H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
Oe Man mat den Horrelvoet
FEUILLETON.
17>
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 18 JANUARI 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
door E. TEMPLE THURSTON
De Muizenval.
In Henrietta Street staat een muizenval,
een handig opgesteld dingetje, waarin menige
schuwe muis gevangen wordt. Er staan er
ook wel In andere straten. Ze zijn allemaal op
precies dezelfde manier opgesteld, met het
zelfde verleidelijke lokaas, dezelfde deuren,
die zoo gewillig wijken om de slachtoffers
binnen te laten, en die dan dichtvallen met
een harden, venijnige smak.
Naar die andere muizenvallen heb Ik nooit
gekeken. Maar ik heb vier muizen zien van
gen in de val in Henrietta Street. En daar
om voel ik me gerechtigd om over die val in
Henrietta Street te spreken.
In kende één van die kleine muisjes heel
goed. Ik wist hoe ze heette, waar ze woonde
het kleine gaatje in dit groote Londen, waar
in ze verdween, als ze haar dagtaak achter
den rug had, of als iemand haar aan het
schrikken had gemaakt, en ze haastig naar
haar veilig holletje terug holde. Ze is zelfs een
keer mijn kamer binnen gekomen en daar
heeft ze gezeten, op het puntje van een groo-
ten stoel, terwijl ik haar thee en cake aan
bood, en terwijl zij schichtig om zich
heen gluurde en haar kopje zenuwachtig van
links naar rechts draaide zooals muizen
altijd doen als ze eten.
Dus u ziet wel, dat ik haar goed ken. En het
was heelemaal geen toeval, dat ik erbij was,
toen ze in de val liep. Ik had gehoord, dat
zoo iets te gebeuren stond. En ik hield een
oogje in het zeil.
Overdag bediende ze'in een lunchroom.
Vraag me niet hoeveel ze er verdiende. Ik
verbaas me dikwijls over de loonen, die men
betaalt voor lichamelijken arbeid, als ik eens
een kleinigheidje zelf moet doen. Ik begrijp
niet, waarom in 's hemelsnaam mijn werk
vrouw mijn kamers opruimt voor zes gulden
in de week. Maar ze doet het. En wat meer
is, ik vind het ook nog heel gewoon dat ik
haar een standje geef, als ze iets breekt en
het me met tranen in haar oogen komt ver
tellen.
Maar hoe weinig of hoe veel ze dit kleine
muisje van een kind ook betaalden, ze vond
het genoeg om er dag na dag en week na week
te komen, met niet meer dan dien éénen
heerlijken avond in zes dagen en den heelen
zaligen Zondag om te doen wat ze wilde.
Misschien zou het altijd zoo door zijn ge
gaan. Ze zou altijd door tusschen de tafeltjes
door geglipt zijn, ze zou steeds weer haar
klanten bediend hebben en haar rekeninge
tjes hebben geschreven in baar totaal onlees
baar handje, dat alleen het meisje aan de
cassa lezen kon. Ze zou me altijd maar weer
door ra*n stukje vleesch voor m'n katje heb
ben gegeven, totdat ik drie groote biefstuk
ken zou moeten bestellen voor de heele kat-
tenfamllle, die in aantocht was.
En ze zou maar door zijn gegaan, als de
verleider niet was gekomen, die haar meelok
te naar de muizenval in Henrietta Street.
Op eèn morgen ontdekte ik hem een fatte-
rigen jongeling uit één van de kousenwinkels
dicht bij. Hij was bezig zijn twaalfuurtje te
verorberen een kop koffie en een paar ge
stoofde vijgen met room. Over smaak valt
niet te twisten. En zij bediende hem. Hij be
gon al aan zijn maaltijd toen hij nog met
haar praatte. Maar het was meer dan pra
ten. Zijn oogen, groote kalverige oogen zei
den duizenderlei dingen tot haar en zij lachte,
terwijl ze luisterde.
Ik zie een vrouw veel liever ernstig dan
lachend, tenminste als iemand probeert met
haar te flirten. Toen ze me zag, kwam het
kleine muisje meteen naar de toonbank en
begon zonder iets te zeggen mijn stukje
vleesch ln te pakken. Toen zij mij het pakje
en de nota gaf, zei ze:
„En hoe gaat het vandaag met uw katje?"
Ik begreep, dat ze zich een beetje schuldig
voelde en dat ze probeerde me te doen ver
geten wat ik gezien had.
„Waarom schaam je je er voor dat je met
dien jongen gepraat hebt?" vroeg ik.
„Dat doe ik niet," zei ze.
„Heb je op zijn oogen gelet?" zei ik.
Ze keek me toen heel verschrikt aan en
schoot toen weg in een hoekje, waar ze aan
haar potlood likte en rekeningetjes begon te
bekrabbelen. Maar zoodra ik bij den uitgang
was, draaide ik mij om en zag haar weer
naar zijn tafeltje toegaan.
U begrijpt nu wel, wat er verder gebeur
de. Hij vroeg haar met hem te trouwen. Hij
vroeg het dienzelfden dag nog, want hij was
niet voor niets een zakenman.
Ze vertelde me er alles van toen ze op een
avond bij mij kwam en op den rand van een
grooten stoel op een stukje cake zat te knab
belen.
Hij wilde zelfs onmiddellijk trouwen, maar
hij verdiende nog maar vijftien gulden in de
week, en voorzoover ik kon zien spendeerde
hij dat aan dassen, sokken en brillantine. Zij
zou natuurlijk dadelijk.beginnen te sparen als
ze getrouwd waren, maar tien gulden was
niet genoeg voor hen belden.
„Dan moest hy liever wachten," zei lk.
„Hij Is zoo bang, dat hij me zal verliezen,"
fluisterde ze.
„En zou hij je verliezen?" vroeg ik.
Ze raapte een kruimel van den grond op,
alsof ze daarmee wilde zeggen, dat ze het erg
zonde vond om bruikbare dingen over het
hoofd te zien.
„Dus dan trouwen jullie in 't geheim en
gaan gewoon door met je werk?"
Ze knikte.
„En waar wil hij, dat jullie trouwen?"
„Op het bureau van den registrar in Hen
rietta Street."
„De muizenval," zei ik.
„Nee, het registry office," antwoordde zij.
„En wanneer?"
„Mijn eersten vrijen avond."
Dat was den volgenden avond. Ik kreeg
verlof van een uitgeversfirma aan den over
kant om voor één van hun ramen toe te kij
ken. En van daar uit was ik toeschouwer bij
die kleine tragedie, die men zich in iedere
oude, betimmerde kamer kan zien afspelen,
als men maar lang genoeg wacht.
Den eersten keer was geen succes. Wel een
half uur lang liep hij met haar op en neer
door Henrietta-street. Ik zag mijn uitgever de
deur uitkomen en hen voorbij gaan, zich ge
heel onbewust van wat zich daar afspeelde.
En iederen keer bleven ze stil staan voor den
ingang van het bureau, en dan keek zij naai
de papieren die er aangeplakt waren en hij
vertelde haar van de groote dingen, die het
leven aanbood, vlak achter die glimmend ge
verfde deuren.
Na een poosje gingen ze weg en kwam ik
uit mijn schuilplaats. Iets moest haar angstig
gemaakt hebben, dacht ik, en ik stak de
straat over om te zien wat er op de aanplak
biljetten stond. Maar daar was niets, dat
haar angstig zou hebben kunnen maken; en
toch was ze weggevlucht naar haar kleine
holletje in Clapham.
Maar ten slotte gebeurde het toch. En nog
wel op haar volgenden vrijen avond. Ik zat
weer op den uitkijk. Ik zag hen naar de deur
toegaan. Dezen, keer geen sprake van aarze
ling. Hij moet wel heel welsprekend zijn ge
weest om haar zoo te hebben overtuigd.
Ik zag hem den klep van den val open
doen. Ik zag haar binnengaan, voorzichtig,
maar toch vol vertrouwen. Toen hoorde ik de
deur met een smak weer dicht vallen.
„Zij hebben een muis gevangen", zei ik
tegen den boekverkooper toen ik beneden
kwam.
„Gelukkig", zei hij, „ze eten al mijn boeken
op, die lamme beesten."
Uit: „The Patchwork Papers", 1910.
ARROND.-RECHTBANK.
De overtredingen bij Den Ereejen
v. d. Bout.'
Hedenmorgen behandelde de Rechtbank
weer in hooger beroep een aantal arbeids
wetovertredingen bij de aannemersvennoot
schap Den Breejen v. d. Bout, op de sluiswer-
ken te IJmuiden. Terecht stond de hoof duit
voerder G. M. uit Amsterdam. De kanton
rechter te Haarlem had hem veroordeeld tot
32 geldboeten van f 25.
Getuige W. Rus, ambtenaar van de arbeids
inspectie heeft op 13 April proces-verbaal op
gemaakt wegens het overschrijden van den
werktijd. Verdachte beschouwde verschillen
de werkjes aan de bakken, die buiten den
10 uur-werktijd verricht werden eerst niet als
arbeid. Later is hij tot andere gedachten ge
komen, er werden drie man bij geplaatst. Op
2, 3, 4 en 5 Juli werd echter weer langer dan
10 uur gewerkt en proces-verbaal opgemaakt.
Een der dekknechts vertelde als getuige, dat
klachten over te langen werktijd den hoofd
uitvoerder niet persoonlijk konden worden
overgebracht, omdat de heer M. er maar af en
toe kwam. Er was vólgens get. te weinig per
soneel.
Verdachte antwoordde, dat het op een bag
germolen er toe ligt, dat men ook tijdens de
rusttijden wel eens een handje helpt, omdat
de molen altijd doorwerkt. Later heeft verd.
ingezien, dat er meer personeel noodlg was.
Eenige andere dekknechts verklaarden
12 1/2 uur per dag gewerkt te hebben, van
's morgens 5 tot 's avonds 9 uur, met een rust
poos van 2 1/2 uur achtereen en 3 rustpoozen
van resp. een kwartier, een halfuur en een
kwartier.
De arbeiders wisten, dat bij circulaire van
den minister slechts 10 uur mocht gewerkt
worden, zij klaagden er over bij den voorman
en den uitvoerder, maar die klachten bereik
ten den heer M. niet.
De molenbaas P. de Groot, die het werk
verdeelt, gaf een uitleg van zijn houding. Hij
kon op de klachten niet te veel ingaan, om
dat hij er pas was en den boel nog niet goed
functionneerde.
De machinist H. Vermeulen verklaarde,
dat in den vrijen tijd allerlei „klusjes" zoo
als reparatie enz. gedaan moesten worden.
Getuige a décharge was de uitvoerder, A.
Belgers. Deze antwoordde op een vraag van
den president, dat hij de meerdere werk
zaamheden, die de arbeiders verrichtten, hun
niet opgedragen had. De menschen hadden
zoo'n goed leven op den baggermolen, dat
tuige niet gedacht had er last mee te krij
gen. De bakken lagen dikwijls een paar uren
stil. Volgens get. heeft de moienbaas het werk
slecht verdeeld. Er zijn enkele uren per dag,
dat er iets te weinig personeel is, dat zit in
de lengte van den werktijd, en het ploegen-
stelsel.
Getuige a décharge A. Verwaard, onder
baas was opgedragen om met den vorigen ge
tuige de naleving der arbeidswet te controlee
ren. Hij zeide weinig klachten ontvangen te
hebben.
Nadat de molenbaas opgegeven had, dat er
10 man op den molen waren, gaf getuige a
décharge A. Volkers, aannemer, als deskun
dige te kennen, dat hij dit voldoende vond.
Alleen begreep hij niet, dat de molenbaas
niet de verantwoordelijke man was, zooals
elders.
De heer H. W. J. den Breejen v. d. Bout,
commissaris der N.V., getuige-deskundige a
décharge zei, dat de aannemers er niet ver
antwoordelijk voor gesteld kunnen worden
als het personeel elkaar een handje helpt
buiten werktijd.
De officier van justitie stelde vast, dat de
circulaire van den minister overtreden is. Het
is wel moeilijk voor het hoofd van de onder
neming het oog overal op te houden, maar de
wet stelt hem verantwoordelijk. Juridisch
acht spr. het vonnis goed gewezen. De straf
is wel hoog, maar ongetwijfeld weloverwogen.
Spr. vroeg daarom bevestiging van het von
nis van den kantonrechter.
De verdediger mr. J. Santman uit Nijmegen
vestigde er de aandacht op, dat verdachte
niet op de hoogte was van de overtredingen,
f 800 boete vindt hij daarom te hoog, verd.
heeft immers al het mogelijke gedaan voor
een goede naleving van de arbeidswet.
Uitspraak over een week.
Nog een overtreding.
Dezelfde verdachte stond 's middags op
nieuw in hooger beroep terecht voor een
soortgelijke arbeidswetovertreding, gepleegd
op een zandzuiger te IJmuiden.
De kantonrechter veroordeelde verd. tot 21
geldboeten van f 25
De heer W. Rus, ambtenaar der arbeidsin
spectie getuigde, dat per week 55 uur gewerkt
mag worden tusschen 5 en 9 uur, en nog 7
uur per week voor reparatie-werkzaamheden,
welke uren te allen tijde gevonden mogen
worden. Zij moeten aangeteekend worden in
een register. Dit register heeft get. niet aan
getroffen.
De stoker D. de Graaf had zonder opdracht
daartoe ontvangen te hebben op Zondag re
paraties te verrichten.
Eenige leden van de bemanning hadden op
verschillende dagen in Juli 131/2 en 121/2
uur gewerkt.
De schipper, H. Admiraal vertelde op een
Zondag van 7 uur 's morgens tot 's avonds 7
uur, met 2 uur schaften, gewerkt te hebben,
dat is 10 uur, en op werkdagen 11 uur. Dien
Zondag moest er een reparatie aan den zand
zuiger verricht worden. Uit zichzelf heeft de
schipper daarbij toezicht gehouden, het was
hem niet opgedragen.
Ook hij wees op de moeilijkheid, dat er
altijd op een schip Iets te doen is, het is niet
een fabriek, die men op een bepaalden tijd
kan sluiten. Get. had wel opdracht de arbeids
wet na te leven, en heeft daarnaar gestreefd,
maar de omstandigheden liéten het niet toe.
Dezelfde getuigen a décharge bevestigden
hun verklaringen in de vorige zaak.
Verdachte zeide, dat er 11 man on den
zandzuiger waren, de inspecteur telde er
maar 10. Dit vonden de deskundigen ruim
voldoende.
De officier van justitie erkende, dat de
strikte toepassing van de arbeidswet wel tot
moeilijkheden leidt, vooral wat het Zondags-
werk betreft, maar de wet moet gehandhaafd
worden. Spr. vroeg daarom bevestiging van
het vonnis van den kantonrechter.
De verdediger, mr. J. Santman uit Nijme
gen vond, dat verd. in de kwestie van den
Zondagsarbeid onvergelijkelijk sterk staat.
Op dit punt moet ontslag van rechtsvervol
ging volgen. De groote en toegewijde zorg van
den machinist en den schipper mag geen
aanleiding zijn om hun op de vingers te
tikken.
Het conservatisme van de oude generatie
van molenbazen is de schuld, dat de arbeids
wet tegengewerkt wordt. Manschappen, die
hart hebben voor hun baggermolen gaan al
licht als ze er op wonen de schuit wat op
schilderen in hun vrijen tijd, zooals hier ge
beurde. Dan is het voor den ondernemer ho
peloos om dit tegen te gaan. Daarom vroeg
pl. deze zaak redelijk te berechten, n.l. verd.
te ontslaan van rechtsvervolging.
Uitspraak, in belde zaken over 14 dagen.
„Hoogst roekeloos en onvoorzichtig"
Op 12 October 1928 Het een chauffeur C. J.
v. d. W. den dop van een auto-radiator in de
garage van J. Starreveld, Hoogedijk 112,
Zaandam op den grond vallen. Het was avond
en donker, de chauffeur, stak een lucifer af
en ging daarmee langs den grond zoeken,
„hoogst roekeloos en onvoorzichtig", zooals
de dagvaarding zei. Dat bleek inderdaad want
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1384
KERSTKRANSEN
Vader uit de meening begint met dé krans informeert wat de wordt eraan herin
dat het nu toch tijd
wordt dat de kerst
versiering eens weg
gaat en als niemand
anders het doet....
in de huiskamer
reden is, dat het nerd dat hij üeza
ding met
knoopen is vastge
maakt
krans zelf indertijd
heeft opgehangen.
ontdekt dat hulst
met den ouderdom
niet het prikvermo-
gen verliest
moeder verzoekt de
krans niet weg te
gooien voor zij het
lint er afgenomen
heeft
vader besluit hem op
een stoel te leggen,
maar moeder wil
hiervan niet weten
houdt de krans vast
tot moeder het lint
heeft bemachtigd en
besluit om de verwij
dering van de rest
aan de anderen over
te laten.
(Nadruk verboden).
de heele garage is in vlammen opgegaan,
met de auto's die er in waren. Ze waren ge
lukkig verzekerd, maar andere goederen in
de garage niet. Eén auto werd er nog uitge
reden.
Verdachte, die 28 Jaar oud is, gaf toe, dat
zijn handelwijze dom geweest is. De patroon
verklaarde over den chauffeur overigens te
vreden te zijn. Hij heeft hem in dienst ge
houden.
De eisch luidde f 60 boete of 20 dagen aan
gezien het O. M. de daad voor iemand, die da
gelijks met benzine en olie omgaat zeer, zeer
onvoorzichtig vindt.
Uitspraak Donderdag.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Bureau van politie,
Smedestraat, boek, handschoen en vulpen; v.
Midlum, Witte Heerenstr. 24, handschoen; de
Veer, Gasthuislaan 133, handbeschermer;
Horn, Godfr. v. Bouillonstr. 45, lorgnet; We-
genberg, Zijlstraat 36, portemonnaie met in
houd; Kloos, Leidschezijstraat 6 rood, kin
derslee; Rooijers, Olmenstr. 57, taschje met
Inhoud; v. Houten, Baljuwslaan 26, tasch.
WILLEM ANDRIESSEN
Donderdag 24 Januari zal Willem Andries-
sen een pianoavond geven in de Stads
schouwburg. Deze avond belooft zeer interes
sant te worden, daar de pianist o.a. de Ham
mer-klaviersonate van Beethoven zal spelen.
VIOOL-AVOND FRITS KOK.
Op Woensdag 23 Januari zal Frits Kok
een viool-avond geven inden Schouwburg
Jansweg, met madewerking van Ellen Kok.
Dit tweetal is reeds eenige malen met veel
succes te Haarlem opgetreden.
NIJVERHEID EN HANDEL.
Voor de leden van het departement Haar
lem van de Ned. Maatschappij voor Nijver
heid en Handel wordt Donderdag 24 Januari
de film Billiton, het tweede tin-eiland vaa
Ned.Indië, vertoond, in den schouwburg aan
den Jansweg.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a t)0 cents
per regel.
VOORKOMT TANDBEDF.RF
en poetst s morgens en Vavonds met
NI VA TANDPASTA
7ö ets per '/i tube, Z5di p. 'A tube
Stofzuigerhuis MAERTENS
IMBP_?_ARTEUOR»SSTRAAT ^BHB
EE TELEFOON No. 10756 En
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
Een heer uit Amerika, een goed vriend
van ons. Dit was de vorm waarin de Ma
joor mij aan het gezelschap voorstelde. Wéér
was ik verbijsterd door het betoon van bui
tengewonen eerbied waarmee ik ontvangen
werd.
De Duitschers hadden ln het algemeen
niet veel sympathie meer voor de Ameri
kanen, sedert deze granaten leverden aan de
Geallieerden en ik kwam tot de conclusie dat
deze orficleren meer van mij en mijn zen
ding wisten dan ik zelf.
Een forsche ordonnans met witte hand
schoenen aan bracht bier en een paar alles
behalve smakelijk uitziende sardine-sand
wiches, die bereid waren van oorlogsbrood.
De conversatie was beleefd oppervlakkig.
Bij 'n gelegenheid als deze, zei de lamme
officier, realiseert men zich weer hoe
onze broeder' 1 de overzij van den Oceaan
de Duitsche z....a bevorderen.
Uw werk moet buitengewoon interes
sant zijn, merkte een van de anderen op.
Al uw moeilijkheden zijn nu voorbij, zei
de Majoor monter. Vanavond bent u in
Berlijn en daar zult u ongetwijfeld de be
looning voor al uw moeite krijgen, Ameri-
kaansche vrienden van Duitschland zijn op
het oogenblik niet bijster populair in Lon
den, denk ik?
Niet bijzonder, mompelde Ik.
U moet buitengewone tact bezitten, dat
u geen verdenking opgewekt hebt.
Betrekkelijk, antwoordde ik onverschil
lig.
Neemt u me niet kwalijk, zei de Majoor
die langzamerhand den indruk op mij
maakte van iemand die te veel praat, er
is mij een en ander bekend van de betee-
kenis van uw zending. Wat ik zeg blijft on
der ons, nietwaar heeren? Er waren spe
ciale orders omtrent u van den legercorps
commandant in Miinster. Voor uw extra-
trein staat het materiaal al vier dagen ge
reed. Degeen die gekomen is om u af te ha
len bevindt zich in een toestand van koorts
achtige verwachting. Hij had het station al
weer verlaten toen ik het genoegen had u
aan te treffen. Ik heb hem een mededeellng
gestuurd dat hy u hier vinden kan.
De wolken pakten zich dichter samen, lk
scheen een persoon van groot gewicht te
zyn.
Uit welk deel van Amerika komt u, mr.
Semln? zei een stem uit een hoekje in on
berispelijk Engelsch. Het was de eenarmige
officier die sprak.
Uit Brooklyn, loog ik brutaal, ofschoon
mijn hart bijna stilstond toen ik mijn eigen
stem hoorde.
U spreekt absoluut zonder accent, klonk
het vriendelijk.
Sommige Amerikanen spreken niet
door hun neus, antwoordde ik met een tikje
scherpte.
Ik weet het, zei de jongeman, lk ben
daar groot gebracht.
We waren omringd door lachende ge
zichten. Een Duitsche officier ,die vloeiend
Engelsch sprak scheen zijn collega's een
wonderdier. Ik hoopte dat de conversatie
zoo gauw mogelijk in het Duitsch zou wor
den voortgezet, maar niets daarvan. Luite
nant Schmalz, zoo heette de man met den
eenen arm, scheen zich het genoegen niet te
kunnen ontzeggen om weer eens Engelsch te
spreken en de geïnteresseerde gezichten van
het auditorium moedigden hem blijkbaar
aan.
U hebt uw kleeren in Londen gekocht,
ging de jonge officier voort. Hij was een
slank gebouwde jongeman, heel bleek na
zijn ziekte, met lichtblond haar en heldere,
dappere blauwe oogen, de oogen van een on
verschrokken krijgsman. Zijn linkermouw
was leeg en bevestigd aan zijn tuniek, in een
knoopsgat waarvan het zwart-witte lint van
het IJzeren Kruis prijkte.
Ik koop zc meestal, antwoordde ik,
als ik in Engeland kom. Kleeren zijn in En
geland goedkooper dan in Amerika.
u moet een fijn ontwikkeld oor voor
talen hebben, vervolgde Schmalz. U
spreekt Duitsch als een Duitscher en En
gelschals een Engelschman.
Ik voelde me ontzettend nerveus. Deze
jonge man had geen oog van me af gehad
sinds het oogenblik dat ik de kamer was
binnengekomen. Zijn manier van doen was
volkomen rustig en vriendelijk.
Maar ik hield me goed en mijn antwoord
was heel aannemelijk, geloof ik.
Dat is geen gering voordeel, zei ik met
een stralende glimlach, wanneer men
Londen bezoekt in oorlogstijd.'
Schmalz glimlachte op een buitengewoon
hoffelijke manier, maar hij hield niet op me
onafgebroken aan te kijken. Het beklos-de
mij. Maar het gesprek werd plotseling afge
broken door de komst van den ordonnans
met de witte handschoenen die meedeelde
dat er een „heer" was die naar den Majoor
vroeg.
Dat zal uw man zijn, antwoordde de
aangesprokene terwijl hij opstond. En ik
gaf mij er onmiddellijk rekenschap van dat
hij geen poging deed om den bezoeker bin
nen te laten. Kom, laten we naar hem
toegaan, zei hij.
Ik stond op en nam afscheid, Schmalz
kwam bij de deur naar me toe.
U gaat naar Berlijn? vroeg hy.
Ja.
Waar logeert u?"
Waarschynlijk in Hotel Adlon.
Ik kom de volgende week ook in Ber-
Ujn voor een geneesundig onderzoek. Mis-
HET ZILVEREN KRUIS VERBOND
PROPAGANDAREDE VAN PATER
BORROMAEUS DE GREEVE.
Als vervolg der feesteiyke herdenking van
het 25-jarig bestaan van het Kruisverbond ta
Haarlem werd Donderdagavond een propa-
gandavergadering gehouden in gebouw St.
Bavo.
De voorzitter, de heer H. B. van der Sande,
kon in zyn welkomstwoord speciaal aan den
grooten redenaar pater Borremaeus de Gree-
ve, den spreker van dezen avond, zyn vreug
de uitspreken over een druk bezoek, getuigen
de van veel sympathie voor de drankbestrij
ding, die moge leiden tot toetreding van
nieuwe leden.
Mevrouw H. Drost—van Aken, presidente
van de.Mariavereeniging, bood namens deze
zuster-organisatie en cadeau aan, bestaande
in een servies, bestemd voor den bazar, die
Zaterdag geopend wordt. Zy sprak daarbij
eenige woorden van gelukwensch.
Nadat de humorist J. J. Bos op een wyze,
die zeer in den smaak viel een voordracht
met propagandistische strekking had ten bes
te gegeven, hield pater Borromaeus de Gree-
ve zijn rede.
„Trots", zei hij. kan het Kruisverbond in
zyn schild schrijven, omdat het terug kan
zien op een va ooien strijd, waaraan de groot
sten hebben deelgenomen, zooals mgr. Ariëns,
dr. Brom. pater de Groot, pater Raaymakers,
de kardinalen Mercier en Van Rossum, een
lange rij van bisschoppen en prelaten, pausen
als Pius IX, Leo 2QH, Pius X, de groote pro
motor van de drankbestrijding.
Vervuld van vreugde zyn wij, omdat wij
overwinnaars zyn geworden van den spot en
van den lach, van de halve wereld zelfs. De
dwaaste ideeën konden wy met steun der we
tenschap overwinnen, en al wordt dan niet
ieder lid van het Kruisverbond, men luistert
toch naar ons. Als een reddenden engel ziet
spr. de drankbestryding.
Is er geen hooger levensvreugde na gedanen
arbeid te genieten dan een borrel?
Met voorbeelden schetste spr. den vooruit
gang, die personen en gezinnen danken aan
de geheelonthouding.
Aan de drankbestrijdingsorganisatie dan
ken de R.K. in Nederland den groei van het
vereenigingsleven, de vrouwenemancipatie ook.
Ten derde wil spr. in het vaandel schrijven
„Moed", want de strijd tegen den wreedaard
alcohol die veld dreigt te winnen lym nïet
opgegeven worden, wy kunnen de georgani
seerde drankbestryding nog niet missen.
Hier in Haarlem hebben wy mannen, niet
alleen met een blauw vaandel, maar met
blauw bloed, mannen van adel in de drank
bestrijding. Laten wy volhouden met moed,
want het gaat om een hoogen ïnzet.
Met een herinnering aan Jeanne d'Arc, die
•God's wil uitvoerde met hulp der legerscha
ren, wat spr. als een symbool opvat voor de
drankbestryding besloot pater Borromaeus,
onder hartelijke toejuichingen.
Tot slot trad de humorist nog met veel suc
ces op.
schien zien we elkaar wel. Ik zou graag eens
met u praten over Amerika en Londen. We
moeten gemeenschappeUjke kennissen heb
ben.
Ik mompelde dat het my wel heel aange
naam zou zyn en op hetzelfde oogenblik
flitste het door myn brein dat ik zoo gauw
als het maar eenigszlns mogeiyk was Ber-
lyn weer zou verlaten.
HOOFDSTUK VIII.
Ik hoor van „Horrelvoet" en ovak kennis
met zijn opdrachtgever.
Toen wij de trap afdaalden fluisterde de
Majoor mij toe:
He geloof niet dat uw begeleider wil dat
ik zyn naam weet, want hij stelde zich niet
voor toen hy aankwam en hy komt ook niet
in ons Casino. Maar daarom weet ik toch
wel wie hy is: het is de jonge Graaf von
Boden, van de Garde-Uhlanen; zijn vader,
de generaal, is een van de Aide-de-chamns
van den Keizer; hy Is vroeger gouverneur
van den Kroonprins geweest.
Voor het hek van de club stond een auto
en daarin zat een jong oficier in een grijs
blauw militaire overjas en met een platte
pet met rose band er om heen. Hij sprong
uit den wagen toen hy ons zag aankomen.
Er was iets zeer geagiteerds in zyn manier
van doen. Het viel mij op dat hy myn be
geleider volkomen negeerde.
.(Wordt vervolgd.).