Groote Opruiming WEILL ZOON HAARLEM'S DAGBLAD VAN OUDE TIJDEN. BINNENLAND tegen Balansprijzen van Bontmantels - Vossen mil Marters - Moffen rasa Costumes en Mantels Barteljorisstraat 26-28 Geen zichtzendingen - - Prijzen netto Contant IK- FEUILLETON Het Meisje uit de Stad DINSDAG 22 JANUARI 1929 DERDE BLAD De lijn HaarlemZandvoort. Ik bedoel de lijn HaarlemZandvoort die honderd jaar geleden geopend wérd. Het was maar een diligence die voortaan een geregeld verkeer tusschen de beide plaatsen zou on derhouden. En dan nog slechts gedurende vijf maanden van het jaar. Maar ze was een eerste poging en als zoodanig verdient ze in de krant eervol vermeld te worden. Een herinnering aan de opening van deze lijn kan misschien dezen of genen troosten over de sluiting van die andere. Wij Haar lemmers-zuid-west zijn ons trammetje kwijt en daarmee de zekerheid op elk uur van den dag te kunnen weg- en terugkomen. Je moet een tram naast je deur gehad hebben om het gemis ervan te kunnen gevoelen. Alsof je verhuisd bent, buiten gaan wonen en 's mor gens vroeg maak je je op om „naar stad" te gaan. Ik zag bij een teleurgestelde een foto van het wachthuisje aan den Heerenweg met een tramwagen ervoor: zielige vergoeding voor het verlies van het betreurde vervoer middel. Toen de concessionarissen, de heeren Duinterne en Peters, hun verzoekschrift in dienden, beschikten ze reeds over eenige er varing op het gebied van diligencediensten. Sedert enkele jaren toch lieten deze onder nemers een wagen rijden van Haarlem op Amsterdam, op Alkmaar en op Leiden. Deze wagens „volgden de groote routes en stonden met elkander in verband", zooals het in een der betrekkelijke stukken heet. Haarlem was dus een „Knotenpunkt". Hierbij komt nu een zij lijntje, dat „eene geheel andere strekking heeft". Op deze bij zondere strekking beroept zich het Gemeente bestuur van Haarlem tegenover den „Heer Staatsraad Administrateur der Posterijen en verdere middelen van vervoer", die de onder nemers wilde verplichten om desgevorderd bijwagens te geven, „wanneer de Diligence reeds 9 personen bevat, zoowel voor als na het uur van vertrek." Denk u de moeilijkheid in. Gij kunt, op werkdagen, van hier vertrekken half negen en half twee; van Zandvoort te elf uur en te half vijf. Op Zon- en feestdagen bovendien van Haarlem te vijf uur en van zee halfacht. Nu stel ik het niet ondenk bare geval dat gij ik zeg niet te laat komt, want daarvoor kunt ge op uw hoede zijn; maar dat gij met negen andere reislustigen u voor den wagen aanmeldt. Dan moet, zoo be sliste aanvankelijk de Heer Staatsraad Ad ministrateur, een bijwagen voorkomen. Want de voerman mag u zijn plaats niet afstaan: bet is hem „volstrekt verboden, zittende op de kap of imperiale, de paarden te bestu ren." Overigens merk ik hierbij op, dar deze dienstregeling, die gezegd werd „ar het verlangen van het publiek te voldoen" u niet in de gelegenheid stelt van een zonson dergang te genieten. Zelfs op Zon- en feest dagen bracht de diligence u vóór donker thuis. Hadt ge anders verwacht van een voertuig dat op zijn portieren het koninklijk wapen met het opschrift„sauvegarde" mocht voe ren? Dit beteekent immers dat het staat on der 's konings „bijzondere bescherming", die ook den reizigers geldt. Merkwaardig dit voor schrift volgens hetwelk „men zich niet an ders zal mogen bedienen dan van besloten op veren hangende rijtuigen met glazen, of wel bij fraai weder, van behoorlijk overdekte char-a-banc, waarvan de portieren nimmer van buiten zullen mogen worden afgesloten, maar altijd van binnen zullen kunnen wor den geopend". Stap dus gerust in, het is geen autobus van het jaar 1920 of daaromtrent, die, ge herinnert het u, dit voorschrift verge ten was. Ook hebben de vellingen der wielen de bij de wet voorgeschreven breedte, en de postillon is, overeenkomstig zijn instructie „een bekwaam en geschikt persoon, die zich niet aan den drank te buiten gaat en de pas sagiers met beleefdheid en bescheidenheid bejegent". Met te meerder vrijmoedigheid kan ik u het gebruik van deze reisgelegen heid aanbevelen, sedert ik van betrouwbare zijde vernomen heb, dat betreffende de drie andere geconcessionneerde lijnen, bij ons Gemeentebestuur, in een tijdsverloop van drie jaar, geen andere klachten zijn ingeko men, „dan dat een postillon tweemaal ge slapen heeft, de wagen eens te lang op Vel- sen vertoefd heeft, en er een dronken pas sagier op de diligence was, welke dezelve da delijk heeft moeten ontruimen." Toch leerde de ervaring dat het reizen met de diligence niet zonder gevaar was. Nu eens lees je van paarden die niet behoorlijk besla gen of oververmoeid waren, dan weer van overvolle wagens. De baatzucht der onderne mers werd niet altijd door het „sauvegarde" in toom gehouden en in zoo'n geval konden de slecht verzorgde dieren hun zwaren last niet over de hooge bruggen heen krijgen. De diligence die in den morgen van 23 Augustus 1829 van „de Leeuwerik" alhier naar Amster dam vertrokken was, bleef bij het oprijden der Melkbrug halverwege staan en rolde daarna terug. Een „verschrikkelijk ongeluk", aldus de Gouverneur van Noordholland aan Burgemeester en Wethouders van Haarlem, „had kunnen plaats hebben", en het onder zoek bracht aan het licht, dat de paarden slecht beslagen waren. Eenige dagen later schreef hij, naar aanleiding van een derge lijk ongeval tusschen Haarlem en Leiden: „de per post van heden bij mij Ingekomen en dit mijn schrijven vei(,ezellende siukken, heb ik van dat belang en gewigt geoordeeld, dat ik vermeend heb dezelve onverwijld en met terugstelling van alle andere zaken, aan UE.A. overweging te moeten aanbieden." Men ziet met welk een spoed de ingebrachte klach ten in behandeling werden genomen. De rei zigers waren dan ook ter nauwernood aan den dood ontkomen en de schuld lag bij de ondernemers, die teveel passagiers meena men maar aan de paarden te weinig rust gunden. Zij werden uitgenoodigd onmiddellijk halverwege Leiden en Haarlem een wissel plaats aan te leggen. Intusschen op de lijn HaarlemZandvoort hadt ge van hooge bruggen geen last. Ook de paarden konden het hier wel uithouden: de afstand dien ze moesten afleggen was niet groot en de rust die zij genoten voldoende. Ook de snelheid waarmee ze u meevoerden zou u niet afschrikken: de diligence zal den weg binnen den tijd van een uur afleggen. Ge betaalt 75 cent vracht met inbegrip van de tol, het drinkgeld voor den postillon en „ze ven ponden vijf onzen" bagage. Een bewijs wordt u afgegeven voorzien van het nummer uwer plaats. Ge vertrekt op tijd, met het slaan der klok. Daartegenover staat dat rooken verboden is en dat ge in het rijtuig geen gedroogde viscn moogt meenemen. Vóór het vertrek worden de reizigers geteld om aan den postillon een lijst te kunnen medegeven waarop hun aantal staat vermeld, Och, het was zoo'n gemoede lijk lijntje, deze eerste geregelde dienst tus- Haarlem en Zandvoort. De voerman zal „de rijtuigen die hij oprijdt met hoorngeblaas waarschuwen". Met hoorngeblaas! En ge denkt aan den drukken verkeersweg van nu, op een zomerschen Zondagmiddag: één onaf gebroken waarschuwing, een helsch geluid! Kinderspel lijkt ons zoo'n lijntje. Kinderspel zal het nageslacht zeggen van onze lijn. H. E. KNAPPERT. f &N ONS HOP. Prins Hendrik gaat den 24sten dezer voor eenigen tijd naar het buitenland. De Koningin is voornemens Maandagavond 11 Febr. a.s. aan de hoofden der bij haar hof geaccrediteerde buitenlandsche gezantschap pen met hun dames een diner aan te bie den. HET DRAMA TE GROOTEGAST. HUIS VAN VROUW W. VERNIELD DOOR DE BEVOLKING. In den nacht van Zaterdag op Zondag is het huis van vrouw Wobbes te Kornhorn, die, zooals men weet, haar kinderen onver zorgd achterliet om bij Wijkstra te Groote- gast haar intrek te nemen, voor een groot gedeelte door de bevolking afgebroken, het geen wel wijst op de stemming die er ten op zichte van aeze vrouw heerscht. Verder heeft Maandag iemand uit Twijzel aangifte gedaan dat er op hem, toen hij Zon dagnacht Grootegast passeerde, geschoten is. Hij werd echter niet geraakt, aldus het Vad. DE EELGISCHE NOTA. Wat La Métropole er van zegt te weten. De Brusselsche correspondent van de Ant- werpsche Métropole maakt gewag van het strenge stilzwijgen, dat men in Brusselsche officieele kringen in acht neemt met betrek king tot de nota, die de Belgische gezant te 'sGravenhage aan den Nederlandschen mi nister van buitenlandsche zaken heeft over handigd. Hij voegt er volgens de N. R. C. echter aan toe: „Niettemin geloof ik te kunnen verzekeren, dat de Belgische nota, die in de meest ver zoenende termen vervat is, de technische en economische redenen uiteenzet, welke de Belgische regeering ervan weerhouden in te stemmen met de Nederlandsche oplossing betreffende de verbinding van Antwerpen met den Rijn door het kanaal naar het Hel legat. De Belgische regeering beschouwt overigens de aanvaarding van het tracé naar den Moerdijk niet als een conditio sine qua non voor haar instemming en geeft te ver staan, dat zij eventueel geneigd zou zijn zich te vereenigen met een eenigszins meer Wes telijk van die lijn gelegen beloop. De nota, die zich inlaat met een geheel complex van vraagstukken betreffende de verbetering van het Schelderégime, houdt zich ook bezig met de organisatie van het loodswezen. DE RAMP AAN DEN HOEK. EEN LAARS GEVONDEN. Visschers uit Stellendam, die Zaterdag de Ribbenplaat hebben afgezocht, hebben alleen een laars, van ongeveer 45 c.M. hoogte met een Nederlandsche courant er in gevonden. Vermoedelijk is deze laars afkomstig van een der verongelukten van de Prins der Nederlan den, schrijft de N. R. C. DE VERJAARDAG VAN EX-KEIZER. MANNEN VAN HET OUDE LEGER OP HUIZE DOORN. Het rustige Doorn, dat anders in zijn win terslaap het drukke beweeg langs den hoofdweg UtrechtArnhem door het wel haast mooiste deel van Nederland onbewo gen langs zich heen laat glijden, is nu reeds wakker geworden om zich de oogen uit te kijken naar de vele Duitsche uniformen, wier dragers opgekomen zijn naar „Haus Dom", waar de ex-keizer zijn verjaardags feesten heeft ingezet, meldt het Hbld. Zaterdagavond kwamen de eerste gasten een zestigtal aan. Zondag maakten dt gasten zich op om als eersten en wel als vertegenwoordigers van „das Militar" den ex-keizer te complimenteeren. Daarbij waren o.a. generaal-veldmaar- schalk Von Mackensen als vertegenwoordi ger van het oud-Duitsche leger, generaal Freiherr Von Gobsattel, admiraal Von Schro der, generaal Von Rutier, admiraal Schmidt, generaal Von Cramon, „Oberleutnant" Wodli. generaal graaf Galtz, generaal Von Hom en admiraal Rösing. Bij hen sloten zich aan vertegenwoordi gers van de oude garderegimenten, o.a. ge neraal Von Friedeburg, generaal Freiherr Von Richthofen, generaal Von Pfuel, gene raal Von Seydlitz en overste Unna. Om tien uur 's morgens verzamelden deze heeren zich in een gemeenschappelijke gods dienstoefening in tegenwoordigheid van den ex-keizer en zijn gemalin in de hal van Huize Doorn. Na de godsdienstoefening brachten zij den zeventigjarige hun gelukwenschen. waarbij veldmaarschalk Von Mackensen een korte toespraak hield. De ex-keizer ant woordde hierop en bracht de vertegenwoor digers van het oude leger zijn dank voor him komst. 's Middags begaven alle bezoekers zich in automobielen naar Kasteel Amerongen, waar graaf Bentlnck een thee aanbood. De ex-kei- zer had de heeren 's middags op een geza- menlijken maaltijd in zijn woning uitgenoo- DRONKEMANSREI LETJE DEN HAAG. IN LEIDEN EERT PROF. LORENTZ. In de Maandagmiddag gehouden vergade ring van den gemeenteraad van Leiden hield de voorzitter de gebruikelijke Nieuwjaarsrede die door het oudste raadslid, den heer Sijtsma werd beantwoord. De voorzitter deelde vervolgens mede, dat den raad binnenkort mededeelingen zullen worden gedaan omtrent de wijze, waarop in Leiden de nagedachtenis van prof. Lorentz zal worden geëerd. Spreker vroeg thans ech ter den raad reeds machtiging om op kosten der gemeente een gedenksteen te mogen aan brengen in de vroegere woning van prof. Lo rentz aan de Hooigracht. De raad verleende deze machtiging, meldt de Msb. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. f TWEE AGENTEN ONDER DEN VOET GELOOPEN. In den nacht van Zondag op Maandag i3 tijdens een relletje op 't Westeinde te 's-Gra- venhage ernstig verzet tegen de politie ge pleegd. waarbij twee agenten het zwaar te verduren hebben gehad meldt de Tel. Omstreeks één uur liepen op het West einde de 25-jarige koopman P. T. en de 23- jarige los werkman Ch. H., die nogal wat gedronken schenen te hebben en zeer ru moerig waren. Twee agenten, die daar sur veilleerden. waarschuwden beide personen, die geen onbekenden van de politie zijn, minder luidruchtig te zijn, ook met. het oog op de nabijheid van een ziekenhuis. Zij hielden toen op met zingen, doch er kwamen wat menschen bij, en daardoor blijkbaar weer brutaler geworden, begonnen zij de twee agenten te sarren en te plagen. Dezen hielden zich kalm en drongen er opnieuw op aan rustig te blijven, doch er werd geen gevolg aan gegeven. „Waarom geen deuntje meer zingen?", werd door iemand uit het inmiddels sterker aangroeiende publiek geroepen. „Zij hebben pas vier in Groningen uit den weg geruimd, hier moest ook maar eens een zoodje van die ploerten opgeruimd worden", schreeuw de daarna iemand. De agenten zeiden, dat dit ongepaste taal was en dat het verzet uit moest zijn. Zij maanden daarom de talrijke nieuwsgierigen tot doorloopen aan. Dit ge schiedde niet. zoodat de agenten den tijd gekomen achtten tot arrestatie van T. en H. over te gaan. Dit geschiedde onder hevig verzet, waarbij de politiemannen onder den voet geloopen werden. Van den jongste was de helm van het hoofd gevallen, die in elkaar werd ge trapt. Een goed meenend element uit het publiek raapte dezen helm op en liep daar mee ijlings naar het politieposthuis aan den Loosduinscheweg, om agenten te waarschu wen. Een agent bewusteloos. Steeds onder verzet ging het in de richting van het Kortenbosch. De oudste agent viel op straat en werd op het hoofd geslagen, zoo dat hij eenige oogenblikken bewusteloos was. De jongere agent, die blootshoofds dc beide arrestanten zoo goed en zoo kwaad het ging medevoerde, kwam nu zijn ouderen collega te hulp en liet zijn arrestanten los, om zijn revolver te trekken. „Beheersch je, ga niet schieten", werd er tot hem geroepen. Hij loste evenwel eenige schoten in de lucht, waarop de menigte uit een stoof. Inmiddels was assistentie gekomen en werden T. en H. gearresteerd. De beide agen ten, wier uniform zoodanig gehavend is, dat reparatie onmogelijk is, werden later door den geneeskundigen dienst verbonden. Ook de gearresteerden hadden eenige schram men aan het gezicht opgelooper.. De oudste agent zou gisteren weer in dienst komen, doch de jongere heeft zich ziek gemeld. Hij zeide een ernstig ongemak aan een der boe nen te hebben gekregen. De beide arrestanten zullen wegens weder- spannigheid in vereeniging gepleegd, waar op een maximum van zes jaar gevangenis straf staat, ter beschikking van den Officier van Justitie worden gesteld. Voor de politie verklaarden zij een borrel te veel gedronken te hebben en zich van het gebeurde niet veel meer te herinneren. DE BEROOVING TE DEVENTER. NOG GEEN LICHT IN DE ZAAK. Tot dusver heeft de politie te Deventer nog geen licht verkregen in den raadsel- achtigen aanval, welke zou zijn gepleegd op den kantoorbediende S. De commissaris van politie, de heer A. P. Tricht, verspreidde gis teren volgens het Hbld. een publicatie ter Oproeping van hen, die Zaterdagmorgen S. hebben gezien of gesproken, of hem met an deren tezamen hebben gezien of hebben zien spreken. De politie vond aanleiding S. in ar rest te houden en bij de justitie voor te ge leiden. Het vermiste bedrag is 14.890 en was bestemd voor uitbetaling van loonen en aan opkoopers van slachtdieren. Stoelenga zelf, een negentienjarige Jonge man, laat niets omtrent het geval los; het blijkt, dat hij op weg van de Nederlandsche Bank naar het kantoor nog even in het ouderlijk huis is geweest. De politie zoekt het terrein af, waar hij werd gevonden, doch kon ook daar nog niets ontdekken van het vermiste. EEN CONGRES VOOR STAATSPENSIOEN. De Bond voor Staatspensionneering zal op 3 April te 's-Gravenhage een nationaal con gres voor staatspensioen houden, waarop sprekers van verschillende richtingen, o.a. van de S. D. A. P., den Plattelandersbond, den Vrijheidsbond, de Democratische Partij en de Vrijzinnig-Democratische Partij het woord zullen voeren. Naar het Engelsch" van H. A. VACHELL. 17) Hazel gehoorzaamde, terwijl ze God dankte dat ze geen man was. Onder het gaan keek ze angstig van rechts naar links, in ver wachting de ineengerolde ratelslangen te zullen zien, gereed voor den doodelijken beet Toen ging ze zitten en keek naar wat George deed. Hij bond het veulen vast en gooide het op den grond. Later legde hij uit dat een paard het domste en ondankbaarste dier is, klaar om den man die hem helpen wil, aan te vallen en nist in staat vriend van vijand te onderscheiden. Toen haalde hij een groot mes uit den zak, opende het en voelde met zijn duim er langs. Hazel dacht: Nu gaat hij dat arme dier afmaken! Ze had. wel graag haar oogen van dien wanstaltigen kop afgewend, maar ze kon niet. George bekeek neus en lip, op zoek naar den beet. Toen sneed en hakte hij er op los. Hazel wendde haar oogen af, want ze wist dat het gezicht van bloed haar wee zou maken. Het was maar goed ook, dat ze niets zag. Want het bloed was bijna zwart en het vloeide langzaam. Toen het overvloediger begon te vloeien, gaf George een zucht van verlichting. Hij zei tegen Hazel: Ik zal direct naar huis terug moeten rijden. Waarom in vredesnaam? We hebben een middeltje bij de hand Er is een tegenvergif voor dit vergift, dat hier in de heuvels groeit. Ik heb het al dikwijls gebruikt. Negen van de tien kalven of veulens komen er boven op. Blijf jü hier. Hier, bij de slangen? Wees maar niet bang, je zal er geen zien. Ik neem een korteren weg! Voordat zij het protest dat zij op de lip pen had, kon formuleeren, was hij op zijn paard gesprongen en uit het gezicht ver dwenen. Hazel was woedend. Hoe durfde hij weg te rijden en haar alleen in dit slangenland achter laten? Hoe durfde hij? Ze keek sidderend om zich heen, over tuigd dat er achter eiken steen een ratel slang zat. En dan was het onmenschelijk heet. De zonnestralen vielen loodrecht in de kloof, waar geen briesje doordrong. De rotsen kaatsten de hitte terug. Door haar dunne schoenen heen, kon ze ze voelen bran den. Ze dacht aan de boschplek daarboven en vroeg zich af of ze daar zou kunnen komen. Ze was nooit zonder hulp op een paard ge klommen. Ze besloot het te probeeren. George moest eens een lesje hebben. Ze ging naar haar ouden knol toe. Terwijl ze dat deed keek ze op en zag de gieren door de lucht zweven. Die afschuwelijke aasvogels! Als er eens iets met haar gebeurde op deze akelige plek! Ze durfde er niet verder aan denken. Een vreemd scherp geluid deed haar op schrikken. Het was een krekel, maar ze was vast overtuigd dat het de waarschuwing van een ratelslang was. En bovendien was het heelemaal onmogelijk precies te bepalen van waar dat griezelige geluid kwam. Bevend bleef ze stilstaan. Nooit in haar korte leven had ze zich zoo hulpeloos gevoeld. Een tweede krekel antwoordde de eerste en toen mengde een derde zich in het con cert. De heele kloof zat vol ratelslangen' Toen steeg de eerste krekel gonzend op en ze zag dat ze zich een ongeluk geschrokken had van een miserabel insect. Ze lachte grimmig. Al deze angsten zou zij George betaald zetten! n. Ze maakte haar paard los. bracht het bij een rotsblok en slaagde' na eenige mislukte pogingen erin, om er bovenop te komen. Ze reed langzaam den geul op, tot ze bij een ruw pad kwam, dat in het kreupelhout voerde. Hazel was overtuigd dat dit pad naar het open plekje in 't bosch leidde, maar haar paard had niet veel zin den geul te verlaten. Hazel, met de pedanterie van een stadskind, koos het pad toch. Het paard pro testeerde, maar gaf toe. Hazel keek naar den grond, op zoek naar hoefsporen, maar de bodem was hard en rotsig. Ze dreef het paard verder, in de overtuiging dat zij op het rechte pad was, maar ze vergiste zich. Het kreupelhout werd dichter, ondoordring baar bijna. Eindelijk hield het spoor, een smal weggetje, op bij een diepe spleet. Haze! durfde niet verder gaan. Ze hield het paard in. Dat gehoorzaamde dadelijk en nam een mondje vol alfalfagras. Klaarblijkelijk moesten ze op hun schre den terugkeeren en opnieuw beginnen. Maar op den terugweg ontmoette ze twee sporen Nu volgde er weer een verschil van meening tusschen het paard en zijn berijdster. Weer behaalde de eigenwijsheid van het meisje de overwinning op het instinct van het paard. Alle mogelijke sporen van paarden en vee kruisten elkaar Nu werd Hazel roekeloos. Ze maakte zichzelf met de inbeelding der on wetendheid wijs, dat alle paadjes naar de wegen der beschaving leiden. Na een uur begreep ze. dat het er slecht voor haar uitzag Natuurlijk zou George haar vinden, maar op dit oogenblLk was ze in elk geval verdwaald in het wildste gedeelte van een wild veedistrict. Ze merkte ook dat ze moe was van het zitten in het zadel, dat ze vreeselijken dorst had en dat de zon haar hoofdpijn had bezorgd. Ze leek een wrak op een oceaan van lichtgroen gras waarvan de geur bedwelmend sterk werd. Ze begon haar paard toe te spreken: Ga jij maar regelrecht naar huis, vriend! Ik laat het heelemaal aan Jou over! Ze liet de teugels slap hangen en moedigde het dier aan om sneller te loopen. Het dier scheen haar te begrijpen want het stapte sneller door, maar zonder zich om zijn berijdster te bekommeren, die meer dan eens bijna uit het zadel gesleurd werd. Spoedig Kwamen ze bij een anderen geul. Het paard stortte zich erin, ze had het ge voel alsof ze uitgleed en terecht kwam in een bodemloozen put. Instinctmatig trok ze aan den rechter teugel met zco'n kracht, dat het paard omzwaaide, in zijn eigen voor- pooten verward raakte en viel. Hazel werd een heel eind ver uit het zadel geslingerd. Duizelig en gekneusd wankelde ze weer over eind. juist op tijd om haar trouwen me'ge zel kalmpjes uit het gezicht te zien dra ven. Ze riep George en noemde vele malen zijn naam. En ze hoorde een antwoord een kreet van de nimf Echo. die een andere nimf voor den gek hield. Van dc heuvels kwam haar eigen stem weer terug tot die weg stierf in een zachte fluistering Ze schreeuwde telkens en telkens weer, tot ze geen stem meer had. Toen kwam een lange stilte. Ze zat onbewegelijk in elkaar gedoken, met de armen om de knieën ingespannen te luiste ren. Eindelijk werd de stilte verbroken door onbekende geluiden. De wildernis begon te spreken in haar eigen taal, die onverstaan baar is voor de stedeling. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9