DE VROOLIJKE
KANT
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
IN EEN BAL OVER DE NIAGARA.
MINNELIJKE SCHIKKING.
Voor de rechtbank van de Engelsche stad
Leicester moest dezer dagen een automobi
list verschijnen, die een voetganger had
overreden, waarbij de arme man zwaarge
wond was opgenomen.
Het slachtoffer als getuige optredend,
sloeg den rechter met verbazing, door te
verklaren, dat hij zijn aanklacht wenschte
in te trekken, daar hij met den beklaagde
tot een minnelijke schikking was gekomen.
En waar bestaat die dan uit? vroeg
de rechter.
Hij heeft mij zijn auto cadeau gegeven
als schadevergoeding, Edelachtbare.
Hierna benaalde de rechter zich ertoe den
beklaagde een nominale boete op te leggen.
Zou het. misschien aanbeveling verdienen
om een dergelijke regeling verplichtend te
stellen, zoodra de schuld van den bestuurder
bewezen is? Het zou ongetwijfeld de auto
bestuurders extra voorzichtig maken, maar
het gevolg zou ook kunnen wezen, dat voet
gangers het risico wel eens zouden wi'len
aanvaarden met bet oog op de vergoeding
die aan het eind ligt.
WAS SCHUBERT KLEIN?
De wereld heeft reeds lang het genie van
den componist Schubert ten volle erkend,
maar den laatsten tijd heeft zijn naam meer
dan ooit in het middelpunt van de belang
stelling gestaan. Men heeft zich ook weer af
gevraagd of de componist al dan niet klein
van stuk is geweest. Zijn portretten toonen,
dat hij noeal coroulent was. met een flink
breed hoofd, maar men kon daaruit toch
niet met zekerheid opmaken of hij groot is ge
weest of klein .De geschieden!svorscherMül-
ler is eenigen tijd geleden op het zeer zeker
origineele idee gekomen, om dit probleem
eens vooral op te lossen, door het raad
plegen van de militaire documenten uit
Schubert's tijd. En hierbij vond hij het be
wijs dat Schubert wel degelijk in strekkende
centimeters gerekend, onder de maat moet
zijn geweest, want de militaire commissie,
waarvoor hij moest verschijnen deelde hem
mede. dat hij te klein was om in de keizer
lijke legers te dienen.
Die commissie wist toen nog niet dat
Schubert bij tijd en wijle zijn plaats onder
de grootsten der aarde zou innemen.
Bij een onlangs gehouden kattententoon
stelling werden de meeste prijzen door
vrouwen gewonnen, lezen wij in een vak
blad. Had de redactie dat niet wat tact
voller kunnen zeggen?
„Wat is nu eigenlijk het doel van dit spel?"
vroeg een oude dame die voor het eerst een
voetbalwedstrijd bijwoonde.
„Den bal in het net te krijgen", werd haar
geantwoord.
„Waarom loopen ze elkaar dan zoo In den
weg?"
Ik heb geen geluk bij de vrouwen!
Gelukkige kerel!
Als ik ooit trouw zal het zijn met een
man die telt.
Een kassier dus?
Een verstrooid dokter zei laatst tot een
patiënt: Ik zal u poeders voorschrijven.
Neemt u er daar één van. een kwartier
vóórdat u de pijn voelt komen!
Gevangenisbezoeker: Het was zeker ar
moede die u hier bracht?
Gevangene: O, neen: ik maakte juist geld!
„Deze papegaai", zeide een dierkundige
tot zijn bezoeker, „is bijna 130 jaar oud".
„Dan is hij nog erg groen voor zijn leef
tijd", merkte de bezoeker op.
Iemand die met het plan rondliep zich
aan den zang te wijden, was een bekend cri
ticus iets gaan voorzingen.
Wat denkt u van mijn stem? vroeg hij
in angstige spanning.
Een goeie stem in geval van schip
breuk! was het antwoord.
Het plan ging niet door.
Mijnheer: Anna, waarom heb je aan me
vrouw verteld dat ik gisteren zoo laat ben
thuis gekomen?
Dienstbode: Dat heb ik niet aan mevrouw
gezegd. Ik heb alleen gezegd dat ik zóó druk
bezig was met het ontbijt klaar te zetten dat
ik er niet op gelet had hoe laat het was!
Specialist: Het beste wat u doen kunt ls
niet meer te rooken en te drinken en om
tien uur naar bed te gaan.
Patiënt: En wat 13 op één na het beste,
dokter?
Vrouw (van verstrooid Professor): Herin
ner je je wel, dat het vandaag 25 jaar gele
den is dat wij ons verloofden?
Professor: Vijf en twintig jaar! Dan wordt
het toch tijd dat we gaan trouwen!
Man: Dit tooneelstuk heeft me aan 't
denken gebracht.
Vrouw: Zie je nu wel dat het een buiten
gewoon stuk is?
Een jonge man was bij de waarzegster.
„Zal mijn vrouw blond of bruin zijn?"
vroeg hij.
„Dat hangt van de kleur van haar hoed
af!" was het antwoord.
Een dame werd in een klein bootje over
gezet.
„Ik voel mij heelemaal niet veilig in dil
kleine, lekke bootje!" zeide zij angstig.
„Maak u niet bezorgd, mevrouw" troostte
haar de veerman: „als er wat mocht ge
beuren neem ik de geheele verantwoorde
lijkheid op me!"
Vrouw: Hoor nou toch es even. wat 'n
vreeselijke herrie die kinderen van de buren
maken.
Man: Dat zijn de buurkinderen niet,
dat zijn de onze.
Vrouw: Is het heuscli waar. Wat kun
nen die schatten toch gezellig vroolijk spglen.
JAN STEEN.
1626—1679
De onrust, die het leven van Jan Steen
kenmerkte heeft het moeilijk gemaakt om
zijn levensloop te volgen. Men weet,
dat de zoon van Havick Steen in 1626
te Leiden geboren werd. Zijn opleiding in de
schilderkunst moet, zooals bij de meesten,
na een grondslag door teekenonderwijs, be
gonnen zijn op zijn veertiende jaar onge
veer en gelijkenis in behandelde onderwer
pen geeft reden om als juist te veronderstel
len, dat Jan Steen haar genoot bij Nicolaas
Knupfer te Utrecht. In dat jaar ls hij inge
schreven te vinden als student in zijn ge
boortestad, maar weinig naar voren komen
de wetenschappelijke zin bij den eenvou-
digen burgerman doet vermoeden, dat het
was om vrijdom te verkrijgen van wijn- en
bieraccijns in een blijkbaar begonnen slijte
rij. Is Knupfer's invloed merkbaar in zijn
eerste Bijbelsche stukken, die van Jan van
Goyen is te bespeuren in zijn latere land
schapsschilderingen, waaruit blijkt, dat Jan
Steen bij zijn lateren schoonvader te leer
ging. In het laatst van deze Haagsche perio
de van 1649 tot 1654, komt de bewustwording
van eigen kracht in het bijzondere genre,
waarin hij, zooals toen reeds te zien was,
later een ongeëvenaard meester zou worden.
Op 3 October met Grietje van Goyen ge
trouwd werden zijn kloeke vrouw en zijn
vijf kinderen hem de modellen van ronde
Hollanders, die hij zoo graag in uitgelaten
vroolijkheid schilderde.
Na 1654 moet Jan Steen te Delft een
brouwerij gehuurd hebben, waarvan zijn
bekende gezegde, dat er „leven in gebracht
moest worden" wel ten duidelijkste typeert,
hoe het er mee gesteld was. Zij scheen dan
ook uit Leiden bestuurd te worden en in
1656 alweer was Jan Steen te Warmond. ïn-
tusschen was hij weer lid van het St. Lu-
casgilde te Leiden, om economische rede
nen, waarvan hij bij een der eerste leden
geweest was. Waarom hij in 1661 plotseling
in Haarlem woont is niet duidelijk, zeker is,
dat de jolige kring van Frans Hals en
Adriaan van Ostade hem uitstekend beviel
en zijn kunst mede door hun invloed, hoe
wel zeer persoonlijk blijvend, hier een onge
kende hoogte bereikte.
Na den dood van Margaretha van Goyen
in 1669 keerde de meester terug naar Leiden,
waar hij in 1673 hertrouwde met Maria van
Egmont, die hem nog een zoon schonk. In
zijn geboortestad had Jan Steen, wiens
schilderijen zooals gewoonlijk in dien tijd,
niet duur betaald werden weer een herberg
op de Langebrug. Even prachtige doeken als
te Haarlem schiep hij hier, misschien tenge
volge van een afnemende gezondheid waren
de laatste minder goed. Hoewel hij zelf
meende er het meest in te bereiken zijn de
Bijbelsche en Mythologische voorstellingen
minder geslaagd, maar het Hollandsche
volksleven, vooral waar het tot hoogtepun
ten komt op feesten als kermis, bruiloft en
St. Nicolaasavond heeft hij in détails weer
galoos fijn geteekend in wel 800 stukken ge
schilderd met meesterlijke kleurcombina
ties en onovertrefbaren humor in de uit
beelding.
De meester ten onrechte in de achttiende
eeuw als losbandig en zedeloos beschouwd,
stierf 53 jaar oud, na een werkzaam leven in
1679 te Leiden.
EEN PROBLEEM.
WAT IS HET VOORDEEHGST?
In dezen tijd van het Jaar zuFen er velen
onder onze lezers zijn, die met spanning
wachten op een vurig verbelde salarisver-
hooging. En dan bestaat de mogelijkheid dat
zij voor een keuze gesteld worden zooals
Jansen bij de firma X en Co. en het is ver
der niet uitgesloten, dat zij verkeerd zullen
kiezen, zooals Jansen deed.
Het ging zoo. Jansen werd bij zijn chef
ontboden en kreeg van dezen woorden van
hulde te hooren over de voorbeeldige toe
wijding en ijver die hij in het afgeloopen
jaar in dienst der firma had getoond.
En, meneer Jansen sprak de chef
uw salaris is nu 2000 gulden, wij hebben be
sloten om dit te verhoogen. Nu kunt u kie
zen wat u het liefst wilt hebben, een ver
hooging van f 50.iedere zes maanden of
een verhooging van f200.ieder jaar. De
gelukkige Jansen glimlachte en koos zonder
aarzelen: Liever tweehonderd per jaar
meneer. En het geviel eerst den volgenden
dag dat Jansen pen papiertje nam en eens
rustig ging becijferen, hoeveel /oordeeliger
die 200 per jaar wel was. Waarbij hij tot de
pijnlijke conclusie kwam dat het heelemaai
niet voordeeliger was, doch narieeliger.
Zegt u eens eerlijk, wat zoudt u kiezen?
De 200 nietwaar? Welnu, laten wij Jansen s
berekening ook even maken.
Tweehonderd gulden per liar be^otent:
Het eerste jaar f 2000.—, na 1 jaar f 2200.—,
na 2 jaar f 2400.—. na drie jaar f 2600.— enz.
Vijftig per half Jaar wordt: Het eerste
half'aar flOOO.—tweede halfjaar f 1050.—.
Samen f2050.— In het eerste jaar. Eerste
helft van het tweede jaar f 110Ö.—tweede
helft f1150.Samen voor het tweede jaar
f 2250.in het derde jaar f 1200.en
f 1250.samen f 2450.enz., dus voor elk
jaar f 50.— meer dan bij de f 200.— verhoo
ging per jaar.
Dezelfde keuze mocht u eens voorgesteld
worden. Het is maar dat u er dan aan denkt,
Het waagstuk van Jean Albert Lussier.
buurvrouw, ik neem een anderen dokter. Deze beeft altijd zoo'n haeit om weg te komen.
Als ik je nou toch zeg, dat hy zelfs op zijn borlogo staat te kijken, als hy mijn pols voelt.
EDELACHTBAAR.
Ze hebben daar in Amerika toch alevel
wat raars. Dit moet ons niet al te zeer ver
wonderen, want Amerika is zoo enorm groot
en er wonen zoovele millioenen menschen,
dat het begrijpelijk is dat er vele dwazen
onder zijn, die ervoor zorgen, dat er veel
vreemds gebeurt.
Het raars in het onderhavige geval is, dat
de burgemeester van het Amerikaansche
stedeke Newburyport in den staat Massa
chusetts gearresteerd en later tot gevange
nisstraf veroordeeld werd, omdat hij op on
wettige wijze handel had gedreven In petro
leum. Hij moest twee maanden zitten, maar
dit vonnis bracht niet mee, dat hij van zijn.
burgemeesterlijke functie ontheven werd, of
ook maar van de plichten, die daaruit voort
vloeiden. Hij zat dan wel in de nor, maar hij
moest evengoed zijn werk blijven cioen.
En vandaar dat de gevangenisdirecteur
moest toestaan dat zijn gevangene in zijn
cel bezoekers ontving, die hem voor gemeen
telijke aangelegenheden noodig hadden.
Verder had deze „edelachtbare" een telefoon
tot zijn beschikking en kortte hij den tijd
met het afdoen van de correspondentie en
andere zaken, aan zijn functie verbonden.
Er was slechts een voorwaarde aan verbon
den, namelijk dat hij eiken dag den tijd
vond, ook de plichten des gevangenen te vol
brengen, bestaande uit het schoonhouden
van zijn cel.
HET KLEINSTE RESTAURANT.
Parijs heeft het kleinste restaurant ter
wereld. Het draagt den naam van „Le Petit
Restaurant" en is gelegen in de Rue Hippo-
ly te Ledas. Er is slechts plaats voor vij?
personen, die aan één tafel moeten zitten.
Niettegenstaande dit restaurant zich in een
groeiende populariteit mag verheugen, wil
de eigenaar zijn etablissement niet uit
breiden.
Onlangs bevochten twee tandartsen in
Hongarije een duel.
Het gerucht, als zouden zij elkaar voor het
begin verzekerd hebben, dat het geen pijn
zou doen, is later gebleken uit de lucht te
zijn gegrepen.
De Niagara-waterveL Geheel links de plaats waar de bal vieL
PAARL VISSCHEN.
Paarloestcr; ongeveer Vk van de ware grootte.
Het paarlvisschen In Schotland is een be
zigheid waarover zelden iets wordt gehoord.
Het wordt op twee wijzen gedaan: de paarl-
visschers waden door ondiep water of varen
met een boot in diep water.
Een paarlvisscher werkt in een costuum
dat veel lijkt op een duikerpak, maar zonder
hoofdbedekking. Een stalen tang met een
houten handvat wordt gebruikt om de
schelpen van den bodem der rivier af te ha
len; de beste schelpen worden gevonden
waar de bodem bestaat uit kiezelsteen. Een
ervaren visscher kan in negen van de tien
gevallen dadelijk zeggen of een schelp een
parel bevat, want in dat geval vertoont de
schelp een verhoogden rand.
De schelp kan aanvankelijk alleen den
oester bevatten, zoodat de paarl een indring
ster is, die de wettige bewoner „er uit tracht
te werken". Daar dit niet gelukt komt de
natuur te hulp en maakt ruimte voor de
paarl door den vorm van de schelp te veran
deren. Hoe verder de paarl bij het midden
van de schelp komt, des te mooier is haar
glans.
De schelp moet met de grootste zorg ge
opend worden, opdat er geen paarl verloren
ga, want soms zijn er wel zes in één schelp.
Paarlen die in den bodem of het dikke ein
de van de schelp gevonden worden zijn al
tijd plat aan één kant. Deze worden hoofd
zakelijk gebruikt voor ringen, dasspelden,
broches enz. maar kunnen voor colliers geen
dienst doen. Peervormige paarlen die 'n ro
se glans hebben zijn de kostbaarste.
Paarlen behoeven door den juwelier niet
gepolijst te worden; het eenige werk dat hij
er aan te doen heeft is ze te monteeren.
Zooals bekend worden de paarlen geleverd
door de paarloesters. In de schelp van dit
schelpdier, zelfs ook in het inwendige van
het dier, komen de echte paarlen voor, die
uit volkomen dezelfde stof bestaan als het
paarlemoer. Zij ontstaan doordat een klein,
vreemd lichaampje, een zandkorrel of Iets
dergelijks, dat in de schelp dringt, zich om
hult met dunne lagen van doorzichtige kalk-
stof.
De paarlem verschillen zeer ln omvang;
zelden zijn zij grooter dan een kers; die
welke ongeveer zoo groot zijn als een spelde-
knop zijn zeer talrijk. Een Engelschman,
kapitein Stuart, vond eens 67 paarlen in één
oesterschelp; een ander vond er 150. Maar
ook komt het voor dat men tal van oester.1*
achtereenvolgens opent, zonder één enkele
paarl te vinden. Paarlvisschers verwachten
nooit paarls In volkomen ontwikkelde, glad
de schelpen, maar rekenen er vast op dat
zij ze zullen vinden in verdraaide, vaak mis
vormde schelpen en in die welke op de diep
ste gedeelten van den bodem liggen.
Het duiken naar paarlen in zee is een vrij
gevaarlijk werk. De visschers worden in twee
groepen verdeeld; sommige blijven in de
booten om de overige, die onderduiken, weer
op te trekken. Iedere duiker heeft een klei
nen korf bij zich, springt over boord en zet
de voeten op een steen, die aan een touw
bevestigd is. Op een door len duiker gegeven
teeken Iaat de visscher, "ie 'n de boot zit,
het touw vieren, waarne het met den duiker
naar den bodem der zee •'inkt. Indien hij
aankomt op een plaats, w-ar de paarloesters
dicht opééngepakt zijn, is het hem mogelijk
er in één keer 8 a 10 los te scheuren. Door
een ruk aan het touw waarschuwt hij dan
de visschers in de boot hem zoo snel moge
lijk weer op te halen. Gemiddeld blijft liij 40
seconden achtereen onder water. Om beter
den adem te kunnen inhouden, zet de dui
ker zich vaak een hoornen knijper op den
neus.
Ongelukken door haaien komen niet dik
wijls voor; meer vrees boezemt de zaagvisch
in. Het is wel eens voorgekomen, dat dit ge
vaarlijke dier een duiker letterlijk door
middel sneed!
Blondin, de koene waaghals, liep herhaal
de malen over den Nlagara-waterval op het
gespannen koord. Wij hebben die gevaarvolle
tochten in „De Zaterdagavond" uitvoerig
beschreven. Ook hebben wij er aan herin
nerd dat een andere Franschman, Jan Albert
Lussier, zich nog niet lang geleden in een
grooten rubber bal liet Insluiten en zoo zich
met den stroom liet meevoeren om ten
slotte van een hoogte van 168 voet met de
watermassa's van de Niagara naar beneden
te storten.
Het is verwonderlijk, welke een onweer
staanbare aantrekkingskracht deze impo
sante waterval altijd op avontuurlijke ge
moederen heeft gehad. Want Lussier was
niet eens de eerste die een dergelijk waag
stuk ondernam. Een vrouw en een man wa
ren hem al vóór geweest: in October 1901
liet de 43-jarige Annie Edson Taylor zich in
Hot sluiten cn verzegelen van den baL
een eikenhouten vat naar beneden rollen en
in Juli 1911 volgde een Engelschman, Leach,
haar voorbeeld in een vat van staal. Annie
Taylor kwam er goed af maar Leach moest
na zijn gewaagde onderneming 23 weken in
een ziekenhuis verpleegd worden voor tal
rijke ernstige kneuzingen, een gebroken
kaak en gebroken knieschijven. Maar hij
genas en de man die de Niagara getrotseerd
en overwonnen had gleed in 1926 uit over
een bananenschil, viel op straat neer en
stierf aan de gevolgen van dien val!
Lussier was gelukkiger: toen hij uit zijn
bal werd gehaald bleek hij slechts eenige
onbeteekenende wondjes opgeloopen te
hebben.
Het is interessant de bijzonderheden na te
gaan die aan dezen „tocht" van Lussier ver
bonden waren.
In 1911 en 1912 was hij In Ontario werk
zaam en hij was getuige van het waagstuk
van Leach. Het stalen vat beschouwde hij
niet als een goed vervoermiddel; hij vatte
een ander plan op, waaraan hij verleden
jaar uitvoering gaf. Na talrijke proefnemin
gen was hij er in geslaagd een grooten rub
ber bal te maken, waarmede hij zich aan
den stroom durfde toevertrouwen.
Die bal woog 758 pond en was 6 voet in door
snede. De kleur was helderrood. De bal had
twee geraamten van staal (het binnenste ge
raamte omsloot de ruimte waarin Lussier
tijdelijk zou worden opgeborgen) en be
stond verder uit dikke lagen zeildoek en
rubber. Voorts waren er tusschcn de beide
geraamten 32 met lucht gevulde ruimten,
die dienden om de schokken op te vangen,
waaraan het eigenaardig vervoermiddel on
getwijfeld gedurende zijn tocht met den
stroom mee zoo blootstaan.
Midden in den bal was Lussier's „com
partiment": een holte waarin hij schrijlings
op een bankje zat met banden van een zach
te, doch stevige stof om hoofd, lichaam en
bennen. De banden aan zijn beenen waren
zóó bevestigd aan den binnenkant van den
bal dat hij niet op zijn hoofd kon komen ta
staan terwijl de bal voortrolde. Verder was de
waaghals omringd door een twaalftal kus
sens, zoodat hij behoorlijk tegen letsel verze
kerd was. In den bodem van den bal was een
gewicht aangebracht van 150 pond, opdat hij
zoo min mogelijk zou rollen. Lussier be
weerde dat alles zij elkaar hem tusschen
5000 en 6000 dollars kostte.
De val moest geschieden aan den Canadee-
schen kant, want aan de overzijde zou de bal
op de rotsen aan den voet van den waterval
terecht komen en dit zou een zekere dood
beteekenen.
Het was op Independence Day, een na
tionale feestdag in Amerika, (4 Juli) dat
een boot Lussier en zijn bal zoover mogelijk
de rivier af bracht; toen nam hij plaats in
den bal, die dubbel verzegeld werd door twee
deksels om het binnendringen van water te
voorkomen. Toen het bekend werd dat het
waagstuk ondernomen zou worden zagen
beide oevers van de rivier weldra zwart van
de menschen.
De bal werd door den stroom meegevoerd,
naderde, naderde steeds meer en precies om
tien minuten vóór half vier stortte hij over
den rand van den waterval! De duizenden
toeschouwers hielden den adem in; toen,
terwijl de bal viel, ging een angstig gekerm
uit de menigte op. Na eenige oogenblikken
kwam de bal weer In zicht, drijvend op het
water van de benedenrivier. Een boot ging
hem tegemoet en door middel van een lijn
werd hij naar den Canadeeschen oever ge
trokken. Hier werd Lussier spoedig uit zijn
benauwde verblijfplaats verlost. Hij was wat
versuft, bloedde uit een wondje aan den lin
kerslaap en hij had een schram aan één
arm, maar overigens was hij ongedeerd. De
bal daarentegen was erg gehavend en ver
toonde verschillende groote indeukingen; er
was ook een kleine hoeveelheid water in
doorgedrongen.
Lussier was in de wolken over zijn succes.
Het bleek dat gedurende den tocht drie
van de luchtkamers in den bal gesprongen
waren en Lussier beweerde dat hij hierdoor
de wond aan zijn slaap had opgeloopen. Hij
zeide dat hij met het hoofd naar beneden
over den rand van den waterval gevallen
was en toen de bal in het water van den
benedenrivier was aangekomen sprong hij
verscheidene malen op. hetgeen Lussier een
hoogst eigenaardige gewaarwording gaf.
„Binnen twntig jaar", zoo voorspelde hij.
„zullen menschen die op sensatie belust zijn
geregld „tochtjes over den Niagara" maken,
zooals ik nu gedaan heb. Ik zal óók nog eens
hetzelfde wagen als ik er goed voor betaald
word. Maar eerst moet ik een nog veel bete
ren bal bouwen."
Later verklaarde hij in een interview dat
hij voor 300.000 dollars en vergoeding van
de door hem gemaakte kosten den tocht op
dezelfde wijze nóg eens zou willen onder
nemen.
Lui*ier zooals hij er uitzag toen hy uit den bel
te voorschyn kwam.