HAARLEM'S DAGBLAD
VAN OUDE TIJDEN
JUST-
MIXEP
T. E. V. 0. S. A.
Haarlemmer Halletjes
STADSNIEUWS
ZATERDAG 6 OCT. 1928DERDE BLAD
Vijftig jaar kermispret. Een draad
met een knoop.
INGEZONDEN MEDE DEELINGEN i 60 Ct.. PER REGEL
55
Mixed
Gegarandeerd xuivcre
mélange, tonder toe
voeging van eenig
geur-aanbrengend bij
product
CICAUI-TTIVb
Tentoonstelling van Electrische-, Voedings- en
Sanitaire Artikelen.
Het wollen draadje hield ik voor een
boekenlegger. Maar 't was ev.nmin een
boekenlegger als het bundeltje papieren
waaruit het te voorschijn kwam, een
boek mocht heeten. Het bleek aan een
der papieren vast te zitten. Zoo kon het
niet wegraken, bleef het bewaard. Ge
lukkig! Want het is niet zoo maar een
draadje, het is een. draadje met een
knoop. En die knoop is er in gelegd,
ruim vijftig jaar geleden, met een mond.
met den mond van mejuffrouw Marie.
Mejuffrouw Marie kon nog iets an
ders dan knoopen leggen. Ze schreef ook
met den mond, en mijn bundeltje bevat
ook van haar schrijfkunst een voorbeeld.
Tegenover het wollen draadje ligt een
half velletje postpapier, waarop haar
vaardige mond een paar regels geschre
ven heeft. Een authentiek kunstwerk, al
ontroert het u niet. Toch treffen u de
woorden: „avec la volorvté et la persé-
vérance l"on peut parvenir a tout." Im
mers dit kind, zonder armen geboren,
had geleerd van den nood een deugd te
maken. Met geduld en volharding had
zij het zóóver gebracht, dat zij kon
schrijven, teekenen, borduren, breien,
haken met den mond.
De scherpzinnige lezer heeft reeds
begrepen, dat de hiergenoemde, door
mejuffrouw Marie nagelaten werken, be-
hooren tot een verzameling kermissouve-
nirs. Deze, volgens het oordeel van haar
impresario, „kunstenares van een nieuw
genre" verscheen op de Haarlemsche
kermis van het jaar 1875; haar „loge",
om t precies te zeggen, stond op de
Groote Markt tegenover de Kroon. Ze
was een der vele „wonderen der natuur",
die, elk voor zich, het publiek dringend
verzochten, „hen niet te verwarren met
anderen, die vroeger hier verschenen
zijn".
Ook van die anderen bewaart mijn
verzameling de heugenis. Van de schoo-
ne Lyonnaise, een reuzin; van Paul en
Paulina, de dwergen; van Boschmen-
schen; van den Gevleugelden Man of
het Levend Geraamte; van mejuffrouw
Lodoiska, de parel der kolossen; van
Prins en prinses Colibrl; van den heer
en mejuffrouw Mouche, de kleinste
mensohen in Europa misschien zijn ev
onder de ouderen mijner lezers, bij 'wie
deze namen j uegdher in neringen wekken.
De verzamelaar, een destijds zeer bekend
en zeer geacht ingezetene onzer stad.
vrijwilliger gedurende den Tiendaag-
schen Veldtocht, later ontvanger der di
recte belastingen, was, jaren aaneen,
een getrouw bezoeker der Haarlemsche
kermis. En de kermisbiljetten, die hij
in handen kreeg, heeft hij trouw be
waard. „Depuis plus de 50 ans", aldus
verzekert hij u „j'ai fait une collection
des affiches qu'on a fait circuler
pendant chaque foire a Harlem, et que
j'ai fait relier en quatre petits cahiers
remplis des curiosités éminemmant
intéressants". Deze medsdeeling ont
leen ik aan een brief, dien hij den
ouders van mejuffrouw Marie, een fran-
qaise, meegaf, en waarin hij spreekt
van de „plus grande surprise", waar
mede hij de kunstvaardigheid van hun
dcchter bewonderd had.
Hij is een kermisganger, die
van de kennis niet alleen alles
wil zien. maar daarvan ook alles wil we
ten: hy kijkt graag achter de schermen,
vraagt inlichtingen aan de mannen van
het vak. Het is hem niet genoeg de „Ex
position Extraordinaire des Puces In-
dustrieuses" bezocht te hebben. Neen.
hoor maar: „in Julij 1841 maakte ik ken
nis met den heer L. Bertoletto, in een
zeer nette kermistent te Haarlem, en
■in mijn woning aan den J ans weg, in ge-
zelsoliap van heeren en dames, daartoe
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Een van mijn vrienden heeft my het
Volgende eenvoudige verhaal gedaan
van moeite en strijd en menschenliefde
in dit aardsche leven:
Hy was timmerman voor zichzelf. Pa
troon mocht hy niet heeten, want per
soneel had hy niet en wanneer hij in
zyn werkplaats een spijker niet insloeg,
dan werd die niet ingeslagen. Ik ge
loof wel, dat hy van zyn leven eens
een jongen had gehad om in het vak
op te leiden, maar hoe zyn Jongens van
dertien, veertien jaar? Ze zien de nood-
zakelykheid om een vak te leeren niet in
en spelen liever een beetje by den weg.
Anders zou de jongen op zyn tyd van
leerjongen wel tot jongmaatje zyn op
gegroeid en naderhand tot volslagen ge
zel en dan zou myn vriend Frederik
Sabel zoowaar nog wel tlmmerma rispa-
troon zyn geworden, al was 't maar een
kleintje. Nu heeft hy het nooit zoover
gebracht omdat zyn eenige werkkracht
hem ontvielik was er toevallig by. toen
hy hein op een Zaterdagavond zyn laat
ste weekloontje uitbetaalde en de jon
gen: „nou, dag baas!" zei en de srtraa:
opging voorgoed. „Die komt niet weer
om", zei Sabel en keek hem na, want t
was toch wel een aardige jongen, schoon
wat speelsch. „Moet hij hoogerop?"
vroeg ik. „Dat weet ik nog zoo niet",
zei Frederik. „Hy wordt loopjongen voor
viermaal zooveel als hy by my verdien
de, „maar zoo leert hjj nooit een vak.
Misschien, als ik hem later wat meer
had laten verdienenmaar een klein
baasje als ik komt toch al niet makke
luk aan dan kost!" En daarmee kuchte
hy eens en vroeg wat er van myn ver
langen was, ik geloof dat hy ie hulp
(moest komen voor een deur in mijn huis
die klemde. Toen ik het hem gezegd
had, kuchte hy nog eens en knikte, dat
het in orde gebracht zou worden en dan
kon je er ook op rekenen, want zyn
werk was best.
Maar dat kuchje beviel mij niet. We
kuchen allemaal wel eens, soms uit ver
koudheid en soms uit gewoonte, maar
Frederik Sabel kuchte omcat hij hgt
niet laten kon. 's morgens, 's middags
en 's avonds. Soms klonk het alsof het
uit een kelder kwam, zóó hol en dan zei
wel: ,.je moest toch naar den dokter
gaan", maar daar wou hy niet van
geïnviteerd op eene zeer industrieele
vertooning". De heer Bertoletto was di
recteur van een vlooien theater, schrijver
van een „Histoire de la Puce, avec notes
et observations", en blykbaar op den
Jansweg een welkome gast. Immers ook
mevrouw Canter Camerling, die hier
woont, heeft Bertoletto met zijn
vlooy-collectie in haar huiszaal laten
komen, en daar is, met de grootste be
wondering, door die zeer wel opgevoede
fransclrman alles vertoont".
Vyftig jaar verzamelaar van kermis-
affiches! Indien de ijverige man nog
leefde, wy zouden hem deswege gehul
digd hebben, zyn feestdag ware stellig
niet onopgemerkt voorbygegaan Je weet
waarlijk niet wat prijzenswaardiger is, de
volharding van mejuffrouw Marie of het
uithoudingsvermogen van dezen ontvan
ger, wien misschien het garen tot een
tweede natuur was geworden. Verzame
len is steeds een geduldwerk; maai- hy,
die de kermis tot zyn jachtterrein koos,
moet by uitstek de kunst van wachten
verstaan. Immers de kermis komt maar
eens in het jaar, en de gelegenheid tot
uitbreiding uwer verzameling is dus
wel zeer beperkt. Te beperkter, indien,
zcoals in dit geval, de verzamelaar al
léén bewaart souvenirs van hetgeen hy
zelf heeft gezien. Vyftig jaar kermis-
ganger dus! Vraag nu niet hoe dit mo
gelijk is geweest de tyden veranderen
en met hen de menschen maar aan
vaard dankbaar 's mans nalatenschap,
Hier is een collectie „curiosités émi
nemmant intéressants", een verzameling
geïllusteerde kermissouvenirs uit de ja
ren 1830 tot 1874, die uw aandacht
waard is. Wist ik niet, dat Haarlem's
Dagblad in bouwkundige moeilykheden
zat, huisde in een omgeving waarbij die
een er verhuizing geriefelyk moet hee
ten, ik zou de hoofdredactie gastvrUheid
vragen voor een aantal portretten van
kermisgrootheden, vorsten en vorstin
nen uit het kermisrijk. Wie ze ziet, ge
voelt, dat ze behooren tot een verleden,
dat niet terug komt. Maar ook, dat ze
eens in het volksleven een belangrijke
plaats bekleed hebben. Ze deden niet
onder voor Josefientje Als de Haagsche
kennis werd ingeluid, kreeg de koning
stadhouder in zyn paleis te Londen het
te kwaad; hy moest en zou naar *t
Haagje. In de dagen van myn verzame
laar had het jaarlijksch volksfeest reeds
veel van zyn aantrekkelykheid verloren.
De bestrijding was begonnen. Enkele ja
ren vcor het optreden van mejuffrouw
Marie, schreef Busken Huet aan zijn
vriend Van der Tholl: „Hier te Haar
lem gaat alles den ouden gang. De Ge
meenteraad heeft geweigerd, in welk
opzigt ook, iets aan de kermis te ver
anderen. Morgen, geloof ik, wordt zy
ingeluid. Hoe ontkome ik den walm der
poffertjeskramen!" Men ziet, deze
Haarlemmer ':on zelfs de lucht van dit
beroemde luchtige kermisgebak met
meer verdragen. Had het hem in zya
jeugd niet gesmaakt? En wkte de geur
bij hem geen prettige jeugdherinnerin
gen? Hoe dit zij, de Haarlemse lie kermis
leefde nog, en het waren niet alleen de
bewoners van den Jansweg. die haar in
eere hielden. Vier bundeltjes kennissou
venirs! De verzamelaar gaf ze een titel.
„Kermispret" schreef hij op den rue. En
zoo zullen ze voor het nageslacht be
waard blijven, het nageslacht, dat van de
kermis en haar heerlijkheid geen her
inneringen meer heeft, en moeilijk zich
zal kunnen voorstellen, dat deze ..heer
lijkheid" eenmaal menschen heeft be
koord.
Over den inhoud der bundeltjes later
nog iets meer.
H. E. KNAPPERT.
hooren. ,,'t Gaat wel over", zei hij dan
maar en ging door met het werk waar
hij aan bezig was. „Weet je wat het is,
meneer?" zei zyn vrouw, .hij is bang
dat de dokter hem rust zal voorschrij
ven en wat most er dan van ons ge
zinnetje terecht komen!" „En u zelf,
juffrouw", vroeg ik, want zy zag er ook
lang niet sterk uit. „Ik?" zei ze. „ik ben
zoo gezond als een visch. U bedoelt ze
ker dat ik wat bleek zie, maar in die
roode wangen zit het ook niet!" Dat is
waar, maar als een jonge vrouw die niet
te lui is om te werken, op den middag
rusten moet en s morgens voor den dag
komt met wallen onder haar oogen van
slapheid of van slapeloosheid, dan heb
ik het er niet op.
Die twee menschen hadden één kind,
een meisje, dat een toonbeeld van ge
zondheid .was. Je begreep niet, hoe zoo'n
schatje met een paar dikke roode koo-
nen en stevige armpjes en beentjes, dat
altyd maar lag te kraaien van plezier,
het kind kon wezen van zoo'n paar
bleeke menschen. Maar daar verdiep je
je verder niet in, want we hebben alle
maal onze eigen zorgen en weinig tijd
voor die van een ander. Het duurde een
poosje voor ik de familie Sabel terug zag
(je hebt niet altyd klusjes voor een
timmerman in huis te doen) en toen
ik den man weer eens noodig had. was
het- werkplaatsje dicht en toen ik ram
melde aan de deur kwam er een buur
vrouw aanloopen en zei: „Sabel heeft
bloed opgegeven en leit in 't ziekenhuis".
Daar had je de oorzaak van dat voort
durende kuchen al. „En zyn vrouw?"
„Die is naar kennissen buiten de stad".
Het klusje schoot er by in, ik geloof
dat het een kapotte lat in 't kippenhok
was. Dat gaat wel meer zao, je let op
zoo n kleinigheid niet en dan is 't net
of het in orde gekomen is. Maar een
week of wat later, kon het toch niet
langer, de kippen kregen last van den
wind en daar kunnen ze niet goed te
gen. Dus ging ik weer naar het werk
plaatsje toe en daar was Frederik Sabel
present, stond te schaven dat het een
lust was en kuchte er by. Ja. met het
kuchen was het nog niet gedaan, al was
hy in 't gasthuis geweest. Juist teen ik
aankwam, stapte de dokter in zijn auto
en reed weg.
,Dus toch eindelijk onder dokters
handen?", vroeg ik.
„Ik?" zei hy, van zyn schaaf op-
kykende. „Waarom zou ik? Ik ben ge
nezen uit het gasthuis ontslagen. De
dokter komt voor myn vrouw. Die blijft
ONDERWIJS IN HET
FRANSCH.
De Haarlemsche Vereeniging voor
Onderwijs in het Fransch hield Vrijdag
avond in Café Brinkmann haar jaar
vergadering.
De voorzitter, de neer H. H. Holthuis,
opende de vergadering met een woord
van welkom. Hy deelde mede, dat er
dit jaar niet veel belangrijks is gebeurd
en dat het aantal leerlingen stationair
is gebleven.
De secretaris, de heer L. J. Raadersma,
bracht het jaarverslag uit. Hieraan ont-
leenen wy, dat de cursus in September
1927 begonnen is met 506 leerlingen,
verdeeld over 20 cursussen. Aan het eind
van het jaar bedroeg het aantal leer
lingen 474. Het verloop bedroeg der
halve zes procent. Het was dan ook
een goed jaar. De vraag, of het geven
van dat onderwys in het Fransch moet
worden stopgezet wordt ontkennend be
antwoord. Men wil er mee doorgaan,
niet alleen ter wille van het kind, maar
ook van het openbaar onderwys. Aan
de byzondere scholen denkt men er im
mers óók niet over om het Fransch af
te schaffen.
Het jaarverslag wordt onder dankzeg
ging goedgekeurd, evenals het financieel
verslag van den penningmeester, den
heer J. H. J. Hulsman. De ontvangsten
bedroegen f 9174.04, de uitgaven f 9013.56.
er is dus over dit jaar een voordeelig
saldo van f 160.48.
Tot leden der commissie tot nazien
der boeken van den penningmeester
werden benoemd de heeren J. Over en
M. H. Groenendaal.
Aan de orde kwam nu de bestuursver
kiezing. Aan de beurt van aftreding
waren mej. L. P. Greeve en de heeren
H. H. Holthuis, L. J. Raadersma en dr.
S. Spoelder.
De heer Raadersma wenschte niet voor
een herbenoeming in aanmerking te ko
men.
Mej. Greeve en de heeren HolthuLs en
Dr. Spoelder werden by acclamatie her
kozen. In de vacature-Raadersma werd
benoemd de heer A. Meilink.
Hierna volgde een bespreking van de
vraag, of aan de opleidingsscholen ook
in de vierde klasse cursussen moeten
worden gegeven. Zoowel vóór- als tegen
standers kwamen aan het woord. De
voorstanders waren van meening, dat
met de byzondere scholen ten opzichte
van het Fransch niet geconcurreerd
kan worden, omdat de kinderen aan de
bijzondere school een drie-jarigen cursus
in het Fransch hebben, zy vonden het
dus wenschelijk, om ook aan de open
bare lagere scholen in de vierde klas
met het Fransch te beginnen.
De tegenstanders waren van oordeel,
dat de kinderen in de vierde klas nog
veel te jong zyn om reeds aan het
Fransch te beginnen. Zij meenden, dat
juist het onderwijs in het Fransch ern
stig geschaad zou worden. Er zal volgens
hen veel oppositie tegen komen. De kin
deren, die later naar de middelbare
scholen gaan, halen de schade in een
jaar in.
Tenslotte wordt met groote meerder
heid verworpen een voorstel, om reeds
in de vierde klas met het Fransch te
beginnen.
AANKOOP VAN EEN PERCEEL
De eigenaresse van het perceel aan de
Pieterstraat, kad. bekend gemeente Haar
lem, sectie C No. 649, groot 102 c.A., heeft
zich bereid verklaard dat perceel aan de
gemeente in koop af te staan voor een
bedrag van f 2.000,
De aangrenzende perceelen, waarin o.a
gevestigd zyn diensten van het bouw- en
woningtoezicht, het gas- en electriciteits-
bedrijf en het bureau van politie, zyn
reeds eigendom ran de gemeente.
In verband met toekomstige uitbreiding
van één der genoemde diensten achten
B. en W. aankoop van bovengenoemd per
ceel in het belang der gemeente.
altyd maar zoo zwak, ik heb daar zorg
over. Maar wat was er van uw ver
langen?" Dappere kerel die hy was. Hy
wou niet praten over zijn moeilijkheden
en had altyd maar weer belangstelling
voor zyn werk, terwijl je zelf tegen
over zooveel tobbery haast niet durft
praten over een losse plank in een
kippenhok, waardoor de kippen van de
leg af raken omdat ze een hekel heb
ben aan den westenwind. Natuurlijk
was het werkje den volgenden morgen
alweer opgeknapt, met nog een paar
andere kleinigheidjes die mijn vrouw
hem opgegeven had. „Een beste timmer
man". zei ze, toen ik thuis kwam. .in
een ommezien klaar en 't is allemaal
kijkaf".
Maar veertien dagen later daar komt
zyn vrouw met het werkbriefje, want
haar mar. was weer ziek geworden. De
stakker zag er zelf uit als een geest-
zoo wit. Een maand later, toen ik langs
het huisje kwam was alles weer dicht
en de bereidwillige buurvrouw weer op
de stoep, om de klantjes te woord te
staan. „Dat. gaat hier niet goed", zei
ze en schudde het hoofd. „Hij is ziek
en zy is niet best en als u my vraagt
weet ik niet wie het ziekste is van de
twee. Zijn lengen zijn niet in orde en
by haar zijn het de nieren, heb ik van
den dokter gehoord". Terwijl ze zoo staat
ie praten komen er kinderen uit haar
huisje, een heel rytje, ik denk zoo van
een jaar of zes, van vier, van drie, van
twee en nog een zuigeling op haar
arm. „Wel juffrouw", zeg ik, „dat lijkt
me een gezond troepje". „Ja', zegt ze,
„de oudste is van school thuis omdat er
roodvonk in de klas is en dan is er nog
een van acht op school. Die ziet u hier
nog niet. Net het half-dozyntje vol. Allo
jongens, wil jullie hier wel eens niet aan
moeders rokken hangen? Vooruit naar
binnen!" En daar schoof het heele aar
dige troepje weer in huis en zy zelf er
achter aan, want er is me wat te doen
aan zoo'n compagnie en dan nog zor
gen dat het huis schoon blijft en dan
is de man en vader er ook nog, al was
die niet zichtbaar, want het was vroeg
in den middag en de man dus op zijn
werk.
Zoo ging het een poosje voort. Af en
toe ging ik op myn weg naar mijn
kantoor door het straatje en keek of
Frederik Sabel aan de schaafbank stond
of de hamer hanteerde of met een boor
gaten stond te boren in eer. werkje waar
GEMEENTERAAD
Vergadering van den Raad der ge
meente Haarlem op Woensdag, 10 Oc
tober 1928 des namiddags ten 1M ure,
zoo noodig voort te zetten des avonds
ten 8 ure, in de Statenzaal (Prinsen
hof).
Aan de orde zal worden gesteld:
1. Mededeelingen en ingekomen stuk
ken (liggen ter inzage).
Proces-verbaal opneming kas en boe
ken Gemeente-Ontvanger.
2. Vergoeding art. 100 L. O. Wet 1920
vyf byzondere scholen.
3. Subsidie avondschool onderwys R.K.
School voor Buitengewoon Lager On
derwijs met voorstel Mrs. Bruch en
Heerkens ThUssen en nader voorstel
B. en W.
4. Verleenen concessie tot exploitatie
ran autobusiynen.
5. Plaatsing reclame-zuilen met ver
lichte klokken.
6. Aanvaarding van voor straat be
stemden grond naby Pijnboom- en
Sparrenstraat.
7. Verkoop grond: a. Brakenburg
straat J. Rutte)b. Slachthuisstraat
(P. Marree); c. Transvaalstraat (Haarl.
Stoomverf fabr.)
8. Aankoop perceel Pieterstraat.
9. Aankoop grond ten zuiden van den
SlaperdUk.
10. Ophooging. enz. terrein ten oosten
Dr. Schaepmanstraat.
11. Cursussen vermeerdering vakbe
kwaamheid metaalbewerkers.
12. Benoemingen: a. tijd. leeraar H.
B. S. B met 5-j. cursus: b. onderwyzeres
nuttige handwerken; c. personeel ver
volgcursus.
GEVONDEN DIEREN EN
VOORWERPEN.
Terug tc hekomen bij: Kohus. Nach
tegaalstraat 47, actctasch; Politiebus
reau Smcdcstraat. actctasch cn platc -
met glas: Hoffics. Johs. dc Breuk,
straat 24. bal; X. rbanus. Platancnlaan
13Blocmcndaal. cape; Bcilschmidt.
Saracencnstraat 5. foto; Aupcrs. Kam-
perstraat 2s rood. hoedenpen; Van
Tcyn. Nieuwe Kruisstraat 11, dames
handschoen: Burghout. 1c Zuidnoldcr
straat I zw., jas; Kies, Emmastraat 8-
zwartwitte poes, gebracht naar dc
Kennel Fauna; Smits, Zocherstraat 14
«rijze poes: Koppen. Doclstraat 27.
lantaarn; Wiitte, Ruvehaverstrnat 9
medaillon; Kneppcr. Ruychavcrstraat
20, zakmes: v. Hcijnlngcn, Kastanje
straat 9. portemonnaic met inhoud: v.
Veldhuijzcn, Kerkstraat 22. idem; Post
kantoor, paraplu (tomnoucc); Ilces
Gasthuislaan 50, rip-" Prins. Emm-1'--
de 11 rood. rijwielbelastingmcrk: Brug
wachter Langcbrug. ring met sleutel®
HilarTus, Klein Heiligland 23. bril; G
Hcssels, Tcding van Berkhoutstraat
rood. beursje: K H. Bos. Barbarossn
straat 14. cymnastickschoc.i: v. Eg/
mond. Paul Krugerstraat 9 zw.. zwar'
bruin hondje, gebracht naar de Ken
nel Fauna: P. Vo«rod, Zakstra-.t 4 R
bru in wit' hondje; IT. Drees. Tan Steen-
straat 93. dameshandschoen: G. Louw
rrns. Tctforodestr.'"'* 40. kammcHc; v
d. Berg. Sillcmstraat 3, witte noes:
Zwiers, Dreef 24. zwartwitte poes. gr
bracht naar Kennel Fauna; M. Kclfkcns
Tcding van Berkhoutstraat IS, mnh-
M. Kollacrt. Oranjestraat 102, oorbel
D. Smit, Generaal Gron'-'strant 4 rd
portemonnaic; Dc Vogel. A. L. Dysc
rinckstraat SI. idem: C. Roest. Slach'
huisstraat 13 rood. idem met inhoud
L Swarfe. Anegang 34. paraplu; R
Roest. Z.B. Snaarnc 34b, portemonnaic
met inhoud: TT. Ferguson. Bosch er
Hovenstr. 17, riem: Bccltmnn. Bal
juwslaan 12. rijwielbelastingmcrk; S. v
Dcvcntcr. Hanrlemmerliedestr. 36.
idem; G. Rodenburg. Slachthuisstrant
106, idem: Koper. Elswoutslaan 5.
Oven-een. idem: G. v. d. NVerff. Ach
bertsbergstraat 43. rozenkrans: M. dc
Wit. Schotcrwcg 63. schoentje.
hij aan bezig was. Dan maakte ik een
praatje. Hy klaagde nooit over zichzelf.
Als je hem hoorde, was hy gezond ge
noeg (nu ja, af en toe moest hy wel
naar het gasthuis, maar dat ging wel
weer over) wat hem zorg gaf, was de
toestand van z'n vrouw. ,Die is niet sterk,
ziet u en toch altyd aan 't werk. Als
ik haar maaT alles geven kon wat ze
noodig heeft". „Kan ik soms helpen,
vriend Sabel?" Maar daar wou liy niet
van hooren en bracht het gesprek gauw
weer op wat anders, een klein karweitje
waar ik hem voor noodig had, want de
laatste storm had het hekje om den tuin
nogal beschadigd: als dat niet gauw
in orde kwam, zou het verder gaan en
dan werd het een groote reparatie.
„Morgen zou hy het in orde brenger-
En de kleine groeide best. Die was de
gezondheid in eigen persoon". Als ik het
eens zien wouEn daar stond In het
keurig onderhouden huisje de kleine meld
in het loophek, dat vader zelf voor haar
getimmerd had en aan den eenen kant
stond de bleeke moeder met haar zwakke
oogen en aan den anderen de bleeke
vader met zyn eeuwige kuchje, waar
maar geen einde aan kwam. Daartus-
schen het blozende kindje, dat aardige
geluidjes maakte: „da. da. da".
„Soms houdt ze heele verhalen", zei de
moeder. „Maar ik versta er geer. sikkepit
van", verzekerde de vader. .MUn vrouw
wel, die begrijpt er alles vanzeit ze".
Juffrouw Sabel knikte van Ja en haar
bleeke wangen werden een oogenblik
rood, van trots op haar schat.
Toen moest ik een poos op reis en zag
het gezinnetje van den timmerman
in een heele poos niet terug. Den eer
sten keer dat ik er weer langs kwam was
het huisje weer dicht en het werk
plaatsje weer gesloten. De buurvrouw,
die my zag stilstaan, kwam even naar
buiten en vertelde wat er gebeurd was.
„Juffrouw Sabel ls dood", zei ze en ik
zag de tranen in haar oogen verschij
nen, als zilveren lichtjes in haar knap
gezicht van gezonde huismoeder. „De
dokter had me gewaarschuwd. U bent
goed met de buren, had hy gezeid. denkt
u er om, dat juffrouw Sabel zieker is
dan ze wel lijkt. Dat zei de dokter. En
ze wou maar niet naar het ziekenhuis,
want dan moest ze bij haar man en
haar kind vandaan en hij was zoo zwak!
Vier weken later komt Sabel me roepen.
Zijn vrouw was zoo naar, of lk gauw
even den dokter wou halen, maar toen
die kwam was het al niet meer noodig.
Ze was dood en de arme man trok het
Dc officlecle opening.
tn de hal van het Brongebouw, die
keurig met groen en bloemen versierd
was, had Vrijdag middag twee uur de
officieele opening van bovengenoemde
tentoonstelling plaats. Onder het groote
aantal belangstellenden waren Burge
meester en Mevrouw Maavsch. Ik. eenige
raadsleden, directeuren ran gemeentc-
bedryven en leden ran het eere-comitë.
De aanwezigen werden welkom gehee-
ten door den lieer C. C. van den
Bcrgh, voorzitter van dc afdeeling
Haarlem der Vereeniging tot bevorde
ring der gezondheid in de grafische vak
ken in Nederland. Het deed hem genoe
gen. dat de genooddgden in zulk een
rrootcn getale aanwezig waren. Hij
-rinkte Burgemeester Maarschalk voor
dc bereidwilligheid, om de T.E.V.O.S.A.
te willen openen: dc dames en heeren.
die gevolg hadden gegeven aan liet ver
zoek om lid te worden van het eere-
comité. en de standhouders die hun
uiterste best hadden gedaan om hun
artikelen zoo goed mogeiyk te deer uit
komen. Ook bracht, spreker dank aan
zijn medebestuursleden, speciaal aan do
heeren A. Arends. secretaris, en J. A.
Wagner, penningmeester, die zooveel
voorbereidend werk hadden verricht.
Teen de plannen voor deze onderneming
bekend werden, moest het bestuur nogal
eens de woorden hooren: .het zal voor
ïeiui onmogeiyk blyken om zulk een ten
toonstelling te oreaniseeren!" „Die
mer.sch.cn hebben ge'.yk gehad", zei spre
ker. „Daarom hebben we de hulp inge
roepen van een vakman op dit gebied,
den heer E. Tosi Facino. die ons prach
i:g geholpen heeft en dien wij daarvoor
harteiyk 'dank betuigen".
Tenslotte deelde de heer Van den
Bcrgh mede. dat een eventueel voordee
lig saldo van deze tentoonstelling zou
strekken ten voordeele van een rust- en
herstellingsoord voor vrouwen en kin-
ren. zoo mogeiyk in de gezonde omge
ving van het Goo!. Spreker verzocht
daarna aan den Burgemeester, de ope
ningsrede te willen uitspreken.
De heer Maarschalk deelde me
de, dat hy heel gaarne gevolg had ge
geven aan de uitnoodiging. om deze ten
toonstelling te openen. Die taak was
hem dubbel aangenaam, omdat het hem
gebleken was, dat hier een sympathiek
werk tot stand gebracht is. ..Een ten
toonstelling als deze", zei spreker, „be
vordert het openbare leven en verkeer
en het is dus in het belang van een ge
meente, als binr.en liaar grenzen zulk
een tentoonstelling georganiseerd wordt.
Ons gemeentebestuur wakkert een der
gelijk streven dan ook zooveel mogeiyk
aan. Een verlevendiging van den han-
zich zóó aan, dat hy op slag een bloed
spuwing kreeg en alweer naar het zie
kenhuis moest."
Zoo vertelde de buurvrouw. Dat zij
het kind in huls genomen had zei ze
niet eens. Dat sprak, bedoelde ze, van
zelf. Eerst toen ik er naar vroeg, noo-
digde ze my uit, om binnen te komen.
D3ar vond ik het aardige blozende kind
midden tusschen haar eigen troepje,
daarmee haast al één geworden. „Als de
arme man uit het ziekenhuis terug komt.
zullen we wel verder zien," zei ze. .stil
kinderen, maak niet zoo'n leven, ik kan
me eigen woorden niet verstaan!" Toen
ik op het punt was de deur uit te gaan.
schaterde het kleine meisje, vallende en
opstaande in haar loophek, te mid
den van de kameraadjes, van de pret.
„Hoe dat gaan moet." zei de moeder,
terwyi ze haar luidruchtig troepje
trachtte te sussen, „hoe dat gaan moet
als de vader terug is, weet ik nog zoo
niet. 'k Heb er met mijn man al over
gepraat, maar we hebben er zelf zes. En
wat moet die zwakke stumper zonder
vrouw beginnen?"
Maar Frederik Sabel kwam niet meer
naar huis terug. Hy bleef in het zieken
huis. Zijn weerstand, zoo lang volgehou
den, was uitgeput. Zonder dat hij zyn
dochtertje had weergezien, stierf hij in
een laatste, hevige bloedspuwing. Dat
hoorde ik veertien dagen later, toen de
man van de buurvrouw kwam vragen of
Sabel misschien nog wat geld van my
te vorderen had, want er moest wat zijn
voor de begrafenis en ze wilden buurman
toch geven wat hem toekwam.
Te Heb er het myne toe by gedragen en
daarna krijgsraad gehouden met de
buurvrouw en haar man. De toestand
was moeiiyk. Behalve een paar familie
leden, die ver weg woonden over de
Dult.sche grens en het ook niet brood
hadden, was er niemand die voor het
aardige kleine meisje zorgen kon. „Juf
frouw Sabel had nog een zuster." zei de
buurvrouw, „ze is hier in de stad ge
trouwd en haar man heeft een ryk bc-
staan."
„Nu dan", zei ik.
„Ja", zei haar man, „dat zou wel
gaan, maar ziet u, ze zagen mekaar
niet."
„Oneenigheid gehad?"
„Dat niet. Tenminste niet van h&Ar
kant. Och hemel, juffrouw Sabel had
ruzie met niemand."
Wat er dan was, vroeg ik. Ja, de zes
ter voelde zich. „Ze had het wat hoog
del cal stellig een merkbaren invloed
uitoefenen op het maatschappelijk leren
in al zijn geledingen. Zulk een tentoon
stelling heeft behalve een economischen
cn practise hen kan:, nog een heel groot
nut. namelijk het bevorderen van vei
ligheid en hygiëne. Het publiek zal er
dus zeker een gunstigen invloed van on
dervinden. Het doei van deze tentoon
stelling verdient ons aller sympathie,
want hieraan is het volksbelang ten
nauwste verbonden. Het doel is immers
de bestrijding van de tuberculose, don
V root en vyand van de menschheid. De
heeren medici hechten dan ook een
groote waarde aan deze tentoonstelling".
Met den wensoh. dat r.y ten volle aan
liet gestelde doel zal beantwoorden, ver
klaarde Burgemeester Maarschalk do
T.E.V.O.S.A. vcor geopend.
Hot bestuur d*r orgp.niseerende ver-
eenigir.g verzocht daarop de genoodig-
den. dc stands te willen bezichtigen.
Toen zy de greoto zaal binnen traden,
soeeldc een muziekkorps het .Wien
Ncêrlands bloed".
Het Programmaboek.
We ontvingen hot programmmnboek
voor de TE.V.O.S.A. Hot ziet er typo
grafisch keurig verzorgd uit. Het is ver
lucht met talrijke foto's en afbeeldin
gen en verschillende personen leverden
er een bijdrage voor.
De heer L. Arends zet de beteeken ls
en het doel der tentoonstelling uiteen.
De Burgemeester schrijft eveneens een
sympathiek stukje. Het bestuur der or-
gan! scoren cc vereeniging deelt mede.
wat het in den tUd van 20 iaar voor dc
lede:', en hun vrouwen en kinderen ge
daan heeft, We laten liet hieronder vol
gen:
..In 1908 begonnen wy met de verple
ging in Sanatoria van aan tuberculose
iyden.de leden en de verstrekking zoo
noodig. van de daarvoor benoodigde uit
rusting. In 1911 verstrekking van ver
sterkende middelen aan zieke, of zwakke
leden. In 1919 begonnen wy met do ver
pleging van leden in Rust- en Herstel
lingsoorden. In November 1922 openden
wij ons Sanatorium te Eerbeek voor
mannelijke leden. In 1924 begonnen wij
met de uitzending van aan tuberculose
lijdende vrouwen en kinderen en liet
verleenen ran flnancleelen bystand aan
het gezin by langdurige verpleging ran
den kostwinner. Bovendien gingen wy
over tot de uitzending ran prae-tuber-
cu'.euse en zwakke kinderen naar kolo
niehuizen. In 1927 begonnen wy mot uit
zending van zwakke vrouwen naar Rust
en Herstellingsoorden cn tevens mot hot
verstrekken van versterkende middelen
aan zieke en zwakke vrouwen".
in de krop." zei de man. „Die zou er
wel niet aan doen."
Toen keken do buurvrouw en haar
man my vol verwachting aan en ik be
greep wat ze dachten dat lk doen zou.
Een flink huis, good gemeubeld, was
een toeken van welvaart. De zuster en
haar man waren thuis. Ik werd binnen
gelaten. Man;- nav.v üiyks had ik de re
den van mijn komst verteld, of dc twee
gezlchu.i keken bedenkeiyk.
„Wy hebben er nog niet over gespro
ken". zei de zwager, blykbaar trachtend
om tijd tc winnen.
„U weet misschien niet, dat wij zelf
vier kinderen hebben", zei de zuster re
soluter.
„Het is een allerliefst kindje", zei ik
en haalde een photo voor den dag. d'.e
ik voor de gelegenheid gemaakt had.
„Heel aardig", zei dc zuster, er nau-
weiyks onverschillig naar kykcndc."
De man stak niet eens de hand uit.
„Het leven olscht zóóveel tegenwoor
dig," zei de man deftig, „wy zyn ook
niet ryk. WU zagen mUn zuster nooit
meer.
„Ik heb haar dat huweiyk altyd af
geraden," zei de zuster scherp. „Ze hc<
het toch doorgezet."
Ik trachtte hem te bewegen, prnr c
wat ik kon, richtte my vooral tot dr:'
man.
De vrouw, fel. gaf geen kamp. Hem
zou lk nog wel bewogen hebben.
„U bent welvarend." zei ik ten :7ht
„Wilt u niets voor dat meisje doen?"
De man zweeg en keek zyn vrouw
aan. zy zei. fel als een zweep:...
„wy zyn er niet toe geroepen."
Toen ben ik teruggegaan en heb met
een koelen groet afscheid genomen.
De buurman cn zUn vrouw keken m
bU myn tertïgkcor vol spanning aan
Toen ik het resultaat van mUn bezoek
vertelde, zei dc man een leeiyk woord.
De vrouw zei: „ik had het wel gedacht
Wy zwegen oven. Toen zei de vrouw
„toen u weg was, hebben wy erover ge
spróken. Wy hebben er zes. Waar broc-i
is voor zes, is ook brood voor zeven. II
kind bljjft by ons."
En ze keek naar het schattig kind
met dc blozende wangen, dat nu voor
goed in haar troepje was opgegaan,
FIDELIO.