TWEEDE KAMER. purol) Oe Man met-den Korretaat HAARLEM'S DAGBLAD VRT.IDAG 15 FEBRUARI 1929 LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. Do Schaduw van het Verleden. Tooneelspcl in 3 bedrijven, van Jaap van der Poll. Wat zouden Haarlemsche dilettanten- Vereenlglngen als D. L U., Haarlem's Too neel Ensemble en Tonevo moeten beginnen, wanneer niet steeds weer mej. Busquet ge negen was haar door allen zoo gewaardeer de medewerking aan hun voorstellingen te verieenen! Hoe zou de opvoering van stuk ken als Silvia Silombra, Haar Thuis, Voer man Henschel en thans weer De Schaduw van het Verleden mogelijk zijn, wanneer men niet de beschikking had over deze geroutineerde tooneelspeeister, de eenige dilettante te Haarlem, in staat om rollen te spelen, welke breed en zwaar aangezet dramatisch spel verlangen. Ook Woensdag heeft mej. Busquet weer eens getoond, wat zij als actrice in dc Haarlemsche dilettantenwereld beteekent. Zij heeft bij Tonevo de ontzaglijk zware rol van Maria in De Schaduw van het Ver leden gespeeld met een techniek en een dramatisch accept, welke werkelijk respect afdwingen. Het was de tweede maal. dat wij Woens dag aan mevrouw Wilhelmina van dei Horst werden herinnerd. Des middags op de schoolvoorstelling zagen wij haar in onze herinnering weer als Toinette in „De Inge beelde Zieke", de rol, die zij zoo levendig en sprankelend eens heeft gegeven. En des avonds bij Tonevo herdachten wij haar, toer wij het stuk weer zagen, waarin zij haar laatste rol heeft gespeeld. Het spel van mej. Busquet te vergelijken met dat van Wilhelmina van der Horst zou een onbillijkheid zijn tegenover de dilet tante. Maar dat mej. Busquet de rol zoo beheerschte en in verschillende phasen zoo knap uitbeeldde, was v;el een bewijs van haar ongewoon talent. Dat zij desondanks mij niet ontroerde, lag niet aan haar maar aan het stuk, dat al te drakerig van opzet en uitwerking is. Ik heb na de opvoering door Het Schouw- tooneel, dit naar een novelle van Erns'. Zahn door Jaap van der Poll bewerkte drama uitvoerig besproken en mag dus kort zijn. Een hernieuwde kennismaking is zeker niet in het voordeel van dit holle stuk. waarin alles louter op tooneeleffecten be rekend is. Maar het geeft in de rol va11 Maria een actrice van talent gelegenheid tot een lang uitgesponnen biecht en een sterfscène en het zal om die reden nu mej. Busquet voor deze rol beschikbaar was ook wel door Tonevo op het reper toire zijn genomen. Mej. Busquet vond in haar groote scèn* knap tegenspel van den heer Pollé, die als de pastoor zeer bescheiden zijn rol van toe hoorder vervulde. Trouwens deze geestelij ke werd ook overigens door Pollé met fijne trekjes sympathiek gespeeld. Bijna had de voorstelling niet kunnen doorgaan, omdat tw^e hoofdrollen ziek wa len geworden, maar gelukkig vond men twee leden van „Kennemerland" uit Be ver-'ijk, bereid om in te vallen. En dit bleek waarlijk een geluk bij een ongelukI Frans Renner was werkelijk een verrassing. Men zou bij de Haarlemsche vereenigingen met een lantaarntje naar een speler moeten zoeken, die in staat zou zijn deze marqué-rol zoo scherp te typeeren en in den juisten stijl te spelen. Dat was werke lijk bijzonder. De heer Groeneveld stal hoven heel zijn omgeving uit, zeii's boven mej. Busquet, omdat zijn spel zoo natuur lijk en geconcentreerd was Een speler, dien wij gaarne nog eens als gast in Haarlem zullen zien optreden. De heer Stevens Johan bleek eveneens een niet te ver werpen kracht, maar zijn spel gaat vee1, meer in de richting van de ouderwetsche rederijkerskamers. Het was wel breed en forsch, maar te hol en met een neiging naar voortdurende pathetiek. De andere medespelenden vooral de twee oude dames hadden moeite zich staande te houden naast het stevige spel van mej. Busquet en de heeren Stevens. Groeneveld en Pollé. Hierdoor werd het evenwicht nu en dan in de voorstelling ver broken, waarbij nog kwam, dat de souffleur hinderlijk hard meepraatte. Ook de rol var. den luldruchtigen veckooper een stoprol, die enkel als vulling in hei stuk is gebraeht kwnm in deze voorstelling niet tot haar recht. Wij hebben nog steeds de herinne ring aan het sappige spel van Ezerman in deze rol. Het décor was wat wij anders bij To nevo niet gewoon zijn niet bepaald ge lukkig gekozen. Dit was allerminst het milieu van een Zwitsersche boerenfamilie. Ook zou een vrouw als Maria niet aldoor in zoo'n maskerade-pakje rondloopen en zeker niet. wanneer zij haar t'oc-ht naar de hut onderneemt. Dit pakje verhoogde ook aller minst het effect van het slot, waarbij nog kwam. dat de belichting uit 5 kronen toen veel te fel was om de gewenschte stemming bij deze biecht te wekken. Ook op die klei nigheden moet de regie letten. De voorstelling had veel succes. Er werd aan het slot hoorbaar gehuild en na afloop zeer enthousiast geklapt. J. B. SCHUIL. HAARLEM'S TOONEEL. Hollywood in de Gem. Concertzaal Men schrijft ons: Naar wij vernemen staat den bezoekerr van het bal-masque van Haarlem's Tooneel, hetwelk wordt gegeven op Zaterdag 9 Maart, in alle zalen van het Gemeentelijk Concert gebouw. een bijzondere verrassing te wach ten. alle gecostumeerden zullen namelijk op treden als filmactrices en acteurs. Door de actieve Filmfabriek Polygoon, hier ter stede, zal van het mi-carème-festijn. waarmede de feestelijkheden ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan worden geopend, een filmopneming worden vervaardigd. Deze rolprent wordt in de feesfcweek vertoond in Cinema Palace, zoodat voor alle bezoekers cn gecostumeerden de attractie bestaat, zich zelf op de film te zien, anderen te herken nen. of wellicht niet te herkennen en het mi-carème ten tweeden male te bewonderen. Wij meenen dat dit het eerste bal-masqué in Haarlem is, dat verfilmd wordt. In dit verband kunnen wij voorts nog me- dedeelen, dat enkele der feestelijkheden, die Haarlem's Tooneel ter gelegenheid van haar 2e lustrum organiseerde, eveneens door de filmfabriek Poiygoon opgenomen en in eeni ge tientallen theaters van ons land vertoond zullen worden. MUZIEK. WIR. FANFAREKORPS „SURSUM" Het was voor de leden van „Sursum" en meer nog voor die van de Zangvereenlging „Vox humana" een heele zelfoverwinning, den tocht door de Siberische koude te wa gen. De mannen van het koper en slagwerk idie al vanzelf doen denken aan het toon- geslacht „dur": hard) waren op him post. Zangers en hun dames vertegenwoordigen als vanzelf het geslacht „mol": zacht. Helaas was ruim een derde deel van het koor uitge vallen, een tiental wegens ziekte, de rest om redenen die eerst blijken op het uur dat de uitvoering een aanvang zal nemen. Men weet het: „de zangvereenlging besluit altijd „met algemeene stemmen", haar medewer king te verieenen. De resultaten op den concertdag zijn daaraan ver van evenredig Voor „Vox Humana", het mooie koor met de goed evenwichtige partij bezetting was dit een zóó gevoelige handicap, dat allereerst de polyfoon gehouden werken mossten misluk ken. Alleen bij Olman, die accoorden schrijft, bleek ook den vreemdeling dat hij hier te üoen had met een zangkoor, waarvan in nor male omstandigheden buitengewoon veel kon uitgaan. Deze stukken vielen zeer in den smaak bij de hoorders, die veelal meer luiste ren naar de ook nu nog klankvol bezette buitenstemmen, dan naar het evenwicht in het koor, dat nu jammer genoeg niet aanwe zig kon zijn. De dirigent Joh. Brands werd zeer verdienstelijk vervangen door den- heer De Haas. Buiten de oogenblikken, dat het koor zijn medewerking verleende, waren de mannen van „Sursum" voortdurend op de planken. Dat noem lk een prestatie! Daar zijn er, wien het koperen monster, de geweldige heli con, omstrengeld houdt als een enorme boa constrictor, en dit bij een temperatuur, waarop men liever is gestreeld door een war me kruik. Het best is er nog aan toe de klei ne trom, die hier uitnemend is toevertrouwd aan Joop Klinkenberg. Onder zijn fraaien slag krijgt het vel gelegenheid vrij te vibree- ren, zoouat. zijn krachtige roffel zeer de aan dacht trekt. Het programma was samengesteld uit stuk ken van zeer uiiec-nloopend gehalte, wat den moeilijkheidsgraad betreft. Fantasieën als over „Faust" en ,:Mignon" kunnen voor di lettanten een geweldige opgaaf worden. De Faustfantasie van Bouchel is er een voor beeld van; de Mignonbewerking van Pontet doet er niet vee! voor onder zoodat men verbaasd staat, dat er nog zooveel van te recht komt. Dit is voor 't allergrootste part te danken aan het rythme, dat directeur J. A. Meng in één woord onberispelijk houdt. Daar is een attentie, die weldadig aandoet en die het mogelijk maakt, vee'.eischende stuk ken tot een bevredigend eind te brengen. Maar het allermeest frappeert bij dit korps de wijze waarop de toon wordt „gesponnen". Zangers zien wel eens meewarig neer op bun confrater den man van het blaasinstrument. Zij weten dan niet hoe ook bij den blazer de mondholte, en wat daarmee in verbinding staat, het luchtvolume bevat dat één ge heel uitmaakt met wat er dooi blazen wordt gebracht in het instrument. Het lange-noten- blazen, dit onmisbare studiemateriaal, vindt bij „Sursum" inderdaad practische toepassing. Zoo opende men het. concert met Gezang 49. smaakvol en met zakenkennis geharmoniseerd door den directeur, die ook het slotstuk Ge zang 180 had bewerkt. Met een goed geslaagd voor- en naspel vormt zulk een stuk de maat staf waaraan het technisch kunnen van het korps is af te lezen. Welnu, de toon klinkt bij Sursum edel, en warm. Ik verneem dat de repetities alle worden ingeleid door deze zeer subtiele studie van het Lronspinnen. De waarde dier studie was ook nog zeer merk baar in de Rousseau's veelehchende ouver ture „Antigone" terwijl Sam Vlessing's nieuwe marsch „Le farceur" evenals de wals van Baudonck door hun biizonder goed rythme opvielen. Als amusementskunst gold „de tooverklok", met carillonsolo van den heer J. S. Boelsma dien wij terecht om zijn uithoudingsvermogen bewonderden. Uithou dingsvermogen? Dit erft men zeker, tezamen met een goede dosis enthousiasme, van den heer Meng, die. als alles diep onder de wol ligt. nog het ssin geeft tot eer. extra marsch vooral door de „juventas' met ondubbel zinnige blijken van bijval ontvangen. Het was een prettige avond. G. J. KALT. DE H O.V. UITZENDING PER RADIO. Het heeft de aandacht getrokken, dat de H.O.V., die het vr.iig seizoen een serie con cert-en voor de A V .R.O. gegeven heeft, dezen winter nog slechz? eenmaal in de Studio te Hilversum opgetreden is. Wij vernemen evenwel, dat ons orkest dit seizoen nog 3 concerten voor de A. V. R. O. geven zal en wel steeds op Zondagavond. VOLKSZANG EN VOLKSDANS. De af deeling Haarlem van de Vereenlging voor den Volkszang gaf Woensdagavond in het gebouw „Het Blauwe Kruis" weer eens een extra avond, die jammer genoeg niet zoo druk bezocht was, als verwacht mocht wor den, omdat ditmaal volkszang en volksdans gecombineerd werden, dank zij de medewer king van de leerlingen der Christelijke Bloe- mendaalsche Jeugdvereeniging, die onder leiding van den heer H. van der Wateren eenige fraaie dansen lieten bewonderen. Bo vendien luisterde het bekende jongedames kwartet onder de bezielende leiding van me juffrouw Betty Dijkstra den avond met zang op. De heer Van der Wateren sprak een kort openingswoord. Hij betreurde het, dat de temperatuur in de zaal zoo koud was. Maar hij veronderstelde, dat de aanwezigen na een half uurtje gezongen te hebben wel zóó warm geworden zouden zijn ,dat zij ook belang stelling voor het dansen en voor den zang van het kwartet zouden toonen. De leider, de heer Sixma, snrak eveneens zijn teleurstelling over de geringe opkomst uit. Aan de aanwezigen gaf hij een comoli- ment voor hun onverflauwde belangstelling. „De afwezigen zijn blijkbaar geen Hollan ders", zei hij lachend. Hij deelde als een staaltje van de groote sympathie voor het werk van „Volkszang" mede, dat hij Maan dagavond op den Volkszangavond In Musis Sacrum" te Arnhem een echtpaar uit Haar lem had ontmoet, dat om. dezen avond bij te wonen de reis naar Arnhem er voor over heeft gehad. „Zulk enthousiasme doet me goed", zei de heer Slxma. Hij Het daarom de aanwezigen eenige po pulaire liederen zingen, o.a. „De Zingende Bard", „Gelukkig Vaderland", „Op het Ijs" en natuurlijk ook „Baanveger". De verelschte stemming was er op die ma nier al heel gauw. Het kwartet van mejuffrouw Dijkstra zong daarna bijzonder verdienstelijk „Vrede" en ,,'s Heeren Intocht" van Handel en „We wil len zijn als het zonnelicht" van Cath. van Rennes. Vooral het tweede lied werd prachtig gezongen. Toen kwam de heer Van der Wateren met zijn danseressen en dansers op het podium. Op pittige wijze liet hij eenige dansen be wonderen en vertelde op smakelijke wijze de beteekenis er van. Achtereenvolgens werden de Duitsclie „Gsestlander", „Hakke teenen" van Terschelling, „Baanopstekken" van Bor- culo en „Polka zu dreien" van Beieren ge danst. Na de pauze werden de Zweedsche „Der Galber" en de Oostenrijksche „Lange Reike" gedanst. De dansers hadden- een dankbaar applaus ln ontvangst te nemen, evenals mej. Dijkstra en haar kwartet, dat ditmaal op de piano begeleid werd door mejuffrouw Willy Sip- kes, wegens ziekte van mej. Teves. Ook mej. Slpkes begeleidde zeer verdienstelijk. Na de pauze zong het kwartet ook nog eenige liederen. Eén der aanwezigen had een aardig vers gemaakt op „Marietje", één der leden van het kwartet en één der trouwste vriendinnen van „Volkszang". Hij zong het lied op schalk- sche wijze en oogstte veel applaus. Marietje werd daarop door den heer Sixma aan de aanwezigen voorgesteld, waarna ook zij te recht bejubeld werd. Het was weer een aardige avond. INGEZONDEN MEDEDEELiNGEN a öO cent* per reeeL Stofzuigerhuis MAERTENS «BHPJI* RTELJQRISSTR A AT MB EZ3 TELEFOON NO. 10756 BBH Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties 14 Februari Hoe moeten 20 miilioen besteed worden? Een adres van Madjoe. De tandtechnici „und kein Ende' In den loop van 1928 ontving de Indische re geering een bedrag van 20 miilioen gulden wegens aandeel van Nederlandsch-Indië in de opbrengst van de Nederlandsche O. W.- belasting. Het lag nu oorspronkelijk in de bedoeling van de Indische regeering deze gelden vol ledig te besteden voor een extra schulddel ging door buitengewone aflossingen op de 5 pet. leeningen van 1915, 1916, en 1917. Een schulddelging, die beteekenis heeft, in de eerste plaats omdat de schuld van Indiè hoog opliep, maar in de tweede plaats, wijl de evengenoemde leeningen behooren tot de duurste, die Indië ooit sloot (midden ln den oorlog). Extra-aflossing daarvan be teekent dus aanmerkelijke besparing van rente-uitbetaling en besparing op aflossings plichten. Bij de mondelinge behandeling van het ontwerp-besluit in den Volksraad werd zoo wel een motie-, aLs een amendement-Kiès aangenomen, ten doel hebbende de extra aflossing te bepalen tot 13 miilioen en 7 mii lioen te bestemmen voor de uitvoering van rendabele, de volkswelvaart ten goede ko mende werken. Door de aanvaarding van dit amendement ontstond een 'eigenaardige toestand. Een autorisatie tot aflossing van het volle 20 millioen-bedrag zou slechts door den Neder - landschen wetgever kunnen verleend worden, als gevolg van de Indische staatsregeling. Dat kostte natuurlijk tijd, tijd waarin anders heel wat gelden aan rente en aflossing zou den bespaard kunnen worden. Wat deed nu de Gouv.-Generaal? Hij wist, dat ieder het eens was over de noodzakelijkheid van aflos sing van de 13 miilioen en ging bij voorbaat daartoe over, afwachtende de goedkeuring van het Nederlandsche Parlement voor deze 13 miilioen. Dat deze 13 miilioen direct zijn afgelost was een daad, die zoovele financieele voor- deelen bracht door den heer van Gijn zijn die in den breede nog eens uiteengezet van daag dat heel de Kamer daarmede in stemming betuigde en het wetsontwerp zon- d'- hoofdelijke stemming aanvaard werd. Toch was de stemming in de Kamer niet zoo rooskleurig als deze unanieme aanvaar ding zou doen vermoeden. Er was tegenkanting. Van Mr. Bijleveld vooraL En wel over de nog resteerende 7 mii lioen. Mr. Bijleveld had deze zeven miilioen thans ook voor aflossing willen besteden. Maar hier had de opmerking van den heer Joekes waarde, dat het ontwerp alleen be trof de aflossing van 13 milliloen, waarover ieder 't eens was. Wilde men de resteerende 7 miilioen anders besteden, dam de regeering van plan schijnt, dan zou men daarvoor den minister ter verantwoording kunnen roe pen, wanneer hij bij de Kamer komt met een plan ter besteding van die 7 miilioen. Deze opmerking heeft ook waarde, zelfs al zou men Mr. Bijleveld toegeven (bij wien zich Mr. Knottenbelt aansloot) dat er voor de klacht zijnerzijds wel eenige aanleiding was. Immers de regeeringsgemachtigde in den Volksraad had tot het uiterste toe de aan vaarding van het amendement-Kiès ontra den op technisch-zakelijke en financieel-po- litieke gronden. En nu noemde de heer Bijle veld het een „laakbare zwakheid" om, waar de Volksraad in meerderheid een ander ge voelen bleek toegedaan te zijn, ter wille van practische overwegingen daarvan toe te geven. De heer Cramer stond geheel aan 's minis ters zijde, omdat zeide hij ten slotte de gelden, waar het om ging jaren aan den ge wonen dienst onthouden bleven. Had nu de minister maar gezegd, dat het vragen van de toestemming van den wetge ver voor de 13 miilioen om practische finan cieele redenen had plaats gehad, om be sparing-direct te verkrijgen en dat hij bij den stand van zaken, door die gedeeltelijke toestemming ontstaan, zelfstandig overwoog, dat wegenaanleg in de buitenbezittingen uit gaven waren, waarvoor men kapitaal mag aanwenden, wijl deze binnenkort flink rendabel worden en bovendien uitgaven, waarvoor een bepaald afgepast bedrag aan te v/enden viel, dan had hij de Kamer (o.m. de heer Knottenbelt en Dr. Lovink) heel ge makkelijk meegekregen. Maar de minister van Koloniën is geen onderscheidende ju rist, hij heeft daarenboven een voor de Ka mer misschien te hoffelijk karakter, toont zich somtijds wat naief en kwam nu eigen lijk vertellen, dat hij wel de motie-Kiès zou uitvoeren en wel, naar den geest". Maar wat moest de Kamer doen? Het ont werp verwerpen ging niet en de minister bij vallen de meerderheid wilde de genoemde „zwakheid" van de Indische regeering en van den minister niet honoreeren wilde men ook. Daarom verklaarden tenslotte de heeren van Gijn en van Vuuren genoeg zame practische redenen aanwezig te ach ten om het ontwerp te aanvaarden, maar zij maakten zich daarbij geheel los van des mi nisters verdediging, die, naar de heer van Vuuren terecht opmerkte het eene argument met het andere weer te niet deed. Ook de heer Bijleveld tenslotte kwam even vóór de stemming met een soortgelijke verklaring. Een wijziging in de Surlnaamsche bank- wet werd gemakkelijk doorgehamerd. Even zeer de conclusies op de adressen der heeren Ir. Bergmann en Pfefferkorn beide zeer persoonlijke aangelegenheden. Voorts wer den door de Kamer met 4514 stemmen de oud- en actief dienende onderofficieren van de troepen in Oost en West, met hun adres in het gelijk gesteld, dat hun oorspronkelijke contributie in het weduwen- en weezenfonds ook toereikend is, om de vrouw, waarmede de deelgenooten na hun pensionneering huwden in het genot te stellen van pensioen en zulks in verband met vroeger vastgelegde beslissingen. De minister Is eenigen tijd ge leden hooger bedragen gaan vragen, tot welk vragen de Kamer meende, dat de bewinds man geen recht had. Minister Koningsberger zal zich na de uitspraak van de Kamer opnieuw beraden. En toen ging de Kamer weer onder in de kwestie van de tandtechnici een kwestie, die zoo aanhoudend door de Kamer wordt behandeld, dat zij het tijdelijke met het eeuwige dreigt te gaan verwisselen. De hoofdzaken mogen we nog even her inneren. De bepalingen van de wet, die regelt het uitoefenen van de artsenpractijk bevatte voor 1925 wanneer daaraan niet iets zou ge daan geworden zijn onbillijke bepalingen voor hen, die de tandheelkundige practijk hadden uitgeoefend, en meestal met groote kennis van zaken, vóór het radicaal van tandarts in de wereld werd geroepen, vóór de wet aan dat radicaal bindende voorwaar den verbond, die van de praktijk anderen, dan academisch gevormden, uitsloten. Onbillijk was dat, want velen wérden in een broodwinning getroffen, die volkomen overeenkomstig de bij de stichting bestaan de bepalingen was begonnen. Minister Aalberse kwam dus met een wet (1925) volgens welke degenen, die hun prak tijd mochten blijven uitoefenen, een visum zouden krijgen. Eisch voor dat verkrijgen was een uitoefenen van de volledige tandpro these vóór 1913. Verschillenden meldden zich aan, de meesten kregen het visum, anderen werden afgewezen als niet voldoende aan de voorwaarden. Deze wet werd uitgevoerd, voornamelijk door Minister Kooien op zulk een wijze, dat blijkbaar ook velen, die aan de voorwaar den, zeker aan de bedoeling van de wet, niet voldeden, het visum zich zagen toebedeeld. De wet moest een wijziging ondergaan. Practisch kwam de daardoor geschapen nieuwe toestand hierop neer, dat de éénmaal geviseerden, zich opnieuw aan een onderzoek moesten onderwerpen voor een commissie, onder presidium van Mr. Limburg, met dit gevolg, dat velen het tweede visum niet ont vingen, cn dus van de zelfstandige uitoefe ning der tandprothese zouden zijn buiten gesloten. Die velen adresseerden. En een groote meerderheid van de Kamer (slechts 5 leden waren tegen) vroeg minister Slotemaker de Bruine om een wetsontwerp, volgens welke de niet ten tweeden male geviseerden óf in beroep zouden kunnen komen tegen de uit spraak van de commissiq-Limburg óf alsnog een examen zouden kunnen afleggen, een practisch examen. De minister koos de laatste oplossing. Het. die oplossing brengende ontwerp is gisteren aangenomen. De heer de Wilde, mevr. De Vrïes-Bruing en Dr. Vos betoogden, dat de Kamer niet moet gaan buiten de geschiedenis van de tandtechnici in de Kamer en dus niet meer moet vragen, dan de Kamer verzocht na het adres der tandtechnici en waaraan de mi nister bereidwillig voldeed: een examen In schakelen. Hoogstens zouden tot dit examen óók kunnen worden toegelaten de reeds bij het eerste onderzoek onder minister Kooien geweigerden. Deze gedachte is neergelegd in een amendement-Suring en het heeft er veel van weg, dat de minister deze gedachte wel wil aanvaarden. Maar de heeren Duys, Langman en Boon willen verder gaan. De eerste wil allen die tweemaal geviseerd zijn en degenen, die voor het examen zullen slagen, toelaten tot a'* uitoefening van de volledige prothese en tandheelkunde en hem den titel tandarts geven. De heer Boon wil hetzelfde, al laakte hij met Dr. Vos en mevr. de Vrles-Bruins de wijze, waarop de heer Duys over de acade mische studie en over de tandartsen sprak. De heer Langman wilde „royaal en loyaal" al degenen, die dat alsnog wenschen, in de gelegenheid stellen aan het examen deel te nemen, ook de in het geheel nog niet ge viseerden. Dinsdag (morgen is er geen vergadering) komt de minister aan het woord. INTIMUS. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a bO C«». per regel. Schrale Lippen FEUILLETON. F.EN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelse h van DOUGLAS VALENTINE. 41) Ik ging naar hem toe. nam beleefd mijn hoed ai en vroeg hem of hij me ook zeggen kon hoe laat er een trein naar München vertrok. De expres gaat om 12.30, ze! hij, maar alleen eerste en tweede klas en u moet bo vendien bilslag betalen. Een gewone trein gaar niet voor 5.49. Ik deed teleurgesteld. Dan zal ik maar den expres-trein ne men. zei ik. Kunt u me ook zeggen waar het plaatskaartcnloket ls? De beambte wees het mij en lk vroeg zoo luid dat hij het moest hooren om een tweede klas kaartje enkele reis naar Munchen. Toen liep ik dc controle door, liet mijn kaartje naar Münchcn zien, ging de hoofdperrons over naar de zijde waar de voorstadstreinen aankomen, waar ik mlin perronkaartje aan (l-n controleur gaf en het. station weer ver- Het. liet was net half een toen ik het station uitkwam. Geen rijtuig of auto te zien. Ik liep too hard als ik kon naar het Postdammer Bahnhof waar ik om 1.30 aankwam. Er stond een lange rij menschen. meest soldaten, die naar het front in België terug keerden. voor het loket. De militaire kregen spoorkaartjes in ruil voor hun verlofpas. Ik ergerde me vreeselijk aan dit oponthoud, maar deze omstandigheid was toch de oor zaak dat ik onbemerkt een kaartje voor Düs- seldorf kon nemen. Een groote, gebaarde Landstormman met een vriendelijk gezicht stond voor het loket. Ik ben erg laat voor mijn trein, zei ik, wilt u een derde klasse enkele reis naar Düsseldorf vcor me nemen? Ik gaf hem een biljet van twintig mark. Ja, vroeg bent u niet, antwoordde hij. Alstublieft, zei hij terwijl hij mij het kaartje en een handvol zilvergeld gaf, u bent wel gelukkig dat u naar het Rijnland gaat. Ik kom daar vandaan, ik ga nu naar België om daar bruggen te bewaken. Ik dankte hem en wenschte hem het beste. Deze man zou mij waarschijnlijk geen last veroorzaken. En dankbaar gestemd snel de lk naar het perron waar ik den trein nog net kon pakken. Derde klasse reizen in Dultschland is geen genot, vooral niet als je middelen toelaten in 'n luvleuser compartiment onderdak te vin den. De coupé was vol Dultschers die het zich gemakkelijk hadden gemaakt door hun schoenen uit te trekken en de atmosfeer was ondragelijk. Van slapen was dan ook geen sprake, zoodat ik er maar de voorkeur aan gaf bijna den heelen nacht in de gang te blijven waar het ten minste uit te houden was. Hier vernietigde ik de papieren van Julius Zimmermann. den keUnerik voel de dat ik grooter gevaar liep als ik ze be hield. en vergewiste mij er van dat mijn kostbaar document nog op zijn plaats was in mijn portefeuiUe. Toen deed ik de ontstellende ontdekking dat mijn zilveren ster verdwenen was. Ik kon me niet herinneren wat ik er mee gedaan had in mijn verwarring van de vlucht uit Haase's établissement. Ik herinnerde mi) dat ik het insigne in de hand had en aan den poUtie-agent had laten zien die boven aan de trap stond, maar wat ik er daarna mee ge daan had, wist ik niet meer. Ik had het waar schijnlijk in mijn hand gehouden en bij on geluk laten vallen. Ik keek naar de plaats waar het op mijn bretel gezeten had: het was er niet meer en mijn zakken keerde ik tevergeefs binnenste buiten. Ik had het willen gebruiken wanneer zich aan het station ln Düsseldorf moeilijkheden zouden voordoen. Nu had ik niets om mij te verdedigen. Het was een ernstige tegenvaller maar ik troostte mij met de gedachte dat het insigne wel als herkenningsteeken ver meld zou worden door Horrelvoet. Het was een allerellendigste reis. Er was een of andere zangvereenlging in den trein, die, zes of zeven compartimenten van de derde klas in beslag genomen had. De eerste uren van den nacht, deden zij niets dan lie deren zingen en bet. gegalm dat tot in mijn coupé doordrong, maakte me wee. Maar lang zamerhand viel de eene na de andere zanger in slaap en het werd rustig. De trein raasde door de duisternis en bracht me naar nieuwe avonturen en nieuwe gevaren. Een stroom frissche lucht, het gestamp van voeten, luide begroetingen in het Duitsch, deden me met een schok ontwaken. Het was klaarlichte dag en mijn coupé stond vol met vroolijke leden der zangvereenlging die tasschen in de hand en geweldige kokar des in hun knoopsgaten droegen. Er was een orkest op het perron en een mannenkoor zong de zangers in mijn wagon een wel komstlied toe. AHe passagiers, behalve de leden van de zangvereenlging hadden den trein al verla ten, want aUe coupés stonden open. Ik sprong op het perron en liep met den stroom men schen mee. Ik bleef tusschen het publiek staan dat zich om 't mannenkoor geschaard had en toen het lied uit was, ging ik, om ringd door Düsseldorfers, de controle voorbij. Toen wandelde ik rustigjes verder en zonder door iemand lastig gevallen te worden be reikte ik mijn bestemming. De heerlijke wandeling door den stralen- den zonneschijn deed me goed en ik was dankbaar gestemd doordat ik weer aan de klauwen van Horrelvoet ontsnapt was en spoedig mijn broer weer zou zien. Eerst kwam ik op een vierkant plein en bevond mij weldra tegenover een schitterend café, blijkbaar pas nieuw, met groote ruilen en rijen tafeltjes buiten op een overdekte ver anda. Over den geheelen voorgevel stond in kolossale vergulde letters: „Café Regina". Het was ongeveer negen uur in den mor gen en er waren nog geen bezoekers. Ik voel de me heel nietig zoo tusschen die eindelooze rij tafeltjes in een lange witte zaal, die ver sierd was met impressionistische wandschil deringen. Ik bestelde een stevig ontbijt en doodde den tijd door het ochtendblad door te kijken. Plotseling zag ik een naam dien ik kende „Luitent Generaal von Boden", las ik. „Aide-de-Charnp van Z.M. den Keizer, heeft zich uit den actieven dienst teruggetrokken wegens zijn slechte gezondheid. "Generaal von Boden is naar Abbazia vertrokken waar hij voorloopig verblijf zal houden". En daar op volgde zijn levensbeschrijving. Horrelvoet was inderdaad een mari van invloed! Ik gebruikte mijn ontbijt aan een tafeltje bij een open deur en keek naar het plein waar duiven in den zonneschijn cirkelden. Een kellner stond op de waranda naar de vogels te kijken. De melancholie, die over zijn gezicht lag. trof mij. Zijn wangen wa ren Ingevallen en er was die strakke trek op zijn gezicht die mij ook zoo gefrappeerd had bij de bezoekers bij Haase. Ik schreef het toe aan onvoldoende voeding. Maar er waren ook diepe lijnen aan weers zijden van zijn mond en zijn ocgen lagen diep in de kassen; er was iets. ik zou bijna zeggen aandoenlijks aan hem en ik kon mijn oogen haast niet van hem afhouden. iWordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10