De uitvaart van Dr. Willem Roy aards
DATUMSTUKJES
36e Jaargang No. 13995
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Dinsdag 5 Februari 1929
HAARLEM S DAGBLAD
DIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM
UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER
HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTEN: per week f 0.27met Geïllustreerd Zondagsblad
t 032. Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is
(kom der gemeente) f 3.57J4. Franco per post door Nederland f 3.87H- Losse
nummers f 0.06. Geill. Zondagsblad per 3 maanden f 0.57franco p. post
BureauxGroote Houtstraat 93 DrukkerijZuider Buitenspaarne 12
Telefoon Nos.Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 38810
ADVERTENT1EN: 1-5 regels I 1.75, elke regel meer f 0.35. Reclames
f0.60 per regel. Reductie bij abonnement. Annonces van Vraag en Aanbod
1-4 regels f0.60, elke regel meer f0.15 buiten Arrondissement dubbele prijs.
Onze Groentjes (Woensdag en Zaterdag) 1-4 regels f 0.25, elke regel meer 10.10
Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Duim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100.-
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWAALF BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD
AGENDA
DINSDAG 5 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Italiaansche Opera „Ma
dame Butterfly", 8 uur.
Schouwburg Jansweg: Vereeniging Oost en
West. Film van het Tabaksbureau Amster
dam. „De Tabakscultuur op Deli". 8 uur.
Gem. Concertzaal. Concert R.K. Mandoli
neclub „Santa-Lucia". 8.15 uur.
Cinema Palace: „Alles uit Liefde"; „Patsy".
8 uur.
Luxor Theater: „Nummer Zeventien"; „Een
lichtzinnig kostschoolmeisje". 8 uur.
Rembrandt Theater: „De roode Danseres
van Moskou". Tooneel Gezelschap Speenhoff.
7—9; 9.15—11.15 uur.
Standaard Theater: „Het teeken van Zorro"
«De aanhouder wint". 8 uur.
Gebouw H. J. M. V. Lange Margarethastraat
13: Bazar.
WOENSDAG 6 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Voordrachtavond der
Leerlingen v. d. Muziekschool der Mij. tot
Bevordering der Toonkunst. 7.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Haarlem, 5 Februari.
Een Schandelijk Geval.
(laatste bedrijfJ,
Drie maanden geleden stond voor de
Arnhemsche rechtbank de chauffeur van
den burgemeester van Schayk (Noordbrabant)
terecht, wegens het aanrijden van een motor
fietser. Volgens eenige getuigenverklaringen
had de auto aan den verkeerden kant van
den weg gereden. Na de aanrijding zou de.
chauffeur even uitgestapt zijn, den gewon
den motorrijder hebben zien liggen en daarna
zijn vertrokken, zonder verder notitie van
hem te nemen. I-Iet slachtoffer had een been
gebroken, en bloedende hoofdwonden.
Als getuige a décharge werd de burge
meester van Schayk, die. zelf in de auto ge
zeten had, gehoord. De president van de
rechtbank, mr. Qaintus, zei tot hem:
„U hebt destijds tegenover de recherche
ontkend, iets van deze aanrijding af te weten.
U hebt uw geheele familie en uw chauffeur
opdracht gegeven, te liegen. Schandelijk is
het dat u, een hulp-officier van Justitie,
zich niet ontziet om hen, die deze zaak in
het algemeen belang uit te zoeken hadden,
te misleiden. Dergelijke daden maken het
voor zulke personen beter, geen hulp-officier
van Justitie te zijn. In Augustus bent u hier
bij den officier van Justitie mr. Lasonder
geweest, met de boodschap dat de zaak wel
financieel gestopt zou worden. En u heeft
de geste gemaakt tegenover mr. Lasonder
van „in den doofpot ermee?"
De getuige ontkende dit laatste.
Over deze zaak heb ik op 14 November in
deze rubriek geschreven onder den titel „Een
schandelijk geval", en de conclusie getrokken:
„Als de burgemeester van Schayk de dingen
op zijn geweten heeft die de president van
de Arnhemsche rechtbank hem verweet, be
hoort hij onmiddellijk en openlijk oneervol
ontslagen te worden. Doet men dat niet, dan
beleedigt men het openbare rechtsgevoel en
verzwakt het respect voor de overheid, dat in
iederen goedgeordenden staat behoort te
heerschen, opnieuw aanmerkelijk".
Kort daarop werden in de Tweede Kamer
schriftelijke vragen tot den minister van
Binnenlandsche Zaken gericht omtrent dit
geval, en een paar dagen geleden heeft de
gansche pers het antwoord yan den minister
gepubliceerd. Ook in ons blad hebt u het
kunnen lezen.
De minister verklaart, dat niet geheel dui
delijk is geworden welke houding de burge
meester tegenover den aangeredene heeft
aangenomen. Voor^oover hij zich daarbij aan
achteloosheid heeft schuldig gemaakt beroept
hij zich op overprikkelde zenuwen tenge
volge van den gezondheidstoestand van zijn
echtgenoote, die zich ook in de auto bevond.
Voldoende aanleiding om hem uit dezen
hoofde ambtelijk te straffen is er niet.
Dat de burgemeester later tegenover de
politie de geheele aanrijding ontkend heeft,
vindt de minister evenwel een zeer ernstig
feit. Hij heeft zich rijpelijk beraden of hij
hem wel in zijn ambt kon handhaven, maar
heeft het tenslotte toch gedaan omdat: de
burgemeester op denzelfden dag spontaan de
toedracht der zaak heeft medegedeeld aan
den burgemeester van Wychen, omdat hij al
23 jaar lang verdienstelijk heeft gewerkt als
burgemeester van Schayk, omdat hij bij zijn
gemeentenaren in hoog aanzien staat, en om
dat dit aanzien door het gebeurde niet blijkt
te zijn geschaad De minister heeft even
wel den burgemeester mondeling onderhou
den en hem door den Commissaris der Ko
ningin schriftelijk laten berispen.
Ziedaar dus het slotbedrijf van dit zonder
linge drama, waarbij op te merken valt dat
de minister, geen opheldering geeft omtrent
de aantijging van den president der Arn
hemsche rechtbank, dat de burgemeester ge
tracht zou hebben om den officier van
justitie te bewegen, het zaakje in den doof
pot te doen.
Het is wel een zeer slap einde. De alge-
meene slapheid, die men de huidige regeering
pleegt te verwijten, blijkt ook op het depar
tement van Binnenlandsche Zaken te heer
schen.
Den burgemeester van Schayk kennen
wij niet, het .slachtoffer van de anarijding
evenmin, en zijn dorp van tweeduizend
zielen hebben wij zelfs nooit bezocht,
Hij is blijkbaar een zeer welgesteld man. Te
minder kan het ons verwonderen dat in een
dergelijk plaatsje bij een ambtelijk onderzoek
blijkt „dat zijn aanzien door het gebeurde niet
is geschaad".
Niettemin is bewezen, dat een burgemeester,
hulpofficier yan Justitie, tegenover de recher
che eenvoudig gelogen heeft bij een onder
zoek. Blijkens de woorden van den president
van de rechtbank heeft hij dat ook door zijn
familie laten doen. Dat hij denzelfden dag
tegenover den burgemeester van Wychen
weer een andere houding heeft aangenomen,
bewijst niet anders dan zijn weifelmoedigheid
terwijl men geneigd is de vraag te stellen of
hij toen misschien bang werd. Voor het ove
rige: hoe zit dat geval- bij den officier van
justitie in elkaar? Het is toch niet aan te ne
men dat mr. Lasonder en mr. Quintus dat
gefantaseerd zouden hebben.
Als dit de houding is, die de regeering
wenscht aan te nemen tegenover burgemees
ters die hun plicht niet doen, dan vinden wij
dat ergerlijk slap, en een gevaar bovendien.
Wij blijven erbij dat deze burgemeester ont
slagen had behooren te worden. Het geval
heeft alom in den lande een treurigen in
druk gemaakt, en wat moeten Vele menschen
denken als zij lezen dat een hulpofficier van
Justitie, een overheidspersoon, ongestraft
behalve dan de ambtelijke reprimande, die hij
naast zich kan neerleggen kan liegen bij
een onderzoek, en bovendien nog pogingen
doen bij de justitie om de zaak maar in den
doofpot te stoppen?
Dit geval, in geheel Nederland gepubli
ceerd en in het openbaar voor een der groot
ste rechtbanken behandeld, beperkt zich niet
tot de persoonlijke waardeering, die de dorpe
lingen van Schayk voor hun burgemeester
hebben. Neen. Het beïnvloedt overal de men
taliteit van ambtenaren, die vandaag of mor
gen in de verleiding komen om in eenigen
vorm corruptie te plegen. Het beïnvloedt de
gansche openbare meening in haar respect
voor de overheid en in haar eigen gedrag ten
opzichte van de landswetten, voor zoover
dat gedrag door respect-voor-de-overheid
wordt beïnvloed.
Er is nu een voorbeeld gesteld. Het slechte
voorbeeld van den burgemeester van SchayK.
R. P.
HOE DE GAROET NAAR MALTA
GESLEEPT WERD.
T VERHAAL VAN DEN KAPITEIN
VAN DE „MENADO".
Zooals men zich herinnert, is het s.s..
„Garoet" van den Rotterdamschen Lloyd de
vorige maand door het s.s. „Menado" van
dezelfde maatschappij met machineschade
naar Malta gesleept. De schroef van de „Ga-
roet" kon niet werken en het vaartuig dreef
hulpeloos rond in de Middellandsche Zee.
De sleepmanoeuvre heeft een merkwaardig
vlot verloop gehad.
Kapitein H. J. J. Radstake van het s.s.
„Menado", die gisteren te Rotterdam arri
veerde, deelde aan de Tel. nadere bijzonder
heden over deze sleepreis mede.
Op 20 Januari zoo verhaalde kapitein
Radstake ontving ik draadloos opdracht,
de „Garoet" te gaan assisteeren. Ik stelde
mij in verbinding met mijn collega, kapitein
Wieringa van de „Garoet". Gevaar was er
niet voor het schip omdat het zeer gunstig
weer was. Maar als het weer onverhoopt om
zou slaan, kon het stuurlooze vaartuig het
wel eens hard te verantwoorden krijgen.
Ik kreeg de plaats op, waar de „Garoet"
zich bevond en stoomde met volle kracht er
heen. Voortdurend bleef ik met mijn col
lega in draadlooze verbinding, want de „Ga
roet" dreef sterk af en daar moest natuurlijk
rekening mede gehouden worden. Dinsdag
morgen kregen wij de „Garoet" in het zicht.
Intusschen hadden wij precies afgesproken
wat wij zouden doen. Ik had bij mij aan
boord een sleeptros uitgelegd en reeds vast
gemaakt en kapitein Wieringa had zijn
stuurboordankers uitgebracht, daar het mij
aan zijn ankerketting wilde laten sleepen.
Toen wij bij de „Garoet" kwamen, bevond
zich daar in de buurt eveneens de „Insulin-
de".
Een groote manillatros werd aan boord
genomen en bevestigd aan den ankerketting.
Dé verbinding tusschen onze schepen was
tengevolge van het gunstige weer, gemakke
lijk tot stand gebracht. Langzaam aan zijn
wij toen gaan sleepen. Den geheelen tocht
naar Malta is het prachtig gegaan, wij kon
den gemakkelijk een 6 a 7 mijls vaart halen.
Wij hadden 75 vaam sleeptros, terwijl wij
van de „Garoet" 75 vaam ketting hadden.
Voorts wisten wij zoo te manoeuvreeren, dat
de sleeptros niet uit het water kwam.
Den tweeden dag kregen wij een weinig
deining. Wie lieten de machines met dezelfde
kracht draaien, doch onze snelheid vermin
derde daardoor tot 5 1/4 mijl. Het weer was
al dien tijd zeer gunstig gebleven. Donder
dag 24 Januari om half acht 's morgens,
kwamen wij voor de haven van Malta. Daar
hebben sleepbooten de „Garoet" 'overgeno
men maar wij zijn ook de haven binnenge
gaan om kolen te laden. Daarna hebben wij
onze reis voortgezet.
Het woord is aan..
Godwin
Om te weten rcat het geluk is moet men
liefhebben, leven in anderen.
BLINDE PASSAGIERS.
(Op een vergadering van per
soneel der Amsterdamsche ge
meentetram werd verklaard, dat
per jaar zeker 900.000 personen
van de Amsterdamsche tram
gebruik maken zonder betalen).
Negenhonderdduizend menschen,
Tremmen in de groote stad,
Reizen jaarlijks zonder kaartje,
Nou, dat zegt toch nog al wat;
Negenhonderdduizend menschen,
Driemaal duizend eiken dag,
Doen om een ellendig „duppie",
Wat een eerlijk mensch niet mag;
Wat '11 naar oplichterijtje,
Wat 'n zonderling plezier,
Wat 'n katterige glorie,
Heeft zoo'n blinde passagier;
Ziet hem gaan, een groote kerel,
Zwaar gewelfde dikke buik,
En een neus als een reclame,
Voor een ouwe-klare-kruik;
Zwaar komt hij de kamer binnen,
Bij zijn vrouw en zijn gezin,
Dreunend groet hij en bij 't lachen,
Schudt zijn vette onderkin;
Pa had een voordeelig dagje,
En hij voelt zich hoog gestemd,
Nee, hij deed geen mooie zaken,
Ssst! Hij heeft voor niks getremd;
Ziet haar gaan, de oude dame,
In haar bontjas (peau konijn).
Haastig stapt zij door de koude,
Om maar spoedig thuis te zijn;
Als zij in de vestibule,
Zich uit al haar mantels pelt,
Komt 't moment dat zij het hitje,
Van haar avontuur vertelt;
Zij is, omdat ze zoo moe was,
Maar terug per tram gegaan,
En toen heeft ze toch onwillens,
Zoo iets schandelijks gedaan;
't Was zoo stampvol in den wagen,
Zij zat 't verste van de deur,
En toen ze al bijna thuis was,
Kwam er nog geen conducteur;
Toen hij eindlijk was verschenen,
Ging zij zoeken in haar tasch,
Met haar dikke wollen handschoen,
Waar haar kleine beursje was;
Toen het moeizaam was gevonden,
Duurde 't nog een heele poos,
Voor z' een dubbeltje kon pakken,
En de conducteur werd boos;
Toen ze bij haar halte waren,
Ging hij verder, zeer ontstemd.
Zulke menschen zijn zoo haastig,
Nu had zij voor niks getremd.
DE A. V. R. O.-STEDENAVOND.
NADERE BESPREKINGEN.
De commissie gevormd ter voorbereiding
van de huldiging der Avro-leiders en uit
voerenden op de op 1 Maart a.s. in het
Gemeentelijk Concertgebouw te houden
Stedenavond, heeft weer een vergadering in
hotel.Royal gehouden.
Uit de mededeelingen van het dagelijksch
bestuur bleek, dat reeds eenige vooraan
staande Haarlemmers zich bereid hebben
verklaard om in het eere-comité zitting te
nemen. Zoodra ook van de overige uitge-
noodigden antwoord is ingekomen, zal de
samenstelling van het eere-comité worden
bekend gemaakt. De commissie mocht reeds
van vele zijden medewerking ontvangen en de
penningmeester kon reeds mededeeling doen
van verschillende ingezetenen geldelijke
bijdragen te hebben ontvangen. Natuurlijk
rekent de commissie echter op een zeer
groote financieele medewerking en zij ver
zoekt daarom den luisteraars uit Haarlem en
Omstreken hun bijdragen zoo spoedig moge
lijk te willen toezenden. Het adres van den
penningmeester, den heer Ronca, is Schouw
tjeslaan 55, terwijl ook de overige commis
sieleden gaarne bijdragen in ontvangst zul
len nemen.
Om de huldiging in alle opzichten goed
te kunnen voorbereiden, is het noodig dat
de commissie spoedig weet over welke be
dragen zij de beschikking heeft.
De voorloopige huldigingsplannen werden
verder besproken. Voor den f eestelij ke,n in
tocht is o.a. een flink aantal auto's noodig,
de commissie is echter overtuigd, dat vele
luisteraars voor het goede doel hun auto
wel een uurtje beschikbaar willen stellen. Zij
ziet toezeggingen daarvoor gaarne tegemoet
aan het adres van den secretaris den heer
A. C. Schotel, Westerhoutstraat 33.
BOND VAN NEDERL.
ONDERWIJZERS.
40-JARIG BESTAAN»
Dit jaar zal de af deeling Haarlem van
den Bond van Nederl. Onderwijzers 40 jaar
bestaan, welk feit naar wij vernemen op
feestelijke wijze zal worden herdacht.
De plechtigheid in den Stadsschouwburg te Amsterdam
Hel stoffelijk overschot opgebaard ïn de chapeüe ardente te Amsterdam in den Stadsschouwburg.
Men seint ons uit Amsterdam:
Somber en triest zooals het weer heden is,
is het heden om en in den Stadsschouwburg,
waar de laatste plechtigheii. voorafgaande
aan de uitvaart van wijlen dr. W. Roy aards
plaats heeft. Van het gebouw uit. waarin de
groote kunstenaar roem en bewonaering
oogstte, hingen de nationale vlaggen halfstok
en binnen was het waarheen men zijn oogen
ook richtte, rouwdcek en nog eens rouwdoek
met zilveren franje afhangend In de groote
hal, waar anders bij soortgelijke plechtig
heden de chapelle ardente is ingericht, zijn de
kransen en bloemstukken neergelegd, die
aanstonds het graf op Westerveld zullen dek
ken en in de Schouwburgzaal, waar autori
teiten en belangstellenden van half tien af
binnen komen, is voor het tooneel in de
stalles de eikenhouten kist, gemonteerd met
zilver opgebaard. Op de baar liggen bloemen
van vrouw en kinderen en daaromheen zijn
weer vele kransen en bloemstukken, waar
onder een met zwarte linten van Willem
Mengelberg, uitgespreid. Meer dan honderd
kransen en bloemstukken zijn door vereerders
en vrienden gezonden. In de lial is een afge
knotte zuil in bloemen opgesteld, die de fa
milie Boissevain er heeft laten plaatsen en
daarnaast staat een bronzen beeld, door den
beeldhouwer Andriessen vervaardigd. Van de
bloemstukken noemen wij die van den direc
teur van den Stadsschouwburg, de directie
van het Vereenigd Tooneel, de artisten van
het Vereenigd Tooneel, de directie van het
Concertgebouw, Arti et Amicitiae, directeur
en leerlingen der tooneelschool, de N.V. het
Nieuwe Nederlandsch Tooneel, de Schouw
burgcommissie te Groningen en die te Arn
hem.
Voorts kransen van Jeanne en Willem
Kloos, Jeanne Reyneke van Stuwe, de Am
sterdamsche Kunstkring „Voor Allen", de
Studentenvereniging U. S. A., prof. Vogel
sang, prof. Slothouwer, Colnot en Poons,
Louis de Vries, Magda Janssens, Sophie de
Vries, Bart Kreeft, Louis Saalborn, Oscar
Tourniaire, John Gobau, Elias van Praag, de
directie van het Schouwtooneel, dr. Willem
Mengelberg, Cor Ruys en Tilly Lus, het
Utrechtsch Studenten Corps, Vereeniging
van Letterkundigen, Architectura et Amici-
tia, van de artisten van het Hofstadtooneel
van de Commissie van Beheer van den Ko
ninklijken Schouwburg te Den Haag en van
zeer veel particulieren.
Voor den Stadsschouwburg vormden zich
om negen uur al groepjes menschen om de
uitvaart te zien. Deze groepjes groeiden meer
en meer aan, hoe meer men bij het oogen-
blik kwam, dat de plechtigheid in den
Stadsschouwburg eindigde. Tegen half elf
begon de politie het Leidscheplein af te
zetten. Even daarna verlieten twee auto's
vol kransen den Stadsschouwburg om zich
op te stellen bij de brug over de Stadhou
derskade.
Over de plechtigheid in den Stadsschouw
burg te Amsterdam geven wij het woord aan
onzen tooneelmedewerker den heer J. B.
Schuil.
Terwijl in geen Nederlandschen Schouw
burg de 250ste sterfdag van Vondel wordt
herdacht, stond daar hedenmorgen een ka
tafalk midden in den Stadsschouwburg op
het Leidsche Plein en heeft Amsterdam op
de meest grootsche wijze hulde gebracht aan
de nagedachtenis van den kunstenaar, die
meer voor Vondel heeft gedaan dan één an
der Nederlander voor hem. Wonderlijke
coïncidentie! Is het niet, of Royaards de
regisseur van groote allure den 5den Fe
bruari 1929 zelf had uitgekozen voor zijn
uitvaart? Kreeg deze treffende, grootsche
plechtigheid in den Stadsschouwburg te Am
sterdam, ter eere van den doode, die tijdens
zijn leven Vondel weer tot zijn volk heeft
gebracht, op dezen dag niet een bijna sym
bolische beteekenis? Was juist deze dag door
de familie uitgekozen om het Nederlandsche
volk nog sterker te laten voelen, wie en wat
het in Dr. W. Royaards verloren heeft.
Met een uitvaartdienst, die waarlijk ko
ninklijk genoemd kan worden, heeft Am
sterdam de stad zoowel als de kunste
naarswereld afscheid genomen van dén.
kunstenaar, die het tooneel in Nederland
tot aanzien heeft gebracht als geen ander.
In de met rouwfloers behangen hall van den
stadsschouwburg stond het borstbeeld van
Dr. Royaards achter een ontzaglijk perk van
leliën en seringen. Vlak voor het tooneel, het
zelfde tooneel, waarop Royaards eens zijn
groote werken als Elektra, Faust, Droomspel,
Ik Dien, Danton's Dood en het Winteravond
sprookje had gebracht, is de katafalk opge
richt. In de zaal, die tot den nok gevuld is
met vertegenwoordigers van de geheele Ne
derlandsche kunstwereld heerscht een
plechtige stilte als in een kerk, een stilte,
die bijna beklemmend wordt tegen het
oogenblik wanneer de eigenlijke dienst zal
aanvangen
Dan splijt langzaam het doek vaneen. Op
het tooneel voor de donkere rouwgordijnen
het orkest van het concertgebouw met Ilona
Durigo in het midden. Ontroering gaat door
de zaal. Dopper heft zijn dirigeerstok en da
eerste tonen van Mahler's zoo diep tragisch
en indrukwekkend „Der Abschied" weerklin
ken. Op dat oogenblik treedt mevrouw
Jacqueline RoyaardsSandberg, gevolgd door
haar zoons en verdere familie binnen.
Ik zit achter de leden van het Nieuw Neder
landsch Tooneel, de artisten, die het langst
met den ontslapen kunstenaar hebben sa
mengewerkt. Ik zie, hoe de emotie sommigen
te sterk wordt, hoe heel deze plechtigheid hen
aangrijpt.
In deze sterk bewogen zaal ls het, of elk
woord van Mahler's Abschied een diepere be
teekenis voor ons krijgt. Wie die deze plech
tigheid heeft bijgewoond, zal ooit den indruk
vergeten van de woorden:
Er fragte ihn, wohin,
Er führe und auch, warum es müsste sein,
zooals Hona Durigo met haar zielvolle voor
dracht ze zong.
Boven de eigenlijke bedoeling uit, recht naar
ons hart gingen thans ook de woorden:
Du, meln Freund,
Mir war auf dieser Welt das Glück
nicht hold!
Wie dacht er toen niet aan de tragische
laatste levensjaren van den ontslapen kunste
naar?
En bij de slotwoorden: „Ewig..,. ewig!" was
er wel niemand in de zaal, die zijn ontroering
nog langer meester was.
Wij voelden allen, waarom Royaards Juist
Mahler's Abschied voor dezen laatsten dienst
had uitverkoren.
Voor het laatste klinkt het „ewig!"
prachtig gezongen door Durigo over ons, de
muziek sterft weg. Dan verheffen de leden
van het orkest zich van hun zetels en het pu
bliek volgt hun voorbeeld en in een laatste
stille aandacht brengt de Amsterdamsche
kunstenaarswereld haar laatsten groet aan
den doode.
De dragers treden binnen en onder dood-
sche stilte komt het afscheid. De doode wordt
uitgedragen, het Nederlandsch tooneel heeft
hem voor altijd afgestaan. Het ls mij, of hoor
Ik weer Durlgo's zang: Ewigewig!.
J. B. SCHUIL.