:tssk
HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
TWEEDE KAMER.
tevreden winkeliers
KINADRUPPELS
FEUILLETON
Anthony Marston
Dolende Ridder
VRIJDAG 16 NOV. 1928
DERDE BLAD
Louis van Tulder
Leo Mathui.
No. 3794
DE ZANGER LOUIS VAN TULDER.
VAN DE KANTOORKRUK NAAR HET CONCERTPODIUM EN HET
TOONEEL LEO MATHUL EN ZIJN PORTRET WIJ WORDEN NAAR
HET BUITENLAND GEDREVEN DE STRIJD TUSSCHEN DE
CONCERTZAAL EN RADIO DE ACTIE VAN 60 NEDERLANDSCHE
ZANGERS EN ZANGERESSEN.
gezelschap te veel reizen en doubleeren,
om toch maar vooral zooveel mogelijk
geld binnen te halen. Vergelijk dat eens
met Duitschland, waar uitstekend ver
zorgde uitvoeringen kunnen worden ge
geven, omdat kolossale Rijkssubsidies
dat mogelijk maken. Toch zijn er een
groot aantal uitvoerende Nederland-
sche kunstenaars en daarom verwonde
ren de Duitschers zich er altijd weer
over, dat ons land niet eens één enkele
fatsoenlijke Nederlandsche opera in
stand houden kan."
„Wij worden letterlijk naar het bui
tenland gedreven. De kleinste stad in
Duitschland betaalt de solisten beter,
dan de grootste vereenig ing in Nederland
met uitzondering van het Concertge
bouw. Op dit oogenblik heb ik engage
menten van Antwerpen, Cassel, Dussel-
dorf, Frankfort, Mainz. Münohen, Gies-
sen, Dresden, Offenbach, Bern, Luzern
en St. Gallen, Koblenz, Regensburg, be
halve wat er nog voortdurend bijkomt."
De heer van Tulder geeft aan den
concertzang de voorkeur boven de opera,
Maar het concertwezen gaat ach
teruit. De zalen en die orkesten
zijn veel duurder geworden, de aige-
meene onkosten gestegen en dan wordt
het concertbezoek bovendien nog klei
ner, omdat de vereenr'göngen er in
toestemmen, dat de concerten door
radio worden uitgezonden. „Hét ge
volg daarvan is, dat wanneer zij wat
verweg wonen of het weer wat slecht is,
de menschen liever thuis blijven en het
concert aanhooren per radio. Natuurlijk
is dat niet hetzelfde en wordt het per
soonlijk contact van den zanger met
zijn hoorders in radio gemist, maar de
luisteraars doen het er mee.
Onlangs hebben achttien zangers
en zangeressen in. Nederland onder
hun collega's een circulaire ver
spreid. waarbij de aandacht werd ge
vestigd op het feit, dat de aan uitvoerin
gen medewerkende solisten in den regel
pas op 't laatste oogenblik op de hoogte
gebracht worden van de uitzending per
radio, terwijl nooit gevraagd werd, of dit
nu eigenlijk hun goedkeuring wel weg
droeg. De 18 onderteek en aars zien
hierin een onrechtvaardigheid omdat de
medewerkende zanger of zangeres al
leen geëngageerd wordt voor het publiek
in een zaal of kerk en niet voor duir
zenden daarbuiten; wordt hij of zij door
radio-vereen igingen zelf geëngageerd,
dan Is hieraan steeds een honorarium
verbonden. Daarom hadden de onder
teekenaars besloten, aan alle vereenigin-
gen, die in aanmerking kunnen komen
voor uitzending van de te geven concer
ten mee te deelen, dat de radiovereni
ging voor uitzending van concerten
waaraan zy als solisten medewerken,
.een toeslag zal moeten betalen op hun
honorarium van 50 procent, tot een
maximum van f 150.
Deze actie sloeg in. Een tweede cir
culaire, gericht aan 230 verenigingen,
is onderteekend door niet minder dan
60 vocalisten, dames en heeren; zij
maken behalve de bovenstaande, nog
deze opmerking, dat ofschoon de ver-
eenigingcn in den regel een financieele
tegemoetkoming van <je radiovereeniging
ontvangen, de solisten voor de belang
rijke uitbreiding van hun hoorders op
geen enkele wijze gehonoreerd worden;
„ja zelfs ondervinden zij het nadeel, dat
zij hunne engagementskansen bij de
radio vereen igingen verminderen, wijl bij
veelvuldige uitzending van vereeni-
gingsconcerten directe engagementen
door de radioverenigingen uit den aard
der zaak minder zullen voorkomen".
Of deze beweging die van de vorige
maand dateert, succes hebben zal, hangt
af van de vraag of er onder de solisten
eensgezindheid genoeg bestaat om de
radioverenigingen hiertoe te noodzaken
en de medewerking van de con-
certgevende verenigingen te ver
krijgen. Dat er billijkheid gelegen
is in den eisch kan niet ontkend wor
den: afgescheiden nog van deze actie
zal eerlang wel blijken wie het winnen:
de concertzalen óf de radioverenigin
gen. Stellig bestaat er tusschen die
categoriëen strijd van belangen. De
derde en niet de minst belanghebbende
partij zijn de toehoorders, die liefst wil
len, dat er zooveel mogelijk uitgezonden
wordt.
Te Rijswijk, feitelijk een uitbreiding
van den Haag, maar die zich altijd nog
verzet tegen de toch zoo logische inlij
ving bij de residentie, woont de zanger
Louis van Tulder in een van de beknopte
maar toch wel geriefelijke huizen, die in
rijen gebouwd worden in nieuwe straten.
De trouwe herdershond blaft waakzaam
achter de deur. Wie de woning binnen
komt weet al dadelijk, dat hier een mu
sicus woont. Beneden in den salon en
boven op zijn studeerkamer staan de
vleugels en in den hoek hangt een
waaier van portretten van kunstenares
sen en kunstenaars, waarin die van
Mengelberg, Monteux, Stravinsky, Mia
Peltenbuxg en Jac. Drlus vooral de aan
dacht trekken.
De heer van Tulder behoort tot de
jonge garde. Hy is pas zes en dertig jaren
en zingt sinds 15 jaar. Niet dadelijk vol
ledig als beroepszanger. Hij werkte toen
aan de Amsterdamsche Bank; het is de
heer ter Steege, de dirigent van het
bekende zangkoor Voci et Amicitiae ge
weest, die van Tulders mooie stem op
merkte; die zong toen tweede tenor in
het koor. „Ik had," vertelt hy, ,-.toen
nog heelemaal geen hooge stem. Tc was
al blij wanneer ik de g behoorlijk halen
kon." Maar ter Steege vond qualiteit in 1
de stem en nam den jongen zanger mee
naar Mevrouw van Wisselingh—Meerum
Terwogt, die hem les gaf. „Ik ben t-oen
hier en daar gaan zingen en
kreeg eindelijk eens een kans om mij 1
te onderscheiden op een uitvoering van
de Koninklijke Oratoriumvereeniging
onder Anton Tierie. De tenorsolist van
dien avond was vóór de pauze al heesch,
maar na de pauze kon hij niet. meer.} „Zou
je hem durven vervangen?" vroeg Tierie.
Ik nam het op mij en had succes. Later
heb ik in Leeuwarden in zijn plaats de
„Paulus" en te Amsterdam l'„Enfance
du Christ" gezongen."
In tusschen bleef van Tulder op de
Amsterdamsche Bank, vroeg en kreeg
telkens verlof om te gaan zingen, maar
op den duur kon het natuurlijk zoo niet
biyven gaan. Hij moest kiezen of dee
len en waagde tenslotte den stap door de
muziek te kiezen. Toen hij eenmaal van
het kantoorwerk ontslagen was, heeft
hij nog les genomen bij Mevrouw Noor-
denvier.
In die dagen werd hem een engage
ment als eerste lyrische tenor aangebo
den bij de opera van Koopman.Even
wel was daar een moeilijkheid aan ver
bonden: zijn vader was er sterk tegen
dat hy operazanger worden zou en toen
Koopman het „tableau de la troupe" zou
publiceeren liet van Tulder zich photo-
grafeeren met een aangeplakt snorretje
en een scheiding in zijn haar onder den
naam Leo Mathui. Hierboven staat dat
portret en het verschilt zoo verbazend
veel met zijn werkelijke persoon, dat
wy ons kunnen voorstellen, dat zelfs zijn
vader hem niet herkende. „Wie is toch
die Leo Mathui?" heeft de oude heer
hem zelf wel gevraagd, „ik ken wel alle
zangers van het gezelschap, maar van
Mathui heb ik nog nooit gehoord." Hoe
benauwd de jonge zanger het bij zulke
gelegenheden kreeg, laat zich denken.
Evenwel, naderhand is de moeilijkheid
opgelost: op 2 October 1916 by de pre
mière Ga Bohème van Puccini) trad hij
onder zijn eigen naam Op en zijn vader
zat in de zaal. Hij moest het dan zelf
maar weten!
,3Ü de opera ben ik vijf jaar geble
ven. Ook meegegaan naar den Haag,
maar op den duur voelde ik toch dat ik
heen moest gaan, om artistieke over
wegingen. Hier in Nederland is het voor
een opera niet mogelijk, haar artistieke
verplichtingen na te komen, omdat zij
Rijkssteun mist. Daardoor kan er niet
genoeg gerepeteerd worden en moet het
Aan een oplossing van de moeilijkheid
waag ik mij niet. Waarschijnlijk ligt
die, wanneer de raaiovereenigingen geen
geld genoeg hebben om aar. de eischen
van de solisten te voldoen, in de in
krimping van de programma's, die ver
korting zeer wel kunnen verdragen. Het
lijkt my overdreven, dat op sommige
dagen de uitzending byna onafgebroken
doorgaat: óe moeilijkheid tot besnoeiing
zal wel hierin liggen, dat de smaak van
de luisteraars zoo ontzaglijk uiteenloopt
en dat de een de voorkeur geeft aan
datgene waarvoor de ander haastig den
stekker uit het stopcontact wegneemt.
Dat vermindering van uitzending per
radio aan het concertbezoek ten goede
zal komen, daarvan is de heer van Tul-
der ernstig overtuigd. Er zijn, zedde hy.
vereenigingen, die van uitzending niet
willen hooren. Wijlen Johan Schoon-
derbeek had er groot bezwaar tegen,
een werk als de Matthaus-Passion door
radio te brengen in gezinnen, waar men
luistert onder het genot van een sigaar,
een kopje thee. of een likeurtje. Het
moet voorgekomen zyn. dat bij een be
langrijke uitvoering in een kerk, het
publiek de kerk niet half vulde, terwijl
in een nabijgelegen koffiehuis eenige
henderde menschen naar de overbren
ging per radiio zaten te luisteren.
De radio-uitzending uit het Concert
gebouw zal het niet benadeelen. Een in
stelling als deze heeft vaste bezoekers
genoeg. De schade is voor de kleinere
vereenigingen.
Dat zeide de heer van Tulder. die
behalve concert- en Operazanger ook
dirigent geweest is. Deze muzikale taak
heeft hij thans evenwel laten varen. Den
laatsten keer dat hij als dirigent optrad,
te Den Haag, in concurrentie met ver
schillende bekende buitenlandsche ver-
eenigitngen, heeft hij nog den eersten
prys B. behaald en bovendien, den di-
rigemtenprijs.
Een allround musicus derhalve. Toen
ik heenging zat een leerling weer op
hem te wachten.
Van Tulder is een van onze beste te
noren, zoo niet de beste. Wie hem ge
hoord heeft (en wie heeft dat niet)
behield een dankbare herinnering aan
zijn mooie stem, aan zijn warme voor
dracht en aan de buitengewone zuiver
heid van het geluid, dat staat en van
flakkeren, noch vibreeren weet. Een
smaakvol en uiterst muzikaal kunste
naar!
J. C. P.
HIJ KOMT
Zaterdagmiddag zal Sint Nicolaas
reeds een kort voor be zoek aan Haarlem
brengen. Om twee uur zullen de kinde
ren die natuurlijk gaan kijken
de boot uit Spanje zien aanleggen in
het Spaarne bij de Oude Gracht. In
een open rijtuig denkt de Sint, voor
afgegaan door een muziekcorps door de
stad te rijden, naar Vroom en Drees-
mann in de Korte Veerstraat waar
hij eenigen tijd zal vertoeven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
In de rapporten van onze
verkoopers staat dikwijls
vermeld :„King pepermunt
is een succesvoor koopers
en verkoopers." Dit geeft
inderdaad de werkelijke
toestand weer.
PEPERMUNT
wordt door de winkeliers
met genoegen verkocht,
want de tevredenheid hun
ner klanten straalt terug
op henzelven.
Voor H.H. Winkelieri bij:
Fa C. H. S. HE1LKER, Haarlem
15 November.
Kleingoed. Een conclusie. De replieken op de
Staatsbegrooting.
aoo nu en dan houdt de Kamer eens
opruiming onder de stukken, die voor
afdoening gereed zijn. Kamerstuk na
kamerstuk! Wy vermelden, opsommend,
het voornaamste. Het waren naturali
saties, suppletoire begrootlneen, onder-
handsche verkoopen. Maar ook: het
ontwerp tot toetreding tot het verdrag
van 20 Mei 1875. ie Parijs gesloten,
betreffende de internationalisatie van
het metrieke stelsel, een arbitrage-ver
drag met Frankrijk, kleine begrootingen
voor 1929 (Tiendfonds. Leenir.gfonds),
en het ontwerp tot hernieuwde verlen
ging van den Tabakswet-termijn, die
het mogelijk maakt, de oude ruimte
bepalingen nog te handhaven.
Er was in 1923 een houtvester ln
Indië ontslagen, wegens ongeschiktheid,
met aanspraak op pensioen. De heer
Koster had ontslag moeten nemen, hoe
wel niet gebleken was, dat hij voor zijn
werk, noch lichamelijk, noch geestelijk
ongeschikt was. De fout van den heer
Koster was zoo oordeelde de Com
missie uit de Kamer, die den heer Kos-
ter's adres onder de loupe nam dat
'ny ontslag nam, toen men zeide, dat
hij het doen moest. Hoe dat zij. de
commissie was van meening heel de
Kamer sloot zich daarbij aan dat een
ambtenaar geen ontslag mag krijger,
zonder dat hij weet, welke de redenen
daartoe zijn. De Kamer wilde van den
minister weten, hoe in het algemeen in
dergelijke gevallen wordt opgetreden.
Op 't antwoord van den ministerdie
daartoe in Indië moet informeeren
wacht thans de Kamer. Is dat antwoord
gekomen, dan kan in het algemeene
raam ook het geval-Koster bezien wor
den.
Daarna gingen de Teplieken voort
over de Ryksbegroothig voor 1929. Zoo
als gisteren: over de replieken slechts
enkele aanteekeningen.
De heer Lingbeek was de eerste. Nog
eens betoogde hij dat de C.H. Unie zijn
eigen bedoelen de openbare school
een christelijke ontrouw is geworden.
Ditmaal zeide hij niet. dat de A.R. als
personen hun beginsel geweid hadden
aangedaan om in de regeeringszetels
te komen, hij zeide dat de AR. als
groep hun beginsel hebben omgevormd
om daardoor het re gee rings kas teel te
bezetten, ten einde te bereiken wat die
groep bereiken vilde. De heer Lingbeek
stelde vast, dat hy niet om persoon
lijke teleurstelling de C.H. Unlet heeft
verlaten. Reeds sedert 1919 heeft hij
niet meer C.H. gestemd.
De heer Albarda
betoogde, dat de be
lastingen moeten
worden gezien als
een instituut om de
inkomsten te ver-
deelen ten bate
van de volkswelvaart
Hij begreep niet,
waarom de staats
begrooting steeds
moest blijven onder
den druk, op grond
van z.g. noodzake
lijke kapitaalsvermeerdering. Immers,
wanneer hij het volksinkomen van 1913
vergelijkt met dat van thans, dan mag
nu het totaalbedrag der begrooting 800
millioen beloopen.
De heer Albarda pleitte nog eens uit
voerig voor ontwapening, hij vroeg af te
zien van de bewapening, die Is geweld.
En alleen te vertrouwen op het recht.
Ware het Roergebied bezet geworden
in een tijd van bewapening. Jiet Roer
gebied zou één ruïne geworden zijn.
Duitschland en het Roergebied zijn
gered door hun vertrouwen op het
recht.
De s.d. zeide de heer Albarda in zyn
keurige, kranige repliekrede deze
goede spreker was nog beter op dreef,
dan in den eersten termijn dat de
s.d.a.p. haar doeleinden vril bereiken langs
den weg van de democratie, zij hopen
geweld niet noodig te hebben, maar
wanneer er onnoodige steer.en op den
weg worden gelegd, dan zullen deze met
krachtiger middelen uit den weg moeten
worden geruimd.
De s. d. leider riep de R.-K. democra
tische elementen op uit him partij te ko
men samenwerken met de S. D. A. P.. uit
hun partij, die hen onderdrukt.
Samenwerking tusschen R.-K. en C. H.
achtte de heer Albarda zeker niet moge
lijk. daartoe zyn de godsdienstige ge-
^cnillen te groot. Hebben niet C. H.-
sprekers o.m. de heer de Geer als
doel de coalitie doen gevoelen, dat daar
door specifiek Rcomsche wenschen kun
nen worden tegengegaan?
Uitvoerig betoogde hij, dat niet aan de
coalitie de sociale wetten te danken
zijn, maar alleen aan het opkomen
en het doorwerken der s. gedachten.
De heer Albarda merkte t. a. v. het
verband tusschen godsdienst en socia
lisme op, dat ieder religieus mensch in
Ir. ALBARDA.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regeL
de S. D. A. P. kan binnentreden, en dat
zU. die er zfjn binnengetreden het So
cialisme erkennen als groote waarde te
bezitten volgens de groote gedachte van
het Christendom, dat zy erkennen, dat
het Christendom een levende maat
schappelijke werkelijkheid kan worden
door het Socialisme: hun strijden is een
zedelijk moeten, dat de kracht van open
baring heeft.
Omdat de Kerk in de politiek is ge
mengd. daarom verlaten haar de arbei
ders, zy bleef doof en blind voor sociale
wenschen. door Kerk en politiek te ver
mengen ondermijnt men het voortgaan
van den godsdienst aldus de heer Al
barda.
Nadat Dr. Lovink nog eens had aan
gedrongen op meerderen steun voor den
LandbouW, heeft de heer van Gijn de
invitatie van Dr. de Visser afgewezen;
hij erkent wel normen, b.v, met Prof. v.
d. Vlugt, rechtsnormen boven 's men
schen wil, maar bij het beoordeelen van
staatszaken moet de rede leidend zUn en
niet de normen, die in het Christendom
liggen opgesloten, want dit acht Mr.
van Gijn zeer subjectief.
Avondvergadering. Buiten
landsche Zaken Vogels en
burgemeesters.
's Avonds gaat dc glundere minister
van BinnerJandsche Zaken achter de
mtnislerstafe! en Dr. de Visser op den
presidentsstoel.
Binnenlandsche Zaken. Afceeiing Bin-
neniandsch bestuur. Een lawine van on
dergeschikte vragen. Wat daaruit op
steekt lezen we samen.
Mevr. BakkerNort vroeg om maat
regelen tegen de vivisectie. De heer By-
ieveld klaagde over 'l optreden van den
burgemeester van Sleen tegen het hoofd
der Chr. School, die verdacht werd van
boekvervalsch.ng wat naar des minis
ters en des heeren Bijleve'.d's inzicht ab
soluut onjuist Is. Deze klacht werd ver
algemeend door de heeren Schaper en
Zandt en Braat, allen in het algemeen
klagende over machtsoverschryding van
sommige burgemeesters. Nu wy toch
over burgemeesters spreken, vermelden
we dat wel de heer v. d. Waerden
maar niet de heer Braat de vrouw tot
Burgemeester wilden benoemd zien en
dat de heeren Vliegen en Zandt den mi
nister n. a. v. het Rotterdamsche geval
den Raad veel meer invloed wilden ge
ven op de burgemeesters-benoeming.
Over den hond als trekdier spraken
Mevr. Bakker-N jrt en de heeren Zandt,
van Zadelhoff en Braat. De eerste wilde
een absoluut, verbod, de heeren Zandt, en
Braat wenschten geenerlel beperking, de
heer van Zadelhoff hoopte, dat de mi
nister een goeden tusschemveg zal be
wandelen, door onder toezicht en beper
king toe te staan, dat de hond wel als
trekdier kan worden gebruikt, maar
nimmer als lastdier. De heer van Zadel
hoff voerde ook>het pleit tegen uitvoer
van vogels hier ligt een taak van na
tuurbescherming, meende hij.
Sprak de heer Ebels over de noodzake
lijkheid van een beter toezicht op de ad
ministratie van Gemeentebedrijven, de
heeren Vos en Duymaer van Twist
wenschten algemeen de gemeentelijke
watertonen af te schaffen en deze afge
vaardigde pleitte met Ds. Zandt ook te
gen den stemdwang voor vrouwen.
De minister antwoordde zijn 15 vra
gers, dat het aantal der soorten vogels,
die voor de kooi gevangen kunnen wor
den reeds door hem van 60 tot 14 is be-
Dr H.MANNING'S
EETLUST-OPWEKKEND. 1.30 p.fl.
perkt. Den uitvoer volledig te verbieden,
dat ging de minister te ver. Het is niet
zoo gemakkelijk, omdat verschillende
mer.schen hun brood daarmede ver
dienen.
Den "trekhond verbieden daartoe
gaat minister Kan niet over hij wil
wel den trekhond tegen overmatigen
arbeid beschermen.
De afgevaardigden, die de vrouw als
burgemeester wilden toelaten, vroeg hü
te wachten tot de volgende week, om
dat dan het wetsontwerp, tot wijziging
der Gemeentewet bU dc Kamer zal in
komen, het ontwerp, waarin ook op het
punt van ..de vrouw als bm/.-meester"
iets zal vermeld staan.
De kwestie van de vergrooting van
Utrecht met Zullen bleek nog niets ver
der gekomen te zijn.
Niets zal den minister weerhouden om
alles in het werk te stellen dat kan me-
dchclpen tot het indrukken der corrup
tie bij de gemeentebedrijven.
Voor afschaffing der gemeentelijke
watertollen is de minister niet te vinden.
Minister Kan heeft in een circulaire
de burgemeesters last gegeven de bepa
lingen t.a.v. den stemdwang voor vrou
wen wat soepel toe te passen, maar tot t
licht envan den stemdwang uit de wet,
daartoe gaat dc Intermezzo-minister
niet over.
Natuurlijk zei minister Kan
schuilen er o:id<u: het groote corps der
burgemeesters wel. zooals de heer Scha
per 't noemde ..rare kostgangers". Maar
dan houdt de minister toezicht. Daar is
b.v. het geval van den burgemeester van
Schaik, die door den president van de
Arnhemsche rechtbank duchtig Ls toe
gesproken wegens zijn houding in het
nu bekend geworden motorongeluk, rs
deze kwestie afgeloopen voor den rech
ter. dan zal dc minister overwegen wat
hem te doen staat-
De burgemeester door den Raad te
laten benoemen. dAt wilde de minister
niet. Overigens wilde hU ook op dit
punt de Kamer doen wachten tot de vol
gende week, wanneer dc wijziging der
gemeentewet zal Inkomen.
De heer Vliegen had ook gevraagd of
den ex-keizer niet moest duidelijk ge
maakt worden, dat hij zich van politieke
actie heeft te onthouden. Dit n. a. v. een
telegram des keizers aan een Beiersch
regiment. De minister ontkende, dat dit
telegram tot moeilijkheden zou hebben
kunnen aanleiding zijn. Hij heeft er
althans niets van vernomen. Hij sprak
bovendien woorden van waardeering
„voor den banneling, die van groote
hoogte in moeilijke omstr t lieden is
geraakt, maar die in de ti»n jaren van
zijn verblijf hier te lande ons land. nooit
de minste moeite hcert gegeven."
r? heer van Rappard. die een deug
delijke en goede bestrijding van de
spreeuw ten bate van de kersenboom
gaarden tot onderwerp van studie
eener commissie wilde maken, kreeg op
dit punt een toezegging des ministers.
f
Bij de artikelen van deze afdeeling
krijgen we het Jaarlyksche debat te hoo
ren over burgerwachten en vrijwilliger
landstorm. Tien Jaar lang hebben wc
nu de argumenten-voor en de argumen
ten-tegen gehoord. Het is elk jaar weer
hetzelfde. Mogen we er ditmaal ter
eere van het jubileum over zwijgen? Nu
de Donderdag voor den Vrijdag gaat
plaatsmaken, rond middernacht.
Vermelden we. dat de heer van Zadel
hoff alleen vanavond sprak over dit
onderwerp.
INTIMUS
MAKELAARS.
BU de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Haarlem en Omstreken
ls ingekomen een verzoek van de ar-
tnondissemcnts-Rcchtbank te Haarlem
om adries uit to brengen betreffende
de beëediging van de navolgende perso
nen als makelaar in de achter hun naam
vermelde vakken:
1. N. Molenaar, te Haarlem, Oceter-
straat 53. ais makelaar in onroerende
goederen en assurantiën.
2. C. Wiidcboer, te Haarlem, Esch-
doornstraat 17. ais makelaar ln onroe
rende goederen.
3. M. J. Koenderman te Zandvoort,
Kostveriorenstraat 67. als makelaar ln
roerende en onroerende goederen en as
surantiën.
4. J. Kerkhof te Bcverwyk. Akeren-
d3mlaan 12. als makelaar ln onroeren
de goederen.
5. D. M. Mello te BcvcrwUk. Zeestraat
54. als makelaar in roerende goederen
metalen en machinerieën.
6. A. L. Beugelsdijk te Lisse. Stations
weg 152, als makelaar in roerende en
onroerende goederen.
7. D. Wilaeboer te Aordcnhout, Zand-
voorterweg 88. als makelaar in onroe
rende goederen en assurantiën.
(Een verhaal uit den tyd van den
Spaanschen Successie-Oorlog.)
Naar het Engelsch van
MORICE GERARD.
5)
Hijgend, met rood gezicht, doch on-
giedeerd stond Marston halverwege op
de breede trap. Met grimmige voldoe
ning r.am hij het tooneel voor ridh op.
Marlborough ging de trap af en leg
de een hand op Marston's schouder;
deze draaide zich vlug om, alsof hij een
aanval van achteren vermoedde, toen,
ziende wie het was, hief hy zyn drui
pend zwaard omhoog als groet. Het was
ternauwernood licht genoeg om de ge
zichten te onderscheiden.
U hebt ons een grooten dienst be
wezen. sir, grooter dan u vermoeden
kunt; wij zouden onverhoeds aangeval
len zyn en wellicht ons leven hier heb
ben moeten laten; wij hebben onze
redding aan u te danken. Marlborough
richtte zich hoog op en keerde zich tot
Prins Eugenius:
Het is niet, zei hij op een toon, die
volkomen bij zyn dapperen persoon
paste, het. leven, wa.ar wij zooveel
waarde aan hechten d'at zouden wij
met liefde offeren voor de goede zaak
maar op dit oogenblik zou de dood
ons zeer ongelegen komen: waait onder
Hoogen Bijstand ligt in onze handen de
heilige taak om de vrijheid te bescher
men.
Het was een tooneel om niet hcht te
vergeten: het onzekere licht in de een
zame herberg; de gewonden, die zich
probeerden weg te sleepen, het kreunen
van dien stervende; Marston niet z\jn
reusachtige gestalte .ln liet midden van
het tooneel; zyn knecht, die door zijn
nietige figuur de forschheid van zijn
meester accentueei-de. aan zijn zijde;
hooger op de trap de vage gedaanten
van de drie mannen, waarvan twee tot
de allergrootste véldheen-en in de we
reldgeschiedenis behoorden Marlbo
rough en Eugenius van Savoye.
Marston salueerde opnieuw. ik ben
zeer verheugd u van dienst te zyn ge-
wees*. uwe genade. Het was een laag
hartige bende en het was een kleinig
heid om hen te overmeesteren, lachte
hij vooral omdat ik het opperbevel
voerde over de trap!
Marlborough keerde zich naar den
krijgsman, die naast hem had gereden
op den weg naar Sehr: het was Lord
Cutts. een van de edelste figuren ui:
het leger. Myiord wilt u deze zaak
verder in handen nemen, terwijl ik mij
met dezen lieer onderhoud? De dooden
moeten weggedragen worden en de ge
wonden verzorgd.
Lord Cutts daalde de trapi>en af. ge
volgd door Mark Fagaai, d'ie tastend
want het was nagenoeg donker gewor
den den 'toestand1 van hen die be
neden lagen, ondeTZoeQit.
Wilt u zoo goed zijn ons naar de
raadkamer boven te volgen? vroeg Marl
borough. terwyl hij Mairston op den
schouder klopte. Daar is licht, en
kunnen wy elkaar zien. Prins, wilt u
voorgaan?
Marston volgde opgewekt de twee
mannen. Het geluk was hem den laat
sten tijd niet gunstig geweest, maar nu
kreeg hij de gelegenheid, die hU boven
alles gewenscht had!
Toen zU in de kamer waren en de
deur gesloten was, keerde de Hertog
zich om en nam Marston van het hoofd
tot de voeten op. Hy las op het gezicht
van den man diens karakter, met Che
fyne intuïtie, die van hem bekend was
Het resultaat scheen alleszins bevre
digend: een glimlach gleed over het
aristocratische gelaat van den veldheer.
Uw naam. sir?
Marston rtóhtfce rich op. klapte zijn
hielen tegen elkaar en salueerde.
Myn naam is Anthony Marston:
ik ben van afstamming een Schot,
maar Snyn voorouders hebben een eeuw
lang op dc westkust van Ierland ge
woond op een kleinlandgoed. Ik ben
de laatste van mijn geslacht met het
genoeg inkomen om het beroep te kun
nen volgen, dat ik het meeste liefheb;
dat van soldaat.
Een mooi beroep, mengde Eugenius
zich in het gesprok. Ik heb dezen
heer by drie of vier gelegenheden ont
moet en weet dat hij een man van eer
en-grooten moed is.
Dat hebben wij vanavond wel on
dervonden, zeide Marlborough.
Marston zweeg. Om van deze lippen
zUn lof te hooren verkondigen, was iets
dat hem niet zoo licht r.og eens gebeu
ren zou; hij was bescheiden genoeg
niettegenstaande zijn herculische ge
stalte.
Wat bracht u hier. mr. Marston?
vroeg Marlborough. Het is een afge
legen oord: daarom kozen de Prins en
ik deze herberg als plaats van samen
komst.
Ik ben vanmorgen met mijn knecht
op weg gegaan naar Arrfhem. waar ik
het halfjaartUfesch inkomen uit mijn
landgoed in Kerry in ontvangst ga ne-
man; de weg dcor Sehr was gemakke
lijker voor de paarden: ik was van plan
met het veer over te steken.
De Hertog luisterde r.aar het ver
haal da: Marston nu in kleuren en gou
den deed en stelde nu en dan een be
langstellende vraag. Toen Marston ge
ëindigd was. merkte hij op: Uw
knecht lijkt een buitengewoon slim man,
zyn gewicht aan goed waVd ten
minste. als hy eerlijk is.
Marston glimlachte: Ik ken zUn
waarde, uwe Genade, als het mü aan
gaat. is hU de eerlijkheid ïn persoon.
Hun gesprok werd onderbroken door
dc terugkomst van lord Cutts.
Wel? vroeg Marlborough.
Deze hcei* heeft zijn werk gron
dig gedaan, zei hij. terwijl hij op Mars
ton wees.
Hebt u geen nadere inlichtingen
kunnen krijgen?
Neen. Hertog; de man was er niet
meer toe in staat. Wij hebben de lijken
in een tide pen greppel begraven, tegelijk
met dat vaar den herbergier.
De herbergier?
Ik vergat te verte-Den, zei Marston,
dat wjj hem aan den voet van de
ladder dood hebben gevonden, doorsto
ken.
Dan hebben de mannen gekregen
wat ze verdienden.
MaTk Fagan kwam met zUn hoofd om
de deur. die open was gebleven nadat
Lord Cutts was binnengekomen.
Wy hebben met vier stuks afgere
kend. zei hij. cc rest zal wel naar
de schuur gerend zijn. waar ze dc paar
den opgeborgen hadden. Wij kunnen
ons wei op een hinderlaag voorberei
den op den terugweg. Hij sprak tegen
zijn meester, maar het was zijn bedoe
ling dat de Hertog zyn mededeel ing hoo
ren zou.
Deze schuddie echter het hoofd: Het
oompiot is mislukt, de leiders zijn dood;
er is niets meer te vreezen. Ik zou al
leen wel willen dat. ze gevat werden
om zo eens een poosje aclrter slot en
grendel te zetten.
Als uwe Genade het pcrmltbeert,
zullen mijn knecht en ik de voorhoede
vormen als wij uit Sein- wegrijder.
Dc. Hertog keerde rich tot Eugenius:
Waar ligt uw lijfwacht?
Ik heb twaalf man ln Kohlcn ge
laten, nog geen halve mijl hier van
daan.
Zoo ver zullen wU dan met u sa
men rUden.
De Prins protesteerde, maar Maribo-
rough weersprak hem: U bent op
mijn verlangen hierheen gekomen, zed
hij. en ik bon het aan Europa ver
plicht voor uw veiligheid te waken.
Den volgenden morgen vroeg gingen
zc op weg en toen de buitenste posten
var. het legerkamp zichtbaar werden,
vervolgden Marston cn zUn knecht hun
weg naar Arnhem.
Me'.d u bij mij aan, mr. Marston,
na morgen: iemand als u kan ik ge
bruiken en u zult mij niet ondankbaar
vinden voor den dienst dien u my be
wezen hebt. U zal ik evenmin vergoten,
zei hij met een beminnelljkcn glimlach
tegen Mark Fagan.
(Wordt vervolgd.);