Groote Opruiming
WEILL ZOON
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN OUDE TIJDEN.
BINNENLAND
tegen Balansprijzen van
Bontmantels - Vossen
mil Marters - Moffen rasa
Costumes en Mantels
Barteljorisstraat 26-28
Geen zichtzendingen - - Prijzen netto Contant
IK-
FEUILLETON
Het Meisje uit de Stad
DINSDAG 22 JANUARI 1929 DERDE BLAD
De lijn HaarlemZandvoort.
Ik bedoel de lijn HaarlemZandvoort die
honderd jaar geleden geopend wérd. Het was
maar een diligence die voortaan een geregeld
verkeer tusschen de beide plaatsen zou on
derhouden. En dan nog slechts gedurende
vijf maanden van het jaar. Maar ze was een
eerste poging en als zoodanig verdient ze in
de krant eervol vermeld te worden.
Een herinnering aan de opening van deze
lijn kan misschien dezen of genen troosten
over de sluiting van die andere. Wij Haar
lemmers-zuid-west zijn ons trammetje kwijt
en daarmee de zekerheid op elk uur van den
dag te kunnen weg- en terugkomen. Je moet
een tram naast je deur gehad hebben om het
gemis ervan te kunnen gevoelen. Alsof je
verhuisd bent, buiten gaan wonen en 's mor
gens vroeg maak je je op om „naar stad" te
gaan. Ik zag bij een teleurgestelde een foto
van het wachthuisje aan den Heerenweg met
een tramwagen ervoor: zielige vergoeding
voor het verlies van het betreurde vervoer
middel.
Toen de concessionarissen, de heeren
Duinterne en Peters, hun verzoekschrift in
dienden, beschikten ze reeds over eenige er
varing op het gebied van diligencediensten.
Sedert enkele jaren toch lieten deze onder
nemers een wagen rijden van Haarlem op
Amsterdam, op Alkmaar en op Leiden. Deze
wagens „volgden de groote routes en stonden
met elkander in verband", zooals het in een
der betrekkelijke stukken heet. Haarlem was
dus een „Knotenpunkt".
Hierbij komt nu een zij lijntje, dat „eene
geheel andere strekking heeft". Op deze bij
zondere strekking beroept zich het Gemeente
bestuur van Haarlem tegenover den „Heer
Staatsraad Administrateur der Posterijen en
verdere middelen van vervoer", die de onder
nemers wilde verplichten om desgevorderd
bijwagens te geven, „wanneer de Diligence
reeds 9 personen bevat, zoowel voor als na het
uur van vertrek." Denk u de moeilijkheid in.
Gij kunt, op werkdagen, van hier vertrekken
half negen en half twee; van Zandvoort te
elf uur en te half vijf. Op Zon- en feestdagen
bovendien van Haarlem te vijf uur en van
zee halfacht. Nu stel ik het niet ondenk
bare geval dat gij ik zeg niet te laat komt,
want daarvoor kunt ge op uw hoede zijn;
maar dat gij met negen andere reislustigen u
voor den wagen aanmeldt. Dan moet, zoo be
sliste aanvankelijk de Heer Staatsraad Ad
ministrateur, een bijwagen voorkomen. Want
de voerman mag u zijn plaats niet afstaan:
bet is hem „volstrekt verboden, zittende op
de kap of imperiale, de paarden te bestu
ren." Overigens merk ik hierbij op, dar
deze dienstregeling, die gezegd werd „ar
het verlangen van het publiek te voldoen" u
niet in de gelegenheid stelt van een zonson
dergang te genieten. Zelfs op Zon- en feest
dagen bracht de diligence u vóór donker
thuis.
Hadt ge anders verwacht van een voertuig
dat op zijn portieren het koninklijk wapen
met het opschrift„sauvegarde" mocht voe
ren? Dit beteekent immers dat het staat on
der 's konings „bijzondere bescherming", die
ook den reizigers geldt. Merkwaardig dit voor
schrift volgens hetwelk „men zich niet an
ders zal mogen bedienen dan van besloten op
veren hangende rijtuigen met glazen, of wel
bij fraai weder, van behoorlijk overdekte
char-a-banc, waarvan de portieren nimmer
van buiten zullen mogen worden afgesloten,
maar altijd van binnen zullen kunnen wor
den geopend". Stap dus gerust in, het is geen
autobus van het jaar 1920 of daaromtrent,
die, ge herinnert het u, dit voorschrift verge
ten was. Ook hebben de vellingen der wielen
de bij de wet voorgeschreven breedte, en de
postillon is, overeenkomstig zijn instructie
„een bekwaam en geschikt persoon, die zich
niet aan den drank te buiten gaat en de pas
sagiers met beleefdheid en bescheidenheid
bejegent". Met te meerder vrijmoedigheid
kan ik u het gebruik van deze reisgelegen
heid aanbevelen, sedert ik van betrouwbare
zijde vernomen heb, dat betreffende de drie
andere geconcessionneerde lijnen, bij ons
Gemeentebestuur, in een tijdsverloop van
drie jaar, geen andere klachten zijn ingeko
men, „dan dat een postillon tweemaal ge
slapen heeft, de wagen eens te lang op Vel-
sen vertoefd heeft, en er een dronken pas
sagier op de diligence was, welke dezelve da
delijk heeft moeten ontruimen."
Toch leerde de ervaring dat het reizen met
de diligence niet zonder gevaar was. Nu eens
lees je van paarden die niet behoorlijk besla
gen of oververmoeid waren, dan weer van
overvolle wagens. De baatzucht der onderne
mers werd niet altijd door het „sauvegarde"
in toom gehouden en in zoo'n geval konden
de slecht verzorgde dieren hun zwaren last
niet over de hooge bruggen heen krijgen. De
diligence die in den morgen van 23 Augustus
1829 van „de Leeuwerik" alhier naar Amster
dam vertrokken was, bleef bij het oprijden
der Melkbrug halverwege staan en rolde
daarna terug. Een „verschrikkelijk ongeluk",
aldus de Gouverneur van Noordholland aan
Burgemeester en Wethouders van Haarlem,
„had kunnen plaats hebben", en het onder
zoek bracht aan het licht, dat de paarden
slecht beslagen waren. Eenige dagen later
schreef hij, naar aanleiding van een derge
lijk ongeval tusschen Haarlem en Leiden:
„de per post van heden bij mij Ingekomen en
dit mijn schrijven vei(,ezellende siukken, heb
ik van dat belang en gewigt geoordeeld, dat
ik vermeend heb dezelve onverwijld en met
terugstelling van alle andere zaken, aan
UE.A. overweging te moeten aanbieden." Men
ziet met welk een spoed de ingebrachte klach
ten in behandeling werden genomen. De rei
zigers waren dan ook ter nauwernood aan
den dood ontkomen en de schuld lag bij de
ondernemers, die teveel passagiers meena
men maar aan de paarden te weinig rust
gunden. Zij werden uitgenoodigd onmiddellijk
halverwege Leiden en Haarlem een wissel
plaats aan te leggen.
Intusschen op de lijn HaarlemZandvoort
hadt ge van hooge bruggen geen last. Ook de
paarden konden het hier wel uithouden: de
afstand dien ze moesten afleggen was niet
groot en de rust die zij genoten voldoende.
Ook de snelheid waarmee ze u meevoerden
zou u niet afschrikken: de diligence zal den
weg binnen den tijd van een uur afleggen. Ge
betaalt 75 cent vracht met inbegrip van de
tol, het drinkgeld voor den postillon en „ze
ven ponden vijf onzen" bagage. Een bewijs
wordt u afgegeven voorzien van het nummer
uwer plaats.
Ge vertrekt op tijd, met het slaan der klok.
Daartegenover staat dat rooken verboden is
en dat ge in het rijtuig geen gedroogde viscn
moogt meenemen. Vóór het vertrek worden
de reizigers geteld om aan den postillon een
lijst te kunnen medegeven waarop hun aantal
staat vermeld, Och, het was zoo'n gemoede
lijk lijntje, deze eerste geregelde dienst tus-
Haarlem en Zandvoort. De voerman zal „de
rijtuigen die hij oprijdt met hoorngeblaas
waarschuwen". Met hoorngeblaas! En ge
denkt aan den drukken verkeersweg van nu,
op een zomerschen Zondagmiddag: één onaf
gebroken waarschuwing, een helsch geluid!
Kinderspel lijkt ons zoo'n lijntje. Kinderspel
zal het nageslacht zeggen van onze lijn.
H. E. KNAPPERT.
f &N ONS HOP.
Prins Hendrik gaat den 24sten dezer voor
eenigen tijd naar het buitenland.
De Koningin is voornemens Maandagavond
11 Febr. a.s. aan de hoofden der bij haar hof
geaccrediteerde buitenlandsche gezantschap
pen met hun dames een diner aan te bie
den.
HET DRAMA TE GROOTEGAST.
HUIS VAN VROUW W. VERNIELD
DOOR DE BEVOLKING.
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
het huis van vrouw Wobbes te Kornhorn,
die, zooals men weet, haar kinderen onver
zorgd achterliet om bij Wijkstra te Groote-
gast haar intrek te nemen, voor een groot
gedeelte door de bevolking afgebroken, het
geen wel wijst op de stemming die er ten op
zichte van aeze vrouw heerscht.
Verder heeft Maandag iemand uit Twijzel
aangifte gedaan dat er op hem, toen hij Zon
dagnacht Grootegast passeerde, geschoten is.
Hij werd echter niet geraakt, aldus het Vad.
DE EELGISCHE NOTA.
Wat La Métropole er van zegt
te weten.
De Brusselsche correspondent van de Ant-
werpsche Métropole maakt gewag van het
strenge stilzwijgen, dat men in Brusselsche
officieele kringen in acht neemt met betrek
king tot de nota, die de Belgische gezant te
'sGravenhage aan den Nederlandschen mi
nister van buitenlandsche zaken heeft over
handigd. Hij voegt er volgens de N. R. C.
echter aan toe:
„Niettemin geloof ik te kunnen verzekeren,
dat de Belgische nota, die in de meest ver
zoenende termen vervat is, de technische en
economische redenen uiteenzet, welke de
Belgische regeering ervan weerhouden in te
stemmen met de Nederlandsche oplossing
betreffende de verbinding van Antwerpen
met den Rijn door het kanaal naar het Hel
legat. De Belgische regeering beschouwt
overigens de aanvaarding van het tracé naar
den Moerdijk niet als een conditio sine qua
non voor haar instemming en geeft te ver
staan, dat zij eventueel geneigd zou zijn zich
te vereenigen met een eenigszins meer Wes
telijk van die lijn gelegen beloop.
De nota, die zich inlaat met een geheel
complex van vraagstukken betreffende de
verbetering van het Schelderégime, houdt
zich ook bezig met de organisatie van het
loodswezen.
DE RAMP AAN DEN HOEK.
EEN LAARS GEVONDEN.
Visschers uit Stellendam, die Zaterdag de
Ribbenplaat hebben afgezocht, hebben alleen
een laars, van ongeveer 45 c.M. hoogte met
een Nederlandsche courant er in gevonden.
Vermoedelijk is deze laars afkomstig van een
der verongelukten van de Prins der Nederlan
den, schrijft de N. R. C.
DE VERJAARDAG VAN
EX-KEIZER.
MANNEN VAN HET OUDE LEGER
OP HUIZE DOORN.
Het rustige Doorn, dat anders in zijn win
terslaap het drukke beweeg langs den
hoofdweg UtrechtArnhem door het wel
haast mooiste deel van Nederland onbewo
gen langs zich heen laat glijden, is nu reeds
wakker geworden om zich de oogen uit te
kijken naar de vele Duitsche uniformen,
wier dragers opgekomen zijn naar „Haus
Dom", waar de ex-keizer zijn verjaardags
feesten heeft ingezet, meldt het Hbld.
Zaterdagavond kwamen de eerste gasten
een zestigtal aan. Zondag maakten dt
gasten zich op om als eersten en wel als
vertegenwoordigers van „das Militar" den
ex-keizer te complimenteeren.
Daarbij waren o.a. generaal-veldmaar-
schalk Von Mackensen als vertegenwoordi
ger van het oud-Duitsche leger, generaal
Freiherr Von Gobsattel, admiraal Von Schro
der, generaal Von Rutier, admiraal Schmidt,
generaal Von Cramon, „Oberleutnant" Wodli.
generaal graaf Galtz, generaal Von Hom en
admiraal Rösing.
Bij hen sloten zich aan vertegenwoordi
gers van de oude garderegimenten, o.a. ge
neraal Von Friedeburg, generaal Freiherr
Von Richthofen, generaal Von Pfuel, gene
raal Von Seydlitz en overste Unna.
Om tien uur 's morgens verzamelden deze
heeren zich in een gemeenschappelijke gods
dienstoefening in tegenwoordigheid van den
ex-keizer en zijn gemalin in de hal van Huize
Doorn. Na de godsdienstoefening brachten
zij den zeventigjarige hun gelukwenschen.
waarbij veldmaarschalk Von Mackensen een
korte toespraak hield. De ex-keizer ant
woordde hierop en bracht de vertegenwoor
digers van het oude leger zijn dank voor him
komst.
's Middags begaven alle bezoekers zich in
automobielen naar Kasteel Amerongen, waar
graaf Bentlnck een thee aanbood. De ex-kei-
zer had de heeren 's middags op een geza-
menlijken maaltijd in zijn woning uitgenoo-
DRONKEMANSREI LETJE
DEN HAAG.
IN
LEIDEN EERT PROF. LORENTZ.
In de Maandagmiddag gehouden vergade
ring van den gemeenteraad van Leiden hield
de voorzitter de gebruikelijke Nieuwjaarsrede
die door het oudste raadslid, den heer Sijtsma
werd beantwoord.
De voorzitter deelde vervolgens mede, dat
den raad binnenkort mededeelingen zullen
worden gedaan omtrent de wijze, waarop in
Leiden de nagedachtenis van prof. Lorentz
zal worden geëerd. Spreker vroeg thans ech
ter den raad reeds machtiging om op kosten
der gemeente een gedenksteen te mogen aan
brengen in de vroegere woning van prof. Lo
rentz aan de Hooigracht. De raad verleende
deze machtiging, meldt de Msb.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.
f
TWEE AGENTEN ONDER DEN
VOET GELOOPEN.
In den nacht van Zondag op Maandag i3
tijdens een relletje op 't Westeinde te 's-Gra-
venhage ernstig verzet tegen de politie ge
pleegd. waarbij twee agenten het zwaar te
verduren hebben gehad meldt de Tel.
Omstreeks één uur liepen op het West
einde de 25-jarige koopman P. T. en de 23-
jarige los werkman Ch. H., die nogal wat
gedronken schenen te hebben en zeer ru
moerig waren. Twee agenten, die daar sur
veilleerden. waarschuwden beide personen,
die geen onbekenden van de politie zijn,
minder luidruchtig te zijn, ook met. het oog
op de nabijheid van een ziekenhuis. Zij
hielden toen op met zingen, doch er kwamen
wat menschen bij, en daardoor blijkbaar
weer brutaler geworden, begonnen zij de
twee agenten te sarren en te plagen. Dezen
hielden zich kalm en drongen er opnieuw
op aan rustig te blijven, doch er werd geen
gevolg aan gegeven.
„Waarom geen deuntje meer zingen?",
werd door iemand uit het inmiddels sterker
aangroeiende publiek geroepen. „Zij hebben
pas vier in Groningen uit den weg geruimd,
hier moest ook maar eens een zoodje van
die ploerten opgeruimd worden", schreeuw
de daarna iemand. De agenten zeiden, dat
dit ongepaste taal was en dat het verzet uit
moest zijn. Zij maanden daarom de talrijke
nieuwsgierigen tot doorloopen aan. Dit ge
schiedde niet. zoodat de agenten den tijd
gekomen achtten tot arrestatie van T. en H.
over te gaan.
Dit geschiedde onder hevig verzet, waarbij
de politiemannen onder den voet geloopen
werden. Van den jongste was de helm van
het hoofd gevallen, die in elkaar werd ge
trapt. Een goed meenend element uit het
publiek raapte dezen helm op en liep daar
mee ijlings naar het politieposthuis aan den
Loosduinscheweg, om agenten te waarschu
wen.
Een agent bewusteloos.
Steeds onder verzet ging het in de richting
van het Kortenbosch. De oudste agent viel op
straat en werd op het hoofd geslagen, zoo
dat hij eenige oogenblikken bewusteloos was.
De jongere agent, die blootshoofds dc beide
arrestanten zoo goed en zoo kwaad het ging
medevoerde, kwam nu zijn ouderen collega
te hulp en liet zijn arrestanten los, om zijn
revolver te trekken.
„Beheersch je, ga niet schieten", werd er
tot hem geroepen. Hij loste evenwel eenige
schoten in de lucht, waarop de menigte uit
een stoof.
Inmiddels was assistentie gekomen en
werden T. en H. gearresteerd. De beide agen
ten, wier uniform zoodanig gehavend is, dat
reparatie onmogelijk is, werden later door
den geneeskundigen dienst verbonden. Ook
de gearresteerden hadden eenige schram
men aan het gezicht opgelooper.. De oudste
agent zou gisteren weer in dienst komen,
doch de jongere heeft zich ziek gemeld. Hij
zeide een ernstig ongemak aan een der boe
nen te hebben gekregen.
De beide arrestanten zullen wegens weder-
spannigheid in vereeniging gepleegd, waar
op een maximum van zes jaar gevangenis
straf staat, ter beschikking van den Officier
van Justitie worden gesteld.
Voor de politie verklaarden zij een borrel
te veel gedronken te hebben en zich van het
gebeurde niet veel meer te herinneren.
DE BEROOVING TE DEVENTER.
NOG GEEN LICHT IN DE ZAAK.
Tot dusver heeft de politie te Deventer
nog geen licht verkregen in den raadsel-
achtigen aanval, welke zou zijn gepleegd op
den kantoorbediende S. De commissaris van
politie, de heer A. P. Tricht, verspreidde gis
teren volgens het Hbld. een publicatie ter
Oproeping van hen, die Zaterdagmorgen S.
hebben gezien of gesproken, of hem met an
deren tezamen hebben gezien of hebben zien
spreken. De politie vond aanleiding S. in ar
rest te houden en bij de justitie voor te ge
leiden. Het vermiste bedrag is 14.890 en was
bestemd voor uitbetaling van loonen en aan
opkoopers van slachtdieren.
Stoelenga zelf, een negentienjarige Jonge
man, laat niets omtrent het geval los; het
blijkt, dat hij op weg van de Nederlandsche
Bank naar het kantoor nog even in het
ouderlijk huis is geweest. De politie zoekt
het terrein af, waar hij werd gevonden,
doch kon ook daar nog niets ontdekken van
het vermiste.
EEN CONGRES VOOR STAATSPENSIOEN.
De Bond voor Staatspensionneering zal op
3 April te 's-Gravenhage een nationaal con
gres voor staatspensioen houden, waarop
sprekers van verschillende richtingen, o.a.
van de S. D. A. P., den Plattelandersbond,
den Vrijheidsbond, de Democratische Partij
en de Vrijzinnig-Democratische Partij het
woord zullen voeren.
Naar het Engelsch" van
H. A. VACHELL.
17)
Hazel gehoorzaamde, terwijl ze God dankte
dat ze geen man was. Onder het gaan keek
ze angstig van rechts naar links, in ver
wachting de ineengerolde ratelslangen te
zullen zien, gereed voor den doodelijken beet
Toen ging ze zitten en keek naar wat George
deed. Hij bond het veulen vast en gooide
het op den grond. Later legde hij uit dat een
paard het domste en ondankbaarste dier is,
klaar om den man die hem helpen wil, aan
te vallen en nist in staat vriend van vijand
te onderscheiden.
Toen haalde hij een groot mes uit den zak,
opende het en voelde met zijn duim er langs.
Hazel dacht: Nu gaat hij dat arme dier
afmaken! Ze had. wel graag haar oogen
van dien wanstaltigen kop afgewend, maar
ze kon niet. George bekeek neus en lip, op
zoek naar den beet. Toen sneed en hakte hij
er op los. Hazel wendde haar oogen af, want
ze wist dat het gezicht van bloed haar wee
zou maken.
Het was maar goed ook, dat ze niets zag.
Want het bloed was bijna zwart en het
vloeide langzaam. Toen het overvloediger
begon te vloeien, gaf George een zucht
van verlichting.
Hij zei tegen Hazel:
Ik zal direct naar huis terug moeten
rijden.
Waarom in vredesnaam?
We hebben een middeltje bij de hand
Er is een tegenvergif voor dit vergift,
dat hier in de heuvels groeit. Ik heb het
al dikwijls gebruikt. Negen van de tien
kalven of veulens komen er boven op. Blijf
jü hier.
Hier, bij de slangen?
Wees maar niet bang, je zal er geen
zien. Ik neem een korteren weg!
Voordat zij het protest dat zij op de lip
pen had, kon formuleeren, was hij op zijn
paard gesprongen en uit het gezicht ver
dwenen. Hazel was woedend. Hoe durfde
hij weg te rijden en haar alleen in dit
slangenland achter laten? Hoe durfde
hij?
Ze keek sidderend om zich heen, over
tuigd dat er achter eiken steen een ratel
slang zat. En dan was het onmenschelijk
heet. De zonnestralen vielen loodrecht in de
kloof, waar geen briesje doordrong. De
rotsen kaatsten de hitte terug. Door haar
dunne schoenen heen, kon ze ze voelen bran
den. Ze dacht aan de boschplek daarboven
en vroeg zich af of ze daar zou kunnen komen.
Ze was nooit zonder hulp op een paard ge
klommen.
Ze besloot het te probeeren. George moest
eens een lesje hebben. Ze ging naar haar
ouden knol toe. Terwijl ze dat deed keek ze
op en zag de gieren door de lucht zweven.
Die afschuwelijke aasvogels! Als er eens
iets met haar gebeurde op deze akelige plek!
Ze durfde er niet verder aan denken.
Een vreemd scherp geluid deed haar op
schrikken. Het was een krekel, maar ze was
vast overtuigd dat het de waarschuwing van
een ratelslang was. En bovendien was het
heelemaal onmogelijk precies te bepalen van
waar dat griezelige geluid kwam. Bevend
bleef ze stilstaan. Nooit in haar korte leven
had ze zich zoo hulpeloos gevoeld.
Een tweede krekel antwoordde de eerste
en toen mengde een derde zich in het con
cert. De heele kloof zat vol ratelslangen'
Toen steeg de eerste krekel gonzend op en
ze zag dat ze zich een ongeluk geschrokken
had van een miserabel insect.
Ze lachte grimmig. Al deze angsten zou zij
George betaald zetten!
n.
Ze maakte haar paard los. bracht het bij
een rotsblok en slaagde' na eenige mislukte
pogingen erin, om er bovenop te komen.
Ze reed langzaam den geul op, tot ze bij
een ruw pad kwam, dat in het kreupelhout
voerde. Hazel was overtuigd dat dit pad
naar het open plekje in 't bosch leidde, maar
haar paard had niet veel zin den geul te
verlaten. Hazel, met de pedanterie van een
stadskind, koos het pad toch. Het paard pro
testeerde, maar gaf toe. Hazel keek naar
den grond, op zoek naar hoefsporen, maar
de bodem was hard en rotsig. Ze dreef
het paard verder, in de overtuiging dat zij
op het rechte pad was, maar ze vergiste
zich.
Het kreupelhout werd dichter, ondoordring
baar bijna. Eindelijk hield het spoor, een
smal weggetje, op bij een diepe spleet. Haze!
durfde niet verder gaan. Ze hield het paard
in. Dat gehoorzaamde dadelijk en nam een
mondje vol alfalfagras.
Klaarblijkelijk moesten ze op hun schre
den terugkeeren en opnieuw beginnen. Maar
op den terugweg ontmoette ze twee sporen
Nu volgde er weer een verschil van meening
tusschen het paard en zijn berijdster. Weer
behaalde de eigenwijsheid van het meisje de
overwinning op het instinct van het paard.
Alle mogelijke sporen van paarden en vee
kruisten elkaar Nu werd Hazel roekeloos. Ze
maakte zichzelf met de inbeelding der on
wetendheid wijs, dat alle paadjes naar de
wegen der beschaving leiden.
Na een uur begreep ze. dat het er slecht
voor haar uitzag Natuurlijk zou George haar
vinden, maar op dit oogenblLk was ze in elk
geval verdwaald in het wildste gedeelte van
een wild veedistrict. Ze merkte ook dat ze
moe was van het zitten in het zadel, dat ze
vreeselijken dorst had en dat de zon haar
hoofdpijn had bezorgd. Ze leek een wrak
op een oceaan van lichtgroen gras waarvan
de geur bedwelmend sterk werd.
Ze begon haar paard toe te spreken:
Ga jij maar regelrecht naar huis, vriend!
Ik laat het heelemaal aan Jou over! Ze liet
de teugels slap hangen en moedigde het dier
aan om sneller te loopen. Het dier scheen
haar te begrijpen want het stapte sneller
door, maar zonder zich om zijn berijdster te
bekommeren, die meer dan eens bijna uit
het zadel gesleurd werd.
Spoedig Kwamen ze bij een anderen geul.
Het paard stortte zich erin, ze had het ge
voel alsof ze uitgleed en terecht kwam in
een bodemloozen put. Instinctmatig trok ze
aan den rechter teugel met zco'n kracht, dat
het paard omzwaaide, in zijn eigen voor-
pooten verward raakte en viel. Hazel werd
een heel eind ver uit het zadel geslingerd.
Duizelig en gekneusd wankelde ze weer over
eind. juist op tijd om haar trouwen me'ge
zel kalmpjes uit het gezicht te zien dra
ven.
Ze riep George en noemde vele malen zijn
naam. En ze hoorde een antwoord een
kreet van de nimf Echo. die een andere nimf
voor den gek hield. Van dc heuvels kwam
haar eigen stem weer terug tot die weg
stierf in een zachte fluistering Ze schreeuwde
telkens en telkens weer, tot ze geen stem
meer had. Toen kwam een lange stilte. Ze
zat onbewegelijk in elkaar gedoken, met de
armen om de knieën ingespannen te luiste
ren. Eindelijk werd de stilte verbroken door
onbekende geluiden. De wildernis begon te
spreken in haar eigen taal, die onverstaan
baar is voor de stedeling.
(Wordt vervolgd.)