FEMINA HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 24 JAN. 1929 BéGUIN. Voorwaar geen model voor iedereen, dit kapje van havanna vilt met voile van oud goud. Want men moet bijzonder zeker zijn van zich zeil en in het bezit van een zuiver profiel en een goeden smaak om dezen niet alledaagschen hoed met succes te kunnen dragen. De meeste vrouwen zullen dan ook goed doen het hier afgebeelde model niet als DE mode te beschouwen, doch als voor beeld van de exclusieve hoeden die er in elk seizoen voorkomen en gedragen worden door de enkele vrouwen die zich kunnen permit- teeren iets heel bijzonders te dragen. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. EEN AMEUBLEMENTJE. wel aanraden voor den 2den keer de meu beltjes nog eens met waterglas te bestrij ken. Zoo kunt u het meubilair naar eigen smaak en fantasie nog heel wat uitbreiden. Om de meubeltjes nog een mooien glans te geven is een laag vernis wel gewenscht. Deze serpentine-meubeltjes zijn in de tij dingzaal van ons blad te bezichtigen. W. R. MOUSSELINE-KOEK. 250 gram suiker, 125 gram aardappelmeel, 6 eieren, 1 citroen. Doe de zes eierdooiers in 'n grooten schotel met de suiker, het sap van den citroen en de halve geraspte schil. Verr.nng dit alles gedu rende een half uur. Voeg er vervolgens het aardappelmeel beetje voor beetje aan toe en meng nogmaals een half uur. Klop daarna het wit van de zes eieren en doe dit bij het deeg tegelijk met de gist. Stort het deeg tenslotte in een geboterden vorm en zet deze in een matig warmen oven. EEN SMAKELIJK TOEHAPJE Bitterkoekjesvla! Neem daarvoor een ons bitterkoekjes, wat jam, een kwart liter melk, 2 platte eetlepels custardpoeder en 2 lepels suiker. Men brengt de melk aan de kook. weekt de bitterkoekjes er even in en legt die dan in een schaaltje en bestrijkt ze met jam. De melk wordt weer aan de kook gebracht, terwijl men custardpoeder en suiker dooreen roert en met wat koude melk vermengt. Dit giet men in de kokende melk, waarna men de vla een paar minuten, roerdend, laat gaar koken. Wat laten afkoelen en dan over de bitterkoekjes gieten* HUISVROUW. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 cent* per reeel. Voedzaam Middagmaal Als de Huis- vrouw imp de schotcis, die zij klaarmaakt wat U o v r i 1 toevoegt, is 't zj méér vleesch in doet. want Bovril bevat het beste van bot vleesch. ÏSovril verhoogt de voedingswaarde van soep, gebakt of gostoofd vleesch. groenton, stamp pot, sausen en jus; brengt bovendien geur en smaak aan hot eten. brengt er de voedingswaarde in Eenig Importeur „INHAMA" Heerengracht 178 Amsterdam AUTOKLEEDING. Eenige weken geleden heb ik u een toren laten zien, opgebouwd uit serpentines. Het serpentinewerk blijft steeds een geliefde be zigheid voor de kinderen en behalve den to ren kunt u er nog alleraardigste voorwerpen uit te voorschijn brengen. Wat denkt u van een nieuw ameublementje voor het poppen huis? Het opknappen van de poppenkamer !s dikwijls geen overbodig werkje. De mees ten onder u zullen misschien denken, dat meubeltjes van serpentines gemaakt niet stevig genoeg zullen zijn. Wat ik er steeds van ondervonden heb, blijft het werk heel lang goed en kan het als solide speelgoed beschouwd worden. Wij beginnen met den leuningstoel. Deze is uit ronde schijven, opgerold van serpentines, opgebouwd. De zitting is een ronde schijf, waarvan de middellijn 6 c.M bedraagt. Het stoeltje is natuurlijk in ver schillende kleuren te vervaardigen, maar één fijne kleur voor dit meubilair geeft wel het aardigste effect. Is de zitting geheel opge rold, dan wordt deze eenigszins langwerpig uitgeduwd. Het oprollen der serpentines moet weer zéér zorgvuldig gebeuren. De leuning bestaat uit een ronde schijf iets kleiner dan de zitting. Aan de leuning wordt een platte leant gemaakt, omdat deze op één van de zijden van de zitting past. Nu volgen de pootjes. Vier ronde schijfjes doen hiervoor dienst met 1 c.M. middellijn. De pootjes worden zoo ver uitgeduwd tot zij de gewenschte grootte van het stoeltje verkre gen hebben. De armleuningen wordt op de zelfde manier vervaardigd; 2 schijfjes met >/2 c.M. middellijn worden opgerold en zeer voorzichtig nogal lang uitgeduwd. Met den breeden kant worden zU aan de leuning be vestigd. Nu nog twee kleine sehijfjes ge maakt, als verbinding van armleuning en zitting, weer met den breeden kant op de zitting gelijmd en de stoel is gereed. Evenals de toren wordt de stoel met wa terglas bestreken, opdat de serpentines ver harden; de onderdeden worden ook met wa terglas aan elkaar gelijmd. De tafel bestaat slechts uit één ronde schijf die als tafelblad dienst doet. Het pootje wordt gevormd uit een opgerold schijfje, dat uitgeduwd moet worden, tot de tafel de Juiste hoogte verkregen heeft. Nu volgt nog een driehoekig stoeltje zon der armleuning. Dit stoeltje is op dezelfde manier als de leuningstoel -in elkaar ge 1 maakt. De schijfjes worden driehoekig uitge duwd en inpiaats van vier heeft dit stoeltje 3 pootjes. Zijn de meubeltjes gereed, dan zou Ik u Op elke honderd Nederlanders fs er thans een die een auto bezit; zoo beweren de statis- stieken. En statistieken zijn de triomf dezer eeuw; we bewijzen er alles mee, dat we te veel belasting betalen, zons- en maansverduis teringen, de stelling van PytagorasStellig zullen er dus ook* onder u, lezeressen van ons blad talrijke autobezitters zijn. Wij zijn echter overtuigd, dat maar weini gen van hen die dagelijks in zoo'n modern vehikel rondrijden, er wel eens over nagedacht hebben of de kleeding die ze daarbij dragen, wel de juiste en meest practische is. Zeker, iedereen weet dat men goed doet bij het chauffeeren handschoenen te dragen en geen hoed met een breeden rand, omdat die in een open wagen wel spoedig weg zou waaien en in den dichten hinderlijk omdat men er over al mee tegen aan stoot. Maar verder. Is het u wel eens opgevallen, dat een gewone mantel bijv. in een auto al bij zonder moeilijk zit? Ailes spant en trekt, gij kunt uw armen moeilijk bewegen en ge hebt een gevoel of er zoo dadelijk een of ander stuk zal springen, Reeds lang dan ook hebben de kleermakers deze bezwaren ïhgezien en vervaardigen ze kleeding die speciaal bestemd is voor gebruik in de auto. Japonnen in dit genre kenmerken zich door een sportieve lijn: een rechte ge- plisseerde rok, een ruim, even blousend lijfje en vrij wijde, althans nooit nauwe mouwen. De mantels hebben een imposant uiterlijk; alles is er breed en groot aan: de kraag, de ceintuur en de zakken, zoo aanwezig, de man chetten enz. Het bovengedeelte is ruim en los en de mouwen hebben een zeer grooten inzet, zoodat een vrije armbeweging mogelijk is. In zeer vele gevallen past men de raglan snit toe die vanzelf al meer ruimte en bewe ging toelaat Vaak worden zulke mantels niet gevoerd, maar zijn in zoo'n geval van een zeer zware wollen stof die aan de binnen zijde een of ander ruitdessin vertoont en daardoor een voering suggereert. Talrijke modellen zijn ook van leer en zijn voor autokleeding wellicht het meest typeerend. Zooals bekend wordt leer voor dergelijke kleeding tegenwoordig in alle denkbare kleu ren geverfd, doch we zien behalve de naturel- kleur wel het meest het rood, het blauw en het groen en zeer donker havana. De hoeden welke men bij den automantel draagt behoo- ren uit hetzelfde materiaal te zijn gemaakt als deze; zijn ze dat niet, dan moeten in elk geval de kleuren zooveel mogelijk met elkaar in overeenstemming zijn. Bontgarneeering wordt veel toegepast, doch is geenszins nood zakelijk. zooals door talrijke modellen bewe zen wordt die geheel uit een of andere zware Engelsche stof gemaakt zijn. Verder meenen we het best te doen naar bijgaande modellen te verwijzen, waarvan no. 261 een automan tel is van leer in naturelkleur, met zeer bree den kraag, en revers, groote diepe zakken en mouwomslagen. Hij is gevoerd met een rood beige geruite Schotsche stof en gegarneerd met bont. No. 262 is een nijlgroene mantel van zoo genaamde „kasha-manteau"; hij is van bin nen met een dessin geweven, zoodat voering ovebodig was. Als garneering diende gescho ren konijn. No. 263 ïs van hetzelfde nijlgroen als de hier heen beschreven mantel ook deze sportieve autojapon is van crêpe Javanai.i; de in crustatie op voorpand van lijfje en rok en op de mouwen is van effen goudweefsel, terwijl no. 264 een zeer ruime raglanmantel is van kasha in de kleuren charteuse-groen en ma rineblauw. Stiksels over revers, mouwen en Deide voorpanden. De zakken zijn verticaal geplaatst en als garneering van den kraag diende geschoren konijn. Over de beteekenis. Persoonlijkheid en zelf. beheersching. Over den omgang. Eigenlijk is dit een wonderlijk begrip: per sonen zijn we allemaal, maar persoonlijkhe denWij bedoelen met een persoonlijk heid iemand, wiens karakter zich in een be paalde richting heeft ontwikkeld, waaruit dus meteen volgt dat een kind geen persoon lijkheid kan zijn, op een enkele vroeg-rJjpe uilzondering na waarschijnlijk. Uit een persoon groeit dus door karakter- vorming een persoonlijkheid, maar die groei blijft wel eens achterwege ook! Lang niet ie er kind groeit uit tot een persoonlijkheid; wel tot een volwassen mcnsch, maar de groei van het karakter blijft soms staan aan het einde der kinderjaren. Dit zou nu allemaal erg eenvoudig zijn, als het begrip persoonlijkheid ook maar niet weer zoo rekbaar was. De een vindt alleen hen persoonlijklieden, die iets grootsch üi de wereld tot stand brengen; een ander meent dat het van buitenissigheden afhangt, ol' iemand „karakter" heeft of niet, een derde stelt zijn Ideaal van een persoonlijkheid zoo hoog, dat vrijwel niemand er bij kan en een vierde vindt dat het met de karakters van zijn medemenschen nog niet zoo kwaad ge steld is. Een persoonlijkheid is iemand, die naar zijn persoonlijke karaktereigenschappen lian dolt. Maar ook dit is weer rekbaar. Iemand die zuiver op zijn persoonlijke karaktereigen schappen afgaat, is onmaatschappelijk, dat kunnen wij gerust zeggen. Hij werkt als hij lust heeft en of hij nu ijverig is of lui, het zal botsingen geven met anderen die in den tijd dat hij werkt, hun nachtrust willen ge nieten. Hij draagt de kleeren die hem het gemakkelijkst zitten maar als hij in den winter een schapenvacht om zijn schouders slaat, wordt hij uitgelachen en nageroepen. Als ledereen zoo deed, zullen sommigen misschien zeggen, nam niemand meer aan stoot aan dergelijke onbeduidende dingen. Waarschijnlijk niet, maar waar bleef de or de, die in elke maatschappij een element is dat niet ontbeerd kan worden. Er zijn dus voor iedere persoonlijkheid zekere banden die hem vasthouden, maar juist die banden maken het zoo moeilijk. De eene doet ze wat losser en geeft zichzelf daardoor meer vrijheid, de ander haalt ze nog nauwer aan en beperkt den omvang van zijn persoonlijkheid daarmee. Die banden, welke de ontwikkeling van onze persoonlijkheid schijnbaar in den weg staan, zijn echter niet anders dan de zelf- beheerscliing welke ieder mensch noodig heeft. Nu lijkt het alsof degene die de banden nauw aanhaalt, zichzelf daarmee -de groot ste zelf beheersching oplegt. In werkelijkheid is dit echter niet zoo: hoe stijver het keurs lijf van onze voorouders was, hoe gemakke lijker zij in de gewenschte plooi bleven. Maar hoe meer vrijheid men zichzelf geeft, hoe moeilijker het is, die vrijheid niet te doen uitloopen in losbandigheid, en hoe meer zelfbeheersching er dus ook noodig is. Maar bij die meerdere vrijheid behoort niet alleen meer zelfbeheersching, doch ook verder en vrijer ontwikkeling van de persoonlijkheid. Óm nu maar eens iets te noemen: bij opvoedingskwesties kunnen wij ons wel stijf en strak aan de theorie houden, die voor onszelf ook het gemakkelijkst is omdat zij de verantwoordelijkheid vermindert. Maar als de praktijk he,t op dat oogenblik anders van ons verlangt, is het veel eervoller om dien weg in te slaan, terwijl hij misschien veel moeilijker en gevaarlijker is. Wanneer wij dat kunnen, komt ons karakter er niet bij te kort en wij doen tot de vorming van de persoonlijkheid bij het kind ook nog goed werk. Eigen meening er op na houden is dikwijls erg moeilijk en toch is het onontbeerlijk voor een persoonlijkheid. Maar nog veel moei lijker is het om ruiterlijk te erkennen dat men geen meening heeft over dingen, waar van men nooit gehoord heeft, of die men niet kan bevatten. Hoe vrijer en openharti ger wij zijn ten opzichte van onze meening over allerlei vraagstukken, des te meer zal ons karakter aan persoonlijkheid winnen. Mits wij ons er natuurlijk voor hoeden, onze medemenschen ncodeloos te kwetsen, wat weer een taak voor onze zelfbeheersching is. Wij zijn weieens geneigd de karakters en persoonlijkheden van onze medemenschen wat al te snel te beoordeelen naar een enkel feit dat onze goedkeuring niet kan wegdra gen. Als het werkelijk iets afkeurenswaardigs is, laten wij dan bedenken dat allerlei om standigheden die andere misschien zoover hebben doen komen, en dat die er nu zelf spijt van zal hebben, maar daarover niet praten kan omdat het alles nog erger maakt. Of, we veroordeclen die persoon omdat we een kleinigheid opgeblazen hebben tot een belangrijk feT, en dan moeten we met de verontwaardiging bij onszelf zijn en niet bij de andere. Menschen met karakter, zooals dat heet, hebben over het algemeen een hobbeliger pad, dan zij die misschien alles hebben be halve een persoonlijkheid. Maar daardoor liggen de uitersten bij hen ook verder uit el kaar, waardoor zij spoediger met de meening van anderen in botsing komen- al is dat dan weieens onaangenaam, het geeft ook pit aan het leven, en de omgang met zulke persoon lijkheden zal daardoor nooit eentonig of vervelend zijn. MENU. Tarbot met kaassaus. Aardaopelen. Worteltjes. Griesmeelrand met abrikozen. De tarbot wordt in filets van de graat ontdaan en deze op de gewone wijze in kokend water met zout gaar gekookt. De stukken worden dan in een vuurvasten schotel ge legd en bedekt met. kaassaus die op de vol gende wijze is gemaakt: van boter en bloem en vischboui'^jn wordt een saus geroerd, deze afgemaakt met een eidooier, citroensap, zout, peper en 3/4 ons geraspte Parmezaansche kaas. Nadat er nog wat kaas over is ge strooid, wordt de schotel in den ovevn gezet om mooi bruin van kleur te worden. Voor het dessen nemen wij: 1 Liter melk, 1 ons griesmeél, 1 ons amandelen, 1/2 stokje vanille, een klontje boter- 1 ons suiker, 2 eieren, 1/2 pond gedroosde abrikozen. Wat abrikozenjam. De melk wordt met de van'he en de gries- meel gekookt, hier boter, suiker en eidooiers samen geroerd, gehakte amande'en en stijf geklopte eiwit aan toegevoegd. Een warme puddingvorm wordt op de gewone wijze met boter en paneermeel klaar gemaakt, bier de massa in gedaan en dit gedurende drie kwartier in water gekookt. De abrikozen zijn c!en vorigen avond al in water te weeken gezet; hiermee worden ze gekookt, suiker er aan toegevoegd, de vruchten eruit geschept, de saus tot de ge wenschte dikte ingekookt, en vruchten met saus om en in de pudding geschikt E. E. J.—P.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16