8UITENLANDSCH OVERZICHT Bioscoop en Studio Roll-Film/ HET SCHRIJVEN VAN JONGENSBOEKEN. HAARLEM'S D AGP LAD VIJFDE ZATERDAG 6 OCT. 1928 BLAD ■!nnBTunü9jmm<nin!i:iffliiKin!inmiiiii!Wiü!iiiiflf!KiUii!!i!iiiinin]!i!i!i:r EEN PLUS EEN IS.... EEN. Het machtige publiek wil het. Ze hoorcn by elkaar, althans in de studio. Amerika schijnt bet mono polie van „teams" te heb ben. Zij zijn heel machtig, de film fabrikanten, ze laten hun dollars of goudmarken maar even rinkelen en al les geschiedt, zooals zij het willen heb ben. Maar machtiger is nog het publiek, (het groote, een-tonige, geweldige publiek dat films, waarvan men alles verwacht doet vallen, dat spelers tot zijn lievelin gen maakt, hoewel zij vaak weinig te he beek enen hebben. Men zegt wel, dat filmsterren ontdekt worden door regisseurs en producers; zeker dit is zoo, doch daarbij gaan die te werk. wetende wat het publiek wil of waarmee de concurrent succes en hooge inkomsten oogstte. Wanneer het publiek opeens meer gek sou worden op cowboy-films, zouden tientallen Tom Mixen, Hoot Gibson's, Fred Thomson's een baantje kunnen krijgen. Het publiek is machtig. En dat is de reden, waarom een film ster, tenzij het een groot kunstenaar als Jannïngs, Charlie Chaplin of een ar tieste als Asta Nielsen is, bijna altijd moet spelen in het genre, waarin hij of zij eens groote successen heeft behaald. Zou Lilian Gish voldoen als modern, auto-rijdend en cigaretten-rookend, jong meisje, zou het Adolphe Menjou goed bekomen, als hij eens zijn onberispelijke zwarte pakken verwisselde tegen een jasje bestaande uit winkelhaken, stop pen en wat oorspronkelijke stof? Neen, immers! En zoo is het het publiek dat feitelijk indirect uitmaakt welk soort film ge maakt moeten worden, wie weer voor de lens mogen komen. Aan den wil van het publiek hebben film-paren hun bestaan te danken. Toen Janet Gaynor en Charles Farréll in „Twee menschen" goed samenspel gaven en de menigte die de theaters vulde, enthousiast werd, heeft Fox gauw een film gemaakt, waarin ze elkaar nog eens lief konden aankijken. Janet haar krullebol mooht leggen tegen FarrelTs arm en ze hopelijk weer stapels geld zouden verdienen voor Fox Corporation en voor zich zelf. Want Janet, hoe poes lief en zacht ze op het witte doek ook moge zijn, is een flink type en na de voordeelige „run" van Twee Menschen heeft zij net zoo lang tegen William Fox opgespeeld tot ze een voordeeliger con tract kreeg. Zoo zien we haar met Char les Farrell ten tweeden male in ,.De Straat-Engel" en wie weet hoeveel ma len of ze getweeën nog elkaar zes acten lang naar de oogen zullen zien? Een zeker even bekend „team.'" (span netje noem je dat in huiskamer-Neder- landsch) vormen Greta Garbo en John Gilbert, die men binnenkort te zien kan krijgen in de waarlijk buitengewone film „Anna Karénina", welke opgebouwd is uit de belangrijkste motieven van Tolstoi's beek. Door het spel van Greta Garbo vooral heeft deze film mij getrof fen. Greta is een bijzonder type, een persoonlijkheid zooals er maar weinige zijn, haar mimiek is zoo plastisch en ontroerend als ik zelden gezien heb. John Gilbert, de held uit De groote Parade speelt tegenover Greta Garbo beter dan hij vroeger gedaan heeft, vaak werken zij samen, slechts in een enkele film komen zij nog alleen uit. Er wordt, nu Greta in December naar Europa komt om haar vaderland Zweden eens op te zoeken, door een Amerikaansch filmblad zelfs beweerd, dat Greta en John zich vóór die reis zullen verloven. Doch indertijd heeft de jonge blonde vrouw verklaard, de vrijheid boven alles lief te hebben. Zij wil vrij zijn. om zich geheel te kunnen geven aan de film, aan de filmkunst-. Vilma Banky en Ronald Colman heb ben een tyd lang samen gespeeld, nu gaat Vilma voor eigen rekening filmen. Alleen PrLngle en Lew Cody vormden ook een team, maar Cody scheidt er mee uit, hij gaat met zijn vrouw Mabel Normann een tournee door Europa ma ken met een variété-nummer. Trouwens, het heeft er veel van. of binnen niet al te langen tijd zal het publiek geen teams meer willen, „het is toch telkens weer hetzelfde" verzucht men, en de producers weten dit spoedig genoeg. Dcch éen stel uit Amerika willen wij nog noemen: Karl Dane, de Lange uit De groote Parade en George K. Arthur. Niet een hij en een zij. d'.e in iedere film weer een liefde voor het leven uitbeel den. maar twee komiekelingen die elkaar wonder-wel aanvullen, m Kwatta-sol daten maakten ze opgang, in Circus dilettanten zal dit zeker ook het geval zijn, evenals in „Detectives" waarin Ar thur als kamermeisje fungeert. Meer bekend, beroemd zelfs is het nobele Deensche tweetal Watt en Half Watt of „Fyrtaarnet og Bivognen" zooals ze in hun vaderland heeten, hetgeen be- teekent „De Vuurtoren en het Bijwa- gentje", of ,Xong and Short", Lang en Kort volgens de Engelschen, of „Pat und Pataohon" zooals de Franschen en de Duitschers hen kennen, of Carl Schenström en Miehe Madsen zooals zij ingeschreven staan bij den Burgerlijken Stand. Het schijnt dat vooralsnog Amerika het monopolie van film-paren heeft., uit Europa kennen wij slechts Maria Pgudler en Harry Liedtke. doch die spelen, nu Liedtke met Christa Tordy getrouwd is, waarschijnlijk niet meer samen. En dan zijn er Jenny Jugo en Werner Kraus die in een enkele film tegenover elkaar ge plaatst werden. Merkwaardig is wel. dat de hij*s en de zy's van de verschillende teams buiten de studio niet bij elkaar hooren. Trou wens. huwelijken van sterren van dezelf de grootte zijn uitsondering of koix van dnur. Mary Pickford en Douglas Fairbanks maken hierop de vereifiebte uitzondering, maar.voor zoover ik weet hebben die nooit samen in één film ge speeld. C. G. B. O Sole Mio. In De Straat-engel fluiten Angel en Gine elkaar goeder.-nacht, men ziet het althans. Maar van deze film bestaat ook een Movletone-copy, daarin hoort men hen fluiten. En wel, hoe kon 't anders: O Sole Mio. REMBRANDT-THEATER. De straatengel. Romantiek van 10 jaar geleden, tech niek van 1028. Romantiek van 10 jaar geleden, tech niek van heden, van 1928. Een scenario uit een derde rangs Strand-magazine, vol weenende senti mentaliteit. maar fotografie, die schier volmaakt is, en enscèneering die aan alle artistieke eischen voldoet, dus: een tweeslachtige film. Dank zij de hoogst moderne verwe zenlijking van het filmverhaal is deze rolprent in zekeren zin geslaagd. Im mers men is aldoor geboeid door de schoonheid der opeenvolgende beelden, en altijd in bewondering voor deze sublieme oinemathographie. Wat had het resultaat nog kunnen zijn als men al deze qualiteiten 'had kunnen uitbuiten op een ander onderwerp? De voortreffelijke kunstenaars van „twee menschen" (Janet Gaynor en Charles Farrel) spelen op uitnemende, eenvoudige wijze de hoofdrollen. Tholen en van Lier, die wij fn lang niet gezien hebben zijn voortreffelijk. Zij hebben hun repertoire met eenige uit stekende nummers uitgebreid. Het doet goed te kruinen zeggen dat- deze zeer beschaafde klein-kunsten aars die een eenige. plaats in ons land innemen in alle opzichten weer vooruit zijn gegaan. Zooals „Wij" gezongen werd, was het uitnemend! Het publiek toonde zich uitermate dankbaar! Hiet bijprogramma in „Rembrandt" Is komisch in hooge mate, en zeer interes sant. LUXOR-THEATER „Het Witte Goud" en „De groote Circussensatie". De Pathé-revue laat ons Berlijn bezich. tigen met zijn enorme drukte, de prach tige gebouwen, kijkjes in oud-Berlijn en dan de schoone parken en wandelwegen. Als le hoofdnummer draait: „Het Witte Goud", met in de hoofdrol Jetta GoudaL We worden verplaatst naar Arizona. Morris Smith neemt tot vrouw Dolores (Jetta Goudal) een Spaansche danseres, Als ze samen op de boerderij thuis komen, merken zc dadelijk dat de oude heer Smith niet met zijn schoon dochter is ingenomen. Den eersten tijd gaat alles nog goed, maar dan gaat do zoon met den vader mee. Het wordt voor de vrouw onverdraaglijk, tot dat er een vreemdeling komt die goed en vriende lijk voor haar is. Als de vader dit ziet maakt hij zijn zoon daarop attent. Het noodlot wil dat de schijn tegen Dolores is en ze wordt veroordeeld zonder ge hoord te worden. Aan deze film is een geheel ander slot dan we gewoon zijn. Een mooi drama waar-in goed spel gege ven wordt. Van het Luxor Nieuws willen we ver melden; Landstormdag te Den Haag; De Zaansche V. V. V. en de tollen; Ouden van dagen uit autorijden en de 3 Octoberfeesten te Leiden Als tweede hoofdnummer draalt dan: ,De groote Circussensatie", waarin de hoofdrollen vervuld worden door Jacque line Logan als Paula, de dierentemster en Alan Hale als Caesar oe kozak. Het circus dat hier bedoeld wordt laat over al waar het geweest is sporen achter, zelfs zeer bloedige. Paula, die luipaar- dentemster, wordt door de politie engageerd om deze zcak aan het licht te brengen. Na heel verl wederwri ;dig- heden gelukt haar dat dan ook. Het wordt haar evenwel niet gemakkelijk gemaakt, want de man dien zij moet ontmaskeren heeft haar het leven gered toen zy door een luipaard was aange vallen. Als zjj echtci bemerkt dat haar verloofde zelf bijna het slrchtcffer wordt, maakt zij korte metten en ver telt aan de politie wie de daders van die misdaden zijn. Het is een nummer vol spa. ning en sensatie en het laat ook met na diepen indruk te maken. Aan het slot is het echter: „Eind goed, al goed". Alles bijeen vormt dit een programma dat er wezen mag en dat we gaarne aanbevelen. STANDAARD - THEATER. Lage driften; een Russi sche detectivefilm. Dit is geen Potemkin en geen Staking en geen Petersburg, dit is een speelfilm, een der eerste die tot stam- gekomen zijn bij de samenwerking tusschen de Duitsche en Russische film-industrieën. Maar toch is het een belangrijke rol prent, een die ons deed denken aan De Spion, hier heeft men de speelfilm op een hooger artistiek niveau gebracht dan waarop hij zich meestal bevindt. Het is een deteotive-fiim met wat oor logsscènes aan 't begin en met veel spanning aan het einde, dat gelukkig is, maar eindelijk, eindelijk eens niet op de manier zooals wij het steeds maar weer krijgen. te aanschouwen. Doch het belangwekkendst in deze film is de regie, hoe schitterend is niet de scène waar de particuliere detective al droomt van de schatten die hij voor een teruggevonden diamant hoopt te krijgen, hoe mooi opgenomen zijn niet tien-, twintigtallen beelden. Het ware te wensc^ien dat meer speelfilms zoo wa ren als deze! Voor de pauze draait een Wild-Wester. met Ken Maynard, met springende paarden, knallende revolvers, geweten- looze bandieten, woestenijen van Arizo na, een sympathieke sheriff en een lief meisje. De variété-kunstenmakers The Ling Kardis zijn verbazend handig en de twee-aoter is een gooi- en smijt-film van het zuiverste water. CINEMA PALACE. Om het bind; een film van moe derliefde. De Hollandsohe en buitenlandsche actualiteiten, saamgevat onder den naam „Wereldnienuws", brengen weer de laatste en voorlaatste wetenswaar digheden van heinde en ver. Op Neder- landsch gebied zijn o.a. de Leidsche 3 Octoberf eesten te zien en een machtig aardig Volendamsch gebruik van de jeugdige bewoners. Een week, voordat het daar kennis wordt, binden de kinde2 1 ren allerlei stukken touw aan elkaar, en trekken zoo in lange slierten het dorp door, om hun vreugde over de aan staande kermis zingende en hossende uit te drukken. Dat ze zich op de kermis niet onbetuigd laten, doet het zoo vroo- lük verbeiden van het feest ver wachten. „Adam en Eva" is een, volgens het programma, pikante comedie in zes ac ten. „Adam en Ev3" moge dan mis schien een beetje pikant zijn. het is in ieder geval een comedie, die echt amu seert; die in de eerste plaats door de drie hoofdpersonen uitstekend gety peerd wordt, een extra -voord van lol verdient bovendien het mooie, natuur lijke spel van de moeder van Adam. Van heel ander gehalte is het tweede hoofdnummer „Om het kind". Dat geel', treffende, ontroerende momenten. Wan neer men in de zaal had moeten recht spreken in plaats van de jury daar op het witte doek. dan bestóat het niet. da: Judy de vrouw van James en de moeder van den kleinen Jimsy, veroordeeld was geworden. Die geheele veroordeeüng en gevangenisstraf is voor onze Hollandsche mentaliteit niet aannemelijk, maar ais we deze gevoelens opzij zetten, kunnen we het geheel waardeeren en gaan we op in de moederliefde en de kinder liefde van Judy en Jimsy. Wat ook mag verschillend, moederliefde is over de geheele wereld dezelfde groote kracht, die bijna boven alles gaat. MACDONALD EN DE SOVJETS. „Beu van hun voorstellen." MOSKOU UIT DE GUNST T RFI ANORMKSTE NIFUWS „Janet en Charles. Greta en John. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN a 60 Cts. per regel. 'n Artikel met Reputatie 'i Jn-eiais iet licit MV.fOIDMANDELv. IFf/CFiELF CELD.KADEÖ8 AMSTERDAM C. Van niet te onderschatten belang is het. dat do Sovjets het in Engeland en speciaal bij de Labour Party totaal ver kon-en hebben. Na de fiasco's in den tijd der mijnwerkersstaking, en der periode van de overvallen in de Al-Russische Coöperatie In Londen, was de sympathie die een zeker deel der arbeiders voor de Russische broeders koesterde al aanzien lijk getaand. Thans hebben wij de boy cott beleefd (bij het begin van het La bour proces) der communisten, en giste ren heeft. Macdonald zijn afbrekende critiek ten aanzien van Moskou voltooid en verklaard „Ik ben totaal beu van voorstellen die de Sovjets gedaan heb ben". Hij doelde hier op de voorstellen van Moskou inzake de algeheele ontwa pening die de lezers zich nog zeker zul len herinneren! „Deze voorstellen zijn zoo ondoordacht opgesteld, vervolgde Macdonald, dat een nader onderzoek overbodig bleek. In den loop van het congres bleek dat Macdonald echter meer het systeem dan de voorstellen laakte. Na de eerste voorstellen, die geen kans hadden kwamen de Russen met andere, die zij zelf in den steek lieten. Vooral dit heeft de Labour leider niet kunnen vergeten en hij deed dan ook ge. voelen, dat wat beetreft de ontwape ning zeker niet op zegeningen van Moskou gerekend mag worden. Hier en daar werd tegen deze uitlating geprotes teerd. Er werd geroepen „De sovjet-re geering gaf haar voorstellen op, omdat de kapitalistische regeeringen er zich tegen te weer stelden." Macdonald ant woordde: „Dat maakt geen verschil. Wat helpt het nu. met zulke argumenten aan te komen?" Tenslotte vroeg hy de vergade ring: „Willen jullie wachten tot er alleen socialistische regeeringen te Genève ver tegenwoordigd zijn vóór jullie gaat ont wapenen? We moeten den strijd voeren tegen de gedelegeerden, die te Genève zijn. onverschillig of het socialisten zijn of niet. Ik zal niet wachten, zei h\J onder applaus, met de uitvoering van een ont- wapeningspolitiek tot alle vertegenwoor digers te Genève van hoog tot laag so cialisten zijn." Dit is het verloop geweest van dte dis cussie omtrent de ontwapening. Er blijkt uit dat men ten dien aanzien nog zeer verwarde en weinig doelmatige begrippen koestert. Bij de Labour Party is de wil wel goed. Edoch, de verwezenlijking er van lijkt nog verre F. A. De publicatie der nota's. Inzake het vlootaccoord. De „Echo de Paris" publiceert den inhoud der drie nota's, die inzake het vlootaccoord tusschen de regeeringen van Frankrijk en Engeland gewisseld zijn. In de eerste plaats, aldus het b! gaat het hier om een nota, welke aan den Qu3i d'Orsay op 28 Juni 1928 door den Engelschen ambassadeur lord Crewe overhandigd werd, voorts om het ant woord van het Fransche dejxulement van Buitenlandsche Zaken d.d. 20 Juli 1928 en ten slotte om het antwoord van Wanneer men zoo ziet, hoeveel jon gensboeken elk jaar maar weer op de markt worden gebracht, zou men zoo zeggen, dat het schrijven van jongens boeken eigenlijk niets meer is dan een handigheid. Maar als men dan de moei te neemt die boeken eens door te blade ren, blijkt al heel spoedig, dat verreweg de meesten van die zich noemende auteurs weinig of geen begrip hebben van wat er zoo ongeveer voor het schrij ven van een jongensboek wordt ver- eischt en men komt tot de conclusie, dat de uitgevers het bij het uitgeven van jeugdlectuur meer in de quanititeit zoe ken dan in de qualiteit. In de Nieuwe Rott. Courant las ik eenigen tijd geleden een interessant artikel van A. B. van Tienhoven, waarin deze zijn bevindingen als adviseerend jurylid van een door de firma Van Hol- kema en Warendorf uitgeschreven prijs vraag voor jongensboeken mededeelde. De heer Van Tienhoven moest tot de droevige erkentenis komen, dat de oogst op een enkele uitzondering na heel gering was geweest en er van de 53 ingekomen manuscripten slechts vin of vijf leesbaar bleken te zijn. Nu zou dit zoo'n ramp niet wezen, als die ma nuscripten maar manuscripten bleven, doch ik wees, dat vele van die waarde- looze producten volgend jaar toch in kleurrijke bandjes in de étalages van onze boekwinkels en wat erger is later op de boekenrekjes van onze jon gens terecht zullen komen. Wij weten immers, dat onze uitgevers er niet tegen op zien. wanneer zij geen goede jon- gensverhalen kunnen bemachtigen, al lerlei prullaria voor de jeugd te laten drukken. Wanneer die boeken er van buiten maar wat smakelijk uitzien, wor den zij togen Sint-Nicolaas toch wel ge kocht, al worden ze dan misschien ook niet gelezen. De jongensboeken, welke verleden jaar ter bespreking ontving en doorworsteld heb, hebben mij eenig idee bijgebracht van wat onze jeugd wel in de handen wordt gestopt en ik heb er haar van ganscher harte cm be klaagd. Ik meen, dat het schrijven van een goed jongensboek niet zoo veel minder eischen stelt dan van een roman, al zijn die eischen natuurlijk gansch an ders. Carry van Bruggen schreef eens in een artikel over boeken voor de jeugd: .Sier te lande worden in het alge meen de jongens- en meisjes-boeken geschreven door menschen, die geen kunstenaars zijn, die zelfs niet weten, wat be* kunstenaarsschap beduidt en •welke verplichtingen het oplegt. De niet- kunstenaar is als mensch een maaksel van zijn tijd, zijn omstandigheden en den kring, waarin hij verkeert; de kun stenaar is dat tot op zekere hoogte even zeer, maar daarbij is hij nog wat an ders en het is dat andere, dat hem stelt buiten en in zekerin zin boven tijd, om standigheden en milieu. Van dat andere dragen zijn boeken 't zij hy voor vol wassenen. 't zij hij voor kinderen schryf: altijd de kenmerken: de boeken van den niet-kunstenaar, die tóch schrijft, dragen daarentegen in hoofdzaak de kenmerken van het milieu, waaruit de schrijver die immers datgene mist. wat hem daarboven zou kunnen verhef fen is voortgekomen en dat is, kort gezegd, de reden, waarom het meeren- deel van onze Hollandsche jongens- en meisjeslectuur zoo innig klein-burger- lyk is. Niet zoo zeer om de keuze der onderwerpen maar om de wijze van voelen, zien en verklaren. Dat is één ding, en een ander ding is. dat de niet-kunstenaar teneenenmale elk niensch-scheppend vermogen mist. Dat is geen schande, maar hij moest het inzien en het schrijven staken. Kinde ren zijn ook menschen, kinder-fig ur«n scheppen is precies even moeilijk al» groote menschen scheppen. Ook voor het schryven van een goed jongens- of meisjesboek is het noodig, dat de schrijver artist is Is deze eisch, dien Carry van Bruggen stelt, te hoog? Ik meen te mogen zeggen van „neen!" War.t niet alleen moet de auteur zich tyaens het schrijven van zijn boek ge heel kunnen indenken in het leven van het kind. hy' moet ook intuïtief voelen, wat een kind voor zyr. lectuur verlangt en wat hy behoeft. Hy moet menschen scheppen maar mag geen oogenblik ver geten, dat hij voor jongens of meisjes schrijft, ja nog meer, hy moet zich by het schrijven steeds indachtig blijven, voor welke leeftijd hy' zijn boek bestemd heeft. Het is toch een heel verschil bij voorbeeld, of hij voor kinderen van 10 tot 12 dan wel voor jongens en meisjes van 14 jaar schrijft. De styi en de toon van heel het boek verschillen al naar den leeftyd van de jeugd, waarvoor het ge schreven is. Ieder auteur van jongens- of meisjes boeken weet, dat dit een der grootste moeilijkheden is. Hij zal bij elk nieuw boek, dat hij begint, even moeten zoeken naar den juisten toon, want die toon van bei eerste hoofdstuk beslist over het heele boek en hij zal zich bij het voortschrijden van zijn werk voortdurend onder eigen contróle moeten stellen om dien toon te blijven bewaren. Wanneer hy tegen dezen allereersten eisch zon digt, is hij verloren. Wdnt de jeugd moge over het algemeen niet bijzonder critlsch zyn aangelegd, zij bezit op dat punt een zeer fijn gevoel. Wanneer de schrijver uit den toon valt- zullen zU het boek óf als te kinderachtig in een hoek gooien óf zij zullen het ais te moeilijk en te ..wijs" op zU leggen en niet verder lezen. Het is opmerkelijk hoe veel schrijvers van jongens- en meisjesboeken teger. dezen eersten eisch zondigen zelfs als zy overtuigend bewijs hebben ge leverd voor kinderen te kunnen schrijven en de zelf-contróle bij hun werk verliezen. In een volgend artikel, waarin ik eenige nieuw uitgekomen jongensboe ken hoop te bespreke?t. zal ik enkele merkwaardige voorbeelden hiervan leve ren. Het- is natuurlijk uitgesloten, dat een schryver voor de jeugd in zijn boeken het „1* art pour 1' art" kan huldigen. Ook het best geschreven jongensboek zal veroordeeld dienen te worden, wan neer de schryver den kinderen iets geef:, wat. niet des kinds is. Ik herinner my eenige jaren geleden een jongensboek te hebben gelezen Belhamels van Leo Lauer dat uitstekende qualiteit bezat en dat goed geschreven was, maar dat door enkele onkiesche en grove frag menten als absoluut ongeschikt voor de jeugd moest worden gequalificeerd. Een jongensboek behoeft in het geheel niet opzettelijk paedagogisch te zUn het zal door de tegenwoordige jeugd als „te braaF' zelfs op zy worden geschoven, wanneer de schryver zoo onverstandig is als zedenmeester in zijn boek, telkens om den hoek te komen gluren en mee te gaan praten maar het mag ook nooit onpaedagogisch zyn. Tusschen niet paedagogisch dat is neutraal en on paedagogisch ligt een hemelsbreed verschil, dat voor de beoordee'.ing van een boek beslissend is. Dat besef dringt hoe langer hoe meer by de ouderen door en het is daarom heel begrypeiyk, dat voor boeken als Pietje Bel dat boven dien blijk geeft van een kleinburgerlijken geest gewaarschuwd wordt. Men denke nu vooral niet, dat ik een lans zou willen breken voor het ouderwetsche brave kinderboek en ik huiverig zou zyn voor de beschrijving van den echten kwajongen met zyn streken en grap pen in een jongensboek. Mqn zou dan alle recht hebben my naar eenige van mijn eigen jongensboeken te vergrijzen. Maar het is cie geest van een boei. <fle* het tot paedagogisch. niet paedadogisch of onpaedagogisch stempelt. Wie wel eens een jongensboek heeft geschreven weet ook. dat het verhaal het halve werk is. Tal van Hollandsche schryvers van jeugdboeken stellen hun eischen voor hot verhaal al byzonder laag. zy meenen dat de beschrijving van een simpeil boottochtje, een vac an - tie-uitstapje, een logeer-partytje of wat kampeeravonturen al voldoende zijn voor jongensboeken. En dan zyn er de vele clubs van drie of vier of vyf maar altyd weer „van zessen klaar" die tot de hoofdpersonen van een jongensboek worden gebombardeerd. Natuurlijk kan een boottocht, een va= cantie-ultstapje, een logcerpartU of een club van drie wel degelijk de stof bic. den voor oen goed. onderhoudend of amusant jongensboek, maar de schrij ver moet dan over de noodige fantasie of humor beschikken om dat eenvoudige kleur te geven of levendig te maken en hy moet de gave hebben van zy'n jongens echte levende menschen te ma ken. Wie echter we! eens verplicht is Hollandscho jongensboeken tc lezen, weet ook. lioe ver fantasie, humor en scheppingsgave bil velen onzer Jeugd, schrijvers te zoeken zijn. Die jongens- verhalen zyn dikwijls zoo dor en droos en absoluut fantasie.-loos. dat zy geheel onwaarschijnlijk en totaal onleesbaar zyn. En dat zouden zii niet. wanneer zij goed geschreven waren. Want ik her haal hier de woorden van Oarry van Bruggen, dat een goed geschreven .ongens- of meisjesverhaal ook door ouderen genoten moet kunnen worden. Het kleine kan groot worden, ook in een verhaal voor de jeugd. De schrijver behoeft zUn stof niet bij de Roodhuiden of in de wildernissen van Afrika te zoe ken. noch by een Napoleon, een Michiel Adriaanszoon de Ruyter of een Willem den Zwyger. Een eenvoudige schooL jongen kan een held worden. Maar de schrijver moet daan-oor wat meer kun nen dan een verhaal in elkaar flansen. Hy moot over het noodige talent be schikken om aan zijn verhaal kleur en leven te geven en van zijn eenvoudiger, scliooljongen een held te maken. Hij moet kunnen scheppen en schryven. En hy moet tijdens het schrijven weer ge: heel en al jongen kunnen zlin. Ja, dat laatste vooral! Hy moet zich steeds her» inneren hoe hy ads kind eens voelde en dacht en uit die sfeer maar met de wijsheid van den man zijn jongensboek schrijven. Eerst dan zal uit zijn werk een waarlijk goed jongensboel: kunnen groeien. J. B. SCHUIL. de Britsche regeering d.d. 38 Juh 1928. Verder meldt de Tel.: De Engelsche nota van 28 Juni houdt rich bezig met de door den Franschen vertegenwoordiger in de voorbereidende mtwaoeningsconferentle aangesneden kwestie, nl. dat alleen de mot kanonnen •■an meer dan 15 c.M. bewapende oor- 'ogsschepen aan bewapeningsbope.kin- ren onderworpen zullen worden Indien hierop zou a-orden ingegaan, zoo zegt de nota verder, zouden vier schcepsklassen aan beperking onderworpen zijn: le. kruisers van de eerste grootte: 2e. vlieg tuig-moederschepen: 3e kruisers van 10.000 ton en 4e. duikbooten. Het is de taak van de voorbereidende ontwape ningscommissie dit acooord uit te brei den tot de kleine zeemogendlreden en zich met de klassen 3 en 4 bezig te hou den. De Britsche regeering heeft boven staande plannen onderzocht en zou, vooropgesteld, dat de Fransche vlootge- delegeerde tot het aanhangig maken er van gomachtig is. bereid zUn ze aan te nemen. Wanneer de Fransche regeering haar vertegenwoordigers in de voorbe reidende ontwapeningscommissie de aan- vüzlng gegeven heeft dit standpunt te interpreteeren zou het de Britsche re geering mogelyk zyn haar tegenkanting tegen de Fransche these, in zake de af gerichte reserves van het Fransche le ger te laten varen. In het Fransche antwoord van 20 Juli wordt verklaard, dat Briand van het Engelsche voorstel kennis heeft geno men. Hy zou er evenwel de voorkeur aan gegeven hebben, indien Engeland zich by hot Fransche overgangsvoorstel liad aangesloten, waarvar in Maart 1927 aan de voorbereidende ontwapeningscommis sie metiedeeling is gedaan. Hy is even wel bereid tot het accoord toe tc treden, doch wenscht nadrukkelijk dat de Brit sche regeering drie door den chef van den Franschen marinestaf, admiraal Violette, aan admiraal Kelly medegedeel de desiderata in overweging zal nemen en wel ten eerste, wat betreft de kruisers van 10.000 ton, waaraan voor alle mo gendheden een geiyko maximum ton nage moet worden toegekend. Ieder mo gendheid moet zich voorts verplichten slechts oorlogsschepen te bouwen met een tonnage, die in rechtstreeksch ver band staat mei haar behoeften. Slechts de onderzeebooten van meer dan 600 ton dienen beperkt te worden. Briand stelt verder voor aan de Vereenigde Staten, Italië en Japan dienovereenkomstige voorstellen te doen. Hy is de meening toegedaan, dat de mogendheden de voor stellen zullen aannemen. Mocht dit ech ter niet het geval zyn. dan is hot z.i. een gebmiedende eisch. dat de samenwerking van belde regeering zal voortduren om óf een overeenkomst langs anderen weg te verzekeren, óf de uit een mislukking voortvloeiende moeilijkheden op te los sen. In de Britsche nota van 2 Juli ten slotte wordt verklaard, dat de Britsche regeering liever gezien had, dat men zich aan de eerste voorstellen had go- houden. Ondanks twijfel aan de waar de van het door admiraal Violette go- maakte onderscheid tusschen offensieve en defensieve duikbooten. sluit zy zich aan by het Fransche standpunt. In do vierde en laatste paragraaf dezer nota ontwikkelt de Engelsche rercering het program voor de bewapeningsbeperkin gen der zeestrijdkrachten,, waarover tic beide regeering het eens zyn geworden. Alleen deze laatste opsomming werd aanvankelijk aan de Vereenigde Staten. Italië en Japan ter kennis gebracht. Later werd den regeeringen dezer lan den ingevolge het verzoek van Amerika de korte inhoud der drie bovengenoem de nota's medegedeeld. 100.000 arbeiders in staking. Te Lodz zijn van de 120.000 textiel arbeiders volgens de laatste berichten, thans 100.000 in staking. De christelijke vakvereenigingen hebben zich bU de actie aangesloten, die over liet alge meen een kalm verloop heeft, aldus de Tel. De communisten echter versterken hun actie, zy trachten grooter invloed in tet stakingscomité te verwerven, ten einde de staking over geheel Polen nV' te breiden De betoogingen te W iener-N eustadt. Voorzorgsmaatregelen. WEENEN. 5 Oct. (B.T.A.) Een sterke politiemacht concentreert zich te Wiener Neustadt. Meer dan 6000 solda ten en 300 gendarmen zUn byeenge- bracht. Het W. B. meldt nog. dat de man schappen in veldtenue zyn gekleed met stalen helmen en de bajonet op het ge weer. De stedelijke S1 cherheltswache" van Wiener-Neustadt heeft de laatste dagen schietoefeningen gehouden. In Weenen, WEENEN. 5 Oct. (W. B.) De toe bereidselen ter verzekering van het kalme verloop der betoogingen op 7 October zUn ook tot Weenen uitge breid. Op Zondag wordt de geheele Weenschc politie gereed gehouden. Er zyn 1350 man met geweren toegerust en in gebouwen naby de regc-eringsge- bouwen geconcentreerd. Ook te Baden neemt men voorzorgs maatregelen met het oog op 7 October. Er zijn daar reeds 500 man gendarmerie aangekomen. WEENEN, 5 Oct. W. B.) Nog wordt gemeld, dat politie te paard en te voet Zondag alle stadsgedeelten zal door kruisen. In de hoofdstraten zullen bo vendien sterke patrouilles op de daartoe het meest geschikte plaateen worden ge- stationneerd. De politieautoriteiten zullen een be richtendienst instellen om het ontstaan TOn verontrustende geruchten ie loop* knmen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 15