ANSION POLISH HAARLEM'S DAGBLAD WgÊ&lt Het Meisje uit de Stad ZATERDAG 9 FEBRUARI 1929 VIERDE BLAD EEN KLOEKE SPORTSMAN. P. BON Cz. Sedert het vorige laar is zich in Heemste de komen vestigen at heer P, Bon Cz., van wien wij vernamen, dat hij deelgenomen had aan de rallye ^:aar Monte C-irlo, een van de bekend sterrloten naar h?t Zuiden van Frankrijk. Om van deze soort automo- bieltochten eens iets meer te vernemen, heb ben wij den heer B m in zijn woning opge zocht en hem bereid gevonden, daarover eens wat te vertellen. Het is voor den vijfden keer, dat hij dit jaar deelgenomen heeft aan een dergelijker. rit. Men weet, dat de deelnemers zelf hun af stand kunnen kiezen en het punt vanwaar zij willen vertrekken, maar bij de bekroning wordt rekening gehouden met den afstand, die door hen is afgelegd, zoodat de heer Bon die de eerste keeren van Amsterdam vertrok, later als vertrekpunt Koningsbergen heeft gekozen, en de laatste keer Riga. Op den 12den Januari jJ. was hij met de nieuwe Fiat uit Heemstede vertrokken en op den 17den zonder moeilijkheden in Riga gearriveerd. In den nacht van Zaterdag op Zondag vertrokken 13 deelnemers uit die stad naar Monte Carlo, de eersten 5 minuten over twaalf des nachts, Bon als laatste te 3 u. 40. De eerste 400 K.M. v/erden door hem met een gemiddelde snelheid van 50 K.M. per uur afgelegd met inbegrip van het pas- seeren van drie grenzen, Letland, Li- tauen en Duitschland, hetgeen telkenmale 10 minuten kostte. Maar in Koningsbergen werd door de Oostpruisische Automobielclub medegedeeld, dat er verderop bij Bladioe zoo ontzaglijk veel sneeuw gevallen was, dat het niet mogelijk zou zijn daardoor te komen. De heer Bon, niet voor een kleintje ver vaard, was overtuigd, dat het wel gaan zou, maar toen hij te Bladioe kwam, vond hij er al de 12 mededingers, die hem voorgegaan waren, bijeen, gestuit door een sneeuwmassa, die op verschillende plaatsen 3 Meter hoog was. Men werkte met schoppen wat men kon, om de wagens, die in de bevroren sneeuw tot ver over de assen verzonken wa ren, vrij te krijgen om den tocht te kunnen voorzetten. Uit nabij zijnde boerderijen wer den bovendien paarden gehaald, om de auto's uit de sneeuw te trekken en zoo slaagde men er telkens in 50 a 100 Meter te winnen. „Aan mijn auto alleen", zei de heer J3on, „zijn achtereenvolgens 43 paarden te pas gekomen." Het baatte evenwel niet, over een afstand van 40 K. M. verloren de deel nemers 16 a 17 uur en daar zij dien afstand hadden moeten afleggen in een uur tijds, verloren zij daarmee zooveel tijd, dat het onmogelijk was, die op de rest van het traject in te halen. Noodgedwongen gaf de heer Bon het dus op, bracht zijn wagen tot Lan- deck en deed daar weer 4 uur over een af stand van 30 K.M., omdat hij bij Mariënburg opnieuw in de sneeuw was geraakt. Aan den wagen lag hèt niet, de Fiat is een goede wagen, die zijn werk uitstekend heeft ge daan, maar tegen zulk een tegenspoed is nie mand opgewassen. „Heengaande naar Riga", vertelde de heer Bon, „had ik al ondervonden, wat een sneeuwbui in die streken zeggen wil. Het weer was goed en wij dachten niet aan sneeuw, toen plotseling de lucht begon te betrekken en een sneeuwbui neerviel, die ons en onzen wagen in den tijd van een kwar tier zoo goed als bedolf. Vier paarden hebben den Fiat uit de sneeuw getrokken, zoodat wij dien avond nog in Koningsbergen zijn geko men, maar een Engelschman, die achter ons was ingesneeuwd, is niet zoo gelukkig ge dweest en heeft met zijn familie een geheelon nacht in den wagen gezeten, zoodat hij pas den volgenden morgen eruit gegraven en er vandaan gehaald is. Wie dat sneeuwen niet heeft bijgewoond kan er zich geen denkbeeld van maken. Bij ons valt de sneeuw in vlokken, ginds maakt zij meer den indruk van stralen, zooals in Holland een stortbui van regen. Van de 13 deelnemers, die uit Riga vertrokken, is dan ook niemand op tijd te Monte Carlo aangekomen, sommi gen zijn er heelemaal niet gearriveerd, an deren met een vertraging van 14 tot 2 maal 24 uur gearriveerd. De zaak is namelijk, dat de afstanden zóó zijn uitgerekend, dat de deelnemers het eindpunt alleen op tijd kunnen halen, wan neer zij dag en nacht met een gemiddelde snelheid van 40 K.M. doorrijden. Een ver traging van 14 a 15 uur, zooals de deelne mers uit Riga ondervonden, schakelt hen dus volkomen uit. Men kan zich voorstellen, wat een krachtproef het dus is, den afstand Riga—Monte Carlo 3033 K.M. op deze wijze af te leggen. Van slapen is natuurlijk, uitge zonderd een dutje in den wagen, geen quaestie, van logeeren in een hotel nog veel minder. Ofschoon met het besturen van den wagen meestal door twee personen af gewisseld wordt is de inspanning zoo groot, dat men in den nacht soms de zonderlingste hallucinaties krijgt. Een boom lijkt den bestuurder een verkeersagent toe, die hem wenkt te stoppen, hij ziet dorre bladeren voor opvliegende musschen aan en eerst bij het aanbreken van den dag ver dwijnen deze hinderlijke droombeelden. Het is voor een dergelijke inspanning dus noo- dig, dat men zich eenigen tijd te voren daarop traint, dat men den weg vooraf deug delijk bestudeert en dus nergens behoeft te vragen, maar overal kan doorrijden, behalve bij de grenzen van het land en bij de con tröleposten om zijn carnet te laten af teeke nen. De heer Bon had de ervaring opgedaan, dat de krachtproef, die zulk een rit ongetwij feld is, het best kon worden uitgevoerd door tijdens den tocht veel te eten en heel weinig te drinken. Bij een vorige poging had hij om gekeerd veel gedronken en weinig gegeten, maar daarvan nadeelige gevolgen onder vonden. Het is duidelijk, dat degelijke ritten veel vergen en zelfs wie op tijd aankomt, heeft nog niet de zekerheid, dat hij een prijs be haalt; dat hangt ook af van het aantal per sonen, die men in den wagen heeft mede genomen, omdat de prijzen uitgereikt wor den in verband met het aantal medereizigers. Wie de meeste menschen in zijn wagen had, kreeg daarvoor de meeste punten, welke be paling in het reglement nu evenwel veran derd is. Merkwaardig is het, dat de deelne mers van Riga uit blijkbaar de dupe zijn geworden van het feit, dat de tour dit jaar een week later is gesteld dan het vorige. „In 1928," zei de heer Bon, „heb ik geen sneeuw gezien en nu in 1929 hebben wij de zen tegenspoed gehad, die alle kans op suc ces uitsloot. Maar ik geef het niet op, het volgende jaar begin ik weer bij Riga." Ik heb den heer Bon gevraagd, of hij, wanneer hij vroeger na zulk een inspannen- den rit aankwam, niet bijzonder veel be hoefte had aan slaap. Hij antwoordde, dat dit er van afhing, den eenen keer was dat wel het geval, maar een andermaal was hij na een bad genomen en flink ontbeten te hebben, nog in staat om tot na den lunch op te blijven en behoefde eerst daarna te gaan rusten. Zooiets is alleen mogelijk bij een gehard lichaam. De heer Bon gebruikt nooit alcohol en bereidt zich degelijk op deze zware tochten voor. Hij is ook een groot voorstander van vroeg naar bed gaan en vroeg opstaan; 's avonds 10 uur maakt hij een einde aan den dag en misschien is het ook wel daaraan te danken, dat hij derge lijke krachtproeven niet alleen ondernemen kan, maar zich ook durft voornemen, daar mede voorloopig voort te gaan. Zijn eenige doel is, den tocht (uit Riga) te volbrengen en wel uit zuiver sportieve overwegingen Verder is de heer Bon ons be kend als een geroutineerd wedstrijdzeiler. Dit vertelde hij mij niet, maar ik had het vroeger al gehoord, dat men zei op wedstrij den: „De eerste prijs is natuurlijk voor Bon". Hij heeft dan ook in 13 jaar niet minder dan 264 prijzen met zeilen alleen behaald en nog enkele in automobielwedstrijden. LETTEREN EN KUNST MUZIEK. NEGENDE GEMEENTELIJK ORGEL CONCERT. George Robert weet door de keuze zijner medewerkenden aan de 's_winters elkaar re gelmatig opvolgende orgelconcerten telkens nieuwe aantrekkelijkheid te verleenen. In strumentalisten van superieure bekwaam heid, maar ook zeldzaam voorkomende of in onbruik geraakte instrumenten verschijnen op het podium der gemeentelijke Concertzaal en wekken telkens nieuwe belangstelling. Jaap Stotijn kwam onlangs met de Oboe d' amore; gisteravond mochten we het ge noegen smaken den voortreffelijken Haag- schen cellist Charles van Isterdael de Viola da Gamba te hooren bespelen. Over het in strument zelf is in dit blad reeds een en ander geschreven; de Viola van Van Ister dael heeft 6 snaren: C, G, c, e, a en d', bene vens 6 lager gelegene, medevibreerende aliquotsnaren. Deze laatste zijn anders ge stemd; was dat niet het geval, dan zouden ze alleen de tonen der los aangestreken speelsnaren versterken, en daarbij zelfs in overtrilling kunnen geraken. Instrumenten met 7 plus 7 snaren, evenals de viola d' amore van Henri Casadesus van de Société des Instruments anciens komen ook voor. De viola da gamba van Van Isterdael is geen oud exemplaar: het is een copie naar een oude die zich in het museum van het Conservatoire te Brussel bevindt; de meeste oude exemplaren en die zijn heel wat ouder dan violen en celli) schijnen zeer slecht geconserveerd en daardoor niet be trouwbaar te zijn. Het was een zeldzaam genot de fijne, nerveuze en toch dragende toon van dit instrument te hooren; vooral in de hoogere registers heeft liet geluid een 'bijzondere be koorlijkheid. Het Adagio van Handel en het Andantino van Padre Martini deden die eigenschappen het best uitkomen en deze beide werkjes hebben dan ook zonder twijfel het meest de bewondering der hoorders opgewekt. Echter hadden we gaarne een of meer nummers met levendiger figuratie op de Viola da Gamba gehoord, teneindi ook een proeve van de mogelijkheden in die richting te krijgen. Het spel van den Haag- schen meester was vóór de pauze vlekkeloos rein; na de pauze bleek ter elfder ure een der snaren door het temperatuurverschil bij den overgang van solistenkamer naar de zaal, gerezen te zijn, waardoor jammer ge noeg de zuiverheid nadeelig beïnvloed werd en gelegenheid tot bijstemmen was er niet. George Robert begeleidde bescheiden en volgzaam; bijzonder mooi klonk de luit-ach- tige orgelpartij in het Adagio van Handel, maar ook in de andere werken toonde hij zich een uitstekend partner. Een koraalvoor- spel en de groote Toccata in F van Bach, een Toccata van Muffat en twee deelen uit een orgelconcert van Handel vormden het deel van het programma, dat de organist voor zich alleen bestemd had; dat de Toc cata van Bach een grandioos besluit van den avond was, zal men wel willen geloo- ven. K. DE JONG. HET TOONEEL. HET SCHOUWTOONEEL. Ora et Labora. Spel .van .het land door Herman Heijermans. Het zal voor de Friezen, die gisteren de voorstelling van Ora et Labora hebben bij gewoond, wel onmogelijk zijn geweest in de ze boeren, boerinnen, schippers en schippers vrouwen ook maar in de verste verte Friezen te zien. Een ieder, die wel eens Friesche di lettanten zag komedie spelen, zal hebben gevoeld, hoe ver de leden van Het Schouw- tooneel, die het stuk van Heijermans op voerden, van echte Friezen afstonden. Men mag dit niet enkel aan de acteurs en actrices wijten. Ook Heijermans, die wanneer hij Amsterdammers uit de Pijp, Joden in hun „Ghetto" of visschers van de Noordzeekust ten tooneele bracht, zoo zuiver het milieu en de sfeer wist te scheppen, stond hier in de schildering van de armoede der Friesche heide, voor menschen en een volksaard, die hij niet kende. Dit stuk zou overal elders hebben kunnen spelen, behalve juist in Friesland. De droge humor van de Friezen bijvoorbeeld is een gansch andere dan die van Heijermans. Dit kwam in de vertooning nog te sterker uit, omdat de Friesche boeren, boerinnen, schippers en schippersvrouwen de Holland- sche acteurs en actrices blijkbaar geheel vreemd zijn. Zelfs mevrouw de Boer—van Rijk, hoe voortreffelijk overigens haar spel genoemd kan worden, was geen vrouw van het land. Eigenlijk was er maar één, die het kantige, het bonkige van de Friesche helde mee op het tooneel bracht. Dat was Willem de Vries, die als Tjerk een prachtig, gaaf type gaf. Hij was de Friesche boer volkomen. Aan hem zagen wij, dat het Hollandsch nog geen beletsel behoeft te zijn om een Frieschen boer uit te beelden. Maar er waren er. zooals mevrouw de Vriesde Boer meer hofjes juffrouw dan schippersvrouw en Jettie Kremer meer een Haarlemsche naaister dan een boerendochter die mijlen ver af stonden van wat zij moesten zijn. Ja, zelfs een zoo voortreffelijk acteur als Ezerman stond blijkbaar vreemd tegenover Douwe, den Frieschen veenarbeider en wist hoe sappig hij ook was niet de verlangde at mosfeer om zijn rol te scheppen. Het realisme van Heijermans werd voor mij, die dit milieu wél kent, daarom slechts schijn. Toch zou ik niet gaarne willen be weren, dat het stuk gèen Indruk óp het pu bliek heeft gemaakt. De knappe tooneel- schrijver, die Heijermans was, herkenden wij ook telkens weer in Ora et Labora, al ont roert hij ons ondanks al die misère pas aan het slot, wanneer het offer van Eelke, den zoon, geheel wordt misverstaan. In dat slot geeft Heijermans meer dan louter „tranches de vie", daar wordt zijn stuk waarijk tragisch, omdat het in dat tooneel meer geeft dan materieele ellende alleen. Dat slot is prachtig en van zeer sterke werking. Wanneer ik dit „spel van het land" los maak van de Friesche heide en het milieu, dan valt er in het spel veej, te waardeeren. Zoo was Watze van Ko van Dijk een krach tige, ,ruige figuur, al stel ik mij dezen kop piger. boer in zijn uitingen minder fel en uit bundig voor. Maaike lééfde wel volkomen, zooals mevrouw de Boervan Rijk haar speelde. In haar opvatting was natuurlijk elke intonatie en elk gebaar raak, maar zij was toch meer de volksvrouw uit de stad dan van het land. Jaap van der Poll had als Eelke voortreffelijke momenten, vooral in het laatste bedrijf. Zijn ingetogen en toch sterk dramatisch spel behoorde mede tot het beste van den avond. In Sytske, de schip- persmeid, heeft Heijermans één van zijn mooiste vrouwenfiguren geschapen. Me vrouw van DijkRiecker speelde haar te veel uiterlijk om ons volkomen te overtuigen. Hiddes, de philosophisch aangelegde turf schipper, werd sober en verdienstelijk door Hein Harms gespeeld. De volle zaal Ora et Labora ging als abonnementsvoorstelling heeft aan het slot door krachtig applaus uiting aan haar groote waardeering voo»* stuk, opvoering en décors gegeven. J. B. SCHUIL INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A 60 Cu. ,,lk zal nooit in uw spiegel kunnen zien of mijn hoed recht staat". „Mijn beste mevrouw Schildpad, kijk toch in de Toilettafel. Mansion Polish maakt alles glanzend als een spiegel". Met is het zoo gemakkelijk Vloeren en Meubelen in perfecten staat te houden. Met weinig moeite geeft het een prachiigen diepen glans, die kleur en nerven van het hout des te fraaier doet uitkomen. Voor Ebbenhout. Donker Eiken en alle andere donkere hout soorten gebruike men Donkere Mansion Polish. Overal verkrijgbaar in groote en kleine doozen. 124 N.V. HANDEL MAATSCHAPPIJ RECKITTS ROTTERDAM DE HUIDIGE LITERAIRE STROO MINGEN IN DUITSCHLAND. Vrijdagavond sprak in de bovenzaal van „De Kroon" Dr. Werner Mahrholz, literair criticus van de Vossische Zeitung en voor zitter van de Duitsche P. E. N.-club te Ber lijn, over de grondslagen van de huidige literaire stroomingen in Duitschland. In vorige eeuwen hebben, aldus Dr. Mahrholz, de groote stroomingen in verschil lende landen zoo goed als denzelfden loop gehad. Thans is dit anders. In den oorlog was Duitschland geestelijk en maatschappe lijk geïsoleerd. Expressionisme werd daar door een hoofdzakelijke Duitsche richting. Reeds in 1910 wendde men zich van het impressionisme af, eenige jaren later deed het expressionisme zich ook in de litteratuur gelden. In deze kunst schreeuwt als 't ware een mensch zijn diepe smart uit. Smart, ellende, doch vooral nadrukkelijkheid zijn k.enmerken van het expressionisme. Lange zinnen maakten plaats voor eenzame woorden met verve gebruikt. Lyrisch, ethisch en religieus, zijn de drie expressionistische stroomingen uit dien tijd. Na '25 verloor het begrip expressionisme snel veld. De ellende van revolutie en Inflatie lag achter den rug. Men ging het leven rustiger bekijken. Heinrich Mann die zich in dienst van de expressionistische critiek had gesteld is voor den voorbijen tijd vooral zeer karakteristiek. Twee groote complexen waren inmiddels ontdekt; De religieuze Dostojewski en de mystiekers van 13e en 14e eeuw. Beide hebben tot op den dag van heden grooten invloed op de jonge Duitsche litera toren uitgeoefend „Alle levensvormen hebben zich schier on- geloofelijk snel veranderd. De nieuwe vor men hebben zich gehandhaafd. Men denke aan den strijd der vrouwen. Niet in het minst wat aangaat het beroepsleven. Toch heerscht in Duitschland op het punt van nieuwe levensvormen, nog eenigermate ver scheurdheid. Iecier kunstwerk draagt van dien toestand in meer of mindere mate een stempel. Thomas Mann's „Zauberberg" is daar een typisch voorbeeld van. Twee literaire stroo mingen ontwikkelden zich verder: die der historische romans in de eerste plaats; in de tweede plaats die welke spreker „Kosmo- genismus" wenschte te noemen. Een literair intermezzo op zich zelf vormt de ongeloofelijk groote lust tot vertalen van buitenlandsche auteurs. (Vooral Franschc en jonge Russen). Geheel nieuw is de ont dekking van de Amerikaanschc literatuur in Duitschland. Boutens, en Ammers Küller zijn twee dier Hollandsche kunstenaars die ook in Duitschland met succes vertaald zijn. Overigens was het zeer nuttig voor de Duit sche literatuur dat zij zich weer eens ver over de grenzen wendde. Duitschland had hef geloof in Europa verloren en wendde zich tot het mysterieuze Oosten. Ook deze neiging is weer op den achtergrond gedrongen". „En wat houdt ons thans bezig? Een nieuwe menschelijke strooming wordt merkbaar. Men noemt haar „nieuwe zakelijkheid". Spre ker zette dit begrip uiteen. „Mij Interesseert wat je doet, niet wat je denkt of voelt". Feiten, alleen feiten! De oorlogsroman van Remarque is een typisch voorbeeld van „nieuwe zakelijkheid". Alle pathetiek, allo lyriek, alle overdrijving is deze roman vreemd. Toch is de indruk van dit werk meer dan overweldigend. Spreker noemde nog eenigo vertegenwoordigers dezer richting. Aan re portage doet deze kunst denken. Nuchterheid, zakelijkheid, waarachter zich toch het ge voel verbergt, dat echter niet uitgesproken wordt. Ook de themata zijn anders geworden. Kort na den oorlog verdrongen wij (om een Freudiaansche uitdrukking te gebruiken) onze oorlogsindrukken. Nu ruim tien jaar later komen zij weer boven. Het gevolg Is een groot aantal oorlogsromans. Het succes Is evenredig. Het tweede probleem dat ons bezig houdt is de misdaad en vooral de straf. (Briickner's stuk „Die Verbrecher" en Lampe's „Revolte im Erziehungshaus"). „Zeer modern en actueel is deze vorm: het formuleeren van de „Volkstümllche" ele menten. Deze zucht is ontstaan uit de oude historische tegenstelling tusschen staat en volk. Een onderdeel dus van het proces dat Duitschland van Staat tot vclk maakt, een proces waarin de revolutie van het aller grootste gewicht was". Aldus besloot Dr. Mahrholz. WERKEN VAN LEO GESTEL VERNIELD. SCHILDERSATELIER TE BERGEN UITGEBRAND. Donderdagavond ontstond brand in het atelier van den kunstschilder Leo Gestel te Bergen (N.H.) meldt de Tel. De motorspuit was spoedig ter plaatse. Doordat een der brandkranen bevoren was, duurde het eeni gen tijd voordat water kon worden gegeven, zoodat het atelier geheel uitbrandde. Het atelier van den kunstschilder Wij and leed door waterschade. De oorzaak van den brand is niet bekend. Voor den heer Gestel beteekent de brand het verloren gaan van de werken, die nog ln zijn bezit waren. Het werk van den schilder is overigens bewaard gebleven in de collec tie-Boendermaker en die van mevrouw Kröller en Renault. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cca?» <yunp druilt cte£tAt\.**y.c£ocoa*\it5CrJ55c6 FEUILLETON Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. 34) O George, je wilt toch dat ik trotsch op je zal zijn? Ben je dan niet trotsch op me? Dat bracht haar radde tong in bewe ging. Ik ben ongelooflijk eerzuchtig voor je, George. Ik heb maar één ding op je aan te merken. Je bent belachelijk bescheiden. Je bent je heelemaal niet van je eigen kracht bewust. Misschien is het dat. wat mij tot je aangetrokken heett. Ik heb altijd naar een man verlangd, di? me zou kunnen voeren, die me on een hoogte zou kunnen plaatsen! Hoogten maken je duizelig, Hazel! Laat me daar niet aan denken. Maar ondertusschen, met wat je toen deed, toen we die helling kwamen afrennen, heb je me veroverd. Maar het is niet genoeg, een vrouw te veroveren. Nadat je haa'- hebt gekregen, moet je haar zien te ho.uden. Ik kan je best houden, schat! Mijn geest en mijn lichaam behouden, bedoel ik! Ik ben van plan, om te trachten je ge heel, in elk opzicht te behouden! Hoe stel je je dan voor, dat je dat zult kunnen? Hij ontdekte een lichten spot in haar toon, maar hij antwoordde onvervaard: Toen ik je daarnet in mijn armen had, hebben die je toen niet verteld, hoe stevig ik mijn vrouw kan vasthouden? Dat was lichamelijk. Je liet me los, omdat er een raam sloeg. O George, we hou den.... op die manier van elkaar, omdat we jong zijn, maar wat zal ons bij elkaar houden, als we oud zijn? Zij verborg haar gezicht tegen zijn schou der en onmiddellijk gleed zijn arm om haar middel. Hij fluisterde zachtjes. Dat kan ik je wel vertellen, liefste. Waarom hield ik van mijn ouden hond, die vorigen herfst gestorven is? Hij deugde niet meer voor de jacht; hij kon niets anders meer, dan buiten in de zon liggen. Maar de herinnering aan wat hij voor me geweest is, die houden mijn hart nu nog warm voor hem. En met ons zal het net zoo gaan. Hazel, ik geloof niet, dat ik veranderlijk ben. Menschen en dieren, en land, dat krijgt alle maal vat op mij! Zijn eenvoudige eerlijkheid verwarde haar. Ze wist. dat deze man niet zcu veranderen. Maar ze bestormde hem opnieuw. Ik heb je al gezegd, dat deze boerderij te klein voor je was. Dat meende ik. Ik zou willen, dat je op je plaats kwam bij de mannen van het Westen, de mannen, die de historie aan het maken zijn, die onzen Staat opbouwen. Help ik daar dan niet al aan mee? Natuurlijk Juist omdat je al zooveel gedaan hebt, vraag ik je, om nog meer te doen, steeds meer! Hoe dan wel? Vlot, haar eigen gretigheid in bedwang houdend, schetste zij haar plannen. Het koopen van een aandeel in een zaak, die door zijn speciale kennis kon worden uitgebreid, een druliikere omgang met mannen van zijn eigen kaliber, sterk naar lichaam en sterk van organisatievermogen, hef langzamer hand vrij worden van een geest die tegen gehouden werd door de boeien van een on voldoende opvoeding. Hij luisterde geduldig, zonder een opmer king, tot zij was uitgesproken. Geen oogenblik kwam het bij hem op, dat zij in haar hart meer bezig was met haar eigen toekomst, dan met de zijne. Hij was zeer onder den indruk van haar verstand. En toch bleef hij bij de overtuiging, dat, hij, persoonlijk, alleen tot vollen wasdom zou komen op Spragge's Hoeve en nergens an ders. Toen Hazel ophield met spreken, kwam de maan juist boven de heuvels ten oosten van het huis uitdrijven. George mompelde iets binnensmonds Immers, in den namiddag hij hij een versch spoor van een bok ge zien. En hij had zich overtuigd, dat het dier zijn middagrust hield in een dicht kreupelboschje, niet ver van een kleine bron. Niemand was beter dan hij op de hoogte van de gewoonten van het bert onder be paalde omstandigheden en hij wist dat die kans groot was dat hij het op die plaats vanavond te pakken zou krijgen. Het feit dat het hem tot nu toe mislukt was om voor Hazel een herteboutje op te diepen, vuurde bovendien zijn jachtlust zeer aan. Juffrouw Spragge had hem geplaagd, door te zeg gen „dat hij zeker in slaap gevallen was". Toen hij opeens de maan zag te voorschijn komen, dacht George aan het hert. Ook ver langde hij om aan Hazel's woorden, die als booze bijen in zijn ooren gonsden te ont komen. Hij praatte zichzelf in. dat hij onder weg alles goed kon overdenken. Ja. hij moest zich losrukken van dit betooverende meisje met haar zachte stem. Hij zei plotseling: Kom, laten we naar huis gaan! Hazel was verbaasd en verstoord over deze bruuske en prozaische poging om een eind aan hun samenzijn te maken. Heb je goea gehoord, wat ik gezegd heb, George! zei ze strak. Waarachtig! Misschien heb je gelijk, misschien ook niet. In elk geval moet ik er eens in mijn eentje over denken. Ik heb den heelen nacht om te denken. Ik ga heele maal niet naar bed; lk ga alleen maar vech ten met jouw ideeën. Je had toch niet ver wacht, dat ik je vanavond al een antwoord zou geven? N-N-Nee. Mooi zoo! Hij kuste haar. Maar het biecht haar niets van die overstelpende gewaarwording van de eerste omhelzing. Het meisje begreep, dat hij haar overgave als onvoorwaardelijk had aan genomen. Zij maakte zich los en stamelde iets van de maan en Samantha's raam. George nam deze uitvluchten voor goede munt aan, en den heelen tijd dacht hij: Ik heb mijn liefste gekregen en nu krijg ik vast het hert ook. Ik heb vandaag mijn dag! Toen Hazel na een laatsten kus uit zijn armen gleed, zei ze: Vertel het niet aan Je moeder voor morgen. Goed! Zwijgend betraden ze zamen het huis. Een klein lampje brandde op den ove-'oop. George keek eens in de keuken terwijl Hazel de trap opging. De keuken wa; donker, juf frouw Spragge wa; blijkbaai r bed ge gaan. Hazel was zich bewust, dat deze merk waardige avond een plotseling en weinig vol doening gevend etr.de had genomen. Ze was overtuigd dat Jets anders George's belangstel ling gaande had gemaakt. Waarom had hij zoo plotseling een eind aan het onderhoud gemaakt? Wat kon dat zijn? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 11