HAARLEM'S DAGBLAD VAN OUDE TIJDEN JUST- MIXEP T. E. V. 0. S. A. Haarlemmer Halletjes STADSNIEUWS ZATERDAG 6 OCT. 1928DERDE BLAD Vijftig jaar kermispret. Een draad met een knoop. INGEZONDEN MEDE DEELINGEN i 60 Ct.. PER REGEL 55 Mixed Gegarandeerd xuivcre mélange, tonder toe voeging van eenig geur-aanbrengend bij product CICAUI-TTIVb Tentoonstelling van Electrische-, Voedings- en Sanitaire Artikelen. Het wollen draadje hield ik voor een boekenlegger. Maar 't was ev.nmin een boekenlegger als het bundeltje papieren waaruit het te voorschijn kwam, een boek mocht heeten. Het bleek aan een der papieren vast te zitten. Zoo kon het niet wegraken, bleef het bewaard. Ge lukkig! Want het is niet zoo maar een draadje, het is een. draadje met een knoop. En die knoop is er in gelegd, ruim vijftig jaar geleden, met een mond. met den mond van mejuffrouw Marie. Mejuffrouw Marie kon nog iets an ders dan knoopen leggen. Ze schreef ook met den mond, en mijn bundeltje bevat ook van haar schrijfkunst een voorbeeld. Tegenover het wollen draadje ligt een half velletje postpapier, waarop haar vaardige mond een paar regels geschre ven heeft. Een authentiek kunstwerk, al ontroert het u niet. Toch treffen u de woorden: „avec la volorvté et la persé- vérance l"on peut parvenir a tout." Im mers dit kind, zonder armen geboren, had geleerd van den nood een deugd te maken. Met geduld en volharding had zij het zóóver gebracht, dat zij kon schrijven, teekenen, borduren, breien, haken met den mond. De scherpzinnige lezer heeft reeds begrepen, dat de hiergenoemde, door mejuffrouw Marie nagelaten werken, be- hooren tot een verzameling kermissouve- nirs. Deze, volgens het oordeel van haar impresario, „kunstenares van een nieuw genre" verscheen op de Haarlemsche kermis van het jaar 1875; haar „loge", om t precies te zeggen, stond op de Groote Markt tegenover de Kroon. Ze was een der vele „wonderen der natuur", die, elk voor zich, het publiek dringend verzochten, „hen niet te verwarren met anderen, die vroeger hier verschenen zijn". Ook van die anderen bewaart mijn verzameling de heugenis. Van de schoo- ne Lyonnaise, een reuzin; van Paul en Paulina, de dwergen; van Boschmen- schen; van den Gevleugelden Man of het Levend Geraamte; van mejuffrouw Lodoiska, de parel der kolossen; van Prins en prinses Colibrl; van den heer en mejuffrouw Mouche, de kleinste mensohen in Europa misschien zijn ev onder de ouderen mijner lezers, bij 'wie deze namen j uegdher in neringen wekken. De verzamelaar, een destijds zeer bekend en zeer geacht ingezetene onzer stad. vrijwilliger gedurende den Tiendaag- schen Veldtocht, later ontvanger der di recte belastingen, was, jaren aaneen, een getrouw bezoeker der Haarlemsche kermis. En de kermisbiljetten, die hij in handen kreeg, heeft hij trouw be waard. „Depuis plus de 50 ans", aldus verzekert hij u „j'ai fait une collection des affiches qu'on a fait circuler pendant chaque foire a Harlem, et que j'ai fait relier en quatre petits cahiers remplis des curiosités éminemmant intéressants". Deze medsdeeling ont leen ik aan een brief, dien hij den ouders van mejuffrouw Marie, een fran- qaise, meegaf, en waarin hij spreekt van de „plus grande surprise", waar mede hij de kunstvaardigheid van hun dcchter bewonderd had. Hij is een kermisganger, die van de kennis niet alleen alles wil zien. maar daarvan ook alles wil we ten: hy kijkt graag achter de schermen, vraagt inlichtingen aan de mannen van het vak. Het is hem niet genoeg de „Ex position Extraordinaire des Puces In- dustrieuses" bezocht te hebben. Neen. hoor maar: „in Julij 1841 maakte ik ken nis met den heer L. Bertoletto, in een zeer nette kermistent te Haarlem, en ■in mijn woning aan den J ans weg, in ge- zelsoliap van heeren en dames, daartoe EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Een van mijn vrienden heeft my het Volgende eenvoudige verhaal gedaan van moeite en strijd en menschenliefde in dit aardsche leven: Hy was timmerman voor zichzelf. Pa troon mocht hy niet heeten, want per soneel had hy niet en wanneer hij in zyn werkplaats een spijker niet insloeg, dan werd die niet ingeslagen. Ik ge loof wel, dat hy van zyn leven eens een jongen had gehad om in het vak op te leiden, maar hoe zyn Jongens van dertien, veertien jaar? Ze zien de nood- zakelykheid om een vak te leeren niet in en spelen liever een beetje by den weg. Anders zou de jongen op zyn tyd van leerjongen wel tot jongmaatje zyn op gegroeid en naderhand tot volslagen ge zel en dan zou myn vriend Frederik Sabel zoowaar nog wel tlmmerma rispa- troon zyn geworden, al was 't maar een kleintje. Nu heeft hy het nooit zoover gebracht omdat zyn eenige werkkracht hem ontvielik was er toevallig by. toen hy hein op een Zaterdagavond zyn laat ste weekloontje uitbetaalde en de jon gen: „nou, dag baas!" zei en de srtraa: opging voorgoed. „Die komt niet weer om", zei Sabel en keek hem na, want t was toch wel een aardige jongen, schoon wat speelsch. „Moet hij hoogerop?" vroeg ik. „Dat weet ik nog zoo niet", zei Frederik. „Hy wordt loopjongen voor viermaal zooveel als hy by my verdien de, „maar zoo leert hjj nooit een vak. Misschien, als ik hem later wat meer had laten verdienenmaar een klein baasje als ik komt toch al niet makke luk aan dan kost!" En daarmee kuchte hy eens en vroeg wat er van myn ver langen was, ik geloof dat hy ie hulp (moest komen voor een deur in mijn huis die klemde. Toen ik het hem gezegd had, kuchte hy nog eens en knikte, dat het in orde gebracht zou worden en dan kon je er ook op rekenen, want zyn werk was best. Maar dat kuchje beviel mij niet. We kuchen allemaal wel eens, soms uit ver koudheid en soms uit gewoonte, maar Frederik Sabel kuchte omcat hij hgt niet laten kon. 's morgens, 's middags en 's avonds. Soms klonk het alsof het uit een kelder kwam, zóó hol en dan zei wel: ,.je moest toch naar den dokter gaan", maar daar wou hy niet van geïnviteerd op eene zeer industrieele vertooning". De heer Bertoletto was di recteur van een vlooien theater, schrijver van een „Histoire de la Puce, avec notes et observations", en blykbaar op den Jansweg een welkome gast. Immers ook mevrouw Canter Camerling, die hier woont, heeft Bertoletto met zijn vlooy-collectie in haar huiszaal laten komen, en daar is, met de grootste be wondering, door die zeer wel opgevoede fransclrman alles vertoont". Vyftig jaar verzamelaar van kermis- affiches! Indien de ijverige man nog leefde, wy zouden hem deswege gehul digd hebben, zyn feestdag ware stellig niet onopgemerkt voorbygegaan Je weet waarlijk niet wat prijzenswaardiger is, de volharding van mejuffrouw Marie of het uithoudingsvermogen van dezen ontvan ger, wien misschien het garen tot een tweede natuur was geworden. Verzame len is steeds een geduldwerk; maai- hy, die de kermis tot zyn jachtterrein koos, moet by uitstek de kunst van wachten verstaan. Immers de kermis komt maar eens in het jaar, en de gelegenheid tot uitbreiding uwer verzameling is dus wel zeer beperkt. Te beperkter, indien, zcoals in dit geval, de verzamelaar al léén bewaart souvenirs van hetgeen hy zelf heeft gezien. Vyftig jaar kermis- ganger dus! Vraag nu niet hoe dit mo gelijk is geweest de tyden veranderen en met hen de menschen maar aan vaard dankbaar 's mans nalatenschap, Hier is een collectie „curiosités émi nemmant intéressants", een verzameling geïllusteerde kermissouvenirs uit de ja ren 1830 tot 1874, die uw aandacht waard is. Wist ik niet, dat Haarlem's Dagblad in bouwkundige moeilykheden zat, huisde in een omgeving waarbij die een er verhuizing geriefelyk moet hee ten, ik zou de hoofdredactie gastvrUheid vragen voor een aantal portretten van kermisgrootheden, vorsten en vorstin nen uit het kermisrijk. Wie ze ziet, ge voelt, dat ze behooren tot een verleden, dat niet terug komt. Maar ook, dat ze eens in het volksleven een belangrijke plaats bekleed hebben. Ze deden niet onder voor Josefientje Als de Haagsche kennis werd ingeluid, kreeg de koning stadhouder in zyn paleis te Londen het te kwaad; hy moest en zou naar *t Haagje. In de dagen van myn verzame laar had het jaarlijksch volksfeest reeds veel van zyn aantrekkelykheid verloren. De bestrijding was begonnen. Enkele ja ren vcor het optreden van mejuffrouw Marie, schreef Busken Huet aan zijn vriend Van der Tholl: „Hier te Haar lem gaat alles den ouden gang. De Ge meenteraad heeft geweigerd, in welk opzigt ook, iets aan de kermis te ver anderen. Morgen, geloof ik, wordt zy ingeluid. Hoe ontkome ik den walm der poffertjeskramen!" Men ziet, deze Haarlemmer ':on zelfs de lucht van dit beroemde luchtige kermisgebak met meer verdragen. Had het hem in zya jeugd niet gesmaakt? En wkte de geur bij hem geen prettige jeugdherinnerin gen? Hoe dit zij, de Haarlemse lie kermis leefde nog, en het waren niet alleen de bewoners van den Jansweg. die haar in eere hielden. Vier bundeltjes kennissou venirs! De verzamelaar gaf ze een titel. „Kermispret" schreef hij op den rue. En zoo zullen ze voor het nageslacht be waard blijven, het nageslacht, dat van de kermis en haar heerlijkheid geen her inneringen meer heeft, en moeilijk zich zal kunnen voorstellen, dat deze ..heer lijkheid" eenmaal menschen heeft be koord. Over den inhoud der bundeltjes later nog iets meer. H. E. KNAPPERT. hooren. ,,'t Gaat wel over", zei hij dan maar en ging door met het werk waar hij aan bezig was. „Weet je wat het is, meneer?" zei zyn vrouw, .hij is bang dat de dokter hem rust zal voorschrij ven en wat most er dan van ons ge zinnetje terecht komen!" „En u zelf, juffrouw", vroeg ik, want zy zag er ook lang niet sterk uit. „Ik?" zei ze. „ik ben zoo gezond als een visch. U bedoelt ze ker dat ik wat bleek zie, maar in die roode wangen zit het ook niet!" Dat is waar, maar als een jonge vrouw die niet te lui is om te werken, op den middag rusten moet en s morgens voor den dag komt met wallen onder haar oogen van slapheid of van slapeloosheid, dan heb ik het er niet op. Die twee menschen hadden één kind, een meisje, dat een toonbeeld van ge zondheid .was. Je begreep niet, hoe zoo'n schatje met een paar dikke roode koo- nen en stevige armpjes en beentjes, dat altyd maar lag te kraaien van plezier, het kind kon wezen van zoo'n paar bleeke menschen. Maar daar verdiep je je verder niet in, want we hebben alle maal onze eigen zorgen en weinig tijd voor die van een ander. Het duurde een poosje voor ik de familie Sabel terug zag (je hebt niet altyd klusjes voor een timmerman in huis te doen) en toen ik den man weer eens noodig had. was het- werkplaatsje dicht en toen ik ram melde aan de deur kwam er een buur vrouw aanloopen en zei: „Sabel heeft bloed opgegeven en leit in 't ziekenhuis". Daar had je de oorzaak van dat voort durende kuchen al. „En zyn vrouw?" „Die is naar kennissen buiten de stad". Het klusje schoot er by in, ik geloof dat het een kapotte lat in 't kippenhok was. Dat gaat wel meer zao, je let op zoo n kleinigheid niet en dan is 't net of het in orde gekomen is. Maar een week of wat later, kon het toch niet langer, de kippen kregen last van den wind en daar kunnen ze niet goed te gen. Dus ging ik weer naar het werk plaatsje toe en daar was Frederik Sabel present, stond te schaven dat het een lust was en kuchte er by. Ja. met het kuchen was het nog niet gedaan, al was hy in 't gasthuis geweest. Juist teen ik aankwam, stapte de dokter in zijn auto en reed weg. ,Dus toch eindelijk onder dokters handen?", vroeg ik. „Ik?" zei hy, van zyn schaaf op- kykende. „Waarom zou ik? Ik ben ge nezen uit het gasthuis ontslagen. De dokter komt voor myn vrouw. Die blijft ONDERWIJS IN HET FRANSCH. De Haarlemsche Vereeniging voor Onderwijs in het Fransch hield Vrijdag avond in Café Brinkmann haar jaar vergadering. De voorzitter, de neer H. H. Holthuis, opende de vergadering met een woord van welkom. Hy deelde mede, dat er dit jaar niet veel belangrijks is gebeurd en dat het aantal leerlingen stationair is gebleven. De secretaris, de heer L. J. Raadersma, bracht het jaarverslag uit. Hieraan ont- leenen wy, dat de cursus in September 1927 begonnen is met 506 leerlingen, verdeeld over 20 cursussen. Aan het eind van het jaar bedroeg het aantal leer lingen 474. Het verloop bedroeg der halve zes procent. Het was dan ook een goed jaar. De vraag, of het geven van dat onderwys in het Fransch moet worden stopgezet wordt ontkennend be antwoord. Men wil er mee doorgaan, niet alleen ter wille van het kind, maar ook van het openbaar onderwys. Aan de byzondere scholen denkt men er im mers óók niet over om het Fransch af te schaffen. Het jaarverslag wordt onder dankzeg ging goedgekeurd, evenals het financieel verslag van den penningmeester, den heer J. H. J. Hulsman. De ontvangsten bedroegen f 9174.04, de uitgaven f 9013.56. er is dus over dit jaar een voordeelig saldo van f 160.48. Tot leden der commissie tot nazien der boeken van den penningmeester werden benoemd de heeren J. Over en M. H. Groenendaal. Aan de orde kwam nu de bestuursver kiezing. Aan de beurt van aftreding waren mej. L. P. Greeve en de heeren H. H. Holthuis, L. J. Raadersma en dr. S. Spoelder. De heer Raadersma wenschte niet voor een herbenoeming in aanmerking te ko men. Mej. Greeve en de heeren HolthuLs en Dr. Spoelder werden by acclamatie her kozen. In de vacature-Raadersma werd benoemd de heer A. Meilink. Hierna volgde een bespreking van de vraag, of aan de opleidingsscholen ook in de vierde klasse cursussen moeten worden gegeven. Zoowel vóór- als tegen standers kwamen aan het woord. De voorstanders waren van meening, dat met de byzondere scholen ten opzichte van het Fransch niet geconcurreerd kan worden, omdat de kinderen aan de bijzondere school een drie-jarigen cursus in het Fransch hebben, zy vonden het dus wenschelijk, om ook aan de open bare lagere scholen in de vierde klas met het Fransch te beginnen. De tegenstanders waren van oordeel, dat de kinderen in de vierde klas nog veel te jong zyn om reeds aan het Fransch te beginnen. Zij meenden, dat juist het onderwijs in het Fransch ern stig geschaad zou worden. Er zal volgens hen veel oppositie tegen komen. De kin deren, die later naar de middelbare scholen gaan, halen de schade in een jaar in. Tenslotte wordt met groote meerder heid verworpen een voorstel, om reeds in de vierde klas met het Fransch te beginnen. AANKOOP VAN EEN PERCEEL De eigenaresse van het perceel aan de Pieterstraat, kad. bekend gemeente Haar lem, sectie C No. 649, groot 102 c.A., heeft zich bereid verklaard dat perceel aan de gemeente in koop af te staan voor een bedrag van f 2.000, De aangrenzende perceelen, waarin o.a gevestigd zyn diensten van het bouw- en woningtoezicht, het gas- en electriciteits- bedrijf en het bureau van politie, zyn reeds eigendom ran de gemeente. In verband met toekomstige uitbreiding van één der genoemde diensten achten B. en W. aankoop van bovengenoemd per ceel in het belang der gemeente. altyd maar zoo zwak, ik heb daar zorg over. Maar wat was er van uw ver langen?" Dappere kerel die hy was. Hy wou niet praten over zijn moeilijkheden en had altyd maar weer belangstelling voor zyn werk, terwijl je zelf tegen over zooveel tobbery haast niet durft praten over een losse plank in een kippenhok, waardoor de kippen van de leg af raken omdat ze een hekel heb ben aan den westenwind. Natuurlijk was het werkje den volgenden morgen alweer opgeknapt, met nog een paar andere kleinigheidjes die mijn vrouw hem opgegeven had. „Een beste timmer man". zei ze, toen ik thuis kwam. .in een ommezien klaar en 't is allemaal kijkaf". Maar veertien dagen later daar komt zyn vrouw met het werkbriefje, want haar mar. was weer ziek geworden. De stakker zag er zelf uit als een geest- zoo wit. Een maand later, toen ik langs het huisje kwam was alles weer dicht en de bereidwillige buurvrouw weer op de stoep, om de klantjes te woord te staan. „Dat. gaat hier niet goed", zei ze en schudde het hoofd. „Hij is ziek en zy is niet best en als u my vraagt weet ik niet wie het ziekste is van de twee. Zijn lengen zijn niet in orde en by haar zijn het de nieren, heb ik van den dokter gehoord". Terwijl ze zoo staat ie praten komen er kinderen uit haar huisje, een heel rytje, ik denk zoo van een jaar of zes, van vier, van drie, van twee en nog een zuigeling op haar arm. „Wel juffrouw", zeg ik, „dat lijkt me een gezond troepje". „Ja', zegt ze, „de oudste is van school thuis omdat er roodvonk in de klas is en dan is er nog een van acht op school. Die ziet u hier nog niet. Net het half-dozyntje vol. Allo jongens, wil jullie hier wel eens niet aan moeders rokken hangen? Vooruit naar binnen!" En daar schoof het heele aar dige troepje weer in huis en zy zelf er achter aan, want er is me wat te doen aan zoo'n compagnie en dan nog zor gen dat het huis schoon blijft en dan is de man en vader er ook nog, al was die niet zichtbaar, want het was vroeg in den middag en de man dus op zijn werk. Zoo ging het een poosje voort. Af en toe ging ik op myn weg naar mijn kantoor door het straatje en keek of Frederik Sabel aan de schaafbank stond of de hamer hanteerde of met een boor gaten stond te boren in eer. werkje waar GEMEENTERAAD Vergadering van den Raad der ge meente Haarlem op Woensdag, 10 Oc tober 1928 des namiddags ten 1M ure, zoo noodig voort te zetten des avonds ten 8 ure, in de Statenzaal (Prinsen hof). Aan de orde zal worden gesteld: 1. Mededeelingen en ingekomen stuk ken (liggen ter inzage). Proces-verbaal opneming kas en boe ken Gemeente-Ontvanger. 2. Vergoeding art. 100 L. O. Wet 1920 vyf byzondere scholen. 3. Subsidie avondschool onderwys R.K. School voor Buitengewoon Lager On derwijs met voorstel Mrs. Bruch en Heerkens ThUssen en nader voorstel B. en W. 4. Verleenen concessie tot exploitatie ran autobusiynen. 5. Plaatsing reclame-zuilen met ver lichte klokken. 6. Aanvaarding van voor straat be stemden grond naby Pijnboom- en Sparrenstraat. 7. Verkoop grond: a. Brakenburg straat J. Rutte)b. Slachthuisstraat (P. Marree); c. Transvaalstraat (Haarl. Stoomverf fabr.) 8. Aankoop perceel Pieterstraat. 9. Aankoop grond ten zuiden van den SlaperdUk. 10. Ophooging. enz. terrein ten oosten Dr. Schaepmanstraat. 11. Cursussen vermeerdering vakbe kwaamheid metaalbewerkers. 12. Benoemingen: a. tijd. leeraar H. B. S. B met 5-j. cursus: b. onderwyzeres nuttige handwerken; c. personeel ver volgcursus. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug tc hekomen bij: Kohus. Nach tegaalstraat 47, actctasch; Politiebus reau Smcdcstraat. actctasch cn platc - met glas: Hoffics. Johs. dc Breuk, straat 24. bal; X. rbanus. Platancnlaan 13Blocmcndaal. cape; Bcilschmidt. Saracencnstraat 5. foto; Aupcrs. Kam- perstraat 2s rood. hoedenpen; Van Tcyn. Nieuwe Kruisstraat 11, dames handschoen: Burghout. 1c Zuidnoldcr straat I zw., jas; Kies, Emmastraat 8- zwartwitte poes, gebracht naar dc Kennel Fauna; Smits, Zocherstraat 14 «rijze poes: Koppen. Doclstraat 27. lantaarn; Wiitte, Ruvehaverstrnat 9 medaillon; Kneppcr. Ruychavcrstraat 20, zakmes: v. Hcijnlngcn, Kastanje straat 9. portemonnaic met inhoud: v. Veldhuijzcn, Kerkstraat 22. idem; Post kantoor, paraplu (tomnoucc); Ilces Gasthuislaan 50, rip-" Prins. Emm-1'-- de 11 rood. rijwielbelastingmcrk: Brug wachter Langcbrug. ring met sleutel® HilarTus, Klein Heiligland 23. bril; G Hcssels, Tcding van Berkhoutstraat rood. beursje: K H. Bos. Barbarossn straat 14. cymnastickschoc.i: v. Eg/ mond. Paul Krugerstraat 9 zw.. zwar' bruin hondje, gebracht naar de Ken nel Fauna: P. Vo«rod, Zakstra-.t 4 R bru in wit' hondje; IT. Drees. Tan Steen- straat 93. dameshandschoen: G. Louw rrns. Tctforodestr.'"'* 40. kammcHc; v d. Berg. Sillcmstraat 3, witte noes: Zwiers, Dreef 24. zwartwitte poes. gr bracht naar Kennel Fauna; M. Kclfkcns Tcding van Berkhoutstraat IS, mnh- M. Kollacrt. Oranjestraat 102, oorbel D. Smit, Generaal Gron'-'strant 4 rd portemonnaic; Dc Vogel. A. L. Dysc rinckstraat SI. idem: C. Roest. Slach' huisstraat 13 rood. idem met inhoud L Swarfe. Anegang 34. paraplu; R Roest. Z.B. Snaarnc 34b, portemonnaic met inhoud: TT. Ferguson. Bosch er Hovenstr. 17, riem: Bccltmnn. Bal juwslaan 12. rijwielbelastingmcrk; S. v Dcvcntcr. Hanrlemmerliedestr. 36. idem; G. Rodenburg. Slachthuisstrant 106, idem: Koper. Elswoutslaan 5. Oven-een. idem: G. v. d. NVerff. Ach bertsbergstraat 43. rozenkrans: M. dc Wit. Schotcrwcg 63. schoentje. hij aan bezig was. Dan maakte ik een praatje. Hy klaagde nooit over zichzelf. Als je hem hoorde, was hy gezond ge noeg (nu ja, af en toe moest hy wel naar het gasthuis, maar dat ging wel weer over) wat hem zorg gaf, was de toestand van z'n vrouw. ,Die is niet sterk, ziet u en toch altyd aan 't werk. Als ik haar maaT alles geven kon wat ze noodig heeft". „Kan ik soms helpen, vriend Sabel?" Maar daar wou liy niet van hooren en bracht het gesprek gauw weer op wat anders, een klein karweitje waar ik hem voor noodig had, want de laatste storm had het hekje om den tuin nogal beschadigd: als dat niet gauw in orde kwam, zou het verder gaan en dan werd het een groote reparatie. „Morgen zou hy het in orde brenger- En de kleine groeide best. Die was de gezondheid in eigen persoon". Als ik het eens zien wouEn daar stond In het keurig onderhouden huisje de kleine meld in het loophek, dat vader zelf voor haar getimmerd had en aan den eenen kant stond de bleeke moeder met haar zwakke oogen en aan den anderen de bleeke vader met zyn eeuwige kuchje, waar maar geen einde aan kwam. Daartus- schen het blozende kindje, dat aardige geluidjes maakte: „da. da. da". „Soms houdt ze heele verhalen", zei de moeder. „Maar ik versta er geer. sikkepit van", verzekerde de vader. .MUn vrouw wel, die begrijpt er alles vanzeit ze". Juffrouw Sabel knikte van Ja en haar bleeke wangen werden een oogenblik rood, van trots op haar schat. Toen moest ik een poos op reis en zag het gezinnetje van den timmerman in een heele poos niet terug. Den eer sten keer dat ik er weer langs kwam was het huisje weer dicht en het werk plaatsje weer gesloten. De buurvrouw, die my zag stilstaan, kwam even naar buiten en vertelde wat er gebeurd was. „Juffrouw Sabel ls dood", zei ze en ik zag de tranen in haar oogen verschij nen, als zilveren lichtjes in haar knap gezicht van gezonde huismoeder. „De dokter had me gewaarschuwd. U bent goed met de buren, had hy gezeid. denkt u er om, dat juffrouw Sabel zieker is dan ze wel lijkt. Dat zei de dokter. En ze wou maar niet naar het ziekenhuis, want dan moest ze bij haar man en haar kind vandaan en hij was zoo zwak! Vier weken later komt Sabel me roepen. Zijn vrouw was zoo naar, of lk gauw even den dokter wou halen, maar toen die kwam was het al niet meer noodig. Ze was dood en de arme man trok het Dc officlecle opening. tn de hal van het Brongebouw, die keurig met groen en bloemen versierd was, had Vrijdag middag twee uur de officieele opening van bovengenoemde tentoonstelling plaats. Onder het groote aantal belangstellenden waren Burge meester en Mevrouw Maavsch. Ik. eenige raadsleden, directeuren ran gemeentc- bedryven en leden ran het eere-comitë. De aanwezigen werden welkom gehee- ten door den lieer C. C. van den Bcrgh, voorzitter van dc afdeeling Haarlem der Vereeniging tot bevorde ring der gezondheid in de grafische vak ken in Nederland. Het deed hem genoe gen. dat de genooddgden in zulk een rrootcn getale aanwezig waren. Hij -rinkte Burgemeester Maarschalk voor dc bereidwilligheid, om de T.E.V.O.S.A. te willen openen: dc dames en heeren. die gevolg hadden gegeven aan liet ver zoek om lid te worden van het eere- comité. en de standhouders die hun uiterste best hadden gedaan om hun artikelen zoo goed mogeiyk te deer uit komen. Ook bracht, spreker dank aan zijn medebestuursleden, speciaal aan do heeren A. Arends. secretaris, en J. A. Wagner, penningmeester, die zooveel voorbereidend werk hadden verricht. Teen de plannen voor deze onderneming bekend werden, moest het bestuur nogal eens de woorden hooren: .het zal voor ïeiui onmogeiyk blyken om zulk een ten toonstelling te oreaniseeren!" „Die mer.sch.cn hebben ge'.yk gehad", zei spre ker. „Daarom hebben we de hulp inge roepen van een vakman op dit gebied, den heer E. Tosi Facino. die ons prach i:g geholpen heeft en dien wij daarvoor harteiyk 'dank betuigen". Tenslotte deelde de heer Van den Bcrgh mede. dat een eventueel voordee lig saldo van deze tentoonstelling zou strekken ten voordeele van een rust- en herstellingsoord voor vrouwen en kin- ren. zoo mogeiyk in de gezonde omge ving van het Goo!. Spreker verzocht daarna aan den Burgemeester, de ope ningsrede te willen uitspreken. De heer Maarschalk deelde me de, dat hy heel gaarne gevolg had ge geven aan de uitnoodiging. om deze ten toonstelling te openen. Die taak was hem dubbel aangenaam, omdat het hem gebleken was, dat hier een sympathiek werk tot stand gebracht is. ..Een ten toonstelling als deze", zei spreker, „be vordert het openbare leven en verkeer en het is dus in het belang van een ge meente, als binr.en liaar grenzen zulk een tentoonstelling georganiseerd wordt. Ons gemeentebestuur wakkert een der gelijk streven dan ook zooveel mogeiyk aan. Een verlevendiging van den han- zich zóó aan, dat hy op slag een bloed spuwing kreeg en alweer naar het zie kenhuis moest." Zoo vertelde de buurvrouw. Dat zij het kind in huls genomen had zei ze niet eens. Dat sprak, bedoelde ze, van zelf. Eerst toen ik er naar vroeg, noo- digde ze my uit, om binnen te komen. D3ar vond ik het aardige blozende kind midden tusschen haar eigen troepje, daarmee haast al één geworden. „Als de arme man uit het ziekenhuis terug komt. zullen we wel verder zien," zei ze. .stil kinderen, maak niet zoo'n leven, ik kan me eigen woorden niet verstaan!" Toen ik op het punt was de deur uit te gaan. schaterde het kleine meisje, vallende en opstaande in haar loophek, te mid den van de kameraadjes, van de pret. „Hoe dat gaan moet." zei de moeder, terwyi ze haar luidruchtig troepje trachtte te sussen, „hoe dat gaan moet als de vader terug is, weet ik nog zoo niet. 'k Heb er met mijn man al over gepraat, maar we hebben er zelf zes. En wat moet die zwakke stumper zonder vrouw beginnen?" Maar Frederik Sabel kwam niet meer naar huis terug. Hy bleef in het zieken huis. Zijn weerstand, zoo lang volgehou den, was uitgeput. Zonder dat hij zyn dochtertje had weergezien, stierf hij in een laatste, hevige bloedspuwing. Dat hoorde ik veertien dagen later, toen de man van de buurvrouw kwam vragen of Sabel misschien nog wat geld van my te vorderen had, want er moest wat zijn voor de begrafenis en ze wilden buurman toch geven wat hem toekwam. Te Heb er het myne toe by gedragen en daarna krijgsraad gehouden met de buurvrouw en haar man. De toestand was moeiiyk. Behalve een paar familie leden, die ver weg woonden over de Dult.sche grens en het ook niet brood hadden, was er niemand die voor het aardige kleine meisje zorgen kon. „Juf frouw Sabel had nog een zuster." zei de buurvrouw, „ze is hier in de stad ge trouwd en haar man heeft een ryk bc- staan." „Nu dan", zei ik. „Ja", zei haar man, „dat zou wel gaan, maar ziet u, ze zagen mekaar niet." „Oneenigheid gehad?" „Dat niet. Tenminste niet van h&Ar kant. Och hemel, juffrouw Sabel had ruzie met niemand." Wat er dan was, vroeg ik. Ja, de zes ter voelde zich. „Ze had het wat hoog del cal stellig een merkbaren invloed uitoefenen op het maatschappelijk leren in al zijn geledingen. Zulk een tentoon stelling heeft behalve een economischen cn practise hen kan:, nog een heel groot nut. namelijk het bevorderen van vei ligheid en hygiëne. Het publiek zal er dus zeker een gunstigen invloed van on dervinden. Het doei van deze tentoon stelling verdient ons aller sympathie, want hieraan is het volksbelang ten nauwste verbonden. Het doel is immers de bestrijding van de tuberculose, don V root en vyand van de menschheid. De heeren medici hechten dan ook een groote waarde aan deze tentoonstelling". Met den wensoh. dat r.y ten volle aan liet gestelde doel zal beantwoorden, ver klaarde Burgemeester Maarschalk do T.E.V.O.S.A. vcor geopend. Hot bestuur d*r orgp.niseerende ver- eenigir.g verzocht daarop de genoodig- den. dc stands te willen bezichtigen. Toen zy de greoto zaal binnen traden, soeeldc een muziekkorps het .Wien Ncêrlands bloed". Het Programmaboek. We ontvingen hot programmmnboek voor de TE.V.O.S.A. Hot ziet er typo grafisch keurig verzorgd uit. Het is ver lucht met talrijke foto's en afbeeldin gen en verschillende personen leverden er een bijdrage voor. De heer L. Arends zet de beteeken ls en het doel der tentoonstelling uiteen. De Burgemeester schrijft eveneens een sympathiek stukje. Het bestuur der or- gan! scoren cc vereeniging deelt mede. wat het in den tUd van 20 iaar voor dc lede:', en hun vrouwen en kinderen ge daan heeft, We laten liet hieronder vol gen: ..In 1908 begonnen wy met de verple ging in Sanatoria van aan tuberculose iyden.de leden en de verstrekking zoo noodig. van de daarvoor benoodigde uit rusting. In 1911 verstrekking van ver sterkende middelen aan zieke, of zwakke leden. In 1919 begonnen wy met do ver pleging van leden in Rust- en Herstel lingsoorden. In November 1922 openden wij ons Sanatorium te Eerbeek voor mannelijke leden. In 1924 begonnen wij met de uitzending van aan tuberculose lijdende vrouwen en kinderen en liet verleenen ran flnancleelen bystand aan het gezin by langdurige verpleging ran den kostwinner. Bovendien gingen wy over tot de uitzending ran prae-tuber- cu'.euse en zwakke kinderen naar kolo niehuizen. In 1927 begonnen wy mot uit zending van zwakke vrouwen naar Rust en Herstellingsoorden cn tevens mot hot verstrekken van versterkende middelen aan zieke en zwakke vrouwen". in de krop." zei de man. „Die zou er wel niet aan doen." Toen keken do buurvrouw en haar man my vol verwachting aan en ik be greep wat ze dachten dat lk doen zou. Een flink huis, good gemeubeld, was een toeken van welvaart. De zuster en haar man waren thuis. Ik werd binnen gelaten. Man;- nav.v üiyks had ik de re den van mijn komst verteld, of dc twee gezlchu.i keken bedenkeiyk. „Wy hebben er nog niet over gespro ken". zei de zwager, blykbaar trachtend om tijd tc winnen. „U weet misschien niet, dat wij zelf vier kinderen hebben", zei de zuster re soluter. „Het is een allerliefst kindje", zei ik en haalde een photo voor den dag. d'.e ik voor de gelegenheid gemaakt had. „Heel aardig", zei dc zuster, er nau- weiyks onverschillig naar kykcndc." De man stak niet eens de hand uit. „Het leven olscht zóóveel tegenwoor dig," zei de man deftig, „wy zyn ook niet ryk. WU zagen mUn zuster nooit meer. „Ik heb haar dat huweiyk altyd af geraden," zei de zuster scherp. „Ze hc< het toch doorgezet." Ik trachtte hem te bewegen, prnr c wat ik kon, richtte my vooral tot dr:' man. De vrouw, fel. gaf geen kamp. Hem zou lk nog wel bewogen hebben. „U bent welvarend." zei ik ten :7ht „Wilt u niets voor dat meisje doen?" De man zweeg en keek zyn vrouw aan. zy zei. fel als een zweep:... „wy zyn er niet toe geroepen." Toen ben ik teruggegaan en heb met een koelen groet afscheid genomen. De buurman cn zUn vrouw keken m bU myn tertïgkcor vol spanning aan Toen ik het resultaat van mUn bezoek vertelde, zei dc man een leeiyk woord. De vrouw zei: „ik had het wel gedacht Wy zwegen oven. Toen zei de vrouw „toen u weg was, hebben wy erover ge spróken. Wy hebben er zes. Waar broc-i is voor zes, is ook brood voor zeven. II kind bljjft by ons." En ze keek naar het schattig kind met dc blozende wangen, dat nu voor goed in haar troepje was opgegaan, FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 9