H. D. VERTELLINGEN FLITSEN DE ACCIJNS OP GEDISTILLEERD Dames inderkieeding FEUILLETON. Mysterie van Heath Hover HAARLEM'S DAGBLAD (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Snelverkeer! Oorspronkelijke novelle door HANS DE LA RIVE BOX. Terwijl de „Lord Henry" vastgemeerd werd en de witte stralen der machtige schijnwerpers zich door het dikke regen gordijn boorden, wees een der piccolo's Mr. Warman, de invloedrijke railway- director", op het keurige schetsje de twee voor hem gereserveerde plaat sen in een der luxewagons der electrische. Mr. Warman knikte, bood zün lieftallige dochter een arm en het tweetal spoedde 21 ch langs de overdekte loopbrug naar den wal. De electrische klok wees pre cies acht uur aan en even gilde de si rene van den gr oen-gel en trein, die a.ls een platte rups scheen te hunkeren naar het vertrekmoment. Binnen enkele minuten hadden de paar honderd rei zigers van vervoermiddel gewisseld en liadden zü ieder htm aangewezen fau teuil in den „101 Miles-express" inge nomen Terwijl de „Lord Henry" met zijn 3iel verlichte vensters stil in den ha ven nu lag en de regen nog dichter naar omlaag gutste, klonk een kort fluitsignaal. Boven in het seinhuis gloeide een witte lamp aan, bijna on middellijk zoemde een gegons en gebrom op en klokke acht uur vijf schoof de rups, uit negen wagons samengesteld, met een goedkeurend gegrom onder den veiiigen stationskap weg en verdween over het viaduct in den regen Onderwijl hadden rappe handen de twaalf postzakken in het aan een kabel hangende wagentje gestopt.Een druk op een knop en het wagentje ging in een boog omhoog. Op het ribbelige plat form naast het seinhuis, waar de kleine eendekker met zijn wit verlichte cabine als een kloeke vogel gereed stond, kwam het wagentje neer. Een jonge man in oen keurig blauwe uniform gaf een tee- ken en twee collega's deponeerden de zakken in het vliegtuig. De deur klepte dicht, een signaallamp gloeide aan, de motor begon te brullen. Een schok en met een steeds sneller woidende vaart raoede de eendekker het platform af en floepte weg in den donkeren regen avond. Achter het twee duim dikke triplex- glas van den voorsten motorwagon van dan ,101 miles-express", de bliksem- trein die lederen avond het traject van honderd en een mijlen door de steppe afjoeg, wierpen twee paar oogen een blik op den snelheidsmeter De roode wijzer was de veertig gepasseerd en ter wijl de trein als het ware over de wissels heen sprong van het rangeerterrein langs de achterkanten dei* hooge haven stadhuizen, langs de honderden oranje, gele en zachtroode schemerlamplichten krompen de evenwijdig aan elkaar loo- pende rails in en bleven ten slotte twee lijnen over een hooge diik naast elkaar Icopen. De wijzer floepte op zestig, schoof naar de zeventig, sprong er over heen en ging met een vaartje naar de hondend. Acht minuten na het vertrek reed de verlichte rupstrein op volle snelheid, honderd twintig kilometer per uur. „Miezerig weertje!" yrémde Sam Lewis, de bestuurder, terwijl hij naar dc snelle rultenwlsscher keek. Het getik van de regendruppels klonk op boven 'f wlelengedreun on ai' en toe hoonde hij de wind langs het glas huilen. In hun halvemaanvormig kamertje heerschte een prettige sohemerstemming, „Sinclair zal het vannacht niet tref fen daarboven!" antwoordde de aan gesprokene, een man met een intelligent gezicht, die naast den bestuurder op zijn neergeklapt bankje zat. Hij had een hoofdtelefoon op het hoofd en voor hem was het ingebouwde radio-apparaat. Lewis' rechterhand wees voor zich ui:, terwijl zijn linkerhand op den knop van het automatische remtoestel bleef rusten. „Zeldzaam donker!" gromde hij. „Pro beer eens, of je al contact met Do'.f hebt, kerel!" "Weggedoken in hun fauteuils genoten Mr. Warman en Daisy van de geurige mokka en de gezelligheid van het wa gencompartiment. Een paar heeren za ten te whisten als of zij thuis waren en enkele dames luisterden met aandacht naar de melodieuze collo-muziek uit de stemmige luidsprekers. Slechts flauw klonk het geraas der daverende wielen over de stalen banden „Kom, kindlief!" merkte Mr. Warman vriendelijk op; „lach nu eens en ver geet die nare geschiedenis met Ralph!" „Die zal ik nooit vergeten, vadertje je weet niet hoe ik lijd. Aoh God, waar om ben ik zoo dom geweest om aan zijn liefde te twijfelen?" Haar vader wierp een blik op het mooie, blceke gezichtje en haalde zijn schouders op. Hij verdiepte zich In de nieuwe New-York Herald. WOENSDAG 28 NOV. 1928 ces gehad. In panbehen schrik waren de buffel3 uit elkaar g-*stoven. En langzaam glnj de wijzer weer naar de honderd en twintig. „Al weer gebeurd!" merkte Mr. War man lakeniek op, :oen wendde hij zich fluisterend tot zijr. cochter. Het meisje kieurde, doch in haar mooie oogen stonden tranen Zij fluis terde terug. „Ik schrok zoo, vadertjelief.... Het is dus toch waar, Ralph, is gaan vliegen. Ik herkende zijn stemHij zit in den eendekker daar voor ons!" Mr. Warman was even verbaasd als zijn dochter, hij stootte Brenson aan en zei iets. De jongeman knikte. In het vliegtuig wierp Ralph Sinclair zijn metgezel-marconist een tevreden blik toe „Dat hebben we aardig klaar gespeeld. Dolf Zeg nu maar, dat doorvliegen. Anders missen wij de ver binding nog!" „Maar Mr. Warman Er kwam een sombere trek op hei knappe gelaat van den vliegenier. „Ik zou een lief ding willen geven, als ik wist of Daisy in den trein zit!" „En wat dan nog?" „Ach niets. Zij houdt nu eenmaal niet van me. Ik heb jou de kwestie verteld, beste kerel, maar zwijg er over, wil je. Hé, wat is dat?" De ander luisterde ingespannen. „Mr. Warman wil je iets vragen!" zei hü lakoniek. „Hier Sinclair, wat belieft u, sir?" vroeg hij. Dolf's handen vlogen over het appa raat. .Mijn dochter wil je iets vragen, Sin clair. Luister!" Daisy schrok en keek haar vader, die glimlachte, angstig aan. „Wat moet ik hem zeggen, vader?" „Wat je hart je ingeeft, domme meid" fluisterde hü. en hij wees op de micro foon. Stenson scheen het plotseling druk te hebben cn h* hoog zich naar Lewlr over, wiens orderzoekende oogen baan steeds aftuurden. Als een versnelde film jachtte het wisselende landschap voorbij- „Ben Je het werkelijk, Ralph?" klonk Daisy's stemmetje. Stenson schrok op en begreep, hij schakelde weer over „Ja, ja, ik ben het, Ralph. Dolblij je stem weer te hooren, Daisy!" „Let liever op je hoogteroer!" ver maande Dolf, naast hem; „Het begint ook weer te regenen". „Kan ik je eens gauw spreken?", vroeg Daisy schuchter. „Ik versta je niet!" antwoordde de vliegenier. „De motor De beide marconisten schakelden In en uit. Daisy herhaalde de vraag. .Morgenavond ben ik vrij!" klonk Ralph's stem. „Dan morgenavond.... bij ons thuis...." „Is het goed nieuws, Daisy?" waag de hij te vragen. Mr. Warman kuchte eens en be spiedde de beide mannen voor hem. Het getik tegen het triplexglas scheen hun volle belangstelling te hebben. „Het... spijt mij... van toen...", aaxt- woordde het jonge meisje in de micro foon. „Ik kom beslist, Daisy! Groet je vader van mij! 1-Ié Lewis, we gaan verder, je hebt ons niet meer noodig, hè?" „All right!" riep St-enson en schakel de het zendapparaat uit.Plotseling klonk een oorverdcovend geraas. De rups had zich in een lange tunnel gewor pen Mr. Warman en zijn dochter trokken zich terug en toen zij in hun fauteuils zaten en nog een kopje mokka hadden besteld, wierp de vader zijn dochter een schertsenden blik toe. „Magik je fe- liciteeren, Daisy?" .Als hij mij nog hebben wil.... wel tweemaal vadertje!' antwoordde zij blo zend en daar was de directeur niet bang voor. En hoog in de lucht, door den stroo menden regen, snelde de kleine eendek ker voort- Ralph Sinclair als een krank zinnige fluitend van blijdschap en Dolf glimlachend. Onderwijl gleden de vingers van den marconist over de knoppen van de kleine zendinstallatie. Er gloeide een rood lichtje op en het begon te sputteren in de koptelefoon. „Heb je hem?" vroeg Lewis en hü probeerde door de ruit naar boven te kijken. Dc regen hield op en de hemd werd flauw zichtbaar met enkele ster ren. .Hoor je ons, Dolf? Hoor je ons, Dolf? Hier Brenson!" Snel schakelde hij den zender uit, het lichtje verdween en na enkele seconden kwam een vreemde stem uit de kleine luidspreker: „Ja. ik hoor je; hier Compton en Sinclair Ik hoor je Bren son! Wij hebben Jullie juist ingehaald en volgen de rails. Kan je meer licht maken?" „Schakel de groote lampen in!" sprak Brenson en Lewis volgde het bevel op. Het sterke zoeklicht jachtte voor den bliksem trein over de dwarsliggers voor uit. „Hallo, hier Brenson. Kan Je ons zien? Ontsteek je onderliohtcn!" Beide mannen tuurden schuin naar boven. Plotseling verscheen een klein rood stipje aan den hemel, dat zioh regelmatig verplaatste. De eendekk: vloog recht boven den spoorbaan. Aan weerszijden strekte zich de natte woes tenij uit -in grauwe nevelen gehuld. „We zien jullie, laat het licht door schenen!" sprak Brenson in de mi crofoon. De trein raasde verder, de laagvlakte nam een ander aspect aan. Spoedi; wisselden heuvels elkaar af met donkere bossohen. Als een dondergerommel klonk soms de echo tusschen de rotsen, waar de rails tusschen door gelegd waren. Achter de beide mannen werd een deurtje geopend en de hoofdconducteur verscheen „De directeur van de maat schappij is in den trein, mannen hij rustig. „Hij komt dadelijk hier om naar het vliegtuig te luisteren. Heb je al contact, Brenson?" „Ja, alles is in orde, Mattews!" „Goed. wacht maar even!" Even later bevonden Mr. Warman en Daisy zich bij de mannen in het kleine compartiment. De directeur nam een hoofdtelefoon en gaf het meisje er ook een. „Hoor je mij, Dolf? Hier Brfenson! Mr. Warman wil met je spreken!" „Hallo, hier Oompton en Sinclair! Wees op je hoede! Bij paal achttien is een donkere vlek cp de rails!" De drie mannen en het meisje wissel den een verrasten blilk. Onmiddellijk doofde Lewis het licht totaal, zoodat zij in het donker waren. Acht oogen staar den in spanning ós baan af. Een kilo meter verder* was de bocht. Even gleed" de roode wijzei* van 120 op 110.... Brenson liet zich niet afleiden. „Wat is het, Dolf? De seinen staan veilig! Moeten we remmen?" Op dit oogenblik kwam een heldere stem als antwoord. De bestuurder van den eendekker, Ralph Sinclair praatte in de microfoon. ,Rem onmiddellijk, mannen.... H'.er Sinclair.... Hoor jullie mij? Rem onmid dellijk Lewis' hand gleed over de Westing- house. De vaart matigde. De roode wij zer nam een sprong en zakte naar het nulpunt. Binnen enkele oogenblilcken was de vaart getemperd en met een flauw gepiep stond de trein stil. Het licht gloeide op, doch toen de mannen naar buiten wilden kijken, schrokken zij van een onderdrukten kreet. Met doodsbleek gelaat leunde Daisy tegen het teakhouten compartimentsoliot. ..Om hemelswil... kindlief!" riep Mr. Warman, doch het meisje glimlachte en maakte een afwerende beweging met de hand. „Het is niets Lewis wendde zich om en staarde over baan. Brenson luisterde ingespan nen. Plotseling klonk in den luidspreker: „Hier Sinclair, hoor Jullie mij? Op de rails bevindt zi in een troep buffels. Wacht nog een m-nuut!" Zij haalden verlicht adem, reeds rustteLewis' hand op den schakelaar voo,* den stroomtoevoer. Weer staarden acht oogen naar omhoog, naar het roode lichtje. Dit verdW'tn opeens en veran derde in een witte streep, die snel naar beneden floepte. Ee i seconde later klonk een dcf gedreun eu weerlichtte het als het ware. ,JDe baan is vrij! Rijd door!" sprak de luidspreker. De roode wijzer nam een sprongetje, floepte naar de zestig. Even later be vonden zü zich in do bocht. De baan was inderdaad vrij. D9 J onder bom had suc- INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent* per regel. Stof zuigerhuis MAERTENS BARTEL J O Rl SS TRA AT 16 TELEFOON NO. 10756 Apex Electrische Waschmachines f 275. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1353 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Wanneer het eerste morgenlicht een geluidje uit de kinderkamer brengt en je beseft dat de verdere ontwikkeling van dit geluid zal be slissen, of de dag voor je begonnen is. (Nadruk verboden.) Het voorstel tot verlaging. Eindelijk is een wetsontwerp Inge diend, tot verlaging van den gedistil leerd accijns. Tusschen 1921 en 1928 ls de opbrengst dezer heffing sterk ach- teruitgeloopen en verminderde van ruim 61 millioen gulden in 1921 tot ruim 46 millioen gulden in 1927. Men zal bij de beoordeeling van den gedistilleerd accijns rekening moeten houden met de verschillende verhoogingen welke deze aceüns in den loop der jaren heeft ondergaan, droeg de accüns in 1862 slechts f 22 per H.L., in 1919 was men al op f150 gekomen, om ongeveer anderhalf jaar later dezen accüns te verdubbelen en dus op f300 te brengen, ongeacht: de sedert 1914 geheven 10 opcenten. Thans wordt voorgesteld dezen accüns met 40 pet. te verlagen; de 10 opcenten blijver ovenwei gehandhaafd tot en met 1933, zoodat men feitelijk kan zeggen, dat op 1 Maart 1929 het tüdstip dat de wét in werking zal treden de accijns van f 330 op f 198 per H.L. wordt terugge bracht. Na de jaren achtereen geuite klaagliederen van de zijde der betrok ken industrieel en en handelaren heeft de regeering thans erkend dat de ge distilleerd accüns verlaagd moet worden. De accijns was zóó verhoogd, dat „de grens van het nuttig effect was over schreden". Wat was dan wel een der meest markante gevolgen van dezen ver hoogden accijns? Een toeneming der smokkelarü. Blükens de Memorie van Toelichting bü het ontwerp heeft de Re geering pogingen aangewend om dezen smokkelhandel zoo krachtig mogelijk te bestrüden, maar „zij hebben het ver- eischte resultaat niet opgeleverd". De knoeierü bleef bestaan. De gevolgen ble ven niet uit en de bonafide industrie en handel waren er in de eerste plaats de dupe van. Daarnaast mg evenwei nier vergeten worden, dat ontaarding in ve lerlei vormen niet achterwege kon blij ven en het is mede daarom een verbly'- dend teeken, dat de Regeering het psy chologisch moment om tot verlaging van dezen accijns te komen thans aangebro ken acht. Zü is daarbü gerugsteuna door een rapport eener commissie, welke op 24 Februari 1928 werd ingesteld en op Juni 1928 haar bevindingen mede deelde cn welker conclusies in het thans ingediende wetsontwerp zijn overgeno men. De vraag is thans: hoe zal de op brengst na de accijnsverlaging worden* Het spreekt van zelf dat daarover met eenige zekerheid niets te zeggen valt. Wel is er ervaring opgedaan na de plaats gehad hebbende verhoogingen. Bij de voorstellen tot accljns-verduböe- ling in 1920, werden deze om. gemoti- *d met de opmerking, dat de rijks uitgaven het noodzakelijk maakten ti zoeken naar middelen die op korten ter- ïrJJn hunne baten zouden afwerpen. Niettegenstaande de Regeering bij de vorige verhooging fvsn f90 op f150 pe> H.L.) reeds meende, dat het eindpunt als het ware bereikt was, meende men toch van f 150 Op f 300 te moeten sprin gen, omdat „het verbruik van gedistil leerd na de verhooging op f 150 niet merkbaar was gedaald." Ja, men ging .zelfs verder, men schatte dc vermeerde ring in opbrengst op 10 tot 15 millioen gulden en oordeelde dat van fraude als gevolg dea* verhooging geen spraké zou zijn. Beide verwachte ge volgen zün niet verwezenlükt. In stede van een vermeerdering is een verminde ring in opbrengst ontstaan en de fabri cage van geheim-gedistilleerd, zoowel als de handel daarin, heeft ongekende afmetingen aangenomen. Reeds wezen o.m. verschillende Kamers van Koop handel zoo ook de Haarlemsche op de bedenkelijke gevolgen, welks in hoofdzaak bestaan in een vermindering van debiet van den reeëlen zakenman •ten koste van de opbrengst voor de schatkist. Ware -het nu, dat de verhoog de accüns het alcoholverbruik had doen verminderen, dan zouden althans De- paalde groepen daarin een groot voor deel van den getroffen maatregel gezien hebben, maar ook dat is niet bereikt. Wel nam de verkoop in veraccijnsd gedistilleerd af, maar daartegenover stond, dat de verkoop van elixers sterk was toegenomen. De thans voorgestelde accynsveiiaglng zal, naar in de kringen van industrie en handel wordt gehoopt, het verbroken evenwicht moeten her stellen, maar van zeer groot belang is tevens de overweging, dat men zoo doende den smokkelhandel en de frau duleuze fabricage hoopt te ondercrruK- ken. De verlaging met 40 pet. zal de winstmarge zoodanig verminderen, dat de risico van het smokkelen in verband met de te behalen winst te groot zal worden, waardoor wel aangenomen mag worden, dat na een zekeren overgangs tijd de smokkelhandel, in den omvang zooals wy dezen thans kennen, verdw- nen zal zijn. De voorgestelde verlaging geldt alleen ten aanzien van het gedis tilleerd, dat na de Inwerkingtreding der wet in consumptie wordt gebracht, waardoor teruggave wordt verleend van accyns aan hen, die in het bezit zijn ran veraccynsd en hier te lande aanwezig gedistilleerd van vóór 1 Maart 1929. Re stitutie zal verleend worden van het ver schil tusschen den nieuwen en den ouden accüns. Het spreekt we! van zelf, dat deze teruggaaf gepaard zal gaan met een nauwkeurige controle van de zijde van de fiscus. Het ligt in de bedoeling ook aan de Kamers van Koophandel een zekere rol hierbij toe te bedeelen, waar over evenwel nog geen definitieve in structies zijn vastgesteld. MOLLERUS. BLINDE PASSAGIER OP EEN TREIN. EEN KOUDE REIS. Toer. Zondagavond trein no. 15 Am sterdamParijs het statical Dordrecht binnenliep zag de hoofdconducteur een man tusschen de wagens op een buffer zitten, meldt het Hbld. Hü was zoo van streek dat hij geen woord kon zeggen. Nadat men hem een weinig had laten bekomen verklaarde hij de reis van Am sterdam tot Rotterdam boven op het dak van een wagon en van Rotterdam tot Dordrecht op de buffers te hebben meegemaakt om verder naar Antwerpen te reizen. Dat deze reis geen pretje was beseft, men als men bedenkt hce het Zondag, middag stormde, terwül deverstekeling in een moeilyke houding heeft moeten liggen om niet met de eleobrische draden op het baanvak Amsterdam—Rotterdam in aanraking te komen. HÜ is te Dordrecht aan de politie overgegeven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cents per regel. w Door specialisten aanbe- volen ter bescherming teger* keeïontsfeking, verkoudheid^ alsook tegen griep Zij oefenen bij alle infectie* ziekten een bijzonderwen» kijken AMSTERDAM UTRECHT Nieuwenöyk 225-229 Oude Gracht 151 .(Een verhaal van duistere krachten) uit het Engelsch van BERTRAM MITFORD 35) Verlangt u nu niet al te veel van ons, oom? zei Melian, onze vrouwe- lyke nieuwsgierigheid is op het kook punt. Maar we zullen ons uiterste best doen, om u uw zin te geven. Mervyn stapte zoo spoedig mogelijk van het onderwerp af. Wat wilden jullie meisjes vanmor gen nu eens ondernemen, vroeg hü- We zouden Violet eens toonen. hoe we hier visschen. Joe zou wormen zoeken en ze voor ons aan den haak deen. Weet Je, Violet, dat kan ik bü deze manier van visschen niet uitstaan, dat geknoei met die wormen, daarom laat ik het Joe doen en kük dan zoo lang den anderen kant uit. Er zit snoek in Plane-vüver, maar de grooten willen haast, niet büten. De kleintjes zul je wel krügen, maar die van meer dan een pond houden zich bescheiden op den achtergrond. Mooi zoo! zei haar oom. Dan kun nen jullie het samen best stellen; ik moet brieven schrijven. Dat overkomt mü niet vaak, dat is een van de voor- deelen van myn eenzaamheid. Reep maar om Joe, wanneer je hem noodig hebt. HU bracht de lachende, vroolijke meisjes een eindje weg, maar ging niet met ze naar het ouden schuithuis. dat in de boomen genesteld lag aan het eind van den vüver. John Seward Mervyn voelde zich zeer bezwaard op dien stralendcn lentemorgen, terwijl de wouden weerklonken van vogelzang en de heldere jonge stemmen van zün nichtje en haar logé wegstierven tus schen de oude boomstammen. Twee wielrijders schoten over den weg langs den dam en trachtten de volgende helling te nemen met de vaart die ze hadden overgehouden van de vorige, steilere helling naar beneden. Ze keken links naar het huis en rechts over den vijver. Een van beiden scheen een oogenblik geneigd om af te stap pen. om beter van het schilderachtige uitzicht te kunnen genieten, maar be dacht zich toen weer. Toen verscheen een wagen, beladen met meelzakken en daarna een motorrüder wiens machine een oorverdoovend lawaai maakte en nog lang een stinkende rookwolk van benzine achterliet. Er scheen dien dag een extra druk verkeer op den anders zoo stillen weg te zün, dacht Mervyn en hy vroeg zich af, wat er gebeurd zou zyn. als iemand anders eens dat blinkende ding op het pad had zien liggen? Wel, daar had hy niets mee te maken, dacht hü grimmig, maar tcch dan hadi het muisje allicht een staartje gehad. En die gedachte deed dat vreeselijke moment, dat hem het bloed in de aderen had doen verstyven weer in al zün verschrikking in zijn geheugen terugkomen. Het oogenblik toen hy Melian had zien aankomen met het „teeken" zoo maar in haar blcoto hand. als was het het onschuldigste ding ter wereld. Hoe was het toch gekomen, op de plaats waar zü het gevonden had? Het? Ja. maar was het het wel? Hij was blij geweest, dat de beide meisjes voor een paar uurtjes verdwenen waren. HU kon oude Judy met haar potten en pannen hooren rammelen by het for nuis in de keuken. Hy was nu eindelijk alleen, eindelijk. HU ging naar boven. De portalen, oud en ongfink, kraakten en zuchtten onder zün stap. De lange, nauwe gang. die naar het ongebruikte gedeelte van het huis voerde was schemerig door stof en spinnewebben op de verwaarloosde ven sters. en terwyl hij verder liep. trok hü de oude handschoenen van laatst weer aan. Verscheidene deuren liep hij voorbü. toen stond hü voor een stil en draaide de kruk om. Een schim melig vertrek werd zichtbaar, half ge vuld met op elkaar gestapelde oude, wormstekerige meubelen. Hy schoof een oud wankel, buffet van den muur. In de ruimte die daardoor zichbaar werd, zag hü iets glinsteren. HU boog zich voorover als om het aan te raken, maar bedacht zich weer. Mooi! Dat ligt daar goed! zei hü bij zichzelf. Nu, het andere, als het cr tenminste nog is. HU ging de kamer uit en deed de deur achter zich dicht. In de gang trok hy de handschoenen weer uit. HU borg ze in zijn zak en wandelde door de voordeur naar buiten. Van achter op den vüver klonk liet vroolijke geluid van een helderen lach. Het kwam van uit de boot over het water en hoewel de boot ongeveer een halve mül ver was, kon hij duidelijk de verschillende tonen van Melian's en Violet's lach onder scheiden. Die luchtige, gouden vroolijk- heid en dan die tragedie er vlak naast! Wat een wonderlijke wereld. Toen begaf hü zich naar een steil boschpaadje, dat naar een plek leidde nog lager dan het huis. Weldra stond hy stil en spiedde om zich heen. Een klein stroompje drupte tusschen cn af cn tce zelfs onder de steenen door: by warm weer was het meestal drcog. Hij duwde twee steen blokken opzij, zoo maar, onverschillig, alsof hij er geen directe bedoeling mee had. In de pleohtige eenzaamheid van het kronkelige, vergroeide oude eikenbosch kon hy r.iemand ontdekken, maar daar uit volgde nog niet, dat niemand hem zag. Maar „iets" bespiedde hem zeker. Het witte schüfje keek hem aan als een vüfpuntig oog, met een onheilspellen- den, haast menschelüken, of beter nog duivelschen blik van het vochtige bed af, waar hij het maanden geleden had neergelegd. Het had eigenlijk met roest overdekt moeten zün, maar dat was het niet. Ook dat viel hem op en hij voel de zich steeds vaster verstrikt in de mazen van het net, dat zich om hem begon te sluiten. Dat andere ding, pre cies de gelijke van dit. wie had dat neergelegd? Een oogenblik had hü zich trachten gerust te stellen met de valsche hoop, dat hyzelf ln een moment van verstrooidheid, het had weggenomen van de schuilplaats, waar hU het had heen gebracht, terwül Helston Vara tUdelük opgesloten zat. Maar neen, Het lag nog onaangeroerd achter het oude buffet in het ongebruikte gedeelte ran het huis, waar hij het zelf had neerge legd. Toen hy op zün schreden terugkeerde was alom hem heen de schoonheid van een laten lentedag, of een vroegzomer- j schen eigenüjk al. En toch liep John Seward Mervyn daar dat boschpad op. het gericht grauw van zorg cn met de wanhoop in het hart. Toen hü by het huis kwam, kwamen de meisjes hem juist tegemoet.. Zü rie pen hem een lachenden groet toe. We hebben geboft hoor! riep Melian terwül ze een mand van ouden Joe overnam. Kyk eens! Zü toonde hem acht of negen sneeken, waaronder een paar flinke exemplaren. Violet heeft deze gevangen, ging ze verder. MUn vangst kon er niet by halen. Ik geloof niet, dat er in de heele Planevüver grooter zitten, wel Joe? Het zijn aardige vischjes. Juffrouw, werkelijk heel aardige vischjes! ant woordde de oude man. Kom, ik ben overtuigd, dat die grootste minstens een pond weegt! ra telde het meisje vroolük voort. En Violet heeft haar vingers zoo aan zün vinnen geprikt. Weer verscheen er een beeld voor Mervyn's oogen, terwül hü de grccte, rechtopstaande vinnen en de zwarte strepen van een mooien snoek bekeek. Ditmaal had zü haar vingers geluk kig aan "n zeeT onschuldigen stekel ge. prikt, vond hij. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 6