H. D. VERTELLINGEN
TWEEDE KAMER.
FLITSEN
FEUILLETON.
Het Mysterie van Heath Hover
BINNENLAND
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 20 OCT. 1928
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Gothenburg-Jim
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1324
BRIEFSCHRIJVEN
Jantje spelt moeizaam L-I-E-V-E I wou dat hij geen brieven hoefde te I teekewt een portret van Keesje
0*M-A I schrijven wat moet je zeggen I Kommer op het vloeiblad
veegt L-I-E-V-E uit en maakt er I inspecteert den inhoud van zijn wijdt zich weer aan ziin brief,
L-I-E-P-E van, wat ook dubieus zakken
lijkt
maar wat moet hij schrijven
probeert om met het Dotlood tus- I hoort de jongens buiten roepen I krabbelt haastig: „het is mooi
schen zijn tanden te schrijven I I weer, hoop dat het u goed gaat"
faalt I ch rent naar buiten.
„(Nadruk verboden.)
19 October.
De Limburgsche mijngemeenten en het mijnrecht.
James Pettersson, alias Charcoal, of,
gelijk bij gewoonlijk genoemd werd, Go-
thenburgfJim, was niet sentimenteel uit,
gevallen, integendeelhil was boordevol
goed humeur en levenslust en hij was
in het bezit van een humor, waarvoor
Mark Twain zich niet had behoeven te
schamen, maar tegelijkertijd had hij
eenigen aanleg voor boevenstreken. Als
Oollega-goudgraver was hij zonder weer-
#pa, vooropgesteld, dat er twintig mijlen
m den omtrek geen whisky was te krij
gen.
Dikwijls gebeurde het echter, wanneer
wij na de dagtaak ons pijpje en de
koele streeling van dc passaatwinden
genoten, dat een zucht aan zijn breede
borat ontsnapte en zijn oogen een droo-
merige uitdrukking kregen, terwijl de
tonen van de harmonica al zachter en
zachter werden, tot zij tenslotte geheel
ophielden. Dan wist ik. dat zijn ge=
dachten duizenden mijlen van Queens,
land verwijderd waren en wijlden onder
waaierende palmen op het kleine eiland
Lanatoa van de Bilberteilandcn in den
Stillen Oceaan. Daar lag het geluk van
Gothenburg-Jim begraven; daar werd
hot groote geheim van zUn leven be
waard.
Over zijn jeugd heeft hij mij het vol
gende verteld: hij werd in Gothenburg,
in het jaar 1862 geboren, waar hij ge-
brekkig schrijven en lezen leerde en
in het algemeen werd ingewijd in aller,
lei trucjes en kunstjes, die een moderne
„apache" moet kennen.
Zijn moeder zorgde voor het gezin
door het verkoopen van visch op een
van de markten in de stad Zijn vader
was ongeneeslijk alcoholist en hield
zich, behalve dat hij van tijd tot tijd
dos nachts eens inbrak, niet met wer=
ken op. „Dus is de appel niet ver van
den stam gevallen", meende Jim. Ten
slotte gelukte het de vrouw, den man
naar Amerika te loozen. waar hij, of
een ander van denzelfden naam, werd
ter dood veroordeeld, omdat hij een
bakkersgezel met een mes van het leven
had beroofd. .Moeder hoopte, dat hij
het was", zeide Jim. Ik was haar lieve
ling en lk had geen ander inkomen, dan
de paar centen die lk van haar kreeg,
maar zoo nu en dan kon ik er met
„kruis of munt" iets bi) verdienen. Wan
neer aller blikken omhoog waren ge
richt, om de opgegooide geldstukken te
volgen, stak ik een stok. waarvan de
punt in dikke teer was gedoopt in den
pot en meestal gelukte het dan wel, er
iets uit te halen. Het amuseerde ons
buitengewoon, de ruzies bil te wonen,
die wij op deze wijze onder de kornuiten
ontketenden. Maar eindelijk kwamen
zij er achter en toen was het mis met
ons systeem. Jim scheen weldra te heb,
ben Ingezien, dat zijn vaderland niet
de goede plaats voor een jongeling van
zijn talenten was. weshalve hij op veer.
lienjarigen leeftijd naar zee ging. Se
dert dat oogenblik heeft hü zijn land
niet teruggezien, noch aan zijn familie
geschreven. „Het komt wel in orde als
ik sterf", zeide hU. „wanneer ik mijn
harmonica maar mag meenemen".
Over een van zijn eerste reizen vertel
de hij: „Het was in den winter op de
Noordzee en het proviand was schaarsch
maar ik probeerde de portie met een
lvapje uit de kast van den kapitein aan
te A" uil en, wanneer ik des morgens de
kajuit veegde. Er stond o.a. een boter -
vloot, waaruit ik, als de gelegenheid
gunstig was, een hand vol nam cn in
mijn pet stopte. Op zekeren dag moet
de schipper mij door hot raam hebber,
gezien, want zoodra ik de pet op mijn
kop had, kwam hij de trap af en 2ai me.
dat ik vooral goed rondom de heets vu
ren moest vegen. Ik deed hot bijzonder
snel en probeerde weg te gaan. toen de
kapitein mij kwam roepen om een paar
Inktvlekken uit zijn kachelplaat te krab.
ben. Ik krabde en kraste en de boter
begon te smelten en liep in dikke stra=
len over mijn gezicht en hals. „Ik ge
loof. dat je zweef', zeide de ouwe. „Yes,
sir, het Is warm", antwoordde ik. „Maar
dit hier is nog warmer", vond de ka.
pitein, waarop hü me met een eind touw.
op mijn baadje kwam. „Eerlijk duurt
liet langst", dacht lk en op de heele
reis stal ik niets meer, dat ik niet in
mijn mond of in mijn zakken kon ste-
kon.
De volgende jaren voer Jim aan de
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct«. per regel.
(Een verhaal'van duistere krachten)
uit het Engelsch van
BERTRAM MITFORD
2)
Hij keek weer. Zekor, dlo kritk be
woog. En zij kon door geen menschel ü-
ke hand bewogen worden. Toch. om ze
kerheid te verkrijgen, dwong hij zich tot
spreken.
Wie daar? riep hij. cn terwijl hij
dat deed werd hü ach van een lichte
trilling in zijn stem bewust.
Als cenig antwoord dreef er een lichte
hagelbui tegen het gordiinlooze venster.
En hij liad kunnen zweren, dat hij
door het kletteren van den hagel de
deurkruk zacht had hooren kraken. De
deur zelf was maar half zichtbaar in de
schaduw van den hoek. waar het licht
van de lamp niet heelemaal doordrong.
Toen bewoog er iets! Maar het gel ui .1,
óe bewoging kwam niet uit den hoek
waar zijn strakke blik op gevestigd" was.
Een klein, zwart katje lag ineengerold
te slapen op een leunstoel, tegenover
die. waarop liïi zat een pluizig balie,
tje bont, dat gedurende zijn korte levens
kust van Ohina en tusschen de Filip
pijnen en jaagde walvisschen in de
Zuidelijke IJszee. Vier jaar later vim
aen we Jim op Lanatoa terug, een van
de duizenden eilandjes in den Stillen
Oceaan, waar de natuur met haar ga,
ven niet karig is geweest. Bloemen
boomen, vruchten en als een reusachtige
wachter verheft zich tegen de wolken
jen vulkaan. Omringd door een paar in
landers zit Jim voor zijn hut en vroolü-
ke tonen klinken uit zijn harmonica. Zij
is afgeleefd, maar nog bruikbaar. Zijn
Jonge vrouw komt met de baby naar
buiten, legt de hand op Jim's hoofd en
zegt: „Jim, het eten is klaar." Jim ziet
er trotsch en gelukkig uit. wanneer hij
opstaat en zijn inheemsche vrouw Lau-
kani en haar dochtertje naar binnen
volgt Het is twee jaar geleden, dat hij
en de overige bemanning door de in
landers op Lanatoa werden opgenomen,
teen de kleine schoener op het koraal,
rif te pletter liep. Zes maanden later
kwam er een boot uit Honoloeloe en
nam alle schipbreukelingen, behalve
Jim aan boord. Jim voelde, dat de om*
.Tang met de vrouw, van wie hij hield en
het vrije, gezonde leven op het eiland
hem lichamelijk en moreel hadden op
gericht en zijn waarde als mensch ver
groot. „Twee jaar zonder whisky en
toch geen afschaffer, zie je", placht hij
later te zeggen. Op een ochtend, een
paar dagen later, ging Jim met zijn
zwager Rotumah, zoon van het opper
hoofd en nog eenige eilandbewoners,
met pijlen en bogen op jacht. Des
avonds, op weg naar huis ontmoetten
zij een groep ontstelde vrouwen, die
vertellen, dat een vreemd schip een me
nigte gewapende mannen aan land heeft
gezet, onder het voorwendsel, dat ze wa,
ter kwamen halen. De niets kwaads ver
moedende inboorlingen hadden zich on
gewapend, met geschenken, jam en
vruchten naar de vreemdelingen bege
ven. die him gastvrijheid hadden be
loond met een overval en ongeveer
twintig van hen in een gereedliggende
sloep ontvoerd hadden. Laukani was
daar bij. Jim rende naar huis. In zijn
hut zat een oude vrouw bil het kinid.
Alleen door Rotumah vergezegld wierp
Jim zich in een cano Hij was door
woedle en wanhoop opgezweept. Zoo
gingen de beide mannen naar het schip
waar juist liet anker werd gelicht. Jim
herkende het schip onmiddellijk. Het
was de schoener Ariel uit Bundaberg en
door de regeering van Queensland be
stemd, arbeiders voor de suikerplanta
ges van de kolonie aan te werven. De
meeste aangeworven inboorlingen wa,
ren reeds in dc laadruimte opgeborgen
en de stuurman, een bruine Braziliaan,
had juist Laukani gepakt om ook haar
naar beneden te brengen, toen zij de
snel naderende cano zag. Met een hart
verscheurende kreet rukte zij zich van
den man los. om zich in zee te werpen.
Zij had de railing bereikt, toen de ge
weerkolf van den Braziliaan haar sche
del trof en zü viel blcedend in het wa
ter, Met een paar pagaaislagen waren
Jim en Rotumah bil haar en het gelukte
de jonge vrouw in de cano te krijgen.
De zeilen van den schoener zwollen al
In den bries en het witte schuim voor
den boeg bewees, dat althans liet eer
ste bedrijf van het drama ten einde
was. Lijkbleek hief Jim de hand naar
den stuinman van het schip op en
brulde: „Wij zien elkaar weer". Jlm's
vrouw herkreeg maar enkele oogenblik.
ken het bewustzijn, maar het was een
lijk. dat zij aan land droegen.
Een jaar later. De schoener Ariel ligt
voor den mond van de Burnett River.
Queensland, voor anker. Alles aan
boord is gepoetst en helder. Ds mes.-
singbeslagen glinsteren gelijk goud in
den zonneschijn. De kapitein en de be,
manning zijn in de stad en de kok
snurkt in zijn hut. Op de railing, mid
scheeps, zit de stuurman en zuigt, half
slapend, aan zijn sigaret. Het is dezelfde
man, met wien wij in de Zuidzee heb
ben kennis gemaakt. Verborgen door
den weelderigen plantengroei nadert
een goedigekleede man en klimt aan
boord De rechterhand van den vreem
deling omvat een revolver en als hü
even heeft omgezien, mompelt hij: „Wat
een boffer". Een paar snelle passen en
hij staat tegenover den Braziliaan:
„Schurk! Herinner je je Lanatoa?" De
stuurman heeft nauwelijks tild tot na.
denken; een goed^gerichte vuistslag
werpt hem achterover in het water.
De wreker trekt de revolver, om een
kogel door den menschenroover te Ja
gen. Maar hij behoeft er geen gebruik
van te maken, want de haaien werp'en
zich op den buit en een minuut latei-
is het bloedige water door den stroom
meegevoerd en alles is rustig en vredig
als tevoren.
BOTSING VAN TWEE
AUTOBUSSEN.
ENKELE PASSAGIERS
GEWOND.
Donderdlagavond is op den Hoorn-
soheniweg onder de gemeente Schip
luiden een aware autobus van den
Vlos-dienst DelftNaaldwijk met gnoote
snelheid tegen een zeswielige Ford-
autobus van de Westlandsöhe Stoom
tram Maatschappijdienst Delft-
Maassluis, gereden. De Vlos-bus drong
in de andere autobus.Eemige passagiers
werden door glasscherven gewond? Zij
werden in een nabijgelegen fabriek
verbonden. De beide voertuigen weiden
zwaarbeschadigd. (Hbld.)
DE MAN DIE REIST
ZONDER TE BETALEN.
VAN ROTTERDAM VIA BREDA
NAAR EINDHOVEN.
De meneer-met-alleen-groot-geld-bij-
aich, een liefhebber van gratis auto
ritjes», heeft tJhamis kans gealen ook
te Rotterdam zijn slag te Slaan en een
garagehouder op te lichten, meldt de
Tel.
Dezer duigen vervoegde zich bij een
Roibterdamsche garage een heer, die zich
bekend maakte als dr. Van Rijckevorssel.
Hij had onmiddellijk een auito nocdig
om een patiënt ben huize van dtr. De
R. aan den Pompeniburgmrugel af te
halen en dien dan naar Klaaswaal te
vervoeren. De garagehouder liet een
auto gereedmaken en de dokter" stapte
in. Onderweg gaf hij den chauffeur bevel
maar ineens naar Klaaswaal te rijden.
Het hield anders zoo lang op!
De chauffeur voldeed aan die order,
en in Klaaswaal gekomen bezocht de
dokter verschillende personen om
„zaken" te doen. Hij was daarmede al
spoedig klaar, maar had nu nog iets
in Numansdorp te doen, weshalve de
chauffeur opdracht kreeg hem daarheen
te rijden. Ook in Numansdorp werd'en
verschillende „gewichtige" zaken afge
handeld. De dokter vc<nd, dat hij nu
wede ens naar Willemstad kon rijden.
Maar op de pont over den Moerdijk
kwam de ponttbaas naar den chauffeur
om het verschuldigde tarief (f 7.20) te
innen. De dokter gaf voor alleen maar
een bankbiljet van duizend gulden bij
zich te hebben. Ik zal wel zien -het geld
aan den overkant te wisselen en dan
straks wel betalen.
De pontbaas zag geen enkele reden
om den dokter te wantrouwen en gaf
hem gaarne het gevraagde credliet.
Aan den overkant gekomen herinnerde
de dokter zich echter opeens, dat hij in
Zevenbergen aoo'n mooi terrein gezien
had om een villa te bouwen. „Rij
daar eens even heen, chauffeur!" De
dokter besprak met verschillende perso
nen zijn plannen en spoedig was het
tijd om weer te vertrekken.
Ik meest nou maar meteen een
paar zaken in Breda gaan afdoen,
chauffeur. Breng me er maar naar toe.
Ook in-de Baroniestad werden „zaken"
gedaan, doch daardoor werd het naar
het oordeel van den dokter belaat om
nog naar Rotterdam terug te keeren.
Hij stapte af in een hotel, reserveerde
voor zich en den chauffeur logies.
Den volgenden dag om acht uiuir werd
de chauffeur geiwekt, doch toen hij be
neden kwam, was zijn passagier nog niet
present. Maar omdat deze gezegd had
weer vroeg te wilden vertrekken, ging
hij naar zijn kamer en klopte eens aan
de deur.
Geen antwoord. Herhaald geklop, neer
geen antwoord. Ten slotte kreeg de
chauffeur eenigen argwaan en deed de
deur open. Toen bleek, dat zijn passagier
niet alleen niet op zijn kamer was, doch
dot het bed zelfs niet beslapen was ge
weest.
Aangifte bij de politie volgde natuur
lijk en bij een ijlings inigseteM onder
zoek kwam aan het licht, dat dokter
van Rijckevorssel reeds des morgens
vroeg in een andere garage een anderen
auto had besteld met opdracht hem
naar Eindhoven te rijkten.
De bedrogen chauffeur keerde daarop
maar zonder passagier en met een be
duidende kwantiteit wantrouwen in de
menschen naar Rotterdam terug, waar
hij de politie van zijn bevindingen in
kennis stelde. Zoodat thans ook de Rot-
terdamsche politie naar dein auto-lief
hebber op zoek is.
EEN „ZACHT" POESJE.
De 92-Jarige juffrouw J. S. uit de Poel-
geeststraat te Leiden is Donderdagmid
dag terwijl zij in haar woning bezig was
met visch schoon te maken, aangevallen
door een kat. Groote stukken vleesch
werden o.m. uit haar armen gerukt. Zij
is ter verpleging in het Academisch Zie-
1 kenhuls opgenomen, meldt de N. R. C.
De Kamer was vandaag met de ge
dachten in het Zuiden.
Althans de weinige aanwezige leden
want heel veel belangstelling had het
ontwerp, dat vanmiddag behandeld werd,
niet. En begrijpelijk want het ontwerp
had een dorre materie tot inhoud van
zeer beperkt provinciaal belang.
In 1925 is bij wettelijken maatregel
het destijds sedert 1920, bestaande mijn
recht geschorst. Dit mijnrecht diende
niet alleen om uit de opbrengst van de
mijnen den lande iets te vergoeden, we
gens ontginning van wat in den Neder -
landschen bodem verborgen ligt,, maar
ook om uit de opbrengst de gemeenten,
die door de aanwezigheid der mijnen
hun uitgaven, wegens woningbouw, on
derwijs etc. hadden zien oploopen, tege
moet te komen en ook de provincie voor
haar uitgaven iets te vergoeden. In '25
werd, wegens de slechte toestanden in
het mijnbedrijf, het mijnrecht geschorst,
maar uit 's lands kas aan de mijn-ge
meenten een toeslag gegeven, overeen
komende met het hem over 1925 toeko
mende bedrag volgens de regeling van
het mijnrecht.
De gemeenten nu zagen na 1925 hun
mijnwerker-inwoners-aantal toenemen,
maar de uitkeering bleef dezelfde. Zij
dreigden tot belastingverhooging te moe
ten overgaan.
Intusschen: de schorsing kon niet
eeuwig duren. Vooral niet, waar zij aan
vankelijk voor 6 maanden was bedoeld.
Het voorloopige scheen langdurig te zul.
len worden, de schorsing duurde reeds
3 1/2 jaar.
Er moest een regeling komen met de
finitief karakter.
Deze stelde minister de Geer voor.
Op deze manier. Het oorspronkelijke
recht van 25 ct. per ton wordt vermin
derd tot 10 ct. per ton. Het Rijk zag af
van zijn eigen uitkeering, maar wenschte
ook. dat de Provincie Limburg van haar
'gedeelte afzag. De 10 ctl per ton kolen
zou dus, volgens het ontwerp de gemeen
ten geheel ten goede komen. Het Rijk
zal innen en aan de gemeenten uitkee-
ren. Waar daarbij het gevaar bestond
van een dubbele belasting, wenschte de
regeering in haar regeling vast te leg
gen, dat de mijnen het door betaalde
mijnrecht mogen aftrekken van wat de
gemeenten aan zakelijke bedrijfsbelas
ting zouden willen heffen.
Dat het Rijk zijn gedeelte opgaf nie
mand die het erg vond. Want de oude
25 ct. kunnen de mijnen niet dragen,
naar ieders inzicht.
Dat de Provincie zijn rechten moest
opgeven. had allerminst de in
stemming van de heeren Korten-
horst en Hermans. Zij bleven een zelf
standig recht voor de mijnen aanwezig
achten, nu en voor de toekomst. En be
toogden, dat de Provincie een deel van
de opbrengst van het mijnrecht moest
toebedeeld blijven.
De heeren Vliegen en Oud zagen de
aanspraken van de Provincie op het
mijnrecht als van zoo weinig beteekenis.
dat zij met de regeering medegingen. Zij
wilden slechts den overgang van het nu
der Provincie toevloeiende naar het vol
ledig niets ontvangen, wat minder plot
seling maken, door een afloopende uit
keering.
Ook de heer Krijger pleitte voor de
provincie Limburg. Maar dan moest
toch de opbrengst van het mijnrecht
hooger woTden, wat de heer Hermans
dan ook bepleitte. En als mogelijk zag.
Met hem betoogde de heer Vliegen dat
de mijnen in Limburg de nieuwe lasten
best kunnen dragen. Zelfs den verhooging
Scherp werd dit bestreden door den heer
Krijger, den heer van Gijn en den heer
Kor ten horst. Zij betoogden, dat de mij
nen de nieuwe lasten niet kunnen dra
gen, nu er een scherpe algemeene ma
laise in het mijnbedrijf is, welke het on
mogelijk maakt nog nieuwe uitgaven het
hoofd te bieden. Redenen waarom bei
den er op aandrongen, de tijdelijke
schorsing maar te laten voortduren.
De heer van Gijn achtte het voorts
verkeerd het mijnrecht per ton te hef
fen, veel logischer ware z.L te heffen vol.
gens het aantal arbeiders. Ook achtte hij
de verdeeling van de gelden over de ge
meenten een heel ingewikkelde bere
kening ligt daaraan ten grondslag
niet juist.
De heeren Hermans, Oud en Vliegen
opperden groot bezwaar tegen het vast
leggen van de mogelijkheid van aftrek
van het mijnrecht van de zakelijke be
drijfsbelasting. Dit achten zij staatsrech
telijk niet juist, in verband met de Ge
meentewet.
De minister van Financiën wilde in
geen geval overgaan tot doen voortdu
ren van den toestand, zooals hü is. Er
moest naar zyn gevoelen een einde ko
men aan den abnormalen toestand van
het oogenblik, den schorsingstoestand,
die naar een woord van Mr. Marchant,
het „tydelijke met het eeuwige" dreigde
te gaan verwisselen. En alleen dan was
hü bereid aan de gemeenten ook over de
achterliggende jaren een meer volledige
schadeloosstelling te geven, wanneer aan
den abnormalen toestand tevens een
einde komt.
Wanneer de Kamer ntet mede wilde
gaan, dan wees minister de Geer op de
hem in art. 1 van de schorsingswet ge
geven bevoegdheid om de schorsing op
te heffen, waardoor dus de oude, endra-
gelyke 25 ct. per ton zouden wederkee-
ren waardoor tevens de bepaling bü be-
grootingspost van de uitkeeringen aan
de gemeenten zou voortduren,, terwijl de
minister dit in de wet wilde vastleggen.
Over meerdere hulp aan de Provincie
daarover was met den bewindsman te
den grooten vijver achter het huls.
Mervyn sprong overeind, sloeg een war
me jas om eai ging naar buiten. Er was
daar iemand in nijpend gevaarhet
Ljs!
Hü sprong het trapje op dat naar den
duiker leidde, en terwül hü tfat deed,
schoot hem de gedachte door het hoofd,
dat hü op het punt was geweest in zyn
stoel in slaap te vallen, toen het ver
schijnsel met de deurkruk hem had
wakker geschrikt. Hij verspilde er ech
ter geen verdere gedachten aan toen hy
den duiker bereikt had en den omtrek
verkende.
De uitgerekte driehoek van den vy,
ver, die wegschemerde tussohen de over
hangende boomen, spiegelde in het
maanlicht, een glanzende ijsvlakte
waarvan het zilveren oppervlak echter
reeds doffer begon te worden onder de
natte sneeuwbuien van daareven en de
dennen van het donkere bosch. dat
'.angs de oevers lag, flonkerde van de
typ. Nogmaals kwam van den langen
glanzeriden driehoek de heesche wanho-.
pige roep om hulp, ditmaal duidelijk
hoorbaar
Daar zit iemand in het üs vast, ze;
Mervyn by zichzélf. Maar wat drom
mel heeft hij daar te maken op dit
uur van den nacht? De een of and vre
strooper, denk ik. Nu. strcopen is nu niet
zoo'n erge zonde! En, zyn stem verheft
fend antwoordde hü met een krachtig
en geruststellend: hallo!
spreken, doch in de algemeene beschou
wingen zeide hü niet, wat hem het best
voorkwam: of de gemeenten iets minder
of de mijnen iets meer. Later bleek, dat
hy' de beslissing aan de Kamer overliet.
T. a. v. de heffingen der gemeenten
en de vraag van den aftrek, gezien in
staatsrechtelijk licht, zocht de heer de
Geer met den heer Hermans een uitweg
door van het totaal van het mijnrecht
eerst 'het totaal der door de mijngemeen,
ten (niet alle doen dat) geheven be-
drüfsbelasting af te trekken en dan te
verdeelen.
Over dezen uitweg hooren we de vol
gende week meer.
De heer Hermans verdedigde nog een
amendement met de bedoeling niet 10
ct. maar 121/2 ct. per ton kolen te hef
fen. Om de provincie te helpen. Waar
de minister de beslissing aan de Kamer
overliet, moest er gestemd worden.
Er waren te weinig leden, dan dat de
voorzitter dat had aangedurfd.
Dinsdag valt op dit punt de beslissing.
INTIMUS.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regeL
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEF. No. 10756 5
Apex Klop-Veeg-Stolzuigers f175.
Haarlem Zylweg 57
Groote sorteering instrumenten
LIMBURG IN HET
DONKER.
TROUWEN BIJ HET LICHT
VAN FIETSLANTAARNS.
Tengevolge van een kabelbreuk te
Heerlerheide, veroorzaakt door een ver
zakking als gevolg van den my'nbouw,
werd Donderdagavond geheel Limburg
bezuiden Sittard in donker gezet. Bij
het weder in bedrüf stellen van het net,
ontplofte in het schakelstation te Heer
len een olieschakelaar. Hierdoor duurde
het te Heerlem en omgeving ruim een
uur, voor weer stroom kon worden ge
leverd.
Tegen half twaalf des avonds trad
andermaal een storing op, die ongeveer
een kwartier duurde. De electrische
trams op de lü'nen SittardHeerlen,
BrunssumHeerlen en Kerkrade
Heerlen hebben eveneens wegens gebrek
aan electrischen stroom van 6.10tot
even voor 7 uur niet kunnen rijden.
Een huwelyksplechtigheid, gister
avond in de Protestantsche kerk te
Heerlen, kon eerst doorgaan, toen de
verschillende kerkgangers hun fietslan
taarns ter beschikking hadden gesteld,
meldt het Hbld.
Ver weg op het bevrcren vlak was een
duistere enderbreking van de witheid
nog juist te zien. Hier moest het Üs
gescheurd zyn en van daar kwam dan
cok een zwakke antwoordkreet van ho-
peloozen. uitersten nood
Hou je taai, hou je taai! brulde
Mervyn. ik kom by je!
Hij bleef niet staan om te overleggen,
hy overlegde, terwijl hü hep. Hü hep
vlug het d ui kei-pad weer af. naar het
huis terug, terwül alle middernachtelijke
bijgeloovighedon in den wind verstrooid
werden. Als hy zich regelrecht naar de
plaats des onhells had begeven, had hii
den drenkeling niet de minste hulp kun
nen aanbieden, daarom konden de en
kele minuten die hy opofferde, om
naar het huis terug te loopen en een
ladder te halen geen kwaad.
De ladder was niet zoo makkelijk te
vinden, als hy had gedacht, en toen hy
haar einöelük gevonden had. bleek zij
zwaarder, dan hij zich had voorgesteld.
Ondanks de r.üpende kou stroomde het
zweet langs zün lichaam, teen hy haar
het steile pad naar den duiker had op
gesleept Teen hü haar naar het pcort,
tje had gebracht, dat toegang gaf tot
het bosch langs het üsvlak. vrcog hy
zich af cf hü er wel vorder mee zou
kunnrn kemsn. Maar hy gaf nog eens
ee:i luiden, bemoedigenden schreeuw
en zette dcor.
(Wordt vervolgd.)
tje de trouwe metgezel van zijn eenzame
avonden geweest was. en waarop hü
büna gesteld was. alsof het een mensch
was. Dat ontrolde zich nu met een
plotselingen ruk wat heelemaal niet in
overeenstemming was met de kalme ma
nier. waarop zyn soorbgenooten zich bü
hun ontwaken plegen te gedragen. Zün
ronde oogjes waren wijd open. en het
kleine dier slaakte een reeks van steeds
luüder wordende, schrfle kreten. Zün
rug was gekromd en al zijn haren ston
den recht overeindEn het keek om
naar dien schemerlgen hcelc. Toen blies
het, cn week steeds verder achteruit
tagen den rug van den stoel, precies
alsof hot zich moest verdedigen togen
den aanval van zün natuurlijken erf-
vüand. een hond.
Het is een feit. dacht Mervyn, ter
wül hü dit opmerkte, dat ik te veel aJ,-
leen ben en dat die hel scha eenzaanu
heid op mijn zenuwen werkt. Maar de
ze verstandelijke, sceptische verklaring
deed niets af aan het feit. dat het kleine
beestje daar op den stoel onmiskenbare
en steeds toenemende verschünselen
van verwarring en angst vertoonde.
Hü sprak het zachtjes en liefkoozend
toe en r.am het op. Terwijl hü ermee
naar zün stoel terugging, worstelde het
katje heftig om los te komen ie'.s. wat
het nooit eerder gedaan had. terwijl hei
steeds harder blits. E11 zyn eigen stoei
was dichter bü dc bewuste deur!
Kom Poekic, nou moet je niet zoo
dom zyn, trachtte hij het dier te kal- c
meeren. Maar het beestje werd haast
dol en sloeg de klauwtjes in zün hand.
Hü liet het los en het schoot bliksem
snel in den veraten hoek van het ver
trek en dook daar, steeds blazende, in
elkaar.
Ondanks zyn cynisme voelde de man
het koud over zün rug loopen. Hij stak
zün hand uit naai- de vierkante fleech.
en zün hand trilde zoo, dat eenige ma*
len glas tegen glas klonk terwijl hü' zioh
een flinke portie inschonk. Die goot hy
naar binnen, en toen hy zün blik weer
op het brandpunt van zijn belangstel
ling richtte, viel het glas hem uit de
hand, op de tafel. DE DEUR stond op
een kier! De deur was open en was
bezig verder open te gaan. Mervyn zaït
er met opengespalkte oogen naar te kij
ken, en terwijl hU dat deed. voelde hij.
dat al liet bloed uit zijn gezicht wegge
vloeid was. dat het koud en klam aan
voelde. Welke macht op aarde of van
boven deze aarde kon deze deur heb
ben geopend, tenvül ze was afgesloten
met een stevig slot. waarvan de sleutel
op dat moment veilig in een van de la;
den van zün schrüftafel lag? Wat ter
wereld of van buiten of boven deze
wereld zou hy aanschouwen, als die
deur eens op haar volle wijdte open
)u zün? Gedreven door een natuurlij:
ken drang naar zelfverdediging ging hij
achteruit naar den haard, zonder een
oogenblik zyn cogen van de langzaam
oengaande deur af te wenden. En hij
bukte, om den pook te grijpen, maar
liet dat na. toen hü bedacht, dat tegen
wat hij daar ook ging ontmoeten, geen
stoffelijk wapen baten zou. Weer ge
lukte het hem te spreken.
Wie daar? herhaalde hü met een
stem die nog meer trilde dan daarnet.
Als om hem te antwoorden ging de
deur geruischloos verder open. De zwar
te spleet strekte zich nu al over meer
dan de helft van het deurkozijn uit. En
juist toen hü overlegde, of hij niet voor
uit zou stormen om met een wanhopige
poging een erna te maken aan het mys
terie, gebeurde er iets. dat de afschu,
welijke spanning, die büna haar hoogte:
punt bereikt had. brak.
Door de jammerkreten van den -wind
en het gekletter van den natten hagel,
klonk een kreet. Een kreet heel zwak
en heel ver weg, nog maar juist hoor
baar. Een kreet van wanhoop, van in-
tensen angst voor gevaar, en die kreet
kwam van buiten En zonder eenige
mogelükheid van vergissing: hy was af
komstig van een mensch.
HOOFDSTUK II.
De Kreet uit het IJs.
Met iedere zenuw gespannen luisterde
Mervyn. Ja, de kreet wejd herhaald.
Hy weerklonk nu duidelijker door den
hollen nacht en hij kwam van ver, van