HUISVLIJT.
POSTZEGELRUBRIEK
RAADSELS
Raadselojjloss'ngen
RUILRUBRIEK
DE VOS EN HET KONIJNTJE.
W'
Het was op een mooien, mllden herfst
avond. De zon trok reeds snel naar den
horizont en het scheen alsof zij groote
haast had om de bewoners van de an
dere zijde van onzen planeet haar licht
te gaan brengen.
Het schemerde. Opeens kwam er, voor
zichtig om zich heen ziende, een ko
nijntje uit het bosch te voorschijn om
nog een laatsten blik te wei-pen op de
prachtige koolvelden, welke aanstonds
in duisternis gehuld zouden zijn. Nie
mand van de menschen was er te zien,
zoodat het konijntje zelfs den moed vond
om ook nog wat van de kool te snoepen
en zoo kwam het dat het diertje weldra
zielvergenoegd over de velden huppelde.
De prachtigste bladeren had het maar
voor het kiezen en het wist dan ook
eigenlijk niet goed waar het eerst te be
ginnen. Het lokte hier en het lokte over
al: het was een lust voor het konijntje....
Het keek nog eens om zich heen en
maar o, schrik! Wat was dat? Zag het
goed? Zat daar aan den rand van het
bosoh niet zijn grootste vijand, de vos?
En ook de vos had het konijn gezien
en hij wenkte het om wat naderbij te ko
men. maar het konijntje dacht:
..Zoo dom zal ik toch niet zijn om
kalmweg naar hem toe te gaan. Mijn le
ven is te dierbaar om het zoo lichtzin
nig op het spel te zetten."
De vos echter, wenkte telkens weer en
riep eindelijk:
„Kom maar gerust hier hoor! Ik zal
Je niets doen, daar geef ik mijn eere
woord op."
Maar het konijntje riep terug: „Hahal
Jouw eerewoord.... dat ken ik! Je liegt
Immers altyd en bedriegt mij toch. Je
bent nu eenmaal niet te vertrouwen!"
„Nu, maar ditmaal kun je mij toch
werkelijk gelooven," riep de vos weer,
„het gaat om iets zeer belangrijks!"
„Dat zal wel," antwoordde het ko
nijntje, „dat belangrijke zal Je honge
rige maag wel zijn en ik moet hem ze
ker vullen!"
..Neen, heusch niet," verzekerde de vos
plechtig, „ik heb pas een jongen eend
als avondmaal gehad en mijn honger is
geheel gestild. Wij moeten tezamen eens
overleggen hoe wij ons togen een ge-
meenschappelijken vijand zullen verde
digen."
Daar keek het konijntje toch wel van
op. want vijanden had het arme dier ge
noeg en het wist dat ook vriend vos in
dit opzicht niet te klagen had. Wat voerde
hij toch in zijn schild! En, hoe moesten
zij zich tegen hun vijanden beschermenV
Daar was immers toch niets op te ver
zinnen. En het was nog maar de vraag
of de vos werkelijk daarover praten wil
de. Het konijntje wist niet, wat het
doen zou.
De vos merkte heel goed, dat het aar
zelde en niet wist of het aan zijn uit-
noodiging gehoor zou geven.
„Ik verzeker je bij mijn harlgen staart,
dat ik je zelfs geen haar zal krenken",
riep hij zoo plechtig mogelijk.
Dat was wel plechtig en klonk zeer
eerlijk, dacht het konijn, Want als een
vos zijn staart ergens bij betrok, kon men
er zeker van zijn dat hU het ernstig
meende. Een kale staart is namelijk de
grootste schande voor Reintje en daar
spot men dus niet mee
En zoo besloot het konijn om aan het
verzoek van den vos te voldoen. Met
knikkende knieën en over het geheele
lijf bevend deed het een paar passen ln
zijn richting en zette zich tenslotte vlak
tegenover het listige dier. Het konijn
nam zich voor om zoo te blijven zitten
al duurde het gesprek ook nog zoo lang.
Zoo kon het den vos tenminste goed in
het oog houden en op zijn bewegingen
letten.
„Nu, hier ben ik dan, maar dank er
aan, ik verwacht beslist dat Je Je eere
woord houden zult, hoor!" sprak het
konijn.
De vos schraapte zich den keel en
■uchtte:
„Je moet goed begrijpen, dat wij ge
meenschappelijke vijanden hebben en
dat het meer dan tijd wordt om een
middel te verzinnen, waardoor wij ze
ker weten, dat wij veilig zijn. In de eer
ste plaats tegenover de menschen, want
die zijn het gevaarlijkst. Zij jagen met
lange geweren en groote honden en
staan ons ieder oogenblik van den dag
naar het leven, vooral in dezen tijd van
het jaar."
„O, ja," zuchtte nu ook het konijn, „dat
behoef je mij niet te vertellen. De men
schen gunnen ons letterlijk niets, zelfs
niet een paar groene blaadjes, die zij
zelf toch ook voor niets krijgen. Maar
wat moeten wij, arme dieren, daartegen
beginnen?"
„Juist daar wilde ik nu eens met je
over spreken," viel de vos in de rede, „ik
heb een prachtig plan verzonnen en nu
moet jij mij by de uitvoering daarvan
behulpzaam zijn en op die manier iets
bydragen tot ons aller veiligheid,"
„Zeg op, wat is het. Als het om onze
redding gaat, ben ik tot alles bereid, dat
weet je!"
„Zoo mag ik het hooren," juichte de
vos verheugd en snel sprak hy verder:
,.jy hebt toch een heeleboel familie
leden, die by de menschen wonen, Is 't
niet? Ja, nu, dan moet. jij voortaan lede
ren dag by die familieleden op bezoek
gaan en vragen of zy soms gehoord heb
ben of er menschen op de jacht gaan.
En zie dan ook te weten te komen, wat
voor honden men medeneemt, want dat
is belangryk. Tekkels zyn het ergste, daar
moeten we vooral voor oppassen, want
die kruipen stilletjes in onze holen en
verrassen ons dikwyis zelfs in den slaap,
In ieder geval maken zij onze vlucht on
mogelijk, doordat zy ons dadeiyk weer
uit dc holen en naar buiten jagen. Groote
honden zyn natuuriyk niet zoo gevaar-
ïyk."
Het konün had met de grootste aan
dacht geluisterd en beloofde gaarne den
volgenden dag naar een paar bloedver
wanten die by een rijken boer in de
buurt woorden te zullen gaan. Het
zou alles vragen wat de vos wilde weten,
Voor heden gingen zy dus van elkaar,
nadat zy overeengekomen waren, den
Volgenden avond op denzelfden tyd en
op dezelfde plaats weder tezamen te
komen.
En ln zyn angst rende het kony'ntje
achter den vos aan en verdween met
hem in zyn hol. In werkeiykheid was er
echter van den jager nog geen spoor te
bekennen. De vos wilde het konyntje
alleen maar goed opgesloten hebben
voor alle zekerheid.
Eerst zaten beide dieren een poosje
stil te luisteren, maar toen zy niets
hoorden, gingen zy wat gemakkelyker
liggen En toen geheel onverwacht
sprong de vos naar voren, greep het ko
nyntje en doodde het
„Ja, beste vriend, myn eerewoord heb
ik je gegeven, dat ik je op dat plekje
in het bosch niets zou doen, maar hier
in myn hol wordt het een ander geval..."
lachte, de valschaard. „Hè, ik had hon
ger l"
Maar opeens schrikte hU op. Wat waa
dat? Ai, een tekkel! En nu eerst hoorde
hy hoe boven zyn hol een druk leven
heerschte, een geloop van menschen.
Hy vloog op en kroop de gang in naar
de uitgang, op de voet gevolgd door de
proestende tekkel. Maar nog was hij
niet boven toen reeds een schot viel, dat
hem trof
De boer was niet alleen gekomen,
maar in gezelschap van zyn vrienden,
die hun tekkels medegebracht hadden.
De slimme honden hadden het vossen-
spoor gevonden en zoo was dus alle
voorzorg tevergeefs geweest.
De vos echter, had zyn verdiende
loon, voor zooveel wecrgalooze valsch-
heid. Wie trouweloos is verdient nu een
maal straf.
By het krieken van den dag begaf het
konyntje zich reeds op weg naar de
boerderij. Hoe groot was zyn schrik,
toen het hoorde dat de boer dienzclfden
dag nog op jacht zou gaan. Een taks
hond had hij gelukkig niet, dus dat viel
nogal mee. Met deze boodschap ging
het konijn direct weer terug in de hoop,
dat de vos misschien reeds nu op de
zelfde plaats zou zijn.
Buiten adem kwam het arme dier
aangeloopen. maar gelukkig werd zyn
moeite beloond. De vos zat werkelijk op
hetzelfde plekje als den vorigen avond
en luisterde met belangstelling naar het
verhaal dat het konyn hem bracht.
„Zie Je nu wel, dat myn plan uitste
kend was? Ja, wy vossen zijn slim. La
ten wy nu rustig hier de wacht houden,
tot we de boer met zyn honden zien
komen. Dan is het nog tyd genoeg om
de vlucht te nemen!"
„Ja, maar," antwoordde het konijn
tje. „myn hol is veel verder als het
jouwe, ik wil liever nu maar dadeiyk
naar huis gaan."
„Ach, onzin." lachte de slimme vos,
„blfjf toch hier! Als de jager komt kun
je toch wel in myn hol toevlucht vin
den."
By deze woorden trok hy een zeer
sluw en beteekenisvol gezicht-, zoo, dat
het konyntje er koud en warm tegeiyk
van werd. Het zat in angst en dacht diep
na wat het doen moest. Opeens riep de
vos:
JDaar komen ze! Loop snel mee met
me. Voor je eigen hol kom Je nu toch
al veel te laat!"
BOERDERIJ.
Een bloementuintje voor 't huis geeft
't erf dadelijk een fleurig aanzien. Bij
elke boerderij behoort ccn waakhond,
die wc op dc tcckcning voor zijn hok
zien staan. Dc poes heeft cr een plaats*
jc bovenop gekregen. Hieraan is niet
veel tc zagen, doch 't is nauwkeurig
teeken* cn klcurwerk. Dc modellen zijn
weer bij den zaalwachter tc bozichti#
gen.
Bloemhofstr. 29 zw. S.
EEN KNUTSELPLAATJE.
Op dit plaatje ziet men een man echt
op zyn gemak ln een leunstoel zitten en
voor hem, zyn hond. Het dier kykt in
spanning zyn meester aan en is zeer
nieuwsgierig welk gezicht de baas wel
zetten zal. Boos? Dan krygt hy brom
men. Vriendelyk? Dan valt er misschien
wel een kluifje af.
Het plaatje moet nu zoo behandeld
worden, dat de man, net als men wil,
een vriendelyk of een slecht of een ge
woon gezicht hebben kan. Daartoe knipt
men eerst het plaatje van den man uit
en plakt dit op karton. Het uitknippen
moet men natuurlijk ongeveer in den
vorm van een driehoek doen en niet
langs de lijnen van de teekening. De cir
kel wordt uitgeknipt, want daarin moe
ten straks de gezichten kunnen draaien.
De gezichten worden nu ook langs do
stippelliyntjes en dan op een driehoe
kig stukje karton geplakt. Dit stukje
karton moet dan met een der gezichten
voor de opening- achter den man gehou
den worden. Heeft men dit, dan moet
een splitpennetje dienen om den driehoek
aan den man vast te prikken, waarna hy
draaien kan en telkens voor een ander
gezicht zorgen kan. Denk er goed om om
de gezichten in den juisten stand op het
karton te plakken, want natuurlijk
als het eene gezicht voor staat, staan
de andere geheel scheef. Zooals ze op de
teekening staan, mag men ze niet plak
ken, want dan komt 't niet uit. Maar
dat zal men tenslotte zelf wel ontdekken.
CURASAO.
- II.
/tfcPP
JU
P'C
/PC
/J}c
/SC
/Pc
/(Mg ia
/Sc
JPC
''/PC
SPc
/(Pp/
/PC
//}c
/SC
/SC
JPC
In 1889 verscheen dc eerste portseric
in het type van dc Indische portzcgels
van 1882 (in ccn cirkel ccn groot zwart
waardecijfer zonder 't woord ,,ccnt").
Dc kleur van deze zegels is groen. De
volgende waarden verschenen: 2Vi, 5, 10,
1214, 15, 20, 25 30 40 en 50 ct. Grootte
van dc vakjes 2.8 bij 2.3 c.M.
In 1891 werd ccn opdruk uitgegeven,
n.l. 25 cent op 30 cent (grijs*type
187389) Grootte van 't vakje 2.8 bij
2.3 c.M.
Nieuwe zegels met de beeltenis der
koningin met hangend haar vcrsche*
ren in 1892. Zc gelijken veel op de
Hollandschc en andere koloniale ze*
gels van dien tijd; alleen de kanttec*
kening rond dc buste is verschillend.
Uitgegeven werden: 10 cent (blauw).
12/4 cent (groen), 15 cent (karmijn), 25
cent (oranje bruin) cn 30 cent (grijs).
Grootte van dc vakjes 2.8 bij 2.3 c.M.
Zie voor dc indccling 't schetsje,
Nieuwe deelnemers:
296 Willem Schulings, Slachthuisstr. 17.
Bloemhofstr. 29 zw. S.
WAT ONZE
BELANGSTELLING WEKT
Ieder volk op zijn manier. Een En-
gelschman eet zyn gekookt eitje als wy,
met een lepeltje. Een Franschman pelt
het, doet het dan in een glas en roert
het met peper, zout en boter. Een Span
jaard kookt het maar een minuut laat
het dan in een glas loopen en drinkt het
op. Een Italiaan verorbert het ei, voor 't
water nog kookt. Een Amerikaan eet 't
liefst hard gekookte eieren, terwyl de
Duitscher ze liever ongekookt gebruikt.
Een praatje over petroleum Petro
leum is een delfstof. Niet alle petroleum
is geschikt voor lampen. De meest bruik
bare ls de Amerikaansche. Petroleum
komt Uit bronnen. Aanvankelijk komt er
uit deze bronnen slechts gas. In 1859
werd ln Amerika voor 't eerst een pe-
troleumbron aangeboord. Aard-olie ge
bruikte men al lang. Deze olie is onder
de aarde verborgen. Het is echter lang
niet gemakkclyk ze op te zoeken. Vroe
ger boorde men vaak op goed geluk, te
genwoordig gebeurt dit na vele bereke
ningen en onderzoekingen. Heeft men
eenmaal de plaats bepaald, dan worden
om en op het terrein boomen en strui
ken omgeveld. Men bouwt keten en ma-
gazynen, men legt een waterleiding aan
en bouwt boven de hoorplaats een vier
kanten houten toren. Een eindje ver
der komt het machine-gebouw. Heeft
men een gat geboord, dan drijft men
daar yzeren buizen in. Komt er olie
voor den dag, dan wordt die uitgepompt.
Soms borrelt de olie met kracht naar
boven. De olie wordt verder naar yze
ren vaten geleid. Hier ontsnapt het gas.
Dan wordt ze naar een tank gevoerd en
vervolgens naar het zoogenaamde olie
park. Alleen de Vereenigde Staten geven
per jaar 800 millloen L. petroleum.
W. B Z.
FOTO-RUBRIEK.
Kiekje ontvangen van: Friezinnetje.
MET Z'N ACHTEN.
door W. B.—Z.
Toen Margje, zooals gewooniyk, tegen
koffietyd verscheen, was Christien zoo
aardig en zoo hulpvaardig, dat Betje
van verbazing haar soms bleef aansta
ren. En Marg wist niet, hoe het kwam,
maar ze voelde zich met Christien da
delijk thuis, 't Was alles net andersom
gegaan dan ze zich had voorgesteld. Bet
viel eigenlijk op den keper niet mee. En
Christien was veel en veel aardiger, dan
Margje had kunnen denken.
,,'k Zal het met jou wel bolwerken,
kleine muis," zei Christien, terwijl ze
Margje aan haar spichtige vlechtje trok.
„De freule zegt ook kleine muis tegen
me," zei Margje gevleid.
„Als de freule hier niet was, zou 't hier
een dooie boel zijn," vervolgde Chris
tien
„Maar mevrouw is ook zoo lief," ver
telde Marg.
„Ik kan met zieke menschen niet op
schieten," zei Christien. Margje keek
eens naar de sterke, forsche gestalte.
Neen, nu vond ze Christien heelemaal
niet aardig. Thuis had ze altyd geleerd
om met medeiyden over zieke en zwakke
menschen te spreken.
„Zeg Marg, is 't by Jullie thuis een
gezellige boel?" vroeg Christien opeens,
terwijl ze samen aan het zilverpoetsen
waren.
„Nou en of. we zijn met z'n achten."
„Acht kinderen?'
„Nee zes kinderen en dan vader en
moeder."
„Mag ik 's avonds of 's Zondags eens
aanloopen?"
„Dat kan je gerust doen. Moeder zal
't vast goed vinden."
„Dan kom ik wel eens. Wat heb ik
hier? Die styve Bet is toch geen gezel
schap voor me."
,,'k Hield vroeger veel van Bet."
„Vroeger?"
„Nou ja, verleden jaar ben ik hier ook
eens geweest en toen was ze wat aardig."
„Is nu de liefde verminderd?"
„Ze kan zoozoo
„Uitvaren bedoel je?"
„Ja, uitvaren," zei Margje. „Maar ik
houd toch wel van haar," vervolgde ze.
Christien lachte. Onder 't werk zon
gen ze samen oude schoolliedjes en 't
speet Margje heusch, toen 't tyd was om
naar huis te gaan.
„Je wou hier wel biyven, hè?" raadde
Christien haar gedachten.
,,'k Ben ook graag thuis," zei Marg.
,,'k Loop een eindje met Je op," zei
Christien. En ze riep naar Betje, die in
de bijkeuken was: „k Zal de wasch vast
binnenhalen, 't ziet naar regen."
„Slimmerd," lachte Margje.
Toen ze door de opryiaan liepen, stak
Christien haar arm door dien van Marg
je en fluisterde: „Je moet aan je moe
der vragen, of je mee mag naar den
Haag."
„Dat mag natuuriyk niet en van me
vrouw toch ook niet," zei Margje, ter
wijl ze vuurrood werd.
„Je bent nog wel erg jong," begon
Christien weer.
„Haast dertien." vertelde Marg.
„Nou gedag verder, ik moet terug," zei
Christien.
Margje vloog over den weg en toen ze
de keuken binnenstapte, zei moeder
Houber lachend: „Die heeft zeker een
vriendelyk knikje van mevrouw of de
freule gehad."
„Die heb ik vandaag niet gezien. De
freule was uit en mevrouw was weer
minder goed."
„Je ziet er anders uit, of je een goeien
dag hebt gehad," vervolgde moeder.
„Dat heb ik ook. Dat nieuwe meisje.
„Is zeker een kwaje," vulde vrouw
Houber aan.
„Heelemaal niet moeder. Als ze 't op je
begrepen heeft, is ze reusachtig aardig."
„Had. ze 't op Jou dus nogal begre
pen?'
„Ze was veel aardiger tegen my dan
tegen Bet."
„Laat je kaas maar niet van je brood
eten."
„Dat doe ik niet, moeder."
,,'t Zal my benieuwen, hoe lang die
het er uithoudt. Mevrouw is niet voor
spoedig met de meisjes," dacht vrouw
Houber overluid.
„Weet u, wat Christien vroeg?"
„Christien? Wie is nou Christien
weer?"
„Zoo heet ze. Dat is de nieuwe."
„Wat vroeg ze?" klonk opeens een
stem. Moeder en Marg schrokken ervan,
't Was vader.
„Ben jij daar al?" riep moeder en met
een zag ze, dat vaders hand ln verband
zat.
.(Wordt vervolgd.)
De raadselpryzen voor de maand No
vember zijn bfl loting ten deel gevallen
aan..
APPELMOOTJE
APPELMOOTJE, ZEVENSTER, BLOZE
KRIEKSKE en DENNETAKJE
die ze 7 November by my mogen halen.
(Deze raadsels zijn ingezonden door
Jongens en Meisjes die Onze Jeugd
lezen.)
Iedere maand worden onder de beste
oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I
(Leeftyd 15 Jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Condor.)
Plaats achter een stad een medeklin
ker, dan heb je 't eerste woord. Het
tweede deel bestaat voor de helft uit een
tydsindeeling en voor de andere helft
uit iets, dat nu naar omlaag valt. Het
geheel is de naam van een courant.
2. (Ingez. door Huishen.)
Ik ben een Rubriekertje van 10 letters
5 6 7 8 9 10 ls een schip.
1 3 4 6 7 doet moeder elke week,
2 3 is een deel van onze kast.
3. (Ingez. door Goudhartje.)
Ik besta uit 3 letters en beteeken niet
vlug. Onthoofdt ge mij, dan word ik een
groente.
4. (Ingez. door Medoers Hulp.)
a. Welk beroep oefent Eart Peekzainf
uit?
b. En Arie Peter Nachamineraw?
c. En Lea Reveggsrv?
5. (Ingez door Groenling).
Neem uit de volgende plaatsnamen
telkens één letter, zoodat ge een nieuwen
plaatsnaam krygt.
Den Haag, Amsterdam, Baarn, Maas
tricht, Meppel, Hat tem.
6. (Ingez.: door Bloemenfee).
Met r. ben ik zwart, met v. ben ik een
lichaamsdeel en met z. ben ik niet
zuur.
AFDEELING II
(Leeftyd 9 Jaar en jonger.)
1. Strikvragen. (Ingez.: door Sarina)
a. Waarop blyft men even oud?
b. Wie kan thuis biyven en toch uit
wandelen gaan?
c. welke ziekte kryg Je niet op het
land?
d. (Ingez.: door Bloemenfee).
Hoeveel boterhammen kim je van een
heel brood snijden?
e. (Ingez.: door Groenling).
Wie kan dit lezen? Di tise enmal lez
ln.
f. (Ingez. door Condor).
In welke richting vliegt elke vogel?
g. Welke dracht is de mooiste?
h. Welk geldstuk maak je uit een
deugd en een boom?
2. (Ingez. door Huishen).
Ik besta uit 13 letters en ik ben een
deel van onze Jeugd.
1 2 3 4 5 6 smaken heel lekker.
En ze zitten meestal in een 7 8 9 10
11 12 13.
3. (Ingez. door Moeders Hulp).
Ik ben een spreekwoord van 20 letters
Op een 8 6 20 loopt men.
18 2 3 10 is een rivier.
10 15 16 7 is een meisjesnaam.
20 19 8 9 14 ls een ander woord voor
zeker.
I 2 3 4 vraagt naar een plaats.
5 6 7 is een getal.
II 12 13 14.
15 16 17 is een getal.
4. (Ingez. door den kleinen Violist)
Xe en 2Xn, lXg en lxb. lxr en
lxv dan nog maar een enkele z,
O, wat is dat nu een pret.
Want ge noemt vast heel gezwind,
De plaats, die ge in N. Brabant vindt.
5. (Ingez. door Piet Hein).
Neem uit onderstaande Rubrieker-
tjesnamen telkens een letter, zoodat ge
een nieuwen Rubriekertjcsnaam vindt.
Bloemenfee. Appeltje, Plet Hein, Den
appeltje, Pukkie, Knageiyntje, Hebatje,
Appelmootje.
6. (Ingez. door Piet Hein.) Verborgen
plaatsnamen.
a. Jan, ga je mee naar den brand ky-
ken?
b. Heeft Cornelis seringen meege
bracht?
c. Zus mocht niet meer in school, ze
is te laat gekomen.
d. Ik ben met Alf en Piet naar de
bioscoop geweest.
e. Hij verkocht petten en mutsen.
f. De knie zwol leellJk op.
h.Met die veer en dat takje kun Je
best een boog maken.
i. Haal je hengel op, Je hebt beet.
De raadseloplossingen der vorige week
zyn:
AFDEELING I.
1. a. Stoker, b. Machinist.
2. Onze Bibliotheek.
3. Helenaveen.
4. Sering.
5. a. Linde. b. kastanje, c. wilg, d. elk,
e. berk.
C. a. kam. b. slakkenhuizen, c. nacht
wacht. d. schaduw, e.f.
zeven-even.
AFDEELING II.
1. Aan allen. Vervolgverhaal. Postze
gelrubriek, Huisviyt, Onze Bibliotheek.
2. Oogappel.
3. Eigen haard ls goud waard.
4. Roodkapje.
5. Banaan, peer, pruim, appel, radijs,
tomaten.
6. Melkkan.
Goede oplossingen ontvangen van:
Krielkip 6 Duivenvriend 6 Attalanta 6
De kleine Vogelvriend 6 De kleine
Violist 6 Libra 6 Robbedoes 6 Capricor-
nus 6 Kaatsballetje 6 Aboe Do 6 Mecha
nicus 6 Waterrat 6 Hansje Teddybeer G
De kleine Bakker 6 De Een en Twintig
ste 6 Wenda 6 Turnstertjo G Hebatje G
Appelmootje 6 Knageiyntje 6 De kleine
Lord 6.
Brillantster 6 Wilgenroosje 6 Jeanne
d'Arc 6 Moeders Hulp 6 Kleine Ulbo G
Bart zonder Barst 5 Vevenster G Obione
6 Roetkopje 6 Heliante 6 Sering 6 ALba 5
Bloze Krickske 6 Prikkebeen 5 Denap
peltje 6 Franschmannetje 6 Tilburgcrtje
5 Don Frederlk 5 Roodwangetje 5 Dar-
wintulp 5 Papavertje 5 De Scliipperin 6
Vericeersagentje 6 Rijstepikkertje G
Schaar G Juffertje Ongeduld 6 Huishen
6 Snibbelaartje 6 De kleine Metselaar 6
Bloemenfee 4 Meidoorntje 5 Bosch
viooltje 5 Madeliefje 5 Mannetje G Ami-
co 6 Zangvogeltje 6 Baby Peggy 6 Kool
mees 6 Zeemeermin 5 Sarina G Breeroo
6 Krullebol Stcilhaar 6 Piet Hein 6 Een
naamlooze 6 Vaders Hulp 6 Arretje Noff
G Hagenaar 6 Appeltje 6 Appelmootje G
Groenling 6 Woudnimf en Mar'y 5 Dc
kleine Piccolo 4 Mignon 6 Crocusje 6
Borduurstertje 6 Goudsprietje 0 Snel-
voetje 6 Dennetakje 6 Hebatje 6 Hansje.
Teddybeer 6 De kleine bakker G Orchi
dee 1.
B. BAKKER, Nieuwe Kruisstraat 24:?.
heeft 153 Hilles-bonnen, 28 letters Wen.
nex-Bleekpoeder en 7 Flip-Fiapbonnen
en 1 Duif schuurpoeder. Dit alles wil zij
ruilen tegen Texel-bonnen of plaatjes 1
tegen 1.
W. LASSCHUIT, Gr. Houtstraat 155z
heeft van Verkade: Zuiderzee. Vecht,
IJsel, Blonde Duinen, Herfst. Friesland.
Lente, Winter, Bosch en Heide, Zomer
en Bloemen ln onzen tuin. Hiervoor
vraagt hy terug: Kamerplanten van
Verkade, en postzegels van alle landen
(liefst gerangschikt in boekjes). Ruil-
tyd Maandagavond van 7—9.
Wie graag een jong poesje wil hebben
mag het komen halen by MEVR. v. d.
HORST, Houtvaart 32.
BIBI HEZEMANS, Rollandslaan 45,
Overveen heeft 20 Texel-bonnen en wil
die rullen voor sla-olie bonnen, 10 Texel-
bonnen tegen 1 sla-oliebon.
M. AUKES, Bosch en Bovenstraat 30,
heeft Texelpl., Kamerplantenpl., Rood-
bandpL, van Nellesbonnen, Sickeszpun-
tcn. pl. Hoe heet die vogel? Dit alles wil
ze ruilen tegen Pelikaan-bonnen.
AMICO. Spaarnwouderstraat 110,
heeft nog 129 Texelpl. 16 Kwathtasol-
daatjes 14 van Dijk's bonnen,, 13 Eens
dorp-omslagen (met cadeau-iyst) 15 Ra-
demakersbonnen (halve 16 en hcele 7).
Dit alles wil hy ruilen voor Pelikaantjees
of Sickesz-wapens, 1 tegen 1.
RUBRIEKERTJES-LIJST.
588. Kees Busking, oud 9 jaar, Adriaan
Loosjesstraat 65.
589. Willem H. L. Penna.Vs, oud 12 J.,
Rollandstraat 82.
590. Bep Wagener, Dr. Leydsstraat 2,
oud? Bep mag Woensdag by my een
verrasing komen halen.
591. All Popelier, Olmenstr. 22 rd., oud?
592. Jeanne Goirwentak, Meidoorn
plein 36, oud?
593. Jo Stelleman, Fabriciusstraat 4,
*oud?
594. Eetsy Kramer, oud? en
595. Dirk Kramer, oud? beiden A. L.
Dyserinckstraat 8.