OVER STRUISVOGELS Langhalzen en Bang- halzen. Speelbal der mode. Speciale pro ducten: Eieren en Vee- ren. De fabel van den kop-in-hei-zand. Mi* Een gel: beest Is zoo'n struisvogel toch! Een allergekst dier! Niet omdat hy zijn kop ln het zand steekt., •wanneer hij achter volgd wordt, denkende, dat als hU zijn belagers maar niet kan zien, deze hem ook niet gewaar kunnen worden. Dat ls niet gek, om den eenvoudigen reden, dat hij zooiets noch denkt, noch doet. Die kop-in-het-zand ge schiedenis is een fabel tjs. Maar ln vele an dere opzichten ls hij wel een heel vreemde snuiter. Om te begin nen al leeft hij uit sluitend in woestijnen, de laatste plaats toch wel, waar je voor Je plezier zou huizen. Niet in de volkomen plantenlooze zand woestijnen weliswaar, maar in de groote open ruimten met laag struikgewas of hoog gras. Daar houdt hij zich bij voorkeur op en dan nog speciaal in waterarme streken van die soort. Het is bij een struisvogel hardloopen of stil staan ln zijn natje. HU kan het tijden zonder een druppel water stellen, zooals de giraffe en de dromedaris, maar als hU aan het drinken slaat, schijnt er geen eind aan te komen. Langhals. mingen, de Arabieren kudden te omsingelen. plegen geheele Ben half ei en een leege dop. U heeft ongetwijfeld in Artis weieens een struisvogel van aangezicht tot aan gezicht aanschouwd. Zijn aangezicht zit een goede halve meter hooger dan het uwe en zijn gewicht is zoo om en nabij 75 K.G. wanneer hij volwassen is. HU kan soms de allergekste capriolen de- monstreeren voor den nuchtereu mensch die hem komt bekijken. Hij blaast zijn hals op tot een ballon, knielt voor den toeschouwer, wappert met zijn vleugel tjes, buigt zijn kop op zijn rug, slaat met zijn. kop tegen zyn zijden, kortom hij doet aanstellerig in onze oogen. Het is een poging om ons te bekoren, maar we zijn er gemeenlijk weinig vatbaar voor. Hoewel struisvogelkuikens weinig op de menus van restaurants voorkomen, schijnt hun vleescii zeer sappig cn sma kelijk te zijn, met de jaren ontwikkelen zij echter een taaiheid die alle culina- rlsch genot te hunnen opzichte uitsluit Hun eieren, die zoo ongeveer den inhoud hebben van een paar dozijn kippen eieren (waarvan zij in smaak wel wat weg hebben) dienen vaak tot voedsel voor karavanen. Het struisvogelwijfje legt van twintig tot dertig van deze eieren in een nest. Verder is de struisvogel een slachtof fer een speelbal, van de mode. De man netjes leveren de prachtige witte ge krulde vecren en wanneer de wispeltu rige mode deze versiering weer, zoolang als het duurt, fraai vindt, worden de struisvogelhanen in de speciale „farms" in Zuid-Afrika, California en Australië met groote onderscheiding behandc-ld. Als de mode er genoeg van krijgt, wor de- de leveranciers der veeren afgedankt en dat gebeurt op een even afdoen de als onbarmhar tige wijze. Als de strulsvo- gelhaan vijf jaar oud is, begint hU veeren te leveren, die zoowel uit de vleugels als uit de staart worden trokken. Dit beurt elke acht maanden bij lede ren vogel en vaak wel twintig jaar achtereen. Do struis is een vogel, maar hij kan niet vliegen. Zoo zijn er echter meer en het arme dier kan dit tenslotte niet hel pen. Maar hy kan ongeloofeiyk hard loopen op zUn krachtige pooten, die ook alweer net als by dromedaris en giraffe (beiden eveneens woestyndieren) eindi gen in twee teenen van geweldige afme ting. Wanneer hy denkt dat er gevaar dreigt, en dat denkt, hy met zyn zeer beperkte verstandeiykc vermogens bUna doorloopend, dan heelt een paard geen kans tegen hem. Met zUn bespottelijk kleine Vleugeltjes uitgespreid als een soort van zweefvlakken rent hU als een PUI uit den boog weg, met passen van wel drie meter lengte, waarby hy een niet gering nut heeft van het feit. dat zUn oogen. boven op den langen hals, ook achteruit kunnen kUken. De Jacht op struisvogels zou hierdoor een heksentoer zijn, wanneer het beest, met al zUn natuuriyke voordeelen, weer niet de allerdwaaste gewoonte had om tenslotte in zyn vlucht in een grooten kring terug te keeren naar zyn punt van uitgang. Zntusschen nemen de jagers er geen genoegen mee, om geduldig op deze te rugkomst te wachten, de bcschjesman- nen gebruiken allerlei listige vcrmora- Een vreemd en dom, slordig uitziend dier is de struisvogel, maar hij heeft van ons geen verwijten af te wachten, want by is ons menschen, zooals trou wens de meeste dieren, weinig dank ver schuldigd. Als langhals nog korthals is.... Dit is nog eens reikhalzenLet vooral op de oogenscttij/uyic tweeling Ja, in de kleine, betrekkelijk, zelfs be krompen ruimte ergens achter in het groote Paleis van Justitie te Amster dam, waar de Politierechter van de hoofdstad driemaal per week zyn von nissen velt, heerscht een andere spheer dan ln de groote rechtszaal, waarin de Haarlemsche Politierechter zetelt. Ook in Amsterdam naluuriyk buren twisten, gapperijljes, scheldpartyen, teleurge stelde schuldeischers die tenslotte hun toevlucht nemen tot, handigheid en daar niets mee winnen, huurkoopzaak je 5, verzet tegen ambtenaren in functie maar hoe geheel anders toch dan in de nrovincie. hoeveel sterker gekleurd ic alles! Hoe is de schilderij, waarmede elke zaak zou zyn te vergelijken, telkens gevat in een specif lek-Amsterdamsche lUst. Inderdaad: ,,'t Is anders", zou Speen - hoff zeggen, 't Is: de spheer van de groote stad die daar heerscht in het kleine zaaltje van den Amsterdamschen Politierechter. En hoe wonderiyk welbespraakt zijn de meesten van deze verdachten en ge tuigen; hoe vrijmoedig staan zy over het algemeen te verklaren, te betoogen, te pleiten soms, gemoedelijk gebarend of leunend over het hekje dat hen scheidt van de groene tafel. Hoe kent ook deze Politierechter, Mr. Servatius, zUn Pappenheimers en weet hu ze te laten doorpraten zoolang hU aan hun mededeelingen wat heeft »:n hun uiterst correct, öcch beslist het zwügen cp te leggen, als zy gaan uitwei den over dingen, die met de zaak weinig of niets te maken hebbaa. Welbespraakt was de juffrouw van middelbaren leeftyd, die wy onlangs voor den Amsterdamschen politierechter zagen verschijnen, nu juist niet. Daar voor had ze maanden lang te veel in doodsangst gezeten; daarvoor was ze blykbaar nóg altyd te bang, dat haar man voor wien ze alles tot'nu toe ge heim had weten te houden, „iets zou merken". Zij sidderde letterlyk voor het oordeel van den gestrengen Magistraat en ze kon haar tranen niet inhouden. Ze had zoo echt berouw, die Amster damsche juffrouw. zy had de verlokkingen van dien ver leider in de groote stad: „Het Groote MagazUn", niet kunnen weerstaan: ,.Met f 4.78 (goed geteld) in haar portemou- naie, was ze het magazUn binnengegaan met het doel haar man op Sinterklaas avond met een nieuwe borstrok te ver rassen. .En toen zag ik zoo'n goeie lig gen, meneer de Rechter, maar die kan ik niet betalen, want die kostte f 0.85. En toen heb ik 'm gauw onder ra"n mantel gestoptMaar o," snikte ze. ,,'t was schandalig, dat weet ik wel. Ik kan u niet verbellen wat ik er over uitgestaan heb. Het is me geen oogen - blik v«it de gedachte geweest. Ik heb er zoo'n vreeselijke spijt van, meneer -1e Rechter!" Een contrast Toen het O. M. een boete eischte, vroeg ze: „ï.Iag ik daar dan een beetje lang over doen? Want ik moet het uit sparen en m'n man verdient maar f 14 of f 15 in de week en hij mag er niets van weten!" Ze was den hemel te ryk toen de Po litierechter haar een voorwaard el Uke gevangenisstraf oplegde. .Maar biyf nu verder ,uit die groote magazynen vandaan, als u daar niet te gen kunt!" waarschuwde de Politierech ter. ,En doe in ieder geval niet meer van die verkeerde dingen!" „O, nee, meneer de Rechter. Nooit, nóóit meer! Ik ben u dankbaar!" En met haar zakdoek aan de oogen schommelde de juffrouw het zaaltje uit. Wat een contrast vormde deze ver dachte met de volgende: óók 'n vrouw, die óók goederen 't waren dure shawl: „zich wederrechtelijk had toege- eigend", zooals de dagivaardingsterm luidt. De onverschilligheid lag haar mèt de poeder dik op het straikke gezicht, waarin de lichte ocgen, z-onder uitdruk- king en zonder hoop, staarden. Deze jonge vrouw ze was weduwe zou alles wat het leven haar verder nog zou brengen, zonder eenige c.otie aan vaarden en het dragen zooals ze haar mooien bontmantel droeg: onverschillig- weg „zonder waardeering". Met een schouderophalen gaf ze als haar beroep op: modiste. Maar ze had nu geen gerer^ld werk. Ze was het weer een schouderophalen aan 't zoe ken. 't Klonk alles toonloos en koud. In den afgeloopen zomer was ze meermalen aan huis geweest by een zakenman, die blykbaar in het groot handelde in shawls, dekens en aanver wante artikelen. Deze handelaar ha: zyn kantoor aan huis en van dat kan toor had ze „op verschillende tydstip- pen" weer zoo'n dagvaardingsterm weggenomen wat ze kon grijpen en ongemerkt meenemen. Ze verkocht of beleende alles om aan geld te komen „Ik had een klein kindje waar ik voor zorgen moest". De Politierechter bladerde in papie ren. Toen keek hy de verdachte eens goed aan ou zei: „Ik weet het niet, maar ik heb zoo den indruk dat uw ge drag tegenwoordig Mies te wenschen overlaat." De jonge vrouw antwoordde weer met een onverschillig schouderophalen en staarde. Eisch en vonnis waren: veertien dagen gevangenisstraf. Koud en onbewogen hoorde ze 't aan. Ze stond voor het hekje en staarde voor zich uit. „Deze zaak is afgeloopen. Volgende zaak!" Toen haalde ze nog één keer de schouders op, keerde zich om en ging. Hor komt het toch, dat na eindedoos aarzelen e gemakkelijks armstoelen 1 kijken cn kiezen van werkelijk Zc in den regel op deze gebruikt (Humorist.) SCHILDERSATELIER OP DEN BODEM DER ZEE. Kunstenaars hebben dikwijls het ver wijt te hooren d'at zy werken met het hoofd in de wo-iJken, maar die Emgelsdhe scö&'iier Zahr Pridhard deed judst het tegenovergestelde: hy werkte maanden lang niet alleen met het hoofd maar met het geheele lichaam ondergedom peld in de zee. Zijn schilderijen betreffende het leven cp den bodem van den Oceaan hebben in Londen en ParUs veler bewondering gewekt maar hij kwam niet op gemak keltjkc wyize aan zijn „stof'. Prltchord heeft zidh altijd tot de geheimen der zee aangetrokken geveeld. Al heel jong leerde hij duiken omdat hy die andere wereld met haar druk vertier en geheimzinnige schoonheid wilde leeren kennen. In de baai wan Porto Beüo bond hij een zwaren zak mst zand om zijn mid del Zco zonk hü tot een groote diepte waar hU een minuut bleef totdat de adem hem begaf. Daarna sneed liü het touw d'oor waarmede de zak was vast gebonden en schoot weer naar de opper vlakte. In latere jaren herinnerde hij aldh den weeMerlgen rijkdom van kleuren dien liy op den bodem der zee gezien had en na een reis naar Tahiti nam hU het besluit de wereld te doen med-e- ger.'eten van de „onrierzeesche" schoon heid. HU huurde een boot en een cuifcer- costuaxm en dook r.aar een koraalrif tot een diepte van 30 voet HU vond een geschikte plaats op de rif om zyn eao' op te zelten en gaf toen een teeken aan de mannen op de boot om zUn doek, palet en penseeüen near te laten, Het doek was van te voren geprepareerd met lijnolie, waar de dikke olieverf op „hield". Gedurende vele maanden dook hy dagslijlcs in de lagunen van Teh.i; en aan dc Westkust van Schotland en Oalifornië. Het ontbreken van sc.ydeu en stroomen in de groote holten van het koraalrif maakte het hem mogelijk een volledig atelier in te richten in d< reusachtige onderzeesche grotten. De vijftig schilderijen die hy onlangs in Londen exposeerde zouiden je ja- loersch maken op de vissollen. De wen derbaan'ijke kleurencombinaties maken elk sohildery tot een tooneel uit een sprookje. Door het watersoherm heen schijnen de kleuren eenigszins inéén te locpen en alles wordt gez:en in een on- aardsch licht. Groote koraalgrotten schijnen ais uit een mist op te deernen Eén sohildery: „De vredes-grot" geeft een voorstelling van de schoonheid van den vroegen ochtend op den bodem der zee. Het wend geschilderd 60 voet be neden de lagune van Maraa. Terwijl Pritohard bez'g was met. schil deren kwamen dikwijls vreemdsoortige visschen n aar zUn transparants gezichts- bedefcking tcezwemmen om het vreemde schepsel dat zioh onder hen gewaagd had te onderzoeken. BUna al zyn schil- derUen vertoonen vreemde, wcr.derlU- ke vissohen met schitterende k'euren zooals de Ohaestodcm. die (fa gedaante heeft van een zwaluw met breede brui ne. witte en gele banden, of de Eek- hoorn-visoh die smalle, roode strepen vertoont, die loopen van kop tot staart. Het wonderbaarlijkste schcüderU en ook het hoogste in prijs (5300 pond sterling) van de tentoonstelling was wel ,Het betoovende Kasteel". Het werd geschilderd op een diepte van 40 voet bU de Westkust van Schotland. Op den voorgrond ziet men hocge „boo- men". tus.vohen de takken waarvan vissohen zwemmen; op den aohtergrond een soort bouwwerk dat den indruk maakt van een kasteel uit een sprookje. EEN KWESTIE VAN TIJD. U heeft dezer dagen ongetwyfeld het geval gelezen van den inbreker te Be- verwUk, die in de uitoefening van zUn beroep gestoord werd door een bewoner, die meende, dat hij een huisgenoot hoorde en vroeg hoe laat het was. Waa: op de inbreker vriendelijk, bescheid gaf en zich daarmee verried. Je moet als inbreker op die manier toch wel gaan wanhopen aan de men- schelyke waardeering voor verleende hulp. Toen de inwoner gevraagd had hoe laat het was en zijn antwoord had gekregen, wist hy meteeen hoe laat het was natuuriyk en de inbreker besefte bovendien dat het hoog tijd was. Hy snapte nu ook dat tyd geld was en nam een klein bedrag mee. Daar zUn signale ment bekend schijnt te zUn, zal hy nu wellicht zUn tyd moeten uitzitten en dan zal hy eerst goed Inzien, dat hij beter niet had kunnen antwoorden. Maar dan is het te laat. Boven een artikel: „Zuinigheid in Musea". Dus daar is de lang vermiste terecht gekomen. Er is maar een dJing. dat een vrouw meer haat dan vleier U en dat >s het ontbreken van v:eieril„ Onderwijzer: In welken van de slagen die Alexander de Groote leverde werd hU gedood? Leerling: In zijn laatsten! Een oude heer kocht by een boekhan delaar eenige weken vóór St. Nicolaas verschillende boeken. „U hebt geiyk, dat u er vroeg by bent!" merkte de boekhandelaar op. „Als je de laatste dagen vóór Sinterklaas koopt, ls het moeiiyk om aan do beurt te komen!" „Dat niet alleen", antwoordde de klant „maar je hebt ook geen tyd meer om de boeken te lezen vóór je ze wegstuurt!" Hebben jullie *n luidspreker of een hoofdtelefoon? WU hebben eeij luidspreker, maar die gebruiken we als telefoon, omdat ons toestel zoo zwak is, Het zal me benieuwen wat je moe der zegt, als ze hoort dat wy verloofd zUn! Het moderne meisje: O, moeder vindt het altyd vreeselijk aardig als ik verloofd ben! Schrijver (met byzonder slecht hand schrift): Ik zou wel eens willen weten of ik meer succes met mijn artikelen zou hebben als ik ze tikte? Vriend: Goeie hemel, neen! Doe dat niet. Dan zouden de hoofdredacties ze kunnen lezen! Zenuwachtige dame (tot landloopev): Als ik Je nu een portie soep geef, kom je dan nooit meer terug? Landlooper: U zult uw eigen soep het beste kennen, mevrouw! Logeergast: Waarom hebt u twee warmwaterkruiken in mijn bed laten leggen? Hoteleigenaar (van klein dorpshotel) Ja ziet u, ik heb het zekere maar voor het onzekere genomen. Ik wist dat ééi: van de twee kruiken lek was! Bij den ingang van een circus stond een groot aantal jongens te genieten van de grappen van een. clown die de menschen in de tent trachtte te lokken. Een dikke, oude heer zei tot den cir cus-directeur: „Laat al deze jongens binnen en tel ze nauwkeurig!" Toen alle jongens binnen waren, zeide de directeur: ,,'t ZUn er 28, meneer „Juist", zei de oude hoer, „ik dacht wel dat ik goed geteld had Er behoort maar één hoofd in het gezin te zijn verklaarde een lid van dc soos. Dat is volkomen waar stemde een klein mannetje met hem in. Dus u bent het met me eens? herhaalde de eerste. Dat zou ik meenen zei het mannetje ik heb juist, een reken'ng van de modiste gekregen voor hoeden van al myn zes dochters. Moedor: Wat doe je met die clgarct, ten in je zak? - Zoon (8 jaar): Die spaar ik op tot ik groot genoeg ben om ze te rooken! Stadsdame: Waarom ga je met zoo'n zware wals over het aardappelveld? Boer: Omdat ik purée ga verbouwen! Rechter: Als je geen geld by je hadt, waarom moest je dan ln dat restaur an. juist den duursten wijn hebben? Verdachte: Wel ik dacht: ik kan toch 'n geen geval betalen Waarom zou ik dan niet den besten nemen? Het blijft hetzelfde! Zoon (6 jaar): Frits, geef mij een ap pel! Vader: Je n:oet niet Frits tegen my zeggen. Je moet vader zeggen. Zoon: Nou, Nelly zegt altUd Frits! (Nelly is de moeder van den zoon in quaestte). Heer des huizes, die bridge heeft ge. srpeeld met zUn vrouw, schoonmoeder en tante): 't Spyt me wel, maar nu moe: ik weg! Ze hebben van de sociëteit op gebeld of ik vierde man wou zUn by bridge! BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP CAREL VAN MANDER 1548-1606 „Die oorlog heeft geproeft, die weet hoe vrede smaect", dichtte Carel van Mander in zyn „Boereclacht". Den oor» leg dan heeft deze renaissance-figuur geproefd in zyn geboorteland Vlaande* ren, en de oorlog verdreef hem er uit naar de Noordelijke Nederlanden, waa» hij de zegeningen van den vrede smaak te. In 1548 werd Carel van Mandor to Meulebeke by Kortryk uit een oud ge slacht geboren, dat nog trotsch ging op den luister van Wouter van Mander. die 100 jaren eerder den Bisschopsmy ter droeg. Een geslacht, dat mannen voort bracht, die aanzienlijke ambten bekleed» den en waaraan Philips de Goede een wapen schonk. Karel's vader stuurde rem voor studie in de letteren naar Tiel en vervolgens naar zyn Oom Frans van Mander te Gent. Daar deed Karei meer aan schilderen dan aan de letteroefe. ningen, hy schaarde zich onder de leer lingen van den vermaarden Lucas do Heore en daarna te Doornik ander Pie- ter Vlerick. zyn neiging voor de schil derkunst veranderde weer in lust om te dichten, toen hy thuis terug was. Aan het eind van zyn leven vinden wy zyn zin voor beide kunstuitingen gelukkig vereenigd in een klassiek werk, het „Schilderboeck, behelsende het leven der antijeke schilders, mitsgaders, dat der moderne Italiaansche, Nederlandse he en Hoogduïtsche" Volgens de gewoonte van'zijn tijd on» dernam hy in 1574 een reis naar Rome, met drie jonge edellieden en bleef er voor studie van de schilderkunst drie jaar. Via Bazel kwam hg te Weenen, waar hij met den schilder Spranger en den beeldhouwer Du Mout den triomf- boe® vervaardigde, die ter gelegenheid van den Intocht van Keizer Rudolf werd opgericht, wat zeker moet hebben bij-, gedragen tot de vestiging van Van Man- dsr's naam in Europa. In zyn geboorteplaats terug gekomen meest hy haai- even spoedig verlaten omdat godsdienstonlusten het in de dor pen onveilig maakten. Hy ging naar Doornik, maar op veis van daar naar Brugge werd hy met zyn vrouw en twee kinderen finaal uitgeplunderd, weshalve hy Haarlem als veiliger verblyfplaats kcos. Zyn Haarlemsche tijd duurt van 15S3 tot 1603 en ls die vruchtbaarste van zijn letterkundigen arbeid gewor» den. Hij werd een van de wegbereiders voor de groote dichters der zeventiende eeuw. Met Jan van der Noot volgde hy Pe- trarca na in dan nieuwen dichtvorm, het sonnet. Met den etser Golfczius richtte hU hier een schildersacademie op. Hij leerde de stad in deze twintig jaar zoo goed kennen, dat hy een beschrijving er van bon leveren. Naast Ampzing, Sohrevelius, Van Oosten de BruUn en Allan is zUn gedachtenis dan ook ln ren straatnaam bewaard. Na 1603 woonde hy cp het Huis te Zevenbergen tusschen Haarlem en Alk» maar. In 1604 ging Van Mander te Am sterdam wonen, waar 11 September 1606 rijn arbeidzaam en nuttig leven eindig de. Ky werd met groote praal begraven on zyn nagedachtenis in eere gehouden door een bundeltje lijkdiohten. in 1600 te Leiden gedrukt Hy liet hot nage» 3! acht onder meer Bijbeische schilder stukken en een vertaling van Homerus na. Behalve zijn zoon Karei, een goed por, tretschiMer, die ook dichtte, was Frans Hals een leerling van hem. DE SECRETARESSE. (Naar het Duitsch van Bemliard Zebrowskl). Zy weet het beter. Maar zy zegt het niet zy zegt het absoluut niet En cm dat zij het niet zeggen wil. is zy beleedigd. Zij is eigenlijk aldoor be leed-, ga. Maar ook dat zegt zy niet. Zij geeft het alleen te verstaan. Zij heeft een horloge. Het horloge loopt niet goed. Zeg je zoo terloops dat haar horloge waarschynlyk niet geheel goed loopt, dan is de secretaresse belet» digd. Maar zy zegt het niet, Zy geeft het alleen te verstaan,, zy voert een taaien, stillen strijd te gen sommige woorden. ZU haat by vcor» beeld het woord „eenigszins' Zy schryft „eenigzïns". Je tracht haar aan het verstand te brengen dat zy hst woord lén s méér moet geven: je verzoekt, je smeekt, je dreigt. Het helpt niet- Zy weet het beter. zy haat den puntkomma. Dicteer haar een puntkomma en zy is beleedigd. Maar zy zegt het niet.; zy geeft het slechts te verstaan. De secretaresse lacht als er niets te lachen is. Wil je haar werkelijk eens aanleiding tot lachen geven, dan is zy beleedigd en zy geeft je te verstaan dat zy verloofd ls. Al drie jaar. Met een aanstaand Ingenieur Tusschenbside koopt zij een nieuwe lapen en zy doet alsof die nieuwe japon 'raar niets kan schelen. Dcet de pa- 'roon óók, alsof die Japon hem niets ':an schelen, alsof hU zelfs niet ziet dat de secretaresse een nieuwe japon aan heeft, dan ls zy beleodigl, en zy zegt haar betrekking op. Wegens slechte be» handeling. Dap. juffrouw, ik Heb met Jantje afgesproken, dat ik z'n levertraan zou innemen; eerlijk waar. juffrouw, hij heeft cr me stuiver voor betaald. TV V iJudge.) Lange menschen zijn altyd populair zegt een schrijver. Behalve wanneer zij by voetbalwedstrijden op de eerste rij staan, .ri.'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1928 | | pagina 16