H. D. VERTELLINGEN FLITSEN De Man mei den Horrelvoet STADSNIEUWS FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 31 JANUARI 1929 (Nadruk Terboden; auteursrecht voorbehouden.) Naar het Amerikaansch van O. HENRY. Na twintig Jaar r De politieagent op zijn ronde liep ruste loos de straat op en neer. Dit was gewoonte en niet een tentoonspreiden van bij zonderen ijver want toeschouwers waren er weinige. Het was nauwelijks tien uur in den avond, maar kille windvlagen, met een voorsmaak van regen er in, hadden de straten ont volkt. Ongeveer in het midden van een bepaald blok vertraagde de dienaar der wet plotse ling zijn stap. In het donkere portiek van een winkel van ijzerwaren, leunde een man; hij had een onaangestoken sigaar in zijn mond. Toen de politieman op hem toestapte, zei de man snel: Het is in orde agent. Geen kwaad bij hoor! Ik wacht hier op een vriend. Het is een afspraak die twintig jaar geleden ge maakt is. Klinkt een beetje raar, vindt u niet? Ik wil het u wel uitleggen, als u ,soms denkt dat het geen zuivere koffie is. In dien tijd stond op de plaats waar nu deze ijzer winkel is, een restaurant het restaurant van dikke Joe Brady.... Ja, erkende de agent, Tot voor vijf jaar; toen is het afgebroken. De man in het portiek streek een lucifer aan en stak zijn sigaar aan. Bij het vage schijnsel werd een bleek gezicht met vier kanten kin zichtbaar, met vrijmoedige oogen en een litteeken dicht bij de rechter wenk brauw. De doekspeld, die de man droeg was een groote diamant op eigenaardige wijze gezet. Vanavond voor twintig jaar, vervolgde de man, zat ik hier, bij „Dikke Joe" met mijn besten vriend, met Jimmy Wells, den uitstekendsten kerel dien ik ooit ontmoet heb. Hij en ik waren hier in New York samen opgegroeid, precies als twee broers. Ik was achttien en Jimmy was twintig. Den vol genden ochtend zou ik naar het Westen gaan om te probeeren mijn fortuin te maken. Jimmy zou je met geen zes paarden uit New York weggekregen hebben, dat was de eenige plek ter wereld waar hij ademen kon. Dien avond spraken wij af dat we elkaar na twintig jaar precies op denzelfden datum rn hetzelfde uur hier weer zouden ontmoeten; hoe ook onze omstandigheden zouden zijn en van welken afstand we ook zouden moeten komen. Dat klinkt wel interessant, zei de agent. Maar anders een langen tijd tusschen kameraden. Hebt u na dien tijd niets meer van uw vriend gehoord? Wel in het begin correspondeerden we, zei de ander, maar na een jaar of wat verloren we elkander heelemaal uit het oog. Het is uitgestrekt in het westen en ik bleef nooit lang op dezelfde plaats. Maar ik weet zeker dat Jimmy me hier zal komen opzoe ken als hij nog leeft, want hij was de be trouwbaarste kerel ter wereld. Het is buiten gesloten dat hij deze afspraak vergeet. Ik heb een duizend mijlen gereisd om vanavond hier in dit portiek te wachten en als hij komt opdagen is mijn moeite ruimschoots beloond De wachtende man haalde een kostbaar horloge te voorschijn, waarvan het deksel met kleine diamanten bezet was. Drie minuten voor tienen, zei hij. Het was precies tien uur toen we afscheid namen bij de deur van het restaurant. Nu, mijnheer, ik moet verder. Ik hoop dat uw vriend nog komt. Blijft u lang op hem wachten? Och neen, was het antwoord. Ik geef hem nog een half uur. Als Jimmy nog leeft, verschijnt hij voor dien tijd. Goeden avond agent. Goedenavond, mijnheer, antwoordde de politieman, die zijn ronde hervatte, terwijl hij even aan de deuren voelde voor hij ver der ging. Er viel nu een fijne motregen en de wind wakkerde aan tot een kleinen storm. Er wa ren slechts schaarsche voorbijgangers. Een minuut of twintig wachtte de man en toen verscheen een rijzig heer in een lange over jas, de kraag omhoog. Haastig kwam hij van de overzijde van de straat op den wach tende toe. Ben jij het Bob? Jij daar Jimmy Wells? klonk het uit het portiek. Wel allemachtig, riep de zoo juist-aange- komene, de beide handen van den ander grij pend. Het is Bob, zoo zeker als iets Ik wist zeker dat ik je hier vinden zou als je nog leefde. Twintig jaar is een heele tijd het oude restaurant is niet meer, James, ik had er graag nog eens met je gegeten! Hoe heb Jij het gehad in het Westen! Schitterend eenvoudig. Maar jij bent verbazend veranderd. Jimmy! In mijn herin nering was je een stuk kleiner dan je nu bent. O, ik ben na mijn twintigste nog ge groeid! Heb je het goed gemaakt in New-York? Gaat wel. Ik heb een betrekking op een van de stedelijke bureaux. Maar ga mee, Bob; ik weet hier een gezellig café. We moeten eens praten over de oude tijden. De twee mannen liepen de straat af, arm in arm. De man uit het Westen, de man die succes had gehad, begon een opgewekt ver haal over zijn levensloop. De ander, weggedo ken in zijn overjas, luisterde met belang stelling. Op den hoek was een apotheek, waarvan de étalage helder verlicht was. Toen ze in den lichtkring gekomen waren, keken de beide mannen elkaar aan om eikaars gezichten te zien. De man uit het Westen bleef met een schok stilstaan en liet den arm van den an der los. Jij bent Jimmy Wells niet, hijgde hij Twintig jaar is een lange tijd, maar niet lang genoeg om van een Romeinschen neus een mopsneus te maken. Maar wel om een goed mensch in een slecht mensch te veranderen, antwoordde de rijzige heer. Je kimt je sedert een minuut of tien als gearresteerd beschouwen. „Linke Bob!" De politie In Chicago ver moedde dat je misschien onzen weg zou krui sen en heeft ons getelegrafeerd, dat ze graag een onderhoud met je zou hebben. Je gaat zeker wel rustig mee Dat is tenminste het verstandigste wat je doen kunt. Kijk eens, hier heb ik een brief voor je je kunt hem hier bij het licht van de étalage lezen voor je meegaat naar het bureau. Het is van den agent Wells. Het briefje dat.de man openvouwde'en las, luidde' aldus: Bob, Ik was op tijd op de afgesproken plaats. Toen je den lucifer afstreek om je sigaar aan te steken, zag ik het gezicht van den man, wiens aanhouding door de politie in Chicago wordt gevraagd. Maar ik kon het niet van mezelf verkrijgen om je zelf te ar resteeren en daarom heb ik een inspecteur van de recherche gewaarschuwd. JIMMY. INSTALLATIE RADIORAAD. In het departement van Waterstaat heeft gisteren de installatie van den Radioraad plaats gehad. Als voornaamste probleem dat de raad krijgt op te lossen, noemde minister Van der Vegte de vraag, hoe een goed geregelde om roep in 't leven geroepen kan worden. Een nationale omroep noemde spreker doel en ideaal voor den raad. Voorts vraagt de ver deeling van den zendtijd de aandacht. Neder land krijgt waarschijnlijk slechts één lange golf en misschien één of twee korte golven. Eveneens zal de zendtijd voor den Indischen omroep verdeeld moeten worden. Ook achtte minister Van der Vegte van belang de kwestie van de controle op hetgeen door de omroep organisaties wordt uitgezonden. Oud-minister dr J. Th. de Visser, voor zitter van den radioraad, beantwoordde de rede van den minister. PERSONALIA. De navolgende gediplomeerden van de Mid delbare Technische School te Haarlem zijn benoemd in de nagenoemde betrekkingen: Af deeling Bouwkunde: de heer F. Flamellng tot technicus bij de Gemeentelijke Brand weer te Amsterdam; Afdeeling Weg- en waterbouwkunde: de heer K. Pluis tot waterbouwkundige bij de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzee werken te Den Oever, Wieringen; Afdeeling Werktuigbouwkunde: de heeren A. Hartog en A. Hill Jr. tot technicus bij de Gemeentelijke Brandweer te Amsterdam; de heer J. G. Hoogland tot constructeur bij de N.V. Nederl. Vliegtuigenfabriek te Am sterdam Afdeeling Electrotechniek: de heer N. G. Sipman tot tijdelijk electrot. ambtenaar bij het Ministerie van Openbare Werken (de Obras Publicas) in Argentinië. ALGEMEEN PLAN VOOR WEGEN VERBETERING. De besturen van den A.N.W.B., Toeristen bond voor Nederland, en van de Kon. Nederl. Automobielclub hebben zich met een adres tot den minister van waterstaat gewend, waarin zij aandringen op het maken van een algemeen plan voor de verbetering van de rijkswegen, in welk plan een splitsing wordt gemaakt in wegen, die meer speciaal bedoeld zijn om de hoofdverbindingen te vormen voor het geheeie verkeer, en andere wegen, welke meer speciaal van belang zijn voor de behoefte van het buurtverkeer, aldus de N.R.C. P. VAN OOY BEGRAVEN. „VADER VAN CAECILIA". Woensdagmiddag werd onder groote be langstelling het stoffelijk overschot van den heer P. van Ooy, in leven een bekend piano handelaar hier ter stede en eere-voorzitter van het Mannenkoor „Caecilia" naar zijn laatste rustplaaats geleid. De stoet vertrok te twee uur van het sterfhuis op den Kruis weg, hoek Parklaan en trok langs het ge bouw „Caecilia" in de Jansstraat. De voor zitter, de heer B. A. Koper, hechtte hier een krans aan de koets en hetzelfde deed de se cretaris van het aan de vereeniging verwante P. van Ooyfonds, de heer J. C. Philippo. Daarna ging de stoet, waarbij vele koorleden en de directeur, de heer Nico Hoogerwerf, zich aansloten, met het omfloerste vaandel voorop naar de Algemeene Begraafplaats, waar om half drie de bijzetting in het Mau soleum plaats vond. Van het gebouw „Cae cilia" en ook van het gebouw „Zang en Vriendschap" woei de vlag halfstok. Een zeer gewaardeerde attentie van de zuster vereniging en buur. Voor het sterfhuis hield de stoet even stil en werd met het vaandel een groet gebracht. De begrafenis trok langs den weg veel belangstelling. In het Mausoleum waren o.a. tezamen ge komen leden behalve van „Caecilia", van de Kon. Letterlievende Vereeniging „J. J. Cre- mer", waarvan de overledene lid is geweest, en de heer H. Stinis, voorzitter van de Kruis- straat-Kruiswegvereeniging, waarvan de heer Van Ooy ook lid was. Het eerst nam, toen de met vele bloem stukken bedekte baar was binnengedragen, de predikant der Waalsche gemeente, ds. F. Ch. K r a f f t het woord. Hij ging uit van Psalm 23: „De Heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken", en van Johannes 14: „In het huis mijns Vaders zijn velj woningen". Als mensch, zeide spr., staan wij aan deze groeve en zoeken tevergeefs ant woord op het vraagstuk van den stoffelijken dood. Maar als Christen vinden wij alle kracht in God en in Jezus Christus, wij heb ben een vast geloof, gelijk onze voorouders, de Hugenoten. Wat wij kunnen doen is niet anders dan voor het zieleheil van onzen broe der bidden. Dat hij, die lijdt bidde, dat hij die blij is liederen zinge, heeft de apostel Ja cobus gezegd. Voor de ware Chiüstenen be hoort het sterven een blij moment te zijn, al valt het dikwijls moeilijk dit te aanvaarden. De oude Christelijke gewoonte om op het graf te zingen is door U hersteld. Dat is goed. Gij allen weet beter dan ik, wat hij voor de kunst geweest is, maar wij zijn hier niet om den lof te ziagen van Petrus van Ooy, wij zingen een lofzang aan God. Na deze woorden ging ds. Krafft in het Fransch voor in gebed. Ontroerend was de zang van het mannen koor onder leiding van den dirigent Nico Hoogerwerf, dat het door dien vervaardigde „Graflied" op woorden van het koorlid den heer G. Neumann ten gehoore bracht. De heer B. A. Koper veerde als voorzit ter het woord namens de vereeniging. Hij dankte allen, die den overledene gekend heb ben, al den tijd dat hij aan Caecilia ver knocht is geweest. Dat woord verknocht zegt niet te veel. Zijn laatste wensch was, dat zijn zangers hem ter laatste rustplaats zouden, leiden. Vader van Caecilia mag men hem met het volste recht noe,men, want hij was be droefd en blij met .de leden, zijn geest was altijd in de vereeniging. Daarom kwam het hem toe, dat wij hem een lied toezongen, dat speciaal hiervoor gemaakt is, hij was de eerste voor wien wij het' deden. Dit alles kwam voort uit zijn persoonlijkheid. Hij heeft veel geleden, maar in volle overgave is hij de duisternis ingegaan, hij is tot hooge punten gestegen, waar hij eenzaam was, maar waar zijn ziel zich kon overgeven. Hij heeft het leven zoo mooi geleefd, als men het maar leven kan. In de wetenschap, dat gij een no- belen en edelen vader hebt gehad vindt gij een troost, zei spr. tot de dochters van den overledene. Beste oude vriend, straks gaan wij van hier, maar uw geest zal bij ons blijven, zooals uw laatste gedachten bij ons waren zullen onze laatste gedachten bij U zijn. Vaarwel voor het laatst. Na den heer Koper sprak de heer J. C. Philippo namens het P. van Ooyfonds eenige afscheidswoorden ook namens den oud-voorzitter, den heer Versteynen en het oud-bestuurslid, den heer Verkerk. Uw naam en uw portret staan in onze gemoederen ge grift, zei spr.. De heer A. M. Duïtshof sprak een per soonlijk afscheidswoord als vriend. Ds. Krafft voegde er eenige troostwoorden aan toe bij de plaatsing van de kist in den grafkelder. De plechtigheid was hiermee ten einde. PAULUS -VEREENIGING. De afdeeling Haarlem van deze vereeniging heeft 'n zeer goed bezochten Ouderavond ge houden in St. Bavo. Na gemeenschappelijk zingen van Gezang 7 1, zette de heer G. Pellicaan J. C.zn., een der leiders van de Paulus Vereeniging, het doel en de werk wijze der vereeniging uiteen. O.m. deelde hij mede, dat de afd. Haarlem beschikt over drie vaste buurtlokalen, boven dien worden wekelijks nog in zeven andere lokalen lichtbeelden vertoond. Ongeveer 600 VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1392 MOEILIJK BESLUIT Als je je afvraagt of je, nu de gasten ver trokken zjjn, het vaatwerk nog vanavond zult afwasschen of tot morgen wachten. (Nadruk verboden.)' kinderen bezoeken elke week de vergaderin gen, die worden geleid door pl.m. 25 leiders en leidsters. Door de kinderen, die steeds de vergaderin gen bezoeken, werden afwisselend eenige versjes gezongen onder leiding van den heer Repko. Daarna werd door den heer J. Blum, leider der Paulus vereeniging te Rotterdam een lezing gehouden over Palestina, verduidelijkt met lichtbeelden. Door den heer D. van Mourik werden eenige voordrachten ten beste gegeven. Daarna zongen de dames leidsters eenige liederen o.a. Heerlijk klonk het lied der Engelen en Psalm 42. Ook verraste de heer Repko de aanwezigen op eenige vovordrachte, die goed tot hun recht kwamen en vanzelf veel bijval oogst ten. HET DEPÓT VAN HET FRANS HALS-.. MUSEUM. Wij hebben onlangs gemeld, dat door wij len Dr. G. P. Rouffaer te 's-Gravenhage ter plaatsing in het Frans - Halsmuseum zijn ge legateerd twee schilderstukjes, het eene van A. Cuyp, het andere van een onbekenden meester. Naar wij vernemen zullen deze schilder stukken wegens pl'aatgebrek nog niet dade lijk. in het museum maar voorloopig in het depót van het Frans Halsmuseum geplaatst worden. (Komt er gelegenheid, dan worden ze natuurlijk in het Museum ter bezichti ging gesteld). Dit woord „depót" moet niet zóó worden opgevat dat in een afzonderlijke lokaliteit van het museum alle stukken wor den bewaard, die niet dadelijk in het mu seum geplaatst worden. Dit depót is, behal ve in het museum (waar inderdaad nog eenige schilderijen worden bewaard) in ver schillende gemeentegebouwen. In het Stad huis hangen, bij voorbeeld in wethouderska mers, eenige van deze stukken en ook in en kele gemeentebureaux. BELANGEN OPENBAAR ONDERWIJS. Het Comité tot behartiging van de belan gen van het Openbaar Onderwijs te Haarlem waarbij zeventien vereenigingen zijn aange sloten, hield een vergadering, onder leiding van den secretaris, den heer J. H. Kuling. Na de opening bracht deze allereerst dank aan den heer A. G. Boes, die wegens drukke werkzaamheden is afgetreden. Het voorstel van het bestuur tot verhoo ging van de te betalen contributie werd be handeld. Het slot van de uitgebreide bespre kingen was, dat het voorstel door den voor zitter werd teruggenomen. In een volgende vergadering zal het door een ander worden vervangen. Hierna ontvouwde de voorzitter een plan om de cudercommissie mede te laten wer ken in den strijd voor de Openbare School Het werd met ingenomenheid door de verga dering aangehoord. Bij het punt: „Verkiezing van een voorzit ter van het comité" deed de heer Te Kiefte het voorstel dén secretaris bij acclamatie tot voorzitter te verkiezen. Door verschillende afgevaardigden werd dit voorstel onder steund. Na eenig verzet legde de secretaris zich daarbij neer. Het comité zal zoo worden uitgebreid, dat van iedere aangesloten organisatie een lid daarin wordt opgenomen. Als die uitbreiding geschied is zal een nieuwe secretaris worden gekozen. De boeken van den penningmeester, den heer S. Rijkes, werden nagezien en in orde bevonden. UITGAAN. CONCERT. R.K. MANDOLINECLUB „SANTA LUCIA" Bovengenoemde vereeniging zal op 5 Feb. een concert geven in de Gem. 'Concertzaal. Als solisten zullen medewerking verleenen de heeren Willem Knikker, viool, W. J. Snoeks bariton en Jan Nibbering, piano. Voor muziekliefhebbers zeer zeker een mooiegelegenheid om weer eens te genie ten van het mooie vioolspel van Willem Knikker. De heer Snoeks uit Bussum zal dien avond voor het eerst in Haarlem optreden. Deze bariton die zijn opleiding ontving.van Anton Averkamp en Joh. Schoonderbeek, staat thans onder leiding van mevr. Am. Schuil Hol. De begeleiding van deze beide solisten is in handen van den heer Jan Nibbering. Santa Lucia zal een zestal mooie composi ties ten gehoore brengen, zoodat het geheel dus een muzikaal, genot belooft te wor den. Schouwburg Jansweg. Het Nederlandseh Operette Gezelschap directeur Jacq v. Bijleveld zal Zondag 3 Fe bruari in bovengenoemden schouwburg een voorstelling geven van de succes operette Sepp'l. Deze operette is 60 achtereenvolgende avonden met groot succes in Den Jüaag op gevoerd. De hoofdrollen worden verw" i door de dames Louise Fleuron, Eddy Karin, Louisa Ghys. Cath. Kinsbergen en de heeren Jacq v. Bijleveld, Frans Meermans, Joh. Heesters enz. Kapelmeester is Henri Zeldenrust. De muziek is van Emiel Kullebroeek. Er is een groot kcor en een orkest. Gem. Concertzaal, Zondag 3 Feruari komt het Haagsche revuegezelschap directie Joop Segers, een op voering geven van de revue-schets „Mooie Doortje van Volendam", een revue uit het dorpsleven waarin als de komiek optreedt de bekende Piet Leenhouts, Albert Jans, Joop Segers, enz. Door verbintenis met Amsterdam kan deze voorstelling slechts één maal in Haarlem ge geven worden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent» per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISST R A AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125- EEN GESCHIEDENIS YAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. Ik heb u al gezegd, zei ik op vasten toon, dat ik uw geld niet verlang. U kent mijn voorwaarden. Hij stond op en zijn gestalte scheen groo- ter te worden. Voorwaarden, schreeuwde hij met een stem die trilde van een ingehouden wilcle woede. Voorwaarden? Wilt u er nota van nemen dat ik hevelen geef. Er is nie mand ter wereld van wien ik voorgaarden aanneem. We verspillen tijd met dit ge sprek. Vooruit, neem het geld en geef mij de stukken papier. Ik schudde het hoofd. Mijn hersens waren buitengewoon helder, ik voelde dat nu de crisis op komst was. Om mij zelf-kracht en vertrouwen te geven greep ik stevig in het marmeren blad, dat dc radiator achter mij bedekte. Het blad gaf mee. werktuigelijk nam ik er notitie van dat bet los zat. De man voor mij trilde van woede. Luister, zei hij, ik zal u nog één kans geven. Maar neem heel goed nota van alles wat ik zeg. Weet u wat er met den man ge beurde die dit document gestolen heeft? De Engelschen arresteerden hem en schoten hem neer op grond van wat er in zijn huls gevonden werd, nadat ze daar een inval had den gedaan. Weet u wat er gebeurde met den tolk van het interneeringskamp, die onze tusschenpersoon was en valsch spel met ons speelde door het stuk in tweeën te snij den? De Engelschen schoten hem ook neer, op grond van hetgeen in brieven stond die hem openlijk per post werden toegezonden. En wie zetten de vallen op waarin Schulte en die andere geloopen zijn? Dat deed ik, Grundt, ik, de kreupele, ik, de Horrelvoet. Ik heb gezorgd dat deze verraders vielen ais een waarschuwing voor allen die tot den geheimen dienst van den keizer hooren. Jou hond, ik zal je verpletteren. Hij was zich thans niet meer meester in zijn bijna dierlijke woede, de aderen op zijn voorhoofd waren opgezwollen, zijn gezicht was vuurrood en een oogenblik dacht ik dat hij als een dolle stier op me zou afstuiven. Maar met groote moeite slaagde hij er in om iets van zijn zelfbeheersching terug te krijgen. Ik bleef onverschrokken. Dat kunt u misschien met uw eigen menschen doen, zei ik uit dc hoogte. maar dat maakt geen indruk op een Ame- rikaansch burger. Hij was nu kalmer, maar zijn oogen schit terden gevaarlijk. Een Amerikaanseh burger? antwoordde hij op ijskoude toon. Toen wachte hij even en het volgende oogenblik siste hij me toe: Jij gek, jij misselijke kleine mug! Dacht je dat je den spot kon drijven met het machtige Duitsche Keizerrijk? Ik heb een aardig spelletje met je gespeeld, leelijke En- gelsche hond! Ik heb je in de gaten gehou den, toen „die domme Duitscher" je zijn verhaaltje opdischte en je op zijn wijn en sigaren tracteerde Nu ben je in onze macht, miserabel hondsvot! Begrijp je dat? Dringt dat goed tot je door? Roep nu je vloot maar om je te hulp te komen! Hij hield even op om adem te halen en vervolgde toen: Luister! Ik wil tot het laatst eerlijk tegenover je zijn. Van het oogenblik af dat ze me telefoneerden dat je uit het hotel ont snapt was, heb ik argwaan tegen je gekoes terd. Maar ik wilde zekerheid hebben. Van het oogenblik af dat je deze kamer binnen kwam lag het in mijn macht, om op die bel daar te drukken en je naar Spandau te laten brengen, waar ze wel weg weten met spionnen. Maar het spelletje amuseerde me. Ik wil de vel eens zien hoe die Engelschman den spion speelde tegen mij, de grootmeester van ze allemaal, al zag ik het zelf. Wist jij, stuntelige kwajongen dat Frau Schratt En gelsch kent. dat ze jarenlang in Londen ge woond heeft en dat ze, toen je haar een glimp van dat paspoort, je eigen paspoort, liet zien, zich den naam in het geheugen geprent heeft? Neen, dat wist je natuurlijk niet! Zal ik je vertellen wat er in dat telegram stond, dat me daar net gebracht werd. Het is van Frau Schratt, van onzë goeie beste Frau Schratt en die seint me, dat het lijk, dat in het hotel gevondèn is, een koord om den hals heeft waaraan een identiteits plaatje zit met den naam Semlin. Dat wist je ook niet, hè? En zoo'n kruk als jij, wou tegen mij loven en bieden! Jij wou me voorwaarden stel len. Jij, met je neus in den wind, een spion die zijn werk verprutst heeft, een miserabel creatuur, dat ik kan laten fusileeren, als ik maar even met mijn pink knip! Jij onbe schaamde rekel. Neen, kapitein Desmond Okewood je spelletje is uitMaar eerst moet ik de stukken papier hebben. Geef het hier! brulde hij en hij stoof op me af als een verwoed roofdier. Zijn ha rige neusgaten gingen hijgend op en neer. zijn lange arm schoot uit en zijn ruige knuist greep naar mijn keel. Maar ik was voorbereid. Toen hij op me afkwam, toen ik *djn horrelvoet over den grond hoorde stommelen, greep ik hoog in mijn armen het marmeren blad van den ra diator achter me en met inspanning van elk greintje kracht dat ik in mijn lichaam had. deed ik het neerkomen op zijn hoofd. Hij viel neer als een looden blok het bloed gutste uit zijn hoofd op den parketvloer; ik wachtte één moment, gritste den sigaren koker uit den zak, waarin hij dezen gesto ken had, greep het document en vluchtte ijlings uit de kamer. HOOFDSTUK XI. Miss Mary Fr en der gast zet haar* reputatie op het speL De kamers die ons toegewezen waren, lie pen in elkaar, zoodat men van de cene naar de andere kon gaan zonder op de gang te komen. Schmalz had ook dezen weg geno men; hij was van mijn kamer door de bad kamer naar zijn eigen kamer gegaan. In de opwinding van het oogenblik vergat ik dit heelemaal, anders zou ik voorzichtigheids halve wel den knip hebben gedaan op do deur die mijn kamer met de badkamer ver bond. Toen ik de gang inliep, terwijl de bons van het vallend lichaam op den vloer nog in mijn ooren dreunde, meende ik iemand in de bad kamer te hooren loopen; het volgende oogenblik ging de deur onen en ik hoorde een luiden uitroep var. schrik, in ie kamer die ik juist verlaten had. De gang was schemerdonker en verlaten. De étage scheen onbewoond. Er stonden geen schoenen voor de gesloten deur en de open deuren waren voldoende aanwijzing dat de daar achter liggende apartementen leeg waren. (Wordt vervolgd.)'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6