HAARLEM'S DAGBLAD
UIT DEN RAAD.
FEUILLETON
Het Meisje uit de Stad
DONDERDAG 10 JANUARI 1929 DERDE BLAD
Eerste Begrootingsmiddag. Een voorspel met inci
denten. Tot staand redevoeren met 2018 stemmen
besloten. Het verzet. Zes algemeene beschouwers.
- De heer Castricum gaat tegenstemmen, de heer
Joosten houdt een academisch betoog, de heer Peper
een communistische propagandarede. Fascisme in
Haarlem.
Burgemeester Maarschalk.
flet begon met
een half uur
geheime zit
ting en een
leeningsbe-
sluit, gevolgd
door een ta
melijk inge
wikkeld debat
over het regle
ment van or
de, en pas om
kwart voor
drie kwamen
wij in deze
eerste begroo-
tingszitting
aan de be
grooting toe.
Dat regle
ment van or
de-debat was
meer merk
waardig dan
belangrijk.
Het draaide in
hoofdzaak om
het reeds-be-
roemde voor
stel van B. en
W., inhoudend
dat de raads
leden voortaan
staande hun
redevoeringen
zouden uit
spreken. Dit
is regel in de
Staten-Gene-
raal, in Pro
vinciale Staten en fn verscheidene ge
meenteraden. In onzen Raad doet een min
derheid van de leden het sinds lang, maar
er is nooit eenige verplichting toe geweest
en de meeste leden plachten zittend te oree
ren. Zij zijn daarbij minder goed verstaan
baar, en de gemakkelijker houding geeft
blijkbaar ook vaak aanleiding tot weinig ver
zorgde dictie.
Nu had de burgemeester eerst de geza
menlijke fractieleiders tegenwoordig
plechtiglijk aangeduid als „senioren-convent"
erover geraadpleegd, waarbij reeds geble
ken was dat de S. D. A. P. wel voor het
staand spreken voelde, maar niet voor de
vaststelling daarvan als een dwingende bepa
ling. Toch dienden B. en W. het voorstel in,
waarvan de heer Reinalda den burgemees
ter een verwijt maakte, dat deze afwees
m.i. terecht.
Enfin, de S.D.A.P. bleef bij haar stand
punt dat zij geen dwangbepaling wilden, en
de heeren Peper en Oversteegen moesten er
natuurlijk heelemaal niets van hebben. Het
werd een beetje critiek toen de heer Reinalda
zei dat hij niet zou opstaan, als hij het woord
kreeg, nadat de bepaling zou zijn aangeno
men. De heeren Visser en Boes gaven toen
den burgemeester den raad om zijn voorstel
maar in te trekken en aan de fracties „te
verzoeken om te bevorderen dat haar leden
voortaan zouden opstaan als zij spraken".
Maar de voorzitter, blijkbaar inziend dat dit
een bedenkelijke capitulatie zou zijn, wei
gerde dat met beslistheid.
Ongeveer tien sprekers oreerden over deze
IJselijke kwestie. Het resultaat was tenslotte,
dat het voorstel van B. en W. met 2018
stemmen werd aangenomen. Vóór waren de
rechterzijde en de Vrijzinnig-democraten,
tegen de S.D.A.P.. de Vrijheidsbond en de hee
ren De Braai, Peper en Oversteegen.
Waarop het verzet tegen dezen dwang
eigenlijk gegrond was, is mij niet duidelijk
geworden. Schijnbaar zat er politiek in, maar
de werkelijkheid was blijkbaar het aloude
idéé: „ik ben een vrije Hollander en ik laat
me niet dwingen om op te staan als ik wil
zitten" of zooiets. Principieel zat er overigens
niets in, want op dien grond zou men iedere
wetsbepaling, ieder artikel van een verorde
ning of van een reglement kunnen afwijzen
Wat er voor speciaal ergs zit in het opstaan
bij een redevoering is mij ten eenenmale duis
ter gebleven.
De heer Joosten, in humoristische stem
ming verkeerend, debiteerde „een werkelijk
goede" en bracht daarmee eenige verluchting
in het malle geval, toen hij als zijn meening
te kennen gaf dat eigenlijk het heele college
van B. en W. moest opstaan als een raadslid
het woord voerde. Want de Raad is souverein
in de gemeente, en men staat toch op voor
zijn souverein! Dadelijk schoot de wethouder
van Financiën omhoog van zijn stoel.
Toen de stemming beslist had en de be
grooting aan de orde was gesteld, bleken wij
nog niet van de zaak af te zijn. Het nieuwe
reglementsartikel trad namelijk dadelijk in
werking, en eenige leden hadden al duidelijk
te kennen gegeven dat zij zouden weigeren
om er zich aan te houden.
De eerste die in deze gelegenheid kwam,
de heer Peper, verwekte daverend gelach
door op te staan en te verklaren: „ik zal eerst
eens afwachten hoe het den heer Reinalda
vergaat, als die aan de beurt komt." Waarop
hij staande sprak.
De volgende was evenwel niet de heer Rei
nalda, maar de schier-vergeten heer Over
steegen.
Deze, zijn politiek program (anti-stem-
dwang) uitbreidend met anti-staandwang, en
het aldus verdubbelend, weigerde gehoor te
geven aan drie sommaties van den voor
zitter, waarop deze hem het woord ontnam.
De S.D.A.P. wilde toen weten op grond van
welk artikel van het reglement van orde de
burgemeester sancties toepaste op een lid dat
niet wilde opstaan Het slot was dat de voor
zitter zelf voorstelde om den heer Over
steegen het woord niet te verleenen, waartoe
werd besloten met 2511 stemmen, zoodat dit
gedeelte der algemeene beschouwingen ver
viel. De heer Joosten kreeg het woord, en
de heer Oversteegen deed geen verdere po
ging om obstructie te voeren.
Dit waren de, ongewone, incidenten van
dezen eersten begrootingsmiddag.
Zes sprekers hielden hun redevoeringen bij
de algemeene beschouwingen. Het waren de
heeren Loosjes (V.B.), Van Liemt (R.K.),
Peper C.P.), Joosten fS.DA.PJ, De Braai,
(A.R.), en Castricum (R.K.)
De algemeene indruk was een bevestiging
van onze indertijd al uitgesproken verwach
ting, dat deze begrooting een heel kalm ver
loop zou hebben en er geen zware critiek zou
komen. Haarlem is op het moment aan
handen en voeten gebonden door de schade
loosstellingen-kwestie en het vooruitzicht op
de vurig-verbeide nieuwe financieele regeling
tusschen Rijk en gemeenten zet den heelen
toestand op losse schroeven
De wethouder van Financiën kon zich bij
deze gelegenheid niet zwaar-aangevochten
voelen, en als hij vandaag niet scherper ge
attaqueerd wordt zal mr. Slingenberg in
minder-levigen strijdlust dan anders zijn
rede aanvangen. Eenige vlotte gangmaking
brengt den wethouder altijd in zijn besten
vorm. En die kreeg hij nu eigenlijk alleen
van den heer Castricum, die op grond van
zijn bezwaren tegen de bedrijven-politiek
aankondigde dat hij tegen de begrooting zou
stemmen, als niet belangrijke wijzigingen
werden aanvaard.
De heeren Loosjes en Van Liemt waren
beiden kort, en het leidmotief „voorzichtig
beleid blijft gewer.scht" deed zich duidelijk
hooren.
Natuurlijk leverde de heer Peper zijn jaar
lij ksche bouquet je rhetoriek, zoo in dezen
trant: „kapitalisme bourgeoisie intense
onbeduidendheid voortzeulen oude weg
niets bereikt door de sociaal-democraten
het burgerlijk-democratisch standpunt
militairisme fascisme leve de sovjets.
enzoovoorts, een half uur lang Hij had geen
ongelijk toen hij zei dat 1928 het onvrucht
baarste jaar in het gemeentelijke beheer
was geweest sinds den oorlog met de
dikste „Handelingen", de meeste vergaderin
gen en de minste resultaten. Er is inderdaad
niet veel gebeurd.
Maar voor het overige doolde de heer Peper
weer fantastisch rond in gemeente-, lands-
en internationale politiek, die hij vrooliik
dooreenhaspelde zonder te letten op de gren
zen van een gemeentebegrootingsdebat. Wat
zijn trouwens überhaupt grenzen voor den
verren, breeden en fonkelenden blik eens
communisten? Zoowat het verachtelijkste
dat er is.
Niet onvermakelijk was de heer Peper toen
hij bewijzen ging geven van het „fascisme",
dat z.i. welig wortel geschoten heeft in het
college van B. en W. Het waren er twee.
Het eerste was een geval van een ambtenaar,
die drie periodieke verhoogingen van f 200
elk had gekregen van het college, nadat de
Raad hem een toeslag van f 200 niet had wil
len geven. Het tweede was de historie van de
wederinstelling van de schoolbewaarders
waaromtrent B. en W. de opdracht tot prae-
advles hadden genegeerd en opnieuw het
schoonhouden der scholen aanbesteed.
Fascisme ten stadhuize! De dictauur! De
burgemeester hanteerde vandaag met be
slistheid den hamer en hield de teugels strak
ker dan wij hem ooit hadden zien doen. Is
dit een teeken van hetgeen komen gaat?
Zal het voorbeeld van Alexander van Joego
slavië hem inspireeren en zullen wij op een
goeden dag ontwaken in een nieuwen toe
stand, waarbij proclamaties alom verkondi
gen dat „Wij, Cornelis de Eerste" den Raad
ontbonden hebber, en alle verordeningen op
geschort, en een Dagelijksch Bestuur gevormd
met het hoofd van Onze Lijfwacht (den
hoofdbode Wezen aar) als premier?
Zal Haarlem de negende dictatuur in
Europa leveren?
De verdienste des heeren Peper is, dat
hij in de droogte van raadsdebatten nog eens
een kleinen stimulus voor wat fantasie le
vert.
Door verscheidene sprekers werden de
kwesties van beter regeling der ambtenaars
salarissen, ook van de hoofden van takken
van dienst, even aangeroerd. De heer Castri
cum pleitte voor een vloekverbod. En de heer
Joosten hield, zooals de traditie het lang
zamerhand wil, het uitvoerigste financieele
betoog, dat evenwel veel minder agressief
was dan vorige jaren en grootendeels het
academische karakter droeg. Ook begon de
heer Joosten met B. en W. te complimen
teeren omdat hij minder bezwaren aangaan
de cijfer-manipulaties had t.egen deze be
grooting dan tegen vorige. Hij vond deze
een juister beeld van de werkelijkheid.
Zijn betoog was verder gebaseerd op een
vergelijking met het jaar 1923, toen de ge
meente „min of meer in de put zat", en de
evenredige heffing van 0 op 3 gebracht moest
worden. De geconsolideerde leeningen bedroe
gen toen 18, nu 26 millioen. Er werd toen
nog f 150.000 uit de bedrijven gereserveerd,
nu niets. Toch moet een gemeente tegenover
de uitbreiding van haar outillage en toene
ming van haar kapitaallast een toenemende
besparing stellen om financieel gezond te
kunnen blijven, anders stijgt de totale last
aan rente en aflossing steeds hooger ten
koste van de voor andere zaken beschikbare
middelen. Deze begrooting is nu alleen slui
tend gemaakt door den kapitaallast te laten
toenemen.
Natuurlijk ziet de heer Joosten heil in een
andere belastingpolitiek. Hij betoogde met
vele cijfers dat onze directe heffingen niet
hoog zijn in vergelijking met de andere ge
meenten boven de 100.000 zielen, en nog min
der hoog in vergelijking met de categorie van
50.000100.000 zielen. Hij zou evenwel, in
verband met het aanhangige wetsontwerp
nu niet voorstellen tot een andere wijze van
belastingheffing komen. Dat zou een dwaas
heid zijn. Wel stelde hij voor om de elec-
triciteitstarieven tegen 1 Juni te verlagen
Er werd nog vrijwat over partijpolitiek
gepraat, speciaal met betrekking tot de
laatste wethoudersverkiezing. Aan den heer
Loosjes, die er weer bezwaar tegen deed gel
den dat een rechtsch college van B. en W.
zat in een Raad die een linksche meerder
heid had, gaf de heer De Braai ten ant
woord dat de burgemeester boven de partijen
stond en dat de verhouding rechts-links in
het college dus gelijk was: 22.
Vanmiddag, vanavond, morgenmiddag,
morgenavond voortzetting
R. P.
HET TOONEEL.
DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS.
FANNY'S ONTROUW.
Tooneelspel in 4 bedrijven van Clyde Fitch.
Om maar dadelijk met de deur in huis ie
vallen: in lang hebben wij niet zulk een on
mogelijk, waardeloos stuk gezien als Fan
ny's Ontrouw, het tooneelspel van Clyde
Fitch, waarvan de Vereenigde Schouwspelers
onder directie van Pierre Mols gisteren in on
zen Stadsschouwburg de premiere hebben ge
geven. Eigenlijk zou deze enkele afdoende
aankondiging voor zulk een prul al genoeg
moeten zijn, maar omdat men mij dan zou
kunnen verwijten, dat zoo'n zinnetje nog geen
„kritiek" is, ben ik wel verplicht dit oordeel
te motiveeren.
Fanny, het „ontrouwe" vrouwtje, is een per
soontje, dat van de 10 woorden die zij zegt, er
minstens vijf liegt. De toeschouwer merkt
dat al na 3 minuten, want Fanny doet eigen
lijk niet anders dan jokken. De eenige, die
daar niets van ziet, is de lobbes van haar
man! Dat zou zoo erg nog niet zijn, als hij
maar niet do pretentie had voor „dramatisch
hoofdpersoon" te willen spelen. Misschien zal
Clyde Fitch zeggen, dat de liefde blind is,
maar Tom Warder moet dan wel nooit oogen
in zijn hoofd hebben gehad, als hij na 3 jaar
getrouwd te zijn nog „blindelings" in zijn
vrouw gelooft. Wanneer wij hem dan ook tot
Fanny hooren zeggen, dat zijn hef de weg zou
zijn als hij haar ooit op een leugen mocht be
trappen, begint heel de zaal te meesmuilen,
waarmee het stuk dat hierop nota bene
dramatisch berust al veroordeeld is tot de
carricatuur!
Als dit nu nog maar de eenige onhandige
dwaasheid van dien meneer Fitch was! Heel
het stuk door hooren wij, dat Fanny dagelijks
„rendez-voustjes" heeft met Fred Lindon, nu
eens bij haar thuis, dan weer in het eene en
dan weer in het andere museum! Maar stel u
gerust, haar „ontrouw" is slechts schijn.
Heel den avond pijnigen wij onze hersenen af
met de vraag, waarom Fannay toch eiken dag
die samenkomsten heeft met Fred, den harke-
rigsten jongen man dien wij ooit op het too-
neel hebben zien rondwandelen, maar wij
krijgen het antwoord niet. Wij hooren wel
zooiets als een „vriendendienst" dien Fanny
Fred wil bewijzen om hem weer „bij zijn
vrouw terug te brengen", maar daar vliegt
niemand in, omdat de schrijver dat ook maar
niet op het minst waarschijnlijk maakt.
Een onschuldige flirt dan? O nee, zelfs
dat niet, want Fanny verzekert ons onder
hevig gesnik telkens weer, dat zij alleen
maar van haar Tom houdt! Een caprice
dus? Ja. ik weet het nog altijd niet en ik
zou het toch wel mogen weten, omdat aan
dien „ontrouw" het stuk zijn naam te dan
ken heeft.
In de pauze was het stuk al veroordeeld,
maar ik moet erkennen, dat Clyde Fitch
nog kans heeft gezien climax in zijn onbe
holpenheid te brengen. Stephen Roland
de papa van Fanny is wel een van de on
mogelijkste tooneelvaders, die men zich den
ken kan en zijn hospita geeft hem niet veel
toe. Bij dit stel menschen, dat ons geduren
de eenige tooneelen allergruwelijkst ver
veelt, komt Fanny, als Tom haar „verlaten"
heeft, hulp en steun zoeken. Papa vindt
om Tom terug te winnen een pracht-leu-
gen uit en arrangeert een dramatische „coup
de théatre", waarop de schrijver blijkbaar al
De eerste zes sprekers by de Algemeene Beschouwingen. Van links
rechts, de heeren Van Liemt, Loosjes, Castricum, Peper, Joosten en De Braai.
INGEZONDEN MEDE DEELINGEN a 60 cents
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.-
zijn hoop had gevestigd. Hij stuurt den echt
genoot een telegram: Fanny stervende!" en
als Tom verschijnt, krijgen wij de komedie
van de op haar vader leunende en stervende
Fanny te aanschouwen. Maar op het aller
laatste oogenblik wordt deze leugen Fanny
toch te sterk; zij vliegt uit de armen van
haar vader in die van haar man, Tom glun
dert gelukkig en fluistert: „Lief vrouwtje!"
het publiek meesmuilt voor de zooveelste
maal en het gordijn zakt.
Heeft Pierre Mols zich niet vergist met
dit stuk als „droeve ernst" te laten spelen?
Als carricatuur, als proeve van wansmaak
en dan lekker als klucht, misschien zouden
wij er dan plezier in hebben gehad! Met
serieus spel Ls dit stuk van het eerste oogen
blik af veroordeeld. Enny de Leeuwe gaf
aan de rol van het leugenachtig vrouwtje al
haar geroutineerdheid van actrice en wij
weten, dat die niet gering is. Pierre Mols
vocht wat minder geestdriftig met
haar mee voor de verloren zaak. Hans Brü-
ning en mevrouw Harms-Haspels worstelden
met wanhopigen moed tegen twee onmoge
lijke rollen Brüning had er zich zelfs voor
aan een soort ketting gelegd maar allen
te zamen zonken ze naar de peillooze diepte
zonder zich te kunnen redden.
Laat ik den heer Pierre Mols in zijn eigen
belang mogen aanraden dit stuk zoo spoe
dig mogelijk in de prullemand te stoppen!
En den heer Nico de Lange om nooit meer
een voet op de tooneelplanken te zetten,
vooral niet in de schoenen van een „min
naar".
J. B. SCHUIL.
UITGAAN.
„PALJAS".
Wegens het groote succes met de opvoe
ring van „Op Hoop van Zegen" heeft Het Ver-
eenigd Tooneel" besloten Zondag 13 Januari
een opvoering te geven van „Paljas" drama
in 5 bedrijven. Dit stuk wordt thans in Am
sterdam opgevoerd in het Circus Carré en zal
zeker ook in Haarlem veel succes hebben. De
opvoering wordt gegeven in de Gem. Concert
zaal.
EEN NIEUWE BEGRAAFPLAATS
OP DEN HOEK SLAPERDIJK-
VERG! ERDEWEG.
Haarlem heeft zooals wij indertijd reeds
medegedeeld hebben behoefte aan een
nieuwe begraafplaats. De ruimte op de tegen
woordige begraafplaats aan de Kleverlaan-
Schoterweg is te klein geworden. Er kan de
eerste jaren nog wel begraven worden, maar
het is toch noodlg dat met het oog op de toe
komst tijdig maatregelen genomen worden.
Eerst zijn pogingen aangewend om een
duinterrein voor begraafplaats te krijgen,
maar daarin is het gemeentebestuur niet ge
slaagd. Nu is het plan gemaakt om de nieuwe
begraafplaats te maken op den hoek Slapcr-
dijk-Verglerdeweg in Haarlem-Noord, aan
den kant van Santpoort. Daarvoor moeten
gronden onteigend worden. In verband met
die onteigening is thans op het raadhuis een
situatie-teekening ter inzage gelegd. Op die
teekening is ook in groote trekken een ont-
werp-aanleg van de begraafplaats aangege
ven. Daaraan kan evenwel slechts betrekke
lijke waarde toegekend worden, want als een
maal de grond in het bezit der gemeente is,
zal een definitief ontwerp gemaakt worden.
Nu is over het voorloopig ontwerp zelfs nog
niet met den directeur der begraafplaats ge
confereerd, uit welk feit duidelijk blijkt, dat
het zeer voorloopig ls.
De ingang van de begraafplaats is ontwor
pen aan de Vergierdeweg, die natuurlijk
evenals de Slaperdijk verbreed zal moeten
worden.
Er zijn eenige gebouwen aangegeven. In
elk geval is het zeker, dat er een abri zal ko
men een zaaltje voor het houden van rede
voeringen. Daaraan is reeds op de tegen
woordige begraafplaats behoefte gebleken.
Maar er is door het gemeentebestuur bezwaar
gemaakt om daar nog zoo'n gebouw te zet
ten in verband met de aanhangige plannen
voor een nieuwe begraafplaats.
De oppervlakte van de nieuwe begraaf
plaats zal zijn 33 H.A. of 330.000 M2.
Eigenaars der te onteigenen perceelen zijn
het St.-Elisabeths Gasthuis, het hoogheem
raadschap Rijnland, de commissarissen van
den weg tusschen Santpoort en Spaarnda.n
(den Slaperdijk) T. S. J. Janzen Hz., te Bloe-
mendaal. M. Joles te Haarlem, A. H. J. de
Jong te Haarlem, P. v. d. Stad te Haarlem, J.
Uitendaal te Bloemendaal en J. N. v. d. Peet
te Haarlem.
De onteigening ls aangevraagd op grond
van werkverschaffing.
Naar het Engelsch van
H. A. VACHELL.
7)
George lachte weer, maar hij raakte toch
onder den indruk.
Het drong tot hem door dat zijn moeder
ook zou vragen naar Hazel's huishoudelijke
hoedanigheid. Stel je voor dat Hazel een
„eend" aan de waschtobbe of het fornuis
was! Wat dan nog? Ze was slim genoeg om
het te leeren. Het zou voor zijn moeder een
genot zijn, het haar bij te brengen. Hij
werd kwaad op zijn ouden vriend en zei
knorrig:
Elk meisje kan zoo knap zijn als maar
mogelijk is. en toch een huishoudster zijn
naar alle regelen van de kunst.
Van dat soort is Samantha er een.
Samantha?
Ik had altijd gedacht dat Samantha
en jij het samen eens waren. Die is nou
juist het ware. Je moeder heeft haar opge
voed om je vrouw te worden. Daar word
ik nou beroerd van dat je dat nooit in de
gaten gehad hebt. Nou ga je naar huis en
daar zul je twee brave harten breken 1
n.
Te Anguila stapte George uit de post en
trok zijn oude kleeren weer aan. Hij leende
een rijpaard om naar de vallei te rijden.
Onderweg moest hij steeds denken aan wat
oom Zed gezegd had. Die opmerkingen over
Samantha brachten hem uit zijn evenwicht.
Samantha was inderdaad door zijn moeder
opgevoed om zijn vrouw te worden. Nu be
greep hij ook wat zijn moeder bedoeld had
toen ze aan zijn vaders graf stonden.
Hij was inwendig boos op haar omdat ze
niet ronduit gesrroken had. Als ze dat
wèl gedaan had, zou het gezonde verstand
dat uit haar plan sprak, zijn sympathie heb
ben gehad en zou hij haar wensch hebben
vervuld.
Maar nu was het te laat. De zon van
Hazel was aan zijn hemel opgegaan en haar
licht kon door niets meer verduisterd wor
den.
Inwendig tegenstrevend begroette George
zijn nichtje en vroeg kort hoe ze het maakte.
Samantha antwoordde even kort:
Best.
De vogel is dood! zei George.
Heb je je geld gekregen?
Jawel.
Ook de slangen verkocht?
Van Home wil er nog meer heb
ben.
We hebben je al eergisteren verwacht.
Ik ben nog wat blijven hangen.
Het is erg eenzaam als je weg bent.
Maar moeder en jij schieten toch goed
met elkaar op?
O ja. Ben je nog iemand tegengekomen
in de stad?
Terwijl ze dat allemaal vroeg, werkte
Samantha door. George deed alsof hij niets
hoorde. Hij zei levendig:
Ik ben allemachtig blij dat ik niet
In Oakland woon.
Hij rolde een sigaret, stak die aan en
wandelde de omheining uit. Samantha's oogen
volgden hem. Ze hoopte dat hij zou omkijken
en haar toe knikken, maar hij verhaastte zijn
schreden terwijl hij door den uitgang stap
te.
Haar instinct zei haar dat er iets gebeurd
was. George was .anders". Zijn stem had een
nieuwen klank gekregen, zijn lach kwam niet
meer vanzelf. Begon hij om haar te ge
ven?
Hadden haar gevoelens de zijne doen ont
vlammen?
Ondertusschen naderde George de boerderij.
Hij stapte de keuken binnen vanwaar de
lokkende geur van boonen met spek hem
tegemoet kwam. Hij vroeg zich echter af of
boonen met spek als dagelijksch eten Hazel
Goodrich wel goed bekomen zou! Hij kuste
zijn moeder en ging zitten. Dit was geen
moment voor een volledige bekentenis, maar
het pad kon om zoo te zeggen, geëffend
worden.
Hij zei langs zijn neus weg:
Een fijne reis geweest! e.
Juffrouw Spragge knikte, terwijl ze ant
woordde:
Ik denk dat je blij bent dat je weer
terug bent.
De vogel is dood!
Hij haalde een verkreukeld exemplaar van
de „San Francisco Chronickle" uit den
zak.
Mijn portret, zei hij, terwijl hij het
blad aan zijn moeder overreikte.
Moeder Spragge veegde haar handen af
en zette haar bril op. Ze keek vol trotsch
naar de beeltenis en las op haar gemak wat
er onder stond.
Je staat er op in een nieuw pak!
Ja,' mevrouw van Horne heeft me onder
handen genomen. Het portret waarnaar dit
gemaakt is, wordt, omlijst.voor u.
Heb je er ook een voor Samantha laten
maken, mijn jongen?
Ze keek hem scherp aan. George voelde
dat hij een kleur kreeg en zei haastig:
Nee hoor.
Dan mag ze 't mijne hebben. Het kind
heeft geen enkel portret van je. Ze zou er
echt blij mee zijn.
Ik zeg toch dat ik het voor u heb mee
gebracht.
De uitdaging in zijn stem ging haar niet
onopgemerkt voorbij. Juffrouw Spragge ging
naar het fornuis terug, gehuld in een in
drukwekkend zwijgen.
Wat bedoelt u? moeder.
Ik denk, zei moeder Spragge, dat j°
heel goed weet wat ik bedoel.
George keek kwaad toen hij de keuken uit
ging. want hij had het onbehagelijke gevoel
dat het thuis ineens minder prettig was.
III
In de wildernis worden in den regen de
maaltijden vlug en zwijgend genuttigd. Daar
na, als de vaten zijn omgewnsschen en op
geruimd en de vrouwen haar naaiwerk ter
hand nemen, worden de belangrijke zaken
besproken.
George was een heel eind met zijn tweede
pijp gevorderd, voor zijn moeder en Sa
mantha met hun werk op de waranda bij
hem kwamen zitten. Hij begon zich langza
merhand weer op zijn gemak te voelen. En
dan, de korte schemering was gevallen, spoe
dig zou het geheel donker zijn. Verraderlijk
blozen zou dus niet opvallen. HIJ verdeed geen
tijd met een lange inleiding.
Ik heb in Oekland een jonge dame ont
moet. begon hij en wachtte. Juffrouw Spragge
hield hoorbaar haar adem in. Samantha boog
zich over haar naaiWerk.
Een jonge dame, herhaalde juffrouw
Spragge kalmpjes
Jong en khap. Heel deftig. Miss Hazel
Goodrich.
Zijn moeder herhaalde den naam alsof
zij den fijnen smaak daarvan met haar tong
genoot.
(Wordt vervolgd)