POSTZEGELRUBRIEK
RUILRUBRIEK
RAADSELS
Raadseloplossingen
BRIEVENBUS
HANS BIJ DE ELFJES
Hans was dadelijk na zijn avon
turen bij het visschen naar huis ge
gaan. Zijn ouders vroegen hem
waar hij nu de gevangen visch had,
maar snel antwoordde hij:
„Dat gedeelte van de sloot waar
de oude wilgenboom staat, schijnt
niet zoo geschikt te zijn om te vis
schen. Ik zal daarom op een anderen
dag eens wat verder op gaan en zien
of ik daar wat vangen kan."
Met dit antwoord waren zijn
ouders tevreden en Hans nam een
boek ter hand en probeerde wat te
lezen. Maar ach, dat vlotte niet al te
best, want telkens weer vlogen zijn
gedachten terug naar den wilgen
boom met het vreemde gezicht en
het kleine elfje dat hij gezien had.
„Zou zij werkelijk woord houden
en mij afhalen?" vroeg hij zich zelf
wel honderd maal. Nog een dag
wachten en dan zou hij zien of alles
werkelijkheid was geweest.
Deze dag kwam gelukkig ook tot
een einde en Hans ging des avonds
popelend van ongeduld veel
vroeger naar bed dan hij gewend
Was. Hij was werkelijk heel zenuw
achtig want. nu moest immers het
elfje komen. Reeds verscheidene
malen had hij zich in bed van de
eene zijde op de andere gewenteld,
toen hij plotseling op de gedachte
kwam, dat het wellicht noodzakelijk
was om het raam open te zetten.
Want hoe zou het elfje anders bin
nen moeten komen?
„Als zij nu maar het goede venster
wist te vinden," dacht Hans, „en als
zij maar niet per ongeluk bij mijn
zusje in de kamer gaat en haar mee
neemt!"
Zoo dacht hij maar steeds verder
en intusschen kon hij zijn oogen niet
van het venster houden. Maar ten
slotte kon hij het vechten tegen den
Slaap toch niet volhouden en einde
lijksluimerde hij zachtkens in.
Zoo had Hans ongeveer een uur
reeds geslapen toen plotseling de
gordijnen voor het venster lient be
wogen. Een kleine hand schoof de
kleine gordijntjes iets terzijde en
wljldra verscheen het elfje.
Zij droeg een heel mooi, fijn zijden
japonnetje, dat wel overal bezaaid
scheen te zijn met goud en zilver
In lange plooien viel het haar tot
bijna op de fraaie voetjes. Op haar
hoofd droeg zij tusschen het in blon
de lokken neervallende haar, een
prachtig diadeem, met zeven spit
sen; op elke spits glansde een won
dermooie brilliant, welke alle teza
men een helder wit stralend licht
over het elfenfiguurtje wierpen. Aan
haar schouders prijkten twee heel
teere, doorzichtige vleugeltjes....
Wat was zij mooi!
Zij blikte vragend naar Hansjes bed
en kon niet nalaten te glimlachen
toen zij zag hoe rustig hij sliep. Maar
toen vloog zij vlug naar het hoofd
einde van het ledikant en riep met
haar zachte, fijne stemmetje:
„Hans, Hans. wordt wakker! Je
zou toch met mij meegaan?"
En kleine Hans vloog met een
schok overeind. Dadelijk was hij
klaar wakker, hoewel hij niet direct
begreep wie hem geroepen had.
Maar opeens zag hij vlak boven zijn
hoofd het lieve elfje zitten, dat hem
vriendelijk toeknikte en zei:
„Nu, Hans, hoe is het? Wil je mee
gaan of liever verder slapen?"
„Neen, neen," sprak Hans ver
schrikt. „Natuurlijk ga ik liever mee.
Ik wil niet verder slapenik heb
heelemaal geen slaapIk dacht
al dat ge niet meer komen zoiidtl"
„Zoo?" fluisterde het elfje, „dacht
je dat? Neen, hoor! Als ik iets beloof
dan houd ik woord. Dat doe jij toch
zeker ookl?"
„Ja, Ja, zeker, lief elfje", haastte
Hans zich te antwoorden, „weest
alstublieft maar niet boos, dat ik
dat gedacht had. Ik zal nooit meer
zoo iets van u denken!"
„Dan is het goed. Nu, vooruit,
schiet op, anders komen wij nog te
laat bij den wilgenboom!"
Vlug stond Hans op. Het elfje nam
hem bij de hand en hoe was het
mogelijk? zweefde met hem door
de kamer en het venster uit! Heel
door de lucht gingen zij over hoornen
en struiken de velden over. Hans
wist waarlijk niet hoe hij het had,
maar toch voelde hij zich bij het
elfje vo'4-o-on veilig. Hij vroeg zich
alleen maar af of hij misschien ook
een elfje geworden was, dat hij zoo
wonderlijk licht door de lucht kon
zweven. Maar nog eer hij het daar
over met zichzelf eens geworden was.
liet het elfje, dat hem tot hiertoe
steeds bij de hand had vastgehou
den, zich langzaam op de aarde neer
en zag Hans tot zijn verrassing, dat
zij vlak bij den ouden wilgenboom
stonden. Dadelijk zag Hans dat de
wilg ook zijn gezicht weer liet zien,
maar het was nu niet zoo boos en
leelijk meer. integendeel het stond
zeer vriendelijk.
Nog was alles heel stil en schemer
de het overal, want de maan was nog
niet opgekomen. Het elfje keek
Hans aan en zeide:
„Nu duurt het nog maar een paar
oogenblikken en dan gaat het feest
beginnen. Daar, waar het zoo licht
wordt aan den hemel, komt straks
de maan. Zoodra hij geheel over den
rand komt kijken* komen al de elfjes
te voorschijn. Let nu goed op en
kijk in de juiste richting!"
Hans stond en tuurde aandachtig
met een kloppend hart en vol ver
wachting voor de dingen welke
straks gebeuren zouden. Na korten
tijd echter riep hij opeens:
„O, ho, wat is dat? Het schijnen
allemaal lichtjes te zijn!"
„Neen, Hans", antwoordde het
elfje hem, „dat zijn allemaal elfen.
Zij dragen allemaal, net als ik, een
diadeem in het haar en die stralen
het licht uit, dat je ziet!"
Hans keek en zag gespannen toe
hoe de elfjes uit de verte steeds na
derbij kwamen. Eerst naderden zij
in een grooten kring, steeds dichter
bij, maai- langzamerhand werd de
kring kleiner. Het leek wel alsof al
de elfjes zich dichter opeen schaar
den en rondom den ouden wilgen
boom dansten. Eindelijk was de
kring geheel gesloten geworden en
nu zag Hans ook, dat de elfen zich
niet meer van hun plaats bewogen.
Zij stonden stil. Daar verhief zich in
het midden van den kring een elf,
wier diadeem rood licht uitstraalde.
Dat kwam omdat de spitsen van haar
hoofdtooisel met prachtige robijnen
versierd waren. Zij vloog langzaam
over de rijen der andere elfjes heen
en scheen elke tweede aan te ra
ken. En dadelijk straalden deze elf
jes een helder licht uit! Alles zacht
lila! Zoodra zij al de rijen langs ge
gaan was, kwam zij terug en begon
haar ronde nog eens. maar nu raak
te zij de andere elfen aan en deze
straalden dadelijk daarop een helder
wit licht uit! Het was prachtig!
Toen zij ook daarmede klaar was.
verhief zij zich weer in het midden
van den kring. Loodrecht steeg zij
langzaam omhoog en Hans zag, dat
alls elfjes, die lila licht uitstraalden,
eveneens omhoog gingen. Toen zij
zoo ongeveer twee meter van den
grond waren opgestegen, daalden zij
alle weer omlaag, maar tegelijkertijd
stegen de andere elfjes, die wit licht
uitstraalden. En zoo gingen de lila
lichtjes en de witte een tijdlang op
en neer. Het was een wondermooi
schouwspel en Hans stond er dan
ook in innige verrukking naar te
kijken.
Langzaam daalden tenslotte de
witte licht-elfjes ter aarde, terwijl de
lila figuurtjes niet meer stegen. Alle
bleven zij staan om opeens keu
rig op tijd en alle tegelijk diep
naar den grond te buigen. Daarop
verdwenen alle lichtjes en alleen de
diademen straalden nog wat glans
uit, maar dat leek Hans welhaast
niets in vergelijking met wat hij zoo
even aanschouwd had. De elfjes
richtten zich weer op en verdwenen
thans weer op dezelfde wijze als zij
gekomen waren.
„O, o," steunde Hans, „wat was dat
beeldig! Zoo iets heb ik nog nooit
gezien
„Ja," lachte zijn elfje, „dat wil ik
graag gelooven. „Kom! Ik zal je nu
maar woer naar huls en ïn bed bren*
gen!"
En weer vatte zij Hans bij de hand
en zweefde met hem door de lucht.
Kort daarop lag hij al weer in zijn
bed. Het elfje streek hem nog even
met de hand over de oogen en
verdween. Hans had niet eens den
tijd haar voor al het genotene te be
danken, zoo vlug was zij het ven
ster uit! Vermoeid viel lilj dadelijk
in slaap.
Toen hij den anderen morgen ont
waakte, moest hij aanstonds weer
aan zijn avontuur denken, Snel
stond hij op, want hij wilde zonder
dralen alles eerst aan zijn vader en
moeder en zijn kleine zusje vertellen.
Het was alles zoo prachtig geweest,
en hij vond, dat al zijn huisgenooten
behoorden te weten wat er des
nachts alzoo bij den ouden wilgen
boom gebeurde.
Nu, dat Hansjes ouders en zijn
kleine zusjes vooral, vreemd opkeken
dat kun je begrijpen. Zij wilden na
tuurlijk ieder voor zich ook wel eens
een keertje met het elfje mede, maar
dat teere wezentje verscheen helaas
nooit meer....!
KNUTSELWERK.
EEN KIJKKASTJE.
Wie nu eens de moeite wil nemen
om zelf een kijkkastje te maken,
zal niet alleen veel genoegen heb
ben bij het werk alleen, maar ook
als het klaar ls een aarclig stuk
speelgoed bezitten. Natuurlijk zul
len wij zooals altijd zorgen,
dat het werkje heel, heel goedkoop
blijft.
Op plaatje nummer drie kan men
zien hoe het kijkkastje als het
klaar is er uit zal zien. Het be
staat uit twee deelen: een korte en
een lange doos. Hoe je nu die doo-
zen moet maken behoeven wij zeker
na alles wat wij al zoo geknutseld
hebben niet meer te vertellen. Dat
gaat makkelijk genoeg, nietwaar?
De doozen moeten netjes op elkaar
gelijmd worden.
eens opgemerkt hebben dat men
als men in den spiegel kijkt alles
verkeerd ziet. Wat links is, is rechts
en wat rechts is is links, nietwaar?
Dat mag natuurlijk in een kijkkast
niet. Daarom moet het verkeerde
beeld weer in een anderen spiegel
worden opgevangen, welke het juist
weergeeft. Hoe dat gaat, toont het
stippellijntjc. De spiegels moeten
daarom precies zoo opgesteld wor
den als het plaatje aangeeft. Men
zegt nu dat zij onder „een gelijken
hoek" geplaatst worden en in dit
geval ls dit een „hoek van 45 gra
den". Die geleerdheid heb je nu wel
niet noodig, maar wie het onthou
den kan, die weet het voor later.
Kijk nu voor je aan het werk be
gint nog even heel goed op plaatje
Plaatje nummer twee toont ons
het kastje opzij gezien. De stippel
lijntjes geven aan hoe de bij het
kijkkastje te gebruiken spiegeltjes
staan moeten. Die spiegeltjes kun je
voor heel weinig geld in een galan
teriewinkel koopen en ik geloof, als
je heel braaf bent tenminste, dat
vader of moeder je wel aan het geld
willen helpen. Misschien is er in
huis wel een stukje spiegelglas, dat
de drogist of een glazenmaker even
op maat wil snijden. Denk er aan,
dat je de spiegeltjes liefst op maat
van een prent-briefkaart koopt.
Plaatje nummer één laat duide
lijk 'zien, waarom men voor een
kijkkastje twee spiegeltjes noodig
heeft. Jullie zullen allemaal wel
één hoe de stippellijn laat zien op
welke wijze het beeld van den eenen
spiegel in den anderen geworpen
wordt en tenslotte door het kijkgat
te zien is.
Plaatje nummer vier laat zien
'me men de spiegeltjes vastzet. Dit
kan b.v. met behulp van lucifers
-under kop, welke men zoo vast
lijmt. dat het glas er tusschen ge
schoven kan worden.
Nu moet men nog, om het plaatje
dat men wil laten zien, niet reeds
van te voren in het oog te laten
vallen een opstaand kantje maken
aan het achterste deel van de bo
ven liggende doos, waardoor de
briefkaarten, welke men vertoont,
'voor het oog verborgen zijn. Het
axmt
beeld zelf moet loodrecht voor den
bovensten spiegel staan. Men mag
natuurlijk niet verzuimen de rugzij
de van het kastje weg te nemen,
anders kan men niets zien, door
dat er geen licht doordringt.
IX.
"ff
"ff
">ff
'"ff
'"rf
'"/f
*>ff
SfJn+Jt/rt /co'ïnttotn
In 1922 verschenen enkele opdruk
ken n.l. 6 op 3 Mark (karmijn), 8 op
4 Mark (donkerblauw) en 20 op 8
Mark (lichtblauw). Grootte van de
vakjes f'j 2.3 c.M.
De eerste serie portzegels, die ge
durende 192123 verschenen, ver-
toonen het wapen van Danzig op
een schild, waaronder het waarde
cijfer. In randen langs de staande
kanten staat vermeld: „Vom Emp-
fanger eln zu Ziehen" (door den ont
vanger te voldoen). De zege_ls zijn al
le in dezelfde kleur en teekèning. We
krijgen dus: 10, 20, 40, 60, 75, 80,
100, 120, 200, 240, 300, 400, 500 en 800
pfennig (alle lila). Grootte van de
vakjes 2.8 bij 2.3 c.M.
In 1923 werden 2 weldadigheidsze-
gels uitgegeven in groot formaat ten
bate van de kleine renteniers, die
door de daling der waarde van de
Mark tot armoede kwamen. De zegel
stelt voor een oude man met op den
achtergrond de torens der stad.
Daarboven staat In een band de
landsnaam en er onder „Kleinrent-
nerhilfe 20 (30) Mark Zuschlag". Op
de hoeken staat 't waardecijfer. De
waarden zijn 50 Mark 20 Mark
(karmijn) en 100 Mark -I- 30 Mark
(licht lila). Grootte van de vakjes 2.8
bij 4.5 c.M. Zie voor de indeeling 't
schetsje.
Nieuwe deelnemevs:
315 Jan Baas, Pijnboomstraat 70;
316 Arie Baas, Pijnboomstraat 70.
Rustenburgerlaan 23. S.
PUCKIE, Kloosterstr. 95, Haarlem-
Noord heeft 12 c V arettenbons van
lex Mavrides. Deze wil hij graag
uilen voor Turmac-punten. 1 tegen
Rulltijd Maandag en Dinsdag tus
schen 4 en 6 uur.
ONZE BIBLIOTHEEK.
WIM LASSCHUIT, onze bibliothe
caris dankt Mevr. M.R. heel harte
lijk voor de prachtige collectie boe-
en, die ze aan O. B. heeft cadeau-
gedaan.
Schriftelijke opgave voor deelne
ming kan behalve Gr. Houtstraat
'55z. thans ook geschieden Ruyck-
haverstraat 6. Mondeling 's Maan
dags van 6.308. KI. Heiligland 66.
RUBRIEKERTJES-LIJST.
581. Marietje Pauien, oud 10 jaar,
Karolingenstraat 2.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Hadschl Halef
Omar)
Ik ben een Rubrlekertjesnaam van
10 letters.
2 3 is een voertuig.
1 5 7 is een aanwijzend voornaam
woord.
4 5 10 is op Kraantje Lek.
6 8 9 is een getal en geen getal.
2 (Ingez. door Hansje Teddybeer.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens een letter, die met
elkaar een Russische rivier vormen.
Dempsey, Goudhartje, Piet Hein,
Goudelfje, Woudprinsesje, Denappel
tje, Berliner BoL
3. (Ingez. door Tumstertje.)
Ik ben een spreekwoord van 33
letters.
10 21 is een deel van een schip.
1 2 3 is een lidwoord.
18 19 is versterkend.
14 12 26 27 8 is een gedeelte.
25 23 29 11 13 is een getal.
33 7 22 gebruikt men op school.
20 27 27 31 is de verleden tijd van
doen.
16 29 32 is een jongensnaam.
4 5 is een vorm van het werkwoord
zijn.
6 7 8 9 10 is een vorm van goed.
14 15 16 17 is geen geheel.
21 22 22 21 is een meisjesnaam.
24 25 is een voegwoord.
4. (Ingez. door Draaitol.) Verbor
gen beroepen.
Welk beroep oefent Sara Leedam
uit?
5. Strikvragen. (Ingez. door Hage
naar.)
a. Zes kalveren kosten f 80. Op
hoeveel komt een te staan?
b. Wat heeft elk menschenklnd
gezien en zal 't nooit meer zien?
c. Hoe kan men des zomers scha-
penvleesch goed houden?
d. Welke groente is een werelddeel
met een insect?
6. (Ingez. door Hadschl Halef
Omar).
Ik ben een Rubriekertje van 14
letters.
14 13 12 is een lichaamsdeel.
12 11 8 hoort bij een huis.
10 11 6 9 is een jongensnaam.
1 2 3 is geen eerenaam.
4 5 6 4 7 is een familielid.
AFDEELING II
(Leeftijd 9 Jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Hagenaar.)
Neem uit onderstaande Rubrleker-
tjesnamen telkens een letter, zoodat
ge een nieuwen Rubriekertjesnaam
krijgt.
Tramstudent, Arretje Noff, Rljste-
pikkertje, Snibbelaartje, Mannetje,
Krielkip, Heliante, Meiklokje, Eikel
tje, Hagenaar. Goudoogje, Billle Boe,
Sarina.
2. (Ingez. door Poppenmoedertje.)
Mijn geheel ls een dorp bij Haar
lem, dat uit 8 letters bestaat.
In een 1 2 3 8 wordt brood ge
bakken.
2 3 4 ls niet dichtbij.
Van 5 6 7 8 wordt turf gemaakt.
3. (Ingez. door Juffertje Lachlust.)
Zet achter een verscheurend dier
een voertuig en daarachter een
boomsoort, dan krijgt ge een Frie-
sche stad.
4. (Ingez. door Tramstudent.)
Ik zit aan de buitenzijde van het
huis en besta uit 5 letters. Neem
mijn middelste letter weg en lk ben
een kleur.
5. (Ingez. door Goudhartje.)
Ik ben een Rubrlekertjesnaam van
0 letters.
1 4 2 5 ls een verkorte meisjes
naam.
3 4 5 6 is een sieraad.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door 't Kloppertje.)
Ik ben bleek en rond,
Oogen heb ik. neus en mond,
's Nachts waak ik, overdag ben
'k zoek.
Soms zie je van mij maar een heel
kleinen hoek.
b. (Ingez. door Meiklokje.)
Eerst wit als was,
Dan groen als gras,
Dan rood als bloed
Dan zwart als roet.
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I
1. Postzegelrubriek.
2. VosOs.
3. Als de wijn is in den man, is de
wijsheid in de kan.
4. Rankvoetje.
5. Harmonica.
6. a. Metaalbewerker, b. Boekbin
der.
AFDEELING II
1. a. V. W. X IJ Z. b. Waar de kort
ste dagen op volgen, c. en, d. Dan zit
men niet, e. de letter e.
2. Meibloempje.
3. Meiklokje.
4. Utrecht.
5. Tooneelspeler.
0. Spreken is zilver en zwijgen is
goud.
Goede oplossingen ontvangen van;
Meerkoet 6 Tooneelspeler 4 De kleine
Radio-Amateur 4 Appeltje 6 Appel
mootje 0 Zeester 5 Bloze Kriekske 6
Alpenroosje 0 De kleine Bakker 0
Hansje Teddybeer 6 Hebatje 6 Goud
lokje 3 Zilverlokje 5 Appelsnoetje 6
Het Groentje 0 De kleine Violist 0 De
kleine Vogelvriend 0 Viooltje 6 Red-
neb 0 Robbedoes 0 Libra 0 Capri-
cornus 0 Kleine Timmerman 6 Tram
student 0 Vèrspringer 6 Hardlooper 6
Prinses Rozemondje 2 Berliner Bol
0 Juffertje Lachlust 6
Knagelijntje 6 De kleine Lord 6
Zangvogeltje 6 Amico 6 Obione 6 Ze-
vensterG Brillantst'er 6 Denappeltje
5 Rosette 6 Enrico 6 Helpt elkander
6 Prinses Myrrha 6 Dierenvriendje 6
Jan Trip 6 Soeraya 6 Bellefleur 6 Li
lian 6 Darwintulp 6 Attalanta 5 Baby
Peggy 6 De kleine Radio-Amateur 5
Tooneelspeler 5 Breeroo 6 Floris V 6
Jan Tree 6 Sneeuwklokje 6 Shippy 6
't Kloppertje G Roodwangetje 6 Don
Frederik 6 Ploennroos 6 Tilburgertje
6 Koerier 6 Krielkip 6 Snelvoetje 5
Poppennaaistertje 4 Krullebol Steil-
haar 6 Sarina 6 Lilliputtertje 5 De
kleine Jager 6 Draaitol 6 Zilverlokje
6 Appelsnoetje 6 't Groentje 6 Eikel
tje 4 Heliante 5 Billy Boe 6 Boeken-
verslindster 5 Malope 4 Overvener 5
Bloze Kriekske 6 Jupiter 6 Papaver-
tje-Piet Hein 6 Rijstepikkertje 5 Sul
tan el Kheblr 6 Vaders Hulp 6 Fa-
brieksmonteurtje 6 Bloemenfee 6
Hadschl Halef Omar 6 De kleine
Kweeker 6 De kleine Monteur 5 Mei
doorntje 3, Boschelfje 6 Kleine Ulbo
6 Moeders Hulp 6 Boschviooltje 3
Blauwoogje 6 Ebert Baas 6 Roetkopje
Boterbloempje 5 Sultan Elbrahim 6
Mannetje 6 Kaboutertje 3 Doorn
roosje 4 Blondkopje 3 Arretje Noff 6
Hagenaar 6 Goudlokje 6 3 Snib
belaartje 6 De kleine Metselaar 6
Puckio 6 Poppenmoedertje 5 Kleine
Gymnast 5 De kleine Bakker 6 Hans-
Je Teddybeer 6 De Woudlooper 6 Die-
renbesehermstertje 5 Koekoek 6
Roodborstje 6 Alba 6 Sering 6 Goud-
sterretje 4 Goudoogje 6 Bloemen
godin 3 Vlinderfee 6 Zeester 6 Wil
genroosje 8 Rankvoetje 6 Woudprin
sesje 6 Janmaat 3 Poesenmoedertje 6
Doornroosje No. 2 5 Buffalo Bill 5.
Brieven aan de Redactie van de
Kinder-Afdeellng moeten gezonden
worden aan Mevrouw BLOMBERG-
ZEEMAN, v. d. Vlnnestraat 21rood.
In de bus gooien zonder aan
bellen.
ROOSJE. Toch maar gemakke
lijk, hè, zoo'n winkeltje, waar je van
alles kunt krijgen. Ja, ik weet wel,
dat er bij jullie twee scholen onder
één dak zijn. Is je broekje al af?
Voor welk kindje is het bestemd? We
geven ieder jaar wat aan de kinde
ren in de Ziekenhuizen. Je pop ls
naar 't Gasthuis gegaan.
TOONEELSPELER. Gelukkig
maar, dat je weer van de griep af
bent. Een vervelende ziekte, hè. Ik
weet er van mee te praten. Wel ge
zellig, dat JU en Buffalo Bill zuikd
goede vrienden zijn. Ben Jc ook nog
op schaatsen geweest?
DE KLEINE RADIO-AMATEUR.
Ook al griep gehad? 't Doet me
genoegen, dat het je ln ons kringetje
zoo goed bevalt. Als je trouw mee
doet, win Je ook wel eens een prijs.
Hoe was het op de Gymnustiek-uit-
voering? Hebben Jullie keurig ge
werkt?
APPELTJE. Wat ben jij dubbel
en dwars bedeeld op Je verjaardag.
Allemaal nuttige en prettige dingen.
Je hebt van de week zeker ook weer
fijn schaatsen gereden. Jc raadsel is
goed. maar erg slordig geschreven.
AI'PELMOOTJE. Waarom
schrijven jullie niet met inkt? Nu is
je wensch naar ijs weer vervuld. Heb
je ervan geprofiteerd? Je raadsel is
goed.
BLOZE KRIEKSKE. 't Deed me
plezier weer Je nette handje te zien.
Je hebt maar een heerlijke kerstva-
cantie gehad, t Was wel een teleur
stelling voor je, dat bij je thuiskomst
je broertje ziek was. Gelukkig dat
hij weer gauw was opgeknapt. Hoe
ls het met het schaatsen rijden ge
gaan. Ja, ik vond het een leuk randje
dat je om je wedstrijdwerk hebt ge
maakt.
ALPENROOSJE mag haar schuil
naam houden. Je raadsels zijn goed.
WILLEM VAN DER L. Wel be
dankt voor Je leuke kaart van het
Zeeuwsche dorpsleven. Je hebt.
dunkt me, een prettig feest gevierd
op 31 Januari. Er zijn heel mooie lie
deren gezongen.
GOUDLOKJE. Ik heb zoovee)
goede antwoorden gekregen, dat ik
Juist dacht, dat de raadsels de vorige
week niet moeilijk waren. Ik ben met
weinig oplossingen ook tevreden. In
je raadsel zit een foutje, dat. ik ech
ter zal verbeteren. Zalt-Bommel
heeft wel een t, maar geen d.
DS KLEINE VIOLIST. Ja, Jon
gen, dit is nu eens een ouderwetscli
wintertje. En ik denk, dat do lieve
jeugd er nog gaarne zoo'n maandje
vav ijs en sneeuw bij zou willen heb
ben. Geniet maai', wat Je ervan ge
nieten kunt. Je hebt toch wel gele
zen, wat ik over No. 4 schreef? Je
werk was in orde. Verder moeten we
het aan 't lot overlaten.
JUFFERTJE LACHLUST. Een
plaats Grez bestaat er niet. Ik heb
al wedstrijdwerk ontvangen, waarin
geen enkel foutje zit. Ja, als jo uit
een zin twee plaaatsen kunt halen,
zend dan beide plaatsen maar in.
BERLINER BOL. Ben je nog op
de Zondagsschool? 't Deed me ge
noegen, dat je gunstiger berichten
van de patient kon geven, 't Lucht
verschijnsel met een O. is onweer.
Gelukkig, dat ze thuis allemaal ge
zond zijn.
PRINSES ROZEMOND. Hoe IS
't nu met moeder? Ik kan me best
voorstellen, dat Je de vorige weck
niet tot schrijven kwam. Heeft moe
der het mooie kleedje gekregen? En
voor wie wordt het slabbetje? Ik
vind je postpapier snoezig, 't Is te
mooi om er iedere week op te schrij
ven.
TRAMSTUDENT. Weer fijn
schaatsen gereden? Hoe is het met
moeders jongen? Heeft hij zijn hand
op 't ijs bezeerd?
VIOOLTJE. Kun jij nogal tegen
de kou? Heb je ook al op 't ijs geloo-
pen/Wat heb je heerlijk bij Koosje
L. gespeeld. Hoeveel pannekoeken
heb je wel opgegeten?
W. L. Gefeliciteerd met Je her
stel. Nu maar oppassen voor kouvat
ten. Wat vriendelijk van Mevr. M.
om Je zooveel mooie boeken voor O.
B. cadeau te geven. Ja, Jo Vlug ia
ook Rubriekertje. Je schreef haar
naam verkeerd. Wat een pech, dat je
ielper ook ziek werd. Ga jij nu weer
naar school? Misschien zijn er wel
II. B. S.'ertjes onder je lezers. Die
kunnen zeker genieten van de boe
ken van Alcott. Voor een deelnemers
lijst in Onze Jeugd heb ik voorloopig
geen plaats.
HAGENAAR. Je hebt deze week
zeker weer heerlijk geprofiteerd van
ons wonderlijke wintertje. Heb je nog
vrij gehad van school? En hoe staat
't met het wedstrijdwerk? Heb jc
die 4 namen nog uitgevischt? Je
raadsels zijn gccd. Moeder heeft ge
lijk, dat ze je altijd maar vroeg naar
bed stuurt. Rust is ook voedsel.
ARRETJE NOFF. Je raadsel is
goed. Ook fijn schaatsen gereden^