ANSION POLISH
HAARLEM'S DAGBLAD
WgÊ<
Het Meisje uit de Stad
ZATERDAG 9 FEBRUARI 1929
VIERDE BLAD
EEN KLOEKE SPORTSMAN.
P. BON Cz.
Sedert het vorige laar is zich in Heemste
de komen vestigen at heer P, Bon Cz., van
wien wij vernamen, dat hij deelgenomen
had aan de rallye ^:aar Monte C-irlo, een
van de bekend sterrloten naar h?t Zuiden
van Frankrijk. Om van deze soort automo-
bieltochten eens iets meer te vernemen, heb
ben wij den heer B m in zijn woning opge
zocht en hem bereid gevonden, daarover
eens wat te vertellen.
Het is voor den vijfden keer, dat hij dit
jaar deelgenomen heeft aan een dergelijker.
rit. Men weet, dat de deelnemers zelf hun af
stand kunnen kiezen en het punt vanwaar
zij willen vertrekken, maar bij de bekroning
wordt rekening gehouden met den afstand,
die door hen is afgelegd, zoodat de heer Bon
die de eerste keeren van Amsterdam vertrok,
later als vertrekpunt Koningsbergen heeft
gekozen, en de laatste keer Riga. Op den
12den Januari jJ. was hij met de nieuwe Fiat
uit Heemstede vertrokken en op den 17den
zonder moeilijkheden in Riga gearriveerd.
In den nacht van Zaterdag op Zondag
vertrokken 13 deelnemers uit die stad naar
Monte Carlo, de eersten 5 minuten over
twaalf des nachts, Bon als laatste te 3 u. 40.
De eerste 400 K.M. v/erden door hem met een
gemiddelde snelheid van 50 K.M. per uur
afgelegd met inbegrip van het pas-
seeren van drie grenzen, Letland, Li-
tauen en Duitschland, hetgeen telkenmale
10 minuten kostte. Maar in Koningsbergen
werd door de Oostpruisische Automobielclub
medegedeeld, dat er verderop bij Bladioe zoo
ontzaglijk veel sneeuw gevallen was, dat het
niet mogelijk zou zijn daardoor te komen.
De heer Bon, niet voor een kleintje ver
vaard, was overtuigd, dat het wel gaan zou,
maar toen hij te Bladioe kwam, vond hij er
al de 12 mededingers, die hem voorgegaan
waren, bijeen, gestuit door een sneeuwmassa,
die op verschillende plaatsen 3 Meter hoog
was. Men werkte met schoppen wat men
kon, om de wagens, die in de bevroren
sneeuw tot ver over de assen verzonken wa
ren, vrij te krijgen om den tocht te kunnen
voorzetten. Uit nabij zijnde boerderijen wer
den bovendien paarden gehaald, om de
auto's uit de sneeuw te trekken en zoo
slaagde men er telkens in 50 a 100 Meter te
winnen. „Aan mijn auto alleen", zei de heer
J3on, „zijn achtereenvolgens 43 paarden te
pas gekomen." Het baatte evenwel niet, over
een afstand van 40 K. M. verloren de deel
nemers 16 a 17 uur en daar zij dien afstand
hadden moeten afleggen in een uur tijds,
verloren zij daarmee zooveel tijd, dat het
onmogelijk was, die op de rest van het traject
in te halen. Noodgedwongen gaf de heer
Bon het dus op, bracht zijn wagen tot Lan-
deck en deed daar weer 4 uur over een af
stand van 30 K.M., omdat hij bij Mariënburg
opnieuw in de sneeuw was geraakt. Aan den
wagen lag hèt niet, de Fiat is een goede
wagen, die zijn werk uitstekend heeft ge
daan, maar tegen zulk een tegenspoed is nie
mand opgewassen.
„Heengaande naar Riga", vertelde de heer
Bon, „had ik al ondervonden, wat een
sneeuwbui in die streken zeggen wil. Het
weer was goed en wij dachten niet aan
sneeuw, toen plotseling de lucht begon te
betrekken en een sneeuwbui neerviel, die ons
en onzen wagen in den tijd van een kwar
tier zoo goed als bedolf. Vier paarden hebben
den Fiat uit de sneeuw getrokken, zoodat wij
dien avond nog in Koningsbergen zijn geko
men, maar een Engelschman, die achter ons
was ingesneeuwd, is niet zoo gelukkig ge
dweest en heeft met zijn familie een geheelon
nacht in den wagen gezeten, zoodat hij pas
den volgenden morgen eruit gegraven en er
vandaan gehaald is. Wie dat sneeuwen
niet heeft bijgewoond kan er zich geen
denkbeeld van maken. Bij ons valt de
sneeuw in vlokken, ginds maakt zij meer den
indruk van stralen, zooals in Holland een
stortbui van regen. Van de 13 deelnemers,
die uit Riga vertrokken, is dan ook niemand
op tijd te Monte Carlo aangekomen, sommi
gen zijn er heelemaal niet gearriveerd, an
deren met een vertraging van 14 tot 2 maal
24 uur gearriveerd.
De zaak is namelijk, dat de afstanden zóó
zijn uitgerekend, dat de deelnemers het
eindpunt alleen op tijd kunnen halen, wan
neer zij dag en nacht met een gemiddelde
snelheid van 40 K.M. doorrijden. Een ver
traging van 14 a 15 uur, zooals de deelne
mers uit Riga ondervonden, schakelt hen dus
volkomen uit. Men kan zich voorstellen, wat
een krachtproef het dus is, den afstand
Riga—Monte Carlo 3033 K.M. op deze wijze
af te leggen. Van slapen is natuurlijk, uitge
zonderd een dutje in den wagen, geen
quaestie, van logeeren in een hotel nog veel
minder. Ofschoon met het besturen van
den wagen meestal door twee personen af
gewisseld wordt is de inspanning zoo
groot, dat men in den nacht soms
de zonderlingste hallucinaties krijgt. Een
boom lijkt den bestuurder een verkeersagent
toe, die hem wenkt te stoppen, hij ziet dorre
bladeren voor opvliegende musschen aan en
eerst bij het aanbreken van den dag ver
dwijnen deze hinderlijke droombeelden. Het
is voor een dergelijke inspanning dus noo-
dig, dat men zich eenigen tijd te voren
daarop traint, dat men den weg vooraf deug
delijk bestudeert en dus nergens behoeft te
vragen, maar overal kan doorrijden, behalve
bij de grenzen van het land en bij de con
tröleposten om zijn carnet te laten af teeke
nen. De heer Bon had de ervaring opgedaan,
dat de krachtproef, die zulk een rit ongetwij
feld is, het best kon worden uitgevoerd door
tijdens den tocht veel te eten en heel weinig
te drinken. Bij een vorige poging had hij om
gekeerd veel gedronken en weinig gegeten,
maar daarvan nadeelige gevolgen onder
vonden.
Het is duidelijk, dat degelijke ritten veel
vergen en zelfs wie op tijd aankomt, heeft
nog niet de zekerheid, dat hij een prijs be
haalt; dat hangt ook af van het aantal per
sonen, die men in den wagen heeft mede
genomen, omdat de prijzen uitgereikt wor
den in verband met het aantal medereizigers.
Wie de meeste menschen in zijn wagen had,
kreeg daarvoor de meeste punten, welke be
paling in het reglement nu evenwel veran
derd is. Merkwaardig is het, dat de deelne
mers van Riga uit blijkbaar de dupe zijn
geworden van het feit, dat de tour dit jaar
een week later is gesteld dan het vorige.
„In 1928," zei de heer Bon, „heb ik geen
sneeuw gezien en nu in 1929 hebben wij de
zen tegenspoed gehad, die alle kans op suc
ces uitsloot. Maar ik geef het niet op, het
volgende jaar begin ik weer bij Riga."
Ik heb den heer Bon gevraagd, of hij,
wanneer hij vroeger na zulk een inspannen-
den rit aankwam, niet bijzonder veel be
hoefte had aan slaap. Hij antwoordde, dat
dit er van afhing, den eenen keer was dat
wel het geval, maar een andermaal was hij
na een bad genomen en flink ontbeten te
hebben, nog in staat om tot na den lunch
op te blijven en behoefde eerst daarna te
gaan rusten. Zooiets is alleen mogelijk bij
een gehard lichaam. De heer Bon gebruikt
nooit alcohol en bereidt zich degelijk op
deze zware tochten voor. Hij is ook een groot
voorstander van vroeg naar bed gaan en
vroeg opstaan; 's avonds 10 uur maakt hij
een einde aan den dag en misschien is het
ook wel daaraan te danken, dat hij derge
lijke krachtproeven niet alleen ondernemen
kan, maar zich ook durft voornemen, daar
mede voorloopig voort te gaan.
Zijn eenige doel is, den tocht (uit Riga)
te volbrengen en wel uit zuiver sportieve
overwegingen Verder is de heer Bon ons be
kend als een geroutineerd wedstrijdzeiler.
Dit vertelde hij mij niet, maar ik had het
vroeger al gehoord, dat men zei op wedstrij
den: „De eerste prijs is natuurlijk voor Bon".
Hij heeft dan ook in 13 jaar niet minder
dan 264 prijzen met zeilen alleen behaald
en nog enkele in automobielwedstrijden.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
NEGENDE GEMEENTELIJK ORGEL
CONCERT.
George Robert weet door de keuze zijner
medewerkenden aan de 's_winters elkaar re
gelmatig opvolgende orgelconcerten telkens
nieuwe aantrekkelijkheid te verleenen. In
strumentalisten van superieure bekwaam
heid, maar ook zeldzaam voorkomende of in
onbruik geraakte instrumenten verschijnen
op het podium der gemeentelijke Concertzaal
en wekken telkens nieuwe belangstelling.
Jaap Stotijn kwam onlangs met de Oboe
d' amore; gisteravond mochten we het ge
noegen smaken den voortreffelijken Haag-
schen cellist Charles van Isterdael de Viola
da Gamba te hooren bespelen. Over het in
strument zelf is in dit blad reeds een en
ander geschreven; de Viola van Van Ister
dael heeft 6 snaren: C, G, c, e, a en d', bene
vens 6 lager gelegene, medevibreerende
aliquotsnaren. Deze laatste zijn anders ge
stemd; was dat niet het geval, dan zouden
ze alleen de tonen der los aangestreken
speelsnaren versterken, en daarbij zelfs in
overtrilling kunnen geraken. Instrumenten
met 7 plus 7 snaren, evenals de viola
d' amore van Henri Casadesus van de Société
des Instruments anciens komen ook voor.
De viola da gamba van Van Isterdael is
geen oud exemplaar: het is een copie naar
een oude die zich in het museum van het
Conservatoire te Brussel bevindt; de meeste
oude exemplaren en die zijn heel wat
ouder dan violen en celli) schijnen zeer
slecht geconserveerd en daardoor niet be
trouwbaar te zijn.
Het was een zeldzaam genot de fijne,
nerveuze en toch dragende toon van dit
instrument te hooren; vooral in de hoogere
registers heeft liet geluid een 'bijzondere be
koorlijkheid. Het Adagio van Handel en het
Andantino van Padre Martini deden die
eigenschappen het best uitkomen en deze
beide werkjes hebben dan ook zonder twijfel
het meest de bewondering der hoorders
opgewekt. Echter hadden we gaarne een of
meer nummers met levendiger figuratie
op de Viola da Gamba gehoord, teneindi
ook een proeve van de mogelijkheden in die
richting te krijgen. Het spel van den Haag-
schen meester was vóór de pauze vlekkeloos
rein; na de pauze bleek ter elfder ure een
der snaren door het temperatuurverschil bij
den overgang van solistenkamer naar de
zaal, gerezen te zijn, waardoor jammer ge
noeg de zuiverheid nadeelig beïnvloed werd
en gelegenheid tot bijstemmen was er
niet.
George Robert begeleidde bescheiden en
volgzaam; bijzonder mooi klonk de luit-ach-
tige orgelpartij in het Adagio van Handel,
maar ook in de andere werken toonde hij
zich een uitstekend partner. Een koraalvoor-
spel en de groote Toccata in F van Bach,
een Toccata van Muffat en twee deelen uit
een orgelconcert van Handel vormden het
deel van het programma, dat de organist
voor zich alleen bestemd had; dat de Toc
cata van Bach een grandioos besluit van
den avond was, zal men wel willen geloo-
ven.
K. DE JONG.
HET TOONEEL.
HET SCHOUWTOONEEL.
Ora et Labora. Spel .van .het
land door Herman Heijermans.
Het zal voor de Friezen, die gisteren de
voorstelling van Ora et Labora hebben bij
gewoond, wel onmogelijk zijn geweest in de
ze boeren, boerinnen, schippers en schippers
vrouwen ook maar in de verste verte Friezen
te zien. Een ieder, die wel eens Friesche di
lettanten zag komedie spelen, zal hebben
gevoeld, hoe ver de leden van Het Schouw-
tooneel, die het stuk van Heijermans op
voerden, van echte Friezen afstonden. Men
mag dit niet enkel aan de acteurs en actrices
wijten. Ook Heijermans, die wanneer hij
Amsterdammers uit de Pijp, Joden in hun
„Ghetto" of visschers van de Noordzeekust
ten tooneele bracht, zoo zuiver het milieu en
de sfeer wist te scheppen, stond hier in de
schildering van de armoede der Friesche
heide, voor menschen en een volksaard, die
hij niet kende. Dit stuk zou overal elders
hebben kunnen spelen, behalve juist in
Friesland. De droge humor van de Friezen
bijvoorbeeld is een gansch andere dan die
van Heijermans.
Dit kwam in de vertooning nog te sterker
uit, omdat de Friesche boeren, boerinnen,
schippers en schippersvrouwen de Holland-
sche acteurs en actrices blijkbaar geheel
vreemd zijn. Zelfs mevrouw de Boer—van
Rijk, hoe voortreffelijk overigens haar spel
genoemd kan worden, was geen vrouw van
het land. Eigenlijk was er maar één, die het
kantige, het bonkige van de Friesche helde
mee op het tooneel bracht. Dat was Willem
de Vries, die als Tjerk een prachtig, gaaf
type gaf. Hij was de Friesche boer volkomen.
Aan hem zagen wij, dat het Hollandsch nog
geen beletsel behoeft te zijn om een Frieschen
boer uit te beelden. Maar er waren er. zooals
mevrouw de Vriesde Boer meer hofjes
juffrouw dan schippersvrouw en Jettie
Kremer meer een Haarlemsche naaister
dan een boerendochter die mijlen ver af
stonden van wat zij moesten zijn. Ja, zelfs
een zoo voortreffelijk acteur als Ezerman
stond blijkbaar vreemd tegenover Douwe,
den Frieschen veenarbeider en wist hoe
sappig hij ook was niet de verlangde at
mosfeer om zijn rol te scheppen.
Het realisme van Heijermans werd voor
mij, die dit milieu wél kent, daarom slechts
schijn. Toch zou ik niet gaarne willen be
weren, dat het stuk gèen Indruk óp het pu
bliek heeft gemaakt. De knappe tooneel-
schrijver, die Heijermans was, herkenden wij
ook telkens weer in Ora et Labora, al ont
roert hij ons ondanks al die misère pas
aan het slot, wanneer het offer van Eelke,
den zoon, geheel wordt misverstaan. In dat
slot geeft Heijermans meer dan louter
„tranches de vie", daar wordt zijn stuk
waarijk tragisch, omdat het in dat tooneel
meer geeft dan materieele ellende alleen.
Dat slot is prachtig en van zeer sterke
werking.
Wanneer ik dit „spel van het land" los
maak van de Friesche heide en het milieu,
dan valt er in het spel veej, te waardeeren.
Zoo was Watze van Ko van Dijk een krach
tige, ,ruige figuur, al stel ik mij dezen kop
piger. boer in zijn uitingen minder fel en uit
bundig voor. Maaike lééfde wel volkomen,
zooals mevrouw de Boervan Rijk haar
speelde. In haar opvatting was natuurlijk
elke intonatie en elk gebaar raak, maar zij
was toch meer de volksvrouw uit de stad dan
van het land. Jaap van der Poll had als
Eelke voortreffelijke momenten, vooral in
het laatste bedrijf. Zijn ingetogen en toch
sterk dramatisch spel behoorde mede tot het
beste van den avond. In Sytske, de schip-
persmeid, heeft Heijermans één van zijn
mooiste vrouwenfiguren geschapen. Me
vrouw van DijkRiecker speelde haar te
veel uiterlijk om ons volkomen te overtuigen.
Hiddes, de philosophisch aangelegde turf
schipper, werd sober en verdienstelijk door
Hein Harms gespeeld.
De volle zaal Ora et Labora ging als
abonnementsvoorstelling heeft aan het
slot door krachtig applaus uiting aan haar
groote waardeering voo»* stuk, opvoering en
décors gegeven.
J. B. SCHUIL
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A 60 Cu.
,,lk zal nooit in uw spiegel kunnen zien of mijn hoed recht staat".
„Mijn beste mevrouw Schildpad, kijk toch in de Toilettafel. Mansion Polish maakt
alles glanzend als een spiegel".
Met
is het zoo gemakkelijk Vloeren en Meubelen in perfecten staat te houden. Met weinig
moeite geeft het een prachiigen diepen glans, die kleur en nerven van het hout des
te fraaier doet uitkomen. Voor Ebbenhout. Donker Eiken en alle andere donkere hout
soorten gebruike men Donkere Mansion Polish.
Overal verkrijgbaar in groote en kleine doozen. 124
N.V. HANDEL MAATSCHAPPIJ RECKITTS
ROTTERDAM
DE HUIDIGE LITERAIRE STROO
MINGEN IN DUITSCHLAND.
Vrijdagavond sprak in de bovenzaal van
„De Kroon" Dr. Werner Mahrholz, literair
criticus van de Vossische Zeitung en voor
zitter van de Duitsche P. E. N.-club te Ber
lijn, over de grondslagen van de huidige
literaire stroomingen in Duitschland.
In vorige eeuwen hebben, aldus Dr.
Mahrholz, de groote stroomingen in verschil
lende landen zoo goed als denzelfden loop
gehad. Thans is dit anders. In den oorlog
was Duitschland geestelijk en maatschappe
lijk geïsoleerd. Expressionisme werd daar
door een hoofdzakelijke Duitsche richting.
Reeds in 1910 wendde men zich van het
impressionisme af, eenige jaren later deed
het expressionisme zich ook in de litteratuur
gelden. In deze kunst schreeuwt als 't ware
een mensch zijn diepe smart uit. Smart,
ellende, doch vooral nadrukkelijkheid zijn
k.enmerken van het expressionisme. Lange
zinnen maakten plaats voor eenzame woorden
met verve gebruikt.
Lyrisch, ethisch en religieus, zijn de drie
expressionistische stroomingen uit dien tijd.
Na '25 verloor het begrip expressionisme snel
veld. De ellende van revolutie en Inflatie
lag achter den rug. Men ging het leven
rustiger bekijken. Heinrich Mann die zich in
dienst van de expressionistische critiek had
gesteld is voor den voorbijen tijd vooral zeer
karakteristiek. Twee groote complexen waren
inmiddels ontdekt; De religieuze Dostojewski
en de mystiekers van 13e en 14e eeuw.
Beide hebben tot op den dag van heden
grooten invloed op de jonge Duitsche litera
toren uitgeoefend
„Alle levensvormen hebben zich schier on-
geloofelijk snel veranderd. De nieuwe vor
men hebben zich gehandhaafd. Men denke
aan den strijd der vrouwen. Niet in het
minst wat aangaat het beroepsleven. Toch
heerscht in Duitschland op het punt van
nieuwe levensvormen, nog eenigermate ver
scheurdheid. Iecier kunstwerk draagt van
dien toestand in meer of mindere mate een
stempel.
Thomas Mann's „Zauberberg" is daar een
typisch voorbeeld van. Twee literaire stroo
mingen ontwikkelden zich verder: die der
historische romans in de eerste plaats; in de
tweede plaats die welke spreker „Kosmo-
genismus" wenschte te noemen.
Een literair intermezzo op zich zelf vormt
de ongeloofelijk groote lust tot vertalen
van buitenlandsche auteurs. (Vooral Franschc
en jonge Russen). Geheel nieuw is de ont
dekking van de Amerikaanschc literatuur in
Duitschland. Boutens, en Ammers Küller zijn
twee dier Hollandsche kunstenaars die ook
in Duitschland met succes vertaald zijn.
Overigens was het zeer nuttig voor de Duit
sche literatuur dat zij zich weer eens ver
over de grenzen wendde. Duitschland had hef
geloof in Europa verloren en wendde zich tot
het mysterieuze Oosten. Ook deze neiging
is weer op den achtergrond gedrongen".
„En wat houdt ons thans bezig? Een nieuwe
menschelijke strooming wordt merkbaar.
Men noemt haar „nieuwe zakelijkheid". Spre
ker zette dit begrip uiteen. „Mij Interesseert
wat je doet, niet wat je denkt of voelt".
Feiten, alleen feiten! De oorlogsroman van
Remarque is een typisch voorbeeld van
„nieuwe zakelijkheid". Alle pathetiek, allo
lyriek, alle overdrijving is deze roman vreemd.
Toch is de indruk van dit werk meer dan
overweldigend. Spreker noemde nog eenigo
vertegenwoordigers dezer richting. Aan re
portage doet deze kunst denken. Nuchterheid,
zakelijkheid, waarachter zich toch het ge
voel verbergt, dat echter niet uitgesproken
wordt. Ook de themata zijn anders geworden.
Kort na den oorlog verdrongen wij (om een
Freudiaansche uitdrukking te gebruiken)
onze oorlogsindrukken. Nu ruim tien jaar
later komen zij weer boven. Het gevolg Is
een groot aantal oorlogsromans. Het succes
Is evenredig. Het tweede probleem dat ons
bezig houdt is de misdaad en vooral de
straf. (Briickner's stuk „Die Verbrecher" en
Lampe's „Revolte im Erziehungshaus").
„Zeer modern en actueel is deze vorm:
het formuleeren van de „Volkstümllche" ele
menten. Deze zucht is ontstaan uit de oude
historische tegenstelling tusschen staat en
volk. Een onderdeel dus van het proces dat
Duitschland van Staat tot vclk maakt, een
proces waarin de revolutie van het aller
grootste gewicht was". Aldus besloot Dr.
Mahrholz.
WERKEN VAN LEO GESTEL
VERNIELD.
SCHILDERSATELIER TE BERGEN
UITGEBRAND.
Donderdagavond ontstond brand in het
atelier van den kunstschilder Leo Gestel te
Bergen (N.H.) meldt de Tel. De motorspuit
was spoedig ter plaatse. Doordat een der
brandkranen bevoren was, duurde het eeni
gen tijd voordat water kon worden gegeven,
zoodat het atelier geheel uitbrandde. Het
atelier van den kunstschilder Wij and leed
door waterschade. De oorzaak van den brand
is niet bekend.
Voor den heer Gestel beteekent de brand
het verloren gaan van de werken, die nog ln
zijn bezit waren. Het werk van den schilder
is overigens bewaard gebleven in de collec
tie-Boendermaker en die van mevrouw
Kröller en Renault.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cca?»
<yunp druilt
cte£tAt\.**y.c£ocoa*\it5CrJ55c6
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
H. A. VACHELL.
34)
O George, je wilt toch dat ik trotsch
op je zal zijn?
Ben je dan niet trotsch op me?
Dat bracht haar radde tong in bewe
ging.
Ik ben ongelooflijk eerzuchtig voor je,
George. Ik heb maar één ding op je aan te
merken. Je bent belachelijk bescheiden. Je
bent je heelemaal niet van je eigen kracht
bewust. Misschien is het dat. wat mij tot je
aangetrokken heett. Ik heb altijd naar een
man verlangd, di? me zou kunnen voeren, die
me on een hoogte zou kunnen plaatsen!
Hoogten maken je duizelig, Hazel!
Laat me daar niet aan denken. Maar
ondertusschen, met wat je toen deed, toen
we die helling kwamen afrennen, heb je me
veroverd. Maar het is niet genoeg, een vrouw
te veroveren. Nadat je haa'- hebt gekregen,
moet je haar zien te ho.uden.
Ik kan je best houden, schat!
Mijn geest en mijn lichaam behouden,
bedoel ik!
Ik ben van plan, om te trachten je ge
heel, in elk opzicht te behouden!
Hoe stel je je dan voor, dat je dat zult
kunnen?
Hij ontdekte een lichten spot in haar toon,
maar hij antwoordde onvervaard:
Toen ik je daarnet in mijn armen had,
hebben die je toen niet verteld, hoe stevig
ik mijn vrouw kan vasthouden?
Dat was lichamelijk. Je liet me los,
omdat er een raam sloeg. O George, we hou
den.... op die manier van elkaar, omdat
we jong zijn, maar wat zal ons bij elkaar
houden, als we oud zijn?
Zij verborg haar gezicht tegen zijn schou
der en onmiddellijk gleed zijn arm om haar
middel. Hij fluisterde zachtjes.
Dat kan ik je wel vertellen, liefste.
Waarom hield ik van mijn ouden hond, die
vorigen herfst gestorven is? Hij deugde niet
meer voor de jacht; hij kon niets anders
meer, dan buiten in de zon liggen. Maar de
herinnering aan wat hij voor me geweest
is, die houden mijn hart nu nog warm voor
hem. En met ons zal het net zoo gaan.
Hazel, ik geloof niet, dat ik veranderlijk ben.
Menschen en dieren, en land, dat krijgt alle
maal vat op mij!
Zijn eenvoudige eerlijkheid verwarde haar.
Ze wist. dat deze man niet zcu veranderen.
Maar ze bestormde hem opnieuw.
Ik heb je al gezegd, dat deze boerderij
te klein voor je was. Dat meende ik. Ik zou
willen, dat je op je plaats kwam bij de
mannen van het Westen, de mannen, die de
historie aan het maken zijn, die onzen Staat
opbouwen.
Help ik daar dan niet al aan mee?
Natuurlijk Juist omdat je al zooveel
gedaan hebt, vraag ik je, om nog meer te
doen, steeds meer!
Hoe dan wel?
Vlot, haar eigen gretigheid in bedwang
houdend, schetste zij haar plannen. Het
koopen van een aandeel in een zaak, die door
zijn speciale kennis kon worden uitgebreid,
een druliikere omgang met mannen van zijn
eigen kaliber, sterk naar lichaam en sterk
van organisatievermogen, hef langzamer
hand vrij worden van een geest die tegen
gehouden werd door de boeien van een on
voldoende opvoeding.
Hij luisterde geduldig, zonder een opmer
king, tot zij was uitgesproken.
Geen oogenblik kwam het bij hem op, dat
zij in haar hart meer bezig was met haar
eigen toekomst, dan met de zijne. Hij was
zeer onder den indruk van haar verstand.
En toch bleef hij bij de overtuiging, dat,
hij, persoonlijk, alleen tot vollen wasdom zou
komen op Spragge's Hoeve en nergens an
ders.
Toen Hazel ophield met spreken, kwam de
maan juist boven de heuvels ten oosten
van het huis uitdrijven. George mompelde
iets binnensmonds Immers, in den namiddag
hij hij een versch spoor van een bok ge
zien. En hij had zich overtuigd, dat het
dier zijn middagrust hield in een dicht
kreupelboschje, niet ver van een kleine bron.
Niemand was beter dan hij op de hoogte
van de gewoonten van het bert onder be
paalde omstandigheden en hij wist dat die
kans groot was dat hij het op die plaats
vanavond te pakken zou krijgen. Het feit dat
het hem tot nu toe mislukt was om voor
Hazel een herteboutje op te diepen, vuurde
bovendien zijn jachtlust zeer aan. Juffrouw
Spragge had hem geplaagd, door te zeg
gen „dat hij zeker in slaap gevallen was".
Toen hij opeens de maan zag te voorschijn
komen, dacht George aan het hert. Ook ver
langde hij om aan Hazel's woorden, die als
booze bijen in zijn ooren gonsden te ont
komen. Hij praatte zichzelf in. dat hij onder
weg alles goed kon overdenken. Ja. hij moest
zich losrukken van dit betooverende meisje
met haar zachte stem.
Hij zei plotseling:
Kom, laten we naar huis gaan!
Hazel was verbaasd en verstoord over deze
bruuske en prozaische poging om een eind
aan hun samenzijn te maken.
Heb je goea gehoord, wat ik gezegd
heb, George! zei ze strak.
Waarachtig! Misschien heb je gelijk,
misschien ook niet. In elk geval moet ik er
eens in mijn eentje over denken. Ik heb
den heelen nacht om te denken. Ik ga heele
maal niet naar bed; lk ga alleen maar vech
ten met jouw ideeën. Je had toch niet ver
wacht, dat ik je vanavond al een antwoord
zou geven?
N-N-Nee.
Mooi zoo!
Hij kuste haar. Maar het biecht haar niets
van die overstelpende gewaarwording van de
eerste omhelzing. Het meisje begreep, dat hij
haar overgave als onvoorwaardelijk had aan
genomen. Zij maakte zich los en stamelde iets
van de maan en Samantha's raam. George
nam deze uitvluchten voor goede munt aan,
en den heelen tijd dacht hij: Ik heb mijn
liefste gekregen en nu krijg ik vast het hert
ook.
Ik heb vandaag mijn dag!
Toen Hazel na een laatsten kus uit zijn
armen gleed, zei ze:
Vertel het niet aan Je moeder voor
morgen.
Goed!
Zwijgend betraden ze zamen het huis. Een
klein lampje brandde op den ove-'oop.
George keek eens in de keuken terwijl Hazel
de trap opging. De keuken wa; donker, juf
frouw Spragge wa; blijkbaai r bed ge
gaan.
Hazel was zich bewust, dat deze merk
waardige avond een plotseling en weinig vol
doening gevend etr.de had genomen. Ze was
overtuigd dat Jets anders George's belangstel
ling gaande had gemaakt. Waarom had hij
zoo plotseling een eind aan het onderhoud
gemaakt? Wat kon dat zijn?
(Wordt vervolgd.)