H. D. VERTELLINGEN
Oe Man met den Horrelvoet
STADSNIEUWS
IPUROL
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 13 FEBRUARI 1929
(Nadruk verboden) auteursrecht voorbehouden.}
De Verongelukte Geleerde
door C. G. B.
Zanzibar. 26 Maart (Beuter). Majoor War
ren, die gisteren alhier is aangekomen, zal
morgen vla Tanga naar Dsjagaland vertrek
ken om daar de laatste toebereidselen te tref
fen voor zijn expeditie naar de Mawensi.
(De Mawensi is een dér beide kraters van
de Kilima Ndsjaro, het geweldige bergcom
plex in Oost-AIrika. Eed.).
Meroe, 29 Maart (Reuter). De Engelsche
geleerde majoor Warren is hier gearriveerd.
In de tweede week van April zal hij met dra
gers naar den oerwoud-gordel vertrekken. Hij
denkt met enkele gidsen tot de sneeuwgrens
te trekken en vandaar alleen de bestijging
van de Mawensi te beginnen.
Meroe, 2 Mei (Reuter). Een der dragers van
de expeditie van majoor V/arren is alhier te
ruggekeerd. De man vertelt dat de geleerda
op ruim 4500 meter hoogte zijn tenten heeft
opgeslagen. Bij enkele tochten ln het sneeuw-
gebied ondervond men ernstigen last van
rukwinden. Overigens is het weer vrij goed en
majoor Warren wil dan ook zoo spoedig mo
gelijk de bestijging van de Mawensi begin
nen.
Meroe, 7 Mel (Reuter). Majoor Warren is
van het kamp aan de sneeuwgrens vertrok
ken. Daar hij aan den Zuid-Oostkant wil af
dalen. hebben de dragers het kamp opgebro
ken cn zijn zij op weg om veertig kilometer
Oostelijker een nieuw kamp op te slaan, en
daar de terugkomst van majoor Warren af
te wachten.
Meroe, 13 Mei (Reuter). Hevige stormen
heerséllen op het hoogste plateau. Dragers
zijn uitgegaan om majoor Warren te zoeken.
Meroe. 21 Mcl (Reuter). De stormen in het
bergland houden nog steeds aan.
Meroe. 6 Juni (Reuter). Men maakt zich
zeer ongerust over majoor Warren. Twee pa
trouilles veldpolitie uit Dsjagaland verrich
ten reeds enkele dagen nasporingen.
Londen, 22 Juni (Reuter). Uit Zanzibar
wordt geseind dat door veldpolitie op slechts
driehonderd meter van de plaats waar ma
joor Warren vertrok, aan den rand van een
afgrond de portefeuille, een opschrijfboekje
en de kijker van den geleerde gevonden zijn.
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk
heid mag dus aangenomen worden, dat ma
joor William V. Warren, de bekende meteo
roloog en alpinist bij zijn stoutmoedige po
gingen om de Mawensi te bestijgen, is om
gekomen.
Londen, 7 September. Naar wij van be
trouwbare zijde vernemen is gebleken, dat
het nagelaten kapitaal van den, bij een be
klimming van den Kilima Ndsjaro omgeko
men geleerde, majoor Warren, slechts enkele
duizenden ponden groot is, terwijl hij een
jaar geleden zeker nog vier a vijf mÜlioen
pond bezat. In verband hiermee is het merk
waardig, dat de bediende van majoor Warren,
zekere P. O. sedert half Mei spoorloos ver
dwenen is.
Tot zoover deze krantenknipsels, die de
juffrouw van het archief naarstig bij elkaar
had gezocht en die zij juist deponeerde op
de schrijftafel van den red acteur-weten
schappen, Mr. Smith, toen deze binnenkwam.
Tob 's middags vijf voor drie sloeg hij met
alle deuren, rookte hij de eene sigaar na de
andere, maai" na drieën, als dc krant
„draaide", deed hij steeds keurig voorzichtig
de deuren open en dicht, werd een fijnere si
gaar langzaam met kleine trekjes en door
eikaar kruipende rookkringetjes gesavou
reerd.
Dien middag op 'fc laatste moment, even
voor de laatste pagina gecalanderd zou wor
den, was er een telefoontje van den marco
nist gekomen, de coplejongen had de velletjes
met snel-neergetlkte letters gebracht en vlug
had Mr. Smith onder het berichtje, waarin
gemeld werd, dat een Duitscher de Mawensi
beklommen had, een herinneringetje aan het
verongelukken van majoor Warren, nu vier
jaar geleden, gekrabbeld.
En nu zat hij in den krakenden stoel ach
terover geleund te peinzen op een behoorlij
ken aanhef voor een artikel over de bestij
gingen van het bergencomplex in Afrika's
binnenland, waarbij aan Warren's mislukte
poging extra aandacht besteed moest worden,
om dit eenigszlns te laten opwegen tegen de
prestaties van den Dultschen ontdekker Reb-
mann en den Duitschen eersten beklimmer
Hans Meyer. En bovendien was Warren vroe
ger nog eens z'n vriend geweest, hetgeen hem
onder de redacteuren-wetenschappen der
Londensche bladen nogal ln aanzien had
doen stijgen.
Nog was hU vruchteloos op jacht naar een
Idee, toen de hulstelefoon toeterde.
Ja.
Meneer Smith, iemand om U te spreken.
Ben niet aanwezig.
Rang, lag de telefoon weer op den haak.
Een minuut later weer dat storende getoeter.
Ja.
Meneer Smith, die meneer wil U perti
nent ontmoeten, een kennis van U; meneer
Uberto Vincenti ut Napels.
Liegt-ie, onbekend.
Weer kletterde de hoorn op den haak. Maar
even later werd de deurknop omgedraaid en
een man van een jaar of veertig, in een reis
pak, stond op den drempel. Dat zou de Ita-
liaansche onbekende bekende wel zijn en
langzaam richtte Mr. Smith zich op om den
ongenooden gast een steel aan te bieden.
Zoo ouwe Jongen, wat voer je uit? vroeg
de Italiaan.
Zoudt U zich misschien even voor willen
stellen? antwoordde Mr. Smith zoo koel als
hij kon.
Zeker. Uberto Vincents, van beroep ren
tenier. uit liefhebberij toerist, domicilie hou
dend te Napels, misschien interesseert het je.
een artikel met enkele nieuwe ontdekkingen
over den Vesuvius van me te krijgen voor je
blad.
Mr. Smith, die goede kopy rook, werd di
plomatiek en vroeg 't artikel even in te mo
gen zien.
De Italiaan kwam naar de schrijftafel toe.
haalde een portefeuille uit zijn zak en zocht
het artikel. Maar ongelukkigerwijs schoten
alle paperassen die er in zaten, uit zijn han
den. Een klein portretje. Kodak 6x9, viel
voor Mr. Smith. Onwillekeurig keek deze er
naar, hij werd bleek, nam het op, sorong
naar 't raam en keek, keek. Hij zag een Euro
peaan, een man die sprekend op William
Warren leek, al droeg hij* een kort baardje, er
achter een wit huis onder palmen en op een
bord stond Witoe geschilderd. Even peinsde
Mr. Smith, Witoe, Witoe, dat was immers die
havenplaats een drie-honderd mijl ten noor
den van Zanzibarzijn blikken richtten
zich op den Italiaan. Ja, die oogen, die fi
guuren plots barstte hij uit: Ben jij 't
Warren!?
Ja, zei de Italiaan kalm.
Mr. Smith schoot op hem toe. Ben je 't,
ben je 't? Man dat is kopy. bulletins, 'n extra-
editie. Eu hij greep de teiefoon, drukte hard
op den knop: directie. Maar Uberto Vincetti,
majoor William V. Warren in levenden lijve,
duwde de telefoon weer op den haak terug.
Nee, dat niet.
Natuurlijk! kreet Mr. Einith,
Nee. Luister.
En terwijl Mr. Smith in zijn stoel viel. ging
de ander op een hoek van de schrijftafel
zitten en begon te vertellexr. Doch al spoedig
hield hij op. Uit zijn portefeuille nam hij
zeven foto's en legde ale Mr. Smith voor.
De eerste was verbleekt, maar in den man
die op een bank zat was Warren te her
kennen, naast hem stond een verpleegstertje.
„Dat is van toen ik twintig was en een half
Jaar ziele lag", zei de Italiaan.
De tweede foto, bij blitzlicht genomen op
een station, bleek te zijn van Warren's ver
trek naar Zanzibar. In de witte vlekken van
gezichten waren enkele beroemde geleerden
en familieleden te herkennen. Mr. Smith zag
zijn eigen korte en dikke gedaante en juist
naast zijn hoed, duidelijk zelfs, was het ge
zicht van 't verpleegstertje van de eerste foto
alleen veel ouder.
Ah-zoo! gnuifde Mr. Smith.
Nummer drie toonde het kamp aan de
sneeuwgrens.
Op de vierde foto, eveneens met een Kodak
6x9 genomen, zag de redacteur aan den
rand van een afgrond de portefeuille, het
notitieboekje en den kijker van Warren, die
nu in een der musea al3 reliquieën onder glas
bewaard werden.
Het vijfde kiekje was dat, 't welk Mr. Smith
het eerst in handen had gehad: Warren met
een kort baardje te Witoe.
Nummer zes vertoonde Warren met een
vollen baard zooals hij nu droeg; op een
vrachtboot.
Werktuigelijk pakte Mr. Smith de laatste
toto reeds, hij keek Uberto Vincenti echter
aan en vroeg: „Waarom die comedie?"
Comedie, zoo je wilt, gaf de Italiaan
ex-majoor Warren toe. „Noodzaak kun je het
ook noemen. Je houdt je mond over alles,
je schrijft er niet over, denk erom! Maar
je weet. dat ik goed was voor bijna vijf mil-
lioen. Ik wilde uit mijn familie weg, wilde een
onder leven beginnen, liet me alle mógelijke
Italiaansche papieren bezorgen van 't geld
kon wel iets af en gedurende mijn reis
nam Peter Oliver, mijn bediende, die zwijgt
als een potkachel, het geld op bij de bank
en kneep er tusschen uit, naar Napels, waar
ik nu woon.
Maar waarom dit alles, Warren?
Kijk siechis naar de laatste kiek.
En Mr. Smith zag een bloemen-omrankte
pergola waarachter de Vesuvlus-kegel don
kerde en waarvóór, op de trap, de Italiaan
oftewel Warren-met-een-baard ende
verpleegster zaten.
Warren glimlachte. „Ik heb me best ver
maakt met al mijn necrologieën en Je publi
ceert maar nooit iets over hetgeen ik je nu
%-erteld heb. Begrepen? William V. Warren
ligt in een afgrond van de Mawensie en blijft
daar, terwijl Uberto Vincenti In de Napoll-
taansche contrele gelukkig is met zijn
vrouw."
„Sof, bromde Mr. Smith. En des avonds
begon hij aan een beschouwing over beklim
mingen van de Kilima Ndsjaro, waarin hij
een posthume hulde bracht aan de nage
dachtenis van den zoo noodlottig om het le
ven gekomen geleerde, majoor William V.
Warren.
NED. R.-K. POLITIEBOND
„ST. MICHAëL".
Herdenking 12 1'2-jarig
bestaan.
De afdeeling Haarlem en Omstreken van
den Ned. R.-K. Politiebond „St. Michael"
herdacht Dinsdag haar 12 1,'2-jarig bestaan
Ter gelegenheid daarvan werd des ochtends
in de kerk van het H. Hart aan het Klever
park een H. Mis voor de leden opgedragen.
Daarna volgde een huishoudelijke vergade
ring. waarin onder meer de hseren W. van
der Hulst van Haarlem en J. B. Jonkman van
Heemstede als leden van het bestuur wer
den herkozen.
Des avonds had in de zaal van de St. Jo-
zelfsgezellenvereeniging in de Jansstraat een
feestelijke vergadering plaats. Onder de tal
rijke aanwezigen merkten we op den Bonds
voorzitter, den heer E. van Duin, den Bonds-
ambtenaar, den heer M. L. A. Klein, de leden
van den Haarlemschen Raad de heeren W.
J. B. van Liemt en F. Keesen, het lid van den
Raad van Bloemendaal, den heer P. J. Prin-
senberg en de heeren G. J. P. Verschoor,
voorzitter en A. Berentsen secretaris der
Haarlemsche inspecteursvereeniging.
De voorzitter der afdeeling de heer W. van
der Hulst heette namens het bestuur allen
welkom en memoreerde hetgeen Is geschied
gedurende het bestaan der afdeeling. Verder
werd voorlezing gedaan van een ingekomen
antwoord van Z.D.H. Mgr. J. D. J. Aengenent
op het in de huishoudelijke vergadering aan
Mgr. gezonden telegram van trouw en on
derdanigheid.
Daarna was het woord aan den Bonds-
arnbtenaar. den heer M. L. A. Klein. Deze
maakte onderscheidene tegenstellingen tus
schen het verleden en het heden. Spreker
merkte op, dat bij de. oprichting de afdee
ling 7 leden telde, terwijl thans het leden
tal is gekomen tot 50. En verder, dat er voor
uitgang voor den politieman valt waar te
nemen. Niet alleen is de arbeidsduur in den
loop der jaren verminderd van 84 uur tot 48
uur per week, maar daarnaast valt te sta
ven, dat het salaris is gestegen van 14 tot
40 per week. De politieman wordt nu an
ders dan vroeger behandeld. Het politiecorps
is door meer ontwikkeling tot hooger peil
gekomen. Mede dank zij het optreden van
St. Michaël is voor den politieman te Haar
lem heel wat kunnen bereikt worden. De
positie van het politiecorps is aanmerkelijk
kunnen verbeterd worden.
Verschillende sprekers complimenteerden
vervolgens de feestvierende afdeeling. De
eerste was de heer Verschoor namens de
Haarlemsche inspecteursvereeniging. Spr.
bood, nadat hij de gelukwenschen der ver-
eeniging had overgebracht, het bestuur van
St. Michaël een fraai bloemstuk aan.
De heer E. van Duin sprak namens het
Hoofdbestuur van St. Michaël. Spr. zeide dat
de afdeeling Haarlem en Omstreken onder
de 62 afdeelingen van, St. Michaël een der
meest bloeiende was.Daarmede wenschte spr.
de afdeeling geluk. Verder memoreerde spr.,
dat de heer Van der Hulst nti reeds 1Ö 1/2
jaar een verdienstelijk voorzitter der afdee
ling is. Moge ge nog vele jaren aan het
hoofd der afdeeling staan, zoo richtte spr.
zich tot den heer Van der Hulst.
De heer W, J. B. van Liemt wenschte de
afdeeling er mede geluk dat de Bondsvoor
zitter van haar zulk een vleiend getuigenis
had gegeven. De Rechtsche Raadsfractie, al
dus spr. verder, behartigt gaarne de belan
gen van de politiemannen. Ik kan verzeke
ren dat uwe belangen bij de Rechtsche
Raadsfractie steeds in veilige handen zijn.
Medewerking op den feestavond verleen
den Gebrs. Boesnach, die Kollandsche Karak
ter Duettisten te Rotterdam die met hun
onderscheidene duetten veel succes hadden
en voorts de amateur Jazzband „The Funny
Fellows". Tenslotte werd opgevoerd „Pietje
Puck, of ben jij de baas". Klucht in één be
drijf.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Haarlemsche Rechtbank is ln
staat van faillissement verklaard:
H. J. Rol, garagehouder te Haarlem-Noord
van Siilemstraat 4; curator Mr. R. C. Bak
huizen van den Brink alhier;
Rec-hter-commissaris Jhr. Mr. E. J. Strlck
van Linschoten.
Opgeheven werden de faillissementen
van:
I. H. F. Boelé, wonende te Nieuw Vennep;
curator Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora Sicca-
ma;
2. S. H. Vermeeren, wonende te Hillegom;
curator Mr. J. A. P. C. ten Bokkel, alhier;
3. J. Pieke, wonende te Haarlem: curator
Mr. T. A. M. A. van Löben Seis, alhier.
4. G. van Eerden, wonende te Bloemendaal.
curator Mr. Julius Hoog, alhier;
5. Th. Hoogduin, wonende te Haarlem;
curator Mr. W. de Rijke, alhier.
AFSCHEID Mr. W. H- HOYER-
EEN TREFFENDE PLECHTIGHEID
In ons vorig nummer hebben we al eenige
mededeel ingen gepubliceerd over het af
scheid van Mr. W. H. Hoyer, Officier van
Justitie (die zooals men weet zijn functie
binnen eenige dagen zal neerleggen) van de
Rechtbank, het Parket en de balie. Hieronder
volgt het verloop" van deze plechtigheid.
De President der Rechtbank, Mr. J. D. Pas
teur, zeide in zijn toespraak dat de geheele
rechtbank met groot leedwezen vernomen
heeft dat Mr. Hoyer zou heengaan en vooral
de aanleiding tot dit heengaan (gezond
heidsredenen) diep betreurde.
Het contact van de Rechtbank met den
Officier was steeds van aangenamen aard;
nimmer werd tevergeefs een beroep gedaan
op de medewerking van Mr. Hoyer, de
Rechtbank heeft dit steeds op hoogen prijs
gesteld. Niet alleen de Rechtbank zal den
Officier noode missen, maar ook anderen.
„Gij waart", aldus spr., .steeds toegankelijk;
zelden ging iemand ongetroost van u heen.
Veel tijd hebt u opgeofferd voor hen, die
tot u kwamen met hun grieven en klachten.
Wij weten, dat dit een moeilijk oogenblik
voor u ls; ik zal daarom kort zijn. U gaat nu
in het warme Zuiden heil zoeken voyr uw
geschokten gezondheidstoestand. Neem daar
heen de overtuiging mede dat de Rechtbank
èn vele anderen u van harte het beste wen-
schen voor u en uw gezin".
Mr. W. M. Paardekooper Overman, substi
tuut-officier van Justitie, sloot zich namens
zijn collega. Mr. A. R. Andringa, en namens
hét geheele Parket bij deze waardeerende
woorden aan. „U hebt ons ixooit laterf* be
merken", aldus spr., „dat wij tegenover u
stonden als de ondergeschikten tegenover
hun chef. U behandelde ons steeds als uw
gelijken in rang. Wij danken u zeer voor deze
welwillende houding en wenschen u een ge
lukkigen en langen rusttijd".
Jhr. Mr. F. W. van Styrum, Deken der Orde
van Advocaten, vertolkte de gevoelens der
balie op dit oogenblik, nu afscheid werd ge
nomen van iemand dien zij zoo hoog schatte
om zijn eigenschappen van hoofd en hart.
„Gij hebt", aldus Mr. van Styrum ongeveer,
„velen aan u verplicht door uw toegankelijk
heid. Ik ben in 't bezit van een Fransche dic-
tionnaire en daarin las ik dat de eigenschap,
aangeduid door het Fransche woord abor-
dable (toegankelijk) veel gevonden werd bij
„grands personnages", weinig bij minder be-
teekenenden. V/ij hebben hier in ons Paleis
van Justitie vele jaren zulk een „grand per-
sonuage" gehad. Dat was de Officier van
Justitie, Mr. Hoyer. Tal van menschen hebt
u den goeden weg gewezen en dat is door het
publiek in hooge mate gewaardeerd: ook dooi
de balie. De vragen en klachten die de balie
had, zijn steeds met groote welwillendheid
door u behandeld. De omgang met den Offi
cier was steeds van zeer aangenamen aard".
Met de beste wenschen voor het herstel van
Mr. Hoyer en de verzekering dat de balie hem
altijd met groote waardeering zal blijven ge
denken, eindigde spr.
Zeer onder den indruk van dit afscheid
dankte de scheidende Officier van Justitie
voor de tot hem gesproken woorden.
„Wie weet", zoo zeide Mr. Hoyer o.a., „dat
ik cle overtuiging heb, dat werken een gave
Gods is en dat ik nu spoedig mijn functie
zal neerleggen, zal begrijpen dat dit een emo
tioneel oogenblik voor mij is. Maar voelde ik
geen emotie, dan zou ik hier niet met liefde
en genoegen 15 jaar gewerkt hebben. En dat
is wél het geval. Ik heb hier een goeden tijd
gehad, een tijd van eendracht niet de Recht
bank, het Parket en de advocaten. Ik heb al
tijd gemeend dat de beste weg om iets te be
reiken voert langs vrede, eendracht en sa
menwerking en ik heb steeds de humaniteit
in acht trachten te nemen. De balie is mij
daarbij tegemoet gekomen en ook van de
Rechters heb ik nooit anders dan wel
willendheid ondervonden.
Ik dank u allen voor uw medewerking en
aangename samenwerking. Haarlem zal door
mij niet vergeten worden".
Zeer geroerd voegde Mr. Hoyer hier nog
aan toe: „Ik heb hier een van mijn beste
periodes gehad. Ik wensch u allen een goede
gezondheid en geluk ln uw verder leven!"
Hierna werd de zitting voor eenige oogen-
bllkken geschorst.
UITSLAG VEILING.
Uitslag: der veiling, gehouden in het Alge
meen Verkooplokaal op Maandagavond.
Een woonhuis, get. 8, erf en grond te
Haarlem-Noord, aan de Minahassastraat en
een garage, get. 6. erf en grond naast het
voorgaande perceel.
Gecombineerd Voskuyl q.q., f 6425.
Het woonhuis met erf en tuin te Haarlem
aan de Spaansche Vaartstraat 67.
f 3680, Voskuyl q.q.
Het woonhuis, erf. voor- en achtertuin te
Haarlem, aan de Ramplaan 103.
f 6475, opgehouden.
Het heerenhuls, genaamd „Tokotabide"
met erf en tuin aan het Oranjeplein no. 11
te Haarlem.
f 9405, Firma Niephaus en Blansert, q.q.
Een nieuw gebouwd, vrijstaand Landhuis,
met erf en tuin, aan den Slaperdijk, te
Santpoort, onmiddellijk bij den nieuwen
verkeersweg.
f 4600, Pruis.
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN i 60 Cent»
per regel.
STOFZU1GERHUIS MAERTENS
BARTEL JORISSTR A AT 16
Telefoon No. 10756
APEX ELECTR SCHE WASCHMACHINES f275
UIT DE RK. STAATSPARTIJ.
Naar de Residentiebode verneemt, is ia
de jongste vergadering van het partijbestuur
der RK. Staatspartij, prof. Veraart gedis
kwalificeerd als candidaat voor den kwali
teitszetel voor arbeidszaken, zocdat hij op de
vastgestelde verzameliijst in de drie groote
steden niet zal voorkomen.
Voor dezen kwaliteitszetel is. zoo meldt hefc
blad, wel toegelaten de candidatuur van
den heer Kuiper, lid van de Tweede Kamer,
die dus de candidaat zal zijn voor dezen
zetel voor de drie groote steden.
OPSLAGPLAATSEN VOOR AFBRAAK.
Voor eenigen tijd werd door den heer
Keesen, naar aanleiding van een tot den
Raad gericht adres, de aandacht van B. en W.
gevestigd op den leelijken toegang naar het
Slachthuiskwartier.
Dit kwartier is s Heen te bereiken langs een
serie van opslagplaatsen van afbraak, daar
er zes van deze opslagplaatsen zijn gelegen
aan den toegangsweg.
Door B. en W. werd toen toegezegd al het
mogelijke te zullen doen om aan dezen ver
keerden toestand een einde te maken. Er
werd zelfs onderhandeld met een eigenaar
van één der opslagplaatsen om aan da
straatzijde een schutting te plaatsen.
Evenwel is nu korten tijd geleden een zes
tal, kleine huisjes in de Dubbele Buurt, onder
sloopershanaen gevallen en werden de vele
bewoners van het Slacbthuiskwartier verrast
met de mede deeling dat deze slooping plaats
vond ter verbree.iing van den weg. Daar
juist een goede verbreeding van de Dubbele
E rt 'van belang is voor het geheele Slacht
huiskwartier, werd dit plan toegejuicht....
doch men juichte te vroeg.
Nadat de zes huisjes met den grond gelijk
gemaakt zijn, werd er door een handelaar
in afbraak een schutting omheen geplaatst
en de bewoners werden opnieuw verrast
met een nieuwe opslagplaats van a'fbraak.
FRYSK SELSKIP „GYSBERT JAPICX".
Men schrijft ons:
Door bovengenoemde vereeniging zal op
Dinsdag 19 dezer een ledenbijeenkomst wor
den gehouden in de Gemeentelijke Concert
zaal, Begijnestraat alhier, welke zeker door
velen zal worden bezocht. Diegenen onder
de vele in en om Haarlem wonende Friezen,
die het contact met hun land en taal heb
ben behouden en er voor zijn blijven gevoe
len, zullen ongetwijfeld een mooien avond
als dien van 19 dezer, niet onbenut laten.
De heer Schuitmaker, Friesch tooneelschrij-
ver van naam en bij de Friesche Haarlem
mers overbekend, zal een voordracht houden,
„in ernst en luim" over zijn werk als zoo
danig terwijl mevrouw HooftBruinsma,
sopraanzangeres te Amsterdam, Friesche
liederen ten beste zal geven. Inderdaad,
„fleurich" zal ook deze bijeenkomst, alg
steeds, worden J.
v rtTfprv
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN
Terug te bekomen bij: Tollenaar, Wilheï-
minastraat 66, armband; Mevr. Simons,
Schagchelstraat 201, bankbiljet; A. Haak, L.
Boogaardstraat 34, handschoen; Kennel
Fauna, hond (bruin), gebracht door: Smo»
kens, Paul Krugerkade 43; hond (gestroomd)
gebracht door: Zimmerman, Sluiseiland
IJmuiden; kat gebracht door: Wernick Oek-
sel. Prof. v. Vlotenv/eg 14; v. Milligen, Giev=
straat 36. 1 kaas; Blok, Antoniestraat 43,
kat (zwart-wit)De Mooy, Oranjebooms^?.
13, nummerplaat van een auto; v. Loevezijn,
Raamsteeg 14, portemonnaie: Tuinstra, Me-
rovingenstraat 4, .houten pijp; Dr. Kok,
Raamsingel 28, radiocontactstop; Hoonhout,
Ged. Oude Gracht 69, reflector; Michielso,
Vooruitgangstraat 60, spaarzegels, Leeuwen
dal, Schotersingel 35 rd., sleutel, Barp, Ein-
denhoutstraat 53, zilverbon.
Terug te bekomen bij: Heijne, Graaf Wil
lemstraat 29, bankbiljet; v. d. Boogaard,
Kolksfcraai 12 rood, handschoen; Zut, Oran-
jeboomstraat 151, idem; Otger, TeyIerstraat
2. idem; Kennel Fauna gebracht door: Po
litie, Smedectraat, keeshondje (wit-zwart)
Sabelis, Donkere Spaarne 16, kat (grijs»': v.
Bel, Zocherstraat 51, uniformpet; Goedhart
Zomervaart 73, portemonnaie met inhoud;
Crombeen, Maasstraat 32, rijwielbelasting-
merk; Laimbock, Gr\ Houtstraat 49, idem;
Kors, Dr. Leydsstraat 41, idem: Aarts,
Barbarossastraat 34, schaats ged. bij Politie.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts.
per regel.
Handen
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uft het Engelsoh van
DOUGLAS VALENTINE.
39)
Op een avond, tegen zes uur, kwam een
jonge man dien ik nog niet onder de stam
gasten gezien had, het stoepje van de straat
af en vroeg naar Haase, die in de binnen
kamer op een sota iag te siapen. Toen ze
den jongeman zag, sprong Frau Hedwig, die
op haar gewone plaats achter het buffet zat,
op en verdween. Ze kwam direct weer terug
en zonder op mij te letten nam ze den be
zoeker mee naar de binnenkamer, waar hU
ongeveer een half uur bleef. Toen kwam hij
weer te voorschijn, vergezeld door Frau
Hedwig.
Ik schrok van de verandering in het ge
zicht van de vrouw. Haar gezicht was bleek,
haar oogen waren rood van het schreien en
onrust ig op de buitendeur gericht. Het was
het stille uur van den dag; er waren geen
bezoekers in den kelder.
Wat kijkt u bedrukt., Frau Hedwig, be
gon ik. Weer ruzie gehad met Haase?
Ze keek me aan en schudde het hool'd;
haar oogen schoten weer vol tranen.
Ik moet het je zeggen, zei ze. Ik kan
die spanning niet alleen dragen. JIJ bent al
tijd erg vriendelijk voor me geweest; je bent
betrouwbaar, Julius, er dreigt gevaar voor
ons.
Wat bedoelt, u? vroeg ik. Een voorgevoel
van naderend onheil maakte zich van mij
meester.
Kore! fluisterde ze.
Kore? herhaalde Ik. Wat ls er met
hem?
Ze keek angstig om zich heen,
Ze hebben hem gisterenochtend ge
pakt.
Gearresteerd? riep ik, het ontstellend
nieuws haast niet kunnend gelooven.
Ze zijn vroeg in den morgen zijn ka
mers binnengedrongen en hebben hem van
zijn bed gelicht. Het is verschrikkelijk.
En zij verberg het gezicht in de handen.
We hoeven toch niet direct het allererg
ste te denken, trachtte ik haar gerust te
stollen.
De vrouw hief haar doodsbleek gezicht op
en bracht het vlak bij het mijne.
Kore is vanochtend in de gevangenis
van Moabit gefusilleerd, fluisterde ze. Die
jonge man kwam het daar net vertellen. Ze
wachtte even en ging toen gejaagd verder:
Je weet niet wat dat voor ons beteekent.
Haase had een hoop zaken met hem uit te
staan. Als ze hem doodgeschoten hebben, wil
dat zeggen dat ze eerst alles uit hem ge
kregen hebben wat ze weten wilden, anders
hadden ze het niet zoo direct- gedaan. En
dat beteekent onze ondergang; dat beteekent
dat Haase denzelfden weg uitgaat als Kore.
Maar Haase is verschrikkelijk koppig. De
jongen die daar net hier was, waarschuwde
hem dat ze hier elk oogenblik een inval
kunnen doen. Maar Haase zegt dat het hem
niets schelen kan, dat hij er geen steek van
gelooft. De politie kan gerust komen, zegt
hij, maar ze zullen hem met geen vinger
aanraken; hij is een veel te goed werktuig
voor hen geweest; hij wéét teveel. O, ik ben
zoo bang, ik ben zoo bang, ik ben toch zoo
bang. Uit de binnenkamer klonk Haase's
stem.
Hedwig! riep hij.
De vrouw droogde haastig haar oogen en
verdween door de deur.
De kust was veilig, als ik wilde ontsnappen
maar waar kon ik naar toe, zonder papieren
of paspoort, een man die door de heele Ber-
lijnsche politie opgejaagd werd?
Het bericht van Kore's arrestatie en exe
cutie had me angstig gemaakt. Natuurlijk,
de man had een gevaarlijke affaire gedre
ven en had dit. blijkbaar al jaren gedaan.
Maar veronderstel dat ze mijn spoor gevolgd
hadden tot „In den Zeiten"?
Ik liep de kelderruimte door en opende de
deur die naar de straat voerde. Sinds ik hier
gekomen was had ik geen voet buiten de
deur gezet en ofschoon het hopeloos was om
te trachten weg te komen, meende ik toch
dat het geen kwaad zou kunnen om de om
ving van den bierkelder eens te verkennen
voor het geval dat ik toch, ten einde raad,
tot de vlucht zou besluiten. -
Ik liep langzaam de treden naar de straat
op en botste bijna tegen een man op; die in
de toegangsportiek rondlummelde. Wc maak
ten beiden onze excuses, maar hij staarde
me een oogenblik aan voor hij doorliep.
Toen zag ik dat aan den overkant van de
straat ook een man heen en weer slenterde
en een eindje verder, op den hoek, stonden
weer twee mannen op den uitkijk.
Ze hadden allemaal hun oogen gericht op
den kelderingang, waarin ik stond.
Ik wist dat se mijn gezicht niet konden
zien, want de straat was maar spaarzaam
verlicht en achter mij was de donkere ach
tergrond van de portiek. Ik slaagde er in
mijn zenuwen de baas te worden, stak op
mijn gemak een sigaret aan en rookte rus
tig, alsof ik van beneden gekomen was om
een luchtje te scheppen. Ik bleef een poosje
rondkijken en ging toen weer naar den
kelder.
Ik was nauwelijks in de gelagkamer te
rug, toen Haase uit de binnenkamer kwam,
gevolgd door zijn vrouw. 'Hij leek me vrij
kalm en ik zag direct dat hij mijn papieren
in de hand had.
Hier jongen, zei hij op een voor zijn
doen vriendelijke manier stop ze in je zak,
je kon ze vanavond wel eens noodig hebben!
Ik keek de papieren in voor ik zijn advies
volgde.
Hij zag het en begon te lachen.
Ze hebben hem verteld van Johann,
grinnikte hij. Maak je maar niet ongerust
Julius, jij en ik zijn goeie vrienden.
De papieren waren die van Julius Zimmer-
mann.
We zaten juist ons avondmaal te gebrui
ken aan een van de tafeltjes er waren op
dit vroege uur maar een paar klanten, toen i
een man, een van de stamgasten haastig
binnenkwam en rechtstreeks op Haase toe-
stapte.
Wees voorzichtig Haase, zei hij zacht,
weet je dat Kore gearresteerd en doodge
schoten is? Dat is het werk van Horrelvoet.,
Er zit meer achter dan wij weten. Wees ver
standig en knijp er tusschen uit. Over een
uur ls het misschien te laatl
De man verdween weer even haastig a la
hij gekomen was.
Voor den duivel! donderde Haase en
hij liet een vuist op de tafel neerkomen, zoo
dat de glazen rinkelden geen mensch ter
wereld krijgt me hier vandaan, als ze ten
minste komen!
De vrouw barstte in tranen uit, terwijl
Otto's waterige oogen schuw en verschrikt
rondkeken. Ik keek naar mijn bord; ik w?.=
te zeër vervuld van mijn eigen gedachten
om iets te zeggen. Het was hard om zoover
gekomen te zijn, zooveel gevaren getrotseerd
te hebben en nu op deze manier den weg
versperd te vinden. Het was duidelijk dat ze
mij op het spoor waren; het feit dat Horrel
voet hier achter zat en het strenge en snelle
ingrijpen tegen Kore waren voor mij vol
doende bewijs. En ik kon niets doen; ik zat
ln een val en ik wist dat wanneer ik een
voet buiten de deur zette, ik ln handen zou
vallen van de mannen, die hun zwijgende
wacht hielden daar boven ln de straat. Daar
om moest ik wachten, zoo rustig als ik kon
en zien wat de avond verder brengen zou.
(Wordt vervolgd^