OVER STRUISVOGELS
Langhalzen en Bang-
halzen. Speelbal der
mode. Speciale pro
ducten: Eieren en Vee-
ren. De fabel van den
kop-in-hei-zand.
Mi*
Een gel: beest Is
zoo'n struisvogel toch!
Een allergekst dier!
Niet omdat hy zijn
kop ln het zand steekt.,
•wanneer hij achter
volgd wordt,
denkende, dat als hU
zijn belagers maar
niet kan zien, deze
hem ook niet gewaar
kunnen worden. Dat
ls niet gek, om den
eenvoudigen reden,
dat hij zooiets noch
denkt, noch doet. Die
kop-in-het-zand ge
schiedenis is een fabel
tjs.
Maar ln vele an
dere opzichten ls hij
wel een heel vreemde
snuiter. Om te begin
nen al leeft hij uit
sluitend in woestijnen,
de laatste plaats toch
wel, waar je voor Je
plezier zou huizen.
Niet in de volkomen
plantenlooze zand
woestijnen weliswaar,
maar in de groote
open ruimten met laag
struikgewas of hoog
gras. Daar houdt hij
zich bij voorkeur op
en dan nog speciaal in
waterarme streken van die soort. Het is
bij een struisvogel hardloopen of stil
staan ln zijn natje. HU kan het tijden
zonder een druppel water stellen, zooals
de giraffe en de dromedaris, maar als
hU aan het drinken slaat, schijnt er geen
eind aan te komen.
Langhals.
mingen, de Arabieren
kudden te omsingelen.
plegen geheele
Ben half ei en een leege dop.
U heeft ongetwijfeld in Artis weieens
een struisvogel van aangezicht tot aan
gezicht aanschouwd. Zijn aangezicht zit
een goede halve meter hooger dan het
uwe en zijn gewicht is zoo om en nabij
75 K.G. wanneer hij volwassen is. HU
kan soms de allergekste capriolen de-
monstreeren voor den nuchtereu mensch
die hem komt bekijken. Hij blaast zijn
hals op tot een ballon, knielt voor den
toeschouwer, wappert met zijn vleugel
tjes, buigt zijn kop op zijn rug, slaat
met zijn. kop tegen zyn zijden, kortom
hij doet aanstellerig in onze oogen. Het
is een poging om ons te bekoren, maar
we zijn er gemeenlijk weinig vatbaar
voor.
Hoewel struisvogelkuikens weinig op
de menus van restaurants voorkomen,
schijnt hun vleescii zeer sappig cn sma
kelijk te zijn, met de jaren ontwikkelen
zij echter een taaiheid die alle culina-
rlsch genot te hunnen opzichte uitsluit
Hun eieren, die zoo ongeveer den inhoud
hebben van een paar dozijn kippen
eieren (waarvan zij in smaak wel wat
weg hebben) dienen vaak tot voedsel
voor karavanen. Het struisvogelwijfje
legt van twintig tot dertig van deze
eieren in een nest.
Verder is de struisvogel een slachtof
fer een speelbal, van de mode. De man
netjes leveren de prachtige witte ge
krulde vecren en wanneer de wispeltu
rige mode deze versiering weer, zoolang
als het duurt, fraai vindt, worden de
struisvogelhanen in de speciale „farms"
in Zuid-Afrika, California en Australië
met groote onderscheiding behandc-ld.
Als de mode er genoeg van krijgt, wor
de- de leveranciers der veeren afgedankt
en dat gebeurt op
een even afdoen
de als onbarmhar
tige wijze.
Als de strulsvo-
gelhaan vijf jaar
oud is, begint hU
veeren te leveren,
die zoowel uit de
vleugels als uit de
staart worden
trokken. Dit
beurt elke acht
maanden bij lede
ren vogel en vaak
wel twintig jaar
achtereen.
Do struis is een vogel, maar hij kan
niet vliegen. Zoo zijn er echter meer en
het arme dier kan dit tenslotte niet hel
pen. Maar hy kan ongeloofeiyk hard
loopen op zUn krachtige pooten, die ook
alweer net als by dromedaris en giraffe
(beiden eveneens woestyndieren) eindi
gen in twee teenen van geweldige afme
ting. Wanneer hy denkt dat er gevaar
dreigt, en dat denkt, hy met zyn zeer
beperkte verstandeiykc vermogens bUna
doorloopend, dan heelt een paard geen
kans tegen hem. Met zUn bespottelijk
kleine Vleugeltjes uitgespreid als een
soort van zweefvlakken rent hU als een
PUI uit den boog weg, met passen van
wel drie meter lengte, waarby hy een
niet gering nut heeft van het feit. dat
zUn oogen. boven op den langen hals,
ook achteruit kunnen kUken.
De Jacht op struisvogels zou hierdoor
een heksentoer zijn, wanneer het beest,
met al zUn natuuriyke voordeelen, weer
niet de allerdwaaste gewoonte had om
tenslotte in zyn vlucht in een grooten
kring terug te keeren naar zyn punt
van uitgang.
Zntusschen nemen de jagers er geen
genoegen mee, om geduldig op deze te
rugkomst te wachten, de bcschjesman-
nen gebruiken allerlei listige vcrmora-
Een vreemd en dom, slordig uitziend
dier is de struisvogel, maar hij heeft
van ons geen verwijten af te wachten,
want by is ons menschen, zooals trou
wens de meeste dieren, weinig dank ver
schuldigd.
Als langhals nog korthals is....
Dit is nog eens reikhalzenLet vooral op de oogenscttij/uyic
tweeling
Ja, in de kleine, betrekkelijk, zelfs be
krompen ruimte ergens achter in het
groote Paleis van Justitie te Amster
dam, waar de Politierechter van de
hoofdstad driemaal per week zyn von
nissen velt, heerscht een andere spheer
dan ln de groote rechtszaal, waarin de
Haarlemsche Politierechter zetelt. Ook
in Amsterdam naluuriyk buren twisten,
gapperijljes, scheldpartyen, teleurge
stelde schuldeischers die tenslotte hun
toevlucht nemen tot, handigheid en daar
niets mee winnen, huurkoopzaak je 5,
verzet tegen ambtenaren in functie
maar hoe geheel anders toch dan in de
nrovincie. hoeveel sterker gekleurd ic
alles! Hoe is de schilderij, waarmede
elke zaak zou zyn te vergelijken, telkens
gevat in een specif lek-Amsterdamsche
lUst.
Inderdaad: ,,'t Is anders", zou Speen -
hoff zeggen, 't Is: de spheer van de
groote stad die daar heerscht in het
kleine zaaltje van den Amsterdamschen
Politierechter.
En hoe wonderiyk welbespraakt zijn
de meesten van deze verdachten en ge
tuigen; hoe vrijmoedig staan zy over het
algemeen te verklaren, te betoogen, te
pleiten soms, gemoedelijk gebarend of
leunend over het hekje dat hen scheidt
van de groene tafel.
Hoe kent ook deze Politierechter, Mr.
Servatius, zUn Pappenheimers en weet
hu ze te laten doorpraten zoolang hU
aan hun mededeelingen wat heeft »:n
hun uiterst correct, öcch beslist het
zwügen cp te leggen, als zy gaan uitwei
den over dingen, die met de zaak weinig
of niets te maken hebbaa.
Welbespraakt was de juffrouw van
middelbaren leeftyd, die wy onlangs
voor den Amsterdamschen politierechter
zagen verschijnen, nu juist niet. Daar
voor had ze maanden lang te veel in
doodsangst gezeten; daarvoor was ze
blykbaar nóg altyd te bang, dat haar
man voor wien ze alles tot'nu toe ge
heim had weten te houden, „iets zou
merken". Zij sidderde letterlyk voor het
oordeel van den gestrengen Magistraat
en ze kon haar tranen niet inhouden.
Ze had zoo echt berouw, die Amster
damsche juffrouw.
zy had de verlokkingen van dien ver
leider in de groote stad: „Het Groote
MagazUn", niet kunnen weerstaan: ,.Met
f 4.78 (goed geteld) in haar portemou-
naie, was ze het magazUn binnengegaan
met het doel haar man op Sinterklaas
avond met een nieuwe borstrok te ver
rassen. .En toen zag ik zoo'n goeie lig
gen, meneer de Rechter, maar die kan
ik niet betalen, want die kostte f 0.85.
En toen heb ik 'm gauw onder ra"n
mantel gestoptMaar o," snikte ze.
,,'t was schandalig, dat weet ik wel.
Ik kan u niet verbellen wat ik er over
uitgestaan heb. Het is me geen oogen -
blik v«it de gedachte geweest. Ik heb er
zoo'n vreeselijke spijt van, meneer -1e
Rechter!"
Een contrast
Toen het O. M. een boete eischte,
vroeg ze: „ï.Iag ik daar dan een beetje
lang over doen? Want ik moet het uit
sparen en m'n man verdient maar f 14
of f 15 in de week en hij mag er niets
van weten!"
Ze was den hemel te ryk toen de Po
litierechter haar een voorwaard el Uke
gevangenisstraf oplegde.
.Maar biyf nu verder ,uit die groote
magazynen vandaan, als u daar niet te
gen kunt!" waarschuwde de Politierech
ter. ,En doe in ieder geval niet meer
van die verkeerde dingen!"
„O, nee, meneer de Rechter. Nooit,
nóóit meer! Ik ben u dankbaar!"
En met haar zakdoek aan de oogen
schommelde de juffrouw het zaaltje uit.
Wat een contrast vormde deze ver
dachte met de volgende: óók 'n vrouw,
die óók goederen 't waren dure shawl:
„zich wederrechtelijk had toege-
eigend", zooals de dagivaardingsterm
luidt.
De onverschilligheid lag haar mèt
de poeder dik op het straikke gezicht,
waarin de lichte ocgen, z-onder uitdruk-
king en zonder hoop, staarden. Deze
jonge vrouw ze was weduwe zou
alles wat het leven haar verder nog zou
brengen, zonder eenige c.otie aan
vaarden en het dragen zooals ze haar
mooien bontmantel droeg: onverschillig-
weg „zonder waardeering".
Met een schouderophalen gaf ze als
haar beroep op: modiste. Maar ze had
nu geen gerer^ld werk. Ze was het
weer een schouderophalen aan 't zoe
ken. 't Klonk alles toonloos en koud.
In den afgeloopen zomer was ze
meermalen aan huis geweest by een
zakenman, die blykbaar in het groot
handelde in shawls, dekens en aanver
wante artikelen. Deze handelaar ha:
zyn kantoor aan huis en van dat kan
toor had ze „op verschillende tydstip-
pen" weer zoo'n dagvaardingsterm
weggenomen wat ze kon grijpen en
ongemerkt meenemen. Ze verkocht of
beleende alles om aan geld te komen
„Ik had een klein kindje waar ik voor
zorgen moest".
De Politierechter bladerde in papie
ren. Toen keek hy de verdachte eens
goed aan ou zei: „Ik weet het niet,
maar ik heb zoo den indruk dat uw ge
drag tegenwoordig Mies te wenschen
overlaat."
De jonge vrouw antwoordde weer met
een onverschillig schouderophalen en
staarde.
Eisch en vonnis waren: veertien dagen
gevangenisstraf.
Koud en onbewogen hoorde ze 't aan.
Ze stond voor het hekje en staarde
voor zich uit.
„Deze zaak is afgeloopen. Volgende
zaak!"
Toen haalde ze nog één keer de
schouders op, keerde zich om en ging.
Hor komt het toch, dat na eindedoos aarzelen e
gemakkelijks armstoelen
1 kijken cn kiezen van werkelijk
Zc in den regel op deze
gebruikt
(Humorist.)
SCHILDERSATELIER OP
DEN BODEM DER ZEE.
Kunstenaars hebben dikwijls het ver
wijt te hooren d'at zy werken met het
hoofd in de wo-iJken, maar die Emgelsdhe
scö&'iier Zahr Pridhard deed judst het
tegenovergestelde: hy werkte maanden
lang niet alleen met het hoofd maar
met het geheele lichaam ondergedom
peld in de zee.
Zijn schilderijen betreffende het leven
cp den bodem van den Oceaan hebben
in Londen en ParUs veler bewondering
gewekt maar hij kwam niet op gemak
keltjkc wyize aan zijn „stof'.
Prltchord heeft zidh altijd tot de
geheimen der zee aangetrokken geveeld.
Al heel jong leerde hij duiken omdat
hy die andere wereld met haar druk
vertier en geheimzinnige schoonheid
wilde leeren kennen.
In de baai wan Porto Beüo bond hij
een zwaren zak mst zand om zijn mid
del Zco zonk hü tot een groote diepte
waar hU een minuut bleef totdat de
adem hem begaf. Daarna sneed liü het
touw d'oor waarmede de zak was vast
gebonden en schoot weer naar de opper
vlakte.
In latere jaren herinnerde hij aldh
den weeMerlgen rijkdom van kleuren
dien liy op den bodem der zee gezien
had en na een reis naar Tahiti nam
hU het besluit de wereld te doen med-e-
ger.'eten van de „onrierzeesche" schoon
heid.
HU huurde een boot en een cuifcer-
costuaxm en dook r.aar een koraalrif
tot een diepte van 30 voet HU vond een
geschikte plaats op de rif om zyn eao'
op te zelten en gaf toen een teeken
aan de mannen op de boot om zUn doek,
palet en penseeüen near te laten, Het
doek was van te voren geprepareerd
met lijnolie, waar de dikke olieverf op
„hield".
Gedurende vele maanden dook hy
dagslijlcs in de lagunen van Teh.i; en
aan dc Westkust van Schotland en
Oalifornië. Het ontbreken van sc.ydeu
en stroomen in de groote holten van het
koraalrif maakte het hem mogelijk een
volledig atelier in te richten in d<
reusachtige onderzeesche grotten.
De vijftig schilderijen die hy onlangs
in Londen exposeerde zouiden je ja-
loersch maken op de vissollen. De wen
derbaan'ijke kleurencombinaties maken
elk sohildery tot een tooneel uit een
sprookje. Door het watersoherm heen
schijnen de kleuren eenigszins inéén te
locpen en alles wordt gez:en in een on-
aardsch licht. Groote koraalgrotten
schijnen ais uit een mist op te deernen
Eén sohildery: „De vredes-grot" geeft
een voorstelling van de schoonheid van
den vroegen ochtend op den bodem der
zee. Het wend geschilderd 60 voet be
neden de lagune van Maraa.
Terwijl Pritohard bez'g was met. schil
deren kwamen dikwijls vreemdsoortige
visschen n aar zUn transparants gezichts-
bedefcking tcezwemmen om het vreemde
schepsel dat zioh onder hen gewaagd
had te onderzoeken. BUna al zyn schil-
derUen vertoonen vreemde, wcr.derlU-
ke vissohen met schitterende k'euren
zooals de Ohaestodcm. die (fa gedaante
heeft van een zwaluw met breede brui
ne. witte en gele banden, of de Eek-
hoorn-visoh die smalle, roode strepen
vertoont, die loopen van kop tot staart.
Het wonderbaarlijkste schcüderU en
ook het hoogste in prijs (5300 pond
sterling) van de tentoonstelling was
wel ,Het betoovende Kasteel". Het
werd geschilderd op een diepte van 40
voet bU de Westkust van Schotland. Op
den voorgrond ziet men hocge „boo-
men". tus.vohen de takken waarvan
vissohen zwemmen; op den aohtergrond
een soort bouwwerk dat den indruk
maakt van een kasteel uit een sprookje.
EEN KWESTIE VAN TIJD.
U heeft dezer dagen ongetwyfeld het
geval gelezen van den inbreker te Be-
verwUk, die in de uitoefening van zUn
beroep gestoord werd door een bewoner,
die meende, dat hij een huisgenoot
hoorde en vroeg hoe laat het was. Waa:
op de inbreker vriendelijk, bescheid gaf
en zich daarmee verried.
Je moet als inbreker op die manier
toch wel gaan wanhopen aan de men-
schelyke waardeering voor verleende
hulp. Toen de inwoner gevraagd had
hoe laat het was en zijn antwoord had
gekregen, wist hy meteeen hoe laat het
was natuuriyk en de inbreker besefte
bovendien dat het hoog tijd was. Hy
snapte nu ook dat tyd geld was en nam
een klein bedrag mee. Daar zUn signale
ment bekend schijnt te zUn, zal hy nu
wellicht zUn tyd moeten uitzitten en
dan zal hy eerst goed Inzien, dat hij
beter niet had kunnen antwoorden.
Maar dan is het te laat.
Boven een artikel: „Zuinigheid in
Musea".
Dus daar is de lang vermiste terecht
gekomen.
Er is maar een dJing. dat een vrouw
meer haat dan vleier U en dat >s het
ontbreken van v:eieril„
Onderwijzer: In welken van de
slagen die Alexander de Groote leverde
werd hU gedood?
Leerling: In zijn laatsten!
Een oude heer kocht by een boekhan
delaar eenige weken vóór St. Nicolaas
verschillende boeken.
„U hebt geiyk, dat u er vroeg by
bent!" merkte de boekhandelaar op.
„Als je de laatste dagen vóór Sinterklaas
koopt, ls het moeiiyk om aan do beurt
te komen!"
„Dat niet alleen", antwoordde de klant
„maar je hebt ook geen tyd meer om de
boeken te lezen vóór je ze wegstuurt!"
Hebben jullie *n luidspreker of een
hoofdtelefoon?
WU hebben eeij luidspreker, maar
die gebruiken we als telefoon, omdat
ons toestel zoo zwak is,
Het zal me benieuwen wat je moe
der zegt, als ze hoort dat wy verloofd
zUn!
Het moderne meisje: O, moeder
vindt het altyd vreeselijk aardig als ik
verloofd ben!
Schrijver (met byzonder slecht hand
schrift): Ik zou wel eens willen weten
of ik meer succes met mijn artikelen
zou hebben als ik ze tikte?
Vriend: Goeie hemel, neen! Doe dat
niet. Dan zouden de hoofdredacties ze
kunnen lezen!
Zenuwachtige dame (tot landloopev):
Als ik Je nu een portie soep geef, kom je
dan nooit meer terug?
Landlooper: U zult uw eigen soep het
beste kennen, mevrouw!
Logeergast: Waarom hebt u twee
warmwaterkruiken in mijn bed laten
leggen?
Hoteleigenaar (van klein dorpshotel)
Ja ziet u, ik heb het zekere maar voor
het onzekere genomen. Ik wist dat ééi:
van de twee kruiken lek was!
Bij den ingang van een circus stond
een groot aantal jongens te genieten
van de grappen van een. clown die de
menschen in de tent trachtte te lokken.
Een dikke, oude heer zei tot den cir
cus-directeur: „Laat al deze jongens
binnen en tel ze nauwkeurig!" Toen
alle jongens binnen waren, zeide de
directeur: ,,'t ZUn er 28, meneer
„Juist", zei de oude hoer, „ik dacht
wel dat ik goed geteld had
Er behoort maar één hoofd in het
gezin te zijn verklaarde een lid van dc
soos.
Dat is volkomen waar stemde
een klein mannetje met hem in.
Dus u bent het met me eens?
herhaalde de eerste.
Dat zou ik meenen zei het
mannetje ik heb juist, een reken'ng
van de modiste gekregen voor hoeden
van al myn zes dochters.
Moedor: Wat doe je met die clgarct,
ten in je zak? -
Zoon (8 jaar): Die spaar ik op tot ik
groot genoeg ben om ze te rooken!
Stadsdame: Waarom ga je met zoo'n
zware wals over het aardappelveld?
Boer: Omdat ik purée ga verbouwen!
Rechter: Als je geen geld by je hadt,
waarom moest je dan ln dat restaur an.
juist den duursten wijn hebben?
Verdachte: Wel ik dacht: ik kan toch
'n geen geval betalen Waarom zou ik
dan niet den besten nemen? Het blijft
hetzelfde!
Zoon (6 jaar): Frits, geef mij een ap
pel!
Vader: Je n:oet niet Frits tegen my
zeggen. Je moet vader zeggen.
Zoon: Nou, Nelly zegt altUd Frits!
(Nelly is de moeder van den zoon in
quaestte).
Heer des huizes, die bridge heeft ge.
srpeeld met zUn vrouw, schoonmoeder en
tante): 't Spyt me wel, maar nu moe:
ik weg! Ze hebben van de sociëteit op
gebeld of ik vierde man wou zUn by
bridge!
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
CAREL VAN MANDER
1548-1606
„Die oorlog heeft geproeft, die weet
hoe vrede smaect", dichtte Carel van
Mander in zyn „Boereclacht". Den oor»
leg dan heeft deze renaissance-figuur
geproefd in zyn geboorteland Vlaande*
ren, en de oorlog verdreef hem er uit
naar de Noordelijke Nederlanden, waa»
hij de zegeningen van den vrede smaak
te. In 1548 werd Carel van Mandor to
Meulebeke by Kortryk uit een oud ge
slacht geboren, dat nog trotsch ging op
den luister van Wouter van Mander. die
100 jaren eerder den Bisschopsmy ter
droeg. Een geslacht, dat mannen voort
bracht, die aanzienlijke ambten bekleed»
den en waaraan Philips de Goede een
wapen schonk. Karel's vader stuurde
rem voor studie in de letteren naar Tiel
en vervolgens naar zyn Oom Frans van
Mander te Gent. Daar deed Karei meer
aan schilderen dan aan de letteroefe.
ningen, hy schaarde zich onder de leer
lingen van den vermaarden Lucas do
Heore en daarna te Doornik ander Pie-
ter Vlerick. zyn neiging voor de schil
derkunst veranderde weer in lust om te
dichten, toen hy thuis terug was. Aan
het eind van zyn leven vinden wy zyn
zin voor beide kunstuitingen gelukkig
vereenigd in een klassiek werk, het
„Schilderboeck, behelsende het leven der
antijeke schilders, mitsgaders, dat der
moderne Italiaansche, Nederlandse he en
Hoogduïtsche"
Volgens de gewoonte van'zijn tijd on»
dernam hy in 1574 een reis naar Rome,
met drie jonge edellieden en bleef er
voor studie van de schilderkunst drie
jaar. Via Bazel kwam hg te Weenen,
waar hij met den schilder Spranger en
den beeldhouwer Du Mout den triomf-
boe® vervaardigde, die ter gelegenheid
van den Intocht van Keizer Rudolf werd
opgericht, wat zeker moet hebben bij-,
gedragen tot de vestiging van Van Man-
dsr's naam in Europa.
In zyn geboorteplaats terug gekomen
meest hy haai- even spoedig verlaten
omdat godsdienstonlusten het in de dor
pen onveilig maakten. Hy ging naar
Doornik, maar op veis van daar naar
Brugge werd hy met zyn vrouw en twee
kinderen finaal uitgeplunderd, weshalve
hy Haarlem als veiliger verblyfplaats
kcos. Zyn Haarlemsche tijd duurt van
15S3 tot 1603 en ls die vruchtbaarste
van zijn letterkundigen arbeid gewor»
den. Hij werd een van de wegbereiders
voor de groote dichters der zeventiende
eeuw.
Met Jan van der Noot volgde hy Pe-
trarca na in dan nieuwen dichtvorm, het
sonnet. Met den etser Golfczius richtte
hU hier een schildersacademie op. Hij
leerde de stad in deze twintig jaar zoo
goed kennen, dat hy een beschrijving er
van bon leveren. Naast Ampzing,
Sohrevelius, Van Oosten de BruUn en
Allan is zUn gedachtenis dan ook ln
ren straatnaam bewaard.
Na 1603 woonde hy cp het Huis te
Zevenbergen tusschen Haarlem en Alk»
maar. In 1604 ging Van Mander te Am
sterdam wonen, waar 11 September 1606
rijn arbeidzaam en nuttig leven eindig
de. Ky werd met groote praal begraven
on zyn nagedachtenis in eere gehouden
door een bundeltje lijkdiohten. in 1600
te Leiden gedrukt Hy liet hot nage»
3! acht onder meer Bijbeische schilder
stukken en een vertaling van Homerus
na.
Behalve zijn zoon Karei, een goed por,
tretschiMer, die ook dichtte, was Frans
Hals een leerling van hem.
DE SECRETARESSE.
(Naar het Duitsch van Bemliard
Zebrowskl).
Zy weet het beter. Maar zy zegt het
niet zy zegt het absoluut niet
En cm dat zij het niet zeggen wil. is
zy beleedigd. Zij is eigenlijk aldoor be
leed-, ga. Maar ook dat zegt zy niet. Zij
geeft het alleen te verstaan.
Zij heeft een horloge. Het horloge
loopt niet goed. Zeg je zoo terloops dat
haar horloge waarschynlyk niet geheel
goed loopt, dan is de secretaresse belet»
digd. Maar zy zegt het niet, Zy geeft
het alleen te verstaan,,
zy voert een taaien, stillen strijd te
gen sommige woorden. ZU haat by vcor»
beeld het woord „eenigszins' Zy schryft
„eenigzïns". Je tracht haar aan het
verstand te brengen dat zy hst woord
lén s méér moet geven: je verzoekt, je
smeekt, je dreigt. Het helpt niet- Zy
weet het beter.
zy haat den puntkomma. Dicteer haar
een puntkomma en zy is beleedigd.
Maar zy zegt het niet.; zy geeft het
slechts te verstaan.
De secretaresse lacht als er niets te
lachen is. Wil je haar werkelijk eens
aanleiding tot lachen geven, dan is zy
beleedigd en zy geeft je te verstaan dat
zy verloofd ls. Al drie jaar. Met een
aanstaand Ingenieur
Tusschenbside koopt zij een nieuwe
lapen en zy doet alsof die nieuwe japon
'raar niets kan schelen. Dcet de pa-
'roon óók, alsof die Japon hem niets
':an schelen, alsof hU zelfs niet ziet dat
de secretaresse een nieuwe japon aan
heeft, dan ls zy beleodigl, en zy zegt
haar betrekking op. Wegens slechte be»
handeling.
Dap. juffrouw, ik Heb met Jantje
afgesproken, dat ik z'n levertraan zou
innemen; eerlijk waar. juffrouw, hij
heeft cr me stuiver voor betaald.
TV V iJudge.)
Lange menschen zijn altyd populair
zegt een schrijver. Behalve wanneer zij
by voetbalwedstrijden op de eerste rij
staan, .ri.'