Apropos.
HULDIGING DR. EMANUEL LASKER.
UW
iL[FiTTIO)ilS-f@CIHlT
Strafschoppen nemen.
Dezer dagen prak ik een bekend doelver-
dediger. Ik weet niet hoe het zoo kwam.
maar het gesprek ging op een oogenblik over
strafschoppen. Het is belachelijk, als je
goed nagaat zei hij dat er nog zoo vaak
strafschoppen gemist worden. Wat is er
nou makkelijker dan een strafschop benut
ten. En toch
Zenuwachtigheid opperde ik ze
nuwen bij den schutter.
Misschien ook wel een beetje gaf hij
toe maar ik geloof dat de oorzaak ook nog
ergens anders ligt. Ik heb daar eenigen tijd
geleden eens een theorietje over gemaakt
voor mezelf en in toepassing gebracht. Het
bevalt me best. Ik heb in dit seizoen al vier
of vijf strafschoppen gehouden en er nog
maar een doorgelaten.
Een geheim? vroeg ik.
Weineen, waarom een geheim. Ik geloof
alleen maar, dat sommigen van mijn collegas
verstandig zouden doen, wanneer ze bij
strafschoppen niet uitsluitend staarden
naar de voeten van den schutter en naar
den bal, maar eens wat beter op zijn oogen
letten. In 99 van de 100 gevallen kun je aan
zijn oogen zien waarheen de bal zal gaan.
Aan zijn voeten nooit als hij een beetje han
dig is. Een ideetje. Ik breng het in toepas
sing met een resultaat.... enfin als het niet
baat, het schaadt zeker niet, als je mijn sta
tistiek je ziet.
Ik geeft het ideetje van mijn doelverde-
diger gaarne door aan wie er zijn voordeel
mee kan doen. Zijn collegas of hun tegen
stander-voorspelers.
Vrouwelijk cricket.
Er is dezer dagen weer eens eenige beroe
ring geweest in de Engelsche cricketwereld.
Niet officieel weliswaar. De machtige M.C.C.-
citadel werd niet bestormd, maar er was een
klein voorposten-gevecht.
De vrouw is in Engeland op sportgebied
bijna overal met den man gaan meedoen. Ze
tennist en zwemt en schermt natuurlijk al
sinds lang. Zij speelt hockey en zelfs als
voetbalster wordt zij ginds getolereerd. Er is
zelfs een handjevol meisjes dat de edele
cricketkunst beoefent. Waarom niet. Spiele
rei buiten eenigen bond, zelfs zonder club.
Maar het moest ook niet verder gaan, zoo
als onlangs is gebleken.
Een z.g. „games-mistress" aan een meis
jeskostschool in Surrey, kreeg het in haar
sportieve hoofdje om haar leerlingen de be
ginselen van het cricket waarin zijzelf groote
vaardigheid had, eigen te maken. En zij
deed het grondig, liet een terrein uitzetten,
alle benoodigde materiaal komen, kortom
organiseerde een school cricketclub.
Dat gaf een geweldige opschudding. Golf
mag de vrouw spelen. Laat haar roeien en
zeilen en al die sporten beoefenen, die ik
eerder noemde, maar cricket.... nooit! Een
krant besprak het schandaal in termen als
deze vreeselijke gebeurtenis.... deze beleedi-
ging voor den Engelschen man.... waar gaat
het met ons land heen.
Men eischte van het schoolbestuur, dat het
de schuldige sportleerares zou ontslaan. Een
universiteits-professor schreef: Ik ben
geen anti-feminist, maar ik zou ook niet
willen toelaten dat een vrouw cricket speelt.
Dat zou een vreeselijk schandaal worden.
Cricket is een spel, uitsluitend bestemd
yoor mannen.
Ziedaar! Dat is taal. En waarom deze op-
Winding. Zou men cricket nadeelig achten
yoor het vrouwelijk physiek of gevaarlijk?
Nadeeliger of gevaarlijker dan hockey en
tennis, lacrosse en voetbal. Natuurlijk niet.
Maar het cricketspel is het laatste exclu
sieve sportbolwerk van den man en wanneer
hij ook op dit terrein zijn monopolie prijs
geeft, dan is zijn overgave compleet. Daar
tegen komen Engelsche kranten en profes
soren in het geweer in termen, die je, hoe
gewend je er ook aan bent, altijd weer ver
bazen door de merkwaardige sportbeschou-
wing, die eruit blijkt
De Spelen te
Los Angeles.
De Amerikanen zijn reeds hard bezig aan
de voorbereiding van de Olympische Spelen
die,in 1932 te Los Angeles moeten plaats
vinden en die natuurlijk prachtiger en
grootscher moeten zijn, dan ooit. te voren. Er
is geld genoeg voor. Zoovee! geld zelfs, dat
men reeds aan verscheidene Europeesche
landen heeft aangeboden om de overtocht
hunner athleten en het verblijf in Amerika
geheel te bekostigen. Verwonderlijk is dit
niet. Integendeel, het is zakelijk zeer goed
verklaarbaar. De Amerikanen beseffen dat
er vele der kleinere landen geheel zullen
wegblijven en andere met een minimum
aantal afgevaardigden komen, wanneer de
groote reis niet financieel vergemakkelijkt
wordt. En Olympische Spelen, waar de helft
der naties wegblijft, zijn mislukt.
Maar hoe zullen de landen in en buiten
Europa tegenover dit aanbod staan? Voor
zoover mij bekend, hebben alleen Australië
en Zuid-Amerika zich er over uitgelaten en
dat beslist afwijzend. Eerlijk gezegd kan ik
me dat evengoed voorstellen als dat de
Amerikanen de aanbieding doen. Want het
is zoo iets als de rijke broer, die het reisgeld
voor Asschepoester stuurt. Het is geen aar
dig idee. Amerika heeft altijd zelf zijn on
kosten betaald, nu hooren wij het ook te
doen. En als het absoluut niet kan, dan
moeten we in vredes naam maar niet gaan,
hoewel het niet erg beleefd is jegens de
Amerikanen, die in volle sterkte naar Lon
den en Stockholm, Antwerpen, Parijs en Am
sterdam zijn getrokken.
Engeland heeft de aanbieding ook ont
vangen en ook daar schijnt men er zeer wei
nig voor te voelen. Maar Engeland heeft in
samenwerking met zijn overzeesche winge
westen andere plannen, die den geheelen
opzet der Olympische Spelen in gevaar
brengen. Zij willen eigen vierjaarlljksche
sportspelen organiseeren waartoe slechts
het moederland met Australië, Canada,
Zuid-Afrika, Britsch-Indië en de kleinere
min of meer aan Engeland verknochte gebie
den zouden worden uitgenoodigd. Sterker,
er is reeds voorloopig vastgesteld dat de eer
ste dezer Empire-Games te Toronto zullen
plaats hebben in 1930. Wanneer dit zijn be
slag krijgt en tot gevolg heeft, dat het
Britsche keizerrijk twee jaar daarna en-
bloc uit Los Angelos wegblijft, dan vrees ik,
dat de Olympische Spelen inderdaad hun
langsten tijd geleefd hebben. Hetgeen zeer
jammer zou zijn niet alleen, maar den En-
geisch sprekenden naties gegronde verwij
ten van eng nationalisme zou bezorgen. Er
is echter geen twijfel dat men in bepaalde
Britsche kringen in die richting tracht te
sturen. De Amerikaansche organisatoren
van de Spelen te Los Angelos zullen hierme
de nog wel een harde noot te kraken krijgen.
Overigens ben ik er zeer benieuw naar,
hoe de financieele kwestie dezer Spelen in
de kleine Europeesche Staten bekeken zal
wórden. In elk geval lijkt het, zeker, dat Los
Angelos de groot vuurproef zal worden voor
de Olympische Spelen.
Massa-voetbal.
Er is een dag in het jaar dat in Engeland
werkelijk voetbal voor de massa gespeeld
wordt. Dat wil zeggen, de massa voetbalt zelf
en zit niet op de volgepakte tribunes naar elf
spegjaliteiten in het vak te kijken. Het is een
van die aardige oude volksgebruiken, die de
Engelschen zoo zorgvuldig door de eeuwen
heen in stand hebben weten te houden dat
op Aschwoensdag te Ashbourne in het graaf
schap Derbyshire de jaarlijksche voetbal
wedstrijd wordt gespeeld tusschen alle ge
zonde mannen van de stad zelf "en de dorpen
in den omtrek. Zij spelen onder den aJ.ouden
naam der „Opgaanders" en „Neergaanders",
de goals zijn twee watermolens die op 5 K.M.
afstand van elkaar liggen, het geheele tus-
schenliggende landschap is hun terrein. En
wat voor terrein. Er staan tal van huizen op,
er loopen wegen en slooten doorheen en zelfs
een tamelijk breede rivier. Verre van den bal
(die opgevuld is met stukjes kurk en niet
met lucht) zorgvuldig uit de buurt van deze
rivier te houden, bereikt de vreugde eerst
haar hoogtepunt wanneer het ding te water
raakt, waarop de wedstrijd onverstoorbaar
wordt voortgezet als een soort kruising van
voetbal en waterpolo. In de hitte van den
strijd telt men dit koude intermezzo niet. Het
aantal spelers loopt in de vele honderden,
want ieder heeft een traditioneel recht er
aan deel te nemen. De strijd verloopt na
tuurlijk niet zonder min of meer ernstige in
cidenten, maar daar wordt al evenmin op ge
let en het duurt uren voor een beslissing is
verkregen, zoodat de strijd soms nog in het
donker blijft voortwoeden. Hoe populair deze
jaarlijksche gebeurtenis is, moge blijken uit
het feit, dat de Engelsche troonopvolger het
vorig jaar aftrapte.
En dit vermaak blijft niet tot Asbourne
beperkt. In eenigszins anderen vorm wordt
zulk een wedstrijd op denzelfden dag in
Schotland gespeeld in de plaatsjes Hawick.
Jedburgh, Ancrum en Hobkirk. Hier bestaat
nog de bepaling dat een gedurende het vorig
jaar getrouwd paartje den bal moet cadeau
doen en ook nemen er vrouwen aan deel.
Tilden en Féret.
Onlangs heb ik durven voorspellen dat
Tilden gereïnstalleerd zou worden als ama
teur. Welnu, het is gebeurd. Binnenkort ver
trekt hij weer met zijn kameraad Hunter
naar Europa om in de groote tournaments te
spelen en wanneer de Amerikanen hun zóne
van de Davis Cup winnen, zal Tilden er wel
weer bij zijn, want hij is tevens opnieuw
nummer een gezet op de Amerikaansche
ranglijst. Big Bill heeft zijn partij nog niet
uitgespeeld en het doek valt weer op een
min of meer komisch intermezzo.
De Fransche Lawntennisbond heeft ook
een reïnstallatie uitgesproken. Namelijk van
Paul Féret, een der spelers van Pyle's „cir
cus". Dit is natuurlijk een ander geval dan
dat van Tilden. Toen de promotor Pyle, Su
zanne Lenglen, Mary Browne, Harvey Snod-
grass, Howard Kinsey en Vincent Richards
had overgehaald om van de sport een beroep
te maken, sloot Paul Féret zich bij dit gezel
schap aan en ging ook spelen tegen beta
ling. Men had algemeen medelijden met de
zen Franschen speler en verklaarde zijn daad
door het feit, dat zijn jonge vrouw, met wie
hij een paar maanden tevoren was getrouwd,
overleden was. Féret was gedeprimeerd, niets
kon hem meer schelen, hij wilde weg uit
Frankrijk en hier was de gelegenheid. M^ar
toch mag de Fransche bond wel een speciale
pluim hebben voor zijn lankmoedigheid in
dit geval. Hij overwoog slechts dat Féret de
laatste drie jaar in het geheel niet meer te
gen betaling had getennist, maar hij vergat,
wat de speler gedaan had. om zijn besluit
in de oogen van het Fransche tennispubliek
te rechtvaardigen. Want dadelijk nadat hij
de_groote stap had genomen, noodigde Férei
een heele serie Parijsche sportjournalisten
uit tot een bezoek en zette hun uiteen, dat hij
tot het professionalisme was overgegaan, om
dat hij walgde van de huichelachtigheid der
zoogenaamde tennisamateurs, die zich in be
dekten vorm eigenlijk ook lieten betalen.
Nu is Féret onder de amateurs, die hij eens
zoo verguisde, teruggekeerd, zonder de pers
met een nieuwe verklaring gelukkig te ma
ken. Blijkbaar denkt hij er dus nog steeds
zoo over en het lijkt dubieus of hij door zijn
vroegere kameraden met open armen zal
worden verwelkomd.
Spannend cricket.
De vorige week is in Australië de vierde
toetswedstrijd tusschen Australië en Enge
land gespeeld. Daar Engeland de eerste drie
wedstrijden reeds heeft gewonnen, was deze
vierde niet meer van invloed op het eindre
sultaat en misschien is hierin juist de oor
zaak te vinden van het buitengewoon span
nend verloop, dat aan de andere vreemd
was. Engeland won de eerste „test" met
enorme meerderheid, in de tweede was het
verschil kleiner, in de derde opnieuw gerin
ger, de vierde bracht een Engelsche zege met
slechts 12 runs. Misschien wint Australië nu
nog de vijfde (en laatste).
Cricketers zijn gek op records, maar deze
12 runs zege kan als zoodanig niet betiteld
worden. In 1885 won Australië te Sydney met
zes runs meerderheid, en de Australiërs be
haalden in 1902 te Manchester de zege met
slechts drie runs. In dezen recordwedstrijd
was de spanning zoo intens, dat verscheidene
toeschouwers flauw vielen en een hunner
bleef zelfs door de geweldige opwinding op
zijn tribuneplaats dood.
Ik ruim als voorstander van sport voor nie
mand het veld, maar ik acht mij gelukkig in
de overtuiging dat mij zooiets in welke
sport en in welke spanning dan ook, toch niet
zou kunnen overkomen.
(Van onzen Schaakredacteur).
Zaterdagmiddag hing de Driekleur van
het Nationaal Schaakgebouw aan de Van
Speykstraat te 'sGravenhage omdat de Ne-
derlandsche Schaakwereld, in haar eigen
gezellig huis, den oud-wereldkampioen Dr.
Emanuel Lasker ging huldigen.
Men weet de aanleiding, de meester be
reikte op 24 December 1928 den 60-jarigen
leeftijd en in den loop van dit jaar is het
40 jaar geleden, dat hij zijn te Breslau be
haald meeesterschap in het eerste Ned;r-
landsche internationaal meestertournool te
Amsterdam bevestigde.
Omstreeks half vier waren in de boven
zalen een groot aantal vereerders van Las
ker bijeen, onder wie eenige dames, terwijl
een aardig strijkje er lustig op los speelde.
Daar in het Schaakgebouw dagelijks van
26 uur gelegenheid is om een partijtje te
spelen, spreekt het vanzelf, dat ook nu nog
daarvan geprofiteerd werd, totdat het
groote oogenblik zou aanbreken.
Intusschen werd het receptieboek druk
geteekend. Bijna alle leden van het eere
comité waren aanwezig: mr. G. C. A. Oskam,
J. G. Hartogensis, O. Bening, J. W. H. J.
Wildenboer, W. A. T. Schelfhout, Dr. M.
Euwe (en echtgenoote)dr. E. Arrlas, F. L.
G. d'Aumerie, Jhr. A. E. van Foreest, D.
Keus. J. W. Te Kolsté, Rud. J. Loman, Jhr.
H. Strick van Linschoten, B. J. v. Trotsen-
burg en G. W. J. Zirtersteijn. Voorts dehee-
ren E. v. Dien en Mr. M. Levenbach, resp.
voorzitter en secretaris van het uitvoerend
comité. De meeste der genoemde leden ver
tegenwoordigden de voornaamste schaak
clubs in den lande. Voorts waren o.m. aan
wezig de heeren H. Straub (secr. van Dis-
cendo Discimus). K. J. Nieukerke (secr. van
Het Nationaal Schaakgebouw), Joh. Nieuw
jaar (oud-bondssecretaris), Haarlem, A. A.
J. Ridderhof (secr. Haarlemsche Schaakver -
eeniging), J. v. Wijk (secr. Scheveningsche
Schaak-Sociëteit), H. Robijns (voorzitter
schaakclub „Utrecht") en vele anderen.
Te ongeveer vier uur werden de heer en
mevrouw Lasker onder muziek en handge
klap door enkele comité-leden binnengeleid.
Nadat een groep was gevormd van dc
comité-leden, in wier midden de heer en
mevrouw Lasker hadden plaats genomen,
werd dit schaakhistorisch moment door een
aantal fotografen vereeuwigd. Onmiddellijk
daarop nam de heer E. van Dien het
woord. Onder aanbieding van een fraai bou
quet orchideeën, wenschte hij mevrouw
Lasker geluk met dezen dag, immers /ij
heeft een belangrijk aandeel gehad aan
Lasker's lev- nswerk. Spreker wilde slechts
enkele feiten uit 's meesters loopbaan in
herinnering brengen.
Op 27-jarigen leeftijd kwam dr. Lasker
in het toumooi te Hastings (1895) reeds op
de 3e plaats, na Pillsburg en Tschlgorin. In
den 1895'96 gespeelden vierkamp Tschlgo
rin, Pillssbury, Lasker, Steinitz, waarin ie
der met ieder 6 partijen speelde, werd Dr.
Lasker overwinnaar. In den vijf kamp, ge
speeld tusschen de prijswinners van het
toumooi te St. Petersburg (I914>, Capa-
blanca, Lasker, Tarrasch, Aljechin en
Marshall, werd dr. Emanuel Lasker (toen
reeds sedert 1894 wereldkampioen) wederom
overwinnaar.
In het dubbelrondlg toumooi te New-York
(1924) kwam dr. Lasker aan de spits. Ten
aanzien van zijn verhouding tot Steinitz,
merkte de heer v. Dien op, dat die, blijkens
Lasker's leerboek, steeds een zeer bijzondere
is geweest (de denker Wilhelm Steinitz). De
spreker deed vervolgens uitkomen, dat Las
ker er veel toe heeft bijgedragen, dat de be
roepsspelers een beter bestaan kregen.
Voor Nederland heeft Dr. Lasker.... Euwe
ontdekt. Lasker maakte, door zijn séances,
in ons land het schaakspel populair. Hij gal
zijn tegenstanders in simultaanvoorstellin-
gen met opzet een kans en een zijner vrien
den, die eens een simultaanpartij won, was
daardoor voor zijn leven voor het schaakspel
gewonnen. Van zijn vele werken wilde de
heer v. Dien alleen even noemen „Melne
sechs Partieen mlt dr. Tarrasch", waarin dr.
Lasker zco mooi schrijft over dr. Tarrasch.
Ten slotte bood spreker aan Dr. Lasker
namens honderden Nederlandsche schakers,
een prachtig albumaan, bevattende de
handteekenlngen der deelnemers en de na
men van tientallen vereenipingen. De beken
de teekenaar Rotgans heeft de opdracht ge-
calligrapheerd.
Voorts werd door den heer d' Aumerle de
acte van schenking voorgelezen, waarbij
o.m. is bepaald, dat het door den kunstschil
der L. Hartz (Heemstede) van den meester
te maken portret, na diens dood aan de Ver-
eeniglng het Nationaal Schaakgebouw zal
worden gegeven. Verschillende sprekers voer
den daarna nog het woord. Mr. Oskam, spre
kende als onder-voorzitter van den Ned.
Schaakbond, zelde, dat men 35 jaar geleden
hier niet van Lasker hield, omdat hij Steinitz
had verslagen. Maar thans geniet Lasker de
sympathie van allen en beschouwt men hem
nog als de champion.
De heer v. Nieukerke, als secr. van het
Nationaal Schaakgebouw, doelende op de
overdracht van het portret, wenschte uit
drukkelijk te verklaren, dat geen „memento
mori" werd aangeheven, want dat Lasker,
ook zonder zijn portret, in ons land onverge
telijk zou zijn tot in eeuwigheid.
De heer Zittersteijn. namens Dlscendo
Discimus sprekende, herinnerde er aan. dat
Dr. Lasker gewoon lid is van D. D. en in dit
gebouw de speelzalen zijn van D. D.. zoodat
het ook voor D. D. een bijzondere feestdag
is. Hij gaf dr. Lasker de verzekering, dat hU
nog steeds voor hen is de wereldmeester.
Ook de heer v. Trotsenburg. voorzitter van
het Vereenigd Amsterdamsch Schaakgenoot
schap. kwam uiting geven aan zijn gevoelens
voor een mede-lid van zijn club. Wanneer
men een partij van Lasker naspeelt, zeggen
wij. zóó speelt alleen een lid van t V. A. S.!
De heer Robijns wist in zijn diep gevoelde
rede het hart van den meester te treffen.
„Wij vereeren in u niet alleen den kunste
naar". zei hij, ..maar bovenal den mensch".
Bij deze woorden was de grijze meester
zichtbaar geroerd.
De heer Wildeboer, namens de Residentie-
Schaakclub het woord voerende, wees er op,
dat de beroemde meester in 1920, bij het 10-
jarlg bestaan vnn hun club, alle feestelijk
heden zoo vriendschappelijk had meegedaan,
zelfs een gongwedstrijd met tweede en der
de-klasse spelers.
Ten slotte sprak dr. M. Euwe. op verzoek
van de Amsterdamsche Schaakclub, een kort
woord, waarin nogmaals werd uiting gege
ven aan de vereering van dr. Lasker als
mensch.
Dr. Lasker dankte daarop voor de hem ge
brachte hulde, die hem zeer had getroffen.
In Holland had zij zich steeds thuis gevoeld
en veel vrienden had hij er verworven, waar
onder (wijlen) Prof. Henry Baudet. dr. Ar-
rias. Keus. In donkere tijden had hij veel
gastvrijheid ondervonden in Nederland.
Vooral ook op de medewerking van den heer
Schelfhout legde dr. Lasker den nadruk. HU
herinnerde er aan, dat hij hier, als 21-jarige,
in aanraking kwam met v. Dien, Rud. Lo
man, v. Foreest (zoowel A. E. als D. v. Fo
reest). Dat Holland gastvrij was, bleek ook
uit de bezoeken van Philldor en Anderssen
(die met van 't Kruljs speelde). Holland
heeft ook in het schaakspel de tolerantie
beoefend, als geen volk ter wereld. Ten slotte
wees Dr. Lasker op den grooten vooruit
gang van het schaakspel hier te lande. Zich
wendende tot den 27-jarigen Nederland-
schen kampioen, Dr. Euwe, sprak hij den
wensch uit, dat deze nog aan vele zware
tournooien zou deelnemen, want in hem zag
hij een candidaat voor het wereldkampioen
schap. Nadat de eerewUn was rondgediend
had men gelegenheid het echtpaar Lasker te
complimenteeren.
Aan bet feestdiner werd door ongeveer 3b
personen deelgenomen. Verschillende toas
ten werden ingesteld terwijl o.a. Dr. Euwe en
Mr. Belifante het woord voerden. Behalve
een fraai gebonden exemplaar van zijn
Leerboek, aangeboden door de firma Bolle
(de uitgever) te Rotterdam ontving Dr. Las
ker een medaille van de Spinoza-vereenigingf:
Heden Maandagavond spreekt de meester
voor de Delft-sche Studenten Schaakclub over
het leerzame en nuttige van het schaakspel,
waarna een simultaan-séance volgt.
G. A. BROEKMAN
KL. HOUTWEG 5
JJj| TELEFOON 12225
KLEERMAKER M
Schaatsenrijden
Morgen zal de vierde tocht plaats
vinden sedert 1909. Een proeve van
uithoudingsvermogen over 195 K.M.
C. C. J. de Koning de held van twee
vorige tochten. Willem Muiier ook
hiervan de stichter.
Morgen, Dinsdag, zal te Leeuwarden, ijs
en weder dienende, in alle vroegte, zooals
gebruikelijk is, de start plaatsvinden van den
Frieschen elfstedentocht op de schaats.
Dit zal de vierde Elfstedentocht worden,
de andere drie werden gehouden in 1909,
1912 en 1917. Er is dus een twaalfjarig be
stand geweest, na de laatste en deze
groote tuschenruirrte is niet verwonderlijk.
Wel is Friesland het dorado van de Neder
landsche Ussport. wel komen de Friezen al
tijd weer een paar dagen eerder op de
schaatsen dan wij Zuidelijke bewoners van
de lage landen, maar voor een Elfsteden
tocht heb je behoorlijk sterk ijs noodig over
een enorm oppervlak van een lengte van
J95.1 K.M.
In 1908 nam de Nederlandsche Bond voor
Lichamelijke Opvoeding het initiatief tot de
eerste dezer tochten, waarbij de eigenlijke
organisatie in handen was van den Frieschen
IJsbond. Wij zouden bijna zeggen natuurlijk,
was de stuwende kracht weer Willem Muiier.
toen secretaris van den Bond voor L. O.
Het moest niet in de eerste plaats een wed
strijd in het hardrijden worden, ook al zou
natuurlijk de rijder, die het eerst te
Leeuwarden terug was. tot winnaar worden
uitgeroepen. De hoofdzaak was een proeve
van uithoudingsvermogen.
Het weer hieip niet erg mee op dien
ochtend van 2 Januari 1909, toen te 5 uur 20
van de 48 ingeschrevenen. 23 deelnemers aan
de start gereed stonden. Het cooide 2 graden
en de duisternis werd nog verzwaard door een
natte zware mist. die eerst tegen den middag
zou optrekken. Toch gingen de 23 dapperen
welgemoed op weg. Uit Haarlem waren er
Jhr. van Coehoorn Sminia en Mr. Jan
Lieftinck en hoewel zy geen van beiden tot
de prijswinnaars hoorden, reden zij den tocht
moedig uit.
Het ijs was slecht en zwaar, hier en daar
stond er water op en het was vol scheuren.
Bij de meren stonden gidsen gereed om den
weg te wijzen. Dertien uur en 50 minuten
na het vertrek was de eerste deelnemer we
der te Leeuwarden terug. Het bleek te zijn
de heer M. Hoekstra uit Warga. Hij werd
gevolgd door v. d. Ley uit Marrum en luit.
Róoseboom uit Amsterdam.
Niettegenstaande de slechte omstandig
heden was deze eerste tocht zulk een popu
lair succes geworden, dat men bij eerste
gelegenheid.een iweede organiseerde. Die ge
legenheid kwam in 1912 en op 7 Februari
van dat jaar stonden 60 enthousiasten ge
reed om den strijd te aanvaarden. De groote
reis was nu gesplitst in een wedstrijd met 37
en een tocht met 23 deelnemers. Het weer
was nu nog slechter dan in 1909. Het regen
de flink en het ijs stond overal onder water,
op sommige plaatsen was het water wel een
voet diep. Jhr. Sminia besloot daarom dit
maal niet te starten, maar thans nam Wil
lem Muiier zelf deel. Hij zou niet verder
komen dan Sneek. Het aantal uitvallers was
enorm en slechts 20 rijders kwamen ten
slotte weer op schaatsen te Leeuwarden aan.
Deze twintig leverden een enorme kracht
prestatie, want behalve dat het water het
rijden, buitengewoon zwaar maakte, was
er hier en daar zooveel zand op het ijs
gestoven, dat er van rijden geen sprake was.
Dan werd maar afgebonden en stukken ge-
loopen. Er zakten ook eenige deelnemers
door het ijs, maar zij werden allen spoedig
weer op het droge gehaald. Iedereen werd
echter doornat.
De wedstrijd werd gewonnen door C. C. J.
de Koning den vermaarden hardrijder die toen
amateurkampioen van Nederland was. Om
een bewijs te geven van het enorm uithou
dingsvermogen van dezen rijder (die thans
nog het werelduurrecord op zijn naam heeft)
dient vermeld te worden, dat de Koning
den dag tevoren in Deventer wedstrijden had
gereden, namelijk tweemaal 50 meter, twee
maal 1500 meter en eens 3000 meter. Hij
had deze alle gewonnen, kwam des avonds
laat te Leeuwarden aan, stond te 5.40 weer
aan de start en won den Elfstedentocht in
11 uur en 40 minuten, dus meer dan twee
uur sneller dan Hoekstra in 1909.
De Koning had bij zijn aankomst een ware
ovatie In ontvangst te nemen doch daarin
deelde de tweede aankomende Ferwerda, die
een kranig parcours had gemaakt. Deze on
derofficier had de Koning dén geheelen tocht
het vuur na aan de schenen gelegd en was
zelfs meer dan eens den kampioen voor
geweest. Bij een onberijdbaar stuk tegen het
eind was hij nog zoo frisch, dat hij
Koning in looppas voorbij snelde en daardoor
het eerst weer zijn schaatser had aange
bonden. Later werd hij echter toch weer door
den geroutineerden en veel beter getrain-
den Arnhemmer gepasseerd.
Op een der meren had de winnaar zich
de diensten verzekerd van schipper Klink
hamer. Deze stoere gids bleef over een af
stand van 60 K.M. rustig voor de Koning
rijden en als deze hem toeriep: harder! legde
de lakonieke schipper er nog een schepje
op. Toen men Klinkhamer later vroeg, welken
indruk hij van den winnaar had, antwoordde
hij: Hij rijdt wel aardig!
Als schipper Klinkhamer er in 1917 weer
bij geweest is, zal hij wellicht gezegd heb
ben, dat de Koning nog aardig bijgeleerd
bad. Want weer was deze snelle rijder onder
de deelnemers, toen zij voor de derde maal
op weg gingen en weer won hij, nu in nog
veel korter tijd.
Voor deze derde, „lange ende moeyeUjcke
reize" in den zorgelijken oorlogstijd was een
ongekende belangstelling. Niet minder dan
183 deelnemers hadden zich laten inschrij
ven en 154 hunner stonden om 5 uur in den
ochtend van 27 Januari gereed voor het
vertrek.
Driemaal is scheepsrecht en het weerkan
toor had op dezen derden keer de rijders
beloond met prachtig hard Ijs en flink vrie
zend, helder weer De eenige last, dien men
ondervond, was het zand, dat op sommige
plaatsen op de baan was gestoven en bet
rijden zeer bemoeilijkte. Het was echter de
vorige keeren heel wat slimmer geweest en
dus viel het niet te verwonderen, dat de tijden
var. 1912 belangrijk verbeterd werden. De
Koning won ditmaal zonder ernstig bedreig.!
te zijn in den prachtigen tijd van 9 uux 54
minuten. Zijn gemiddelde snelheid over het
geheele traject was, rusttijden Inbegrepen.
juist ongeveer 20 K.M. per uur. Tweede en
derde werden thans de heeren Swierstra en
van der Ley, terwijl 38 wedstrijdrijders en
83 „touristen" het eindpunt haalden. De
heer W. Muiier, die thans 51 jaar telde, had
ook den geheelen tocht volbracht en werd
daarvoor en als oudste deelnemer met een
verguld zilveren medaille beloond, terwijl
mej. Janna van der Weg al" eerst-aanko-
mende dame eveneens met een specialen prijs
gehuldigd werd.
En nu staan wij aan den vooravond van
den vierden der reeds beroemd geworden
Elfstedentochten. Ongetwijfeld zal het ook
ditmaal den deelnemers niet aan toejuichin
gen van de zijde der Friezen die ijssnort-
liefhebbers bij uitnemendheid zijn. ontbre
ken. En die toejuichingen komen hun toe,
want men moet deze krachttoer niet onder
schatten. Het is peen kleinigheid om bijna
200 K.M. af te leggen, langs kanalen en over
meren die zoo lang mogelijk ten behoeve der
scheepvaart zijn opengehouden en waarop het
ijs dus vaak zeer slecht is, urenlang, dadelijk
na de start in het donker. Dli alleen stelt de
energie reeds zwaar op de proef. En rijders
van het kaliber van een de Koning weten
er voor te zorgen, dat zij voor de duisternis
valt, weer terug zijn, maar de mindere ster
ren rijden meestal ook de laatste paar uren
als de beenen zwaar ais lood zijn en bijna
niet meer voort willen, in een steeds toene
mende duisternis Werkelijk, die elfsteden
tocht is niet louter een pretje. Het is wel
degelijk een zware gang, een krachtspre
statie.
Volledigheidshalve zij hieraan toegevoegd
dat het traject voor den strijd van morgen
eenigszins gekljzigd is. Reeds hebben zich
tientallen deelnemers opgegeven en de SJs-
rapportèn zijn over de geheele route gun
stig.