H. D. VERTELL
Vlammende Men
FLITSEN
UAMI ATEvthiel mRECTEIMTCIRT
FEUILLETON.
HAARI.EM'S DAGBLAD DONDERDAG 20 SEPT. 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbchoudenJ
Het dierbaarste bezit
Uit het Engelsch door
E. TEMPLE THURSTON
Ik liep 's avonds
laat door Regent
Street. Het was
het sluitingsuur
van de restaurants
Jonge vrouwen en
mannen in avond
toilet slenterden
daar voort in dlclv
te rijen.
„Het is te erg",
zei een jonge man.
„Dit heet een vrij
land, en om half
één sturen ze ons
weg als een partijtje kinderen." Toen hij
het zei had hij zijn blik gericht op de
donkere, havelooze gestalte van een man
die lucifers stond te verkoopen, zijn
rechtervoet op het trottoir en de andere
in de goot.
Ik kcdk van den een, met den hoogen
hoed vroolijk scheef op zijn hoofd ge
zet, naar den ander met zijn versleten
hoed, zijn vale jas, en zijn bakje met lu.
cifcrsdoosjes. Even was er een blik in
diens oogen van groote verbazing En je
kon dien zoo heel duidelijk begrijpen.
Langzaam, door de drukte heen, drong
11; naar hem toe.
HU had kunnen weten dat ik een ge
regelde klant van hem was. en toch stak
hij nooit die verlangende hand uit met
dat gebaar dat op den duur zoo wan
hopend moet worden ais er steeds maar
duizenden menschen voorbijgaan, zonder
je op te merken.
„Hoorde Je wat die heer zei?" vroeg
lk, tcrwUl ik mUn doosje lucifers kocht.
IIU knikte.
„Lastig om dat te begrUpen, vind je
niet?"
IIU knikte weer.
„Zouden zU er niet om geven om naar
bed tc gaan?" vroeg hU-
„Het is een natuurwet", doceerde ik
„dat je nooit behoefte hebt aan iets wat
je niet hebt verdiend."
HU keek mU met een verwonderde uit
drukking aan.
Even praatten wU nog en toen gaf lk
hem het eten dat hU nootfig had en het
bed waarvan God weet dat hU het ver
diende.
„Kom morgenochtend", zei ik, „en maak
dan mUn ramen schoon."
Zoo begon onze kennismaking.
Eens in de week ging hij naar mUn
kamers en boende hU dc ruiten. En hü
liet zo blinken!
Ik leerde hem goed kennen in die da
gen.
I.; leerde teen ook wat werkelUke ar
moede is, wat het beteekent om op de
steep tc staan en lucifers te verkoopen.
en Je kansen te taxeeren in de gezich
ten van de voorbUgangers.
Nu begrUp ik beter wat het zUn moet,
dat zoeken naar een vriendelUk gezicht
tusschen die duizenden die je voorbU
loopen, lederen dag, dat snelle optellen
van Jo beetje verdiende geld, en ai jc
dankbaarheid die dan uitgaat naar dat
ecne vriendelijke gelaat.
L*n hoe vaak is je beetje hoop dan
voor niets geweest.
Ja. ik geloof dat lk van hem geleerd
heb wat armoede beteekenen kan. Als ik
kon, gaf lk hem iets te doen. Hij had
nooit geregeld werk. Het scheen niet te
bestaan.
Maar het andere brak ten minste de
eentonigheid van het lucifers verkoopen
in Regent Street. hU kreeg er het bed
moe wat hij verdiende en het eten waar
hij zoo hard voor gewerkt had.
EindelUk kwam hU bU mU» op een dag
met nieuws.
„Ik heb een baantje," zei hU en hij
ademde achteloos op het raam.
„Reusachtig", zei ik, „maar waarom
zeg jc het op zoo'n toon? Is het niet
voor vast?"
„Dat kan wel als ik het wil," ant
woordde hU.
„Maar voel je er niet voor?"
Voor een oogenblik was mUn heele ver
trouwen in hem aan het wankelen.
..Dat heb je altyd met zulke armen."
zei lk tegen myzelf. „Als het er op aan
komt haatten zij alle werk.
„Zou U er van houden", vroeg hU. „om
je geld te verdienen met het aantrek
ken van vrouwenkleeren met het op
cn neer wandelen in de straat op klaar
lichten dag, met jezelf bespottelUk te
maken en menschen te laten lachen en
te laten zeggen, dat je je aanstelt als
een Idioot?" Denkt U dat U zoo'n baan
tje prettig zoudt vinden, mUnheer?"
Ik begreep dadeUjk wat hij bedoelde.
Ze waren gekomen om hem geld aan te
bieden voor het dierbaarste bezit dat
hij had. Zij wüden hem zUn persoonlUk-
held laten verkoopen.
„Is het een reclame?" vroeg ik.
HU boog het hoofd. „De nieuwe pan
tomime ze hebben een rU Widow
Twankeys noodig of hoe zc mogen
heeten die de straat op en neer moe
ten loopen. En het wordt niet slecht be
taald, dat is nog erger."
„En je voelt er niet voor om het aan
te nemen en evenmin om te weigeren?'
HU stond een oogenblik diep in ge
dachten.
„Ik zou een heeleboe! doen" zei hU
eindelUk maar stel U voor dat ie
mand mij ziet die ik ken. Het is niet
alleen dat kleercn aantrekken".
„Dat doen ze ook op het tooneel"
ik.
Daar had hU niet aan gedacht. Ik zag
dat dit hem plezier deed.
„Maar waarom ben je van plan om
het aan te nemen?" vroeg lk, want aan
■2?n toon kon ik merken dat hU er
zin In had.
Er scheen een vrouw te zUn. Ik vraag
mij af hoeveel mannen hun eer hebber,
verkocht voor zoo'n prys als deze. Het
was een vrouw of zij was nog maar
een meisje. Gedurende drie maanden
had hU haar mee uitgenomen in de en
kele oogenblikken dat hU het zich kon
veroorloven. Gedurende drie maanden
had hU dat weinige geld aan haar be
steed dat hem maar zoo zelden door de
rijke menschen was gegeven.
„Weet zU dat je geen werk kan krU-
gen?" vroeg ik.
HU schudde het hoofd.
„Ik heb haar voorgespiegeld dat ik
een baantje zou krUgsn" zei hU, „een
vast baantje. Misschien zou ze mU niet
willen hebben als zU wist dat ik alleen
maar lucifers verkocht. Ik heb haar ver
teld dat lk haar nu direct nog niet
kon trouwen, maar als ik een geregeld
baantje had.
„En nu," zei ik „heb Je er een."
„Tja," en hU trok aan de stofdoek
met beide handen, zoodat ik dacht dat
zU scheuren zou. Oh, het was ellemaal
zoo gemakkeiUk om te zeggen.
Men zou denken, nietwaar dat het
eenige moeilUke voor de armen was om
voldoende te eten te krijgen. Maar zU
hebben ook hun eigen kleine moeilUk-
heden, net als wU-
„Ik ben zco bang voor wat zU van mU
denken zal als ze liet weet," ging hü
voort. Als ik haar vertel dat ik mU als
een gek aankleed en door de straten
lcop in oude vrouwenspullen gekleed
misschien zal ze dan nooit meer naar
mU willen kijken.
„Dan weet je heel weinig van haar af.
als je dat denkt," zei ik.
„Weet u veel af van vrouwen?" vroeg
hij mij terug. „Wat haai- man is, dat
zijn zij ook."
„Niet altUd." zei ik, „Sommigen zUn
er die nog meer zUn. Als hun man een
politicus is, dan gaan zü door voor de
vrouw van een eersten minister.
NatuurlUk maar-enkelen. De besten, en
dat is het mcerendeel, geven er niet om
wat hU doet. zoolang hU maar heelemaa!
van haar is. Als jij bang bont dat ze het
te weten komt, is er dan reden voor om
het haar te vertellen? 't Werk van een
man is gelukkig zijn eigen, en niet dat
van zUn vrouw."
„Maar wat zal ik haar dan zeggen
vroeg hU helpeloos. Vindingrijkheid was
geen groote eigenschap bU hem.
„Vertel haar van alles, zcolang ze
het nog niet heeft ontdekt", zei ik,
,maar als ik jou was, vertelde ik haar de
waarheid".
Het was de beste raad dien ik hem
kon geven, maar hU volgde hem niet
HU begon zUn eer te verkoopen en
toen hU haar trouwde voelde hij wel dat
hy haar eigenlyk iets gaf dat hem mear
half toebehoorde. Maar hij probeerde
er het beste van te maken. Hij vertelde
haar vaag dat hij werkte in een zetterU
ergens in Fleetstreet en hU huurde ka
mers in Hammersmith, zoodat zij ho-
pelyk nooit zou ontdekken waar hU
werkte. HU zei dat hU een letterzetter
was, want hU bad een vriend die dat
vak uitoefende.
„WU zetten de regels van alle soorten
boeken", vertelde hij haar. „dezelfde
boeken die je op de perrons ziet en d.e
de menschen lezen als zU op reis gaan.
En het is ook een keurig beroep, dat
kan ik je verzekeren. WU moeten b.v. de
fouten van de schrUvers verbeteren".
Dit had zUn vriend de letterzetter hem
allemaal verteld.
En juist omdat ze hem geloofde kan
ik mij zoo voorstellen dat hü nog aller
lei andere voorvallen aan zUn fantasie
verhaal vastknoopte.
Het is een groote troost om. als je
leugens vertelt, gelooid te worden. En
gedurende al dien tUd liep hü in de rU
van „Widow Twankeys" Oxfordstreet
heen en Regentstreet terug, Piccadilly
door en verder al die drukke straten,
waar zU hoopten de aandacht van de
menschen op zich te vestigen. Een keer
kwam ik ze tegen.
Ze kwamen er aan in hun lange
zwarte gewaden een zielige dracht
voor mannen. Ik voorzag wat er zou ge
beuren en draaide mU met mUn ge
zicht naar een winkelraam, zoodat hij
my niet zou kunnen zien als hü voorbij
kwam.
Het was een studie ln schaamte en
schaamteloosheid om die mannen voor
bU te zien komen.
De een liep met een idioten glimlach
om zün mond alsof hy zeggen wilde:
„Ik weet wel dat ik een dwaas ben maar
wat kan het my schelen. Het is nu een
maal myn dagelijksch werk".
Op het gezicht van den ander lag een
uitdrukking van domme onverschillig
heid, terwijl weer een derde lachte
gekheid maakte met de menschen die
hem voorbükwamen. Maar ik zag
blik van schaamte in zün oogen. HU
probeerde het achter zün grappen te
verbergen, maar ik merkte het toch.
Hy maakte gekheid en misschien ook
niet te vergeefs om de zelfverachting die
hij voelde te verbergen.
Het kan zUn dat hU er zelfs in slaag
de om het ook voor zichzelf verborgen
te houden.
En de laatste die toen kwam was mUn
vriend. In een spiegel in den winkel kon
ik zijn gezicht zien toen hU voorbU
kwam. Het bloed steeg my Ineens naar
mijn voorhoofd by het zien van
lijdende uitdrukking van schaamte op
zyn gezicht.
Niet één keer keek hij op, niet één
keer ging zijn blik in de richting van
het trottoir maar met neergeslagen
oogen liep hij als iemand die het recht
niet meer had om zichzelf een man te
noemen.
Ik geloof dat ik toen begreep, en be
ter dan lk ooit zal begrUpen, hoe dier
baar en wat een groot ding je eigen eer
voor iemand zijn moet.
Hy heeft my nooit gezien, ik ben blU
dat ik het kan zeggen en verder wan
delden ze door het drukke verkeer in
hun zielige optocht.
En dit wordt nu het eind van mUn
verhaal, want het heeft werkelijk een
eind.
Toevallig kwam zUn vrouw op een
dag in dat deel van het West End
waar zU liepen.
En toen, in Regentstreet, zooals u zich
wel voor kunt stellen, stond zU ineens
tegenover de „Widow Twankeys". Ze
stond op den rand van het trottoir toen
zy voorbükwamen en zy keek in ieders
gezicht, onbewust misschien.
Bij het zien van haar man hield ze
haar adem in. Toen ze zyn naam wilde
zeggen kon ze niet er kwam geen
geluid over haar lippen. Het bestierf in
haar keel. Nog een tyd nadat ze voor
bU waren gegaan stond zc daar, bewe
ginglocs. Toen, terwijl de twyfel in haar
begon op te komen, volgde zij hen.
Straat ln straat uit liepen ze op hun
langen tocht, en straat in straat uit, ter
wijl zij hen volgde, probeerde zü al dit
vreeselUke te verwerker.. De blik dien «U
in zijn gezicht had gezien toen zij hem
herkende dat werd voor haar de op
lossing van alles, en door aien blik
had ze ook begrepen.
En daarna toen ze begrepen had
want van alle schepselen in de wereld
heeft de vrouw daar de grootste gave
van toen keerde zU zich om en liep,
ze zwijgend naar huis. En in dlezellcle
nacht, toen het licht was uitgedoofd en
zij in het donker dicht naast hem lag
met zijn hand in de hare, toen vertelde
zij wat ze wist. Ik kan den vloek hooren,
die hem cntvarllen moet zijn en lk weet
wat zy tegen hem gezegd heeft.
Hy vertelde het inU een heelen tyd
later.
„Ik zou net zoo veel willen doen," had
ze gezegd, „als ik er den moed maar voor
had gehad dan zou ik wel net zoo
veel voor jou hebben gedaan."
,Nu," zei ik, toen hU het nog eens
Jierhaalde, „ik weet wel dat veel vrou
wen
„Maar u weet niets mooiers dan dit,"
zei hij.
„Dat weet ik wèl antwoordde ik.
„Maar dat zal ik je nu niet vertellen."
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No
1299
DF MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
OPENINGS VOOR STELLING
„EXCELSIOR".
A.s. Zaterdag zal bovengenoemde ver-
eenlging haar openingsvoorstelling geven
in het Brongebouw met een cabaret
programma. Voor een keurig programma
is gezorgd, o.a. een kinderoperette in
3 bedrUven. „De Sneeuwkoningin" en
„An der schönen blauen Donau" voor
gemengd- en kinderkoor. Verder koor
werken en soli uit verschillende operet
tes.
Medewerking verleet de versterkte
„"Victory Bond", onder leiding van
den heer J. Overhuys. Na afloop ls er
bal onder leiding van Gebrs. Kwekke-
boom.
Je hebt je met de gedachte, om met moeder
een visite te gaan maken, alleen verzoend in
de hoop dat je iets lekkers te eten zult krijgen
en als er eindelijk wat komt, blijkt het niets
dan droge biscuits te zjjn.
(Nadruk verboden)
DE NAZORG-BAZAR.
DE OFFICIëELE OPENING.
Woensdagmiddag werd de Nazorg-
bazar ln het Gemeentelijk Concertge
bouw offLcieei geopend, in tegenwoor
digheid van vele belangstellenden, onder
wie veel leden van het comité en eenigt
raadsleden.
De presidente van het Comité, me
vrouw van Marselis Hartsinck, dankte
allen die tot het totstandkomen van
den bazar hadden medegewerkt, in 't
bijzor.deT de eere-presidente. mevrouw
Maarschalk—Van Coppenaal en het
gemeentebestuur alsook de verschillende
firma's die op velerlei wijzen tot het
welslagen hebben bijgedragen.
Hierna was het woord aan den burge
meester, den heer C. Maarschalk, die
eveneens begon met namens het Ge
meentebestuur een woord van welgc-
meenden dank te richten tot hen die
den bazar hebben mcgelük gemaakt, in
zonderheid tot de dames van het Comité
eu den heer E. P. Schuyt.
Spr. vervolgde daarna.
V/aiinc-er we spreken over Nazorg,
dan bedoelen we de Nazorg voor d'.
groepen, ^velke onder buitengewoon 011-
■derwU-s vallen, zooals: zwakzinnigen,
blinden, doofstommen en lichamelijk ge-
brekkigen.
Zeer goed weten we. dat behalve de
personen, die geestelijk- of lichamelUk
minderwaardie zijn bij de geboorte, of
dit worden door ziekte of ongeval, er
noi een zeer groote groep van niet vol
waardige arbeidskrachten ls. welke he",
tempo in deze snél voortjagende eeuv.
nlot by kan houden.
De tegenwoordige modern iseerin"
maakt het leger der ongeschoolde arbei
ders steeds grooter en in den stryd om.
het levensonderhoud verdringt de va
lide ongeschoolde zijn minder bagaafde-
of onhandige lotgenooten.
Het aantal invalide ongeschoolden
neemt dan ook onrustbarend toe, zoodat
er meer en meer stemmen opgaan voor
arbeid voor deze onvolwaardigen
Doch al zou door een betere werkin-
aeeling een grooter arbeidsveld voor de
invalide ongeschoolde arbeiders vrü ko
men, dan nog zullen het de groepen
zwakzinnigen blinden en doofstommen
zyn, welke hiervan zeer weinig en pas
in do laatste plaats, voordeelen zullen
ontvangen.
groepen zijn en blijven op bU-
zonderc hulp aangewezen en 't is onze
plicht, hetzij uit naastenliefde, hetzij
omdat dit maatschappalUk probleem
dringend om oplossing verzoekt, om de
maatschappij tegen deze misdeelden en
de misdeelöen tegen de maatschappU te
beschermen
De Overheid kan hier voorgaan, door
een of meer ambtenaren aan te stellen
om dit vraagstuk tot oplossing te bren
gen, doch wanneer dit werk niet gedra-
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN k 60 CENTS PER REGEL.
V CR. HOUT3TR. I0I.-I03 QERZISCHÈ
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.-
gen wordt door den warmen, spontanen
steun der massa, zal er niet die bezie
ling van uit kunnen gaan, welke hier
cnor.tbeerlUk is
Sinds enkele jaren hebben we nu voor
Haarlem, Bloemendaal, Haariemmerlie-
de en Heemstede de Nazorg voor Zwak
zinnigen. teiwUl dit jaar een begin ge
maakt is met de verzorging der blinden
Het Gemeentebestuur is derhalve
voorgegaan, om de hulp voor deze groe
pen te organiseeren en heeft door hei
verstrekken van de benoodigde gelden
en instelling eener Commissie de grond
slagen gelegd. Daarnaast en in nauwe
samenwerking daarmede, is het parti
culier Initir.tief geplaatst, dat uit te
vormen fonosen toelagen wenscht te
verstrekken en te helpen, waar de Over
heid alsnog te kort schiet.
Wanneer het particulier initiatief do
stuwende kracht, blijft en in nauwe sa
menwerking met de Overheid de hulp
zso goed mogelijk tracht te maken, kan
het niet uitblijven, of binnen niet te
langen tüd zal Haarlem ook voor haar
geestelijk en lichamelijk misdeelden eer.
vooraanstaande plaats innemen.
Heden en volgende dazen zal het Na-
rorg-bazar comité een beroeD op onze
harten en beurzen doen. cm het fonds
voor de Vcreeniging: „Haarlemschr
Werkinrichting" te versterken.
I-Iet Gemeentebestuur onende ruim 3
jaar geleden aan het Donkere Spaarnr
.',4 een Werkinrichting voor maatschap
pelijk ongeschikte zwakzinnigen. Op he
den zijn daar e?n 20-tal jonge mannen
aan het werk, terwijl spoedig een af-
deeling blinden en mogelijk een groep
zwakzinnige meisjes te werk gesteld zul
len worden
Om vooral na het overlijden der
Ouders de toekomst van deze menschen
te verzekeren is de vereentging „Haar-
lemsche Werkinrichting" opgericht en
dat dit stroven de synroathie der burge
rij heeft, bliikt wel hieruit, dat deze
vereeniging reeds meer dan 600 contri
buant-en telt.
Vergis ik mU niet. dan ls dit de laat
ste baza-r waarbij voor een der groepen
van geestelijk- of lichamelijk misdeelden
een aparte actie gevoerd wordt.
Binnenkort zal de Gemeentelijke Ver
bands Commissie Nazorg de algemeene
leiding voor al deze groepen op zich ne
men en een krachtige actie inzetten voor
versterking der fondsen der ondergroe
pen.
Mot grooté belangstelling volgt het
Gemeentebestuur dit streven en het
verwacht van deze samenwerking vel
en blyvende verbeteringen voor onzr
misdeelden.
De burgemeester uitte tenslotte zUr.
beste wenschen voor het succes van der.
bazar, dien spr voor geopend verklaarde
De aanwezigen maakten daarna een
rondgang langs de stands.
NED. BOND VAN TECHNICI
Sedert geruimen tyd waren onderhan
delingen gaande tusschen den Bond van
Nederlandsclie Architecten eenerzUds.
den Nederlandschen Bond van Technici
en den ChrlstelUken Bond van Tech
nici anderzüds over het afsluiten van een
collectief arbeidscontract.
Waar de arbeidsvoorwaarden voor de
opzichters en teekenaars in de Bouw
kunde en aanverwante vakken niet ge
regeld is, bestaai op dit gebied een
greote verwarring. Gegronde verwach
tingen bestonden, dat hieraan een eind
zou worden gemaakt door een collectieve
arbeidsovereenkomst, die zoowel de po
sitie van de technici als het vak ten
goede zou zyn gekomen.
Na de onderhandelingen geruimen tüd
gerekt te hebben heeft echter de B. N. A.
'n referendum onder zün leden gehouden
waaraan van de 253 leden er 129 hebben
deelgenomen en waarvan76 tegen 't afslui
ten van een collectief contract waren;
waarin 't bestuur van den B. N. A. aan
leiding vor.a om de onderhandelingen
af te breker-
Naar aanleiding hiervan hield de af-
deeling Haarlem van den Nederland
schen Bond van Technici Dinsdag een
vergadering waarin de volgende motie
werd aangenomen:
De vergadering van de afdeeling Haar
lem van den Nederlandschen Bond van
Technici, büeen te Haarlem op den 18en
September, 1928
gehoord de uiteenzettingen van het
verloop van de besprekingen met den
B. N. A. inzake het afsluiten van een
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor
Bouwkundige-technici, tusschen voor
noemden Bond en de organisaties van
technici,
overwegende, dat een verbetering in
de rechtspositie van de bouwkundigs
technici dringend noodzakelyk is,
constateerende, dat de B. N. A. zich
tenslotte bU referendum tegen het prin
cipe van het aanbrengen van dezs ver
beteringen door middel van een Collec
tieve Arbeidsovereenkomst heeft verzet.
spreekt haar ernstige afkeuring uit
over deze door den B. N. A. ter zake aan
genomen houding,
blijft van oordeel, dat de bouwkundige
technici recht hebben op een goed ge
regelde en gefundeerde rechtspositie,
wat slechts mogelyk is door middel van
een Collectieve Arbeidsovereenkomst.
verzoekt het Bondsbestuur mitsdien
niets onbeproefd te laten, ten einde zoo
spoedig mogelyk tot het afsluiten van
een dergelijk contract te komen;
dringt er met nadruk op aan, dat de
bouwkundige technici door versterking
van den Vakbond van deze groep werk
nemers, den N. B. T. ernstig medewerkt
tot het verkrygen van die garanties, dat
het afsluiten van een Collectieve Ar
beidsovereenkomst met den Vakbond van
hun Werkgevers, den B. N. A. zoo spoe
dig tnogelyk een voldongen feit zal zUn,
besluit deze motie ter kennis van de
pers te brengen en gaat over tot de orde
van den dag
Roman door
PAUL OSKAR HöCKER
Uit het Duitsch vertaald door
1IERMINE VAN GEERTEN
27)
Toen zU by het Taarn kwam. zag ze
dat bij den ouden Balthazar het licht
nog brandde. Het lichtschijnsel kwam
van het hoekvenster, waar het cude cy-
linderburcau stond. Dus zat hij nog te
schrUven of te rekenen of las in een
van do vaktUdschriften. HU interesseer
de zich geweldig voor de bloemkweekerU
en wilde ook theoretisch goed op de
hoogte zijn, zcodat hU altUd ken mee
praten.
Xatarina aarzelde niet lang. „Ik ga
nog een ronde doen over het terrein en
als hU dan nog aan de schryftafel zit,
klop lk aan".
In diepe stilte lag de tuin. Spookach
tig lag daar de groote kas. Het was een
zwoele nacht. „Morgen zullen we weer
geducht moeten sproeien", fllitste haar
cloor h l hoofd. Uit de verte, van de
sloot, k'onk gekwaak van kikkers. De
toren van Sonnebcrg sloeg half twee. De
afnemende maan kwam te voorschün cn
verlichtte haar weg. Tusschen haar ter
rein en dat van den ouden man was
een hele, waarva nze allebei een sleutel
hadden. Ze voelde zich zoo wakker, alsof
z-o nog ir. geen uren zou kunnen slapen.
En cm v(Jf uur moest ze weer op. Er
ïr.oetten stekken geplant worden, plan
ten worden verpot en de bloemen in
de bedden moesten bU gesneden worden.
Er was nu weer voor weken ononder
broken arbeid. Als ze maar wist waar ze
menschen vandaan halen moest, die te
vertrouwen waren. De gedachte dat Eva
misschien ziek zou worden, vervulde
haar met nieuwe zorg.
„Wie is daar in de struiken hé?"
De kraaJstem van den ouden Trollo
klonk scherp in den nacht.
„Ik ben het. meiver Troilo".
„Maar Ka trientje, het is nu toch tUd
om te slapen".
„U slaapt toch ook nog niet, Groot
papa"
De oude lachte Ja. maar ik houd or
"en büzondere manier van slapen op
na Dat kan een man op mUn leeftUd
zich permitteeren. Ik heb al drie uur
vast op de canapé geslapen. Meer dan
drie uur achter elkaar houd ik het nooit
vol. Toen heb ik nog een beetje gelezen
en een paar appelt jes ge .ret en. Nu denkt
de machine va., binnen: Ziezoo, al weer
een. dag om. En dan ga ik in mUn bed
liggen cn slaap weer mUn portie van
drie uur. Verst-, ja?"
Kat ar in a trad binnen. ZU wilde met
alle' geweld dat ze iets zou gebruiken.
Een glaasje bessenwyn, een bord yoghurt
een peer. Die nam ze dan maar.
„Overdag kom je er niet toe een ver
standig idee te hebben", zei ze een
beetje verlegen. „En als je er 's nachts
een hebt. dan moet je het vasthouden,
anders vliegt het zoo weer a-eg".
„Kom er dan mee voor den dag, Ka-
tarina".
Ze zat op de doorgezakte oude canapé
en wipte een beetje op en neer. Ze draal
de, want ze wist eigenlUk niet goed hoe
ze beginnen moest. Ze had al vaak op
dit plaatsje haar geldzorgen met den
ouden man besproken. Maar nu voelde
zU zich gegeneerd.
HU keek glimlachend naar. ..Kom Je
me weer aanpompen. kwaje meid?"
Ze maakte een afwerend gebaar.
HU schudde het hoofd. „Neen, Ka-
Irientje. ik heb zelf cok niets meer waar
ik geld op kan krUgen. Het spüt me erg.
Het is ook een beroerde geschiedenis.
Als je eerst maar over den berg bent,
dan gaat alles vanzelf",
„Ik weet werkelUk niet waar ik het
dezen keer vandaan moet halen. En
toch moet ik een middel vinden om geld
te krijgen. Voor den October-wlssol. En
nu had sk gedacht of we het niet aan i
Mr. Grabb zouden kunnen wagen. Als
die zich tot zUn com in Leicester zou I
willen wendenHij is altijd zoo
vriendschappelyk geweestWaarom
kUkt u me zoo eigenaardig aan, Groot
papa?"
„Neen, meisje, zet je dat maar direct
uit je hoofd. Hy nam het zwarte si-
garenstompje, dat op denrand van de
aschbak lag, op en stak het aai^ Hy
deed drie trekken en legde het dan weer
hoofdschuddend weg. „Je Engelsch man
netje heeft eergisterenavond by mij ge
geten". Ealthazar knipoogde. „Ik had
hem gezegd dat als hy het weer waagde
ln avondtoilet te komen, dan liet ik hem
niet naar binnen. En dat hij alleen rog
gebrood met kaas kreeg. Maar toen zUn
schrik: ik had voor een echt souper ge
zorgd. Uit het logement. Eerst visch,
daarna biefstuk".
„Keurig. En hoe was het?"
„Verschrikkelijk. Den heelen nacht
heb ik een zwaar gevoel in myn maag
gehad".
Katarina glimlachte. ..Dan begryp ik
hoe het komt dat Mr. Gabb gisteren
den heelen dag zoo stil en gedrukt was.
Ik heb hem nog nooit zoo gezien".
.Neen meisje, dat heeft een andere
oorzaak gehad. Want dat Jongemensch
heeft een struisvogelmaag: die zou stee-
nen kunnen eten zonder er last van te
hebben. Hij heeft hier zUn hart eens uit.
gestort. Als je denkt dat hü een stok.
visch ls. dan vergis jc je err. juffertje'"
„Ik heb toch nog ncoit gezegd
I „Maar hy denkt, dat JU denkt dat hy
er een is. En dat hindert hem verschrik-
keUjk".
„HU is ernstiger geworden, geslote-
ner", zei Katarina. ,,'s Avonds is hü
nooit meer geweest en dat was toch in
het begin zoo gezellig. En sedert hü op
den Amse'.berg tennist, spreken wij al
leen nog maar over zakeUjke aangele
genheden".
„Hm. Zoo. Verder over niks". De oude
sloeg op de tafel. „Wat je Iemand maar
wüs wilt maken, kleine aap." Hij lachte.
„Daar heeft hU gezeten, waar JU nu zit
en hy heeft my alles verteld. Hy heeft
je gewaagden jü hebt hem een
blauwtje laten loopen".
Ze werd doodsbleek. Met groote oogen
staarde zU hem aan. „MU gevraagd?....
Maar daar is geen woord van aan,
grootvader".
„Als je my' dat met zoo'n doodschrik
verzekerd. Kaïchen. moet ik het wel ge-
looyen. Maar ik zie hem daar nog op
hetzelfde plaatsje zitten, terwijl hü zijn
hart bU mU uitstortJa. dan weet ik
er maar één verklaring voor: dat zün
aanzoek niet erg duidelük was".
„Ik bezweer u. grootpapa, ik heb er
niets van gemerkt".
„Je bent toch een komiek exemplaar
van een meisje. Katrientje. Van louter
botanische gedachten, heb Je de natuur
lijke historie van het hart verleerd. Zoo
iets niet gemerkt. HU zal toch in elk I
geval wel een toespeling hebben ge
maakt".
Ze hield het hoofd in de handen.
„Ik prakkiseer me suf. Neen Groot
papa, zelfs van. een toespeling weet ik
me niets te herinneren".
,.Hy' heeft je op een keer gevraagd,
Katrientje. hce lang je hem r.og bij je
wou houden cn je hebt liem geantwoord:
zoolang tot je zaak cp streek was".
„Ohtoen!" riep Katarina u:* En
had hü toen verwacht, dat ik
.Herinner je je het nu?"
„Daar had :k toch nooit een aanzoek
knunen achter zoeken".
„Andere meisjes zouden het vlugger
hebben gemerkt."
„Ja...! als je zoo Iets al een beetje
verwacht. En .je eigen hart ook een
woordje meespreekt".
„O zoo. En dat ls bij Jou niet het ge-
ral?"
„Neen, grootpapa", zei ze opeukv. ie.
„Ik ben buitengewoon gesteld op
Gabb. Zoo iets als op een b~o r. ir. v n
men veel vertrouwen heeft. Maar ik i
hem niet als mUn man kunnen voor
stellen".
„Dat is jammer, Katchen. Dat spüt
me voor jullie allebei. Ik had me Jullie
beiden zoo graag als een paartje voorge
steld".
(Wordt vervolgd.)