ST - LOVE#
TWEEDE KAMER.
DE INSTALUTIE VAN DEN BURGEMEESTER
VAN HILLEGOM.
KINADRUPPELS
FEUILLETON
Anthony Marston
Dolende Ridder
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 21 NOV. 1928
DERDE BLAD
Indrukwekkende plechtigheid in de raadszaal.
ZANGHULDE DER HILLEGOMSCHE ZANGVEREENIG1NGEN.
20 November.
De algemeene beschouwingen ten einde. Het
inkomen der Kroon en der Kamerleden. De eenling
L. de Visser. De Arbeidsbegrooting. Critiek op
den minister.
De nieuwbenoemde burgemeester en mevrouw Pont ryden het Hof van Hillegom op.
ring, dat de Hillegomsche burgerij uw
leven zoo aangenaam mogelijk zal ma
ken. Ik hoop zelfs zóó aangenaam, dat
gij er nooit aan zult denken om Hille
gom te verlaten!" (Luide teekenen van
instemming)
De heer P. de Vreugd, tweede wet
houder, sprak ook eenige woorden van
welkom en gelukwensch, maar hij was
helaas niet te verstaan, omdat de Har
moniekapel buiten op het plein, plotse
ling „Lang zal-ie leven!" begon te spe
len.
Het oudste raadslid de heer J. H. A.
V o o r e n sprak den wensch uit, dat Mr.
Pont de gemeente Hillegom tot welvaart
mag brengen. .Dat Gods zegen in rijke
mate uw arbeid moge bekronen", aldus
eindigde spreker.
De gemeente-secretaris, Mr. J. B.
Sens, riep den nieuwen burgemeester
namens de hoofdambtenaren, beambten
en arbeiders, kortom namens het ge
heels gemeentepersoneel, een hartelijk
welkom toe.
Daarop kreeg de pas-geïnstalleerde
Burgemeester, Mr. D. F. Pont, het
woord, om de verschillende sprekers te
beantwoorden. „Mijn eerste woord in
deze raadszaal", zei spreker, „moet zijn
een woord van eerbiedigen dank aan
H. M. de Koningin en Haar verant
woordelijke raadsleden voor het in mij
gestelde vertrouwen. En ook u zeg ik
dank voor uw vertrouwen; ik hoop het
niet te beschamen, ik heb den oprechten
wil om hier iets goeds tot stand te bren
gen en met de burgerij mee te leven; ik
wil haar met raad en daad terzijde
staan. Buitengewoon waardeer ik de
woorden, die de heer Balvers aan de
nagedachtenis van burgemeester Went-
holt wijdde. Ik besef dan ook, dat de
burgerij van mij verwacht, dat ik de
voetsporen van mijn voorganger zal
drukken. Hoewel ik ook veel van tradi
tie houd, zal ik toch niet aarzelen om
nieuwe wegen in te slaan, als ik meen
dat het belang van de gemeente dit
eischt. Er zullen natuurlijk wel eens
moeilijkheden komen; die komen trou
wens vanzelf. Maar laten wij die dan
gezamenlijk overwinnen. Wanneer gij in
mij een feilen partijganger verwacht,
dan zult gij teleurgesteld worden, maar
wel kunt gij er op rekenen, dat ik altijd
de billijkheid en rechtvaardigheid zal
.betrachten.
Spreker dankte ook den gemeente-s«
cretaris voor zijn betoonde sympathie en
hield er zich van overtuigd, dat het ge
meentepersoneel al zijn krachten zal
geven. HU eindigde met den wensch uit
te spreken, dat de bloei van Hillegom
bestendigd mag blijven.
Daarop volgde een zeer druk bezochte
receptie in de raadszaal. Vele deputaties
van vereenigingen maakten hun opwach
ting.
Voor den Hoftuin stond een eere
poort, die 's avonds geïllumineerd was.
De eerepoorten zijn uitgevoerd naar
ontwerpen van den heer H. Kijne.
Om 7 uur werd er in den Hoftuin ge
zongen door acht zangvereenigingen. De
tuin was met groote booglampen ver
licht.
Tusschen het optreden van twee zang
vereenigingen werd telkens door de
Harmoniekapel gespeeld. Er was veel
belangstelling.
De inhaling en installatie is, mede
dank zij het prachtige weer, goed ge
slaagd.
Haarlem'j
Dagblad in de
Raadszaal.
Juist bij het sluiten van de raadsver
gadering waren we in de gelegenheid,
een aantal exemplaren van Haarlem's
Dagblad van Dinsdag, waarin reeds een
uitvoerig geïllustreerd verslag van de
feestelijkheden ter gelegenheid van
installatie stond, onder de aanwezigen
te verspreiden. Tot ons genoegen werd
deze vlugge verspreiding ten zeerste ge
waardeerd.
m ons vorig nummer gaven wij reeds
een uitvoerig verslag van de ontvangst
en installatie van den nieuwen burge
meester van Hillegom Mr. D. F. Pont.
Over de
raadsvergadering
is nog ter aanvulling mede te deelen:
De heer J. H. M. Balvers, waarnemend
burgemeester, noemde het een hooge eer
den nieuw-benoemden burgemeester en
zijn echtgenoote namens de burgerij en
inzonderheid namens den raad een har
telijk welkom te mogen toeroepen. Hij
hoopte, dat er een voortdurende en
nauwe band tusschen den nieuwen bur
gemeester en de burgerij zou blijven be
staan. ,Het is", zei spreker, „zoowel
voor u als voor de gemeente een groote
en ernstige dag, nu gij gereed staat om
Hillegom als burgemeester te besturen.
De burgerij heeft getoond, dat deze dag
ook voor haar groot is, door haar over-
vloedigen vlaggentooi. Het is alsof die
vlaggen u toeroepen: ,iom binnen; zijt
welkom in Hillegom!"
Onwillekeurig denk ik op dit oogen-
hlifc aan het verleden. Enkele weken ge
leden stond ik ook hier op deze plaats
en eveneens in een buitengewone raads
zitting. Dit was echter niet voor het
verkondigen van een blijde mare, zooals
nu, maar voor een droeve mededeeling,
namelijk dat onze hooggeachte burge
meester Wentholt was overleden. Ik voel
mij verplicht, een dankbaren blik te
slaan op het 33-jarig burgemeesterschap
van uw voorganger. En dit doe ik niet
om de vreugde van dezen dag te tempe
ren, maar om u het bewijs te leveren,
dat wij een goeden burgemeester ook na
Zijn dood weten te eeren".
De heer Balvers richtte zioh hierop
tot mevrouw Pont. „Gij zijt niet recht
streeks geroepen om de belangen van
Hillegom te behartigen", zei hij, „maar
wél zijdelings. En vertrouw dat u dit
ook zult doen. Ik wensch u hier een ge
lukkig leven toe en geef u de verzeke-
FAILLISSEMENTEN.
Door de Baaxlemsche rechtbank zijn
in staat van faillissement verklaard:
1. G. Ettema, schildersbaas, wanende
fce Beverwijk, Kerkstraat 102; curator
Mr. Dir. A. F. H. Schxeurs te Haar
lem.
2 H. F. Boelé, rijwielhandelaar te
Nieuw Vennep; curator Jhr Mr. L. U,
Rengers Hora Siccama alhier
3. Schuurman, meubelmaker te Edam,
Voorhaven 187; curator Mr. H. H.
Riepma aldaar;
4. W. C. van Pelt, caféhouder te Be
verwijk, Breestraat 158; curator Mr.
W. G. J. Veenhoven alhier.
5. A. van der Schaaff. instrument
maker Over tons tra-at 49 alhier; curator
Mr. Dr. A. F. H. Schxeurs alhier.
Opgeheven werden de faillissemen
ten van:
1. P. J. van Eek, te Haarlem; curator
Mr. B. Bouman alhier;
2. S. Appel, te Beverwijk, curator Mr.
K. Westerling te IJmuiden;
3. H. J. Abbenhuës te Zandvoort; cu
rator Mr. R. C. Bakhuizen van den
Brink, alhier;
Geëindigd zijn de faillissementen door
het verbindend worden der uitdeelings-
lijst van:
1. J. M. Breemer, vroeger te Over-
veen, thans te Rotterdam; curator Mr.
J. Deen Ik alhier.
2. W. A. F. Augustinus, stoffeerder te
Haarlem; curator Mr. W. G. J. Veen-
hoven, alhier.
BURGERLIJK ARMBESTUUR
De waarnemend secretaris-boekhou
der van het Burgerlijk Armbestuur, de
heer Weyland, heeft deze functie neer
gelegd. Zij wordt thans waargenomen
door den heer Tijsseling.
VERKEERSONGEVALLEN
Dinsdagnamiddag half zes stak de
59-jarige M. H. in de ■I'"'straat plot
seling den rijweg over i^.der op het
verkeer te letten. Juist naderde een auto.
die den man omver reed, waardoor hij
aan het hoofd gewond werd. Na door
leden van den Ongevallendienst voot-
loopig verbonden te zijn, werd hij per
ziekenauto naar het Sint Elisabeths
Gasthuis vervoerd.
EEN OPLICHTER
Een dentist E. v. B. huurde kamers
bij bewoners van den Wagenweg. Toen
bestelde hij aan een winkel een stofzui
ger van f 165. Dadelijk nadat hij die ont
vangen had. verdween hü- Natuurlijk
zonder betalen. De kamerverhuurster
moet nog haar geld hebben, evenzoo de
verkooper van den stofzuiger.
De politie zoekt v. B. Hü moet zich ook
schuldig gemaakt hebben aan oplichting
te Venlo.
Vjtndaag zijn de algemeene beschou-
wL^pk-n over de Staatsbegroo'.ing ge
ëindigd.
Minister de Geer wendde zich aller
eerst tot den heer Braat. Deze had van
de regeering een uitspraak gewenscht.
dat zij nooit meer bij een nationale
ramp een beroep zou laten doen op de
publieke liefdadigheid, maar de uit de
ramp voortvloeiende onkosten geheel
zou doen dragen door den Staat Den heer
Braat wees op een uitspraak van Mus
solini. Minister de Geer antwoordde,
dat wanneer men van Mussolir.i zou
eischep te doen als men hier gewend
is, staatsman ongetwijfeld zou
antwoorden: ..Wij zijn hier :n Italië er
niet in Nederland!" Hetzelfde antwoord
wilde de minister-president geven aan
den heer Braat. maar dan omgekeerd
De heeren Albarda en Marchant had
den den minister-president voorgehouden
(toen zij spraken over een herstel de:
coalitie), dat hü in een verkiezingsrede
in Rotterdam had opgemerkt, dat bü de
-echtsche samenwerking de specifiek
Roomsche belangen nooit op den voor-
rrond kunnen komen. De mintsfcer-
resident ontkende dat niet. Hij aeide
zelfs, een soortgelijke uiting te hebber
neergeschreven reeds in 1891. Hij hield
haar nog vol. Maar nooit heeft hij be
doeld te zeggen, dat de coalitie tot stand
kwam. met het alleeniee doel: de Room
sche belangen n3ar den achtergrond te
dringen.
Dr. de Visser had in eerste instantie
betoogd, dat het aantal ongelukjes
tijdens het huidig kabinet grooter was
dan tijdens parlementaire kabinetten
In zijn repliek weersprak de minister
president ook dit. Hij vergeleek zün
kabinet met dat van Pierson-Borgesius
van 1897—1901, een zuiver en krachtig
parlementair kabinet. En toch ook toer.
ging het niet alles van een leien dakje!
Er gingen zelfs twee ministehs tusschen
tüds ..overboord". Bij elk ministerie, zelf?
bij het meest werkkrachtige, was „het
meeste" der werkzaamheid aldus de
heer de Geer .moeite en verdriet"
De minister-president wees er voorts
op. dat. welke oplossing men ook zocht
voor de regeling van de fina-ncieele ver
houding van Ryk en gemeenten, de zijne
of die der bekende Staatscommissie, de
KameT toch steeds een belangrijk be
drag uit de Rükskas aan de gemeen
ten zal ten goede doen komen. Nog een?
ook betoogde de minister de wensche-
lükheid var. het verminderen van 's Rijk?
schuld met de overschotten op de reke
ningen der verschillende dienstjaren.
De nieuwe salarisrekening. De heer de
Geer was het volkomen eens met die
heeren, die betoogden dat de regeer ine
zoowel voor het eindresultaat als voor
de onderlinge salarisverhoudingen zoo
als vastgesteld door de Centrale Com
missie voor Georganiseerd .Overleg, vol
komen verantwoordelijk blijft. Hü
merkte nog op. dat het beschikbare
bedrag niet van den aanvang af heef*
vastgestaan, ook op dit punt is de re
geering voor overleg en dus voo-
verhooging van het eindbedrag vat
baar gebleken.
De minister-president blijft vertrouwen
dat de geest, waarin het advies der C. C
voor G. O. is tot stand gekomen, her
Georg. Overleg heeft versterkt. Voor een
wijziging in één richting is de ministe-
niet te vinden: dat zou niet goed zijn
omdat dan de organisaties terecht reder,
tot verontwaardiging zouden hebben.
De wensch der heeren L. de Visser-
en Arts. aan de ambtenaren één maand
salaris uit te keeren. kon niet vervuld
worden; één maand salaris aan alle
ambtenaren kost 20 millioen, berekende
de minister-president.
Tot slot wenschte de minister een
verkeerden indruk weg te nemen, die
zün rede aan allen kant had gemaakt.
Immers ieder moest wel den indruk
hebben, dat minister de Geer zich in
eerste instantie door het doen neer
knetteren van argument op argument
op het arme hoofd van dr. de Visser
dien afgevaardigde- zeer agressief was
tegemoet getreden. Dien indruk wilde mr.
de Geer wegnemen hü nam haar ook
weg zijn bedoeling was 't alleen zich
te verdedigen tegen gezichtsbedrog rond
om zijn eigen kabinet.
Toen waren de algemeene beschouwin
gen definitief ten einde.
Worden anders de hoofdstukken I
(Koninklijk Huls). H (Hooge College
van Staat). VII A (Nationale Schuld^
XII (onvoorzien) en de Wet op de
Middelen, door gehamerd, ditmaal gaf
Communist de Visser „acte de pré-
ser.ee".
Hü torr.de op tegen de hooge bedra
gen. die aan het Koninklijk gezin worden
uitgekeerd. De communist zorgde, zeer
nauwlettend, niet in strüö te komen met
het reglement van orde.
Ministei de Geer antwoordde r.iet
anders, dan dat de Koningin, de Ko
ningin-Moeder en Prinses Juilana. even
als vorige jaren ÏO^- van haar inkomen
in de Schatkist hebben teruggestort.
De communis; tornde ook op tegen
de schadeloosstelling die de Kamer
leden krijgen toebedeeld. Hü noemde
wy begrijpen niet da: de voorzitter
hem hier niet „op de vingers tikte"
bü noemde 't schaamteloos, dat de
Kamerleden voor zich zelf zulke hooge
bedragen blijven innen, terwijl zü den
mond vol hadden over de ellende dei-
ambtenaren Dat de Grondwet de be
dragen voor de Kamerleden vastlegde,
kon den heer de Visser niets „bom
men". „Heeft 't" zoo zei hy „de
regeering iets kunnen bommen toen ar:
40 werd ingetrokken?"
Heel scherp werd hü toen hü der.
heer Marchant verweet maar toer.
kreeg hü met den presidialen hamer '.e
maken te zün gaan staan aan de
zijde .der rechtsverkrachters". die ..wet
telijke maatregelen tot scheurpapier
maken"
De hoofdelijke stemming over hoofd
stuk II deed de Kamer tot een vroolük-
heids-explosie komen toen communist
de Visser bü vergissing „vóór" stemd<-
Hü had nog één medestander, de hee-
Braat.
Geen medestander bü Hoofdstuk
(dit werd aangenomen met 661 stem'
noch bü ae beide moties-de Visser waar
van de bedoeling was aan de bekende
motie-Suring uitvoering ie geven en
volkomen herstel der oude salaris-
rechten.
Hier blüft bü volkomen alléén staan
De heer v. d Tempel verklaarde namen:
zün fractie tegen de moties te zullen
stemmen, wijl dat nieuwe salarisbeslui'
berust op Georganiseerd Overleg.
In de middagvergadering kwam de be-
greoting van Arbeid aan de orde.
De heei Drop zei dat de minlste:
in heel veel in gebreke gebleven was
Wat moet er al niet nog geregeld
worden, om het bestaanspeil der ar
beiders op te voeren? Hij wees op de
vacantie voor arbeiders in loondienst en
p den arbeid voor onvolwaardiger.. Beide
punten zoo werd medegedeeld
zullen in den komenden strijd by ver
kiezingen en bü debatten over ós ar
beidsbegrooting. in het midden der be
langstelling staan .van s.d.-zUde.
De heer Drop herinnerde aan al wat
in 1918. toen revolutie dreigde, be
loofd was geworden. Hij stelde daar
tegenover wat achterwege gebleven is.
Het slot was een motie die op een
nader te bepalen dag in behandeling
komen zal waarin gevraagd wordt een
wettelijke regeling der vacantie voor
allen, die in loondienst zyn.
De R.K heer Kuiper roemde des
ministers Ijver en toewüding. hü her
innerde ook aan alles wat door den
minister was ingedienc. maar had
toch gaarne gezien, dat des ministers
werkzaamheid meer den geest van den
tyd geademd had, meer in over
eenstemming geweest was met mo
derne eischen. En hü brak dan een
lans voor de wettelijke regeling van de
medezeggenschap, voor een wet, die
mogelijk zou maken de Collectieve Ar
beidsovereenkomst bindend te verkla
ren.
Met den heer Smeenk hoopte hü op
een behandeling van de Ziektewet. Dt
laatste hoopte op meer. Op behandeling
van de wü2igingen in de Ouderdomswet
en de Invaliditeitswet van de Ziektewet
en van de wet op de Winkelsluiting.
Dan zou des heeren Smeenks waar
deering voor het werk van minister
Siotemaker nog toenemen.
De heer Braat, voor vanmiddag de
laatste spieker, voerde als elk jaar. het
pleit voor een premievrü staatspensioen
voor alle staatsburgers boven de 65
jaren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
h 60 cent» per regel.
Dr H.NANNINcTs
EETLUST-OPWEKKEHD. 1.30 p fl.
AVONDVERGADER ING.
Binncnlandsohe Zaken.
De burgerwachten.
Noodltidende gemeenten.
Het burgerwacht-artikel en h^j Land
storm-artikel werden verdedigd door de
heer A Duymaer van Twist en J. J. C.
van Dük Zy betoogden, dat beide in
stituten alleen het wettig gezag willen
steunen er de orde handhaven, wanneer
anderen tegen een normale politieke
ontwikkeling zullen ingaan. De heer
Arts zag in de beide artikelen twijfel
aan den trouw van het actieve leger
en versterking van de militaire ge
dachte. De heer L. o» Visser noemde
burgerwacht en landstorm „poppen
kaste: U"Dc minister van Binncnland-
sche Zaken kenschetste ter verdediging
van de posten, de bu~gerwachten en
de landstorm als een achterban van de
politie ir. moeilijke dagen.
Morgen wordt over de belde posten
gestemd.
De noodlijdende gemeenten werden
ter sprake gebrach. door de heeren
Ebels, Leenslra, Heemskerk, Bakker en
Weitkamp ieder voor een andere ge
meente. werd geklaagd over de lang
zame behandeling van zaken, wanneer
een gemeente zegt noodlüdend te zyn.
De minister wees op de noodzakelijk
heid ran een deugdelijk onderzoek,
door een regeeringsaccour.tan; aller
eerst.
Er zün onze lezers weten dat
enkele gevallen voorgekomen van men-
schen, die onrechtmatig in een krankzin
nigen gesticht worden opgesloten De ge
vallen. „die zich niet herhalen mogen"
Wat is tegen een dergelük onrechtma
tig vasthouden op medisch advies te
doen?
De minister van Binnenlandsche Za
ken overweegt een wetswijziging, welke
een behoorlük beroep mogelijk maakt.
In de Kamer waren het de heeren v. d.
Heide en van Sasse van IJsselt. die ju
ridische waarborgen wilden, de doctoren
Vos en de Vries-Brulns wilden beroep
mogelijk maken op een geneeskundig
college. Heeft misschien de minister 't
by' het rechte eind. wanneer hU medi
sche en juridische wenschen tot een
heid wil brengen door samenvoeging
van beide goede elementen.
Dr. Vos hield zün maidenspeech Dr.
Vos ls een prettige aangename figuur,
die logisch spreekt en zyn rode logisch
voordraagt met een heldere klankrüke
stem.
Dr. Vos nu bepleitte een algeheele om
werking van de Krankzinnigenwet, met
inachtneming van de nieuwere Inzichten
der psychiatrie. Hü wil de krankzinni
gengestichten maken tot ziekenhuizen,
met bepaalde afdoelingen voor gedwon
gen verblijven. Want vele van degenen,
waarvoor thans de medewerking der art
sen wordt gevraagd voor gedwongen ver-
blüf. hebben die wettelijke medewerking
niet r.oodig. Het aantal eigenlijke krank
zinnigen wordt dus verminderd. Hij wees
voorts on de beteekenis van de nazorg
en van de toepassing der arbeldsthera-
pie.
De minister wil dit alles ernstig over
wegen.
Verschillende afgevaardigden. Dr. Vos
en de heeren Sme—tk en Lantrmnn. be
spraken de Armenwet, die in herziening
is. De minister liet zich daarover niet
uit de Armenwet is in technische her
ziening.
Verschillende afgevaardigden. Dr. Vos.
L. de Visser en Gerhard deden allerlei
vragen over blinden- en doofstommen-
zorg. maar de minister verwees deze
vragen naar den minister van Arbeid,
die een commissie zal instellen over
de vraag der onvolwaardige arbeids
krachten.
De heeren Ebels. Sannes, Weitkamp,
Bakker en Van Voorst tot Voorst,
spraken over de werkverschaffing van
den minister door den werkloozen ont
ginningswerkzaamheden te laten doen.
Hulde brachten zü hem voor zün vele
werk. Maar zü hadden desiderata t.a.v. de
credietverlecning. het tempo der ont
ginningen, het achterstellen ran de
plattelandsbevolking, over het Z. O. van
Friesland, en over de ontvening van
Drente's oosthoek.
Om half een werd de samenkomst ge
sloten.
INTIMUS
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN k 60 Cts. PER REGEL.
CIGARETTES W
Mixed
Turkish
Virginia
Thans in 3 smaken!
Allen zonder bijmenging van genr-aanbrengende
mengsel».
Zuiver en onschadelijk
(Een verhaal uit den tyd van den
Spaanschen Successie-Oorlog.)
Naar het Engelschvan
MORICE GERARD.
9)
Marston en Hellebrand gingen pre
cies onder de plek staan, waar de man
hing en ze stonden er nauwelijks of het
lichaam viel in hun armen. Zü legden
het op het mos neer; Hans knielde en
maakte de lus om den hals van den
man los. Een diepe snik kwam uit de
hijgende borst en de toegeknepen keel
omhoog.
Mark had zich weer omlaag laten glü-
den. nam een flesch opwekkende» drank
uit zijn zak. duwde Hans opzü en goot
een paar druppels tusschen de zwarte,
gezwollen lippen.
Een cliepe zucht; toen nog een. Mark
gaf den man nog iets van het vocht.
Een schreeuw, die half op een rilling
leek.
Het is in orde. Herr Müller. n bent
bij vrienden, stelde Hans hem gerust.
Na een paar minuten was het slacht
offer in staat om te zitten en te ver
tellen wat er gebeurd was. De Voor
zienigheid had hen naar die plek ge
bracht. welhaast onmiddellijk nadat de
wreede daad bedreven was door den Ba
ron en zün trawanten.
Terwijl zy naar zyn verhaal luisterden,
scheurde een eenzame kreet de stilte van
het bosch, het was de kreet van een
vrouw in doodsangst of pyn; het geluid
kwam uit de richting van den toren.
De mannen sprongen op. Vlug, vlug,
riep Anthony.
De hofmeester werd door Hans on
dersteund.
Is er behalve de groote poort nog
een andere manier om binnen te ko
men, vroeg Marston haastig.
Müller hield zyn hand voor zijn voor
hoofd, terwül de anderen ongeduldig het
antwoord wachtten. Eindelyk zei hü:
Er is er nog een, maar daar durft
niemand heen.
Hier zün mannen die aUes durven,
verzekerde Marston hem. Vooruit,
man, vertel op. Wij mogen niet langer
talmen.
Dan moet u de rivier doorwaden,
die onder het kasteel doorloopt. Meestal
is die te diep om er doorheen te gaan.
maar de stroom is op het oogenblik niet
sterk door de droge lente; een groote
man kan er wel doorheen. De hof
meester rilde. Het is een verschrikke
lijke doorgang, stikdonker; ik zou het
niet durven en de hemel is mijn ge
tuige, dat ik geen lafaard ben.
Van ons durven er wel een paar,
wat zeg jü. Hellebrand?
Ik blijf bü u!
U beiden bent groot genoeg, Hans
ook we); maar dit kereltje moet maar
achter blij ran, zei Müller, met een blik
op Mark.
Dit kereltje gaat mee op de schou
ders van Hans, wat zeg jü. Hans? Jou
stierennek draagt er wel twee van myn
gewicht.
Hans knikte: hü zei niet veel. hü ""as
veel te verlangend om weg te komen.
De hofmeester haalde een sleutel ran
de bos. die hij aan zijn gordel droeg.
Deze sleutel, zei hij, geeft toegang
tot den kerker van het kasteel, het is
de sleutel van de waterpoort.
Mark hield hem In zün lange, dunne
vingers vast. Hans en ik gaan voor
aan, zei hü.
Zü gingen onmiddellük terug en na
een half uur vlug geloopen te hebben
kwamen zü bü de mannen, die zü ach
tergelaten hadden.
Allen waren even verlangend om mee
te gaan. maar dc grootsten werden uit
gekozen; de rest moest de wacht
houden aan den rand van het bosch en
gereed zyn om door de hoofdpoort naar
binnen te stormen als Marston en zyn
mannen slaagden deze te openen.
Een veertiental kwamen voor den
tocht in aanmerking. Hun pistolen
moesten zy achterlaten, die werden on
der een rotsblok verborgen; zü waren
alleen gewapend met jachtmessen en
dolken; de eersben hielden zy omhoog
boven het water.
Deze voorbereidingen werden getrof
fen onder toezicht van Marston zelf.
HOOFDSTUK VII.
De Waterpoort.
Anthony Marston had in zyn bewogen
leven veel en velerlei meegemaakt, maar
niets dat leek op de gebeurtenissen dien
nacht by' het kasteel H&nsau.
De onverschrokken kleine strydmacht
stapte in de smalle bedding van den
stroom op eenigen afstand van de plaats
waar deze den onderbouw van het kas
teel binnenstroomde. De oever vanwaar
zü te water gingen was stül, het üskoude
water had zooveel kracht dat zü moeite
hadden om op de been te blüran. Ze
liepen met drieën naast elkaar: in de
voorste rü Marston in het midden n.et
kapitein Hellebrand aan zijn eenen en
Hans aan zijn anderen kant; de kleine
Mark Fagan, die niet in staat was als
al deze krijgslieden dezen tocht te voet
te wagen, zat ineengehurkt als een
aap op de sterke schouders van den
boer. De andere trio's volgden met een
tussohenruimte van telkens eenige me
ters. Ze hadden hun dolken aan hun
hals hangen en hun ontblootte zwaar
den en jachtmessen hielden zü boven
hun hoofd.
Een poos konden zü den donkeren he
melkoepel boven zich zien met hier en
daar het flauwe licht van een ster...
Een kwartier ging voorbü; de rivier
bedding werösmaüer; het water kwam
tot aan hun oksels. Vóór hen was de
sombere dreiging van een zwaren stee-
nen toegangspoort. Ze konden de voet
stappen op de binnenplaatsen achter de
wallen hoeren, het regelmatig heen en
weer loopen van de schildwachten. De
leiders van den tocht dachten aan de
woorden van den hofmeester en moes
ten de waarheid er van erkennen: als
de stroom op zün diepst was geweest,
zou geen levende ziel ooit weer uit de&e
geul te voorschün zün gekomen.
De mannen die de bulten züden van
de rotten-van-drie vormden, tastten
hun weg langs de wanden van dit riool
en de midden-man hield zich aan de
handen van de twee buitensten vast
Zoo gingen ze voort door de inktzwarte
duisternis: de lugubere omgeving was
niet in 't minst in staat om oók maar
eenige afbreuk ie doen aan hun vast
besloten moed. Geen geluid van buiten
bereikte hun ooren meer; ze waren zich
nauwelijks meer bewust van eikaars aan
wezigheid; ieder van hen had evengoed
alléén kunnen zyn in de ingewanden
der aarde.
Hoe lang deze tocht duurde, kon geen
van hen zeggen. Met üskoude ledematen
en pünlüke spieren door hun worsteling
met het machtige water met hügende
adem baanden zü zich verder hun weg
en Mas ton was vol -stomme verbazing
over Hans. dien hü stevig vasthield.
Hans verzaakte geen oogenblik zün
plicht als gids; hü struikelde niet noch
aarzelde; liefde voor zün Jonge meeste
res. haat tegen hun gemeenschappelü-
ken vijand en verdrukker, had in dit
onbehouwen lichaam een machtigen
geest gewekt!
Een glimp van licht! Waar kwam het
vandaan? De vraag was spoedig beant
woord. Ze kwamen aan een punt waar
het gewelf tot een grooter hoogte rees
en een soort koepel vormde; opzü- ter
hoogte van hun hoofden, waar het wa
ter niet ver van af was; bevond zich een
sterke, steenen drempel; daarboven een
door tralies gevormde Uzeren deur, die
niet overmatig sterk leek. De Uraren sta
ven die de deur vormden waren zoo ver
van elkaar dat een man er gemakkelük
twee vingers tusschen zou kunnen ste
ken. Door dit traliewerk viel de licht
schijn.
(Wordt vervolgd.)