H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
DE ACCIJNS OP GEDISTILLEERD
Dames
inderkieeding
FEUILLETON.
Mysterie van Heath Hover
HAARLEM'S DAGBLAD
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Snelverkeer!
Oorspronkelijke novelle door HANS DE LA RIVE BOX.
Terwijl de „Lord Henry" vastgemeerd
werd en de witte stralen der machtige
schijnwerpers zich door het dikke regen
gordijn boorden, wees een der piccolo's
Mr. Warman, de invloedrijke railway-
director", op het keurige schetsje de
twee voor hem gereserveerde plaat
sen in een der luxewagons der electrische.
Mr. Warman knikte, bood zün lieftallige
dochter een arm en het tweetal spoedde
21 ch langs de overdekte loopbrug naar
den wal. De electrische klok wees pre
cies acht uur aan en even gilde de si
rene van den gr oen-gel en trein, die
a.ls een platte rups scheen te hunkeren
naar het vertrekmoment. Binnen enkele
minuten hadden de paar honderd rei
zigers van vervoermiddel gewisseld en
liadden zü ieder htm aangewezen fau
teuil in den „101 Miles-express" inge
nomen Terwijl de „Lord Henry" met zijn
3iel verlichte vensters stil in den ha
ven nu lag en de regen nog dichter
naar omlaag gutste, klonk een kort
fluitsignaal. Boven in het seinhuis
gloeide een witte lamp aan, bijna on
middellijk zoemde een gegons en gebrom
op en klokke acht uur vijf schoof de
rups, uit negen wagons samengesteld,
met een goedkeurend gegrom onder den
veiiigen stationskap weg en verdween
over het viaduct in den regen
Onderwijl hadden rappe handen de
twaalf postzakken in het aan een kabel
hangende wagentje gestopt.Een druk op
een knop en het wagentje ging in een
boog omhoog. Op het ribbelige plat
form naast het seinhuis, waar de kleine
eendekker met zijn wit verlichte cabine
als een kloeke vogel gereed stond, kwam
het wagentje neer. Een jonge man in
oen keurig blauwe uniform gaf een tee-
ken en twee collega's deponeerden de
zakken in het vliegtuig. De deur klepte
dicht, een signaallamp gloeide aan, de
motor begon te brullen. Een schok en
met een steeds sneller woidende vaart
raoede de eendekker het platform af en
floepte weg in den donkeren regen
avond.
Achter het twee duim dikke triplex-
glas van den voorsten motorwagon van
dan ,101 miles-express", de bliksem-
trein die lederen avond het traject van
honderd en een mijlen door de steppe
afjoeg, wierpen twee paar oogen een
blik op den snelheidsmeter De roode
wijzer was de veertig gepasseerd en ter
wijl de trein als het ware over de wissels
heen sprong van het rangeerterrein
langs de achterkanten dei* hooge haven
stadhuizen, langs de honderden oranje,
gele en zachtroode schemerlamplichten
krompen de evenwijdig aan elkaar loo-
pende rails in en bleven ten slotte twee
lijnen over een hooge diik naast elkaar
Icopen. De wijzer floepte op zestig,
schoof naar de zeventig, sprong er over
heen en ging met een vaartje naar de
hondend. Acht minuten na het vertrek
reed de verlichte rupstrein op volle
snelheid, honderd twintig kilometer per
uur.
„Miezerig weertje!" yrémde Sam
Lewis, de bestuurder, terwijl hij naar dc
snelle rultenwlsscher keek. Het getik
van de regendruppels klonk op boven 'f
wlelengedreun on ai' en toe hoonde hij
de wind langs het glas huilen. In hun
halvemaanvormig kamertje heerschte
een prettige sohemerstemming,
„Sinclair zal het vannacht niet tref
fen daarboven!" antwoordde de aan
gesprokene, een man met een intelligent
gezicht, die naast den bestuurder op zijn
neergeklapt bankje zat. Hij had een
hoofdtelefoon op het hoofd en voor hem
was het ingebouwde radio-apparaat.
Lewis' rechterhand wees voor zich ui:,
terwijl zijn linkerhand op den knop
van het automatische remtoestel bleef
rusten.
„Zeldzaam donker!" gromde hij. „Pro
beer eens, of je al contact met Do'.f
hebt, kerel!"
"Weggedoken in hun fauteuils genoten
Mr. Warman en Daisy van de geurige
mokka en de gezelligheid van het wa
gencompartiment. Een paar heeren za
ten te whisten als of zij thuis waren en
enkele dames luisterden met aandacht
naar de melodieuze collo-muziek uit de
stemmige luidsprekers. Slechts flauw
klonk het geraas der daverende wielen
over de stalen banden
„Kom, kindlief!" merkte Mr. Warman
vriendelijk op; „lach nu eens en ver
geet die nare geschiedenis met Ralph!"
„Die zal ik nooit vergeten, vadertje
je weet niet hoe ik lijd. Aoh God, waar
om ben ik zoo dom geweest om aan zijn
liefde te twijfelen?"
Haar vader wierp een blik op het
mooie, blceke gezichtje en haalde zijn
schouders op. Hij verdiepte zich In de
nieuwe New-York Herald.
WOENSDAG 28 NOV. 1928 ces gehad. In panbehen schrik waren de
buffel3 uit elkaar g-*stoven.
En langzaam glnj de wijzer weer naar
de honderd en twintig.
„Al weer gebeurd!" merkte Mr. War
man lakeniek op, :oen wendde hij zich
fluisterend tot zijr. cochter.
Het meisje kieurde, doch in haar
mooie oogen stonden tranen Zij fluis
terde terug.
„Ik schrok zoo, vadertjelief.... Het is
dus toch waar, Ralph, is gaan vliegen.
Ik herkende zijn stemHij zit in den
eendekker daar voor ons!"
Mr. Warman was even verbaasd als
zijn dochter, hij stootte Brenson aan en
zei iets. De jongeman knikte.
In het vliegtuig wierp Ralph Sinclair
zijn metgezel-marconist een tevreden
blik toe „Dat hebben we aardig klaar
gespeeld. Dolf Zeg nu maar, dat
doorvliegen. Anders missen wij de ver
binding nog!"
„Maar Mr. Warman
Er kwam een sombere trek op hei
knappe gelaat van den vliegenier. „Ik
zou een lief ding willen geven, als ik
wist of Daisy in den trein zit!"
„En wat dan nog?"
„Ach niets. Zij houdt nu eenmaal niet
van me. Ik heb jou de kwestie verteld,
beste kerel, maar zwijg er over, wil je.
Hé, wat is dat?"
De ander luisterde ingespannen.
„Mr. Warman wil je iets vragen!"
zei hü lakoniek.
„Hier Sinclair, wat belieft u, sir?"
vroeg hij.
Dolf's handen vlogen over het appa
raat.
.Mijn dochter wil je iets vragen, Sin
clair. Luister!"
Daisy schrok en keek haar vader, die
glimlachte, angstig aan. „Wat moet ik
hem zeggen, vader?"
„Wat je hart je ingeeft, domme meid"
fluisterde hü. en hij wees op de micro
foon. Stenson scheen het plotseling druk
te hebben cn h* hoog zich naar Lewlr
over, wiens orderzoekende oogen
baan steeds aftuurden. Als een versnelde
film jachtte het wisselende landschap
voorbij-
„Ben Je het werkelijk, Ralph?" klonk
Daisy's stemmetje.
Stenson schrok op en begreep, hij
schakelde weer over
„Ja, ja, ik ben het, Ralph. Dolblij je
stem weer te hooren, Daisy!"
„Let liever op je hoogteroer!" ver
maande Dolf, naast hem; „Het begint
ook weer te regenen".
„Kan ik je eens gauw spreken?",
vroeg Daisy schuchter.
„Ik versta je niet!" antwoordde de
vliegenier. „De motor
De beide marconisten schakelden In
en uit. Daisy herhaalde de vraag.
.Morgenavond ben ik vrij!" klonk
Ralph's stem.
„Dan morgenavond.... bij ons thuis...."
„Is het goed nieuws, Daisy?" waag
de hij te vragen.
Mr. Warman kuchte eens en be
spiedde de beide mannen voor hem. Het
getik tegen het triplexglas scheen hun
volle belangstelling te hebben.
„Het... spijt mij... van toen...", aaxt-
woordde het jonge meisje in de micro
foon.
„Ik kom beslist, Daisy! Groet je vader
van mij! 1-Ié Lewis, we gaan verder, je
hebt ons niet meer noodig, hè?"
„All right!" riep St-enson en schakel
de het zendapparaat uit.Plotseling
klonk een oorverdcovend geraas. De rups
had zich in een lange tunnel gewor
pen
Mr. Warman en zijn dochter trokken
zich terug en toen zij in hun fauteuils
zaten en nog een kopje mokka hadden
besteld, wierp de vader zijn dochter een
schertsenden blik toe. „Magik je fe-
liciteeren, Daisy?"
.Als hij mij nog hebben wil.... wel
tweemaal vadertje!' antwoordde zij blo
zend en daar was de directeur niet
bang voor.
En hoog in de lucht, door den stroo
menden regen, snelde de kleine eendek
ker voort- Ralph Sinclair als een krank
zinnige fluitend van blijdschap en Dolf
glimlachend.
Onderwijl gleden de vingers van den
marconist over de knoppen van de kleine
zendinstallatie. Er gloeide een rood
lichtje op en het begon te sputteren in
de koptelefoon.
„Heb je hem?" vroeg Lewis en hü
probeerde door de ruit naar boven te
kijken. Dc regen hield op en de hemd
werd flauw zichtbaar met enkele ster
ren.
.Hoor je ons, Dolf? Hoor je ons,
Dolf? Hier Brenson!"
Snel schakelde hij den zender uit, het
lichtje verdween en na enkele seconden
kwam een vreemde stem uit de kleine
luidspreker: „Ja. ik hoor je; hier
Compton en Sinclair Ik hoor je Bren
son! Wij hebben Jullie juist ingehaald
en volgen de rails. Kan je meer licht
maken?"
„Schakel de groote lampen in!" sprak
Brenson en Lewis volgde het bevel op.
Het sterke zoeklicht jachtte voor den
bliksem trein over de dwarsliggers voor
uit.
„Hallo, hier Brenson. Kan Je ons zien?
Ontsteek je onderliohtcn!"
Beide mannen tuurden schuin naar
boven. Plotseling verscheen een klein
rood stipje aan den hemel, dat zioh
regelmatig verplaatste. De eendekk:
vloog recht boven den spoorbaan. Aan
weerszijden strekte zich de natte woes
tenij uit -in grauwe nevelen gehuld.
„We zien jullie, laat het licht door
schenen!" sprak Brenson in de mi
crofoon.
De trein raasde verder, de laagvlakte
nam een ander aspect aan. Spoedi;
wisselden heuvels elkaar af met donkere
bossohen. Als een dondergerommel klonk
soms de echo tusschen de rotsen, waar
de rails tusschen door gelegd waren.
Achter de beide mannen werd een
deurtje geopend en de hoofdconducteur
verscheen „De directeur van de maat
schappij is in den trein, mannen
hij rustig. „Hij komt dadelijk hier om
naar het vliegtuig te luisteren. Heb je al
contact, Brenson?"
„Ja, alles is in orde, Mattews!"
„Goed. wacht maar even!"
Even later bevonden Mr. Warman en
Daisy zich bij de mannen in het kleine
compartiment. De directeur nam een
hoofdtelefoon en gaf het meisje er ook
een.
„Hoor je mij, Dolf? Hier Brfenson! Mr.
Warman wil met je spreken!"
„Hallo, hier Oompton en Sinclair!
Wees op je hoede! Bij paal achttien is
een donkere vlek cp de rails!"
De drie mannen en het meisje wissel
den een verrasten blilk. Onmiddellijk
doofde Lewis het licht totaal, zoodat zij
in het donker waren. Acht oogen staar
den in spanning ós baan af. Een kilo
meter verder* was de bocht. Even gleed"
de roode wijzei* van 120 op 110....
Brenson liet zich niet afleiden. „Wat
is het, Dolf? De seinen staan veilig!
Moeten we remmen?"
Op dit oogenblik kwam een heldere
stem als antwoord. De bestuurder van
den eendekker, Ralph Sinclair praatte
in de microfoon.
,Rem onmiddellijk, mannen.... H'.er
Sinclair.... Hoor jullie mij? Rem onmid
dellijk
Lewis' hand gleed over de Westing-
house. De vaart matigde. De roode wij
zer nam een sprong en zakte naar het
nulpunt. Binnen enkele oogenblilcken
was de vaart getemperd en met een
flauw gepiep stond de trein stil. Het
licht gloeide op, doch toen de mannen
naar buiten wilden kijken, schrokken zij
van een onderdrukten kreet. Met
doodsbleek gelaat leunde Daisy tegen
het teakhouten compartimentsoliot.
..Om hemelswil... kindlief!" riep Mr.
Warman, doch het meisje glimlachte
en maakte een afwerende beweging met
de hand. „Het is niets
Lewis wendde zich om en staarde over
baan. Brenson luisterde ingespan
nen. Plotseling klonk in den luidspreker:
„Hier Sinclair, hoor Jullie mij? Op de
rails bevindt zi in een troep buffels.
Wacht nog een m-nuut!"
Zij haalden verlicht adem, reeds
rustteLewis' hand op den schakelaar voo,*
den stroomtoevoer. Weer staarden acht
oogen naar omhoog, naar het roode
lichtje. Dit verdW'tn opeens en veran
derde in een witte streep, die snel naar
beneden floepte. Ee i seconde later klonk
een dcf gedreun eu weerlichtte het als
het ware.
,JDe baan is vrij! Rijd door!" sprak de
luidspreker.
De roode wijzer nam een sprongetje,
floepte naar de zestig. Even later be
vonden zü zich in do bocht. De baan was
inderdaad vrij. D9 J onder bom had suc-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 cent* per regel.
Stof zuigerhuis MAERTENS
BARTEL J O Rl SS TRA AT 16
TELEFOON NO. 10756
Apex Electrische Waschmachines f 275.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1353
DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT
Wanneer het eerste morgenlicht een geluidje
uit de kinderkamer brengt en je beseft dat de
verdere ontwikkeling van dit geluid zal be
slissen, of de dag voor je begonnen is.
(Nadruk verboden.)
Het voorstel tot verlaging.
Eindelijk is een wetsontwerp Inge
diend, tot verlaging van den gedistil
leerd accijns. Tusschen 1921 en 1928 ls
de opbrengst dezer heffing sterk ach-
teruitgeloopen en verminderde van ruim
61 millioen gulden in 1921 tot ruim 46
millioen gulden in 1927. Men zal bij de
beoordeeling van den gedistilleerd
accijns rekening moeten houden
met de verschillende verhoogingen
welke deze aceüns in den loop
der jaren heeft ondergaan,
droeg de accüns in 1862 slechts f 22
per H.L., in 1919 was men al op f150
gekomen, om ongeveer anderhalf jaar
later dezen accüns te verdubbelen en
dus op f300 te brengen, ongeacht: de
sedert 1914 geheven 10 opcenten. Thans
wordt voorgesteld dezen accüns met 40
pet. te verlagen; de 10 opcenten blijver
ovenwei gehandhaafd tot en met 1933,
zoodat men feitelijk kan zeggen, dat op
1 Maart 1929 het tüdstip dat de wét
in werking zal treden de accijns van
f 330 op f 198 per H.L. wordt terugge
bracht. Na de jaren achtereen geuite
klaagliederen van de zijde der betrok
ken industrieel en en handelaren heeft
de regeering thans erkend dat de ge
distilleerd accüns verlaagd moet worden.
De accijns was zóó verhoogd, dat „de
grens van het nuttig effect was over
schreden". Wat was dan wel een der
meest markante gevolgen van dezen ver
hoogden accijns? Een toeneming der
smokkelarü. Blükens de Memorie van
Toelichting bü het ontwerp heeft de Re
geering pogingen aangewend om dezen
smokkelhandel zoo krachtig mogelijk te
bestrüden, maar „zij hebben het ver-
eischte resultaat niet opgeleverd". De
knoeierü bleef bestaan. De gevolgen ble
ven niet uit en de bonafide industrie en
handel waren er in de eerste plaats de
dupe van. Daarnaast mg evenwei nier
vergeten worden, dat ontaarding in ve
lerlei vormen niet achterwege kon blij
ven en het is mede daarom een verbly'-
dend teeken, dat de Regeering het psy
chologisch moment om tot verlaging van
dezen accijns te komen thans aangebro
ken acht. Zü is daarbü gerugsteuna
door een rapport eener commissie, welke
op 24 Februari 1928 werd ingesteld en op
Juni 1928 haar bevindingen mede
deelde cn welker conclusies in het thans
ingediende wetsontwerp zijn overgeno
men. De vraag is thans: hoe zal de op
brengst na de accijnsverlaging worden*
Het spreekt van zelf dat daarover met
eenige zekerheid niets te zeggen valt.
Wel is er ervaring opgedaan na de
plaats gehad hebbende verhoogingen.
Bij de voorstellen tot accljns-verduböe-
ling in 1920, werden deze om. gemoti-
*d met de opmerking, dat de rijks
uitgaven het noodzakelijk maakten ti
zoeken naar middelen die op korten ter-
ïrJJn hunne baten zouden afwerpen.
Niettegenstaande de Regeering bij de
vorige verhooging fvsn f90 op f150 pe>
H.L.) reeds meende, dat het eindpunt
als het ware bereikt was, meende men
toch van f 150 Op f 300 te moeten sprin
gen, omdat „het verbruik van gedistil
leerd na de verhooging op f 150 niet
merkbaar was gedaald." Ja, men ging
.zelfs verder, men schatte dc vermeerde
ring in opbrengst op 10 tot 15 millioen
gulden en oordeelde dat van fraude
als gevolg dea* verhooging geen
spraké zou zijn. Beide verwachte ge
volgen zün niet verwezenlükt. In stede
van een vermeerdering is een verminde
ring in opbrengst ontstaan en de fabri
cage van geheim-gedistilleerd, zoowel
als de handel daarin, heeft ongekende
afmetingen aangenomen. Reeds wezen
o.m. verschillende Kamers van Koop
handel zoo ook de Haarlemsche op
de bedenkelijke gevolgen, welks in
hoofdzaak bestaan in een vermindering
van debiet van den reeëlen zakenman
•ten koste van de opbrengst voor de
schatkist. Ware -het nu, dat de verhoog
de accüns het alcoholverbruik had doen
verminderen, dan zouden althans De-
paalde groepen daarin een groot voor
deel van den getroffen maatregel gezien
hebben, maar ook dat is niet bereikt.
Wel nam de verkoop in veraccijnsd
gedistilleerd af, maar daartegenover
stond, dat de verkoop van elixers sterk
was toegenomen. De thans voorgestelde
accynsveiiaglng zal, naar in de kringen
van industrie en handel wordt gehoopt,
het verbroken evenwicht moeten her
stellen, maar van zeer groot belang is
tevens de overweging, dat men zoo
doende den smokkelhandel en de frau
duleuze fabricage hoopt te ondercrruK-
ken. De verlaging met 40 pet. zal de
winstmarge zoodanig verminderen, dat
de risico van het smokkelen in verband
met de te behalen winst te groot zal
worden, waardoor wel aangenomen mag
worden, dat na een zekeren overgangs
tijd de smokkelhandel, in den omvang
zooals wy dezen thans kennen, verdw-
nen zal zijn. De voorgestelde verlaging
geldt alleen ten aanzien van het gedis
tilleerd, dat na de Inwerkingtreding der
wet in consumptie wordt gebracht,
waardoor teruggave wordt verleend van
accyns aan hen, die in het bezit zijn ran
veraccynsd en hier te lande aanwezig
gedistilleerd van vóór 1 Maart 1929. Re
stitutie zal verleend worden van het ver
schil tusschen den nieuwen en den ouden
accüns. Het spreekt we! van zelf, dat
deze teruggaaf gepaard zal gaan met
een nauwkeurige controle van de zijde
van de fiscus. Het ligt in de bedoeling
ook aan de Kamers van Koophandel een
zekere rol hierbij toe te bedeelen, waar
over evenwel nog geen definitieve in
structies zijn vastgesteld.
MOLLERUS.
BLINDE PASSAGIER OP
EEN TREIN.
EEN KOUDE REIS.
Toer. Zondagavond trein no. 15 Am
sterdamParijs het statical Dordrecht
binnenliep zag de hoofdconducteur een
man tusschen de wagens op een buffer
zitten, meldt het Hbld. Hü was zoo van
streek dat hij geen woord kon zeggen.
Nadat men hem een weinig had laten
bekomen verklaarde hij de reis van Am
sterdam tot Rotterdam boven op het
dak van een wagon en van Rotterdam
tot Dordrecht op de buffers te hebben
meegemaakt om verder naar Antwerpen
te reizen.
Dat deze reis geen pretje was beseft,
men als men bedenkt hce het Zondag,
middag stormde, terwül deverstekeling
in een moeilyke houding heeft moeten
liggen om niet met de eleobrische draden
op het baanvak Amsterdam—Rotterdam
in aanraking te komen.
HÜ is te Dordrecht aan de politie
overgegeven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 cents per regel.
w Door specialisten aanbe-
volen ter bescherming teger*
keeïontsfeking,
verkoudheid^ alsook
tegen griep
Zij oefenen bij alle infectie*
ziekten een bijzonderwen»
kijken
AMSTERDAM UTRECHT
Nieuwenöyk 225-229 Oude Gracht 151
.(Een verhaal van duistere krachten)
uit het Engelsch van
BERTRAM MITFORD
35)
Verlangt u nu niet al te veel
van ons, oom? zei Melian, onze vrouwe-
lyke nieuwsgierigheid is op het kook
punt.
Maar we zullen ons uiterste best doen,
om u uw zin te geven.
Mervyn stapte zoo spoedig mogelijk
van het onderwerp af.
Wat wilden jullie meisjes vanmor
gen nu eens ondernemen, vroeg hü-
We zouden Violet eens toonen.
hoe we hier visschen. Joe zou wormen
zoeken en ze voor ons aan den haak
deen. Weet Je, Violet, dat kan ik bü
deze manier van visschen niet uitstaan,
dat geknoei met die wormen, daarom
laat ik het Joe doen en kük dan zoo
lang den anderen kant uit. Er zit snoek
in Plane-vüver, maar de grooten willen
haast, niet büten. De kleintjes zul je wel
krügen, maar die van meer dan een
pond houden zich bescheiden op den
achtergrond.
Mooi zoo! zei haar oom. Dan kun
nen jullie het samen best stellen; ik
moet brieven schrijven. Dat overkomt
mü niet vaak, dat is een van de voor-
deelen van myn eenzaamheid. Reep
maar om Joe, wanneer je hem noodig
hebt.
HU bracht de lachende, vroolijke
meisjes een eindje weg, maar ging niet
met ze naar het ouden schuithuis.
dat in de boomen genesteld lag aan het
eind van den vüver. John Seward
Mervyn voelde zich zeer bezwaard op
dien stralendcn lentemorgen, terwijl de
wouden weerklonken van vogelzang en
de heldere jonge stemmen van zün
nichtje en haar logé wegstierven tus
schen de oude boomstammen.
Twee wielrijders schoten over den
weg langs den dam en trachtten de
volgende helling te nemen met de vaart
die ze hadden overgehouden van de
vorige, steilere helling naar beneden.
Ze keken links naar het huis en rechts
over den vijver. Een van beiden scheen
een oogenblik geneigd om af te stap
pen. om beter van het schilderachtige
uitzicht te kunnen genieten, maar be
dacht zich toen weer. Toen verscheen
een wagen, beladen met meelzakken en
daarna een motorrüder wiens machine
een oorverdoovend lawaai maakte en
nog lang een stinkende rookwolk van
benzine achterliet. Er scheen dien dag
een extra druk verkeer op den anders
zoo stillen weg te zün, dacht Mervyn
en hy vroeg zich af, wat er gebeurd
zou zyn. als iemand anders eens dat
blinkende ding op het pad had zien
liggen?
Wel, daar had hy niets mee te maken,
dacht hü grimmig, maar tcch dan
hadi het muisje allicht een staartje
gehad. En die gedachte deed dat
vreeselijke moment, dat hem het bloed
in de aderen had doen verstyven weer
in al zün verschrikking in zijn geheugen
terugkomen. Het oogenblik toen hy
Melian had zien aankomen met het
„teeken" zoo maar in haar blcoto hand.
als was het het onschuldigste ding ter
wereld. Hoe was het toch gekomen, op
de plaats waar zü het gevonden had?
Het? Ja. maar was het het wel? Hij was
blij geweest, dat de beide meisjes voor
een paar uurtjes verdwenen waren. HU
kon oude Judy met haar potten en
pannen hooren rammelen by het for
nuis in de keuken. Hy was nu eindelijk
alleen, eindelijk.
HU ging naar boven. De portalen, oud
en ongfink, kraakten en zuchtten onder
zün stap. De lange, nauwe gang. die
naar het ongebruikte gedeelte van het
huis voerde was schemerig door stof en
spinnewebben op de verwaarloosde ven
sters. en terwyl hij verder liep. trok
hü de oude handschoenen van laatst
weer aan. Verscheidene deuren liep
hij voorbü. toen stond hü voor een
stil en draaide de kruk om. Een schim
melig vertrek werd zichtbaar, half ge
vuld met op elkaar gestapelde oude,
wormstekerige meubelen. Hy schoof een
oud wankel, buffet van den muur. In
de ruimte die daardoor zichbaar werd,
zag hü iets glinsteren. HU boog zich
voorover als om het aan te raken, maar
bedacht zich weer.
Mooi! Dat ligt daar goed! zei hü
bij zichzelf. Nu, het andere, als het cr
tenminste nog is.
HU ging de kamer uit en deed de
deur achter zich dicht. In de gang trok
hy de handschoenen weer uit. HU borg
ze in zijn zak en wandelde door de
voordeur naar buiten. Van achter op
den vüver klonk liet vroolijke geluid
van een helderen lach. Het kwam van
uit de boot over het water en hoewel
de boot ongeveer een halve mül ver was,
kon hij duidelijk de verschillende tonen
van Melian's en Violet's lach onder
scheiden. Die luchtige, gouden vroolijk-
heid en dan die tragedie er vlak
naast!
Wat een wonderlijke wereld.
Toen begaf hü zich naar een steil
boschpaadje, dat naar een plek leidde
nog lager dan het huis.
Weldra stond hy stil en spiedde om
zich heen. Een klein stroompje drupte
tusschen cn af cn tce zelfs onder de
steenen door: by warm weer was het
meestal drcog. Hij duwde twee steen
blokken opzij, zoo maar, onverschillig,
alsof hij er geen directe bedoeling mee
had.
In de pleohtige eenzaamheid van het
kronkelige, vergroeide oude eikenbosch
kon hy r.iemand ontdekken, maar daar
uit volgde nog niet, dat niemand hem
zag.
Maar „iets" bespiedde hem zeker. Het
witte schüfje keek hem aan als een
vüfpuntig oog, met een onheilspellen-
den, haast menschelüken, of beter nog
duivelschen blik van het vochtige bed
af, waar hij het maanden geleden had
neergelegd. Het had eigenlijk met roest
overdekt moeten zün, maar dat was het
niet. Ook dat viel hem op en hij voel
de zich steeds vaster verstrikt in de
mazen van het net, dat zich om hem
begon te sluiten. Dat andere ding, pre
cies de gelijke van dit. wie had dat
neergelegd? Een oogenblik had hü zich
trachten gerust te stellen met de valsche
hoop, dat hyzelf ln een moment van
verstrooidheid, het had weggenomen van
de schuilplaats, waar hU het had heen
gebracht, terwül Helston Vara tUdelük
opgesloten zat. Maar neen, Het lag nog
onaangeroerd achter het oude buffet
in het ongebruikte gedeelte ran het
huis, waar hij het zelf had neerge
legd.
Toen hy op zün schreden terugkeerde
was alom hem heen de schoonheid van
een laten lentedag, of een vroegzomer- j
schen eigenüjk al. En toch liep John
Seward Mervyn daar dat boschpad op.
het gericht grauw van zorg cn met de
wanhoop in het hart.
Toen hü by het huis kwam, kwamen
de meisjes hem juist tegemoet.. Zü rie
pen hem een lachenden groet toe.
We hebben geboft hoor! riep Melian
terwül ze een mand van ouden Joe
overnam. Kyk eens!
Zü toonde hem acht of negen sneeken,
waaronder een paar flinke exemplaren.
Violet heeft deze gevangen, ging ze
verder. MUn vangst kon er niet by
halen. Ik geloof niet, dat er in de
heele Planevüver grooter zitten, wel
Joe?
Het zijn aardige vischjes. Juffrouw,
werkelijk heel aardige vischjes! ant
woordde de oude man.
Kom, ik ben overtuigd, dat die
grootste minstens een pond weegt! ra
telde het meisje vroolük voort. En Violet
heeft haar vingers zoo aan zün vinnen
geprikt.
Weer verscheen er een beeld voor
Mervyn's oogen, terwül hü de grccte,
rechtopstaande vinnen en de zwarte
strepen van een mooien snoek bekeek.
Ditmaal had zü haar vingers geluk
kig aan "n zeeT onschuldigen stekel ge.
prikt, vond hij.
(Wordt vervolgd.).