H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
De Man mei den Horrelvoet
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 31 JANUARI 1929
(Nadruk Terboden; auteursrecht voorbehouden.)
Naar het Amerikaansch
van O. HENRY.
Na twintig Jaar
r De politieagent op zijn ronde liep ruste
loos de straat op en neer. Dit was gewoonte
en niet een tentoonspreiden van bij zonderen
ijver want toeschouwers waren er weinige.
Het was nauwelijks tien uur in den avond,
maar kille windvlagen, met een voorsmaak
van regen er in, hadden de straten ont
volkt.
Ongeveer in het midden van een bepaald
blok vertraagde de dienaar der wet plotse
ling zijn stap. In het donkere portiek van
een winkel van ijzerwaren, leunde een man;
hij had een onaangestoken sigaar in zijn
mond. Toen de politieman op hem toestapte,
zei de man snel:
Het is in orde agent. Geen kwaad bij
hoor! Ik wacht hier op een vriend. Het is
een afspraak die twintig jaar geleden ge
maakt is. Klinkt een beetje raar, vindt u
niet? Ik wil het u wel uitleggen, als u ,soms
denkt dat het geen zuivere koffie is. In dien
tijd stond op de plaats waar nu deze ijzer
winkel is, een restaurant het restaurant
van dikke Joe Brady....
Ja, erkende de agent, Tot voor vijf
jaar; toen is het afgebroken.
De man in het portiek streek een lucifer
aan en stak zijn sigaar aan. Bij het vage
schijnsel werd een bleek gezicht met vier
kanten kin zichtbaar, met vrijmoedige oogen
en een litteeken dicht bij de rechter wenk
brauw. De doekspeld, die de man droeg was
een groote diamant op eigenaardige wijze
gezet.
Vanavond voor twintig jaar, vervolgde
de man, zat ik hier, bij „Dikke Joe" met
mijn besten vriend, met Jimmy Wells, den
uitstekendsten kerel dien ik ooit ontmoet heb.
Hij en ik waren hier in New York samen
opgegroeid, precies als twee broers. Ik was
achttien en Jimmy was twintig. Den vol
genden ochtend zou ik naar het Westen gaan
om te probeeren mijn fortuin te maken.
Jimmy zou je met geen zes paarden uit
New York weggekregen hebben, dat was de
eenige plek ter wereld waar hij ademen kon.
Dien avond spraken wij af dat we elkaar
na twintig jaar precies op denzelfden datum
rn hetzelfde uur hier weer zouden ontmoeten;
hoe ook onze omstandigheden zouden zijn
en van welken afstand we ook zouden moeten
komen.
Dat klinkt wel interessant, zei de agent.
Maar anders een langen tijd tusschen
kameraden. Hebt u na dien tijd niets meer
van uw vriend gehoord?
Wel in het begin correspondeerden we,
zei de ander, maar na een jaar of wat
verloren we elkander heelemaal uit het oog.
Het is uitgestrekt in het westen en ik bleef
nooit lang op dezelfde plaats. Maar ik weet
zeker dat Jimmy me hier zal komen opzoe
ken als hij nog leeft, want hij was de be
trouwbaarste kerel ter wereld. Het is buiten
gesloten dat hij deze afspraak vergeet. Ik
heb een duizend mijlen gereisd om vanavond
hier in dit portiek te wachten en als hij
komt opdagen is mijn moeite ruimschoots
beloond
De wachtende man haalde een kostbaar
horloge te voorschijn, waarvan het deksel
met kleine diamanten bezet was.
Drie minuten voor tienen, zei hij.
Het was precies tien uur toen we afscheid
namen bij de deur van het restaurant.
Nu, mijnheer, ik moet verder. Ik hoop
dat uw vriend nog komt. Blijft u lang op
hem wachten?
Och neen, was het antwoord. Ik
geef hem nog een half uur. Als Jimmy nog
leeft, verschijnt hij voor dien tijd. Goeden
avond agent.
Goedenavond, mijnheer, antwoordde de
politieman, die zijn ronde hervatte, terwijl
hij even aan de deuren voelde voor hij ver
der ging.
Er viel nu een fijne motregen en de wind
wakkerde aan tot een kleinen storm. Er wa
ren slechts schaarsche voorbijgangers. Een
minuut of twintig wachtte de man en toen
verscheen een rijzig heer in een lange over
jas, de kraag omhoog. Haastig kwam hij
van de overzijde van de straat op den wach
tende toe.
Ben jij het Bob?
Jij daar Jimmy Wells? klonk het uit
het portiek.
Wel allemachtig, riep de zoo juist-aange-
komene, de beide handen van den ander grij
pend. Het is Bob, zoo zeker als iets Ik wist
zeker dat ik je hier vinden zou als je nog
leefde. Twintig jaar is een heele tijd het
oude restaurant is niet meer, James, ik had er
graag nog eens met je gegeten! Hoe heb Jij
het gehad in het Westen!
Schitterend eenvoudig. Maar jij bent
verbazend veranderd. Jimmy! In mijn herin
nering was je een stuk kleiner dan je nu
bent.
O, ik ben na mijn twintigste nog ge
groeid!
Heb je het goed gemaakt in New-York?
Gaat wel. Ik heb een betrekking op een
van de stedelijke bureaux. Maar ga mee, Bob;
ik weet hier een gezellig café. We moeten
eens praten over de oude tijden.
De twee mannen liepen de straat af, arm
in arm. De man uit het Westen, de man die
succes had gehad, begon een opgewekt ver
haal over zijn levensloop. De ander, weggedo
ken in zijn overjas, luisterde met belang
stelling.
Op den hoek was een apotheek, waarvan de
étalage helder verlicht was. Toen ze in den
lichtkring gekomen waren, keken de beide
mannen elkaar aan om eikaars gezichten te
zien.
De man uit het Westen bleef met een
schok stilstaan en liet den arm van den an
der los.
Jij bent Jimmy Wells niet, hijgde hij
Twintig jaar is een lange tijd, maar niet lang
genoeg om van een Romeinschen neus een
mopsneus te maken.
Maar wel om een goed mensch in een
slecht mensch te veranderen, antwoordde de
rijzige heer. Je kimt je sedert een minuut of
tien als gearresteerd beschouwen.
„Linke Bob!" De politie In Chicago ver
moedde dat je misschien onzen weg zou krui
sen en heeft ons getelegrafeerd, dat ze graag
een onderhoud met je zou hebben. Je gaat
zeker wel rustig mee Dat is
tenminste het verstandigste wat je
doen kunt. Kijk eens, hier heb ik een brief
voor je je kunt hem hier bij het licht van
de étalage lezen voor je meegaat naar het
bureau. Het is van den agent Wells.
Het briefje dat.de man openvouwde'en las,
luidde' aldus:
Bob, Ik was op tijd op de afgesproken
plaats. Toen je den lucifer afstreek om je
sigaar aan te steken, zag ik het gezicht van
den man, wiens aanhouding door de politie
in Chicago wordt gevraagd. Maar ik kon het
niet van mezelf verkrijgen om je zelf te ar
resteeren en daarom heb ik een inspecteur
van de recherche gewaarschuwd.
JIMMY.
INSTALLATIE RADIORAAD.
In het departement van Waterstaat heeft
gisteren de installatie van den Radioraad
plaats gehad.
Als voornaamste probleem dat de raad
krijgt op te lossen, noemde minister Van der
Vegte de vraag, hoe een goed geregelde om
roep in 't leven geroepen kan worden. Een
nationale omroep noemde spreker doel en
ideaal voor den raad. Voorts vraagt de ver
deeling van den zendtijd de aandacht. Neder
land krijgt waarschijnlijk slechts één lange
golf en misschien één of twee korte golven.
Eveneens zal de zendtijd voor den Indischen
omroep verdeeld moeten worden. Ook achtte
minister Van der Vegte van belang de kwestie
van de controle op hetgeen door de omroep
organisaties wordt uitgezonden.
Oud-minister dr J. Th. de Visser, voor
zitter van den radioraad, beantwoordde de
rede van den minister.
PERSONALIA.
De navolgende gediplomeerden van de Mid
delbare Technische School te Haarlem zijn
benoemd in de nagenoemde betrekkingen:
Af deeling Bouwkunde: de heer F. Flamellng
tot technicus bij de Gemeentelijke Brand
weer te Amsterdam;
Afdeeling Weg- en waterbouwkunde: de
heer K. Pluis tot waterbouwkundige bij de
Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzee
werken te Den Oever, Wieringen;
Afdeeling Werktuigbouwkunde: de heeren
A. Hartog en A. Hill Jr. tot technicus bij de
Gemeentelijke Brandweer te Amsterdam;
de heer J. G. Hoogland tot constructeur bij
de N.V. Nederl. Vliegtuigenfabriek te Am
sterdam
Afdeeling Electrotechniek: de heer N. G.
Sipman tot tijdelijk electrot. ambtenaar bij
het Ministerie van Openbare Werken (de
Obras Publicas) in Argentinië.
ALGEMEEN PLAN VOOR WEGEN
VERBETERING.
De besturen van den A.N.W.B., Toeristen
bond voor Nederland, en van de Kon. Nederl.
Automobielclub hebben zich met een adres
tot den minister van waterstaat gewend,
waarin zij aandringen op het maken van een
algemeen plan voor de verbetering van de
rijkswegen, in welk plan een splitsing wordt
gemaakt in wegen, die meer speciaal bedoeld
zijn om de hoofdverbindingen te vormen
voor het geheeie verkeer, en andere wegen,
welke meer speciaal van belang zijn voor de
behoefte van het buurtverkeer, aldus de
N.R.C.
P. VAN OOY BEGRAVEN.
„VADER VAN CAECILIA".
Woensdagmiddag werd onder groote be
langstelling het stoffelijk overschot van den
heer P. van Ooy, in leven een bekend piano
handelaar hier ter stede en eere-voorzitter
van het Mannenkoor „Caecilia" naar zijn
laatste rustplaaats geleid. De stoet vertrok
te twee uur van het sterfhuis op den Kruis
weg, hoek Parklaan en trok langs het ge
bouw „Caecilia" in de Jansstraat. De voor
zitter, de heer B. A. Koper, hechtte hier een
krans aan de koets en hetzelfde deed de se
cretaris van het aan de vereeniging verwante
P. van Ooyfonds, de heer J. C. Philippo.
Daarna ging de stoet, waarbij vele koorleden
en de directeur, de heer Nico Hoogerwerf,
zich aansloten, met het omfloerste vaandel
voorop naar de Algemeene Begraafplaats,
waar om half drie de bijzetting in het Mau
soleum plaats vond. Van het gebouw „Cae
cilia" en ook van het gebouw „Zang en
Vriendschap" woei de vlag halfstok. Een
zeer gewaardeerde attentie van de zuster
vereniging en buur. Voor het sterfhuis hield
de stoet even stil en werd met het vaandel
een groet gebracht. De begrafenis trok langs
den weg veel belangstelling.
In het Mausoleum waren o.a. tezamen ge
komen leden behalve van „Caecilia", van de
Kon. Letterlievende Vereeniging „J. J. Cre-
mer", waarvan de overledene lid is geweest,
en de heer H. Stinis, voorzitter van de Kruis-
straat-Kruiswegvereeniging, waarvan de heer
Van Ooy ook lid was.
Het eerst nam, toen de met vele bloem
stukken bedekte baar was binnengedragen,
de predikant der Waalsche gemeente, ds. F.
Ch. K r a f f t het woord.
Hij ging uit van Psalm 23: „De Heer is
mijn herder, mij zal niets ontbreken", en van
Johannes 14: „In het huis mijns Vaders zijn
velj woningen". Als mensch, zeide spr., staan
wij aan deze groeve en zoeken tevergeefs ant
woord op het vraagstuk van den stoffelijken
dood. Maar als Christen vinden wij alle
kracht in God en in Jezus Christus, wij heb
ben een vast geloof, gelijk onze voorouders,
de Hugenoten. Wat wij kunnen doen is niet
anders dan voor het zieleheil van onzen broe
der bidden. Dat hij, die lijdt bidde, dat hij
die blij is liederen zinge, heeft de apostel Ja
cobus gezegd. Voor de ware Chiüstenen be
hoort het sterven een blij moment te zijn, al
valt het dikwijls moeilijk dit te aanvaarden.
De oude Christelijke gewoonte om op het
graf te zingen is door U hersteld. Dat is
goed. Gij allen weet beter dan ik, wat hij
voor de kunst geweest is, maar wij zijn hier
niet om den lof te ziagen van Petrus van
Ooy, wij zingen een lofzang aan God. Na
deze woorden ging ds. Krafft in het Fransch
voor in gebed.
Ontroerend was de zang van het mannen
koor onder leiding van den dirigent Nico
Hoogerwerf, dat het door dien vervaardigde
„Graflied" op woorden van het koorlid den
heer G. Neumann ten gehoore bracht.
De heer B. A. Koper veerde als voorzit
ter het woord namens de vereeniging. Hij
dankte allen, die den overledene gekend heb
ben, al den tijd dat hij aan Caecilia ver
knocht is geweest. Dat woord verknocht zegt
niet te veel. Zijn laatste wensch was, dat zijn
zangers hem ter laatste rustplaats zouden,
leiden. Vader van Caecilia mag men hem met
het volste recht noe,men, want hij was be
droefd en blij met .de leden, zijn geest was
altijd in de vereeniging. Daarom kwam het
hem toe, dat wij hem een lied toezongen, dat
speciaal hiervoor gemaakt is, hij was de
eerste voor wien wij het' deden. Dit alles
kwam voort uit zijn persoonlijkheid. Hij
heeft veel geleden, maar in volle overgave is
hij de duisternis ingegaan, hij is tot hooge
punten gestegen, waar hij eenzaam was, maar
waar zijn ziel zich kon overgeven. Hij heeft
het leven zoo mooi geleefd, als men het maar
leven kan. In de wetenschap, dat gij een no-
belen en edelen vader hebt gehad vindt gij
een troost, zei spr. tot de dochters van den
overledene.
Beste oude vriend, straks gaan wij van
hier, maar uw geest zal bij ons blijven, zooals
uw laatste gedachten bij ons waren zullen
onze laatste gedachten bij U zijn. Vaarwel
voor het laatst.
Na den heer Koper sprak de heer J. C.
Philippo namens het P. van Ooyfonds
eenige afscheidswoorden ook namens den
oud-voorzitter, den heer Versteynen en het
oud-bestuurslid, den heer Verkerk. Uw naam
en uw portret staan in onze gemoederen ge
grift, zei spr..
De heer A. M. Duïtshof sprak een per
soonlijk afscheidswoord als vriend.
Ds. Krafft voegde er eenige troostwoorden
aan toe bij de plaatsing van de kist in den
grafkelder. De plechtigheid was hiermee ten
einde.
PAULUS -VEREENIGING.
De afdeeling Haarlem van deze vereeniging
heeft 'n zeer goed bezochten Ouderavond ge
houden in St. Bavo. Na gemeenschappelijk
zingen van Gezang 7 1, zette de heer G.
Pellicaan J. C.zn., een der leiders van de
Paulus Vereeniging, het doel en de werk
wijze der vereeniging uiteen.
O.m. deelde hij mede, dat de afd. Haarlem
beschikt over drie vaste buurtlokalen, boven
dien worden wekelijks nog in zeven andere
lokalen lichtbeelden vertoond. Ongeveer 600
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1392
MOEILIJK BESLUIT
Als je je afvraagt of je, nu de gasten ver
trokken zjjn, het vaatwerk nog vanavond
zult afwasschen of tot morgen wachten.
(Nadruk verboden.)'
kinderen bezoeken elke week de vergaderin
gen, die worden geleid door pl.m. 25 leiders
en leidsters.
Door de kinderen, die steeds de vergaderin
gen bezoeken, werden afwisselend eenige
versjes gezongen onder leiding van den heer
Repko.
Daarna werd door den heer J. Blum, leider
der Paulus vereeniging te Rotterdam een
lezing gehouden over Palestina, verduidelijkt
met lichtbeelden.
Door den heer D. van Mourik werden eenige
voordrachten ten beste gegeven.
Daarna zongen de dames leidsters eenige
liederen o.a. Heerlijk klonk het lied der
Engelen en Psalm 42.
Ook verraste de heer Repko de aanwezigen
op eenige vovordrachte, die goed tot hun
recht kwamen en vanzelf veel bijval oogst
ten.
HET DEPÓT VAN HET FRANS HALS-..
MUSEUM.
Wij hebben onlangs gemeld, dat door wij
len Dr. G. P. Rouffaer te 's-Gravenhage ter
plaatsing in het Frans - Halsmuseum zijn ge
legateerd twee schilderstukjes, het eene van
A. Cuyp, het andere van een onbekenden
meester.
Naar wij vernemen zullen deze schilder
stukken wegens pl'aatgebrek nog niet dade
lijk. in het museum maar voorloopig in het
depót van het Frans Halsmuseum geplaatst
worden. (Komt er gelegenheid, dan worden
ze natuurlijk in het Museum ter bezichti
ging gesteld). Dit woord „depót" moet niet
zóó worden opgevat dat in een afzonderlijke
lokaliteit van het museum alle stukken wor
den bewaard, die niet dadelijk in het mu
seum geplaatst worden. Dit depót is, behal
ve in het museum (waar inderdaad nog
eenige schilderijen worden bewaard) in ver
schillende gemeentegebouwen. In het Stad
huis hangen, bij voorbeeld in wethouderska
mers, eenige van deze stukken en ook in en
kele gemeentebureaux.
BELANGEN OPENBAAR ONDERWIJS.
Het Comité tot behartiging van de belan
gen van het Openbaar Onderwijs te Haarlem
waarbij zeventien vereenigingen zijn aange
sloten, hield een vergadering, onder leiding
van den secretaris, den heer J. H. Kuling.
Na de opening bracht deze allereerst dank
aan den heer A. G. Boes, die wegens drukke
werkzaamheden is afgetreden.
Het voorstel van het bestuur tot verhoo
ging van de te betalen contributie werd be
handeld. Het slot van de uitgebreide bespre
kingen was, dat het voorstel door den voor
zitter werd teruggenomen. In een volgende
vergadering zal het door een ander worden
vervangen.
Hierna ontvouwde de voorzitter een plan
om de cudercommissie mede te laten wer
ken in den strijd voor de Openbare School
Het werd met ingenomenheid door de verga
dering aangehoord.
Bij het punt: „Verkiezing van een voorzit
ter van het comité" deed de heer Te Kiefte
het voorstel dén secretaris bij acclamatie tot
voorzitter te verkiezen. Door verschillende
afgevaardigden werd dit voorstel onder
steund. Na eenig verzet legde de secretaris
zich daarbij neer.
Het comité zal zoo worden uitgebreid, dat
van iedere aangesloten organisatie een lid
daarin wordt opgenomen. Als die uitbreiding
geschied is zal een nieuwe secretaris worden
gekozen.
De boeken van den penningmeester, den
heer S. Rijkes, werden nagezien en in orde
bevonden.
UITGAAN.
CONCERT.
R.K. MANDOLINECLUB „SANTA LUCIA"
Bovengenoemde vereeniging zal op 5 Feb.
een concert geven in de Gem. 'Concertzaal.
Als solisten zullen medewerking verleenen
de heeren Willem Knikker, viool, W. J. Snoeks
bariton en Jan Nibbering, piano.
Voor muziekliefhebbers zeer zeker een
mooiegelegenheid om weer eens te genie
ten van het mooie vioolspel van Willem
Knikker.
De heer Snoeks uit Bussum zal dien avond
voor het eerst in Haarlem optreden. Deze
bariton die zijn opleiding ontving.van Anton
Averkamp en Joh. Schoonderbeek, staat
thans onder leiding van mevr. Am. Schuil
Hol.
De begeleiding van deze beide solisten is
in handen van den heer Jan Nibbering.
Santa Lucia zal een zestal mooie composi
ties ten gehoore brengen, zoodat het geheel
dus een muzikaal, genot belooft te wor
den.
Schouwburg Jansweg.
Het Nederlandseh Operette Gezelschap
directeur Jacq v. Bijleveld zal Zondag 3 Fe
bruari in bovengenoemden schouwburg een
voorstelling geven van de succes operette
Sepp'l. Deze operette is 60 achtereenvolgende
avonden met groot succes in Den Jüaag op
gevoerd.
De hoofdrollen worden verw" i door de
dames Louise Fleuron, Eddy Karin, Louisa
Ghys. Cath. Kinsbergen en de heeren Jacq
v. Bijleveld, Frans Meermans, Joh. Heesters
enz. Kapelmeester is Henri Zeldenrust. De
muziek is van Emiel Kullebroeek.
Er is een groot kcor en een orkest.
Gem. Concertzaal,
Zondag 3 Feruari komt het Haagsche
revuegezelschap directie Joop Segers, een op
voering geven van de revue-schets „Mooie
Doortje van Volendam", een revue uit het
dorpsleven waarin als de komiek optreedt de
bekende Piet Leenhouts, Albert Jans, Joop
Segers, enz.
Door verbintenis met Amsterdam kan deze
voorstelling slechts één maal in Haarlem ge
geven worden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent»
per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISST R A AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125-
EEN GESCHIEDENIS YAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
Ik heb u al gezegd, zei ik op vasten
toon, dat ik uw geld niet verlang. U kent
mijn voorwaarden.
Hij stond op en zijn gestalte scheen groo-
ter te worden.
Voorwaarden, schreeuwde hij met een
stem die trilde van een ingehouden wilcle
woede. Voorwaarden? Wilt u er nota
van nemen dat ik hevelen geef. Er is nie
mand ter wereld van wien ik voorgaarden
aanneem. We verspillen tijd met dit ge
sprek. Vooruit, neem het geld en geef mij de
stukken papier.
Ik schudde het hoofd. Mijn hersens waren
buitengewoon helder, ik voelde dat nu de
crisis op komst was. Om mij zelf-kracht en
vertrouwen te geven greep ik stevig in het
marmeren blad, dat dc radiator achter mij
bedekte. Het blad gaf mee. werktuigelijk nam
ik er notitie van dat bet los zat.
De man voor mij trilde van woede.
Luister, zei hij, ik zal u nog één kans
geven. Maar neem heel goed nota van alles
wat ik zeg. Weet u wat er met den man ge
beurde die dit document gestolen heeft? De
Engelschen arresteerden hem en schoten
hem neer op grond van wat er in zijn huls
gevonden werd, nadat ze daar een inval had
den gedaan. Weet u wat er gebeurde met
den tolk van het interneeringskamp, die
onze tusschenpersoon was en valsch spel met
ons speelde door het stuk in tweeën te snij
den? De Engelschen schoten hem ook neer,
op grond van hetgeen in brieven stond die
hem openlijk per post werden toegezonden.
En wie zetten de vallen op waarin Schulte
en die andere geloopen zijn? Dat deed ik,
Grundt, ik, de kreupele, ik, de Horrelvoet.
Ik heb gezorgd dat deze verraders vielen ais
een waarschuwing voor allen die tot den
geheimen dienst van den keizer hooren. Jou
hond, ik zal je verpletteren.
Hij was zich thans niet meer meester in
zijn bijna dierlijke woede, de aderen op zijn
voorhoofd waren opgezwollen, zijn gezicht
was vuurrood en een oogenblik dacht ik dat
hij als een dolle stier op me zou afstuiven.
Maar met groote moeite slaagde hij er in
om iets van zijn zelfbeheersching terug te
krijgen.
Ik bleef onverschrokken.
Dat kunt u misschien met uw eigen
menschen doen, zei ik uit dc hoogte.
maar dat maakt geen indruk op een Ame-
rikaansch burger.
Hij was nu kalmer, maar zijn oogen schit
terden gevaarlijk.
Een Amerikaanseh burger? antwoordde
hij op ijskoude toon. Toen wachte hij even
en het volgende oogenblik siste hij me toe:
Jij gek, jij misselijke kleine mug! Dacht
je dat je den spot kon drijven met het
machtige Duitsche Keizerrijk? Ik heb een
aardig spelletje met je gespeeld, leelijke En-
gelsche hond! Ik heb je in de gaten gehou
den, toen „die domme Duitscher" je zijn
verhaaltje opdischte en je op zijn wijn en
sigaren tracteerde Nu ben je in onze macht,
miserabel hondsvot! Begrijp je dat? Dringt
dat goed tot je door? Roep nu je vloot maar
om je te hulp te komen!
Hij hield even op om adem te halen en
vervolgde toen:
Luister! Ik wil tot het laatst eerlijk
tegenover je zijn. Van het oogenblik af dat
ze me telefoneerden dat je uit het hotel ont
snapt was, heb ik argwaan tegen je gekoes
terd. Maar ik wilde zekerheid hebben. Van
het oogenblik af dat je deze kamer binnen
kwam lag het in mijn macht, om op die
bel daar te drukken en je naar Spandau te
laten brengen, waar ze wel weg weten met
spionnen.
Maar het spelletje amuseerde me. Ik wil
de vel eens zien hoe die Engelschman den
spion speelde tegen mij, de grootmeester van
ze allemaal, al zag ik het zelf. Wist jij,
stuntelige kwajongen dat Frau Schratt En
gelsch kent. dat ze jarenlang in Londen ge
woond heeft en dat ze, toen je haar een
glimp van dat paspoort, je eigen paspoort,
liet zien, zich den naam in het geheugen
geprent heeft? Neen, dat wist je natuurlijk
niet!
Zal ik je vertellen wat er in dat telegram
stond, dat me daar net gebracht werd. Het
is van Frau Schratt, van onzë goeie beste
Frau Schratt en die seint me, dat het lijk,
dat in het hotel gevondèn is, een koord om
den hals heeft waaraan een identiteits
plaatje zit met den naam Semlin. Dat wist
je ook niet, hè?
En zoo'n kruk als jij, wou tegen mij loven
en bieden! Jij wou me voorwaarden stel
len. Jij, met je neus in den wind, een spion
die zijn werk verprutst heeft, een miserabel
creatuur, dat ik kan laten fusileeren, als ik
maar even met mijn pink knip! Jij onbe
schaamde rekel. Neen, kapitein Desmond
Okewood je spelletje is uitMaar eerst
moet ik de stukken papier hebben.
Geef het hier! brulde hij en hij stoof
op me af als een verwoed roofdier. Zijn ha
rige neusgaten gingen hijgend op en neer.
zijn lange arm schoot uit en zijn ruige
knuist greep naar mijn keel.
Maar ik was voorbereid. Toen hij op me
afkwam, toen ik *djn horrelvoet over den
grond hoorde stommelen, greep ik hoog in
mijn armen het marmeren blad van den ra
diator achter me en met inspanning van
elk greintje kracht dat ik in mijn lichaam
had. deed ik het neerkomen op zijn hoofd.
Hij viel neer als een looden blok het bloed
gutste uit zijn hoofd op den parketvloer;
ik wachtte één moment, gritste den sigaren
koker uit den zak, waarin hij dezen gesto
ken had, greep het document en vluchtte
ijlings uit de kamer.
HOOFDSTUK XI.
Miss Mary Fr en der gast zet haar* reputatie
op het speL
De kamers die ons toegewezen waren, lie
pen in elkaar, zoodat men van de cene naar
de andere kon gaan zonder op de gang te
komen. Schmalz had ook dezen weg geno
men; hij was van mijn kamer door de bad
kamer naar zijn eigen kamer gegaan. In de
opwinding van het oogenblik vergat ik dit
heelemaal, anders zou ik voorzichtigheids
halve wel den knip hebben gedaan op do
deur die mijn kamer met de badkamer ver
bond.
Toen ik de gang inliep, terwijl de bons van
het vallend lichaam op den vloer nog in mijn
ooren dreunde, meende ik iemand in de bad
kamer te hooren loopen; het volgende
oogenblik ging de deur onen en ik hoorde
een luiden uitroep var. schrik, in ie kamer
die ik juist verlaten had.
De gang was schemerdonker en verlaten.
De étage scheen onbewoond. Er stonden
geen schoenen voor de gesloten deur en de
open deuren waren voldoende aanwijzing
dat de daar achter liggende apartementen
leeg waren.
(Wordt vervolgd.)'