RUILRUBRÏEK POSTZEGELRUBRIEK RAADSELS „SULTAN ACHMED" DE VERSCHRIKKELIJKE. 6ultan Ach meelde verschrikkelijke, rat in zijn troonzaal, ncergedoken tus- fichen de fijnste kussens, die men zich denken kan. De vorst was zeer ontstemd en in zijn oogen laaide van tijd tot tijd de glans van den haat op. Voor hem stond een Jongeman, blijkbaar een vreemdeling in het rijk van Achmed. De jongeling was groot en sterk en blikte fier en onver schrokken in de woedende oogen van den Sultan. Achmed voelde zich klein worden onder dezen blik en dook nog verder ineen, want hij wilde niet laten zien hoe hij reeds door den ander over wonnen was. „Spreek op, nu, schurk," schreeuwde hij naar den jongen man, „hoe durfde Je het wagen de prinses te kussen?" „Daar, waar de rotsachtige oevers steil uit de zee oprijzen en de kokende bran ding bruist, wandelde ik over de toppen der bergen en verheugde mij in den aanblik van het wilde spel der golven. Ik bleef staan om het steeds weer op nieuw aanrollen der zee te bewonderen en voelde mij diep onder den indruk van deze eeuwige onrust. Maar opeens hoorde ik een gil het hart zonk mij bijna in de schoenen van den Sdhrik „Vertel door, vooruit," stootte de Sul tan ongeduldig uit. „Weldra hoorde ik voor de tweede maal het hulpgeschrei en nu kon ik on geveer bepalen vanwaar het geluid kwam Ik haastte mij er heen, van rots tot rots springend. Toen ik tenslotte by een groot en schuin overhellend rotsblok kwam gij kent het beslist, verheven heerscher ontdekte ik een schoone Jonkvrouw, die op leven en dood met de golven streed. De zee stond op het punt haar mee te sleuren, maar nog juist by. tyds kon ik my van myn bovenkleederen ontdoen en my in het water storten. Ik redde haar juist op het oogenblik, dat de golven haar bijna teg ende rotsen wier pen en het gelukte my het bewustelooze meisje naar den oever te brengen." „En wist je niet. wie het meisje was?" Vroeg de Sultan dreigend. „Hoe zou ik dat weten?" verdedigde zich de jongeman met vaste stem. „Na dat ik my eenigen tyd met de bewuste looze bemoeid had sloeg zy de oogen op, juist op het oogenblik, dat ik naast haar neerknielde en met haar armen de be wegingen wilde maken waardoor men drenkelingen weder tot het leven brengt. Het meisje begreep dat ik haar redder was en kuste my uit dankbaarheid Maar op hetzelfde oogenblik hoorde ik boven my een stem, die my toeriep: „Vermetele, hoe durft gij de dochter van onzen verheven sultan te kussen!" „En nog voor ik my van den schrik hersteld had, schaarden zich een groep zwaar gewapende mannen om mü heen. Zy namen my gevangen en sleepten my naar de gevangenis. Wat er echter met de prinses gebeurd is, weet ik niet. Nie mand heeft my op myn vragen of zy nog leefde en hoe het haar ging ge-i antwoord." De sultan staarde voor zich uit en na een lang stilzwijgen, sprak hy eindeiyk: „Toch heb je je slecht gedragen en moet ik je ter dood veroordeelen. Gy hebt de prinses aangeraakt en ge kust! Dat doet niemand ongestraft." „Verheven heerscher." begon de jon geling, „ik zal niet bedelen om mijn le ven, doch bedenkt dit eene: ik heb het beste en liefste wat U op aarde bezit, uw dochter, van een ellendigen dood gered. Daarvoor kuste zy my uit dankbaarheid. Dood mü, als ge duiXb Want ik zeg U, dc mijnen zyn machtiger dan U en zij zullen U wel weten te vinden!" „Wat zegt gü daar. ellendeling," voer de sultan uit, „waagt gy het my te dreigen?" De Jongeling bleef echter onverstoord en zei op kalmen toon: „Als gy wist wie lk was, zoudt ge wel opletten niet zulke woorden tot my te spreken." „Wie ben je dan?" bulderde de sultan. Langzaam en met nadruk antwoordde do Jongeling: „Ik ben Saladin, de zoon van koning Ambrassa, door de geheele wereld ge vreesd." Op hetzelfde oogenblik weerklonk een lichte kreet en dadeiyk daarna werd het gordyn, dat voor den ingang van de zaal hing een eindje voorby geschoven. Het lieve kopje van de prinses keek angstig naar binnen, zy had alles gehoord, het geheele gesprek tusschen haar vader en den jongen man. Saladin bleef onbe- weegiyk staan, terwyi de prinses op haar vader toetrad en zei: „Wilt gy aan uw vele wreedheden ook nog deze toevoegen, dat gy den redder van myn leven ter dood laat brengen?" „Zwijg!" schreeuwde de sultan haar toe. „Ga in de vrouwenvertrekken terug en wacht tot je geroepen wordt." Het prinsesje verliet haastig weder de troonzaal, doch vergat niet Saladin vriendeiyk toe te knikken. Deze stond nog steeds in kalme houding voor den sultan en wachtte tot de vorst weer wat zeggen zou. Eindeiyk hief deze het hoofd iets op, keek strak naar den jongeling voor hem en sprak: „Gy zyt dus Saladin, de zoon van den machtigen koning Ambrassa" en zich tot zijn ouden raadsman keerend beval hy: „Laat ons alleen en zorg ervoor dat er een prachtig costuum voor prins Sa ladin gebracht wordt." De raadsman verwyderde zich en de sultan sprak verder: „Evenals gy een paar dagen geleden niet wist wie U In uw armen droeg, wist ik heden niet wie gy waart. Gy zyt my welkom, vorstenzoon. Ik bied U myn vriendschap aan! Zeg my nu hoe ik U myn dankbaarheid toonen kan." Nu kwam er plotseling wat meer leven in do krachtige gestalte van den vreem- d enprlns. Hy kwam een stap nader en zei op zachten toon: „Sultan Achmed! Overal in uw land noemt men de verschrikkeiyke. Met recht of ten onrechte, dat weet ik niet! Zorg ervoor, dat die bijnaam veranderd wordt in „de goede". En laat uw eerste goede daad zijn, dat ge my uw dochter tot vrouw geeft.'- En de sultan voelde, dat er in zyn hart toch nog wat goeds aanwezig was. Hij voelde hoe dit goede aanzwol en het booze verdreef. En na een kort bedenken zeide hy met een vriendeiyke stem: „Gy züt een held, waarvoor een ieder achting hebben moet. Als ook de prinses U liefheeft, dan wensch lk niet anders dan dat gij beiden gelukkig met elkaar zult worden Saladin en de prinses huwden en na dien was de sultan een geheel ander mensch. Hij had ontdekt, dat boosheid en wreedheid ook hem zelf ongelukkig mankte en blij dat hy dit nog te juis ter tyd had ingezien beyverde hy zich voortaan alleen goede daden te verrich ten, zoodat toen hy eindeiyk op hoo- gen leeftyd stierf zyn volk om hem treurde en hy weer altyd een plaatsje kreeg in de harten van al zyn onderda nen. MET Z'N ACHTEN. door W. B. Z. 4) „Kom Marg, bennen de aardappels haast klaar?" onderbrak moeder Houber Margjes mooie gedachten. „Zoo dndeiyk, moe," antwoordde Marg, terwyl ze het mesje weeer vlug ln de rondte liet gaan. „Is Margje thuis?" klonk opeens een stem by de achterdein-. „Jawel," riepen Marg en moeder te- geiyk. De deur ging van de klink on weer riepen moeder en dochter tegeiyk: „Juf frouw Kuiper." Dat was een gebeurtenis. Juffrouw Kuiper kwam niet vaak by de menschen in 't dorp. Ze was erg op zich zelf. De boodschappen werden haar wel thuis ge bracht. Behoefte aan een babbeltje had juffrouw Kuiper zelden. „Je kan alles te weten komen uit de krant en op een dorp kletsen ze maar alles wat los en vast ls," zei ze wel eens tegen haar broer. Juffrouw Kuiper was een verstandige vrouw, maar bemind was ze niet. Vrouw Houber schrok heusch een beetje, toen juffrouw Kuiper daar zoo opeens voor haar stond. „Ja, ik kom met de deur in huls val len, maar er is ook haast by," zei de juffrouw, die zeker wel iets van de ver bazing by vrouw Houber merkte. En ze vervolgde: „Kan je Margje een paar uur missen?" „Margje? Een paar uur missen?" her haalde moeder Houber. ,,'t Is op verzoek van mevrouw Borren- stein?" „Van mevrouw Borrenstein?" herhaal de moeder Houber, die 't net was, of ze droomde. „Luister eens, vrouw Houber," zei juf frouw Kuiper nu op zakeiyken toon, terwyl ze op een stoel ging zitten, „die Bet kan niet met dienstmeisjes omgaan." „Dat hob 'k al eens tegen Marg ge zegd," zei moeder Houber, die 't wat hel derder begon te worden. „Is Marie weg?" durfde Margje zich in 't gesprek te mengen. Marg kon daar heusch niet rouwig om zyn. „Ze hebben onaangenaamheden gehad, voordat ze hier naar toe gingen. En nu is Marie vanmorgen met pak en* zak ver trokken." „Dat is me wat," zei moeder Houber. „Je begrypt, dat er raad geschaft moet worden. Ik kan ook niet te best met die Betje opschieten en nu zei zo zelf: „Vraag of die oudste van bosch wachter Houber eiken dag een paar uur mag komen helpen." „Vroeg Bet dat?" jubelde Marg. „Ik wil wel, juffrouw Kuiper." Marg lette niet op de bezwaren, die moeder opperde. Marg wist alleen, dat haar hartewensch nu op 't punt stond vervuld te worden. „Natuurlijk zal ze er flink voor be taald worden," zei juffrouw Kuiper. (Wordt vervolgd.) HET MAKEN VAN EEN EIGEN TUINTJE. door w. LASscHurr Jullie lezen zeker wel iedere week het praatje over planten enz. in Onze Jeugd Heb je zelf. al een eigen tuintje? Wil ik je eens vertellen, hoe lk 't myne ge maakt heb? Je vraagt om een stukje grond en zet dit af met vlcchtdraad, dat je aan houten of ijzeren paaltjes verbindt. Deze moeten 30 c.M. in den grond s'jan. Nu vraag je bij je thuis of bij buurman of kennissen, of Je iedere week het kippenhok schoon mag maken, onder voorwaarde, dat je de kippen mest mee mag nemen. Daar gaan we straks, vermengd met koemest, een papje van maken. Eerst gaan we spitten, zoogenaamd diep spitten. Je spit b.v. 1 M.2 om. Eerst een keer en dan nog een keer, zoodat het b.r. twee spa (zoo heet dat) diep wordt. Dit ls goed voor den planten groei. Hierover strooi je droge kippen mest. In September en October begin je vaste planten neer te zetten, misschien uil Tuinier dan wel enkele van die vaste planten behandelen. Als Mevrouw Blom berg het goedvindt ('t is best Wim. Mevr. Bzal ik Jullie de volgende keer eens vertellen hoe ik een waterreser voir heb gemaakt, 't Is voor jullie dan een klein kunstje het na te maken. WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT, Slimme dieren. Jullie weten toch ook wel, dat er heel wat slimmerds zyn in de dierenwereld. Je denkt natuurlijk in de eerste plaats aan Reintje de Vos. Toch is het de groote vraag, of Reintje wel de slimste onder de slimmen is. Drehm, de groote dierenkenner beweert dat apen veel slimmer zyn. Ze zyn ook sluwer. Hy vertelt van een aap, die erg verzot was op het drankje, dat hij moest innemen voor een of ander kwaaltje. Hij kreeg elk uur een slokje uit de flesch, maar de oppasser moest de flesch goed: vasthouden, anders dronk de aap de flesch leeg. Op zekeren dag zag de aap, waar de oppasser de flesch wegborg. Zoo had de oppasser zyn hielen gelicht, of de aap nam de flesch, ontkurkte die en dronk de flesch gauw leeg. Hy zou juist de flesch op zyn plaats zetten, toen de oppasser hem snapte. De slimheid van den olifant kun je bewonderen in Artis en van hondenslim heid zyn al heel sterke staaltjes bekend. Je hebt misschien laatst wel gelezen van een hond, die zelfs rekenen kon en menscheiyke geluiden kon uitstooten. Of 't waar ls? Ik zou 't heusch eerst moeten zien en hooren vóór ik 't geloof de. Is een kat ook niet slim? Met welk een sluwheid kan zy de muis vervolgen en soms net doen, alsof ze haar totaal negeert. Zyn vogels niet slim? Raven, eksters en papegaaien zyn zoo geslepen als vos sen. Een koolmees lokt door getik de byen uit de korf. Slangen doen vaak of ze dood zijn om dan plotseling listig hun prooi te kun nen bespringen. Kevers en spinnen doen dat ook vaak, om hun prooi te kunnen ontgaan. Je merkt wel. 't is in de dierenwereld al net als in de menschenwereld. Slim heid vind je bij de grooten en by de kleinen. W. B. Z. DE VOGELTREK. In den herfst, wanneer de vogels de Noordelijke landen verlaten, zitten in de vogelstations van Duitschland, Hon garije en andere landen de vogelken ners en zooals eens Nils Holgersson in het boek van Selma Lagerlöf, zouden zy met de wilde ganzen willen trekken, om de problemen te kunnen bestudee- ren, welke nog aan het trekken der vo gels zyn verbonden. Want dit stuk bio logie stoot reeds daardoor op byzondero moeilijkheden, omdat by het gewoon observeeren geen mogelykheid bestaat voor een zekere identificeering van de voorbijtrekkende vogels. Dit heeft tot gevolg gehad, dat mem zyn toevlucht heeft genomen tot het aanleggen van ringen by de trekvogels. In het jaar 1899 begon de 1 eeraar aan het gymna sium, Mortensen, met het ringen en de wetenschappeiyke vereenigingen wen den deze methode in het groot aan. De Hongaarsche ornithologische vereeni- ging heeft in de laatste jaren meer dan 32000 vogels van een ring voorzien, van welk aantal, niet meer dan 800 zijn te ruggevonden. Dat is niet veel, maar daaruit kon toch wel een en ander worden geconcludeerd en nu weet men, dat de zwaluwen inderdaad heel vaak tot het oude nest terugkeeren. Men weet verder, dat de Hongaarsche trekvogels over een breed front naar het Zuid- Westen trekken. Aan de Adriatische Zee vormen zy smalle ryen en -trekken zoo naar Sicilië, Noord-Afrlka of Spanje verder. Alleen de ooievaar trekt Ooste- ïyk tot aan den Oostelyken hoek van de Middellandsche Zee om dan over Palestina, Egypte, Nijl-opwaarts da winterkwartieren in Zuid-Afrika op le zoeken. In het vaderland leven de geslachten te zamen, maar op de reis geldt een andere regeling. Wat de vink betreft, vastgesteld kon worden, dat de manne tjes met de mannetjes, de wyfjes met de wyfjes den trek ondernemen. Naar de meening der geleerden een verstandi ge maatregel omdat er dan weinig aanleiding is tot twisten en heeft tot gevolg, dat men eerder op de plaats van bestemming komt. By andere vogel soorten schynt vooral, het voedings- vraagstuk den aard van den trek te be palen, zooals by de meeuwen, bij wie het naar het schynt, niet op een omweg van een paar duizend KM, aankomt, wan- i neer deze omweg van voldoende voedsel ls voorzien en groote buit belooft. Maar de wereldreizigers onder de vogels zyn toch ongetwijfeld de Poolzee-zwaJuwen. Op het Noondeiykste punt van de aarde, ooit door menschen betreden, zeven gra den van de Pool verwyderd, vond Cook ihun nest. zyn de jongen volwassen en Sterk genoeg voor de reis dan begint do wereldreis naar de andere Pool. Welken (weg zy op dezen reusaehtigen tocht na- tmen, welke 33000 K.M. lang is, is nog een raadsel. Iedere vogelsoort heeft een andere manier om den trek te begin nen. De eene gaat in kringen te hoogte in, anderen verlaten als een luohtbal- Jon de aarde, byna allen verdwynen snel in de lucht en zelfs de scherpste verrekijker heeft ze al spoedig uit het gezicht verloren. Men heeft vliegers ge vraagd, op welke hoogte zy de vogels [hebben ontmoet, uit hun antwoorden fcan men opmaken, dat vier honderd me ier, in het algemeen, de grootste hoogte is welke by uitzondering wordt over schreden. Men heeft pogingen gedaan con den vogeltrek met een vliegmachine te volgen, om eenige vraagstukken te teunnen oplossen. Maar deze methode mislukte volkomen, het vliegtuig vliegt te snel en haalt de vogelschaar in, om dat deze hoogstens 30 tot 70 K.M. per ruur afleggen. De meeste vogels reizen mog langzamer en waarschijnlijk ls voor !hen eenige vlieguren per dag voldoende, om den weg af te leggen. De terugkeer gaat. wellicht wat sneller. UIT DEN MOPPEN TROMMEL. BEVROREN JUS Een klein Indisch jongetje zag van den winter voor 't eerst een ijsvlakte Zyn oom zei teen tegen hem: „Dat heb Je zeker in Indië nooit gezien." „By ons in Indië hebben we een ijs kast en daar haalt mammie bevroren Jus uit." (Hy bedoelde natuuriyk gestolten jus) EEN SLIM KLEINTJE Kleine Jan zit met een heel geiychtlg gezichtje met inkt te schrijven op een stukje papier. Moeder vraagt: „Jantje, wat doe je toch?" „Ik schryf een brief aan myn vriendje Kees." „En je kunt nog niet schryven, jon gen." „Dat hindert toch niet, moes. Kees kan immers ook niet lezen." EEN LEUKERD Zusje hoest erg en moeder stelt voor met; haar naar den dokter te gaan om haar longen te laten onderzoeken.Zus gaat met moeder naar den huisarts, die door middel van een buis haar borstkas beluistert. ,,'t Is alles in orde," zegt de dokter ten slotte tegen moeder. Wanneer ze thuis komen, vertelt zus: „De dokter heeft met myn longen gete lefoneerd en die zeiden, dat ze best in orde waren." VOOR IEDEREN WERKDAG Neem 's morgens vroeg een lepel „Lust" Met een poeder „goed Humeur" Daarna om 't uur drie korrels „Moed" „Geduld-elixer" is ook goed. En dan van tyd tot tyd Een glaasje „Vriendelijkheid." Slik tweemaal daags een pil Van „Goeden wil". En mer.j extract van „Vlyt" Met „Netheid" en „Gehoorzaamheid". Gebruikt ge dageUjks dit recept. Als heilzaam medicyn. Dan valt de zwaarste dagtaak licht, En zult ge een zegen zyn. W. B.—Z. M. AUKES, Bosch en Hovenstraat 30 heeft pl. Bloemen in onzen tuin. pi. „Hoe heet die vogel?" van Nelles-bonnen Roodbandpl., Sickesz-wapens, Kwatta- sterren, Nof-wapenbons en Roode Ster bonnen, die ze in wil rullen tegen Texel- plaatjes en bonnen. GOUDSPRIETJE, Korteweg 16 by het Haarlem-terrein heeft 43 Roodbandpl., die ze graag wil ruilen voor Haka- Jeugdbonnen, 1 tegen 1. HANSJE TEDDYBEER, Kamperstr. 24 heeft v. Nelles, Sunlight en Vimbonnen en wil ervoor inruilen Luxbonnen en Nof-wapenes, 1 tegen 1. Een vriendeiyken onbekende dank ik Eeer voor de ontvangen bonnen en plaatjes. II SURINAME. f<9' Gedurende 188589 verscheen de eerste serie portzegols in het type van dc Indische portzcgcls van 1882 (groot zwart waardecijfer in dc cirkel zonder 't woord cent). Het zijn: 2 1/2. 5, 10, 20, 25, 30, 40 cn 50 cent (alle lila). Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. Gedurende 189092 verschenen dc lage waarden in nieuwe tcckcning (cijfcrtype), ongeveer dezelfde als dc Indische zegels van 188390. In een cirkcJ, gevuld met netvormige lijntjes staat ccn groot wit waardecijfer. Bos ven staat de landsnaam, terwijl on» deraan de waarde in 't klein nog» maals is aangegeven, n.L 1 cent (grijs), 2 cent (oranje bruin), 2 1/2 cent (karmijn), 3 cent (groen) en 5 cent (blauw), Grootte van de vakjes 2.8 bij 2.3 c.M. In 1892 werd de 50 cent (bruins oranje) van de eerste serie overdrukt met 2 1/2 cent. Grootte van het vak* je 2.8 bij 2.3 c-M. In hetzelfde jaar werd een eigens aardige zegel uitgegeven. Hierop staat binnnen een gele rand met gele let» ters zeven keer 't woord „Frankeer» zegel", boven en onder 1 maal hori» zontaal en daartusschen 5 maal het woord verticaal. Een bijzonderheid hierbij is dat het verticale woord aan dc linkerzijde een ycrschillende F vertoont n.l. een gewone F en een Gotische (Zie fig. 1). Hierover is in zwart gedrukt de landsnaam cn dc waarde (Zie fig. 2), zoodat we krijgen 2 1/2 cent (zwart en geel). Grootte van 't vakje 3.8 bij 2.5 c-M. Zie voor de indccling 't schetsje. f<9(P5~'- fc. /oc tor JSC /(?<P?-Ó>g-*s~ ieL SOC. 40C J~OC c *-ic 3C Xc. Binnenkort zal ik jullie eenige in» lichtingen verstrekken betreffende dc reorganisatie van deze rubriek. Er zijn nog steeds rubriekers, die zich niet aan het reglement houden. Zoo wacht ik nog steeds op terugontvangst van dc zending uit Hoofdgroep B, Groep VI en XIII. Deze maand hoop ik weer met dc rondzendingen een aanvang te maken. Blocmhofatr. 29 zw. S. EEN TEEKENWERKJE. Deze teekening is wel mooi maar nog niet klaar, of liever gezegd: er staat te veel op. Het plaatje is zwart en alleen de omtrekken van de dingen zyn er op geteekend. Men moet het plaatje eerst eens heel goed bekijken, dan zal men om te beginnen de gestalte van een jongen ontdekken, die een mooi zeilbootje in de handen draagt. De jongen staat met bloote voeten in zee en de golven spelen rond zyn beenen. Men kan alles nog dui- deiyker zien, als men de hand een wei nig sluit en deze voor het oog houdt als een verrekijker of als men b.v. een brief kaart oprolt en als verrekykcr gebruikt. Men zal dan heel duidelijk alle witte lijntjes kunnen zien en van elkaar kun nen onderscheiden. Maar als men dan alles gezien heeft moet het werk nog pas bëginrfen. De opgaaf is namelijk om alle witte lyntjes welke niet volstrekt in de teekening noo- dig zyn, zwart te maken, zoodat zy ver dwynen. Dit is niet zoo gemakkeiyk als het ïykt, want het is dikwyis moeiiyk uit te maken, welk lijntje weg moet en welke moet biyven. Daarom doet men het best, door eerst een potlood te ge bruiken. Is het dan eens een keer ver keerd. dan kan men licht de fout ver beteren. Op het gezicht van den jongen bevin den zich b.v. twee lynen, welke er ln het geheel niet thuis hooren. Die moeten dus weg. Ik heb jullie dus hiermede wat geholpen, om de bedoeling duide- lyk te maken, maar straks als je by de golven bent, zul je zien, dat het niet ge makkelijk meer Is. Probeer dus nu maar eens en maak niet le veel fouten, want dan kryg Je •de gekste dingen te zien. De raadselpryzen voor de maand Augustus zyn by loting ten deel geval len aan: ZWEMSTERTJE, ATTALANTA, DE KLEINE LORD en FRANSCH- MANNETJE, die ze 12 September by my mogen af halen. (Deze raadsel* zijn Ingezonden door Jongen* «n Meisje* die Onzd Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder d« bests oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (Leeftyd 16 Jaar en ouder.) 1. (Ingez. door Mlep.) Strikvragen, a. Witte ïyfjes, bruine knopjes, zyn ze koud. dan zyn ze goed! zyn ze warm, dan zyn ze in gloed. b. Wie 't heeft, kan op geen rijkdom roemen; Wie 't niet heeft, is veel beter af. Wie 't weet, is waariyk dom te noemen Waar 't leeg ls, huist dit ongelukskind Wie 't hoort, ls doof, Wie 't ziet is blind Wie 't altyd geeft is nooit bemind. 2. (Ingez. door Sering). Myn 1ste is een huisdier, myn 2de fa een vogel en mUn geheel is ook een vogel. 3. (Ingez. door Condor). HoekraadseL X X X X X X een naam. die de laatste maanden veel werd genoemd, een jongensnaam, een jongensnaam, een meisjesnaam, een muzieknoot, een klinker. De boekletters moeten denzeMden naam noemen. (Ingez. door Adelaar en Amazone 3 XJg en 1 X T, 1 X a en 2 X e, dani nog m en 2 x n is een Indisch stadje dat ik ken. 6. Ingez. door A. B. C.) Vierkantraad- Van 1 tot 2 een volksstam uit Pales tina. Van 3 tot 4 dcelen van den dag. Van 5 tot 6 een bewoner van Dene marken. Van 7 tot 8 een meisjesnaam. Horizontaal en verticaal moet ge n.1 dezelfde namen lezen. 0. (Ingez. door Goliath.) Zet achter een bepaling, die Diet didhb- by beteekent. een getal en daarachte* een medeklinker, dan moet ge een Bel gische stad fcrygen. AFDEELING EL (Leeftijd 9 Jaar «n Jonger.) 1. (Ingez. door Condor.) Ik ben een plaats in N. Brabant van 10 letters. 8 5 3 4 5 6 is een schelpdier. 7 9 10 is een nederige woning. 3 4 2 9 10 is niet zoet. 1 8 6 is een klein deel van het hoofA 2. (Ingez. door Bart zonder barst.) Strikvraag. a. Waarom is de o de langste letter vaö het alfabet? 3. (Ingez. door Bertus Kuyl.) Ik ben een spreekwoord van 27 let ters of 5 woorden. 19 20 21 is een getal. 14 15 16 is niet schuw. 2 3 is een lengtemaat. 9 7 wordt door een kip gelegd. 12 11 10 is een meisjesnaam. 22 23 24 25 26 is niet klein. 1 2 3 zit om ons lichaam. 5 6 4 8 is een vette gsondsoort. 10 12 9 10 is ln een kamp. Vruchten 13 14 15 16 17 18 lekke». 27 1 2 23 10 ls een Jongensnaam. 4. (Ingez. door Condor.) Je gebruikt me dagelijks, maar hoe Jo me ook neemt, ik b'.yf rechts en omge keerd altyd hetzelfde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 14