BUÏTFNLANDSCH OVERZICHT
K. D. VERTELLINGEN
UITLATINGEN VAN BRIAND EN PAINLEVé.
MüLLER BEANTWOORDT BRIAND.
GEMENGD NIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 12 SEPT. 1928
Fransche manoeuvres in den Eifel.
Nog eensRijnland.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Te ParUs wordt de rede van Briand
in de VdlkenbondsvorgadCTing levendig
besproken. De nadruk wordt gelegd op
dat deel der rede. waarin B^and spreek:
over de „openlijke orvwikkelir.tr van het
Duiteche leger" Men brengt deze op
merking van Briand in verband met dj
rade van Painlevé, den minister van
oorlog, te Meaux. in deze rede VOTde-
digde Painlevé liet gedenken van den
slag aan de Marne, waartegen men van
pacifistische zijde opgekomen was. Hij
zeide daarbij o.a.: „En indien, volgens
een onderstelling, die men slechts noode
durft uiten, een volk. met het verbre
ken van zijn vrijwillig gegeven woord,
zou grijpen naar de wapens tegen een
ander volk, zou het aangevallen volk
rnet een beroep op de herinnering en
het voorbeeld aan den slag aan die Mar
ne het recht en de plicht hebben zich
met al zijn kracht tegen den overweldi
ger te keeren". Voorts verklaarde Pain
levé, dat de regeering van Frankrijk zich
nu en voortaan zoowel voor blind wan
trouwen als voor een „al te edelmoedig
en ontijdig vertrouwen, waarvan het zelf
slachtoffer zou kunnen worden", moet
hoeden. Men meent in nationalistische
kringen de gevolgtrekking te kunnen
maken, dat het kort op elkaar- volgen
van deze aanduidingen naet zonder re
den is.
Geen nieuwe
oorlog?
Uit Genève wordt aan de TeL ge
meld:
De Dultsche Rijkskanselier heeft Dins
dagavond de pers ontvangen. Hij legde
er den nadruk op. dat hi) gesproken heeft
over het ontwapeningsprobleem, niet als
partenman, maar als vertegenwoordiger
van het Dultsche volk. Als partijman
zou hU in den vorm van zijn criüek nog
scherper zijn geweest.
Briand heeft er op gewezen, dat men
verplicht is vertrouwen in den Volken
bond te hebben. Hierin is MUller het
volkomen eens met Briand. Wij moeten
ons echter goed rekenschap geven vari
de positie van het Dultsche volk. Het
volk wil overtuigd zijn van de prestaties
van den Volkenbond en dit kan slechts
oodr daden geschieden. Duitschland
Lreft steeds het standpunt ingenomen,
dat het met ontwapening per étappe
genoegen neemt.
De ontwapening van Duitschland en
van de overige overwonnen landen is
bedoeld als het begin van een algemeene
ontwapening en dit wordt niet be
schouwd als een belofte aan Duitschland
alléén, maar aan alle volken. Het Is
goed dat dit thans eens in Genève ge
zegd werd.
Zinspelende op de rede van Briand
zeide Müller. dat men geen moeilijkheden
moet zien. die er niet zijn en dat men
het Dultsche volk ook niet in een moei
lijke positie moet brengen. Zeker. Duitsch
land is een millioenenvolk, van 65 mil-
licen, dat zich nog steeds uitbreidt, maar
dat kan men Duitschland moeilijk ver
wijten.
Spreker gelooft niet meer aan de mo
gelijkheid van een nieuwen oorlog, het
geen hU staaft met flancieele argumeif-
ten. Vervolgens staat hij stil bi] de
enorme perstaties van Duitschland wat
de ontwapening betreft.
Officieren van ex-vijandelijke legers
hebben ruiterlijk erkend, dat Duitsch
land wat zijn ontwapening betreft
enorme prestaties heeft verricht. Men
denke zich in. wat het beteekent alle
kazernes voor vredesdoeleinden geschikt
te maken en 36.000 officieren te ont
slaan. Wat het kaderleger betreft, waar
over Briand heeft gesproken, dit kan
men Duitschland eveneens moeilijk ver
wijten, aangezien het dezen vorm Is op
gedrongen
Duitschland Is wel ls waar in staat z\jr.
Industrie voor oorlogsdoeleinden dienst
baar te maken, maar dit kan niet in
korten tijd voor alles aankomen op
zware artillerie, tanks en vllegtuigkam-
pen, die Duitschland niet meer bezit.
Evenmin heeft het wapenvoorraden.
zonder welke een regeering er niet aan
kan denken een oorlog te beginnen.
Een volgende oorlog zal volgens den
rijkskanselier voor alles een machine-
oorlog zijn. Wat de kwestie van de
handclsmarlne betreft, waarop Briand
heeft gezinspeeld, begrijpt Müller niet.
dat dit gelden kan als een argument
tegen de ontwapening der overige landen
Deze handelsmarine was voor Duitsch
land een levensvoorwaarde om zijn
schadevergoedingsverplichtingen te kun
nen nakomen.
Vervolgens wees Müller er op dat de
Dultsche regeering de ontruiming van
't Rijnland verlangt Duitschland meent,
dit het de ontruiming zoowel op Juri
dische gronden als van uit het standpunt
van een practische vredespolitiek mag
vragen.
Spanning in den
Eifel.
De Fransche manoeuvres in den Eifel
geven de Dultsche bladen, en vooral <Mc
uit de streek of de omstreken, aanleiding
tot allerlei klachten. De Fransche trce-
pen schijnen zich nogal snel en in dich
te gelederen te verplaatsen, waarmee zij
het verkeer leelijk in de war brengen
Doch dat niet alleen: de verplaatsing
gaat zoo snel en klaarblijkelijk niet ge
heel volgens programma, dat men in
verschillende plaatsen soms geheel on
voorbereid een groote troepenmacht
moet ontvangen en inkwartiering ver
schaffen. Elders waar men al lang aan
zegging van inkwartiering had gekre
gen, bleef deze uit of kwam later don
wr# aangekondigd. Erger is. dat de we
gen door de autovoertuigen van het
Fransche leger aan puin gereden vfir-
De Eifel voert toch al een moei
lijken strijd om het bestaan en kan deze
nieuwe lasten ternauwernood dragen.
Voorts melden de bladen dot de troe
pen, d.w.z. hun aanvoerders er op uit
zijn zich van de overheid van de plaat-
san waar zfj ingekwartierd zijn geweest,
bewijzen van goed gedrag te laten ver
schaffen. De bevolking ziet daarin een
poging om later die bewijzen uit te spe
len als een bewijs van de goede ver
standhouding met de bevolking, dae met
de bezatting nog niet zoo ontevreden
zou zijn. Dat is zij echter weL Niet al
leen, dat het stuitend en onaangenaam
is om vreemde legers oefeningen te zien
houden op Duitsohan bodem, ook de
materfeele schade waarbij het uitblij
ven vair het vreemdelingenverkeer ook
nog een factor van be teekenis is is
te groot, dat er van een blijde inhaling
van de troepen sprake zou kunnen zijn.
Aan de gevoelens van het Duitsch^
volk heeft minister von Guérard
te Mainz uiting gegeven door te
verklaren, dat de verhalen in Fransche
bladen over de goede harmonie tusscher.
de manoeuvreerende troepen en de be
volking onjuist zijn. „De 67.000 vreemde
soldaten met haar gevolg", zed de mi
nister, „zijn voor ons slechts een in
dringer zy zijn bovendien een beletsel
voor overeenstemming met onzen Wes
telijken buurman".
Besprekingen over
Rijnland.
Uit Genève wordt aan de Tel. ge
meld:
Dinsdagmiddag om circa vijf uur zijn
in Hotel Beau RIvage de besprekingen
over de kwestie der ontruiming van het
bezette gebied tusschen de Locarno-
mogendheden begonnen.
De Duitsche Rijkskanselier Müller.
staats-secretaris Von Schubert, de Bel
gische minister van Buitenlandse he
Zaken Hymans, de Italiaansche Raads-
gedeLegeerde Sialoja en de Fransche mi
nister van Buitenlandsche Zaken Briand.
begaven zich naar den salon van den
Britschen gedelegeerde lord Oushendun,
waar in tegenwoordigheid van enkele
tolken en secretarissen de beraadslagin
gen plaats vonden. Te elfder ure nam ook
de Japansche Raadsgedelegeerde Adats-
ji er aan deel, zoodat men eerder van
een conferentie der vertegenwoordigers
van den Gezantenraad zou kunnen spre
ken.
De conferentie duurde tot even voor
acht uur. BIJ het verlaten van Cushen-
dun's salon weigerden de deelnemers
volstrekt zièh over het besprokene uit
te laten. Er werd slechts een kort com
muniqué gepubliceerd, waarin wordt ge
zegd, dat de besprekingen over de ont
ruiming van het bezette gebied tot een
gedachtewisseling hebben geleid, die
Dinsdagavond naar Brussel vertrok zic'n
by de aanstaande verdere besprekingen
door den Belgischen oud-gezant Mon-
cheur doen vertegenwoordigen. Daaren
tegen zal Briand, die aanvankelijk zoo
als gemeld, voornemens was, voor den
duur van een paar dagen naar Parys
terug te keeren, ten einde den aldaar
te houden ministerraad by te wonen, te
Genève blijven. Mogelijkerwijs begeeft
hy zich Donderdagavond naar Parys
om Vrydagavond naar Genève terug te
keeren. Indien Brland's besprekingen te
Parys tot een voorloopig resultaat lelden,
is het onmogelijk, dat hy Müller na
zijn terugkeer van het standpunt van
het Fransche kabinet op de hoogte zal
stellen.
Het verloop der gehouden conferentie
moet de hoop op de verkrijging van een
dergelijk resultaat niet uitsluiten. By
geruchte verluidt namelijk, dat de be
sprekingen zeer levendig zyn geweest
en een bevredigend verloop hebben ge
had.
Japan en de vloot-
overeenkomst.
De Japartsche premier Tamaka heefl
medegedeeld dat de Japansche regee
ring niat-officieel Engeland er van in
kennis heeft gesteld, dait Japan in prin
cipe gunstig staat tegenover het
Engelsch-Fransche vloot-accoord, of
schoon Japan bet moeilijk toe te pas-
acht. Japan behoudt zich zijn offi
cieel antwoord voor. daar de Ver Sta
ten hun standpunt nog niet te kennen
hebben gegeven.
De minister van Marine. admiraal
Okada. verklaarde, dat Japan met
graagte voorstellen zou ontvangen, di
een stap beteek enen naar wereld-ont
wapening.
KORT EN BONDIG.
Binnenkort zat ln Duitschland een
onderzoek worden ingesteld naar de
vraag, welke van de bestaande rykswet-
tea, rond 8000 ln getal, thans nog van
kracht zyn.
Van het stoomschip ..Orcoma" ls een
draadloos bericht ontvangen, volgens
hetwelk Chamberlain's gezondheidstoe
stand aanmerkeiyk verbeterd is. Hy
maakt wandelingen op het dek en ge
niet van zyn reis.
De minister-president van Lltauen,
Wo'.demaras. heeft Genève verlaten en
zich naar een badplaats in Boven-Italië
begeven.
Prof. Einstein, die sir.ds negen maan
den aan het hart lijdende was. wat ver
zwegen ls. is thans herstellende en zal
waorschyniyk midden October naar
Beriyn terugkeeren.
Alle mynwerkers. werkzaam by de
Prince of Wales-myn te Pontefract
(York) zyn opgezegd. Hun aantal ls
ongeveer negenhonderd.
DE KAT VAN
BOKANO W SKI.
Bokanowskl, aldus vertelt de „Intran-
slgeant", had in de rue de Grenelle een
alleraardigst Siameesoh katje, waar hy
dol op was, een Siameesch katje met
donkerbruine sokjes aan. Op welk uur
var, den dag het zich ook aanmeldde,
altijd werd het onmiddeliyk toegelaten
in het bureau van den minister.
Iedereen kende het. Als Bokanowskl
een diner gaf, mocht het katje er altijd
by zyn. Als het aan de deur miauwde,
al was dat ook midden in een gewich
tig onderhoud, stond de minister op om
het binnen te laten. Met lenige pasjes,
het staartje in de hoogte, liep het dan
op Zyne Excellentie toe en wreef by
wijze van dank zyn velletje tegen de
be enen van den baas; en zoodra Boka-
nowski weer was gaan zitten, sprong
het by hem op zyn knieën.
Als de minister werkte, zal het mooie
beestje op een hoek van de tafel ge
amuseerd toe te kyken, hoe de pen over
het papier liep.
De minister en zyn katje waren twee
onafscheidelyke vrienden, die elkaar tee-
der lief hadden....
Eenige dagen geleden kreeg het Sia-
meesje, voor den eersten keer, een paar
allerliefste jonkjes. Dat moederschap
putte haar nogal uit. Het poesje werd
met de grootste zorg behandeld. Het be
gon al flink aan te sterken, toen op den
iatalen dag 's morgens even over negen
precies het uur. dat het verschrik-
keiyke ongeluk met het vliegtuig plaats
had een bediende het beestje ster
vend vond in het kantoor van der, mi
nister zyn bekje vol schuim en he
vige stuiptrekkingen.
Dadeiyk werd er een dierenarts ge
haald. D.e nam het stervende poesje
mee. Eenige oogenblikken later arriveer
de uit Toul de tragische tyding!
Toevallige samenloop van omstandig
heden? Ofzouden de telepathen ge
lijk hebben, die beweren, dat het fynee
teere beestje op geheimzinnige wyze den
dood van zyn vriend had vernomen, en
toen van verdriet gestorve is?....
(Hbld.)
GEBREK AAN IJZER.
Het volkscommissariaat van inspectie
der Sovjet-unie heeft den onbevredlgen-
den toestand besproken ten gevolge van
het nypenüe gebrek aan metalen. Het
metaalsyndicaat, dat de bestellingen
ontvangt van alle trusts, is meestal
maanden soms een half Jaar te laat met
leveringen. Dit doet zich zeer sterk voe
len, omdat de meeste bedry'ven slechts
voor eenige dagen metaal in voorraad
hebben en het gansohe productieproces
in de war gestuurd wordt als het be
stelde yzer niet op tyd komt.
Het metaalsyndicaat zelf is daaraan
slechts gedeeltelyk schuldig, want het
ontvangt, ook de bestellingen zeer on
regelmatig, omdat de metallurgische be
drijven zelf veel te kleine voorraden
hebben, en by elke bedrijfsstoornis die
voorraden aanspreken en de bestellers
laten wachten. Bovendien storen de pro
ducenten zich niet aan de specificatie
der bestellingen, doch leveren af wat ze
op een moment kunnen missen, dikwyis
heel andere formaten en zelfs materia
len dan verlangd worden.
De inspectie slaat verschillende maat
regelen voor om den toestand te verbe
teren. Zoo moeten de produceerende fa
brieken zorgen tegen 1 Januari 1929 een
voldoenden voorraad te hebben, zullen
de pryzen worden herzien en premies
worden ingevoerd voor betere kwaliteit
en levering van de juiste afmetingen.
Ten slotte zullen de verbruikers nog lan
ger vooruit de juiste specificatie moeten
opgeven van het yzer, dat ze het vol
gend jaar noodig zullen hebben.
LOEWENSTEIN'S DOOD.
Betreffende het onderzoek naar de
oorzaak van Loewenstein's dood wordt
nog uit Parijs aan de N. R. Ct. gemeld
dat er uit het onderzoek door de doc
toren Paul en Kohn van het lyk en de
ingewanden van Loewenstein kan wor
den opgemaakt, dat hy in gewonen toe
stand uit het vliegtuig in zee is geval
len. Het hart en de nieren waren niet
normaal; daaruit kan worden afgeleid,
dat hy aan duizelingen en misschien
ook aan geestesstoornissen leed, waarby
hy tegen de buitendeur van het vlieg
tuig kan zyn gebonsd. Deze onderstel
ling wordt versterkt door het feit, dat
er een kneuzing aan den rechterschou
der ls geconstateerd.
Het is mogelyk, dat hy in bewuste-
loozen toestand is geraakt tydens den
val van 1300 M.
HET RUSSISCH GRAAN.
Roedzoetak. de plaatsvervangende
voorzitter van den raad van volkscom
missarissen der sovjetunie, heeft tegen
over een verslaggever van de Ekomlts-
jeskaja Zjiznj verklaard, dat de graan-
inzameling dit jaar met zulke groote
objectieve moeiiykheden te kampen
heeft, dat de concentratie van alle be
schikbare krachten van den staat, de
party en de coöperaties noodig is. De
graan voorziening van de binnenland-
sche markt tot het binnenbrengen van
den oogst en het begin van den aan
voer ran het nieuwe graan kan slechts
met de grootste inspanning verzekerd
worden. Het gebrek aan wegen in Sibe
rië, Kazakstan, het Transwolgagebled en
ln den Oeral draagt tot verscherping
van den toestand by. De graaninkoop-
organisatles zyn echter ook thans niet
overal tegen haar taak opgewassen. Er
zyn gevallen voorgekomen, waarin de
boeren hun graan weer mee terug moes
ten nemen, omdat de staats- en coöpe
ratieve organen geen opslagplaats had
den. Nog grooter nadeel brengt de con
currentie tusschen de inkoopsorganisa
ties aan de graan Inzameling toe. Ook
wordt nog steeds geprobeerd, de door
de regeering ingetrokken „buitengewo
ne maatregelen" op de graanmarkt toe
te passen, waartegen met alle kracht
opgetreden moet worden. De stryd tegen
den koelak en den graanspeculant moet
echter voortgezet worden.
INGEZONDEN MEDEDEELÏNGElf
a 60 cents per regel.
Keiler Macd.ona.ld
Hoofdagentschap der N.S.F. 6
Groote Markt 14
VLIEGVERKEER.
SAMENWERKING.
Uit Montreal wordt aan de N. R. Crt
gemeld:
Kolonel Steadman Banks, president
van de Amerikaansche Corporatie van
Luchthavens, is van een bezoek in
Engeland teruggekeerd.
Hy deelt mede dat Sla* Alan Cobham
dien post van vertegenwoordiger van di-
corporaitie te Londen heeft aanvaard
voor hot wisselen van inlichtingen over
het vliegtransport van den luchtraad
tusschen Amerika en Engeland en de
Britsche dominions.
Er zal ook samenwerking met Dult
sche en Nederlanösche luchtvaartma a' -
schappijen worden georganiseerd.
DE RAMP TE MONZA.
Onder groote belangstelling zyn Maan
dag te Monza de slachtoffers van het
groote ongeluk op de auto-renbaan be
graven. De stad verkeerde in rouw en
de winkels waren gesloten. Niet alleen
van het groote publiek, ook van de zyde
der overheid toonde men groote belang
stelling. Giunta, de onder-staatssecre
taris van den mindster-president, die-
een der toeschouwers bil het ongeluk
was geweest, nam ook aan de begrafe
nisplechtigheid deel. Bij de kathedraal
hield de stoet op weg naar het kerkhof
stü en werden die kisten, diie onder
bloemen en kransen bedolven waren.
Het aantal overledenen is tot 21 ge-
KIES VAN 20.000 JAAR.
In de Piiamdsbergen ben Westen van
da stad Rustenburg in het Westelijk
deel van de Transvaal zlln situklten van
twee kiezen gevonden van een mammoet
die 12 a 20-000 jaar geleden in Zuld-
Afrika moet hebben rondgezworven
Prof. Dart heeft de kiezen onderzocht
en de stukken weer aaneengevoegd. Hij
meent dat ze moeten hebban toebe
hoord aan een mammoet-soort, waarvan
tot dusverre nog geen overblijfselen in
Zuid-Afrika zyn gevonden. Op de boer
derij „Nooitgedagt", waar de kiezen
werden opgegraven, zijn ook sbeenen
werktuigen in dien grond gevonden.
SCHEDEL GEKLOOFD.
Volgens een bericht uit Bochum heeft
zich aldaar op 700 meter onder den
grond in een Krupp-mün een drama
afgespeeld. Twee mijnwerkers kregen
wegens een nietige kwestie ruzie. Na
een opgewonden woordenwisseling nam
de eene arbeider een bijl en kloofde zijn
tegenstander den schedel De dader is
gearresteerd.
DOODE VISCH.
Uit Sevastopol wordt aan de sovjet
bladen gemeld, dat plotseling alle visch
langs den oever van de Krim verdwe
nen is. Een onderzoek van het biologi
sche station der academie van weten
schappen heeft aan het licht gebracht,
dat overal langs den oever in kolossale
hoeveelheid doode visch gevonden wordt.
Het onderzoek wordt verder voortgezet,
doch het vermoeden ligt voor de hand
dat het verschijnsel in verband staat
met de aardbevingen, die de Krim ge
teisterd hebben.
SPOORLIJN GESTOLEN.
Een diefstal, die waarschijnlijk eenig
is in de annalen der criminaliteit, heeft
dezer dagen in Rusland plaats gehad.
Daar is nameiyk een uitgebreid stuk...
spooriyn gestolen, en wel een gedeelte
van de iyn Moskou—Kazan. De rails zyn
over een vry grooten afstand losge
schroefd en medegenomen. En wat er
van eenige waarde langs de iyn stond,
zooals seinpalen, telegraafdraden enz. is
eveneens ontvreemd. Alle omstandighe
den wijzen er op. dat men hier niet met
een daad van sabotage, maar met dief
stal in de ware beteekenis van het
woord te doen heeft.
SNELHEIDSMAXIMUM.
(Van onzen Londenschen corres
pondent).
De Britsche minister voor Vervoer
in hoogst eiogen persoon heeft verklaard
dat het vaststellen van een wetteiyke
maximum-snelheid voor motorvoertui
gen onder normale omstandigheden
niet de beste manier ls om het publiek
te beschermen. Dat was zyn antwoord
aan vertegenwoordigers van een pro
vinciaal bestuur die by hem kwamen
klagen over het gevaariyk ryöen van
bedrijfsauto's. De minister vindt met
velen, die het vraagstuk hebben bestu
deerd. dat een maximum-snelheid die
gevaariyk ryden zou opheffen niet kan
worden vastgesteld. Gevaariyk rUden
hangt, zeide hy tot de klagers, aller
minst af van de snelheid. De omstan
digheden van het oogenblik bepalen of
de vaart van een voertuig gevaariyk of
ongevaariyk ls. Niettemin bezit Enge
land een verkeerswet die de maximum
snelheid van voertuigen vaststelt op 20
myl per uur. Dat is indertyd gedaan ten
behoeve van de veiligheid. Het is een
allergevaariykste snelheid b.v. in een
drukke straat waar een school juist uit
gaat. Het ls een ongevaariyke maar het
doel missende snelheid op een myien
langen eenzamen rechten weg. De wet
wordt dageiyks een millioen maal over
treden. Een nieuw ontwerp, zonder maxi
mum-snelheid, dat zeer zware straffen
legt op hen die ryden met gevaar voor
de openbare veiligheid, ls al lang han
gende maar heeft voorloopig geen kans
door het proces te komen dat er een wet
?an maakt.
door LEO TOLSTOI.
De Oase
„U hebt haar al voor uw huweiyk ge-
kend?" vroeg ik mijn oom. nadat Anna
Wassiljewna Kortschagin mitsgaders
haar zwijgzame dochters en haar onver-
dragelijke» schreeuwleeiyk van een man
ons eindelijk had verlaten. Het was in
den moois ten tyd van den zomer en zy
had ons Uen uren lang met haar be
zoek gekweld. Ik had haar tot de trap
uitgeleide gedaan; toen ik op het terras
by myn oom terugkeerde, merkte ik,
dat de sigaar in zyn slap naast zyn stoel
neerhangende hand was uitgedoofd, en
dat hy zonder naar iets te kijken, byzon-
der nadenkend en vol liefde het oog
over de beschaduwde lindenlaan met
haar in het Ucht glinsterende twygen
Let weiden.
De teere en zachte uitdrukking ran
zijn oogen op dit oogenblik en de glim
lach, die zijn lippen onder den witten
baard had geplooid, toen hy met Anna
Wassiljewna herinneringen aan een be
zoek by haar in een dorp in de buurt
van Ka san had opgehaald, deden my
vermoeden, dat tusschen oom, die altyd
met politiek, met kaarten en dienstza
ken bezig was, en Anna Wassiljewna
een dame van onaangenamen toon
die haar schedel met pommade insmeer
de en zich er alleen mede bezighield, hoe
zij het best - mme il faut was, ooit iets
van liefde kon hebben bestaan; en ik
wilde myn oogen niet vertrouwen.
„Waarom?" zeide hy, toen ik hem er
naar vroeg en weer verscheen een nau
welijks merkbare gelukkige glimlach op
zijn gelaat.
„Ach, niets! Ik vroeg het maar zool"
„Je denkt misschien, dat zy altijd zoo
geweest is als nu? Zy is vroeger buiten
gewoon geweest en byna nooit heb ik
.emand, ik wü niet zeggen zoo zeer,
maar zoo mooi liefgehad, als haar".
„Wat zegt u? Is dat mogelyk?" riep
ik uit en myn verbazing was zoo groot,
dat hy byna in lachen was uitgebarsten.
„Je meent vermoedeiyk, dat jullie,
jongelui alleen moogt lief hebben?"
„Neen, in ernst?"
„En zeer ernstig! wy allen en in het
by zonder ik in myn eenzaamheid, wy
hebben in het leven oasen en dat was
misschien de mooiste. Ja zeker, de
mooiste".
zyn toon fasoineerde my. Ik verbaas
de my reeds niet meer, maar gevoelde
slechts de hartelykste deelneming, maar
kon toch met begrijpen, hoe dat had
kunnen gebeuren.
Hij zag my lang aan.
„Oom, vertel u het my".
„Nu, goed, ik zal 't je vertellen. Maar
wacht even. H;b je by myn broer myn
portret gezien?"
„Ja, zeker, aardoor ik de wedden
schap heb verloren, dat u 'het niet is".
„Ja, maar je moogt niet vergeten, dat
myn jas, die ik draag, destyds de laatste
mode was. Nu, geef r-y je riem eens".
„Die is my te wijd", zeide ik en nam
hem af. Hy deed hem om, de uiteinden
kwamen nauweiyks aan beide zyden van
zyn buik te voorschyn
„Zie je, zoo was myn taille en daar
was ook niets van aanwezig", ide hy
en streek met zyn. bruingebrande hand
de uiteinden aan zyn langen witten
bakkebaard omboog. „Nu dan".
Ik was 16 jaar oud. Ik was pas op
de universiteit gekoiren. Na, de inspan
nende, voor een zestienjarigen, gezonden,
lerenslustigen jongen zoo onverdrage-
lyke examen toebereidselen, had myn
oom my op zyn landgoed uitgenoodigd.
Deze oom, een vroegere huzaar van de
lyfgarde, die zyn opvoeding by de Je-
zuïten had genoten, een fyne, verstan
dige grijsaard (zooals het my destyds
voorkwam, hy was over de 50), ontving
my vriendelyk. Deze oom waardeerde by
de menschen vooral het uiterlijk, de net
heid, de élégance in de kleeding, in de
taal en in de bewegingen. Met het by-
zondere aanpassingsvermogen van de
jeugd aan vreemde meeningen, begreep
Ik in een oogwenk, wat hem zou aan
staan en hy was met my volkomen te
vreden. Myn tante en hem ontmoette
ik by het middag- en avondmaal, ik zat
ook dikwyis by hem, voelde my gevleid
door de attentie, die hy my gelyk een
volwassene bewees en luisterde naar zyn
verhalen, naar zyn muziek en het ge
sprek over muziek en verbelde zelf iets.
Nu en dan verscheen hy ook by my in
de Kamer, die voor my aan het huis
was gebouwd en verheugde zich er over,
dat ik mUn woning zoo keurig hield.
Mij deed het ook genoegen zooals myn
leven thans was ingericht. Het was de
eerste maal, dat ik mijzelf had geïnstal
leerd naar myn wenschen en dat ik al
leen kon wonen. Des morgens dronk ik
koffie op nüjn kamer. Ik stond vroeg op,
baadde, trok schoon goed aan. Intus-
schen maakte de huisknecht myn ka
mer angstvallig netjes schoon (ik was
destijds by zonder op netheid gesteld).
Ik kwam terug en ging met een boek aan
de koffie. Ik las filosofische boeken en
de eerste dagen had ik daar pleizier ia.
Maar weldra moest ik mij van de boeken
losrakken en uit het raam kyken, waar
dennen stonden en een groep berken;
vroeger had mijn oom hier een beer ge
houden en de schoonheid van deze ber
ken. de den. het golvende gras, van Lent
en schaduw, de vliegen, de hond, die
daar ineengerold lag dit alles begon
my zenuwachtig te maken en ik moest,
erkennen, dat deze orde, deze netheid,
vryheid en filosofie niet het juiste was,
dat ik iets anders noodig had, dat myn
verlangen kon bevredigen. Ik stelde my
voor, hoe myn oom. toen hij jong was,
geleefd zou hebben, hoe ik later zou le
ven, en in mUn hart ontstond angst, en
ik dacht na, wat ik zou kunnen doen, om
niet den tyd. waarin men nog goed zou
kunnen genieten, te verzuimen. Den
beer? Op jacht? Ja, ik moert op jacht
gaan. En ik sloot vriendschap met
Simeon, den tuinman, en wy stonden
des morgens voor zonsopgang op en gin
gen op Jacht.
Dat alles was zeer mooi: de vroege
morgen, de dauw. die de voeten vochtig
maakte, het lichte woud. de dorsts wan
neer het dag zou worden, en het baden
ln het meer; maar niet zoozeer omdat
het eigenlijk niet jachttijd was en wy
niets schoten, dan wel. omdat deze Jacht-
tochten by my nog sterkere onbevredig
de verlangens wekten. Cooper, padvin
ders, de maagdeiykeAmerikaansche wou
den, ziedaar, wat my voor oogen stond.
En al hetgeen er nu was, was niet het
goede en maakte my maar zenuwachtig
en droefgeestig. Evenzoo ging het met
visschen, rijden, de muziek, de bezoeken
aan de buren, waarheen oom my mee
nam. Ik begon telkens met plezier en
was er toch terstond van overtuigd, dat
het niet het ware was en verwierp het
weer. Ik was vrij. jong. gezond, ik was
gelukkig men moest het geluk noe
men, maar in het hart woonde de droef
geestigheid, gemengd uit nietsdoen en
vergeefse he verwachting van het groote
geluk, dat niet kwam.
„Wat was dat vandaag met Alen a
Silowna, dat zy zoo vrier.deiyk heeft ge
daan?" vroeg myn oom aan myn tante,
toen wy met Pinksteren uit de kerk
kwamen. „By neeft zich met haar doch
ter by ons aangemeld."
„Heb je de dochter gezien?" vroeg hy_
my. ..zy komt uit het meisjesinstituut"
van Smolny. Elle est gentllle. Heb ik niet
gelyk?"
Ik werd rood, zooals ik altijd rood
werd, wanneer men my over vrouwen
sprak. Ik wist van de vrouwen alleen,
dat zy gevaariyk waren en ik was bang
voor haar.
„Ja, ik geloof het wel," antwoordde ik
openhartig, want gedurende de gods
dienstoefening had ik een paar maal op
gemerkt. dat myn hart zoo snel klopte,
dat ik nauweiyks adem kon halen en tel
kens, wanneer ik omkeek, trof my den
blik van de dochter van Alena Süowna.
Of zy mooi was of leely'k, dat kon ik
niet uitmaken, want haar gezichtje
scheen my telkens als in gloed gezet
door een my onbegrypelyk geluk. Ik
geloofde niet, dat zy naar mij keek. Ik
stond waarschynlyk juist in haar ge
zichtsveld. Ik herinnerde my alleen .ets
smals en aetherisch en haar teere en
liefkozende blikken uit de half geslo
ten oogen, en ik herinnerde my, dat
naast deze blikken nog de glans was van
het haar en de vage blankheid van den
hals.
«MU komt het voor. dat zy terwille
van jou zoo vriendelyk heeft gedaan,
Faites-lui la cour. Dan heb je tevens
een bezigheid."
„Ach, Wladimir Iwanowitsj, zy is
immers verloofd", zeide de tante.
«Nu. hy zal haar niet dadelyk van de
wys brengen! Met wien is zy dan ver
loofd?"
„Met den zoon van Iwan Fjodorowitsj"
„Die van den wegenaanleg? Nu, doe
hem gerust concurrentie aan; ik sta het
je toe."
Daarmede was het gesprek afgeloo-
pen. Maar my was het niet bevallen.
Hoe kon myn oom om hetgeen voor my
zoo belangryk was, lachen? Belangrijk
was dit voor my, ik wist, dat alle man
nen, zelfs de jongste verliefd zyn en be
mind kunnen worden, maar wat myn
persoon betrof, durfde ik er niet aan te
denken, dat men ooit van my zou kun
nen houden. Toen ik voor het eerst op
Sina Kobelow verliefd werd. lachte zy
my alleen maar uit; en daarom had ik
reeds lang besloten, dat ik niet meer
verliefd zou worden, om niet dezelfde
kwelling te beleven en dat ik moest
trachten, zonder dat te leven. En oom
boorde nu zoo licht en plagend in myn
wond; En over wie sprak hy zoo? Over
deze hemelsche verschynlng, die ik in
de kerk gezien had. Kon ik het wagen,
daaraan te denken? Maar hy dwong
my te denken en dat kwelde my.
Wanneer zy zou komen, zou ik opzet
telijk het geweer nemen en verdwijnen.
En zij zou vernemen, dat ik met opzet
van haar was weggegaan, en misschien,
dat zy medelyden met my had.
Maar het gelukte my niet. mijn voor
nemen uit te voeren. Na het middag
eten ging ik met Trésor weg en ging in
het gras liggen. Ik knoopte grashalmen
tot kleine kluwens en dacht er over, dat
ik eens zoo prachtig piano zou spelen,
dat men (daar ik voor geen mensch zou
spelen) heimelyk myn knecht zou om-
koopen, om des nachts naar mijn fan
tasieën te kunnen luisteren. Ik hoorde
zelfs deze fantasieën en sloeg de bas met
de linkerhand aan. toen plotseling Tré
sor kvram en myn neus likte. Ik pakte
hem by de pooten en begon met zyn
pooten myn fantasieën te spelen, toen
plotseling een wagentje uit het bosch
kwam en ontegenzeggelyk: zy lachte en
wess op my. Ik stond op en nam myn
hoed af. zy reden voorby en zy glim
lachte. Ik had het allermooiste van haar
verwacht, alleen niet deze heerlyke, teere
liefkoozende zusteriyke en schelmsche
glimlach. Neen, ik ging niet op de jacht
en wanneer men my zou komen halen,
zou ik myn nieuwe jas aantrekken en
in huis gaan. Ik zou dan zeggen, dat
honden veel verstandiger zyn. dan wy
meenen. Ik ging zoo voort, in gedachten
en lachte voortdurend met denzelfden
glimlach, waarmede zy geglimlacht had.
Haar koetsier stond daar en zag my aan.
Hoe beminneiyk was deze koetsier! Welk
een oud, gerepareerd, maar aardig wa
gentje! Wat een aardige paarden met
hun gevlochten manen! De bruine
rechts met de kromme voorpooten weer
de met den kop de vliegen af. Zij alleen
kon zulke paarden hebben. Ik heb nooit
meer zulke paarden gezien, paarden van
zeer byzonderen aard. nieuwe en zoo
danige, dat hun uiterlijk geluk, biyd-
schap, loutering uitdrukte. Zelfs in de
lucht van de paarden was iets, dat
nieuw en mooi scheen.
De huisknecht Paul verscheen, glim
lachte en bracht de ultnoodiging van
oom over. Zy lieten verzoeken, te hulp
te komen en de dames te amuseeren. Ik
zag in, dat men Alena Silowna kon be
zighouden, en de anderen, dia voorin za
ten het was vermoedeiyk de pleeg
dochter en het peetekind van Alena Si
lowna maar haar kon niemand
amuseeren. Zy kon zitten en eeuwig
glimlachen en meer was niet noo
dig, en allen zouden gelukkig zyn
Moeiiyk viel het my, de kamer binnen
te treden, waarin zy zaten (in den sa
lon met den divan by de piano), moei
lijk en beschamend, geiyk het voor een
armzaligen bedelaar beschamend is met
zyn lompen in een helderverlichte, schit
terende balzaal te komen. Het deed my
lord en ik schaamde my, myn armzalig
heid in het heldere licht te plaatsen, dat
van haar uitging en alles rondom ver
lichtte. Maar ik trad binnen. Alles schit
terde en ik was nauweiyks op haar toe-
geloopen en had haar de hand gedrukt,
toen myn bevangenheid reeds was ver
dwenen. Allen straalden: tante, Alena
Silowna, de pleegdochter en meer dan
alle anderen myn oom. Hy hield van
mooie meisjes; blijkbaar maakte hij
haar reeds het hof