HAARLEM'S DAGBLAD
UIT DEN RAAD.
STADSNIEUWS
FEUILLETON
Het Meisje uit de Stad
DONDERDAG 31 JANUARI 1929
DERDE BLAD
Nawerking der begrootings-vermoeienissen. Een
speelterreintje in den Hout niet aan een particulier ver
huurd. Politiek debat daarover. De ontruiming
van krotwoningen. Te veel theorie en te weinig
daden?
Reeds zes dagen na het beëindigen van
de lange-afstandspraatrace, die aan de
goedkeuring der gemeentebegrooting vooraf
moet gaan, zat de Raad er wéér. Dit was te
spoedig, en het bleek merkbaar. Ofschoon
de agenda zeer onbelangrijk was heerschte
al in het begin een onrustige stemming, zoo
dat de wethouder van Openbare Werken
constateerde dat er electriciteit in de lucht
zat. Het leidde evenwel niet tot onaange
naamheden, maar integendeel tot ongewoon
veel lachlust. Eén oogenblik leek het mis te
gaan, toen, de heer Klein, die steeds wel
sprekender, geestdriftiger en beeldrijker
wordt, een particuliere ondervinding had
gememoreerd en, verzekerd dat hij bij de
bewuste gelegenheid „was opgejaagd als een
hert". Dit gaf den heer Reinalda, die bij
zonder door deze beeldspraak getroffen
bleek te zijn, aanleiding om later te spre
ken van „ons medelid, het opgejaagde hert",
waarop de heer Klein in eenigszins onbegrij
pelijke verontwaardiging ontstak en riep:
„Als je mij zoo noemt, weet ik ook wel een
invectief voor jou!" Het bleef evenwel uit,
want de heer Klein was niet echt boos.
Dit staaltje typeert zoo ongeveer de stem
ming.
Er was een heel lang gepraat over het
grasveldje in den Hout dat naast de nieuwe
villa van notaris Cranenburgh ligt. De no
taris wilde dit huren en voor tuingrond be
stemmen. Hij heeft last van daar spelende
kinderen. Er vliegen ballen over het hek, en
zoo. Het bleek hem ongeveer 640 huur
waard te zijn voor het terreintje van ruim
3000 M2., en de meerderheid van B. en W.
adviseerde om daarop in te gaan.
Maar er was zware oppositie. De heer De
Breuk, die begon, zei dat voornamelijk moe
ders met kleine kinderen op dat terreintje
een rustige ontspanning vonden. Er zijn toch
al zoo weinig dergelijke plekjes in de ge
meente.
Het werd daarna een heel debat. De hee-
ren Klein en mr. Heerkens Thijssen spra
ken pro verhuring, de heeren De Vos, Peper,
Oversteegen, Boes, mr. Gerritsz en Reinalda
contra. Wonderlijk, zooveel als je zeggen
kimt over een stukje grasland waarop kin
deren spelen. Mr. Gerritsz heeft er zich zijn
eigen jeugd op vermaakt, natuurlijk zonder
in het minst te vermoeden dat hij er nog
eens als machtig stadsbestuurder over zou
oordeelen. De heer Klein is er, zooals gezegd,
als een hert over opgejaagd. De heer Peper
vond het verzoek van den notaris „grenzen-
looze aanmatiging", en noemde een even-
tueele aanneming van het voorstel „grove
klasse-politiek", maar de heer Oversteegen
vond het slechts een „aanslag op de vrij
heid". De inspecteur van Lichamelijke Op
voeding had geadviseerd dat het veldje on
geschikt was voor sportterrein, hetgeen de
voorstanders van de verhuring als argu
ment gebruikten. Maar de tegenstanders zei
den: neen, de inspecteur adviseert alleen
over sport en niet over spelen. Het is wel
geschikt om te spelen. Als er meer juristen
in den Raad zaten zouden wij een debat ge
kregen hebben over de vraag, in hoeverre
een kind dat tegen een bal trapt sport of
spel beoefent, en over de vraag op welken
leeftijd het trappen tegen een bal als be
oefening van het voetbalspel moet aange
merkt worden, en over de vraag of dit spel
door éen kind geacht kan worden beoefend
te worden, en over de vraag of de maat
schappelijke waardigheid van het notaris
ambt het terugtrappen van een bal, die over
het hek van een tuin vliegt, mogelijk maakt,
en over nog een paar dozijn andere vragen.
Nu duurde het maar drie kwartier of daar
omtrent, zonder juridische kwesties, maar
het debat droop van de politiek. Tenslotte
haalden de spelende kinderen 20 stemmen
en notaris Cranenburgh slechts 14. De A.-R.
en R.-K. fracties alsmede de heer van de
Kamp stemden voor de verhuring, die niet
zal geschieden.
Aangezien wij neutraal zijn op het gebied
der partijpolitiek onthoud ik mij zorgvuldig
van commentaar.
De eenige discussie van belang ontspon
zich over de voorgestelde verlenging van
den termijn van ontruiming van twee krot
woningen in de Vrouwesteeg en het Krom,
waarvan wij in ons vorige nummer een be
schrijving met foto's hebben gegeven. De
heer Peper sprak bittere woorden over B.
en W. de heer Joosten diende een voorstel
in om het college te machtigen om huurbij-
slag te geven aan menschen die door onbe
woonbaarverklaring gedwongen worden om
te verhuizen, en het college uit te noodigen
tot het indienen van voorstellen inzake re
geling der financieele gevolgen.
Wethouder mr. Gerritsz deelde mede dat
B. en W. voornemens waren om een paar
bewoners van deze huisjes te trachten on
der te brengen in woningen van woning
stichtingen. Hij merkte verder op dat het
voorstel-Joosten eerst bezien zou moeten
worden in verband met de Woningwet.
De voorzitter deed daarop het voorstel, om
het in handen van B. en W. te stellen voor
praeadvies, maar de heer Joosten gaf te
kermen dat hij daden wenschte en geen
theorieën en statistieken. Iedereen in Haar
lem behoort een menschwaardige woning te
kunnen krijgen. Hij wilde geen praeadvies,
maar stemming over zijn voorstel. De hee
ren Castricum en Keesen vielen hem bij,
maar zijn fractieleider, de heer Reinalda,
was voor praeadvies en merkte op dat het
geven van huurbijslag, dat door de Woning
wet ingeval van onbewoonbaarverklaring
wel wordt toegelaten, den aandrang tot
bouw van nieuwe arbeiderswoningen bena
deelt. En B. en W. hebben toegezegd dat zij
in Mei zullen mededeelen hoe het staat met
den regeeringssteun.
Tenslotte werd het voorstel van den voor
zitter (om het voorstel-Joosten voor prae
advies te zenden) met 1915 stemmen aan
genomen, waarna de stemmen staakten
(1717) over het voorstel van B. en W. om
de termijn van ontruiming met zes maan
den te verlengen. Er moet dus in de volgen
de zitting opnieuw over gestemd worden.
Wij vinden den drang tot daden-inplaats-
van-woorden in deze aangelegenheid zeer
begrijpelijk. M.i. wordt de practijk der volks
huisvesting benadeeld door de eindelooze
theoretische beschouwingen die er tegen
woordig steevast aan verbonden worden.
Zonder iets te voelen voor het kleine wonin
gen-plan van den heer Visser, dat m.i. in
derdaad tengevolge zou hebben dat een
nieuwe collectie krotten ontstond immers:
krottoestanden ontstaan niet alleen door
verwaarloozing, maar ook door te bekrompen
en onvoldoende behuizing ben ik het toch
volmaakt eens met de opinie dat men zich
niet bij de groote theoretische lijn van het
vraagstuk kan bepalen, als het volgen^van
die lijn voor een aantal menschen bestendi
ging van krotrleven meebrengt. Dan moet
men m.i. een noodtoestand voor die bepaalde
gevallen erkennen, en daarin door nood
maatregelen, zooals het geven van huurbij-
lagen, voorzien. Het is ongetwijfeld de taak
der gemeenschap om te zorgen voor een vol
doend aantal goede woningen voor men
schen die ze behoorlijk blijken te wlilen en
kunnen bewonen. Zulke menschen betreft
het in de onderhavige gevallen, zooals ons
onderzoek heeft bewezen.
Men is van sommige zijden geneigd om in
het woningvraagstuk al te veel te theore-
tiseeren en uit te stellen. Er is een spreek
wijze die zegt, dat men er voor moet waken
om door de boomen het bosch niet meer te
zien. Het omgekeerde is ook een gevaar.
Als de heer Leonard A. Springer indertijd
niet doorgezet had om de zieke boomen in
den Hout te elimineeren, zou het er met dat
bosch slecht hebben uitgezien.
Een voorstel van B. en W. om de gemeente
garant te stellen voor rente en aflossing der
benoodigde gelden voor den bouw van een
bijzondere voorbereidend onderwijs-school
aan de Velserstraat, werd na eenige discussie
met 2013 stemmen aangenomen.
B. en W. werden gemachtigd tot het maken
van de wijzigingen in de autobus-routes, die
de practijk zal eischen, en het perceel Spaar-
ne 58, waarin de bureaux der waterleiding
gevestigd zijn, zal voor f 34000 verkocht wor
den.
R. P.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij
Formanoy, Ted. v. Berkhoutstraat 26, acte-
taschmet inhoud; Oudolf, Oranjeboomstraat
76, beeldje; Vriesendorp, Bloemendaalscheweg
159, Bloemendaal, broche; Loblans, Elzen
plein 16, beenkappen; v. Zeggelen, Kemper
straat 68, ceintuur; Kaandorp, Slachthuis
straat 111, hond; v. Balen Blanken, Stuver-
straat 14, handschoen: Kennel Fauna hond
(herder), gebracht door v. Zon, Rozenhagen-
straat 31; hond (bast.kees), gebracht door
Meijer, Heerensingel 71, Tjeertjes, Haarl.liede-
straat 4, kettinkje; Weeners, Colensostraat
zakmes; Marchal, Eindenhoutstraat 40, hon
denpenning; Sabel, Hagelingerweg 220, Sant
poort, rijwielbelastingmerk; Lamp, Stoopplein
20, Overveen, idem! Bureau van Politie, Sme-
destraat, rozenkrans; Fabel, Damaststraat 29,
idem; Hartel, Voorzorgstraat 10, sleutel; Mitt-
weg, Kleverlaan 212, schaats; Koning, Pijls
laan 37, sleutel met ring, Wedekins, Allan-
straat 73, Eng, sleutel; v. d. Kolk, Jan Steen
straat 91e taschjs; Ploeger, Busken Huet-
straat 12, pakje veters.
NED. REISVEREENIGING
De afdeeling Haarlem van de Nederland-
sche Reisvereeniging hield Woensdagavond in
Hotel „Lion d'Or" haar jaarvergadering onder
voorzitterschap van den heer J. G. P. SabeL
Deze opende de slechtbezochte vergadering
met een woord van welkom. Hij betreurde het,
dat van de 3900 leden er zoo weinig aanwe
zig waren. Gelukkig wordt er wel veel be
langstelling voor de tochten, lezingen en
feestavonden getoond. Spreker zei, dat het
afgeloopen vereenigingsjaar voor de vereenï-
ging goed is geweest. Tenslotte hoopt de heer
Sabel, dat de leden voortaan in grooter getale
de vergaderingen zullen bezoeken.
De secretaris, de heer W. E. Zuurendonk,
deelt mede, dat het bestuur voornemens Is,
om naar aanleiding van het groote succes met
de gegeven tooneelvoorstellingen op Zaterdag
23 Februari door „Jacob van Lennep" weer
een tooneelvoorstelling te doen geven, gevolgd
door een bal.
De secretaris bracht ook het jaarverslag
uit. Het aantal leden ging weer vooruit. Op 1
Januari 1927 bedroeg het aantal leden 3648 en
op 1 Januari 1929 bedroeg het 3948. Er wer
den twaalf bestuursvergaderingen gehouden.
Dank wordt gebracht aan de commissie, die
belast is met het organiseeren van cursus
sen en lezingen, die veel succes hadden. Ook
wordt dank gebracht aan de stille werkers,
die weer veel propaganda voor de afdeeling
gemaakt hebben. Een woord van dankbare
herinnering wordt gewijd aan wijlen den pen
ningmeester den heer D, Soellaart.
De voorzitter bracht den heer Zuurendonk
dank voor het vele werk, dat hij in het afge
loopen jaar weer voor de afdeeling heeft ver
richt, waarbij hij zoo uitstekend ter zijde
werd gestaan door den tweeden secretaris,
den heer A. J. Viets.
Daarna bracht de penningmeester, de heer%
H. van Donkelaar, het financieel verslag uit.
De rekening sluit met een bedrag aan inkom
sten en uitgaven van f 3872.88. Er is een ba
tig saldo van f 1632.62.
Namens de kascommissie bracht de heer T.
C. R. Smit verslag uit. Deze deelde mede. dat
de commissie alles in de beste orde bevonden
heeft. Zij stelt dan ook voor, hem décharge
van zijn beheer te verleenen.
Hiertoe wordt onder applaus besloten.
De Voorzitter bracht ook hem warmen
dank.
Bij de bestuursverkiezing werden Mej. F. P.
v. d. Oord en de heer W. E. Zuurendonk bij
acclamatie herkozen. Beiden namen hun be
noeming aan.
De heer De Vos bracht als voorzitter van
de commissie voor de afdeelingstochten ver
slag uit van de werkzaamheden in het afge
loopen jaar. Spreker deelde mee, welke uit
stapjes voor dit jaar op het programma staan.
De voorzitter bracht hem en aan de overige
commissieleden dank voor het verrichte werk.
Tot leden van de commissie voor de afdee
lingstochten werden bij acclamatie herkozen
de heeren A. C. Fehres en P. M. Leverington.
In de vacature van den heer J. Panman, die
zich niet herkiesbaar stelde, zal in de vol
gende vergadering worden voorzien, omdat
men daarvoor iemand wenscht, die op Woens
dagmiddag vrij is.
Daarna volgde een bespreking van de agen
da voor de algemeene vergadering, die op
Vrijdag 10 Mei te Eindhoven zal worden ge
houden.
Aan de afgevaardigden zal worden opge
dragen, de jaarvergadering in 1930 in een
centraal gelegen stad te krijgen, bijvoorbeeld
Amsterdam of Utrecht. Mocht in Eindhoven
besloten worden, om niet meer in een cen
traal gelegen gemeente te vergaderen, dan zal
getracht worden, Haarlem aangewezen te
krijgen, omdat deze afdeeling dan twintig
jaar bestaat.
Besloten wordt, aan de afgevaardigden op
te dragen, bij de verkiezing van hoofdbe
stuursleden te steunen de aftredende heeren
T. Coïni, Mr. M. J. van der Flier, J. A. Land
stra en V. J. Uri. Tegenover den heer A. F. W.
Kortüm werd door de afd. Haarlem can-
didaat gesteld de heer J. G. Beurs, te Utrecht.
Over de candidatuur-C. de Jonge, zal in een
volgende vergadering beslist worden.
He bestuur stelde verder voor, in de alge
meene vergadering een motie ter sprake te
brengen, waarin aangedrongen wordt op op
heffing van het reisbureau, omdat dit niet in
overeenstemming is met het ideëele doel van
een reisvereeniging.
De vergadering vereenigde zich hiermede.
Ook stelde het bestuur voor, aan de jaar
vergadering voor te stellen, om het aantal
reizen in te krimpen, speciaal wat de vacan-
tiereizen betreft. Het gevaar is namelijk groot,
dat een reis niet kan doorgaan, omdat de
keus te groot is. Velen hadden hun vacantie
ingesteld op een bepaalde reis, die tenslotte
niet kon doorgaan, omdat de deelneming niet
groot genoeg was.
Ook hiermede verklaarde de vergadering
zich accoord.
Na rondvraag werd de vergadering gesloten.
TOEPASSING DER DIENSTWEIGERINGS-
WET.
Het hoofdbestuur van de vereeniging Kerk
en Vrede heeft een adres gezonden aan mi
nister Lambooy inzake toepassing van de
Dienstweigeringswet. meldt de N.R.C.
Aanvragen om toepassing van deze wet
behooren zijns inziens alleen dan te worden
afgewezen, indien misdadige oogmerken of
klaarblijkelijk bedrog kan worden aange
toond.
ONZE HUWELIJKSWETGEVING.
DEBATAVOND MR. OUD—MR. RITTER
Hei sub-comité te Haarlem voor een ge
meenschappelijke actie tot hervorming onzer
Huwelijkswetgeving had Woensdagavond in
het Gem. Concertgebouw een debatavond ge
organiseerd, waar als sprekers optraden Mr.
P. J. Oud, lid der Tweede Kamer, te 's Gra-
venhage (pro) en Mr. P. H. Ritter Jr.. Hoofd
redacteur van het Utrechtsch Dagblad
(contra).
Eerste spreker was Mr. Ritter. die begon
met te zeggen dat hij niet de geheele huwe
lijkswetgeving ongewijzigd wil laten. Zoo is
er bij voorbeeld de echtscheiding, die het
Comité geheel buiten beschouwing heeft ge
laten in zijn Schets van Toekomstig Huwe
lijksrecht.
Het Comité gaat geheel uit van de gelijk
heidsgedachte, ten einde de maritale macht
van den man weg te werken. In 't oog moet
evenwel gehouden worden dat er verschil is
tusschen recht en gerechtigheid en gelijkheid.
De norm waarnaar we het rechtsleven moe
ten beoordeelen kan niet liggen in sociologi
sche verschijnselen. Mr. Oua is juist van een
tegenovergestelde meening, blijkens een re
cent geschrift over het onderwerp. De groote
strijd die tegen onze huwelijkswetgeving
wordt gevoerd berust op positivistische gron
den.
Er zijn te weinig psychologische gegevens
om te beoordeelen of de tegenwoordige positie
van de vrouw in het huwelijk overeenkomt
met haar natuur. Men kan zich beroepen op
de historie, maar deze heeft in dezen niet
het laatste woord te spreken.
De verklaring in de wet betreffende de ge
hoorzaamheid van de vrouw aan den man
(welke verklaring men er uit wil hebben)
heeft ifiet betrekking op feitelijke gehoor
zaamheid.
Is er aanleiding op het oogenblik onze
huwelijkswetgeving fundamenteel te wijzi
gen? Zal de vrouw er beter aan toe zijn. als de
ontwerpers van de Schets voor Huwelijkswet
geving hun zin krijgen? Spr. meent van niet.
Welke gevaren zal de nieuwe wetgeving
voor de vrouw brengen? Haar zou de zeker
heid ontvallen van het recht op haar eigen
dom.
Komende tot het deelen van het domicilie
van den man door de vrouw, zeide spr. dat hij
en zijn geestverwanten niet den geheelen
grondslag van het huwelijksrecht willen doen
wegvallen.
Dan is er de auaestie van beslissingsmoge
lijkheid in geschillen tusschen man en vrouw.
Het zal zeer moeilijk zijn, een gezinsrechter
te creëeren, die in die geschillen beslist. Het
zal in vele gevallen goed zijn dat de beslis
singsmogelijkheid aan de vrouw is. Welnu,
laat het paar, voordat het gaat trouwen,
daaromtrent een overeenkomst treffen.
Dat de invloed van de vrouw op de samen
leving is toegenomen juicht spr. toe. maar
men wil nu problemen oplossen, zonder vol
doende onderzocht te hebben. Een positief
besluit kan niet genomen worden.
Spr. heeft een diepen eerbied voor de mo
derne, geëmancipeerde vrouw maar de voor
stellen der radicale huwelijkshervormers deu
gen niet, wat betreft hun basis.
Hierna was het woord aan Mr. Oud.
Mr. Ritter wil de gedupeerde vrouw be
schermen tegen misbruiken van de maritale
macht. Spr. is van oordeel dat van bepalin
gen te dien opzichte niets zal komen.
Wie een wetgeving wil verbeteren moet
rekening houden met de maatschappelijke
verhoudingen, die zich in den loop dei-
eeuwen hebben gewijzigd, en niet met theo
retische redeneeringen.
Onder den eisch van gelijkheid moet
verstaan worden gelijkheid van het recht.
Man en vrouw zijn niet gelijk-aardig, maar
gelijk-waardig.
Wanneer een huwelijk goed is, kunnen na
onderling overleg beslissingen genomen wor
den. Dat is beter dan dat één der beide par
tijen het recht van beslissing heeft. Voor de
goede huwelijken is dan ook geen wetswijzi
ging noodig. Met die psychologische redenen
hebben wij niet te maken; wij hebben te
maken met de practijk. En die is. dat in
weerwil van alle wetgeving, in vele huwelij
ken de vrouw de baas is. Declaraties die In
de practijk niet tot haar recht komen, moe
ten maar liever uit de wet verwijderd wor
den. Uit de declaraties van gehoorzaamheid
en dat de man het hoofd der echtvereeniglng
is zijn allerlei zonderlinge dingen en cor>-
sequenties voortgekomen, bij voorbeeld wat
betreft handelen in rechte, ten opzichte van
de kinderen enz.
Spr. en zijn geestverwanten vragen een
verbeterde wetgeving voor het slechte hu
welijk. Voor het goede huwelijk is zij niet
noodig. Bij het slechte huwelijk komt de
vrouw te laat tot de overtuiging dat zij
machteloos staat.
Wat de zekerheid van de belangen der
vrouw aangaat, die bij een nieuwe wetgeving
volgens Mi-. Ritter zou achteruitgaan, zeide
spr. dat men volgens de schets zoowel aan
sprakelijkheid van de vrouw tegenover den
man als van den man tegenover de vrouw
zal krijgen.
Bij de tegenwoordige wetgeving kan de
vrouw haar belangen niet redden, omdat zij
geheel afhankelijk is van den man, "Daarom
juist wil spr. gelijk recht voor man en vrouw.
De eenheid van domicilie die de heer Rit
ter bepleit is een uitwendige eenheid. Woont
de vrouw ergens anders, dan is dat geen
ideale toestand maar dan mag de rechter
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN 60 CcM»
per regel.
LOUIS D0BBELMANN-R0TTERDAT1
toch niet handelen alsof de vrouw wel bij
den man woont.
In zijn repliek zeide Mr. Ritter dat het
standpunt van de bestrijders der huwelijks-
hervorming waarlijk niet is: houd de vrouw
•maar onmondig Het belangrijke verschil
tusschen den heer Oud en spr. is dat de heer
Oud constateert en spr. zegt: er is een pro
bleem. Het gaat hier wel degelijk om een
psychologische vraag.
in het nemen van beslissingen menge men
geen derden. Laten man en vrouw dus liever
vóór het huwelijk een afspraak maken (on
geveer zooals bij huwelijksvoorwaarden) wie
beslissen zal.
De hervormers van het huwelijksrecht
begaan de fout dat zij zich niet op philoso-
fischen grondslag plaatsen. Spr. wil zich
kanten tegen een hervorming in de huwe-
lijkswetgevmg die een feministlschen
grondslag heeft.
Mi-. Oud merkte in zijn dupliek op dat de
oplossing der uitgebouwde huwelijksvoor
waarden al een heel slechte oplossing is.
Men onderwerpe de eene partij niet aar. de
macht van de andere. De rechtsgelijkheid
tuschen man en vrouw acht spr. recht
vaardig. De heer Ritter heeft niet aange
toond dat zij dat niet is.
Spr. bestreed dat de hervormers van de
huwelijkswetten de eenheid van het huwe
lijk zouden willen prijsgeven. Maar die een
heid is niet te bereiken door wetten. Tot liet
wezen van h.et huwelijk behoort dat man en
vrouw tezamen wonen. Maar nu is het zoo:
asl de man in Haarlem woont en de vrouw
in Groningen dan woont voor de wet de
vrouw tóch in Haarlem.
Diezelfde schijneenheid bestaat ook ten
opzichte van de beslissing door den rechter
bij ernstig meeningsversohil tusschen de
echtgenooten. Is het zoover dat de rechter
zich met de zaken moet bemoeien, dan ls de
eenheid in het huwelijk toch al verbroken
en zij wordt niet verbroken door de komst
van den rechter.
Wanneer men toch iets wil regelen bij
huwelijkscontract regel het dan maar liever
in de wet. Men ga liever het huwelijk niet in
met een contract gebaseerd op wantrou
wen. Voelt de vrouw zich in het huwelijk
tenslotte gedupeerd, dan staat zij bij de te
genwoordige wetgeving machteloos. Daarom
vooral is een nieuwe wetgeving noodig.
De voorzitter. Prof. Mr. P. A. J. Losecaat
Vermeer, sloot hierna de bijeenkomst met
den wensch, dat de inzichten van den hoor
Oud zwaarder zouden wegen dan die van den
heer Ritter.
DE GEVAARLIJKE ACETYLEEN-
TOESTELLEN.
Vragen van den lieer Danz
Het Eerste Kamerlid de heer Danz heeft
den minister van Arbeid de volgende vragen
gesteld:
Heeft de minister kennis genomen van het
feit, dat in deze maand reeds drie arbeiders
zijn gedood ten gevolge van het uitgestooten
worden van de klok van een acetyleentoe-
stel, werkend volgens het principe, dat fijn
carbid in den gashouder zelf entleed wordt?
Is de minister bereid, om, in afwachting
van de algeheele herziening van het Vcillg-
heidsbesluit-1916 ten gevolge van de herzie
ning van de Veiligheidswet, een partieele
herziening van dat besluit tot stand te
brengen, waarbij, evenals in België is ge
schied, het gebruik van deze acetyleentoe-
stellen, die zich ook blijkens de door den
minister jaarlijks gepubliceerde gegevens a'.s
bijzonder gevaarlijk hebben doen kennen,
wordt verboden?
DE PRESIDENT VAN DE ROTARY
INTERNATIONAL IN ONS LAND.
De heer Tom Sutton, president van de
Rotary International, heeft een paar dagen
in ons land vertoefd. Maandag bezocht hij
des middags de Rotary Club tc Leiden; de
Haagsche Club bood hem Dinsdagavond een
diner aan in hotel De Witte Brug te 's Gra-
venhage, meldt de Tel. Als hoofd van de
organisatie, die zich over vier en veertig
landen en duizenden clubs uitstrekt, heeft
de heer Sutton aan het diner enkele van
zijn ervaringen medegedeeld.
Oud-districtsgouverneur Van Dillen me
moreerde in zijn antwoord de daad van de
Yorkshire Rotarians, die in Frankfurt a M.
aan het gedenkteeken voor de gesneuvelden
een krans hechtten.
De heer Sutton was gisteren de gast van
de Amsterdamsche club en zou daarna naar
Denemarken vertrekken. Hij geeft een jaar
aan het werk voor Rotary om dan naar
Mexico, waar hij zeer uitgebreide onderne
mingen bestuurt, terug te koeren.
Naar het Engelsch van
H. A. VACHELL.
26)
Na een langdurig stilzwijgen, zei ze lang
zaam:
Als er eens brand kwam op jouw
hoeve
Dan zou er niet veel overblijven!
Ben je goed verzekerd?
O, heelemaal goed verzekerd is een
mensch nu eenmaal nooit!
Lieve hemel! En bezorgt je dat geen
slapelooze nachten?
Hij haalde glimlachend de schouders op.
je moet nu eenmaal een zeker risico
dragen!
Daarna verdween hij achter een rots, al
haar protesten ten spijt, kleedde zich uit
en sprong in zee. Ze keek naar zijn hoofd
een zwart stipje op de wijde wateren en
naar de blanke schouders, die afwisselend te
voorschijn flitsten en weer onder doken. Hij
2wom zoo ver weg tot hij er in het diepst
van haar ziel wee van werd. Ze dacht bij
zichzelf: O, wat houd ik toch veel van
hem. Als hij hier voor mijn oogen verdronk,
zou ik stapel gek worden.
Ze keek naar het hoofd, dat nu al bijna
uit het gezicht was. Zijn geest- zoowel als
zijn lichaamskracht, scheen haar zwakheid
te accentueeren. en ze begon opnieuw te
twijfelen of zij de kracht zou hebben deze
primitieven man te vormen naar het Oak-
landsche patroon. Ze stelde zich voor hoe het
zijn zou, wanneer zij als George's vrouw en
de moeder van zijn kinderen op de boerderij
zou wonen, geheel opgaande in Jnet leven
van de hoeve, een voortdurende prooi van al
lerlei angsten die voor zulke vrouwen als
Samantha en juffrouw Spragge niet schenen
te bestaan.
Verscheurd door haar gevoelens bleef ze
met de fijne handen gevouwen in de schoot
zitten wachten tot George terug zou ko
men.
IV.
Ze bleef buiten zitten tot de schemering
begon te vallen en vroeg zich af wat George
toch bij nacht in de heuvels te doen had.
Toen ze de trap opging, zag ze Samantha
juist haar eigen kamer binnen gaan. Ze
ging met haar mee in het kleine, haast
armoedig-eenvouaig kamertje binnen en ging
op het smalle bed zitten. Samantha trok een
vreemdsoortig kleedingstuk uit dat ze altijd
bij het melken droeg en hing dat achter de
deur. terwijl Hazel nog wat over den brand
babbelde.
Ze zeiden dat George als een tijger
gevochten heeft!
Dat is net iets voor hem.
Het leek er warempel op, alsof hij er
plezier in had.
Dat had hij waarschijnlijk ook.
Ik heb ook geholpen, een beetje ten
minste.
Hazel beschreef hun vischpartij en George's
langdurig bad en eindigde schijnbaar zonder
bedoeling:
Op dat alles zal hij wel vast sla
pen!
Ik denk dat George dat altijd doet.
Maar gisterennacht is hij de heuvels
in geweest!
Je zou zeggen:
Heeft hij je dat niet verteld? Wat kan
hij daar toch te maken hebben.
Hoe kan ik je dat nu vertellen? ant
woordde Samantha.
Hazel beet zich op de lippen, vast overtuigd
dat Samantha haar vraag had kunnen be
antwoorden, als ze gewild had.
Aan het avondeten sprak de familie over
koetjes en kalfjes. De brand, merkte Hazel
op. was eenvoudig opzij gezel als iets dat
volkomen voorbij was. Gebrek aan verbeel
dingskracht. meende ze, belette de Spragge's
zich te kunnen voorstellen wat er gebeurd
zou zijn, wanneer de vlammen den smallen
dam tusschen hen en het dorp van houten
huizen zou hebben overschreden. Juffrouw
Spragge en Samantha, evengoed als George
hadden alle belangstelling voor den brand
verlorenomdat hij gebluscht was.
HOOFDSTUK X.
Wilbur P. Stocker verschijnt op Spragge's
hoeve.
Dien nacht had Samantha het zwaar te
verantwoorden. Ze kon niet slapen en niet
stil liggen. Haar liefde voor George verteer
de haar. lederen avond en iederen morgen
bad ze:
O Heer, uw wil geschiede! Maar laat
George niet met die kleine pop trouwen!
Haar instinct vertelde haar. dat die kleine
pop al heel spoedig een zware last voor
George zou worden.
Zou het leren zonder George de moeite
waard zijn?
Van het begin af had zij gedacht: Zij
houdt lang zooveel niet van hem, als ik.
waarom moet zij hem dan krijgen. De on-
menschelijkheid van een dergelijk rampzalig
huwelijk maakte haar razend.
Ze wist ook dat Hazel's ziel vervuld was
van andere interessen, eerzuchtige verlangens
die zij als buitenmeisje ternauwernood kon
begrijpen. Hazel had tegen haar gebabbeld
over ae uitgaande wereld, over haar triomfen
in de balzaal, van haar succes bij mannen
en de jalouzie die dat bij andere vrouwen
opwekte.
Ze ging uit bed en zette Zich bij het
open raam om de koele bries gelegenheid
te geven haar koortsig brandende lichaam
wat af te koelen.
Ze zag. dat de maan bijna vol was en ze
vroeg zich af. of George een hertebok zou
vangen. Dit was nu al de derde nacht, dat
hij uren was opgebleven, om te probeeren
Hazel's wensch eens hertevleesch te proeven,
te vervullen. George moest inderdaad wel
erg verliefd zijn, dat hij daar voor zijn
nachtrust opofferde.
Samantha mompelde bij zichzelf:
Hij heeft het even erg te pakken, als ik
zelf!
Toen ging ze naar bed terug.
In de kamer ernaast las Hazel eveneens
wakker. Ze had George het huis hoorén ver
laten; ze had hem buiten in het maanlicht
zien staan met een geweer In de hand, en
toen ze hem zoo zag, bestormde haar op
nieuw het sinistere vermoeden, dat haar
minnaar een strulkroover kon zijn. die het
op de postkoetsen gemunt had. Ze had na
tuurlijk moeten bedenken, dat de eenige post
koets in den omtrek die van Oom Zed was,
welke in den regel niets kostbaarders dan
boter en eieren vervoerde. Een buitenmeisje
zou direct begrepen hebben, dat George óp
herten uit was!
(Wordt vervolgd.)