HAARLEM'S DAGBLAD UIT DEN RAAD. STADSNIEUWS FEUILLETON Het Meisje uit de Stad DONDERDAG 31 JANUARI 1929 DERDE BLAD Nawerking der begrootings-vermoeienissen. Een speelterreintje in den Hout niet aan een particulier ver huurd. Politiek debat daarover. De ontruiming van krotwoningen. Te veel theorie en te weinig daden? Reeds zes dagen na het beëindigen van de lange-afstandspraatrace, die aan de goedkeuring der gemeentebegrooting vooraf moet gaan, zat de Raad er wéér. Dit was te spoedig, en het bleek merkbaar. Ofschoon de agenda zeer onbelangrijk was heerschte al in het begin een onrustige stemming, zoo dat de wethouder van Openbare Werken constateerde dat er electriciteit in de lucht zat. Het leidde evenwel niet tot onaange naamheden, maar integendeel tot ongewoon veel lachlust. Eén oogenblik leek het mis te gaan, toen, de heer Klein, die steeds wel sprekender, geestdriftiger en beeldrijker wordt, een particuliere ondervinding had gememoreerd en, verzekerd dat hij bij de bewuste gelegenheid „was opgejaagd als een hert". Dit gaf den heer Reinalda, die bij zonder door deze beeldspraak getroffen bleek te zijn, aanleiding om later te spre ken van „ons medelid, het opgejaagde hert", waarop de heer Klein in eenigszins onbegrij pelijke verontwaardiging ontstak en riep: „Als je mij zoo noemt, weet ik ook wel een invectief voor jou!" Het bleef evenwel uit, want de heer Klein was niet echt boos. Dit staaltje typeert zoo ongeveer de stem ming. Er was een heel lang gepraat over het grasveldje in den Hout dat naast de nieuwe villa van notaris Cranenburgh ligt. De no taris wilde dit huren en voor tuingrond be stemmen. Hij heeft last van daar spelende kinderen. Er vliegen ballen over het hek, en zoo. Het bleek hem ongeveer 640 huur waard te zijn voor het terreintje van ruim 3000 M2., en de meerderheid van B. en W. adviseerde om daarop in te gaan. Maar er was zware oppositie. De heer De Breuk, die begon, zei dat voornamelijk moe ders met kleine kinderen op dat terreintje een rustige ontspanning vonden. Er zijn toch al zoo weinig dergelijke plekjes in de ge meente. Het werd daarna een heel debat. De hee- ren Klein en mr. Heerkens Thijssen spra ken pro verhuring, de heeren De Vos, Peper, Oversteegen, Boes, mr. Gerritsz en Reinalda contra. Wonderlijk, zooveel als je zeggen kimt over een stukje grasland waarop kin deren spelen. Mr. Gerritsz heeft er zich zijn eigen jeugd op vermaakt, natuurlijk zonder in het minst te vermoeden dat hij er nog eens als machtig stadsbestuurder over zou oordeelen. De heer Klein is er, zooals gezegd, als een hert over opgejaagd. De heer Peper vond het verzoek van den notaris „grenzen- looze aanmatiging", en noemde een even- tueele aanneming van het voorstel „grove klasse-politiek", maar de heer Oversteegen vond het slechts een „aanslag op de vrij heid". De inspecteur van Lichamelijke Op voeding had geadviseerd dat het veldje on geschikt was voor sportterrein, hetgeen de voorstanders van de verhuring als argu ment gebruikten. Maar de tegenstanders zei den: neen, de inspecteur adviseert alleen over sport en niet over spelen. Het is wel geschikt om te spelen. Als er meer juristen in den Raad zaten zouden wij een debat ge kregen hebben over de vraag, in hoeverre een kind dat tegen een bal trapt sport of spel beoefent, en over de vraag op welken leeftijd het trappen tegen een bal als be oefening van het voetbalspel moet aange merkt worden, en over de vraag of dit spel door éen kind geacht kan worden beoefend te worden, en over de vraag of de maat schappelijke waardigheid van het notaris ambt het terugtrappen van een bal, die over het hek van een tuin vliegt, mogelijk maakt, en over nog een paar dozijn andere vragen. Nu duurde het maar drie kwartier of daar omtrent, zonder juridische kwesties, maar het debat droop van de politiek. Tenslotte haalden de spelende kinderen 20 stemmen en notaris Cranenburgh slechts 14. De A.-R. en R.-K. fracties alsmede de heer van de Kamp stemden voor de verhuring, die niet zal geschieden. Aangezien wij neutraal zijn op het gebied der partijpolitiek onthoud ik mij zorgvuldig van commentaar. De eenige discussie van belang ontspon zich over de voorgestelde verlenging van den termijn van ontruiming van twee krot woningen in de Vrouwesteeg en het Krom, waarvan wij in ons vorige nummer een be schrijving met foto's hebben gegeven. De heer Peper sprak bittere woorden over B. en W. de heer Joosten diende een voorstel in om het college te machtigen om huurbij- slag te geven aan menschen die door onbe woonbaarverklaring gedwongen worden om te verhuizen, en het college uit te noodigen tot het indienen van voorstellen inzake re geling der financieele gevolgen. Wethouder mr. Gerritsz deelde mede dat B. en W. voornemens waren om een paar bewoners van deze huisjes te trachten on der te brengen in woningen van woning stichtingen. Hij merkte verder op dat het voorstel-Joosten eerst bezien zou moeten worden in verband met de Woningwet. De voorzitter deed daarop het voorstel, om het in handen van B. en W. te stellen voor praeadvies, maar de heer Joosten gaf te kermen dat hij daden wenschte en geen theorieën en statistieken. Iedereen in Haar lem behoort een menschwaardige woning te kunnen krijgen. Hij wilde geen praeadvies, maar stemming over zijn voorstel. De hee ren Castricum en Keesen vielen hem bij, maar zijn fractieleider, de heer Reinalda, was voor praeadvies en merkte op dat het geven van huurbijslag, dat door de Woning wet ingeval van onbewoonbaarverklaring wel wordt toegelaten, den aandrang tot bouw van nieuwe arbeiderswoningen bena deelt. En B. en W. hebben toegezegd dat zij in Mei zullen mededeelen hoe het staat met den regeeringssteun. Tenslotte werd het voorstel van den voor zitter (om het voorstel-Joosten voor prae advies te zenden) met 1915 stemmen aan genomen, waarna de stemmen staakten (1717) over het voorstel van B. en W. om de termijn van ontruiming met zes maan den te verlengen. Er moet dus in de volgen de zitting opnieuw over gestemd worden. Wij vinden den drang tot daden-inplaats- van-woorden in deze aangelegenheid zeer begrijpelijk. M.i. wordt de practijk der volks huisvesting benadeeld door de eindelooze theoretische beschouwingen die er tegen woordig steevast aan verbonden worden. Zonder iets te voelen voor het kleine wonin gen-plan van den heer Visser, dat m.i. in derdaad tengevolge zou hebben dat een nieuwe collectie krotten ontstond immers: krottoestanden ontstaan niet alleen door verwaarloozing, maar ook door te bekrompen en onvoldoende behuizing ben ik het toch volmaakt eens met de opinie dat men zich niet bij de groote theoretische lijn van het vraagstuk kan bepalen, als het volgen^van die lijn voor een aantal menschen bestendi ging van krotrleven meebrengt. Dan moet men m.i. een noodtoestand voor die bepaalde gevallen erkennen, en daarin door nood maatregelen, zooals het geven van huurbij- lagen, voorzien. Het is ongetwijfeld de taak der gemeenschap om te zorgen voor een vol doend aantal goede woningen voor men schen die ze behoorlijk blijken te wlilen en kunnen bewonen. Zulke menschen betreft het in de onderhavige gevallen, zooals ons onderzoek heeft bewezen. Men is van sommige zijden geneigd om in het woningvraagstuk al te veel te theore- tiseeren en uit te stellen. Er is een spreek wijze die zegt, dat men er voor moet waken om door de boomen het bosch niet meer te zien. Het omgekeerde is ook een gevaar. Als de heer Leonard A. Springer indertijd niet doorgezet had om de zieke boomen in den Hout te elimineeren, zou het er met dat bosch slecht hebben uitgezien. Een voorstel van B. en W. om de gemeente garant te stellen voor rente en aflossing der benoodigde gelden voor den bouw van een bijzondere voorbereidend onderwijs-school aan de Velserstraat, werd na eenige discussie met 2013 stemmen aangenomen. B. en W. werden gemachtigd tot het maken van de wijzigingen in de autobus-routes, die de practijk zal eischen, en het perceel Spaar- ne 58, waarin de bureaux der waterleiding gevestigd zijn, zal voor f 34000 verkocht wor den. R. P. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij Formanoy, Ted. v. Berkhoutstraat 26, acte- taschmet inhoud; Oudolf, Oranjeboomstraat 76, beeldje; Vriesendorp, Bloemendaalscheweg 159, Bloemendaal, broche; Loblans, Elzen plein 16, beenkappen; v. Zeggelen, Kemper straat 68, ceintuur; Kaandorp, Slachthuis straat 111, hond; v. Balen Blanken, Stuver- straat 14, handschoen: Kennel Fauna hond (herder), gebracht door v. Zon, Rozenhagen- straat 31; hond (bast.kees), gebracht door Meijer, Heerensingel 71, Tjeertjes, Haarl.liede- straat 4, kettinkje; Weeners, Colensostraat zakmes; Marchal, Eindenhoutstraat 40, hon denpenning; Sabel, Hagelingerweg 220, Sant poort, rijwielbelastingmerk; Lamp, Stoopplein 20, Overveen, idem! Bureau van Politie, Sme- destraat, rozenkrans; Fabel, Damaststraat 29, idem; Hartel, Voorzorgstraat 10, sleutel; Mitt- weg, Kleverlaan 212, schaats; Koning, Pijls laan 37, sleutel met ring, Wedekins, Allan- straat 73, Eng, sleutel; v. d. Kolk, Jan Steen straat 91e taschjs; Ploeger, Busken Huet- straat 12, pakje veters. NED. REISVEREENIGING De afdeeling Haarlem van de Nederland- sche Reisvereeniging hield Woensdagavond in Hotel „Lion d'Or" haar jaarvergadering onder voorzitterschap van den heer J. G. P. SabeL Deze opende de slechtbezochte vergadering met een woord van welkom. Hij betreurde het, dat van de 3900 leden er zoo weinig aanwe zig waren. Gelukkig wordt er wel veel be langstelling voor de tochten, lezingen en feestavonden getoond. Spreker zei, dat het afgeloopen vereenigingsjaar voor de vereenï- ging goed is geweest. Tenslotte hoopt de heer Sabel, dat de leden voortaan in grooter getale de vergaderingen zullen bezoeken. De secretaris, de heer W. E. Zuurendonk, deelt mede, dat het bestuur voornemens Is, om naar aanleiding van het groote succes met de gegeven tooneelvoorstellingen op Zaterdag 23 Februari door „Jacob van Lennep" weer een tooneelvoorstelling te doen geven, gevolgd door een bal. De secretaris bracht ook het jaarverslag uit. Het aantal leden ging weer vooruit. Op 1 Januari 1927 bedroeg het aantal leden 3648 en op 1 Januari 1929 bedroeg het 3948. Er wer den twaalf bestuursvergaderingen gehouden. Dank wordt gebracht aan de commissie, die belast is met het organiseeren van cursus sen en lezingen, die veel succes hadden. Ook wordt dank gebracht aan de stille werkers, die weer veel propaganda voor de afdeeling gemaakt hebben. Een woord van dankbare herinnering wordt gewijd aan wijlen den pen ningmeester den heer D, Soellaart. De voorzitter bracht den heer Zuurendonk dank voor het vele werk, dat hij in het afge loopen jaar weer voor de afdeeling heeft ver richt, waarbij hij zoo uitstekend ter zijde werd gestaan door den tweeden secretaris, den heer A. J. Viets. Daarna bracht de penningmeester, de heer% H. van Donkelaar, het financieel verslag uit. De rekening sluit met een bedrag aan inkom sten en uitgaven van f 3872.88. Er is een ba tig saldo van f 1632.62. Namens de kascommissie bracht de heer T. C. R. Smit verslag uit. Deze deelde mede. dat de commissie alles in de beste orde bevonden heeft. Zij stelt dan ook voor, hem décharge van zijn beheer te verleenen. Hiertoe wordt onder applaus besloten. De Voorzitter bracht ook hem warmen dank. Bij de bestuursverkiezing werden Mej. F. P. v. d. Oord en de heer W. E. Zuurendonk bij acclamatie herkozen. Beiden namen hun be noeming aan. De heer De Vos bracht als voorzitter van de commissie voor de afdeelingstochten ver slag uit van de werkzaamheden in het afge loopen jaar. Spreker deelde mee, welke uit stapjes voor dit jaar op het programma staan. De voorzitter bracht hem en aan de overige commissieleden dank voor het verrichte werk. Tot leden van de commissie voor de afdee lingstochten werden bij acclamatie herkozen de heeren A. C. Fehres en P. M. Leverington. In de vacature van den heer J. Panman, die zich niet herkiesbaar stelde, zal in de vol gende vergadering worden voorzien, omdat men daarvoor iemand wenscht, die op Woens dagmiddag vrij is. Daarna volgde een bespreking van de agen da voor de algemeene vergadering, die op Vrijdag 10 Mei te Eindhoven zal worden ge houden. Aan de afgevaardigden zal worden opge dragen, de jaarvergadering in 1930 in een centraal gelegen stad te krijgen, bijvoorbeeld Amsterdam of Utrecht. Mocht in Eindhoven besloten worden, om niet meer in een cen traal gelegen gemeente te vergaderen, dan zal getracht worden, Haarlem aangewezen te krijgen, omdat deze afdeeling dan twintig jaar bestaat. Besloten wordt, aan de afgevaardigden op te dragen, bij de verkiezing van hoofdbe stuursleden te steunen de aftredende heeren T. Coïni, Mr. M. J. van der Flier, J. A. Land stra en V. J. Uri. Tegenover den heer A. F. W. Kortüm werd door de afd. Haarlem can- didaat gesteld de heer J. G. Beurs, te Utrecht. Over de candidatuur-C. de Jonge, zal in een volgende vergadering beslist worden. He bestuur stelde verder voor, in de alge meene vergadering een motie ter sprake te brengen, waarin aangedrongen wordt op op heffing van het reisbureau, omdat dit niet in overeenstemming is met het ideëele doel van een reisvereeniging. De vergadering vereenigde zich hiermede. Ook stelde het bestuur voor, aan de jaar vergadering voor te stellen, om het aantal reizen in te krimpen, speciaal wat de vacan- tiereizen betreft. Het gevaar is namelijk groot, dat een reis niet kan doorgaan, omdat de keus te groot is. Velen hadden hun vacantie ingesteld op een bepaalde reis, die tenslotte niet kon doorgaan, omdat de deelneming niet groot genoeg was. Ook hiermede verklaarde de vergadering zich accoord. Na rondvraag werd de vergadering gesloten. TOEPASSING DER DIENSTWEIGERINGS- WET. Het hoofdbestuur van de vereeniging Kerk en Vrede heeft een adres gezonden aan mi nister Lambooy inzake toepassing van de Dienstweigeringswet. meldt de N.R.C. Aanvragen om toepassing van deze wet behooren zijns inziens alleen dan te worden afgewezen, indien misdadige oogmerken of klaarblijkelijk bedrog kan worden aange toond. ONZE HUWELIJKSWETGEVING. DEBATAVOND MR. OUD—MR. RITTER Hei sub-comité te Haarlem voor een ge meenschappelijke actie tot hervorming onzer Huwelijkswetgeving had Woensdagavond in het Gem. Concertgebouw een debatavond ge organiseerd, waar als sprekers optraden Mr. P. J. Oud, lid der Tweede Kamer, te 's Gra- venhage (pro) en Mr. P. H. Ritter Jr.. Hoofd redacteur van het Utrechtsch Dagblad (contra). Eerste spreker was Mr. Ritter. die begon met te zeggen dat hij niet de geheele huwe lijkswetgeving ongewijzigd wil laten. Zoo is er bij voorbeeld de echtscheiding, die het Comité geheel buiten beschouwing heeft ge laten in zijn Schets van Toekomstig Huwe lijksrecht. Het Comité gaat geheel uit van de gelijk heidsgedachte, ten einde de maritale macht van den man weg te werken. In 't oog moet evenwel gehouden worden dat er verschil is tusschen recht en gerechtigheid en gelijkheid. De norm waarnaar we het rechtsleven moe ten beoordeelen kan niet liggen in sociologi sche verschijnselen. Mr. Oua is juist van een tegenovergestelde meening, blijkens een re cent geschrift over het onderwerp. De groote strijd die tegen onze huwelijkswetgeving wordt gevoerd berust op positivistische gron den. Er zijn te weinig psychologische gegevens om te beoordeelen of de tegenwoordige positie van de vrouw in het huwelijk overeenkomt met haar natuur. Men kan zich beroepen op de historie, maar deze heeft in dezen niet het laatste woord te spreken. De verklaring in de wet betreffende de ge hoorzaamheid van de vrouw aan den man (welke verklaring men er uit wil hebben) heeft ifiet betrekking op feitelijke gehoor zaamheid. Is er aanleiding op het oogenblik onze huwelijkswetgeving fundamenteel te wijzi gen? Zal de vrouw er beter aan toe zijn. als de ontwerpers van de Schets voor Huwelijkswet geving hun zin krijgen? Spr. meent van niet. Welke gevaren zal de nieuwe wetgeving voor de vrouw brengen? Haar zou de zeker heid ontvallen van het recht op haar eigen dom. Komende tot het deelen van het domicilie van den man door de vrouw, zeide spr. dat hij en zijn geestverwanten niet den geheelen grondslag van het huwelijksrecht willen doen wegvallen. Dan is er de auaestie van beslissingsmoge lijkheid in geschillen tusschen man en vrouw. Het zal zeer moeilijk zijn, een gezinsrechter te creëeren, die in die geschillen beslist. Het zal in vele gevallen goed zijn dat de beslis singsmogelijkheid aan de vrouw is. Welnu, laat het paar, voordat het gaat trouwen, daaromtrent een overeenkomst treffen. Dat de invloed van de vrouw op de samen leving is toegenomen juicht spr. toe. maar men wil nu problemen oplossen, zonder vol doende onderzocht te hebben. Een positief besluit kan niet genomen worden. Spr. heeft een diepen eerbied voor de mo derne, geëmancipeerde vrouw maar de voor stellen der radicale huwelijkshervormers deu gen niet, wat betreft hun basis. Hierna was het woord aan Mr. Oud. Mr. Ritter wil de gedupeerde vrouw be schermen tegen misbruiken van de maritale macht. Spr. is van oordeel dat van bepalin gen te dien opzichte niets zal komen. Wie een wetgeving wil verbeteren moet rekening houden met de maatschappelijke verhoudingen, die zich in den loop dei- eeuwen hebben gewijzigd, en niet met theo retische redeneeringen. Onder den eisch van gelijkheid moet verstaan worden gelijkheid van het recht. Man en vrouw zijn niet gelijk-aardig, maar gelijk-waardig. Wanneer een huwelijk goed is, kunnen na onderling overleg beslissingen genomen wor den. Dat is beter dan dat één der beide par tijen het recht van beslissing heeft. Voor de goede huwelijken is dan ook geen wetswijzi ging noodig. Met die psychologische redenen hebben wij niet te maken; wij hebben te maken met de practijk. En die is. dat in weerwil van alle wetgeving, in vele huwelij ken de vrouw de baas is. Declaraties die In de practijk niet tot haar recht komen, moe ten maar liever uit de wet verwijderd wor den. Uit de declaraties van gehoorzaamheid en dat de man het hoofd der echtvereeniglng is zijn allerlei zonderlinge dingen en cor>- sequenties voortgekomen, bij voorbeeld wat betreft handelen in rechte, ten opzichte van de kinderen enz. Spr. en zijn geestverwanten vragen een verbeterde wetgeving voor het slechte hu welijk. Voor het goede huwelijk is zij niet noodig. Bij het slechte huwelijk komt de vrouw te laat tot de overtuiging dat zij machteloos staat. Wat de zekerheid van de belangen der vrouw aangaat, die bij een nieuwe wetgeving volgens Mi-. Ritter zou achteruitgaan, zeide spr. dat men volgens de schets zoowel aan sprakelijkheid van de vrouw tegenover den man als van den man tegenover de vrouw zal krijgen. Bij de tegenwoordige wetgeving kan de vrouw haar belangen niet redden, omdat zij geheel afhankelijk is van den man, "Daarom juist wil spr. gelijk recht voor man en vrouw. De eenheid van domicilie die de heer Rit ter bepleit is een uitwendige eenheid. Woont de vrouw ergens anders, dan is dat geen ideale toestand maar dan mag de rechter INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN 60 CcM» per regel. LOUIS D0BBELMANN-R0TTERDAT1 toch niet handelen alsof de vrouw wel bij den man woont. In zijn repliek zeide Mr. Ritter dat het standpunt van de bestrijders der huwelijks- hervorming waarlijk niet is: houd de vrouw •maar onmondig Het belangrijke verschil tusschen den heer Oud en spr. is dat de heer Oud constateert en spr. zegt: er is een pro bleem. Het gaat hier wel degelijk om een psychologische vraag. in het nemen van beslissingen menge men geen derden. Laten man en vrouw dus liever vóór het huwelijk een afspraak maken (on geveer zooals bij huwelijksvoorwaarden) wie beslissen zal. De hervormers van het huwelijksrecht begaan de fout dat zij zich niet op philoso- fischen grondslag plaatsen. Spr. wil zich kanten tegen een hervorming in de huwe- lijkswetgevmg die een feministlschen grondslag heeft. Mi-. Oud merkte in zijn dupliek op dat de oplossing der uitgebouwde huwelijksvoor waarden al een heel slechte oplossing is. Men onderwerpe de eene partij niet aar. de macht van de andere. De rechtsgelijkheid tuschen man en vrouw acht spr. recht vaardig. De heer Ritter heeft niet aange toond dat zij dat niet is. Spr. bestreed dat de hervormers van de huwelijkswetten de eenheid van het huwe lijk zouden willen prijsgeven. Maar die een heid is niet te bereiken door wetten. Tot liet wezen van h.et huwelijk behoort dat man en vrouw tezamen wonen. Maar nu is het zoo: asl de man in Haarlem woont en de vrouw in Groningen dan woont voor de wet de vrouw tóch in Haarlem. Diezelfde schijneenheid bestaat ook ten opzichte van de beslissing door den rechter bij ernstig meeningsversohil tusschen de echtgenooten. Is het zoover dat de rechter zich met de zaken moet bemoeien, dan ls de eenheid in het huwelijk toch al verbroken en zij wordt niet verbroken door de komst van den rechter. Wanneer men toch iets wil regelen bij huwelijkscontract regel het dan maar liever in de wet. Men ga liever het huwelijk niet in met een contract gebaseerd op wantrou wen. Voelt de vrouw zich in het huwelijk tenslotte gedupeerd, dan staat zij bij de te genwoordige wetgeving machteloos. Daarom vooral is een nieuwe wetgeving noodig. De voorzitter. Prof. Mr. P. A. J. Losecaat Vermeer, sloot hierna de bijeenkomst met den wensch, dat de inzichten van den hoor Oud zwaarder zouden wegen dan die van den heer Ritter. DE GEVAARLIJKE ACETYLEEN- TOESTELLEN. Vragen van den lieer Danz Het Eerste Kamerlid de heer Danz heeft den minister van Arbeid de volgende vragen gesteld: Heeft de minister kennis genomen van het feit, dat in deze maand reeds drie arbeiders zijn gedood ten gevolge van het uitgestooten worden van de klok van een acetyleentoe- stel, werkend volgens het principe, dat fijn carbid in den gashouder zelf entleed wordt? Is de minister bereid, om, in afwachting van de algeheele herziening van het Vcillg- heidsbesluit-1916 ten gevolge van de herzie ning van de Veiligheidswet, een partieele herziening van dat besluit tot stand te brengen, waarbij, evenals in België is ge schied, het gebruik van deze acetyleentoe- stellen, die zich ook blijkens de door den minister jaarlijks gepubliceerde gegevens a'.s bijzonder gevaarlijk hebben doen kennen, wordt verboden? DE PRESIDENT VAN DE ROTARY INTERNATIONAL IN ONS LAND. De heer Tom Sutton, president van de Rotary International, heeft een paar dagen in ons land vertoefd. Maandag bezocht hij des middags de Rotary Club tc Leiden; de Haagsche Club bood hem Dinsdagavond een diner aan in hotel De Witte Brug te 's Gra- venhage, meldt de Tel. Als hoofd van de organisatie, die zich over vier en veertig landen en duizenden clubs uitstrekt, heeft de heer Sutton aan het diner enkele van zijn ervaringen medegedeeld. Oud-districtsgouverneur Van Dillen me moreerde in zijn antwoord de daad van de Yorkshire Rotarians, die in Frankfurt a M. aan het gedenkteeken voor de gesneuvelden een krans hechtten. De heer Sutton was gisteren de gast van de Amsterdamsche club en zou daarna naar Denemarken vertrekken. Hij geeft een jaar aan het werk voor Rotary om dan naar Mexico, waar hij zeer uitgebreide onderne mingen bestuurt, terug te koeren. Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. 26) Na een langdurig stilzwijgen, zei ze lang zaam: Als er eens brand kwam op jouw hoeve Dan zou er niet veel overblijven! Ben je goed verzekerd? O, heelemaal goed verzekerd is een mensch nu eenmaal nooit! Lieve hemel! En bezorgt je dat geen slapelooze nachten? Hij haalde glimlachend de schouders op. je moet nu eenmaal een zeker risico dragen! Daarna verdween hij achter een rots, al haar protesten ten spijt, kleedde zich uit en sprong in zee. Ze keek naar zijn hoofd een zwart stipje op de wijde wateren en naar de blanke schouders, die afwisselend te voorschijn flitsten en weer onder doken. Hij 2wom zoo ver weg tot hij er in het diepst van haar ziel wee van werd. Ze dacht bij zichzelf: O, wat houd ik toch veel van hem. Als hij hier voor mijn oogen verdronk, zou ik stapel gek worden. Ze keek naar het hoofd, dat nu al bijna uit het gezicht was. Zijn geest- zoowel als zijn lichaamskracht, scheen haar zwakheid te accentueeren. en ze begon opnieuw te twijfelen of zij de kracht zou hebben deze primitieven man te vormen naar het Oak- landsche patroon. Ze stelde zich voor hoe het zijn zou, wanneer zij als George's vrouw en de moeder van zijn kinderen op de boerderij zou wonen, geheel opgaande in Jnet leven van de hoeve, een voortdurende prooi van al lerlei angsten die voor zulke vrouwen als Samantha en juffrouw Spragge niet schenen te bestaan. Verscheurd door haar gevoelens bleef ze met de fijne handen gevouwen in de schoot zitten wachten tot George terug zou ko men. IV. Ze bleef buiten zitten tot de schemering begon te vallen en vroeg zich af wat George toch bij nacht in de heuvels te doen had. Toen ze de trap opging, zag ze Samantha juist haar eigen kamer binnen gaan. Ze ging met haar mee in het kleine, haast armoedig-eenvouaig kamertje binnen en ging op het smalle bed zitten. Samantha trok een vreemdsoortig kleedingstuk uit dat ze altijd bij het melken droeg en hing dat achter de deur. terwijl Hazel nog wat over den brand babbelde. Ze zeiden dat George als een tijger gevochten heeft! Dat is net iets voor hem. Het leek er warempel op, alsof hij er plezier in had. Dat had hij waarschijnlijk ook. Ik heb ook geholpen, een beetje ten minste. Hazel beschreef hun vischpartij en George's langdurig bad en eindigde schijnbaar zonder bedoeling: Op dat alles zal hij wel vast sla pen! Ik denk dat George dat altijd doet. Maar gisterennacht is hij de heuvels in geweest! Je zou zeggen: Heeft hij je dat niet verteld? Wat kan hij daar toch te maken hebben. Hoe kan ik je dat nu vertellen? ant woordde Samantha. Hazel beet zich op de lippen, vast overtuigd dat Samantha haar vraag had kunnen be antwoorden, als ze gewild had. Aan het avondeten sprak de familie over koetjes en kalfjes. De brand, merkte Hazel op. was eenvoudig opzij gezel als iets dat volkomen voorbij was. Gebrek aan verbeel dingskracht. meende ze, belette de Spragge's zich te kunnen voorstellen wat er gebeurd zou zijn, wanneer de vlammen den smallen dam tusschen hen en het dorp van houten huizen zou hebben overschreden. Juffrouw Spragge en Samantha, evengoed als George hadden alle belangstelling voor den brand verlorenomdat hij gebluscht was. HOOFDSTUK X. Wilbur P. Stocker verschijnt op Spragge's hoeve. Dien nacht had Samantha het zwaar te verantwoorden. Ze kon niet slapen en niet stil liggen. Haar liefde voor George verteer de haar. lederen avond en iederen morgen bad ze: O Heer, uw wil geschiede! Maar laat George niet met die kleine pop trouwen! Haar instinct vertelde haar. dat die kleine pop al heel spoedig een zware last voor George zou worden. Zou het leren zonder George de moeite waard zijn? Van het begin af had zij gedacht: Zij houdt lang zooveel niet van hem, als ik. waarom moet zij hem dan krijgen. De on- menschelijkheid van een dergelijk rampzalig huwelijk maakte haar razend. Ze wist ook dat Hazel's ziel vervuld was van andere interessen, eerzuchtige verlangens die zij als buitenmeisje ternauwernood kon begrijpen. Hazel had tegen haar gebabbeld over ae uitgaande wereld, over haar triomfen in de balzaal, van haar succes bij mannen en de jalouzie die dat bij andere vrouwen opwekte. Ze ging uit bed en zette Zich bij het open raam om de koele bries gelegenheid te geven haar koortsig brandende lichaam wat af te koelen. Ze zag. dat de maan bijna vol was en ze vroeg zich af. of George een hertebok zou vangen. Dit was nu al de derde nacht, dat hij uren was opgebleven, om te probeeren Hazel's wensch eens hertevleesch te proeven, te vervullen. George moest inderdaad wel erg verliefd zijn, dat hij daar voor zijn nachtrust opofferde. Samantha mompelde bij zichzelf: Hij heeft het even erg te pakken, als ik zelf! Toen ging ze naar bed terug. In de kamer ernaast las Hazel eveneens wakker. Ze had George het huis hoorén ver laten; ze had hem buiten in het maanlicht zien staan met een geweer In de hand, en toen ze hem zoo zag, bestormde haar op nieuw het sinistere vermoeden, dat haar minnaar een strulkroover kon zijn. die het op de postkoetsen gemunt had. Ze had na tuurlijk moeten bedenken, dat de eenige post koets in den omtrek die van Oom Zed was, welke in den regel niets kostbaarders dan boter en eieren vervoerde. Een buitenmeisje zou direct begrepen hebben, dat George óp herten uit was! (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9