De uitvaart van Dr. Willem Roy aards DATUMSTUKJES 36e Jaargang No. 13995 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Dinsdag 5 Februari 1929 HAARLEM S DAGBLAD DIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM ABONNEMENTEN: per week f 0.27met Geïllustreerd Zondagsblad t 032. Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is (kom der gemeente) f 3.57J4. Franco per post door Nederland f 3.87H- Losse nummers f 0.06. Geill. Zondagsblad per 3 maanden f 0.57franco p. post BureauxGroote Houtstraat 93 DrukkerijZuider Buitenspaarne 12 Telefoon Nos.Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600 Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 38810 ADVERTENT1EN: 1-5 regels I 1.75, elke regel meer f 0.35. Reclames f0.60 per regel. Reductie bij abonnement. Annonces van Vraag en Aanbod 1-4 regels f0.60, elke regel meer f0.15 buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze Groentjes (Woensdag en Zaterdag) 1-4 regels f 0.25, elke regel meer 10.10 Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Duim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100.- DIT NUMMER BESTAAT UIT TWAALF BLADZIJDEN. EERSTE BLAD AGENDA DINSDAG 5 FEBRUARI Stadsschouwburg: Italiaansche Opera „Ma dame Butterfly", 8 uur. Schouwburg Jansweg: Vereeniging Oost en West. Film van het Tabaksbureau Amster dam. „De Tabakscultuur op Deli". 8 uur. Gem. Concertzaal. Concert R.K. Mandoli neclub „Santa-Lucia". 8.15 uur. Cinema Palace: „Alles uit Liefde"; „Patsy". 8 uur. Luxor Theater: „Nummer Zeventien"; „Een lichtzinnig kostschoolmeisje". 8 uur. Rembrandt Theater: „De roode Danseres van Moskou". Tooneel Gezelschap Speenhoff. 7—9; 9.15—11.15 uur. Standaard Theater: „Het teeken van Zorro" «De aanhouder wint". 8 uur. Gebouw H. J. M. V. Lange Margarethastraat 13: Bazar. WOENSDAG 6 FEBRUARI Stadsschouwburg: Voordrachtavond der Leerlingen v. d. Muziekschool der Mij. tot Bevordering der Toonkunst. 7.15 uur. Bioscoopvoorstellingen. Haarlem, 5 Februari. Een Schandelijk Geval. (laatste bedrijfJ, Drie maanden geleden stond voor de Arnhemsche rechtbank de chauffeur van den burgemeester van Schayk (Noordbrabant) terecht, wegens het aanrijden van een motor fietser. Volgens eenige getuigenverklaringen had de auto aan den verkeerden kant van den weg gereden. Na de aanrijding zou de. chauffeur even uitgestapt zijn, den gewon den motorrijder hebben zien liggen en daarna zijn vertrokken, zonder verder notitie van hem te nemen. I-Iet slachtoffer had een been gebroken, en bloedende hoofdwonden. Als getuige a décharge werd de burge meester van Schayk, die. zelf in de auto ge zeten had, gehoord. De president van de rechtbank, mr. Qaintus, zei tot hem: „U hebt destijds tegenover de recherche ontkend, iets van deze aanrijding af te weten. U hebt uw geheele familie en uw chauffeur opdracht gegeven, te liegen. Schandelijk is het dat u, een hulp-officier van Justitie, zich niet ontziet om hen, die deze zaak in het algemeen belang uit te zoeken hadden, te misleiden. Dergelijke daden maken het voor zulke personen beter, geen hulp-officier van Justitie te zijn. In Augustus bent u hier bij den officier van Justitie mr. Lasonder geweest, met de boodschap dat de zaak wel financieel gestopt zou worden. En u heeft de geste gemaakt tegenover mr. Lasonder van „in den doofpot ermee?" De getuige ontkende dit laatste. Over deze zaak heb ik op 14 November in deze rubriek geschreven onder den titel „Een schandelijk geval", en de conclusie getrokken: „Als de burgemeester van Schayk de dingen op zijn geweten heeft die de president van de Arnhemsche rechtbank hem verweet, be hoort hij onmiddellijk en openlijk oneervol ontslagen te worden. Doet men dat niet, dan beleedigt men het openbare rechtsgevoel en verzwakt het respect voor de overheid, dat in iederen goedgeordenden staat behoort te heerschen, opnieuw aanmerkelijk". Kort daarop werden in de Tweede Kamer schriftelijke vragen tot den minister van Binnenlandsche Zaken gericht omtrent dit geval, en een paar dagen geleden heeft de gansche pers het antwoord yan den minister gepubliceerd. Ook in ons blad hebt u het kunnen lezen. De minister verklaart, dat niet geheel dui delijk is geworden welke houding de burge meester tegenover den aangeredene heeft aangenomen. Voor^oover hij zich daarbij aan achteloosheid heeft schuldig gemaakt beroept hij zich op overprikkelde zenuwen tenge volge van den gezondheidstoestand van zijn echtgenoote, die zich ook in de auto bevond. Voldoende aanleiding om hem uit dezen hoofde ambtelijk te straffen is er niet. Dat de burgemeester later tegenover de politie de geheele aanrijding ontkend heeft, vindt de minister evenwel een zeer ernstig feit. Hij heeft zich rijpelijk beraden of hij hem wel in zijn ambt kon handhaven, maar heeft het tenslotte toch gedaan omdat: de burgemeester op denzelfden dag spontaan de toedracht der zaak heeft medegedeeld aan den burgemeester van Wychen, omdat hij al 23 jaar lang verdienstelijk heeft gewerkt als burgemeester van Schayk, omdat hij bij zijn gemeentenaren in hoog aanzien staat, en om dat dit aanzien door het gebeurde niet blijkt te zijn geschaad De minister heeft even wel den burgemeester mondeling onderhou den en hem door den Commissaris der Ko ningin schriftelijk laten berispen. Ziedaar dus het slotbedrijf van dit zonder linge drama, waarbij op te merken valt dat de minister, geen opheldering geeft omtrent de aantijging van den president der Arn hemsche rechtbank, dat de burgemeester ge tracht zou hebben om den officier van justitie te bewegen, het zaakje in den doof pot te doen. Het is wel een zeer slap einde. De alge- meene slapheid, die men de huidige regeering pleegt te verwijten, blijkt ook op het depar tement van Binnenlandsche Zaken te heer schen. Den burgemeester van Schayk kennen wij niet, het .slachtoffer van de anarijding evenmin, en zijn dorp van tweeduizend zielen hebben wij zelfs nooit bezocht, Hij is blijkbaar een zeer welgesteld man. Te minder kan het ons verwonderen dat in een dergelijk plaatsje bij een ambtelijk onderzoek blijkt „dat zijn aanzien door het gebeurde niet is geschaad". Niettemin is bewezen, dat een burgemeester, hulpofficier yan Justitie, tegenover de recher che eenvoudig gelogen heeft bij een onder zoek. Blijkens de woorden van den president van de rechtbank heeft hij dat ook door zijn familie laten doen. Dat hij denzelfden dag tegenover den burgemeester van Wychen weer een andere houding heeft aangenomen, bewijst niet anders dan zijn weifelmoedigheid terwijl men geneigd is de vraag te stellen of hij toen misschien bang werd. Voor het ove rige: hoe zit dat geval- bij den officier van justitie in elkaar? Het is toch niet aan te ne men dat mr. Lasonder en mr. Quintus dat gefantaseerd zouden hebben. Als dit de houding is, die de regeering wenscht aan te nemen tegenover burgemees ters die hun plicht niet doen, dan vinden wij dat ergerlijk slap, en een gevaar bovendien. Wij blijven erbij dat deze burgemeester ont slagen had behooren te worden. Het geval heeft alom in den lande een treurigen in druk gemaakt, en wat moeten Vele menschen denken als zij lezen dat een hulpofficier van Justitie, een overheidspersoon, ongestraft behalve dan de ambtelijke reprimande, die hij naast zich kan neerleggen kan liegen bij een onderzoek, en bovendien nog pogingen doen bij de justitie om de zaak maar in den doofpot te stoppen? Dit geval, in geheel Nederland gepubli ceerd en in het openbaar voor een der groot ste rechtbanken behandeld, beperkt zich niet tot de persoonlijke waardeering, die de dorpe lingen van Schayk voor hun burgemeester hebben. Neen. Het beïnvloedt overal de men taliteit van ambtenaren, die vandaag of mor gen in de verleiding komen om in eenigen vorm corruptie te plegen. Het beïnvloedt de gansche openbare meening in haar respect voor de overheid en in haar eigen gedrag ten opzichte van de landswetten, voor zoover dat gedrag door respect-voor-de-overheid wordt beïnvloed. Er is nu een voorbeeld gesteld. Het slechte voorbeeld van den burgemeester van SchayK. R. P. HOE DE GAROET NAAR MALTA GESLEEPT WERD. T VERHAAL VAN DEN KAPITEIN VAN DE „MENADO". Zooals men zich herinnert, is het s.s.. „Garoet" van den Rotterdamschen Lloyd de vorige maand door het s.s. „Menado" van dezelfde maatschappij met machineschade naar Malta gesleept. De schroef van de „Ga- roet" kon niet werken en het vaartuig dreef hulpeloos rond in de Middellandsche Zee. De sleepmanoeuvre heeft een merkwaardig vlot verloop gehad. Kapitein H. J. J. Radstake van het s.s. „Menado", die gisteren te Rotterdam arri veerde, deelde aan de Tel. nadere bijzonder heden over deze sleepreis mede. Op 20 Januari zoo verhaalde kapitein Radstake ontving ik draadloos opdracht, de „Garoet" te gaan assisteeren. Ik stelde mij in verbinding met mijn collega, kapitein Wieringa van de „Garoet". Gevaar was er niet voor het schip omdat het zeer gunstig weer was. Maar als het weer onverhoopt om zou slaan, kon het stuurlooze vaartuig het wel eens hard te verantwoorden krijgen. Ik kreeg de plaats op, waar de „Garoet" zich bevond en stoomde met volle kracht er heen. Voortdurend bleef ik met mijn col lega in draadlooze verbinding, want de „Ga roet" dreef sterk af en daar moest natuurlijk rekening mede gehouden worden. Dinsdag morgen kregen wij de „Garoet" in het zicht. Intusschen hadden wij precies afgesproken wat wij zouden doen. Ik had bij mij aan boord een sleeptros uitgelegd en reeds vast gemaakt en kapitein Wieringa had zijn stuurboordankers uitgebracht, daar het mij aan zijn ankerketting wilde laten sleepen. Toen wij bij de „Garoet" kwamen, bevond zich daar in de buurt eveneens de „Insulin- de". Een groote manillatros werd aan boord genomen en bevestigd aan den ankerketting. Dé verbinding tusschen onze schepen was tengevolge van het gunstige weer, gemakke lijk tot stand gebracht. Langzaam aan zijn wij toen gaan sleepen. Den geheelen tocht naar Malta is het prachtig gegaan, wij kon den gemakkelijk een 6 a 7 mijls vaart halen. Wij hadden 75 vaam sleeptros, terwijl wij van de „Garoet" 75 vaam ketting hadden. Voorts wisten wij zoo te manoeuvreeren, dat de sleeptros niet uit het water kwam. Den tweeden dag kregen wij een weinig deining. Wie lieten de machines met dezelfde kracht draaien, doch onze snelheid vermin derde daardoor tot 5 1/4 mijl. Het weer was al dien tijd zeer gunstig gebleven. Donder dag 24 Januari om half acht 's morgens, kwamen wij voor de haven van Malta. Daar hebben sleepbooten de „Garoet" 'overgeno men maar wij zijn ook de haven binnenge gaan om kolen te laden. Daarna hebben wij onze reis voortgezet. Het woord is aan.. Godwin Om te weten rcat het geluk is moet men liefhebben, leven in anderen. BLINDE PASSAGIERS. (Op een vergadering van per soneel der Amsterdamsche ge meentetram werd verklaard, dat per jaar zeker 900.000 personen van de Amsterdamsche tram gebruik maken zonder betalen). Negenhonderdduizend menschen, Tremmen in de groote stad, Reizen jaarlijks zonder kaartje, Nou, dat zegt toch nog al wat; Negenhonderdduizend menschen, Driemaal duizend eiken dag, Doen om een ellendig „duppie", Wat een eerlijk mensch niet mag; Wat '11 naar oplichterijtje, Wat 'n zonderling plezier, Wat 'n katterige glorie, Heeft zoo'n blinde passagier; Ziet hem gaan, een groote kerel, Zwaar gewelfde dikke buik, En een neus als een reclame, Voor een ouwe-klare-kruik; Zwaar komt hij de kamer binnen, Bij zijn vrouw en zijn gezin, Dreunend groet hij en bij 't lachen, Schudt zijn vette onderkin; Pa had een voordeelig dagje, En hij voelt zich hoog gestemd, Nee, hij deed geen mooie zaken, Ssst! Hij heeft voor niks getremd; Ziet haar gaan, de oude dame, In haar bontjas (peau konijn). Haastig stapt zij door de koude, Om maar spoedig thuis te zijn; Als zij in de vestibule, Zich uit al haar mantels pelt, Komt 't moment dat zij het hitje, Van haar avontuur vertelt; Zij is, omdat ze zoo moe was, Maar terug per tram gegaan, En toen heeft ze toch onwillens, Zoo iets schandelijks gedaan; 't Was zoo stampvol in den wagen, Zij zat 't verste van de deur, En toen ze al bijna thuis was, Kwam er nog geen conducteur; Toen hij eindlijk was verschenen, Ging zij zoeken in haar tasch, Met haar dikke wollen handschoen, Waar haar kleine beursje was; Toen het moeizaam was gevonden, Duurde 't nog een heele poos, Voor z' een dubbeltje kon pakken, En de conducteur werd boos; Toen ze bij haar halte waren, Ging hij verder, zeer ontstemd. Zulke menschen zijn zoo haastig, Nu had zij voor niks getremd. DE A. V. R. O.-STEDENAVOND. NADERE BESPREKINGEN. De commissie gevormd ter voorbereiding van de huldiging der Avro-leiders en uit voerenden op de op 1 Maart a.s. in het Gemeentelijk Concertgebouw te houden Stedenavond, heeft weer een vergadering in hotel.Royal gehouden. Uit de mededeelingen van het dagelijksch bestuur bleek, dat reeds eenige vooraan staande Haarlemmers zich bereid hebben verklaard om in het eere-comité zitting te nemen. Zoodra ook van de overige uitge- noodigden antwoord is ingekomen, zal de samenstelling van het eere-comité worden bekend gemaakt. De commissie mocht reeds van vele zijden medewerking ontvangen en de penningmeester kon reeds mededeeling doen van verschillende ingezetenen geldelijke bijdragen te hebben ontvangen. Natuurlijk rekent de commissie echter op een zeer groote financieele medewerking en zij ver zoekt daarom den luisteraars uit Haarlem en Omstreken hun bijdragen zoo spoedig moge lijk te willen toezenden. Het adres van den penningmeester, den heer Ronca, is Schouw tjeslaan 55, terwijl ook de overige commis sieleden gaarne bijdragen in ontvangst zul len nemen. Om de huldiging in alle opzichten goed te kunnen voorbereiden, is het noodig dat de commissie spoedig weet over welke be dragen zij de beschikking heeft. De voorloopige huldigingsplannen werden verder besproken. Voor den f eestelij ke,n in tocht is o.a. een flink aantal auto's noodig, de commissie is echter overtuigd, dat vele luisteraars voor het goede doel hun auto wel een uurtje beschikbaar willen stellen. Zij ziet toezeggingen daarvoor gaarne tegemoet aan het adres van den secretaris den heer A. C. Schotel, Westerhoutstraat 33. BOND VAN NEDERL. ONDERWIJZERS. 40-JARIG BESTAAN» Dit jaar zal de af deeling Haarlem van den Bond van Nederl. Onderwijzers 40 jaar bestaan, welk feit naar wij vernemen op feestelijke wijze zal worden herdacht. De plechtigheid in den Stadsschouwburg te Amsterdam Hel stoffelijk overschot opgebaard ïn de chapeüe ardente te Amsterdam in den Stadsschouwburg. Men seint ons uit Amsterdam: Somber en triest zooals het weer heden is, is het heden om en in den Stadsschouwburg, waar de laatste plechtigheii. voorafgaande aan de uitvaart van wijlen dr. W. Roy aards plaats heeft. Van het gebouw uit. waarin de groote kunstenaar roem en bewonaering oogstte, hingen de nationale vlaggen halfstok en binnen was het waarheen men zijn oogen ook richtte, rouwdcek en nog eens rouwdoek met zilveren franje afhangend In de groote hal, waar anders bij soortgelijke plechtig heden de chapelle ardente is ingericht, zijn de kransen en bloemstukken neergelegd, die aanstonds het graf op Westerveld zullen dek ken en in de Schouwburgzaal, waar autori teiten en belangstellenden van half tien af binnen komen, is voor het tooneel in de stalles de eikenhouten kist, gemonteerd met zilver opgebaard. Op de baar liggen bloemen van vrouw en kinderen en daaromheen zijn weer vele kransen en bloemstukken, waar onder een met zwarte linten van Willem Mengelberg, uitgespreid. Meer dan honderd kransen en bloemstukken zijn door vereerders en vrienden gezonden. In de lial is een afge knotte zuil in bloemen opgesteld, die de fa milie Boissevain er heeft laten plaatsen en daarnaast staat een bronzen beeld, door den beeldhouwer Andriessen vervaardigd. Van de bloemstukken noemen wij die van den direc teur van den Stadsschouwburg, de directie van het Vereenigd Tooneel, de artisten van het Vereenigd Tooneel, de directie van het Concertgebouw, Arti et Amicitiae, directeur en leerlingen der tooneelschool, de N.V. het Nieuwe Nederlandsch Tooneel, de Schouw burgcommissie te Groningen en die te Arn hem. Voorts kransen van Jeanne en Willem Kloos, Jeanne Reyneke van Stuwe, de Am sterdamsche Kunstkring „Voor Allen", de Studentenvereniging U. S. A., prof. Vogel sang, prof. Slothouwer, Colnot en Poons, Louis de Vries, Magda Janssens, Sophie de Vries, Bart Kreeft, Louis Saalborn, Oscar Tourniaire, John Gobau, Elias van Praag, de directie van het Schouwtooneel, dr. Willem Mengelberg, Cor Ruys en Tilly Lus, het Utrechtsch Studenten Corps, Vereeniging van Letterkundigen, Architectura et Amici- tia, van de artisten van het Hofstadtooneel van de Commissie van Beheer van den Ko ninklijken Schouwburg te Den Haag en van zeer veel particulieren. Voor den Stadsschouwburg vormden zich om negen uur al groepjes menschen om de uitvaart te zien. Deze groepjes groeiden meer en meer aan, hoe meer men bij het oogen- blik kwam, dat de plechtigheid in den Stadsschouwburg eindigde. Tegen half elf begon de politie het Leidscheplein af te zetten. Even daarna verlieten twee auto's vol kransen den Stadsschouwburg om zich op te stellen bij de brug over de Stadhou derskade. Over de plechtigheid in den Stadsschouw burg te Amsterdam geven wij het woord aan onzen tooneelmedewerker den heer J. B. Schuil. Terwijl in geen Nederlandschen Schouw burg de 250ste sterfdag van Vondel wordt herdacht, stond daar hedenmorgen een ka tafalk midden in den Stadsschouwburg op het Leidsche Plein en heeft Amsterdam op de meest grootsche wijze hulde gebracht aan de nagedachtenis van den kunstenaar, die meer voor Vondel heeft gedaan dan één an der Nederlander voor hem. Wonderlijke coïncidentie! Is het niet, of Royaards de regisseur van groote allure den 5den Fe bruari 1929 zelf had uitgekozen voor zijn uitvaart? Kreeg deze treffende, grootsche plechtigheid in den Stadsschouwburg te Am sterdam, ter eere van den doode, die tijdens zijn leven Vondel weer tot zijn volk heeft gebracht, op dezen dag niet een bijna sym bolische beteekenis? Was juist deze dag door de familie uitgekozen om het Nederlandsche volk nog sterker te laten voelen, wie en wat het in Dr. W. Royaards verloren heeft. Met een uitvaartdienst, die waarlijk ko ninklijk genoemd kan worden, heeft Am sterdam de stad zoowel als de kunste naarswereld afscheid genomen van dén. kunstenaar, die het tooneel in Nederland tot aanzien heeft gebracht als geen ander. In de met rouwfloers behangen hall van den stadsschouwburg stond het borstbeeld van Dr. Royaards achter een ontzaglijk perk van leliën en seringen. Vlak voor het tooneel, het zelfde tooneel, waarop Royaards eens zijn groote werken als Elektra, Faust, Droomspel, Ik Dien, Danton's Dood en het Winteravond sprookje had gebracht, is de katafalk opge richt. In de zaal, die tot den nok gevuld is met vertegenwoordigers van de geheele Ne derlandsche kunstwereld heerscht een plechtige stilte als in een kerk, een stilte, die bijna beklemmend wordt tegen het oogenblik wanneer de eigenlijke dienst zal aanvangen Dan splijt langzaam het doek vaneen. Op het tooneel voor de donkere rouwgordijnen het orkest van het concertgebouw met Ilona Durigo in het midden. Ontroering gaat door de zaal. Dopper heft zijn dirigeerstok en da eerste tonen van Mahler's zoo diep tragisch en indrukwekkend „Der Abschied" weerklin ken. Op dat oogenblik treedt mevrouw Jacqueline RoyaardsSandberg, gevolgd door haar zoons en verdere familie binnen. Ik zit achter de leden van het Nieuw Neder landsch Tooneel, de artisten, die het langst met den ontslapen kunstenaar hebben sa mengewerkt. Ik zie, hoe de emotie sommigen te sterk wordt, hoe heel deze plechtigheid hen aangrijpt. In deze sterk bewogen zaal ls het, of elk woord van Mahler's Abschied een diepere be teekenis voor ons krijgt. Wie die deze plech tigheid heeft bijgewoond, zal ooit den indruk vergeten van de woorden: Er fragte ihn, wohin, Er führe und auch, warum es müsste sein, zooals Hona Durigo met haar zielvolle voor dracht ze zong. Boven de eigenlijke bedoeling uit, recht naar ons hart gingen thans ook de woorden: Du, meln Freund, Mir war auf dieser Welt das Glück nicht hold! Wie dacht er toen niet aan de tragische laatste levensjaren van den ontslapen kunste naar? En bij de slotwoorden: „Ewig..,. ewig!" was er wel niemand in de zaal, die zijn ontroering nog langer meester was. Wij voelden allen, waarom Royaards Juist Mahler's Abschied voor dezen laatsten dienst had uitverkoren. Voor het laatste klinkt het „ewig!" prachtig gezongen door Durigo over ons, de muziek sterft weg. Dan verheffen de leden van het orkest zich van hun zetels en het pu bliek volgt hun voorbeeld en in een laatste stille aandacht brengt de Amsterdamsche kunstenaarswereld haar laatsten groet aan den doode. De dragers treden binnen en onder dood- sche stilte komt het afscheid. De doode wordt uitgedragen, het Nederlandsch tooneel heeft hem voor altijd afgestaan. Het ls mij, of hoor Ik weer Durlgo's zang: Ewigewig!. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 1