H. D. VERTELLINGEN FLITSEN Oe Man mat den Horrelvoet FEUILLETON. 17> HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 18 JANUARI 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) door E. TEMPLE THURSTON De Muizenval. In Henrietta Street staat een muizenval, een handig opgesteld dingetje, waarin menige schuwe muis gevangen wordt. Er staan er ook wel In andere straten. Ze zijn allemaal op precies dezelfde manier opgesteld, met het zelfde verleidelijke lokaas, dezelfde deuren, die zoo gewillig wijken om de slachtoffers binnen te laten, en die dan dichtvallen met een harden, venijnige smak. Naar die andere muizenvallen heb Ik nooit gekeken. Maar ik heb vier muizen zien van gen in de val in Henrietta Street. En daar om voel ik me gerechtigd om over die val in Henrietta Street te spreken. In kende één van die kleine muisjes heel goed. Ik wist hoe ze heette, waar ze woonde het kleine gaatje in dit groote Londen, waar in ze verdween, als ze haar dagtaak achter den rug had, of als iemand haar aan het schrikken had gemaakt, en ze haastig naar haar veilig holletje terug holde. Ze is zelfs een keer mijn kamer binnen gekomen en daar heeft ze gezeten, op het puntje van een groo- ten stoel, terwijl ik haar thee en cake aan bood, en terwijl zij schichtig om zich heen gluurde en haar kopje zenuwachtig van links naar rechts draaide zooals muizen altijd doen als ze eten. Dus u ziet wel, dat ik haar goed ken. En het was heelemaal geen toeval, dat ik erbij was, toen ze in de val liep. Ik had gehoord, dat zoo iets te gebeuren stond. En ik hield een oogje in het zeil. Overdag bediende ze'in een lunchroom. Vraag me niet hoeveel ze er verdiende. Ik verbaas me dikwijls over de loonen, die men betaalt voor lichamelijken arbeid, als ik eens een kleinigheidje zelf moet doen. Ik begrijp niet, waarom in 's hemelsnaam mijn werk vrouw mijn kamers opruimt voor zes gulden in de week. Maar ze doet het. En wat meer is, ik vind het ook nog heel gewoon dat ik haar een standje geef, als ze iets breekt en het me met tranen in haar oogen komt ver tellen. Maar hoe weinig of hoe veel ze dit kleine muisje van een kind ook betaalden, ze vond het genoeg om er dag na dag en week na week te komen, met niet meer dan dien éénen heerlijken avond in zes dagen en den heelen zaligen Zondag om te doen wat ze wilde. Misschien zou het altijd zoo door zijn ge gaan. Ze zou altijd door tusschen de tafeltjes door geglipt zijn, ze zou steeds weer haar klanten bediend hebben en haar rekeninge tjes hebben geschreven in baar totaal onlees baar handje, dat alleen het meisje aan de cassa lezen kon. Ze zou me altijd maar weer door ra*n stukje vleesch voor m'n katje heb ben gegeven, totdat ik drie groote biefstuk ken zou moeten bestellen voor de heele kat- tenfamllle, die in aantocht was. En ze zou maar door zijn gegaan, als de verleider niet was gekomen, die haar meelok te naar de muizenval in Henrietta Street. Op eèn morgen ontdekte ik hem een fatte- rigen jongeling uit één van de kousenwinkels dicht bij. Hij was bezig zijn twaalfuurtje te verorberen een kop koffie en een paar ge stoofde vijgen met room. Over smaak valt niet te twisten. En zij bediende hem. Hij be gon al aan zijn maaltijd toen hij nog met haar praatte. Maar het was meer dan pra ten. Zijn oogen, groote kalverige oogen zei den duizenderlei dingen tot haar en zij lachte, terwijl ze luisterde. Ik zie een vrouw veel liever ernstig dan lachend, tenminste als iemand probeert met haar te flirten. Toen ze me zag, kwam het kleine muisje meteen naar de toonbank en begon zonder iets te zeggen mijn stukje vleesch ln te pakken. Toen zij mij het pakje en de nota gaf, zei ze: „En hoe gaat het vandaag met uw katje?" Ik begreep, dat ze zich een beetje schuldig voelde en dat ze probeerde me te doen ver geten wat ik gezien had. „Waarom schaam je je er voor dat je met dien jongen gepraat hebt?" vroeg ik. „Dat doe ik niet," zei ze. „Heb je op zijn oogen gelet?" zei ik. Ze keek me toen heel verschrikt aan en schoot toen weg in een hoekje, waar ze aan haar potlood likte en rekeningetjes begon te bekrabbelen. Maar zoodra ik bij den uitgang was, draaide ik mij om en zag haar weer naar zijn tafeltje toegaan. U begrijpt nu wel, wat er verder gebeur de. Hij vroeg haar met hem te trouwen. Hij vroeg het dienzelfden dag nog, want hij was niet voor niets een zakenman. Ze vertelde me er alles van toen ze op een avond bij mij kwam en op den rand van een grooten stoel op een stukje cake zat te knab belen. Hij wilde zelfs onmiddellijk trouwen, maar hij verdiende nog maar vijftien gulden in de week, en voorzoover ik kon zien spendeerde hij dat aan dassen, sokken en brillantine. Zij zou natuurlijk dadelijk.beginnen te sparen als ze getrouwd waren, maar tien gulden was niet genoeg voor hen belden. „Dan moest hy liever wachten," zei lk. „Hij Is zoo bang, dat hij me zal verliezen," fluisterde ze. „En zou hij je verliezen?" vroeg ik. Ze raapte een kruimel van den grond op, alsof ze daarmee wilde zeggen, dat ze het erg zonde vond om bruikbare dingen over het hoofd te zien. „Dus dan trouwen jullie in 't geheim en gaan gewoon door met je werk?" Ze knikte. „En waar wil hij, dat jullie trouwen?" „Op het bureau van den registrar in Hen rietta Street." „De muizenval," zei ik. „Nee, het registry office," antwoordde zij. „En wanneer?" „Mijn eersten vrijen avond." Dat was den volgenden avond. Ik kreeg verlof van een uitgeversfirma aan den over kant om voor één van hun ramen toe te kij ken. En van daar uit was ik toeschouwer bij die kleine tragedie, die men zich in iedere oude, betimmerde kamer kan zien afspelen, als men maar lang genoeg wacht. Den eersten keer was geen succes. Wel een half uur lang liep hij met haar op en neer door Henrietta-street. Ik zag mijn uitgever de deur uitkomen en hen voorbij gaan, zich ge heel onbewust van wat zich daar afspeelde. En iederen keer bleven ze stil staan voor den ingang van het bureau, en dan keek zij naai de papieren die er aangeplakt waren en hij vertelde haar van de groote dingen, die het leven aanbood, vlak achter die glimmend ge verfde deuren. Na een poosje gingen ze weg en kwam ik uit mijn schuilplaats. Iets moest haar angstig gemaakt hebben, dacht ik, en ik stak de straat over om te zien wat er op de aanplak biljetten stond. Maar daar was niets, dat haar angstig zou hebben kunnen maken; en toch was ze weggevlucht naar haar kleine holletje in Clapham. Maar ten slotte gebeurde het toch. En nog wel op haar volgenden vrijen avond. Ik zat weer op den uitkijk. Ik zag hen naar de deur toegaan. Dezen, keer geen sprake van aarze ling. Hij moet wel heel welsprekend zijn ge weest om haar zoo te hebben overtuigd. Ik zag hem den klep van den val open doen. Ik zag haar binnengaan, voorzichtig, maar toch vol vertrouwen. Toen hoorde ik de deur met een smak weer dicht vallen. „Zij hebben een muis gevangen", zei ik tegen den boekverkooper toen ik beneden kwam. „Gelukkig", zei hij, „ze eten al mijn boeken op, die lamme beesten." Uit: „The Patchwork Papers", 1910. ARROND.-RECHTBANK. De overtredingen bij Den Ereejen v. d. Bout.' Hedenmorgen behandelde de Rechtbank weer in hooger beroep een aantal arbeids wetovertredingen bij de aannemersvennoot schap Den Breejen v. d. Bout, op de sluiswer- ken te IJmuiden. Terecht stond de hoof duit voerder G. M. uit Amsterdam. De kanton rechter te Haarlem had hem veroordeeld tot 32 geldboeten van f 25. Getuige W. Rus, ambtenaar van de arbeids inspectie heeft op 13 April proces-verbaal op gemaakt wegens het overschrijden van den werktijd. Verdachte beschouwde verschillen de werkjes aan de bakken, die buiten den 10 uur-werktijd verricht werden eerst niet als arbeid. Later is hij tot andere gedachten ge komen, er werden drie man bij geplaatst. Op 2, 3, 4 en 5 Juli werd echter weer langer dan 10 uur gewerkt en proces-verbaal opgemaakt. Een der dekknechts vertelde als getuige, dat klachten over te langen werktijd den hoofd uitvoerder niet persoonlijk konden worden overgebracht, omdat de heer M. er maar af en toe kwam. Er was vólgens get. te weinig per soneel. Verdachte antwoordde, dat het op een bag germolen er toe ligt, dat men ook tijdens de rusttijden wel eens een handje helpt, omdat de molen altijd doorwerkt. Later heeft verd. ingezien, dat er meer personeel noodlg was. Eenige andere dekknechts verklaarden 12 1/2 uur per dag gewerkt te hebben, van 's morgens 5 tot 's avonds 9 uur, met een rust poos van 2 1/2 uur achtereen en 3 rustpoozen van resp. een kwartier, een halfuur en een kwartier. De arbeiders wisten, dat bij circulaire van den minister slechts 10 uur mocht gewerkt worden, zij klaagden er over bij den voorman en den uitvoerder, maar die klachten bereik ten den heer M. niet. De molenbaas P. de Groot, die het werk verdeelt, gaf een uitleg van zijn houding. Hij kon op de klachten niet te veel ingaan, om dat hij er pas was en den boel nog niet goed functionneerde. De machinist H. Vermeulen verklaarde, dat in den vrijen tijd allerlei „klusjes" zoo als reparatie enz. gedaan moesten worden. Getuige a décharge was de uitvoerder, A. Belgers. Deze antwoordde op een vraag van den president, dat hij de meerdere werk zaamheden, die de arbeiders verrichtten, hun niet opgedragen had. De menschen hadden zoo'n goed leven op den baggermolen, dat tuige niet gedacht had er last mee te krij gen. De bakken lagen dikwijls een paar uren stil. Volgens get. heeft de moienbaas het werk slecht verdeeld. Er zijn enkele uren per dag, dat er iets te weinig personeel is, dat zit in de lengte van den werktijd, en het ploegen- stelsel. Getuige a décharge A. Verwaard, onder baas was opgedragen om met den vorigen ge tuige de naleving der arbeidswet te controlee ren. Hij zeide weinig klachten ontvangen te hebben. Nadat de molenbaas opgegeven had, dat er 10 man op den molen waren, gaf getuige a décharge A. Volkers, aannemer, als deskun dige te kennen, dat hij dit voldoende vond. Alleen begreep hij niet, dat de molenbaas niet de verantwoordelijke man was, zooals elders. De heer H. W. J. den Breejen v. d. Bout, commissaris der N.V., getuige-deskundige a décharge zei, dat de aannemers er niet ver antwoordelijk voor gesteld kunnen worden als het personeel elkaar een handje helpt buiten werktijd. De officier van justitie stelde vast, dat de circulaire van den minister overtreden is. Het is wel moeilijk voor het hoofd van de onder neming het oog overal op te houden, maar de wet stelt hem verantwoordelijk. Juridisch acht spr. het vonnis goed gewezen. De straf is wel hoog, maar ongetwijfeld weloverwogen. Spr. vroeg daarom bevestiging van het von nis van den kantonrechter. De verdediger mr. J. Santman uit Nijmegen vestigde er de aandacht op, dat verdachte niet op de hoogte was van de overtredingen, f 800 boete vindt hij daarom te hoog, verd. heeft immers al het mogelijke gedaan voor een goede naleving van de arbeidswet. Uitspraak over een week. Nog een overtreding. Dezelfde verdachte stond 's middags op nieuw in hooger beroep terecht voor een soortgelijke arbeidswetovertreding, gepleegd op een zandzuiger te IJmuiden. De kantonrechter veroordeelde verd. tot 21 geldboeten van f 25 De heer W. Rus, ambtenaar der arbeidsin spectie getuigde, dat per week 55 uur gewerkt mag worden tusschen 5 en 9 uur, en nog 7 uur per week voor reparatie-werkzaamheden, welke uren te allen tijde gevonden mogen worden. Zij moeten aangeteekend worden in een register. Dit register heeft get. niet aan getroffen. De stoker D. de Graaf had zonder opdracht daartoe ontvangen te hebben op Zondag re paraties te verrichten. Eenige leden van de bemanning hadden op verschillende dagen in Juli 131/2 en 121/2 uur gewerkt. De schipper, H. Admiraal vertelde op een Zondag van 7 uur 's morgens tot 's avonds 7 uur, met 2 uur schaften, gewerkt te hebben, dat is 10 uur, en op werkdagen 11 uur. Dien Zondag moest er een reparatie aan den zand zuiger verricht worden. Uit zichzelf heeft de schipper daarbij toezicht gehouden, het was hem niet opgedragen. Ook hij wees op de moeilijkheid, dat er altijd op een schip Iets te doen is, het is niet een fabriek, die men op een bepaalden tijd kan sluiten. Get. had wel opdracht de arbeids wet na te leven, en heeft daarnaar gestreefd, maar de omstandigheden liéten het niet toe. Dezelfde getuigen a décharge bevestigden hun verklaringen in de vorige zaak. Verdachte zeide, dat er 11 man on den zandzuiger waren, de inspecteur telde er maar 10. Dit vonden de deskundigen ruim voldoende. De officier van justitie erkende, dat de strikte toepassing van de arbeidswet wel tot moeilijkheden leidt, vooral wat het Zondags- werk betreft, maar de wet moet gehandhaafd worden. Spr. vroeg daarom bevestiging van het vonnis van den kantonrechter. De verdediger, mr. J. Santman uit Nijme gen vond, dat verd. in de kwestie van den Zondagsarbeid onvergelijkelijk sterk staat. Op dit punt moet ontslag van rechtsvervol ging volgen. De groote en toegewijde zorg van den machinist en den schipper mag geen aanleiding zijn om hun op de vingers te tikken. Het conservatisme van de oude generatie van molenbazen is de schuld, dat de arbeids wet tegengewerkt wordt. Manschappen, die hart hebben voor hun baggermolen gaan al licht als ze er op wonen de schuit wat op schilderen in hun vrijen tijd, zooals hier ge beurde. Dan is het voor den ondernemer ho peloos om dit tegen te gaan. Daarom vroeg pl. deze zaak redelijk te berechten, n.l. verd. te ontslaan van rechtsvervolging. Uitspraak, in belde zaken over 14 dagen. „Hoogst roekeloos en onvoorzichtig" Op 12 October 1928 Het een chauffeur C. J. v. d. W. den dop van een auto-radiator in de garage van J. Starreveld, Hoogedijk 112, Zaandam op den grond vallen. Het was avond en donker, de chauffeur, stak een lucifer af en ging daarmee langs den grond zoeken, „hoogst roekeloos en onvoorzichtig", zooals de dagvaarding zei. Dat bleek inderdaad want VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1384 KERSTKRANSEN Vader uit de meening begint met dé krans informeert wat de wordt eraan herin dat het nu toch tijd wordt dat de kerst versiering eens weg gaat en als niemand anders het doet.... in de huiskamer reden is, dat het nerd dat hij üeza ding met knoopen is vastge maakt krans zelf indertijd heeft opgehangen. ontdekt dat hulst met den ouderdom niet het prikvermo- gen verliest moeder verzoekt de krans niet weg te gooien voor zij het lint er afgenomen heeft vader besluit hem op een stoel te leggen, maar moeder wil hiervan niet weten houdt de krans vast tot moeder het lint heeft bemachtigd en besluit om de verwij dering van de rest aan de anderen over te laten. (Nadruk verboden). de heele garage is in vlammen opgegaan, met de auto's die er in waren. Ze waren ge lukkig verzekerd, maar andere goederen in de garage niet. Eén auto werd er nog uitge reden. Verdachte, die 28 Jaar oud is, gaf toe, dat zijn handelwijze dom geweest is. De patroon verklaarde over den chauffeur overigens te vreden te zijn. Hij heeft hem in dienst ge houden. De eisch luidde f 60 boete of 20 dagen aan gezien het O. M. de daad voor iemand, die da gelijks met benzine en olie omgaat zeer, zeer onvoorzichtig vindt. Uitspraak Donderdag. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Bureau van politie, Smedestraat, boek, handschoen en vulpen; v. Midlum, Witte Heerenstr. 24, handschoen; de Veer, Gasthuislaan 133, handbeschermer; Horn, Godfr. v. Bouillonstr. 45, lorgnet; We- genberg, Zijlstraat 36, portemonnaie met in houd; Kloos, Leidschezijstraat 6 rood, kin derslee; Rooijers, Olmenstr. 57, taschje met Inhoud; v. Houten, Baljuwslaan 26, tasch. WILLEM ANDRIESSEN Donderdag 24 Januari zal Willem Andries- sen een pianoavond geven in de Stads schouwburg. Deze avond belooft zeer interes sant te worden, daar de pianist o.a. de Ham mer-klaviersonate van Beethoven zal spelen. VIOOL-AVOND FRITS KOK. Op Woensdag 23 Januari zal Frits Kok een viool-avond geven inden Schouwburg Jansweg, met madewerking van Ellen Kok. Dit tweetal is reeds eenige malen met veel succes te Haarlem opgetreden. NIJVERHEID EN HANDEL. Voor de leden van het departement Haar lem van de Ned. Maatschappij voor Nijver heid en Handel wordt Donderdag 24 Januari de film Billiton, het tweede tin-eiland vaa Ned.Indië, vertoond, in den schouwburg aan den Jansweg. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a t)0 cents per regel. VOORKOMT TANDBEDF.RF en poetst s morgens en Vavonds met NI VA TANDPASTA 7ö ets per '/i tube, Z5di p. 'A tube Stofzuigerhuis MAERTENS IMBP_?_ARTEUOR»SSTRAAT ^BHB EE TELEFOON No. 10756 En Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. Een heer uit Amerika, een goed vriend van ons. Dit was de vorm waarin de Ma joor mij aan het gezelschap voorstelde. Wéér was ik verbijsterd door het betoon van bui tengewonen eerbied waarmee ik ontvangen werd. De Duitschers hadden ln het algemeen niet veel sympathie meer voor de Ameri kanen, sedert deze granaten leverden aan de Geallieerden en ik kwam tot de conclusie dat deze orficleren meer van mij en mijn zen ding wisten dan ik zelf. Een forsche ordonnans met witte hand schoenen aan bracht bier en een paar alles behalve smakelijk uitziende sardine-sand wiches, die bereid waren van oorlogsbrood. De conversatie was beleefd oppervlakkig. Bij 'n gelegenheid als deze, zei de lamme officier, realiseert men zich weer hoe onze broeder' 1 de overzij van den Oceaan de Duitsche z....a bevorderen. Uw werk moet buitengewoon interes sant zijn, merkte een van de anderen op. Al uw moeilijkheden zijn nu voorbij, zei de Majoor monter. Vanavond bent u in Berlijn en daar zult u ongetwijfeld de be looning voor al uw moeite krijgen, Ameri- kaansche vrienden van Duitschland zijn op het oogenblik niet bijster populair in Lon den, denk ik? Niet bijzonder, mompelde Ik. U moet buitengewone tact bezitten, dat u geen verdenking opgewekt hebt. Betrekkelijk, antwoordde ik onverschil lig. Neemt u me niet kwalijk, zei de Majoor die langzamerhand den indruk op mij maakte van iemand die te veel praat, er is mij een en ander bekend van de betee- kenis van uw zending. Wat ik zeg blijft on der ons, nietwaar heeren? Er waren spe ciale orders omtrent u van den legercorps commandant in Miinster. Voor uw extra- trein staat het materiaal al vier dagen ge reed. Degeen die gekomen is om u af te ha len bevindt zich in een toestand van koorts achtige verwachting. Hij had het station al weer verlaten toen ik het genoegen had u aan te treffen. Ik heb hem een mededeellng gestuurd dat hy u hier vinden kan. De wolken pakten zich dichter samen, lk scheen een persoon van groot gewicht te zyn. Uit welk deel van Amerika komt u, mr. Semln? zei een stem uit een hoekje in on berispelijk Engelsch. Het was de eenarmige officier die sprak. Uit Brooklyn, loog ik brutaal, ofschoon mijn hart bijna stilstond toen ik mijn eigen stem hoorde. U spreekt absoluut zonder accent, klonk het vriendelijk. Sommige Amerikanen spreken niet door hun neus, antwoordde ik met een tikje scherpte. Ik weet het, zei de jongeman, lk ben daar groot gebracht. We waren omringd door lachende ge zichten. Een Duitsche officier ,die vloeiend Engelsch sprak scheen zijn collega's een wonderdier. Ik hoopte dat de conversatie zoo gauw mogelijk in het Duitsch zou wor den voortgezet, maar niets daarvan. Luite nant Schmalz, zoo heette de man met den eenen arm, scheen zich het genoegen niet te kunnen ontzeggen om weer eens Engelsch te spreken en de geïnteresseerde gezichten van het auditorium moedigden hem blijkbaar aan. U hebt uw kleeren in Londen gekocht, ging de jonge officier voort. Hij was een slank gebouwde jongeman, heel bleek na zijn ziekte, met lichtblond haar en heldere, dappere blauwe oogen, de oogen van een on verschrokken krijgsman. Zijn linkermouw was leeg en bevestigd aan zijn tuniek, in een knoopsgat waarvan het zwart-witte lint van het IJzeren Kruis prijkte. Ik koop zc meestal, antwoordde ik, als ik in Engeland kom. Kleeren zijn in En geland goedkooper dan in Amerika. u moet een fijn ontwikkeld oor voor talen hebben, vervolgde Schmalz. U spreekt Duitsch als een Duitscher en En gelschals een Engelschman. Ik voelde me ontzettend nerveus. Deze jonge man had geen oog van me af gehad sinds het oogenblik dat ik de kamer was binnengekomen. Zijn manier van doen was volkomen rustig en vriendelijk. Maar ik hield me goed en mijn antwoord was heel aannemelijk, geloof ik. Dat is geen gering voordeel, zei ik met een stralende glimlach, wanneer men Londen bezoekt in oorlogstijd.' Schmalz glimlachte op een buitengewoon hoffelijke manier, maar hij hield niet op me onafgebroken aan te kijken. Het beklos-de mij. Maar het gesprek werd plotseling afge broken door de komst van den ordonnans met de witte handschoenen die meedeelde dat er een „heer" was die naar den Majoor vroeg. Dat zal uw man zijn, antwoordde de aangesprokene terwijl hij opstond. En ik gaf mij er onmiddellijk rekenschap van dat hij geen poging deed om den bezoeker bin nen te laten. Kom, laten we naar hem toegaan, zei hij. Ik stond op en nam afscheid, Schmalz kwam bij de deur naar me toe. U gaat naar Berlijn? vroeg hy. Ja. Waar logeert u?" Waarschynlijk in Hotel Adlon. Ik kom de volgende week ook in Ber- Ujn voor een geneesundig onderzoek. Mis- HET ZILVEREN KRUIS VERBOND PROPAGANDAREDE VAN PATER BORROMAEUS DE GREEVE. Als vervolg der feesteiyke herdenking van het 25-jarig bestaan van het Kruisverbond ta Haarlem werd Donderdagavond een propa- gandavergadering gehouden in gebouw St. Bavo. De voorzitter, de heer H. B. van der Sande, kon in zyn welkomstwoord speciaal aan den grooten redenaar pater Borremaeus de Gree- ve, den spreker van dezen avond, zyn vreug de uitspreken over een druk bezoek, getuigen de van veel sympathie voor de drankbestrij ding, die moge leiden tot toetreding van nieuwe leden. Mevrouw H. Drost—van Aken, presidente van de.Mariavereeniging, bood namens deze zuster-organisatie en cadeau aan, bestaande in een servies, bestemd voor den bazar, die Zaterdag geopend wordt. Zy sprak daarbij eenige woorden van gelukwensch. Nadat de humorist J. J. Bos op een wyze, die zeer in den smaak viel een voordracht met propagandistische strekking had ten bes te gegeven, hield pater Borromaeus de Gree- ve zijn rede. „Trots", zei hij. kan het Kruisverbond in zyn schild schrijven, omdat het terug kan zien op een va ooien strijd, waaraan de groot sten hebben deelgenomen, zooals mgr. Ariëns, dr. Brom. pater de Groot, pater Raaymakers, de kardinalen Mercier en Van Rossum, een lange rij van bisschoppen en prelaten, pausen als Pius IX, Leo 2QH, Pius X, de groote pro motor van de drankbestrijding. Vervuld van vreugde zyn wij, omdat wij overwinnaars zyn geworden van den spot en van den lach, van de halve wereld zelfs. De dwaaste ideeën konden wy met steun der we tenschap overwinnen, en al wordt dan niet ieder lid van het Kruisverbond, men luistert toch naar ons. Als een reddenden engel ziet spr. de drankbestryding. Is er geen hooger levensvreugde na gedanen arbeid te genieten dan een borrel? Met voorbeelden schetste spr. den vooruit gang, die personen en gezinnen danken aan de geheelonthouding. Aan de drankbestrijdingsorganisatie dan ken de R.K. in Nederland den groei van het vereenigingsleven, de vrouwenemancipatie ook. Ten derde wil spr. in het vaandel schrijven „Moed", want de strijd tegen den wreedaard alcohol die veld dreigt te winnen lym nïet opgegeven worden, wy kunnen de georgani seerde drankbestryding nog niet missen. Hier in Haarlem hebben wy mannen, niet alleen met een blauw vaandel, maar met blauw bloed, mannen van adel in de drank bestrijding. Laten wy volhouden met moed, want het gaat om een hoogen ïnzet. Met een herinnering aan Jeanne d'Arc, die •God's wil uitvoerde met hulp der legerscha ren, wat spr. als een symbool opvat voor de drankbestryding besloot pater Borromaeus, onder hartelijke toejuichingen. Tot slot trad de humorist nog met veel suc ces op. schien zien we elkaar wel. Ik zou graag eens met u praten over Amerika en Londen. We moeten gemeenschappeUjke kennissen heb ben. Ik mompelde dat het my wel heel aange naam zou zyn en op hetzelfde oogenblik flitste het door myn brein dat ik zoo gauw als het maar eenigszlns mogeiyk was Ber- lyn weer zou verlaten. HOOFDSTUK VIII. Ik hoor van „Horrelvoet" en ovak kennis met zijn opdrachtgever. Toen wij de trap afdaalden fluisterde de Majoor mij toe: He geloof niet dat uw begeleider wil dat ik zyn naam weet, want hij stelde zich niet voor toen hy aankwam en hy komt ook niet in ons Casino. Maar daarom weet ik toch wel wie hy is: het is de jonge Graaf von Boden, van de Garde-Uhlanen; zijn vader, de generaal, is een van de Aide-de-chamns van den Keizer; hy Is vroeger gouverneur van den Kroonprins geweest. Voor het hek van de club stond een auto en daarin zat een jong oficier in een grijs blauw militaire overjas en met een platte pet met rose band er om heen. Hij sprong uit den wagen toen hy ons zag aankomen. Er was iets zeer geagiteerds in zyn manier van doen. Het viel mij op dat hy myn be geleider volkomen negeerde. .(Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6