BUITENLANDSCH OVERZICHT DE OPENINGSREDE IN DEN FRANSCHEN SENAAT ACTIE DER RADICAAL-SOCIALISTEN. GEMENGD NIEUWS UIT DENEMARKEN. FEUILLETON Het Meisje uit de Stad HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 9 JANUARI 1929 DERDE BLAD Sibille's merkwaardige zinspeling. T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Het oudste lid der Fransche Senaat sprak Tiaar gewoonte de openingsrede uit. Ditmaal was het de links-republikein Sibille die deze taak te vervullen had, en zei zeer merk waardige dingen: „Zoowel links als rechts, streven vereenigd naar hetzelfde doel, de vernietiging van het parlementaire stelsel. Zij het dan ook met verschillende middelen. Laatstgenoemde richting wenscht een dictatuur, de andere strijdt voor een régime, dat vaag aangeduid wordt als de opperheerschappij der vakver- eenigingen. Links wil vernietigen zonder te weten, wat er voor in de plaats moet komen en wanneer dit gelukt, zal Frankrijk voor moeilijke problemen komen te staan". Nadat Borrisson tot Kamervoorzitter was herkozen werd de situatie plotseling moei lijker daar de Radicaal socialistische fractie besloot voor haar agenda het recht van eerst behandeling te eischen en tegen de motie van vertrouwen te stemmen. Het te genstemmen werd voor de fractie verplicht gesteld. Intusschen zal Poincaré voor zijn motie van vertrouwen toch nog wel een meerderheid van 50 stemmen van rechts en centrum krijgen. De vraag is echter of hij met een dergelijke meerderheid genoegen zal nemen. Daarbij komt nog, dat men den indruk heeft, dat de minister-president aan de ondersteuning van de radicaal-socialisti sche partij groote waarde hecht en het van de houding der sociaal-democraten zal la ten afhangen of hij zal aftreden dan wel nog zal aanblijven. Door dezen gang van zaken zullen de scherpe kanten geenszins weggeslepen wor den! Integendeel, de moeilijkheden waarvan Sibille gewag maakte worden hierdoor scherper geaccentueerd. A F. A. Aman Oellah's zorgen. Volgens te Calcutta ontvangen berichten heeft de vroegere kolonel van het Afghaan- sche leger Sjoloem Noby zich bij den opstan delingenleider Bachai Saquao aangesloten om tezamen een aanval op de hoofdstad te doen. De rebellen zouden reeds een fort op zes K.M. ten Noordoosten van Kaboel hebben ingenomen. Men verwacht binnen enkele dagen een grooten aanval van de vereenigde strijdkrachten der beide leiders. De aanvoerders van de troepen van koning Aman Oellah hebben slechts geringe tegen maatregelen genomen, daar zij van mee ning zijn, dat het afslaan van den aanval niet veel moeite zal kosten. De Britsche autoriteiten aan de Af- ghaansch-Indische grens hebben bekend ge maakt, dat het passeeren van de grens via Quetta of Pesjawar verboden is. Het is thans slechts mogelijk, door Rusland over den Hindoekoesj naar Afghanistan te komen. Daar de wegen ten gevolge van de vele sneeuw zoo goed als onbegaanbaar zijn, is Afghanistan thans vrijwel van de buiten wereld afgesloten. IJzeren dictatuur. De „Neue Freie Presse" meldt uit Belgra do: De nieuwe wet ter bescherming van de openbare veiligheid en orde in den staat be- yat o.a. de volgende bepalingen: Ter dood subsidiair tot twintig jaar ker kerstraf worden veroordeeld: Zij, die boe ken, kranten of plakkaten die aansporen tot geweld tegen de staatsautoriteiten of een be dreiging vormen voor de openbare orde, uitgeven. Hetzelfde geldt ook voor schrif telijke of mondelinge propaganda ten be hoeve van gewelddadige verandering in den staatsvorm. Hij, die lid wordt van een ver- eeniging, een vereeniging organiseert of steunt, welke propaganda voor het commu nisme, anarchisme, de terreur of een po ging tot het grijpen naar de macht langs onwettigen weg ten doel heeft. Hij, die ge bouwen of lokalen verhuurt aan personen, die beoogen de genoemde misdrijven te ple gen. Zij die deelnemen aan een organisatie of aan propaganda met het doel militaire muiterijen, ongehoorzaamheid of ontevre denheid te veroorzaken. Hij die zich met personen of vereenigingen in het buitenland verbindt ter voorbereiding van een revolu tie. Hij die wapens, munitie of ontploffings middelen vervaardigt, verschaft of verbergt, welke voor bovengenoemde doeleinden be stemd zijn. Hij die een moord op een of an deren staatspersoon voorbereidt, beproeft of begaat. De autoriteiten mogen tot het hand haven van de openbare veiligheid militaire assistentie inroepen. Staatsbeambten en ambtenaren, arbeiders van het militair bestuur, arbeiders van de overheidsbedrijven, die alleen of gezamenlijk dienst weigeren, worden gestraft met gevan genisstraffen van zes maanden tot drie jaar. Aanstichters en leiders van stakingen wor den bovendien gestraft met een boete van tienduizend dinar. Dezelfde straffen gelden voor hen, die door sabotage of lijdelijk ver zet de normale afwikkeling van de hun op gedragen diensten verhinderen. De minister van Binnenlandsche Zaken zal in overleg met den minister van Oorlog een regeling uitwerken voor het oproepen van dergelijke personen in militairen dienst. Alle in deze wet genoemde misdrijven wor den door de rechtbanken als dringend voor alle andere zaken behandeld. MOORD IN BERLIJN. Eenige dagen geleden is te Berlijn op den hoek der Pariserstrasse een misdaad ge pleegd, welke volgens het W. B. eerst thans ter kennis der recherche is gekomen. Bij zijn terugkeer van een reis werd de procura tiehouder Hermann van de Kemna A.G., een fabriek van stoomploegen, door drie dron ken lieden overvallen en tegen den grond ge slagen, toen hij voor zijn woning uit den auto stapte. Zijn zoon, die hem vergezelde, wist een der daders te grijpen en vast te houden, terwijl de anderen het hazenpad kozen. De zwaar gewonde Hermann moest naar een gasthuis worden vervoerd, waar hij den volgenden dag, zonder het bewust zijn te hebben teruggekregen, aan de ge volgen van een ernstige schedelbreuk is overleden. De drie daders zijn gearresteerd en hebben bekend, den-slag te hebben toe gebracht, maar zij konden niet meer zeg gen, wie hunner het had gedaan. HET MEISJE MET DE ZILVEREN STEM. Een filmregisseur is een man, die zeer veel wordt lastig gevallen. Niet alleen in het ate lier, bij het opnemen van een film, maar ook in zijn huis, wanneer hij gelooft een paar uurtjes rust te hebben. Dan wordt het de voornaamste taak al de jonge meisjes en jonge mannen, die roeping voelen voor de film, af te weren. Zij die nog geen ervaring hebben, komen persoonlijk. Maar met hen heeft men het gemakkelijk. Ze krijgen geen kans om met den regisseur te spreken. Maar dan is er nog de telefoon, de verwenschte telefoon. Men heeft natuurlijk zijn geheim nummer, men vindt het niet in, het telefoon boek, maar het is merkwaardig, hoe gauw het geheime nummer van een filmregisseur bekend is. De meest geplaagde menschen zijn de re gisseurs te Hollywood. Men wendt allerlei pogingen aan om den regisseur te pakken te krijgen. De kunstgrepen herhalen zich en vaak kent de regisseur de trucjes. Zoo ver telt men in Hollywood de volgende geschie denis: Op een avond zat Allan Dwan, de regis seur thuis. Daar gaat de telefoon. De zilve ren stem van een meisje vroeg, waarom hij zich niet aan zijn afspraakje heeft gehou den. „Och juffrouw, dat is onzin, met zoo iets moet je me met rust laten", antwoordde de regisseur en hing de telefoon aan den haak. Den volgenden avond is de zilveren stem weer aan de telefoon. Waar tu de rol bleef, die hij had beloofd en de 300 dollars, die zij hem had gegeven om haar bij de rol te hel pen. Allan antwoordde eerst heelemaal niet en hing den haak weer op. Vier en twintig urn- later. Weer de tele foon, weer de zilveren stem, maar de stem is nu dreigend. Of de beloofde rol óf de 300 dollars terug Vloekend wierp hij de telefoon weg. Den volgenden dag nam de directeur hem apart. „Hoor eens Allan, ik heb een brief gekre gen, hij is wel niet onderteekend, maar daarin beweert een dame, dat u haar 300 dollars. „Dat is een gemeene leugen" riep Allan, maar tenslotte moest een einde aan de zaak worden gemaakt. En toen het meisje met de zilveren stem zich weer door de telefoon aanmeldde, sprak hij met haar af den vol genden middag bij hem op zijn bureau te komen. Zij kwam met haar moeder. Het was een aardig, leuk kind, met onschuldige oogen. Zij kijkt. Allan aan en zegt dan: „Ik zou graag meneer Allan Dwan willen spreken". HET VRAAGTEEKEN. (Amerikaansche vliegers heb ben met het toestel „Question Mark" (Het Vraagteeken) alle duurrecords verbeterd door 150 uur en 46 minuten onafgebroken in de lucht te blijven.) Als er iemand in de lucht vliegt, Is hij meestal gauw terug, t Stijgen mag met spoed gebeuren, 't Vallen gaat nog eens zoo vlug; Met die beid' Amerikanen, Duurde 't honderdvijftig uur, En de wereld is gelukkig, Met een nieuw record van duur; Het is wel een krachtprestatie, Ook al is 't niet in mijn lijn, 't Lijkt me weieens een temptatie. Zoo lang los van d'aard te zijn, Stel u voor een volle week lang, Van de aarde op de vlucht, Bijna volle zeven dagen, Zoo'n verandering van lucht; 'k Moet bekennen dat ik hevig, Voor dat schoone denkbeeld voel, Verder, geef ik toe, ontgaat me, Van dit feit het nuttig doel; Was er wellicht groote schoonmaak, Bij die arme vliegers thuis, En ontvluchtten zij zoodoende, 't Gastvrij maar onrustig huis? Mogelijk kijk ik die dingen, Wei w<-t al te nuchter aan, Maar ik wou wel weten waarvoor, Zou dat vraagteeken toch staan? Kon het wezen, dat die vliegers, Zelf niet weten of hun vlucht, Nu een heldenfeit moet heeten? Of een drama? Of een klucht? P. GASUS. „Dat ben ik". Een gil van de zilveren stem. Als verwezen keek zij om zich heen. De moeder moest haal bij staan. „U bent Allan Dwan", riep het jonge meis je wanhopig uit. „Maar dan ben ik bedro gen". En nu vertelde ze, dat zij op een bal een man had leeren kennen, die zich had voorgesteld ais Aiian Dwan. du nij nad haar beloofd haar bij de fiim te helpen. En toen had ze hem 300 dollars gegeven, alles wat ze had opgespaard. De vertelling interesseerde Allan buiten gewoon weinig. De geheele geschiedenis met de 300 dollars was, zooals hij dadeiijk begreep, verzonnen. Meer stelde hij belang in het jonge meisje, dat op handige wijze haar zaak had aangepakt. Men had haar kunnen gelooven. Hoe zij in klagen uitbarst te en hoe haar de tranen over de wangen liepen. „U schijnt werkelijk talent te heb ben", zeide hij, ik wil het eens met u pro- beeren". En hij nam een proef. Eerst met een kleine rol, toen met een groo.^re. En tegenwoordig is het meisje met de zilveren stem een ster in Hollywood. Dat zij werke lijk een truc had uitgehaald bleek uit de aanklacht wegens afpersing ingesteld tegen „haar moeder". Die was nl. voor het bezoek bij Allan „gehuurd" tegen een honorarium van twee dollars. OOK EEN EEUWFEEST. Ook In Zuid-Afrika heeft men zijn her denkingsfeesten, zegt de N. R. Crt. Op 15 December j.l. heeft te Aliwal Noord een zoo danige herdenking plaats gehad als bewijs van eerbied en achting aan de voorouders. De volgende oproeping verscheen daarover in een der Transvaalsche kranten: „Namens die komité nooi die ondergete- kendes hierbij die nakomelinge en verwante uit van die ou Voortrekkers Pieter Jacobus de Wet en Hester Jacoba de Wet (gebore Theron), die hulle in 1828 op die plaats Buffelsvlei, Aliwal Noord, gevestig had, om die Eeufees van hulle aankomst hier te vier en om 'n gedenkteken op te rig vir hulle nakomelinge. Vir hierdie doel is alreeds 'n stuk grond afgestaan deur Mnr. D. N. de Wet; dit sal in besit geneem word op die ge- ,..;e datum deur die Komité van die Fa milie". ue oproeping was geteekend door senator H. F. de Wet als voorzitter en J. J. de Wet als secretaris. DE VASTBERADEN BRUIDEGOM In San Giuseppe Vesuviano zouden de 16- jarige Giovanna Ambrosio en de 20-jarige Pasquale Lancella in het huwelijk treden. Een groote stoet had het bruidspaar en zijn familieleden naar het stadhuis vergezeld Toen de ambtenaar van den burgerlijken stand het meisje vroeg of zij met Lancella wilde trouwen, zeide het, zichtbaar bewogen, ja, maar de verrassing van de aanwezigen was groot toen de bruigom op dezelfde vraag een krachtig en vastberaden neen liet vol gen. De ambtenaar liet de familie een oogen- blik tijd om met den bruigom te praten, doch deze was niet tot reden te brengen. Ik zal niet trouwen, zeide hij, zoolang Giovan- na's vader mij niet den grond gegeven heeft, dien hij mij beloofd had, en meteen liep hij weg. Aan het bedroefde meisje en haar ver ontwaardigde familie bleef niets anders over dan naar huis terug te keeren. (N. R. Crt.) Een kruidenier Een vrouwelijke kruidenier. Een merkwaardig souper. Haring met aardappelen. Er was concert In „Cirklen". een gedistin geerde vereeniging, waar kunstenaars op elk gebied lid van zijn, en dat tot zeer onlangs onder beschermheerschap van den koning stond, die er veel van hield een avond in deze club door te brengen. Ik toog er heen, ten eerste om te hooren wat er op 't gebied van muziek gepresteerd werd en ten tweede in de hoop om daarna bij het gemeenschap pelijk theedrinken misschien met eenige on gewone menschen in aanraking te komen. Kopenhagen is de geliefde woonplaats van velen die zichzelf een bestaan scheppen door gebruik te maken var de gaven waarmede Moeder Natuur hen bedeeld heeft, en die tengevolge van dezen verstandigen maatre gel de medaille van het leven aan den goe den kant kunnen bekijken, en die de weeg schaal van het lot naar de zijde van tevre denheid doen overslaan Hoeveel minder mislukte individuen zouden er niet in de wereld zijn. als de ouders bij het kiezen van een loopbaan voor hun kinderen wat min der aan conventioneele begrippen offerden, en wat meer acht sloegen od de wenken die de natuur van de geboorte af al aan een goed verstaander geeft. Niet altijd is men zoo ge lukkig een der genoemde bevoorrechten te ontmoeten, maar dezen avond was het toe val mij gunstig. Het traditioneele „kop thee met Smözze- bröd" was verorberd, en ik had mij onderwijl aangenaam bezig gehouden met mijn buur vrouw, een mij tot nu toe onbekende dame van een onbestemden leeftijd, zoo tusschen de dertig en veertig jaar, schatte ik. Iets frisch en ongedwongen gedistingeerds in hare houding en manieren, deed mij haar houden voor de vrouw van den een of an deren bekenden Kopenhagenaar. Hoe groot was dan ook mijn verbazing toen zij mij op mijn vraag of zij veel aan muziek deed ant woordde: „Neen, ik doe er zelf volstrekt niet aan. maar ik hou er veel van om goede mu ziek te hooren. Ik zelf ben kruidenier!" „Kruidenier!" kon ik niet nalaten ver baasd uit te roepen, want voor mijn geestes oog verrees oogenblikkeüjk de Hollandsche kruideniersbediende van mijn kinderjaren met zijn witte kiel aan en ziln altijd min of meer vuile stroophianden. „Kruidenier!" „Dat schijnt u te verwonderen", zei mijn buurvrouw lachend, „u bent er zeker niet aan gewend dat bij u in Holland dames krui denier zijn, maar zoo iets ls hier ln Dene marken volstrekt niets bijzonders. Alle ar beid adelt, zeggen wij hier. Ik heb nu wat handelstalent, het kruideniersvak trok mij aan, ik moest mijn brood op de een of an dere manier verdienen, dus ik werd kruide nier. Het vak verschaft mij een heel goed bestaan, en stelt mij in staat mijn handels talent te gebruiken en dat is toch altijd een satisfactie. Als u soms lust mocht voelen om eens te zien hoe een Deensche kruidenlerster ingericht Is, gaat dan nu met "lij mee, dan kunt u mijn zaak bekijken. Dit liet ik mij natuurlijk niet tweemaal zeggen, twee andere dames die kennissen van haar schenen te zijn werden meegeïnvl- teerd, en toen wandelden we met ons vieren om tien uur 's avonds naar haar huis toe. Een keurig gekleed dienstmeisje deed ons open en hielp ons met het afdoen van ons goed waarna onze gastvrouw ons in haar heiligdom binnenvoerde. De kamers waren met een artistieken smaak gemeubeld die het oog aangenaam aandeed. In de hoeken der eetkamer ston den een paar ouderwetsche mahonie-hoek- kasten zooals onze grootmoeders bezaten, prachtig oud, blinkend gepoetst koperwerk hing aan de wanden, en mooie etsen ver sierden de wanden van de gezellige zitkamer. Mijn kruidenier scheen zich ook de luxe te kunnen permitteeren van een zonderling te zijn, want toen zij bij het vertoonen van haar slaapkamer haar kast opende, werd mijn oog aangetrokken door een groote me nigte schoenen en laarzen, die netjes ge rangschikt op den bodem stonden. „Ongeveer 24 paar", zeide mijn gastvrouw, waarschijnlijk de verbazing op mijn gezicht lezend. „Voor iedere maand, en voor elke gelegenheid heb ik mijn bijzondere schoenen en laarzen, ik zou met niet minder dan 24 a 30 paar toe kunnen". „Ik geloof dat Ik van carrière zal veran deren en mij ook op het kruideniersvak ga toeleggen", dacht ik bij mij zelf» 24 paar schoenen in je kast! Ik heb het in mijn leven nooit verder dan tot 4 kunnen brengen". „En hier zijn al mijn japonnen en lintjes en dasjes", ging zij voort en ik zag rijen en rijen voor mijn verbaasde blikken in de kast hangen. In ieder geval had de kruidenier de vrouw nog niet ten onder gebracht! „Maar kom nu mee naar mijn winkel", riep zij uit en door de slaapkamer bracht zij ons in een aangrenzend kabinetje dat geheel als kruidenierswinkel was ingericht en er allersmakelijkst uit zag. Lange rijen blikken met biscuits van Huntley en Palmers ingemaakte vruchten en groenten in hygië nisch uitziende glazen, bussen, laden vol met rijst, gort, grutten, stapels eet- en kook-chocolade, suikerhoeden in alle groot ten. enz. enz. stonden alle netjes gerang schikt, op artistiek geverfde realen. Geen stofje was er te zien, alles blonk van de zindelijkheid, en zag er zoo appetijtelijk uit. dat ik op staanden voet een klant van haar werd. En uit dit ideale kruideniers-boudoir voorzag zij het grootste gedeelte van haar kennissen van de noodlge waren en ver schafte zich zelf een uitstekend bestaan. Na alles bekeken en bewonderd te heb ben gingen wij terug naar de woonkamer waar het keurige dienstmeisje ondertus- schen ververschlngen had klaargezet in den vorm van verschillende likeuren, biscuits, vruchten benevens sigaren en sigaretten. De „kruidenier" gaf het voorbeeld door zich een groot glas likeur ln te schenken en een enorme sigaar op te steken, en er op los te rooken alsof zij een Turk was en niet een dame die overal ln de eerste kringen van Kopenhagen ontvangen werd. 't Was voor mijn atavistische Holland sche oogen een allermerkwaardigst gezicht, We zaten weldra gehuld in een dikken rook wolk, en in den loop van het gesprek ont dekte ik dat een der andere dames van het gezelschap een volleerde meester-,.meubel maker" was. die verscheidene jaren in Ame rika gewerkt had de prachtigste meubels ontwierp en eigenhandig fabriceerde, en on langs o.a. het huis van een millionnair ge heel van Ingelegde meubels voorzien had. Ik moet zeggen ik viel van de eene verba zing in de andere, en toen ten slotte de derde dame een uitstekende musicienne bleek te zijn, die ons op den moolen vleugel van de „kruidenierster" op heerlijke muziek ont haalde, toen dacht ik: „Welk een gelukkig land waar kuns^ en nijverheid zich op zulk een wijze de hand kunnen rijken. Leve do democratie die dit mogelijk maakt!" Toen ik dan ook eenige weken later weer een uitnoodiging van de „kruidenierster" kreeg om met eenige kunstenaarsvrienden bij haar te komen soupeeren, toog ik met groote opgewektheid er heen In de overtui ging dat ik wel weer iets merkwaardigs zou beleven. En in deze verwachting werd ik niet teleurgesteld, want een eigenaardiger souper heb ik zelden in mijn leven bijge woond. Toen Ik tegen negen uur arriveerde, was de heele woning al gevuld met gasten, de heeren in rok en witte das, en het meeren- deel der dames in gedecolleteerd avondtoilet. Er waren zeker een dertig a veertig men schen bij elkaar waaronder vele bekende schilders en schilderessen, zoowel als acteurs en actrices, schrijvers en musici. Mijn „kruidenierster" scheen ook In dit opzicht volbloed Deensch te zijn dat ze de kunst en alles wat daarmee te maken heeft verafgoodt. Er werd gemusiceerd, gedecla meerd en de laatste tentoonstelling van schilderijen op Charlottenburg werd ijverig besproken en tegen half elf v/erd het souper aangekondigd. Nu. het hooren van muziek geeft mij altijd een prozaïschen honger, dus ik was van plan al de delicatessen die ons zouden worden aangeboden flink aan te spreken, en vol goede voornemens daarom trent volgde ik de andere pasten naar de eetkamer. Maar was Ik ooit verbaasd, dan was dat zeker nu. Voor lederen gast stond een bord met een paar gemarloncerde haringen, daarbij werden gepresenteerd aardappelen en robe do chambre, die men zelf moest pellen, benevens boter en dat was de heele traktatie. En daar zaten we nu allen in onze mooie japonnen, en aten haring met aard appels! Iedereen liet het zich goed smaken, behalve ik ongelukkig hongerig mensch die geen gemarioneerde haring kan uit staan! Na dezen Lucullus-maaltljd gingen we naar de salon terug, een groote mooie kope ren bak werd midden op den vloer geplaatst om als aschbak dienst te doen, sigaretten en sigaren werden gepresenteerd, en weldra kon men al de aanwezigen nog maar wazig herkennen in een blauwen mist. Al spoedig werd het mij te benauwd ln deze atmosfeer en ik verdween van het tooneel alweer ver rijkt met de ervaring van tegenwoordig te zijn geweest aan een echt Bohème souner. Wat bekommeren die uitverkorenen van het leven zich om lekker eten en drinken. Een haring en een aardappel daar zijn zij volko men tevreden mee. Benijdenswaardige sterve lingen l FREM. CHINA'S OPPOSITIE TEOEN DE RADIO VERDWIJNT. Tot op heden heeft de Chlneesche rcgcc- ring steeds bezwaren gemaakt tegen het importeeren van radio-toestellen. Dc aanlei ding hiertoe moet gezocht worden in het karakter van de Chineezen, die achter de „geheimzinnige" radio het werk van den duivel zochten of radio-apparaten zelfs op één lijn stelden met oorlogsmateriaal. Thans beginnen de Chineezen echter lang zamerhand over de radio te spreken als epn „gave des hemels". De beperkingen ten op zichte van den Invoer van radio-apparaten zullen dan ook spoedig opgeheven worden. Dit ls voor een groot deel te danken aan de uitmuntende resultaten, die door China op radio-telegrafisch gebied bereikt zijn. Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. 6) George vroolijkte weer wat op. De marme ren trap scheen in statigheid en waarde te krimpen. Per slot van rekening was een trap tusschen een man en een vrouw er alleen maar om beklommen te worden. De vogel kan opgezet worden, zei hij opgewekt. Natuurlijk! Laat dat maar aan mij over. Gaat u morgen naar huis? vroeg me vrouw van Home. Ik heb nog wel idee een paar dagen te blijven, antwoordde George. Hij bloosde onder den begrijpenden blik van het vrouwtje, maar ze vroeg niet verder. Toen George weg was vroeg ze aan haar man Waar kan George Spragge Hazel Goodrich 3 hebben leeren kennen? Je kunt me beter wat anders vra gen. Dat zal ik doen. Zou zij over hem denken? Dat zou Iedere vrouw doen, Zo.o'n knappe kerel met een massa gezond verstand boven dien. Neen, dat niet! Wat bedoel je? Hij heeft niet de wijsheid gehad, om die stomme oude boerderij op te ruimen. Hij zal ten eeuwige dage naar de koeien blijven ruiken! George is slim genoeg, om zich bij zijn eigen bedrijf te houden en daar aardig wat geld mee te verdienen. Aardig? Meer dan genoeg voor wat hij noodlg heeft. Maar misschien niet heelemaal genoeg voor haar. En daarmee eindigde het gesprek. IV. Den volgenden dag beklom George de marmeren treden met slecht nieuws over den condor. Oakland had hem vermoord. Hazel bracht hem aan het praten over Spragge's hoeve. Op de één of andere manier vormde zij er zich een beeld van, alsof het een reusachtig vee-bedrijf was. Gisteren avond, na afloop van haar „soir" was een van haar aanbidders blijven treuzelen, om haar ten huwelijk te vragen. Hij was een mondain jongmensch Wilbur P. Stocker van Stocker's Landing aan de Sacramentorivier. Hij had aan ae universiteit gestudeerd en was directeur van een bloeiende zaak. Als George niet juist op het tooneel verschenen was, zou Hazel misschien ja gezegd hebben, al was het alleen maar omdat ze er genoeg van kreeg, om altijd neen te zeggen. Maar nu was een vergelijking tusschen George en Wilbur onvermijdelijk. "Daar George zoo in elk opzicht eer. man was. kreeg ze op Wilbur een kijk alsof hij een geld-verdien machine en een wassen pop uit een mode magazijn was. Deze gedachten siepelden door haar hoofd, terwijl Geörge sprak over het temmen en teugelen van veulens, het vangen van wilde stieren, het vinden van honing in rotsen en boomen en ook over het tem men van de wildernis en hoe men haar dienstbaar maakte aan de behoeften van den pionier. Opeens hoorde Hazel zichzelf zeggen: Ik zou dolgraag uw farm eens willen zien, meneer Spragge. Waarom niet? Moeder zou het eenig vinden om u te logeeren te hebben en ik.... Hij vond het maar beter om den zin niet af te maken. Wat zou u doen om me te amuseeren? George antwoordde zor.der aarzelen Ik zou wat kleur op uw wangen willen brengen. Kijk eens hier, als ik het met moeder in orde maak, komt u dan bij ons? Ik.ik zou het misschien wel kunnen doen. George's blauwe oogen schitterden. HOOFDSTUK UI. Juffrouw Spragge wordt ongerust. George reisde den volgenden dag terug naar San Lorenzo Hij was tot de overtuiging gekomen dat Hazel, de vrouw voor hem was. Hij noemde haar in gedachten „schat" en „snoes". Alles bij elkaar was ze een „echte damet" Hij nam den rammelenden postwagen van San Lorenzo naar het dorp Aguila, en ging naast den koetsier zitten, die jn zijn goeden tijd (lang geleden) met de zes had gereden en wel eens door bekende bandieten was aangehoudan. Nu op zijn ouden dag reed hij met een paar ruige oude knollen voor een gammel wagentje. Praatzucht was niet een van zijn ouder- domsverschijnselen. Kletsmajoors verachtte hij en hij deed alsof hij doof was wanneer hij handelsreizigers vervoerde. Maar hij had een oprechte genegenheid voor George Spragge. Hij was er op voor bereid dat George eens flink op stadsmanie ren en stadsvolk zou schelden als altijd, wan neer hij uit San Francisco terug kwam. Maar tot oom Zed's verbazing en ontzet ting scheen George veranderd In de eerste plaats droeg hij een nieuw blauw cheviot pak! Je zou hem hebben kunnen aanzien voor een handelsreiziger, barstend van verwaand heid. Op de eerste vraag van den koet sier: „Pret gehad daarginder" (met een verachtelijken nadruk op dat laatste woord) antwoordde George vroolijk: En of! De oude Byles zei een half uur lang niets, terwijl George neuriede: Ik verlang naar Je hartje o, zoo zeer!" Toen de oude stad achter hen lag, bromde oom Zéd door zijn dikke grijze nor: Wat hebben ze jou opgeknapt. Om de dames te bekoren zeker, of Ik weet het niet meer! Een dame heeft het me helpen uitzoe ken. oom. Dacht ik het niet? Er op uittrekken met een stadspuffer? Ze wilden me fotografeeren met den vogel. Die Is dood, oom! Dat verbaast me niets. Van verdriet gestorven toen hij jou gezien heeft ln deze spullen. Straks vertel Je me nog dat je met een stadsmeisje getrouwd bent. Waarom niet? vroeg George uitdagend. Ik kan toch niet eeuwig Jonggezel blijven' Waarom zou ik niet kieskeurig zijn. Ik heb een fijn exemplaar uitgezocht, op en top een dame. Is het zooals Je moeder? George zei haastig, Dat nu Juist niet. In mijn oog komt Jouw moeder wel zoo de volmaaktheid nabij als een vrouw maar kan. Is ze knap? Een bleek gezicht en een smal figuurtje? Piekfijne maniertjes en zeker allemachtig vlug en bij de hand ln het praten, maar een eend bij de waschtobbe of bij het fornuis! (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9