HAARLEM'S DAGBLAD UIT DEN RAAD. Nederland door een ramp getroffen De reddingboot Prins der Nederlanden 9 om geslagen, de acht redders verdronken DONDERDAG 17 JANUARI 1929 DERDE BLAD De subsidie voor de t. b. c.-bestrijding. Zwem inrichtingen en grachtenstank. Terugkeer tot de algemeene beschouwingen. Teekenen van vermoeid, heid. De status quo ante bellum. De heer Johan Visser, het Krot en de Eénmanswoning. Een rede van den heer Meyers. De tweede begrootingsweek heeft zich niet gunstig ingezet. Reeds 's middags, dus al in de zesde zitting, begonnen eenige strijders teekenen van vermoeidheid te geven, hetgeen zich altijd het eerst pleegt te manifesteeren in het gebruik van voortdurend-dezelfde uit drukkingen de heer Loerakker, bijvoor beeld, neemt alles en iedereen „onder de loupe" en bij anderen in fantastische beeldspraken. Wat zegt u bijvoorbeeld van dezen zin: „De heele zaak is een uitvloeisel van B. en W., die den knuppel in het hoenderhok hebben geworpen". Ik zeg er maar niets van. 's Middags was er eerst een stuk gewone raadsagenda (loopende zaken) doorgehamerd eer we tot de begrooting terugkeerden. Er werden een serie faits divers ten beste ge bracht bij het hoofdstuk Volksgezondheid, en de heer Koppen „wierp een knuppel in het Loenderhok", door „de stelling te poneeren", dat B. en W. schriel waren jegens de Vereeni- ging tot Bestrijding der Tuberculose, dewel- ker subsidie hij „onder de loupe nam", en zich geenszins bereid toonde, om „de zaak aan den kapstok te hangen". Ik kom ook al onder den funesten invloed; er is niets aan te doen. De wethouder van Financiën deed even wel een te forsche poging om zich aan de Gemeenplaats te onttrekken en zei dat de heer Koppen „kankerde". In de gemeentera den van Amsterdam, Rotterdam enz. geldt dit woord ongetwijfeld als uitermate correct, maar de onze kan er niet tegen. De Prinsen- hoof schheid werd er letterlijk door aan flar den gereten. In milden vorm gaf de heer Kop pen te verstaan dat hij het niet aardig vond, en mr. Slingenberg nam het euvele woord terug, waarop wij allen herademden. De heer Koppen deed toen em voorstel om de subsidie te bepalen op 7 1/2 cent per inwo ner, en nadat dit ingediend was bleek pas dat 115.000 x 7 1/2 cent slechts f 8650 is, zoo dat bij aanneming de vereeniging er op ach teruit inplaats van vooruit zou gaan, ter wijl de voorsteller toch dit laatste beoogde. Enfin. Er kwam nog het gebruikelijke voor stel bij om de zaak voor prae-advies te zen den en het even-gebruikelijke voorstel-Peper volgde, waarna zooals vrijwel regel bij de begrooting is, want er mag niets van belang in veranderd worden alle drie voorstellen vlot verworpen werden en de status quo ante bellum was gehandhaafd. Intusschen zullen B. en W. een nader onderzoek instellen naar de mogelijkheid om meer voor de Vereeniging te doen, en wij hopen dat dit met succes be kroond zal worden. Haarlem heeft het hoogste sterftecijfer aan t.b.c. van de groote gemeen ten des lands. Er mag dus wel wat extra's ge beuren. Voorts zuigelingenzorg, een malaria poeltje aan den Slaperdijk, dat de afgevaar digde van dit district zou willen dempen, en het dierbare oude chapiter van den grachten stank, dat evenwel ditmaal niet erg trok. De heer Reinalda heeft er, toen hij nog wethou der was, eens een soort van Volksuniversiteits voordracht over gehouden, en sindsdien is er de klad in. Niemand kan daar meer boven uit. Wat de grachten betreft: zij zullen rustig blijven doorstinken, tot in lengte van dagen, tenzij ooit de een of andere Maecenas Haar lem een afvoerkanaal naar zee mocht aan bieden. De wethouder van Onderwijs sprak een hartelijk woord over de zweminrichtingen, ofschoon er niet genoeg zijn, en herinnerde aan de voorkeur die de Olympische mensch- snoeken voor onze Houtvaart-inrichting aan den dag legden. Mettertijd zal er een zwem inrichting bij komen in de Schalkwij ker con- trije, maar voorshands heeft de gemeente nog niet alle gronden in bezit. In de commissie voor de Lichamelijke Op voeding zullen vertegenwoordigers van Sport bonden en groote vereenigingen worden ge zeteld. Toen het einde van hoofdstuk IV bereikt was liep het mis, want we kregen een soort van interludium. Aleer aan Volkshuisvesting begonnen werd moest eerst een debat over de salarissen en loonen van hoofden van dienst, ambtenaren en werklieden worden gehouden. Dit behoorde, aangezien het alle diensten en bedrijven der gemeente betrof, zonder twijfel tot de algemeene beschouwingen die verleden Vrijdag beëindigd zijn. Het somber vermoe den, dat gezegde beschouwingen thans clan destien heropend zouden worden, werd ten- volle bewaarheid. De voorzitter handhaafde ook zijn gestrengheid van de vorige week niet meer, het aanhangige onderwerp werd ze.:r ingewikkeld door de verschillende voorstel len, en binnen een uur was er geen touw meer aan vast te knoopen. In vele, vele maanden hebben wij niet zoo'n verward de bat gehoord. De heeren Loerakker. Gerritsz, Boes, Rei nalda, Van Liemt, Castricum enz., enz. deden allen hardnekkige pogingen om eikaars standpunten aan elkaar duidelijk te maken, en redeneerden bij herhaling langs elkaar heen. 's Avonds voortzetting, en de toestand werd dusdanig dat er geen enkel dragelijk motief meer scheen te vinden waarom ooit nog aan dit debat een einde zou kom"en, tenzij het zichzelf om zeep bracht (hetgeen tenslotte geschiedde). Een volle publieke tribune zat er verbijsterd naar te luisteren. Kan men bestaande onbillijkheden in de regeling van salarissen en loonen herzien zonder de heele personeelsformatie te her zien? Kan men de salarissen van hoofden van dienst tegelijk herzien met die der lagere ambtenaren, of zijn dit geheel aparte vraag stukken? Kan er gewacht worden op de per soneelsformatie? Zijn de directeuren er te gen? Als je de positie van éen arbeider her ziet, volgt dan daaruit niet de herziening van een heele reeks posities0 Is het noodig om de salarissen van de directeuren van de Ge meentereiniging cn den Hout en Plantsoenen beide te verhoogen, omdat zij er elk een taak bij hebben gekregen de een het Marktwe zen en de ander de Begraafplaats? Zijn dit, zooals de burgemeester verzekert, tijdroo- vende en lastige taken, of, zooals wethouder Slingenberg het noemt, „klusjes"? Kan men, zooals de heer Boes wilde, een voorstel gaan aannemen dat pas acht maanden geleden verworpen is? Speciaal als een tegenstemmer van toen afwezig is, en het toen op éen stem hing? De heeren Koppen en Visser De heer Boes. Ziedaar enkele vragen die in dit debat voortdurend naar voren traden en tot zulk een spraakverwarring aanleiding gaven. Het einde was de verwerping van een voorstel- Boes met 2117 en een voorstel-Loerakker met 27—11. Status quo ante bellum ook hier gehand haafd. De heer Van Liemt is geen fascist, en de ondergeteekende is het evenmin, maar ik kon me voorstellen dat hij het op een goed moment had over een dictatortje dat hier wel eens aardig werk zou kunnen verrichten. Ten slotte arriveerden wij toch bij hoofd stuk V, Volkshuisvesting, en de voorzitter gaf van een zonderling optimisme blijk door te veronderstellen dat dit spoedig zou zijn af- geloopen. Luid gelach begroette deze woor den. Het begon met een pleidooi van den heer Castricum voor den directeur van Bouw- en Woningtoezicht, wiens salaris hij op f 7000— f 9000 wil brengen, betoogend dat zijn functie in beteekenis gelijk staat met die van de di recteuren van Openbare Werken, het Gas bedrijf <_n het Electrisch bedrijf, en dat hij zwaarder verantwoordelij klieid heeft. Daarna wierp de heer Johan Visser zich met wapperende knevels op het onderwerp, dat hem dierbaarder is dan eenig ander in zijn geestdriftig politiek bestaan, en terwijl pre cies de helft van den Raad een strateglschen terugtocht volvoerde op zijn antichambre stellingen, sprak hij zijn nogal-tevredenheid over de volkshuisvestings-plannen van B. en W. uit, en verviel toen in een beschouwing op het chapiter „Wat is een krot?" Ten onrechte veronderstellen velen dat een krot een klein huis is. Het is een vuil en verwaarloosd huis. Van ieder huis, ook van een heel groot, kan een slordige bewoner binnen drie maanden een krot maken. En het kleinste huis kan na vele jaren nog keurig zijn, en derhalve geen krot. Ik ben dit niet met den heer Visser eens. Ofschoon ik hem hoogacht, ben ik het haast nooit met hem eens. Afgezien van het feit, dat volgens zijn stelling een slordige koning van een paleis een krot zou kunnen maken, hangt het niet alleen van de vuilheid af. Als een groeiend gezin in een te klein huisje blijft wonen ontstaan er ook zonder slordigheid en verwaarloozing toestanden die onhygiënisch zijn, en vaak erger, en die den naam krot wet tigen. Enfin, de heer Visser is nu eenmaal dol op snelle oplossing van het volkshuisvestings- vraagstuk door den spoedigen bouw van zee' kleine en derhalve goedkoope woningen. Hij is langzamerhand zoo geworden, dat-ie dweept met alle soorten kleine huisjes als zoodanig. Dit bleek door zijn geestdrift voor het B. en W.-plan om woningen voor ongehuwden te bouwen dus blijkbaar voor vrijgezellen, want de heer Visser veronderstelde dat het college geen ongehuwde paren bedoelde. Ix ook niet. De bedoeling is derhalve hetgeen ik zou willen noemen: éenmanswoningen. Laten we ze dadelijk maar populair trachten te ma ken. De dag werd besloten door den heer Mevers. die een zeer zakelijk en wei-gedocumenteerde rede hield, en zich natuurlijk ook weer tegen 's heeren Visser's te kleine woningen kantte. Hij wees er voorts o.a. op dat in de be hoefte aan woningen met een huur van f 4 tot f 6 niet door den particulieren bouw voorzien kan worden. De gemeente is het vorig jaar niet actief genoeg opgetreden, met een ach terstand als gevolg. Voor particulieren bouw met overheidssteun, te Utrecht beproefd, voelt de heer Meyers, ook al uit stedebouw- kundige overwegingen. Alleen door uitvoe ring in een groot complex kunnen de beste resultaten bereikt worden. De heer Meyers hield voorts een gezond pleidooi voor aankoop van toekomstige bouw gronden die nog als weide en teelgrond ge bruikt worden, omdat men daarmee voor komt dat men ze later voor nog veel hooger prijs van bouwspeculanten moet koopen. Vanmiddag voortzetting. R.P. Het Letlandsche stoomschip „Valka" bezuiden den Waterweg gestrand. Een tweede reddingboot gestrand. De positie van de „Valka" zeer slecht. E. DE GROOT A Een der leden van de bemanning HOEK VAN HOLLAND, 16—17 Januari. Toen gisteren in den middag de eerste be richten kwamen over de stranding van het Letlandsche vrachtschip „Valka" bezuiden den Nieuwen Waterweg en kort daarop Vaz Dias ons meldde, dat de ter assistentie uit gevaren reddingboot „Prins der Nederlan den" omgeslagen was, hebben wij ons spoe dig naar Hoek van Holland begeven. De versche sneeuw dekte de landen en toen wij in den avond op het Schiedamsche stationnetje wachtten op het boemeltje naar den Hoek, begon het weer te sneeuwen, dicht en aanhoudend. Hoek van Holland is het eind van de we reld. 't Was er donker en leeg in de straten, boven steigers glansde 't felle licht van booglampen, de Harwichboot lag onder stoom. Tusschen de jagende wolken brak bij wijlen de maan door, een blanke baan tee kenend op 't water. Bij de haven kregen we te hooren, wat 's morgens en 's middags gebeurd was. Om 9.15 uur is de „Valka" de uitkijkpost van den Hoek gepasseerd, 't schip dat een be manning heeft van 26 koppen zou naar Hei sin gfors gaan met cokes als deklast. Omstreeks elf uur moet het geweest zijn, toen de marconist van de „Valka" seinde, dat het schip op de Maasvlakte, zuid-zuid west van den Hoek en ten westen van het Halkgat, aan den grond was geloopen. Di rect daarop is de stoomreddingboot „Prins der Nederlanden" onder commando van schipper Ph. van der Klooster uitgevaren. De reddingboot omgeslagen. Het duurde tot twee uur, toen plotseling de „Valka" seinde, dat de reddingboot om geslagen was. Direct werd van den wal ge vraagd, of de „Valka" een sloep wilde strij ken om te trachten de redders op te pik ken. Het antwoord was: onmogelijk. De zee stond vrij woest, telkens joegen sneeuw buien over 't woelige, grauwe water, 't was hondenweer. De „President van Heel", de andere aan den Hoek gestationneerde stoomreddingboot heeft, gelijk bekend, nogal ernstige schade opgeloopen bij de redding der opvarenden van de „Christian Michelsen" in November, zij ligt aan den Hoek op de helling, zoodat van hier geen hulp meer gezonden kon worden. Inmiddels was de sleepboot „Gele Zee" van L. Smit en Co.'s Internationale sleepdienst uitgevaren, de boot keerde echter nog vóór donker terug, men deelde mee, dat niets ge zien was. De „Indrapoera" van den Rotter- damschen Lloyd die voor den Waterweg lag, trachtte binnen te komen: de eerste poging mislukte, maar kort daarna stoomde het schip veilig door de branding het kalmere water tusschen de hoofden op. Een half uur later was dit -seker niet meer gelukt want een dichte sneeuwstorm stak op, die het zicht sterk belèmmerde. Intusschen was om twee uur naar Stellen dam op Goeree geseind, om de daar gesta tionneerde stoomreddingboot „Koningin Wilhelmina" uit te laten varen. Anderhalf uur duurde het, voor 't schip per De Jager gelukte met zijn boot door het ijs te komen en naar zee te koersen. Om vier uur was vervolgens de schipper van de „President van Heel". Slis met zes mannen in een vlet uit den Hoek vertrok ken, tegen den avond kwam echter van (Van een onzer redacteuren) Oostvoorne bericht dat Slis daar geland was en hij het onmogelijk achtte weer zee te kiezen. Van de „Koningni Wilhelmina" werd niets meer vernomen, men wachtte en wachtte, de avond viel, de sneeuw hoopte zich op. Men begon aan den wal engerust te wor den over de „Koningin Wilhelmina" en ten slotte won de onderstelling veld, dat deze boot op den Noord-Pampus vastgeraakt was. Om acht uur vernamen wij, dat de „Valka" had geseind, dat zijn positie ieder oogenblik verslechterde, het achterschip zat onder wa ter en door de onophoudelijk rammeiende golven kwam het schip steeds vaster te zit ten, de bemanning vroeg dringend van boord gehaald te worden. Maar reddingsmateriaal was niet meer aanwezig, zoodat er geen hulp meer geboden kon worden. Van Oostvoorne werd getelefoneerd, dat schipper Slis en zijn mannen voortdurend over grooten afstand langs het strand heen en weer liepen om te kijken of er niets aan spoelde. Hetzelfde werd langs de kust van Rozenburg gedaan, waar dokter Knip en zestien man van de reddingsbrigade uit den Hoek op post waren om eventueel hulp te verleenen. Op het westelijke gedeelte van dit eiland bevinden zich geen woningen, maar vermoed werd. dat de mannen in een schuur beschutting tegen de jachtende sneeuw en de koude zouden kunnen vinden. Op zoek naar de „Koningin Wilhelmina" De heer Vruggink, commissaris van het loodswezen heeft vervolgens naar Hellevoet- sluis getelefoneerd, om de reddingscommis sie aldaar te waarschuwen en aan den heer Murk Leis, directeur van L. Smit en Co's in ternationale Sleepdienst werd verzocht, de sleepboot „Kijkduin" uit te sturen om naai de „Koningin Wilhelmina" te zoeken. Do „Kijkduin" is toen met de „Meermin", een bergingsschip van Hellevoetsluis uitge stoomd, waarna voorloopig niets meer van beide schepen werd vernomen. Naar verschillende kanten werd getracht inlichtingen te krijgen. Door den zwarer sneeuwval bleken echter op de eilanden ver schillende telefoonverbindingen gestoord te zijn, zoodat wij hier in den Hoek zonde nieuws bleven. Zooals altijd deden verschil lende geruchten de ronde, die tegengesproken en bevestigd werden door nieuwe geruchten. Aan de Berghaven stonden achter het huis je bij den uitkijkpost wat menschen, stamp voetend van de kou. Over den Waterweg stoomden enkele sche pen naar zee als fantastische spookgevaarter. met vele lichtjes gleden ze langs, telkens plot seling flauw beschenen door de bundels var. den vuurtoren. Er werd gepraat en gezweger. oude, verhalen van scheepsrampen werden opgehaald, van de Berlin, de Falaise, de Soe- rakarta, het ongeluk met de Schelde, van do stranding der Michelsen. De Hoek in rouw gedompeld. Het was nu zoo zeker als Iets, dat de be- manning van de „Prins der Nederlanden" niet meer in leven was. Acht dappere redders hebben er den dood gevond vn in de woest t zee voor Holland's kust. 't Waren schipper Van der Klooster, de machinisten Meyboom en Timmers, de matrozen Van Asperen, Meul- A. v. d. KLOOSTER De schipper van dc „Prins der Nederlanden" dijk, De Groot, Verwey en Starrenburg In éen slag acht weduwen en zeven-en-dertig wee zen. En wie zal voor hen zorgen? In de stationswachtkamer zat de pers bij een, wachtend op berichten, die steeds maar uitbleven. Wij gingen weer eens kijken bü de haven, waar men nu vertelde, dat tus schen Rockanje en Oostvoorne twee lijken waren aangespoeld. Traag begon de sneeuw opnieuw te vallen, de wind was omgeloopen en blies uit Zuid- Zuid-Oostelijke richting over den Water weg. 't Weer was wel wat beter geworden, dc zee stond niet meer zoo woest, een sleepboot voer uit om te trachten bij de „Valka" te ko men. De „Koningin Wilhelmina" gestrand. Elf uur werd het, de loodscommissaris zou nadere mededeelingen verstrekken. De „Kijkduin" had geseind dat men de „Ko ningin Wilhelmina" op de banken had zien zitten, daarna had men haar weer uit het gezicht verloren, de sleepboot zou echter in de buurt blijven. Om nog een reddingboot te laten komen, wilde men de „Prinses Juliana" een motor reddingboot die te Burgsluis op Schouwen ge- stationneerd is, ter assistentie roepen. Maar.,., de telefoonverbindingen waren voor het meerendeel gestoord en het gelukte slechts verbinding met Zierikzee te krijgen. Van daar zou langs de particuliere lijn der stoomtram naar Haamstede getelefoneerd worden en een bode zou de boodschap dan verder naar Burg- sluis brengen. Een bericht, dat de „Prinses Juliana" uitgevaren was, hebben wij van nacht echter niet meer gekregen. Door de uitkijkpost bij de haven werd ge meld, dat men daar omstreeks tien yur nog het toplicht en een boordslicht van de „Valka" had gezien. Uit de donkerte doemde de loodsboot, die vier-en-twintig uur buitengaats was geweest, tusschen de hoofden op. Van de „Valka" had men niets meer gezien. Om middernacht kwam er plots spanning. Van Oostvoorne telefoneerde schipper Slis, dat daar twee lijken waren aangespoeld. Het een was dat van den schipper van de „Prins der Nederlanden" Van der Klooster, het an dere was nog niet herkend, een bevestiging van dit bericht konden wij nog met krijgen. Tegelijkertijd seinde de marconist van de „Valka" dat de positie van het schip thans zeer ernstig werd, hij vroeg dringend om spoedige hulp. De wind wakkerde intusschen aan en pier de langs de stalen stangen van de uitkijk post. Toen kwam de tijding dat de „radio-in stallatie" van de Valka" defect geraakt was, en dat de marconist met de morselamp steeds om hulp seinde. Men mag dus veronderstellen dat de ma chinekamer onder water stond, zoodat de dy namo niet meer kon werken, terwijl boven dien ook de noodinstallatle niet meer in orde was. Gevreesd werd, dat het schip geheel lek zou slaan of zou doorbreken. 3 Iet zou dan de vraag wezen of de bemanning nog in leven zou zijn, als de nieuwe dag aanbrak. Hoe later het werd. des te heviger raasde de wind, hij blies fel over het vlakke land en in de verte dreunde de branding. Het werd twee uur: geen nieuws; drie uur: nog niets, vier uur: het stormde, geen nieuws. Het was wachten, wachten (Zie ook elders in dit nummer). DE SCHEEPSRAMP BIJ HONGKONG. Het verhaal van een ooggetuige. MINSTENS 370 SLACHTOFFERS. LONDEN, 16 Jan. (V.D.) Een oogge tuige geeft de volgende lezing van de scheepsramp van het s.s. „Hsin Wuh" waar van wij gisteren melding maakten. De „Hsin Whu" was op weg van Sjanghai naar Hongkong, toen het schip tijdens een zwaren storm op den grond liep. Een uur later kon het schip echter weer vlot worden gemaakt, doch door het ontstane lek drong zooveel water binnen, dat het spoedig in zinkenden toestand geraakte. Dit geschiedde omstreeks 3.40 uur 's nachts. Het schijnt, dat slechts een enkele reddingboot werd uitgezet waarin 16 leden van de bemanning en 4 passagiers plaats vonden. Een uur later werd de reddingsboot opgepikt door een Chineesche jonk. juist op het oogenblik. dat de „Hsin Wuh" kantelde en zonk. Behalve de opva renden van de reddingboot, zijn nog een aan tal schipbreukelingen gered, zoodat in totaal thans 26 man gered zijn: men houdt echter rekening met de mogelijkheid, dat nog meer dere schiDbreukeüngen gered zullen kunnen worden. Het aantal der omgekomenen zal echter in het gunstigste geval slechts weinig minder dan 370 bedragen. De „Hsin Wuh" werd in 1921 op een werf Jn Glasgow gebouwd. Het had wel een draadlooze Installatie aan boord doch geen zender. Een politiebark. een sleeper en verschei dene jonken zoeken de plaats des cnheils af, doch kunnen door de zware zeeën niet veel uitrichten. DE „MAJESTIC" ZWAAR GETROFFEN. EëN DOODE EN VELE GEWONDEN. NEW YORK, 16 Jan. (VD.) Heden is de Oceaanstoomer .Majestic" zwaar bescha digd de haven van New York binnengeloopen Maandag IJ. is n.l. een stortvloed over het voorschip geslagen, waardoor de 3de klas- ruimten en de ruimen voor de bemanning onder water zijn gezet. Eén doode en meer dere gewonden zijn hierbij te betreuren. De van boven neervallende watermassa's druk ten de deuren der kajuiten dicht, zoodat er een paniek ontstond, die eerst bedaarde, toen men met bijlen openingen had gemaakt. In de ruimten der bemanning stond het water in een oogwenk Meter hoog. Bovendien weigerde de lichtinstallatie. Het vermoeden dat de kapitein gezien het zware weer, te snel zou hebben gevaren, wordt door dezen ten stelligste tegengesproken. SNEEUWSTORM IN LONDEN. LONDEN, 16 Jan. (V.D.) Heden heeft Londen met den gewonen mist en daarenboven met een hevigen sneeuwstorm te kampen ge had. waardoor het verkeer ernstig ontwricht werd. ZUID-EUROPA. SNEEUWSTORMEN. MILAAN, 16 Jan. (VD.) Terwijl de temperatuur in Italië de laatste dagen iets gestegen was, is deze in den afgeloopen nacht beduidend gedaald. In de. nabijheid van Lucca werd een huls eener fascistische orga nisatie gehavend onder de zware sneeuw last. Er zijn geen persoonlijke ongeval len. PALACCO, 16 Jan. (V.D.) Ook In Dalmatle heerschen sedert twee dagen hevige sneeuw stormen. die talrijke storingen in het trein en telefoonverkeer veroorzaakten. SCHIP IN NOOD. BIJ SCHIERMONNIKOOG Tengevolge van den hevigen Noorderstorm, die Dinsdagnacht woedde, zijn op de reede van Schiermonnikoog de beurschepcn van schippers Visser en Boersma van de ankers geslagen en naar de z.g. „Noorman" gedreven. Blijkbaar verkeert een der vaartuigen in nood. daar de vlag halfstok waait, zoodat de reddingboot „Insulinde" van Oostmahorn het noodig achtte daarheen te vertrekken. Later is de „Insulinde" echter teruggekeerd, daar de schippers wilden trachten met eigen hulp vlot te komen en naar Schiermonnikoog te varen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9