. J. D. Bauduin, Inspec teur van het wapen der Koninklijke marechaussee; zijn benoemd tot offloler ln de Orde van Oranje-Nassau: A. M. Bloem, predikant bij de Neder landsche Hervormde Kerk te Ohaam, secretaris van het Provinciaal Kerkbe stuur ran Noordhrabar.t er. Limburg. A. P. M. Sweens, kanunnik, presi dent Tan hei Groot-Seminarie in het bisdom 's Hertoger.boech te Haaren: J. A. F. Kronenburg, rector in het klooster van de Redemptoristen te Vaa-s; D. Schuitmaker, hoofdcommissaris van ^oMtle te Ut echt; mr. Th. M. G. Treussart, ridder van Rappord, inspecteur van het Rijkstucht- en Opvoedingswezen by het Departe ment van Justitie te *s Gravenhage: tot Ridder ln de Orde van Oranje- Nassau: E. SU berd a (zich noemende er. schrij vende E. Sljperda), predikant by de Nederlandsche Hervormde Kerk te TJamswecr; dr. H. W. ter Haar Bzn.. predikant by de Nederlandsche Hervormde Kerk te Deventer; dr. B. Wielenga, predikant bij de Gereformeerde Kerk te Amsterdam: R. E. Sluiter, predikant by de Chris telijk Gereformeerde Kerk te Assen; Ch. van Elmpt, deken en pastoor te Zutphen; J. Zwart, pastoor te Zaandam; J. Haaitsma, directeur van de straf gevangenis :e Rotterdam; W. XL C. Langlois van den Bergh, directeur van de tuchtschool te Gln- neken; A. Iemhoff, directeur van bet Door gangshuis „Hoenderloo" te Hoender- loo; L. L. Offermans, commissaris van politie te Kerkrade, tevens commissaris van Rijkspolitie; A. J. Heuff, commissaris van politie te Dordrecht, tevens commissaris van Rijkspolitie; zijn benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw: J. P. C. Amtz, lid van de Eerste Kamer der Sta ten-Generaal, te Nijme gen; A. Braat, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te Hekelingen; mr. S. baron van Heemstra, Commis saris der Koningin in de provincie Gel derland te Arnhem; mr. A. E. baron van Voorst tot Véorst Commissaris der Koningin in de provin cie Overijssel, te Zwolle; Jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Star- kenborgh Steehouwer, Commissaris der Koningin in de provincie Groningen, te Groningen; A van der Weyde, Ud van Gedepu teerde Staten van Zeeland, te Zierik- aee; mr. P. 6. Gerbrandy, lid van Gede puteerde Staten van Friesland te Ol- denzaal; H. J. Lubberman, Inspecteur van het Staatstoezicht op krankzinnigengestich ten te 's Gravenhage; dr. J. J. L. van Rijn, vertegenwoor diger van Nederland in het Permanent Bureau van het Internationaal Land- bouwinstituut te Rome; zijn bevorderd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau: mr. A. F. Leeman, administrateur ter provinciale griffie te Arnhem; Jhr. G. F. van Tets van Goldschalxoord voorzitter der Koninklijke Maatschap pij van Tuinbouw en Plantkunde te Zeist; Jhr. L. J. Quarles van Ufford, eere voorzitter van de Nederlandsche Ver eeniging tot bescherming van dieren te Baarn; J. M. Krijger jr., voorzitter der Ge westelijke Landstorm-commissie Zuid- Holland-West te 's Gravenhage; zijn benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau: ingezonden mededeelingen k 60 cents per regel. heelt gunstigen Invloeit OBERIAHNSTEIN spijsvertering A B. Brouwer, inspecteur der W- scherfjen, districtshoofd in het 4de, Ode on 7de district te 's Gravenhage; mr. dr. F. L. G. Z. XL Vonk de Both, burgemeester van Tilburg; H. P. J. Bioemers. burgemeester van Rlwden; A. I. Catz, wethouder van Groningen; dr. W. Lulofs. directeur der gemeen telijk e electricitehsweriten te Amster dam; mr. dr. J. A van ThWl geweaer. voorzitter van d« gemeentelijke btoeooop commissie te Amsterdam; tot Ridder in de Orde van Oranje- Nassau: H. Latnour, referendaris ter provin ciale griffie van Limburg. te Maas tricht; EL J. Spitzen, lid van de Provinciale Staten van Noordbrabant te Glnnc- ken; P. G. A G. Panken, burgemeester van Eersei c.a. W. M. Heimica. burgemeester van Huls6en; J. a. a. Uilkens, burgemeester van Bergambacht en Ammerstol; G. A. Hajeruus, burgemeester van Goes; J. Kamman, secretaris var. Den Hel der; P. 6. Overwater, wethouder van Set yen; M. Poppers Mzn. wethouder van Win- tetswljk; J. E. Romer, oud-secretaris van hel burgerlijk armbestuur ie Maastricht; D. W. de Goede de Koning, alge meen bedrijfsleider, wnd. directeur der Algeérveene Landsdrukkerijte 's-Gra- venhage; J. J. Weasels. Md van het hoofdbestuur van den Aartsdkoesanen Boeren- en Tuindersbond, te Net Maden. gemeente Ger.dringen; XI. Cox. voorzitter van de Coöperatie ve Handelsvereeniging van den Noord- Brabantachen Chrtsteiyken Boerenbond (N.C. B te Veghel; Joh. M. Vos. voorzitter der Coöpe ratieve Fabriek van Melkprodukten „liet Anker", te Roosendaal; E. J. Ludding, secretaris van de Ne derlandsche Vereeniging tot bevordering der rozenteelt, te Utrecht; R Middelbeek, voorzitter van de af deellng Drenthe van den C'nristeiyken Boerenbond, te Rulnerwold; H. de Bruyn Tengbergen. secretaris van de Vereeniging tot Bevordering der Paardenfokkerij in Gelderland, te Velp; C. R. Brinkman. Rljkslandbouwconsu- lent in Friesland te Leeuwarden; D. Koopman, oud-krir.gkeurmeester voor vee te Nieuwerkerk (Z.) j A Bezema, hoofd der lagere land bouwschool. te Oldeberkoop; H. Ruyter, secretaris van den Aarts- diocesancn RIK. Boeren- en Tulndera- bond, te Arnhem; J. Bi. mond. voorzitter van de afdee llng Zuidholland van dan ChristehJteen Boerenbond, te Bleiswijk; D. W. Colenbrander, oud-landbouwer t» Bcttekamp. bij Varsseveld; D. W. Lindbergh, landbouwer te 's Heer Arendskerke; J. H. Ekering, voorzitter van de Haag- sche afdeellng der Vereeniging tot ver betering van het lot der blinden, te 's-Gravenhage; H. J, de Koster, huismeester in het krankzinnigengesticht „Vrederust", te 1 Bergen op Zoom; mejuffrouw A C. J. M. van Dam, te Breda; L Spanjaard, regent van het Centraal IsraëliöUsoh Weeshuis te Utrecht; Mevrouw W. J. H. XL Ketelaar—van Gogh, te Amsterdam; J. H. Kok, oud-voorzitter van het Col lege van Regenten van het Groot Bur ger Weeshuis en voorzitter van het Ooi lege van Regenten der Vereenigde Wees huizen te Kampen; W. de Geus, voorzitter der Geweste lijke Landstormcommissie „Alkmaar" te N. J. LaveleUe, voorzitter der Geweste- 1NGEZONDEN MEDEDEELINOBH k 60 ccnU por rog«l. ïtOClt ïïiano'S Haarlem Zjjlwe® 57 Groote sortering inatTwneoten i ïyke Laixtetonncotnmissle -de te Amhem; jhr. J. A L IL Graafland, secrett*» van het Diocesaan Comité Roermond voor de Nationale Noodhulp Orgnnkwrie te Maastricht; ds. Is. Vooreteegh. voorzitter van d«j Botxi van GhnstoHJfce Oranje-VereenJ. gingen in Nederland, te Geurig W. van Raamsdonk. penningmeester var. de Koninklijk» National» Verven!- gb* tot Steun aan milicien®, te Am sterdam; Jac. de Vries Sr.. commissaris voor do Organisatie van den Nattooalen Bond „het Xiobilisatlekrub" te Hilversum; H. O. W. Sprenger. kassier, direc teur van de N. V. Leeuwarder Courant, te Leeuwarden; J. XL J. Thomassen, redacteur Tan De Nieuwe Koerier, te Roermond; tot ridder ln de Orde van der. Ne derlandschen Leeuw: dr. F. A. T. SchreinemakerA hoog leeraar aan de Rijksuniversiteit te Ix£- den; dr. H. J. Laméris. ltoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht; dr. A. Kluvver. hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Groningen; ir. W. H. L. Janssen van Raay. hoog leeraar aan de Technische Hoogosahool te Delft; mr. W. H. Drucker hoogleeraar aan de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam; dr. Th. J. A. J. Goossene. hoogkcraar aan de Rocmsch Katholieke Handels hogeschool tv Tilburg; dr. W. H. M&csholt, geneesheer-direc teur van het Algemeen Provinciaal, Stads- cn Academisch Ziekenhuis te Groningen; is' bevorderdtot officier in de Orde van Oranje-Nassau: P. Visser, referendaris bU de Departe ment van Onderwas, Kunsten en We tenschappen. te 's-Gravenhage; zijn benoemd tot officier ln de Orde van Oranje-Nassau: H H. Maas, directeur van het Aca demisch Ziekenhuis te Leiden; dr. B. J. L. baron de Goor van Jutphaas, secretaris van het ooilege van curatoren der Rijksuniversiteit te Utrecht; dr. H. W. E. Maler, voorzitter der Vereeniging ..Ons Middelbaar Onderwijs ln Noordbrabant" te Tilburg; W. van den Hengel, rector van het 8t. Gregoriushuis te Utrecht; J. van Andel. directeur der late Chris telijke hoogere burgerschool met 5-Ja- rigen cursus te "s-Gravenhage; dr. A. J. Daniels. directeur der Rcomsch-Kathoiieko hoogere bungee*» school met 6-Jarigen cursus te 's-Gra venhage; P. J. van Ravensteyn. Inspecteur van het lager onderwijs ln de inspectie Am sterdam. te Amsterdam; Jhr. W. F. A. van Postel, voorzitter van het bestuur der Vakschool voor Meisjes te 's-Gravenhage; pater P. EL Albers, voorzitter van het Provinciaal Geschiedkundig en Oud heidkundig Genootschap te Maas tricht; J. Th. Boelen, voorzitter van de Vor- eeniging „Hendrlok de Keyser" te Am sterdam; A. M. Gorter, voorzitter van het Ge nootschap „Arti ct Amlcltlao" te Am sterdam; mr. F. R. ter Horst, hoofd der N. Vj J, B. Wohers Uitgevers Maatschappij te 's-Gravenhage; Haarlemmer Halletjes. EEN ZATERDAGAVONDrRAATJE Natuurlijk hebben wij het allemaal wel eens beleefd, dat wij op' straat of in ce tram of in de bioscoop iemand ontmoetten, van wien wij dachten.: die lijkt precies op Jan of Piet, totdat hU zijn hoofd-eens naar links of naar rechts draaide en het bleek, dat hij een an deren neus had, dan Jan of Piet of een stuitje van zijn oorlelletje miste dat Jan (of Piet) altijd bezeten had. Er is nu eenmaal meer gelijk dan eigen en ik ben heel voorzichtig gewor den met iemand aan te spreken, ook wanneer ik er zoo goed als zeker van was. dat het Piet (of Jan) met wien ik op de lagere school was geweest, met wien ik op zyn tijd kattekwaad uitge haald en ook wel gevochten had, vast en zeker wezen moest. Op een avond was ik te Assen naar de bioscoop gegaan, het eenige wat je 's avonds in die ge meente al kunt gaan doen. Terwijl het eerste bedrijf vertoond werd van de wereldberoemde film .Marmeren Beel den en IJskoude Harten" (zooals bekend is zijn alle films wereldberoemd) kwam in de duisternis een heer naast mij zit ten. die mij al dadelijk bekend voor kwam. Hy ademde zoo hard. Da delijk dacht ik aan een vroegeren schoolkameraad Frederik Lutjes, bijge naamd „de Stormwind", juist omdat hij altijd zoo luid zat te blazen. Mijn aan dacht werd van de film afgeleid, hoewel er juist een tafreeltje op het doek ver toond werd waarby een schatrijke juf frouw (ze bezat een millioen. wat ln de bioscoop nu niet eens zoo heel erg rijk is) achtervolgd werd door acht bandieten die het op haar geld voorzien hadden, dat zij. als ik my wel herinner in haar taschje met een flacon odeur, een tramkaartje en haar zakdoek, by zich droeg. Juist hadden de acht boos doeners haar te paard Ingehaald, ge vangen genomen en opgesloten in een houten schuur je denkt als toeschou wer dan onwillekeurig: waarom nemen die bandieten haar dat dure taschje niet dadelijk af en gaan er dan te paard van door. Maar dan zou het geval in de eer ste acte al uit wezen, en het moest, vol gens het programma, nog vijf acten du ren! Ik lette dus, denkende „ik heb den t«d nog wel", meer op den Stormwind naast mU en toen hy, tot afwisseling van z'jn ademhalingsoefeningen, ever- kuchte. was aan alle onzekerheid een eir.de. Dat was het kuchje van Frederik Lutjes en van niemand anders. Ik had het in de H. B. S. wel duizendmaal ge hoord! Flap! de grendel ging op de deur van de schuur en het licht op. Ik keerde my naar myn buurman en jawel, het was de Stormwind, zoo vast als een huls. Hetzelfde melkboerenhondéhaar, dezelf de groote neus en dan dat blazen en kuchen. Het kon niemand anders we zen. Ik zei dus: „dag Frits" en knikte hem vriendelijk toe". .Bardon", zei hij, heel zachtjes. .Ken je my plet meer Frits? Fidelio. je weet toch nog wel, van de H. B. S." „Ik ken u niet", zei hij „en mijn naam is ook niet Frits. U vergist u in den persoon". Alweer met een heel zachte stem. .Kom, kom", zei ik. .Brits Lutjes, bij genaamd de Stormwind, die ook op school altyd zoo blazen en kuchen kon". .Bardon", zei hy weer, „u vergist u. Dat is mijn naam niet, ik ken geen Fi delio en ik heb u nooit gezien". Op dat ocgenblik herkende ik hem laat ik zeggen voor den derden keer aan een eigenaardigheid van zyn ge zicht, waarin ik mij onmogelijk vergis sen kon. Xlaar juist op dat oogenbiik ging het licht weer uit: het had geen zin een gesprek over gelijkenis voort te zetten in het donker. Tegen wil en dank moest ik dus wel weer op de film let ten. De juffrouw was wanhopig in een hoek van de schuur neergevallen en snikte om haar eigen en ons hart te breker.. Het mijne zou dat ook wel ge daan hebben, wanneer ik niet geweten had, dat bioscooptranen zoo erg niet zyn en ook wel. omdat de redder al aan kwam. Zijn portret werd op het doek vertoond, zijn kop tienmaal vergroot en je zag hem door een groote kier in de schuur, naderen op een prachtigen mustang, want zoo noemen ze een roman paard ln Amerika en het spreekt van zelf. dat het drama ln Amerika voorviel. Nu is een held te paard stellig een schit terend schouwspel, maar een die ge ducht in de gaten loopt. De acht ban dieten wisten natuurlijk heel goed, dat zy achtervolgd werden en lagen dus op den uitkyk. Dat moet. zou je zeggen, op een wissen dood van één tegen acht uitloopen. Als ik zoo"n vertooning zie ben ik altyd geneigd tot wat we in de wereld der formaliteiten een com promis noemen en wat in 't dagelijksch leven huiselijk sam sam wordt genoemd. Ik bedoel dit: de acht bandieten waren uit op het millioen en hoogst waar schijnlijk onverschillig over het meisje. De held daarentegen beminde het meis je zoodat wij mogen aannemen, dat hy niet zoozeer gehecht was aan het mil lioen. Let op, we moeten niet het on mogelijke verlangen. Ook niet van een filmheld. Een beminnelijk meisje met een millioen is ook in de wereld der ro mantiek nog altijd een graad aantrek kelijker, dan hetzelfde meisje zonder een cent. Ik verdedig dat niet, ik ver ontschuldig het evenmin, ik tracht het alleen maar te verklaren. Xlaar de zaak was ingewikkeld, niet waar? Aan den eenen kant acht met schietgeweren be wapende roovers. Aan den anderen kant één held, ook we", met een revolver ln den gordel, maar die daar liefst geen gebruik van maken moet omdat dit hem minder sympathiek maakt in de oogen van my en andere bioscoopbezoekers, die niet van vechtpartijen houden. De bandieten daarentegen zien tegen schie ten niets op, omdat zU nu eenmaal misdadigers zijn. Wanneer wfl dit alles in aanmerking nemen, is het dan zoo onverstandig om sam sam te doen. met andere woorden samen te doen? De roovers krijgen het millioen en verbinden zich te vertrek ken zonder iemand kwaad te berokkenen de held krijgt het meisje, treedt met haar in het huwelijk en tracht zijn brood ;e verdienen zonder de rente van het mil lioen. Zoo lossen wy in Europa vaak ge schillen op over een millioen (of min der) wanneer de twee partijen elk een advocaat hebben die niet jaagt naar lange processen, maar bereid is tot een vredelievende overeenkomst. Maar zoo gaat het niet. in bet land van de mlliioenen, de mustangs en de bandieten. Ik bedoel Amerika. Stel u der. toestand voor: de held, hoog te paard, de schuur naderende waarin de schoone millionaire met haar taschje waarin het millioen veilig geborgen was (of neen. veilig is eigenlijk het woord niet) er. in angstige spanning naar hem turende door de brecde reet in den houten war.d; om de schuur heen ge groepeerd de acht bandieten, gereed on middellijk van hun gapens gebruik te maken. Een juffrouw op de ry achter my slaakt een zware zucht. Plotseling kreeg ik een vage gewaarwording dat er in mijn onmiddellijke nabijheid iets veranderd was. Er ontbrak leis. Ik miste wat. Op eens drong het door tot myn besef: er werd naast mij niet meer zwaar geademd. Frits Lutjes was ver dwenen. Toen streed ik een oogenbiik een zwaren strijd. Zou ik de onwerkelijk heid op het doek of de wettelijkheid buiten de bioscoop verkiezen? Ik koos het laatste, keerde All Baba en de zeven roovers, pardon ik bedoel den held, de heldin en de acht roovers den rug toe, trapte in het voorbijgaan drie toe schouwers op mUn ry op de teenen, kreeg van een een stevlgen stomp in mijn ribben, struikelde over een af stapje dat ik in de duisternis niet had kuunner. zien. maar bereikte het doel van mijn overhaaste vlucht; want op de trap van het bioscooptheater haalde ik Frits Lutjes in. die bleef staan toen hy mij zag afdalen. Zoo stonden wy in de vestibule tegenover eikaar. „Waarom loop je weg Frits?" vroeg ik. „Je bent het wel degelijk. WH je my niet meer kennen? Zeg dan ten minste als een kerel waarom niet? Ik heb je toch aan allerlei dingen her kend. Het laatst aan die wrat naast je neus". Hy keek my woedend aan. Aan zijn oogen. aan zijn samengeknepen mond zag ik dat hy razend was. „Stommeling!" jet hy eindelijk. „Groote stommeling!" Dit was grievend. Erger nog. het was beleedigend. Zeker, ik was op school in de wiskundige vakken nooit goed geweest. Maar hy had lage cijfers vcor de talen. En hy was het ge weest, die op de vraag van den leer aar ln de geschiedenis: „wie was Karei I?" eens geantwoord had: „de zoon van den bakker", omdat wy om hen van elkaar te onderscheiden, zijn neef die ook by ons in de klas zat. Karei II pachten te noemen. „Stommeling!" zei hy nog eens. En toen vertelde hy de oplossing van he; raadsel, die my vervulde met schrik en schaamte o\er myn onhandigheid- Frits was verliefd op de dochter van een majoor .maar haar vader wou er niet van hooren. omdat hy een burgerbetrek- king had, die inderdaad niet heel voor- deelig was. De booze papa paste wel op. dat de jongelui elkaar niet ontmoetten en de eenige gelegenheid was de blos- coop, waar zy onder geleide van haar vader lederen Vrijdagavond het nieuwe programma ging zien. Dan ging Frits op denzelfden rang. een paar rijen ach ter haar. zitten en daar zagen zy elkaar wanneer het licht weer opging en stop ten elkaar by het uitgaan briefjes toe. zonder dat papa Jjet zag. Dat had nu al vier weken zoo geduurd en het zou nog wel langer geduurd hebben, wanneer ik niet met myn luid gepraat de aan dacht van den majoor had getrokken, die omgekeken en Jiem gezien had. Ik was verslagen en putte my uit ln excuses, die noode werden aanvaard, maar den toestand niet beter maakten. Tenslotte vergaf hij mij en haalden wij oude histories op. 2O0da'. de vrede weer ge teekend was. Sedert dien avond dring ik my niet meer op, wanneer ik iemand tegen het lijf loop. die mfj niet herken nen wil. „Wie weet", denk ik dan, welke goede redenen de man daan-oor hebben kan." Het ls dan ook een pak van myn hart geweest, toen ik drie maanden later de verlovingskaart van Frits met het m.ajoorsdochtertje ontving. Tc Heb hem en haar een uitvoerige felicitatie ge stuurd en maar niet gevraagd, hoe de zaak tenslotte toch in orde was geko men. Ik had geleerd, dat je je nooit te veel met andermans zaken bemoeien moet. Nu zou iemand misschien nog willen weten hoe het afgeloopen is met den held op het paard, de heldin met het millioen ln de schuur en de acht roo vers. De held ging voortreffelijk met de lasso om en gooide in een ommezien twee van de booswichten het touw om de schouders. De derde schoot mis. de vier de struikelde over een molshoop en brak zijn been, de vyfde. zesde en zevende sloegen op de vlucht met het millioen en namen Ln het voorbijgaan ook de Juf frouw mee. Natuurlijk zette de held de vervolging voort per spoor, per vlieg tuig onder en boven water, totdat hij eindelijk me: de hulp van de Ameri- kaansche politie de drie boeven achter haalde en gevangen nam. Het müllocr. vond hij terug in een regenton, een bijna even slechte plaats voor een groot for tuin als een domos taschje. De film ein digde dan ook. evenals by Frits en zijn meisje, met een huwelijk. En let nu op hoe fantasie en werkelijkheid elkaar kunnen naderen. Het bioscoop-orkestje speelde (het ls mij vast verzekerd by het huwelijk van den held en de heldin in de laatste acte Xfendelssohns Hoela- zeitsmarsch en ik ben er zeltr by ge weest dat op 't déjeuner dinatoire van Frits en zijn bruid op hun trouwdag, de majoor precies te ten uur het radiotoe stel inschakelde en het orkestje van de Avro te Hilversum diezelfde bruiloft- xnarsch speelde. Een aardige attentie van den majoor, die dus zoo kwaad niet was, als hy in den beginne wei gele ken had. Het had, maar dat hoorde fle later pas. wel verschil gemaakt, toer. een oom van Frits zich bereid had verklaard, de ge heel» installatie van het jonge paar te betalen en ook. htm een vaste toelage te geven, totdat het salaris van Frits rede- lUk geworden zou zijn. .Ach", zei een mijner kennissen, een bejaarde oude dame, toen ik haar deze geschiedenis vertelde, ..ik heb van mijn leven ook eens een ondervinding gehad rr.et een herkenning, maar 't was niet in een bioscoop; die waren er toen nog niet. Het gebeurde in een trein. Je moet weten: het ls nu al veertig Jaar gele den. Be stapte te Haarlem in. Natuurlijk ln een damescoupé. Dat deden alken- reizende dames toen zoo. Nu is dat an ders. Jonge meisjes gaan In nlot rooken zitten en ik heb zelfs gehoord, dat »y soms een rookcoupé verkiezen, omdat zij dan n3ar hartelust cigaretten kunnen rooken. X0s6chicn zyn wy in onzen tijd wat streng opgevoed, maar rooieLs vind ik toch wel wat vee! naar den anderen kant." ..Maar uw herkenning ln den trein.-." „O ja, ik zou haast van mijn chapiter raken Nu dan. ik kwam ln de dames coupé tegenover een meisje van myn leertUd te zitten. Ik groette en *i) groet te terug, met zoo'n harteiyk knikje, dat ik dacht: „zU schUnt my te kennen, wie zou het wel wezen?" Hoe doe je dan. als je iemand ontmoet cn haar naam niet dadelijk weet? Je begint een praatje en denkt: „het zal dideiyk wel biyken". Al gauw waren wü in een druk gesprek, maar wie zy was kwam ik niet te weten. B: dacht: „wat doet het er eigenlijk toe? De hoofdzaak Ls dat wy prettig reizen en elkaar den tyd korten". Zoo babbelden wy honderd uit en ik kreeg voortdurend meer genoegen in mUn relsgenoote. Zoo beschaafd en ont wikkeld, zoo bescheiden en toch v.-oc- ïyk. In den Haag kwam toevallig een kennis von my in de coupé, die toen zy ons zoo gezellig samen zag praten, vroeg: „och, stel my eens even voor". Daar zat ik cn kon niet anders doen. dan tot myn relsgenoote zeggen: „ik meende dat u mij kende en ik wou niet laten biyken, dat ik uw naam vergeten waa'. „Zoo ging het mij ook", zei myn reis genoot» en toen lachten wy samen eens harteiyk en stelden ons allen aan elkaar voor. De kennismaking was zoo prettig begonnen, dat wy dl» per cor-r oor., dentie voortzetten. Wij kwamen by el kaar aan huis en hot gevolg was. dat ik verloofd raakte met haar broer. Je hebt mijn braven, goeden man gekend. Het ls nu al acht jaar geleden, dat ik hem verforen heb". Haar oude oogen staarden eenige se- oonden weemoedig ln de verte. Toen kreeg zy haar gewone opge ruimdheid weer terug. „Ik weet niet. of er nu nog zulke romantische toevallig heden voorkomen. Het gaat alles zoo snel in onzen tyd. De menschen hebben geen tijd meer voor oen babbeltje. En de treinen geven hun geen gelegenheid meer. Nauwelijks is men vertrokken, of men is alweer aangekomen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9