Voor één kon
een plaatje 7
'Tieleman&Bros'
Molen album
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 17 JANUARI 1929
VERGADERING VAN DEN HAARLEMSCHEN
GEMEENTERAAD.
Verdere behandeling Begrooting. Doet Haarlem
genoeg voor de tuberculosebestrijding? De heer
Koppen contra Mr. Slingenberg. Weder de stank der
grachten- De salarissen der Directeuren. Wat is
billijk? Voorstel aan te nemen wat vorig jaar werd
verworpen, afgestemd. Over de volkshuisvesting.
PUNT L
Mededeelingen en ingekomen stukken.
Ingekomen zijn:
een verzoekschrift van D. E. Boeke e. a..
bewoners van het stadsgedeelte „Bosch en
Vaart", om maatregelen te treffen, waardoor
de Ceintuurbaan weder ln werking wordt ge
bracht;
een verzoekschrift van M .Bakker e. a.,
allen ouders van leerlingen der school voor
U. L. O., letter B, om maatregelen te treffen,
waardoor deze school wordt overgebracht
naar een plaats ten Noorden van het station;
een verzoekschrift van de Vereeniging „In
stituut Oranje Nassau" om alsnog vergoeding
te mogen ontvangen van de gemaakte kosten
voor vakonderwijzers over het jaar 1922;
een adrer» van J. L. Enschedé e. a., waarbij
bezwaar gemaakt wordt tegen ongewijzigde
vaststelling van het uitbreidingsplan gron
den tusschen SpaarnhovenstraatVan Nes
straatde Delft en de gemeentegrens. (Te
behandelen bij punt 22 van den oproepings
brief).
Besloten wordt het Raadsbesluit van 12
September 1928, No. 12, zóódanig te wijzigen,
dat als bestemming van den nog in erfpacht
uit te geven grond in plaats van 5 woonhui
zen wordt aangegeven: het bouwen van 2
winkelhuizen, 3 beneden.- en 5 bovenwonin
gen.
PUNT 12.
Voorstel van B. en W. tot afwijzende be
schikking op het verzoek van het bestuur
der bijzondere lagere school aan het Flora
park 14 tot het verkrijgen der vergoeding
over het jaar 1927, ingevolge art. 100 dei-
Lager Onderwijswet 1920.
Aan de orde is de verdere behandeling der
GEMEENTEBEGROOTING
VOOR 1929.
Voortgegaan wordt met de behandeling van
Hoofdstuk III. Openbare veiligheid
De heer Me ij e r s bespreekt bij den post
877 onderhoud van brandbluschmiddelen het
feit, dat een vorig jaar de brandweer 2 maal
ongeveer 45 minuten noodig had om naar het
noorden der gemeente te komen. Spr. kan
zich vereenigen met hetgeen B. cn W. zei
den in het laatste gedeelte van het antwoord
dat ze gaven in de Memorie van Antwoord
aangaande te nemen maatregelen opdat in
vér gelegene gedeelten van de gemeente spoe
dig hulp bij brand kan verleend worden.
Echter wenscht spr. er tegen op te komen dat
B. en W. deden alsof hetgeen spr. in de af-
deellngen had gezegd, niet juist zoude zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat men aan
alles moet wennen en dat de brandweer ook
moet wennen aan de vergroote gemeente.
Echter alle maatregelen zullen genomen wor
den opdat bij een brand de brandweer er zoo
spoedig mogelijk is.
Bij den post 380 onderhoud der lantaarns
drukt de heer Van Kessel den wensch uit
dat B. en W. ernstig studie zullen maken
van het vraagstuk der verlichting in de ge
annexeerde gebieden. Daarbij dient ook gelet
te worden op de techniek.
De heer Slingenberg doet de gevraag
de toezegging.
Bij
Hoofdstuk Volksgezondheid
houdt de heer Koppen algemeene beschou
wingen.
Ten aanzien van de zaak der volksgezond
heid passen B. en W. geen royaliteit toe,
maar betrachten ze schrielheid betoogt spr.
Daarbij denkt spr. er aan, hoe wordt voorge
steld voor de bestrijding der tuberculose we
der eenzelfde bedrag als het vorige jaar te
bestedeh. Een ander feit raakt niet direct B.
en W. maar alleen zijdelings. Bij de opening
van het Parkherstellingsoord heeft spr. opge
merkt, dat dit oord niet Is, zooals het be
hoort te zijn. Met een herstellingsoord heeft
het feitëlijk niets dan den naam gemeen. Aan
het terrein en de inrichting der gebouwen
die er stonderf Is weinig veranderd. Voor ar-
beldstheraple is er geen gelegenheid. De
zaak beveelt spr. aan in de aandacht van B.
en W.
Een derde aangelegenheid die wordt be
sproken ls de zaak van de te openen zwemin
richting in het Schalkwijkerkwartier. Het is
noodig dat die zweminrichting er spoedig
komt betoogt spr. Het is iets dat geen uitstel
gedoogt. B. en W. deelden mede dat van hen
dit Jaar geen voorstel is te wachten. Dat is
een teleurstellende mededeeling. Verder be
spreekt spr. het vraagstuk van de inen
ting tegen diphtherle en roodvonk. Het is een
aangelegenheid die spr. meermalen heeft be
handeld, ook bij de vorige bagrooting. Maai
de zaak kwam nog niet veel verder. Er kwam
een circulaire van den Inspecteur van de
Volksgezondheid en daarna werd nog een
rapport bij B, en W. ingediend over het ge
legenheid aanbieden te Haarlem tot die In
enting. Echter, die circulaire en dat rapport
bleven ongeveer 10 maanden op het stad
huis zwerven, zonder dat er iets aan gedaan
werd. Dat noemt spr. nalatigheid en daarvan
wil spr. B. en W. een verwijt maken. De cir
culaire kwam in de maand Februari en aan
het einde van de maand November werd de
commissie voor de openbare gezondheid pas
bijeengeroepen om de zaak te gaan behande
len. Spr. weet dat met die inenting voor
zichtigheid moet worden betracht, maar B.
en W. hadden niet nalatig mogen zijn.
De heer B a r t e 1 s handelt over de zaak
van de melkcontrole, waaraan naar de mee
ning van spr. meer aandacht moet worden
geschonken. Samenwerking tusschen melk
handel en den keuringsdienst is noodig, be
toogt spr., naast uitbreiding van het perso
neel van den keuringsdienst. De medewerking
van den melkhandel dient mede te worden
ingeroepen.
De heer Boes spreekt over den stank dei-
grachten. Kunnen B. en W. niet een commis
sie gaan benoemen om de oorzaken van dien
stank na te gaan en om demiddelen aan
te geven ter bestrijding van den stank? In
dien B. en W. niet de toezegging willen doen
tot het benoemen van zulk een commissie,
dan zal spr. voorstellen tot het lustellen van
zulk een commissie over te ga
De heer Klein sluit zich aan bij de klacht
over het Parkherstellingsoord. Verder zegt
spr. dat het voorkomt dat ambtenaren voor
de keuring lang moeten wachten op het bu
reau van den gemeentelijken geneeskundigen
dienst.
De heer Van Kessel vraagt vervoer van
het vleesch van het gemeentelijk slachthuis
op een andere manier.
Mevrouw Maarschall verlangt een be
tere localiteit voor „Zuigelingenzorg" in het
noordelijk deel der gemeente.
De heer Oversteegen dient een voor
stel in om te besluiten den post 396 kosten
van gratis verstrekken van duinwater met
1000 te verhoogen met de bedoeling aan
de bedeelden door het Burgerlijk Armbe
stuur kosteloos duinwater te verstrekken.
Dat wordt niet voldoende ondersteund en
kan dus niet in behandeling komen.
De heer Adrian legt mede er nadruk op,
dat het noodig is meer te zorgen voor de con
trole op de melk. Verder oordeelt ook deze
spreker, dat het noodig is, dat meer geld
wordt besteed ter bestrijding van de tuber
culose, opdat de vereeniging tot bestrijding
van de tuberculose meer kan doen. Het be
noemen van een commissie ter zake van den
stank in de grachten vindt in spr. een voor
stander. Met de inenting tegen diphtherie en
roodvonk dient eenige voorzichtigheid te
worden betracht. Laten B. en W. eerst nog
eens goed zich ter zake op de hoogte laten
stellen.
De heer J o o s t e n zegt, dat het benoemen
van een commissie ter zake van den stank
in ae grachten goed kan zijn. Voor het overi
ge meent spr. dat er feitelijk maar één oplos
sing is te vinden om een einde maken aan
c!en stank der grachten. Er dient gezorgd te
worden dat de riolen niet meer in de grach
ten uitmonden. Maar met een ander stelsel
van rloleerlng gaat veel geld heen.
Men zou ieder jaar een som op de begrooting
kunnen uittrekken voor de vorming van een
fonds voor een betere rioleering.
De Voorzitter deelt mede naar aan
leiding van de opmerkingen gedaan ter zake
van het Parkherstellingsoord dat B. en W.
reeds de aandacht van het Bestuur van het
Roode Kruis op de aangelegenheid vestig
den. Het Bestuur zou er zich over gaan be
raden. Er is dus hoop dat het den kant op
gaat van gelegenheid bieden voor arbeids-
therapie. B. en W. willen gaarne de zaak van
de inenting tegen diphtherie en roodvonk
gaan bevorderen. Maar dan moet eerst de
nuttigheid, de wenschelijkheid en de noodza
kelijkheid van die inenting afdoende zijn ge
staafd. Thans is het dat nog niet. Spr. deelt
verder nog mede dat B. en W. streven zullen
naar een betere melkcontrole, onder meer
door uitbreiding van den staf van personeel
van den keuringsdienst. Met de wenken die
de heer Bartels gaf zal mede rekening ge
houden worden.
De heer Slingenberg betoogt, dat niet
gezegd kan worden dat Haarlem niet genoeg
geeft ter bestrijding van de tuberculose.
Haarlem gaf reeds een hoog subsidie vóórdat
de Provincie iets deed. Daarna kwam de
provinciale regeling. Haarlem geeft thans
aan de vereeniging tot bestrijding van de
tuberculose een bedrag aan subsidie, dat hoog
genoeg is. De vereeniging zelf is met het be
drag tevreden. Er had een conferentie plaats
tusschen B. en W. en het Bestuur der Ver
eeniging en den heer Michels, lid van Ged.
Staten. In de conferentie zeide de heer
Michels, dat hij over Haarlem tevreden is en
dat Haarlem alles doet wat van haar kan
verwacht worden. Haarlem heeft haar plicht
nagekomen en dan gaat het niet aan te
„kankeren", zooals de heer Koppen steeds
over dezen post doet, zegt spr.
De heer G e r r i t s z antwoordt mevr.
Maarschall, dat er plannen bestaan ter zake
van „nieuwbouw" voor „Zuigelingenzorg" in
het noordelijk deel der gemeente. Thans wer
den slechts tijdelijke maatregelen genomen
ter huisvesting van het consultatiebureau
dezer vereeniging. Indien die tijdelijke huis
vesting onvoldoende is dan zullen B. en W.
daar aandacht aan gaan wijden.
Wat aangaat den stank der grachten, de
maatregelen die nu genomen worden ter
bestrijding van dien stank zijn niet afdoen
de. Het is waar, feitelijk is noodig een geheel
ander rioleringsstelsel, maar dat is een kost
bare geschiedenis. Het zou van de gemeente
groote financieele offers gaan vorderen. Door
de bebouwing in buitengedeelten aan de ge
meente wordt mede gemaakt dat rioolwater
in de stadsgrachten van Haarlem komt. Ult-
gelo.osd wordt rioolwater in de Houtvaart
vandaar komt het in de Leidschevaart en
zoo in de stadsgrachten van Haarlem.
Van het instellen van een commissie is spr.
geen bewonderaar. Van een commissie voelt
ieder lid persoonlijk weinig verantwoorde
lijkheid. Het is de vraag of de instelling van
een commissie als de heer Boes vroeg, de
zaak spoedig tot een oplossing brengen zou.
B. en W. wenschen de meening te gaan in
winnen van onderscheidene autoriteiten, die
zich met het vraagstuk reeds bezig hielden.
B. en W. willen daarna overwegen of ze aan
een commissie dan wel aan een bepaald per
soon een opdracht zullen geven. Daarvan
zullen ze dan aan den Raad mededeeling
doen.
De heer Roodenburg deelt mede, dat
reeds een plan is ontworpen voor een zwem
inrichting lii het Schalkwijkerkwartier, maar
dat de grond, voor die zweminrichting noo
dig, nog niet geheel in het bezit der gemeente
is. Als de gemeente eenmaal dien grond
heeft, dan zal het plan verder worden uitge
werkt. De zaak staat er zoo mede, dat te
Haarlem niet geklaagd kan worden dat er
weinig gedaan is voor het zwemmen. Maar
te Haarlem is er veel lust om te gaan zwem
men en daarom is cr gebrek aan zweminrich
tingen. Nog deelt spr. mede dat tijdens de
Olympische Spelen de zwemmers hier kwa
men om zich te gaan oefenen, omdat er te
Amsterdam daartoe te weinig gelegenheid
was.
De heer Heerkens Thijssen zegt den
heer Van Kessel toe, dat er gelet zal worden
op het vervoer van het vleesch van het
slachthuis naar de slagers.
De heer Koppen uit in de replieken nog
maals den wensch, dat spoed zal betracht
worden met het tot stand komen van de
zweminrichting in het Schalkwijkerkwartier.
Dat te Haarlem schrielheid betracht wordt
ter zake van de bestrijding der tuberculose
£oudt spr. vol. In 1926 toen de gemeente tel
de 80.000 Inwoners werd gegeven als subsidie
voor de bestrijding der tuberculose 10.500
of 14 cents per inwoner. Nu de gemeente telt
115.000 inwoners wordt dezelfde subsidie ge
geven, of 5 cents per inwoner. De gemeente
is dus feitelijk in het geven van subsidie
achteruitgegaan. Is dat dan schrielheid of
niet, aldus spr. Met den heer Slingenberg is
spr. het eens dat B. en W. met de subsidie die
ze voorstellen te geven formeel vrij uitgaan
maar niet naar den geest van de provinciale
regeling. Naar gelang van het inwonerstal
van de gemeente moet meer subsidie gege
ven worden.
De heer Slingenberg sprak van „kankeren"
door spr. en de voorzitter liet dat woord toe.
dus zal het nu wel een parlementair woord
geworden zijn. Spr. zal blijven „kankeren",
net zoolang tot de gemeente meer uit den
slag gaat schieten ter zake van de tubercu
losebestrijding. Haarlem staat bovenaan wat
aangaat de sterfte aan tuberculose. Het is
noodig dat te Haarlem meer gedaan wordt
ter bestrijding van de tuberculose. Zal de
vereeniging die zich aan dat werk wijdt meer
kunnen doen, dan is noodig dat ze meer sub
sidie krijgt. Spr. dient een voorstel in om
den post 392 b subsidie aan de Stichting
Lighalfonds van de Vereeniging tot bestrij
ding der tuberculose te Haarlem opdat het
subsidie in overeenstemming met dc provin
ciale regeling zij, zoodanig te verhoogen, dat
ze is berekend naar een bedrag van iy2 cents
per inwoner.
De heer Slingenberg zegt dat hij te
rug neemt het woord „kankeren" door hem
geuit tot den heer Koppen. Spr. erkent het
goede recht van den heer Koppen aanmer
king op den post te maken. Ik heb er groo-
ten spijt van, aldus spr., dat de uitdrukking
me is ontvallen in de hitte van het debat.
De heer Boes zegt, dat velen van mee
ning zijn, dat de oorzaak van den stank in
de grachten reeds is uitgemaakt. Echter bij
spr. staat die oorzaak nog niet zoo vast. Het
zou ook kunnen zijn dat indien het water
steeds in beweging was, er dan geen stank
was. Wellicht is er in dezen iets op te vin
den. Indien één persoon de zaak gaat bezien,
dan is er gevaar dat het gaat in een be
paalde richting. In een commissie die de
zaak van alle kanten kan bezien, ziet spre
ker daarom meer heil. Naar aanleiding van
de mededeelingen van den heer Gerritsz, zal
spr. thans echter nog geen voorstel doen, tot
het instellen van een commissie, maar een
afwachtende houding aannemen.
De heer Slingenberg zegt, dat de heer
Koppen die met den heer Adrian het voorstel
deed van V/2 cents per inwoner, daarmede
niet zal bereiken wat hij zich voorstelt. Dan
zal de gemeente gaan geven aan subsidie het
bedrag van 8525, terwijl ze nu geeft een
bedrag van 10125. Het voorstel van de hee-
ren is dus te pntraden.
De heer Joosten zou willen dat B. en W.
het voorstel van de heer en Koppen en Adrian
in praeadvies namen.
De heer Slingenberg antwoordt, dat
B. en W. bereid zijn met het bestuur der ver
eeniging en met den heer Michels na te gaan
of te Haarlem de regeling der Provincie een
goede toepassing vindt. Indien mocht blijken
dan dat dit niet het geval is, dan zullen B.
en W. de zaak opnieuw in den Raad gaan
brengen. De commissie voor de subsidies kan
dan mede de zaak nog eens bezien.
De heer Peper dient het volgende voor
stel in:
Ondergeteekende stelt voor onderdeel B.
van post 392 te brengen op 8500.en dus
post 392 te brengen op totaal 25350.
De heer Joosten doet een voorstel om te
besluiten het vooi-stel van den heer Peper te
stellen in handen van B. en W. om prae
advies.
Dat wordt verworpen met 21 tegen 16
stemmen.
Het voorstel van den heer Peper wordt
verworpen met 22 tegen 15 stemmen.
Het voorstel van deri heer Koppen wordt
verworpen met 21 tegen 17 stemmen.
Na de stemmingen verklaart de heer
Slingenberg dat B. en W. toch hun
gedane toezeggmg van een nader onderzoek
zullen gestand doen.
Bij den post 394 schoolartsendienst uit de
heer Castricum den wensch, dat de
schooltandartsendienst zooveel mogelijk tot
zijn recht zal komen.
De heer Peper zegt, dat B. en W. op
merkten, dat de schoolarts wel eens voor
drachten hield. Onlangs echter gebeurde het
dat de oudercommissie van school 33 het
gewenscht oordeelde dat een lid van den
schoolartsendienst een voordracht hield. Er
was toen geen der leden van het personeel
van dien dienst daarvoor te krijgen.
De heer Roodenburg antwoordt, dat
de schooltandartsendienst geeft een volledig
advies, maar dat die dienst niet kan geven
een volledige tandheelkundige behandeling
wel behandeling van kleine zaken. Aan den
heer Peper antwoordt spr., dat, indien ver
langd wordt een voordracht van een lid van
het personeel van den schoolartsendienst
daaraan zooveel mogelijk gevolg moet gege
ven worden.
Bij den post 401 subsidie aan vereen'gin
gen ten behoeve van uitzending van kinde
ren vraagt mej. Van Vliet, of, indien
mocht blijken, dat die post niet voldoende
is hij dan verhoogd worden zal.
De heer Slingenberg antwoordt, dat
indien mocht blijken dat de post niet hoog
genoeg is. de zaak van de aanvulling van
den post nader zal bezien worden.
Bij den post 409 kosten ter zake van den
gemeentelijken dienst der lichamelijke op
voeding wordt aangenomen een voorstel van
B. en W. om voor herstellingswerken aan de
oude zweminrichting aan de Houtvaart en
aan de zweminrichting aan de Kleverlaan
ter hunner beschikking te stellen een bedrag
van 1200 en daartoe den post met dat be
drag te verhoogen.
De heer Peper maakt de opmerking, dat
op het sportterrein aan den Middenweg
slechte kleedkamers zijn. Die er zijn, zijn niet
groot genoeg. Het materiaal van een nood
woning zal gebruikt worden om meer kleed
ruimte te verkrijgen maar daarmede is nog
niet voorzien in de behoefte. Verder uit spr.
de klacht dat de manier van droogmaken
van het terrein geen goede is gebleken. Een
groot gedeelte van den tijd staat er zooveel
water op 't terrein dat het onbespeelbaar is.
De heer Keerwolf kan zich bij die
klachten aansluiten. Er is noodig, aldus spr.
verder, dat meer belangstelling voor de
athletiek wordt betoond. De samenstelling
der commissie voor de lichamelijke opvoe
ding dient anders te zijn. Van die commissie
dienen personen lid te zijn, die nog actief
aan de sport deelnemen.
De heer Roodenburg antwoordt, dat
de zaak van de kleedruimte op het terrein
aan den Middenweg reeds de aandacht van
B. en W. heeft. Om in de bestaande behoefte
te voorzien zal niet één, maar zullen twee
noodwoningen gebruikt worden. Daarna is
er naar de meening van den inspecteur voor
de lichamelijke opvoeding genoeg kleedgele
genheid. Tiet terrein is nog slechts een hulp-
sportterrein. Komt er een definitief terrein
dan zal mede aan de zaak der athletiek aan
dacht worden geschonken. In de commissie
voor de lichamelijke opvoeding hebben mede
vertegenwoordigers van de groote sportbon
den zitting.
Bij den post 411 bijdrage aan de Speel -
tuinvereenlging ,Het Oosterkwartier", zegt
de heer R e i n a i d a dat thans gedurende
de wintermaanden ie speeltuin is gesloten.
Tegen dat besluit van B. en W. zal spr. niet
gaan ageeren, maar spr. drukt den wensch
uit dat een volgend jaar een proef er mede
zal genomen worden met het openstellen van
den tuin ook gedurende de wintermaanden.
De heer Roodenburg antwoordt dat
het onjuist is dat de speeltuin geheel geslo
ten is. De tuin is open op Woensdag en Za
terdagmiddag. Op de andere dagen van de
week is de tuin gesloten, nadat gebleken is
dat op die dagen gedurende de wintermaan
den het bezoek aan den speeltuin slechts
gering was.
Voordat gehouden worden de Algemeene
Beschouwingen over Hoofdstuk V Volkshuis
vesting, wordt besloten eerst aan de orde te
stellen de ingediende voorstellen ter zake
van de
Salarissen der Hoofdambte
naren.
De heeren Boes, Van de Kamp, Loosjes en
Mizerus hadden voorgesteld de salarissen der
hoofdambtenaren in dienst der gemeente
vast te stellen als in art. 1 t.m. 3 van het
voorstel van B. en W. van 26 April 1928, 8e
Afd., No. C/11 voor zoover deze salarissen
niet reeds na dien datum opnieuw zijn vast
gesteld.
De heer Boes verdedigt het voorstel op
grond van het betrachten van billijkheid.
De heer Loerakker is van meening, dat
het noodig is dat B. en W. de zaak van de
salarieering in oogenschouw gaan nemen en
dat ze dan, indien er een onbillijkheid mocht
bestaan voorstellen zullen moeten doen die
te herstellen. Het komt thans voor dat
voormannen dienst doen als opzichter maar
dat ze moeten wachten op promotie totdat
de personeelsformatie er is. Daarmede kan
spr. niet medegaan. Spr. dient mede namens
de leden Wolzak en Bijvoet het volgende
voorstel in:
Burgemeester en Wethouders op te dragen
een onderzoek in te stellen of en in hoe
verre er onbillijkheden bestaan in de sala
rieering of bevordering van werklieden en
ambtenaren, hoofdambtenaren en Directeu
ren en zoo ja, ten spoedigste bij den Raad
met voorstellen te komen ten einde deze on
billijkheden weg te nemen.
Spr. zou dan wenschen dat de nieuwe rege
lingen hadden terugwerkende kracht tot 1
Januari 1929.
De heer Castricum zegt dat indien
het den kant van het voorstel-Loerakker
mocht opgaan hij het door hem ingediende
voorstel tot verhooging van de jaarwedde
van den Directeur van het Bouw- en Wo
ningtoezicht zou kunnen intrekken.
De heer De Braai verklaart eveneens
met het voorstel van den heer Loerakker te
kunnen medegaan. Indien de salarissen
moeten in orde gemaakt worden dan niet
alleen de salarissen van de hoofdambtenaren,
maar van allen.
De heer Visser ziet geen reden om nu
tot salarisverhooging over te gaan. Als in de
discussie geen overtuigende argumenten
aangevoerd worden, dan zal spr. tegen alle
ingediende voorstellen stemmen.
De heer Van Llerat ziet in het voorstel
van den heer Loerakker een kapstok om de
zaak te gaan ophangen. De zaak van de
salarieering der hoofdambtenaren mag niet
worden vastgekoppeld aan die van het an
dere personeel.
De heer R e i n a 1 d a kan niet aan B. en
W. er een verwijt van maken dat ze niet
kwamen met voorstellen tot salarisverhoo
ging van hoofden van takken van dienst,
daar de Raad verleden jaar voorstellen daar
toe dienende heeft verworpen. B. en W.
handelen met het antwoord dat ze gaven in
de Memorie van Antwoord zuiver formeel. De
Raad echter staat er anders tegenover. De
Raad kan terug komen op het besluit dat
verleden jaar is gevallen. Voordat spr. daar
op nader terugkomt, een paar opmerkingen
van algemeenen aard. Spr. kan niet mede
gaan met die voorstellen die tot strekking
hebben de jaarwedde van een bepaalden Di
recteur te gaan verhoogen. Hij zal stemmen
tegen al die individueele voorstellen. Het
voorstel van den heer Loerakker gaat alles
overhoop halen volgens de bewoordingen er
van. Maar in de toelichting er op wordt
alles gemist wat nu inderdaad moet veran
derd worden. Het voorstel is volkomen onlo
gisch. Bij de* voorstellen die nu aan de orde
zijn moet ae salarieering van de werklieden
en van de ambtenaren buiten beschouwing
gelaten worden. De zaak der bevordering
van een voorman tot opzichter heeft niets te
maken met het voorstel dat de heer Boes en
de andere heeren deden. Het is gewenscht
dat de heer Loerakker zijn voorstel intrekt.
Hier breekt de heer Reinalda zijn rede af,
daar het kwart over vijven is. De vergade
ring wordt geschorst tot des avonds acht
uur.
In de
AVONDZITTING
deelt de Voorzitter mede dat de heer
Peper bericht heeft dat het hem onmogelijk
is deze zitting bij te wonen.
De heer Reinalda die zijn betoog
voortzet, zegt, dat het niet aangaat het voor
stel ter zake van de salarissen van de hoof
den van takken van dienst naar het Geor
ganiseerd Overleg te zenden. De Raad dient
zelfstandig een beslissing te nemen omtrent
de sa'arissen van de hoofden van takken
van dienst. Het gaat niet aan weder voor
stellen naar B. en W. om praeadvies te zen
den, omdat dan de commissie voor de ar-
beidsaangelegenheden weder moet gei-aad-
nleegd worden. Die commissie gaf verleden
jaar een advies, dat B. en W. toen overna
men. Van die comm'ssie is geen ander ad
vies en van B. en W. is geen ander voorstel
te verwachten. Thans bij de behandeling der
Begrooting kan de Raad een beslissing ne
men gaan. Spr. beveelt aanneming van het
voorstel der heeren Bces en anderen aan.
Daarbij doet spr. opmerken dat bij de sa
larieering de directeuren steeds een slag
achter bleven De Raad dient nu iets goed
te gaan maken wat bij de beslissing van 2
Mei 1928 niet goed was. Spr. eindigt met
nogmaals uiteen te zetten dat hy niet kan
medegaan met de individueele voorstellen
omdat deze bevestigen de scheefheid die er
zou bestaan in de verhouding van de sala
rissen der Directeuren
De heer Klein had verwacht, dat de in-
dividueele voorstellen tot salarisverhooging
bij den Raad instemming hadden ondervon
den. Indien het voorstel van den heer
Loerakker en de andere leden naar B. en
W. om praeadvies gaat. dan zal tenslotte uit
den smeltkroes komen het voorstel van den
heer Boes. Spr. kan niet medegaan met het
voorstel van den heer Loerakker maar ook
niet met dat van den heer Boes.
De heer Wolzak is van gevoelen, dat de
Raad niet kan aannemen de individueele
voorstellen. Evenmin kan de Raad besluiten
aan te nemen het voorstel dat de Raad ver-
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cl»,
por regeL
Tegemoetkomend aan het ver
zoek van vele alleenwonenden
en kleine gezinnen, besloten wij
van nu af aan voor één ingezon
den bon een aquarel-illustratie
voor ons Jubileum Album
„Hollandsche Molens
door Ir. A. Ten Bruggencate be-/j
schikbaar te stellen.
leden jaar niet wilde. Toenmaals was er een
minderheid in het college van B. en W.
Thans is het college van een andere samen
stelling. Best mogelijk dat nu verschillende
leden van het college van B. en W. anders
over de zaak denken dan toen. Laat de Raad
aannemen het voorstel dat de heer Loerak
ker indiende. Het schijnt dat er verschillen
de onbillijkheden in de salarieering en in de
promotie zijn. Dat kan de Raad niet, maar
dienen B. en W. te beoordeelen. B. en W.
kunnen bij aanneming van het voorstel-
Loerakker den Raad een voorstel doen. Dat
is de aangewezen /eg.
De heer Groenen daal is het er niet
mede eens dat men moet gaan beginnen met
de salarissen van de hoogere ambtenaren te
gaan herzien. De gouden regen moet van
onderen af komen, aldus spr., dan gaat hij
vanzelf naar boven. Spr. en eenigen zijner
partij genooten zullen stemmen tegen alle
voorstellen tot verhooging van de salarissen
der directeuren.
De heer Gerritsz is van meening, dat
het niet aangaat dat de Raad nu al gaat
terugkomen op de beslissing genomen een.
vorig jaar. Spr. herinnert aan de toezegging
gedaan de vorige - 'eek ter zake van het han
delen met de personëèlsformatie om te ma
ken dat de bevorderingen zoo spoedig mo
gelijk plaats hebben. Die bevorderingen
moeten wachten tot na Ie personeelsforma
tie. Blijkens een mededeeling in Haarlem's
Dagblad zijn echter de organisaties niet ge
diend van den weg dien B. en W. willen in
slaan om de totstandkoming van de perso
neelsformatie te bespoedigen. B. en W. lie
ten reeds berekenen, dat het geldt een 30-
tal bevorderingen. Het gaat niet aan die
zaak te regelen vóór dat de personeelsforma
tie er is. Spr. meent aanneming van het
voorstel-Loerakker te moeten ontraden. Dan
moet de zaak gaan naar het Georganiseerd
Overleg en maanden zal dan de zaak durenv
Het ligt in het voornemen van B. en W. met
de zaak der bevorderingen spoed te gaan
maken.
De heer Slingenberg is nog, evenals
verleden jaar, tegen salarisverhooging. Het
is niet juist dat de directeuren een slag
achter zijn. De salarissen der Directeuren
werden geregeld in denzelfden tijd als dien
der ambtenaren en er komen geen onbillijk
heden in de salarieering der Directeuren
voor. Toen indertijd algemeen in den lande
bezuinigd moest worden werd te Haarlem
niet getornd aan het grondloon of aan het
premievrij pensioen om aldus te trachten de
Begrooting sluitend te maken. Aan de sala
rissen werd niet getornd, maar indien daar
toe termen zijn, zoo was de gedachte, laten
dan de ambtenaren en het personeel wat
meer werk gaan doen. Er zijn nu twee direc
teuren zegt spr., die een „klusje" meer te
doen hebben. De directeur van Den Hout en
de Plantsoenen heeft nu mede het toezicht
op de begraafplaats, maar de heer Winkel
man, de opzichter, is zoo goed op de hoogte
van den toestand dat hij daaraan weinig
heeft te doen. Den directeur van de gemeen
tereiniging is ook wat meer werk opgedra
gen. Maar die heeft niet te klagen. Die heeft
..geboerd" en heeft zulk een gelukkigen staat
van dienst als maar zelden iemand heeft
medegemaakt. Moeten die directeuren nu
salarisverhooging hebben?
Hoe is het elders? Te Arnhem is één di
recteur voor de plantsoenen en de reiniging,
die heeft een salaris tot een maximum van
6500 maar daar is een aftrek van salaris
van 5 pet. en moet 8 1/2 pet. pensioensbij
drage betaald worden. Te Groningen geniet
de directeur van de gemeentereiniging een
jaarwedde van 5300 tot 6300 maar daar
is een voorstel aanhangig tot het aftrekken
van 8 1/2 pet. voor de pensioensbijdrage, dat
met behulp van den Vrijheidsbond, wel zal
aangenomen worden. Haarlem staat niet aan
den slechten kant wat aangaat de salariee
ring van de directeuren wanneer men die
gaat vergelijken met de salarieering in an
dere plaatsen, concludeert spr.
De Voorzitter wenscht op te merken,
dat het wel waar is dat de directeuren ten
aanzien van de salarieering een slag ten
achter zijn. In* 1920 werden de wedden van
de werklieden fn de ambtenaren herzien. Er
is toen gezegd dat met de herziening van
de jaarwedden van dc directeuren zou ge
wacht worden tot na de annexatie. Verder
verklaart spr. dat het niet aangaat te zeg
gen dat de directeur van Den Hout en de
Plantsoenen en die van de Gemeentereini
ging er maar een „klusje" hebben bij ge
kregen.
De heer Heerkens Thijssen wenscht
hetzelfde standpunt als verleden jaar te
blijven innemen en is nu ook voor salarisver
hooging der directeuren.
De heer Van de Kamp zegt dat het
college van B. en W. wel anders is maar dat
het politiek hetze'fde is gebleven. Het stand
punt dat de heer Heerkens Thijssen inneemt,
is het eenige goede en rechtvaardige.
De heer Loerakker vult het door hem
Ingediende voorstel zóó aan dat aan het ein
de er van wordt gelezen ..zoodanig dat de
wijzigingen 1 Januari 1929 kunnen inwer
king treden".
De heer Boes merkt op dat de leden van
den Raad gerechtigd zijn een voox-stel dat
is verworpen opnieuw te gaan indienen. In
dien herziening van de salarissen van an
deren dan van de directeuren noodig is, dan
kan spr. daar ook medegaan. Maar het thans