TWEEDE KAMER.
purol)
Oe Man met-den Korretaat
HAARLEM'S DAGBLAD
VRT.IDAG 15 FEBRUARI 1929
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL.
Do Schaduw van het Verleden.
Tooneelspcl in 3 bedrijven, van
Jaap van der Poll.
Wat zouden Haarlemsche dilettanten-
Vereenlglngen als D. L U., Haarlem's Too
neel Ensemble en Tonevo moeten beginnen,
wanneer niet steeds weer mej. Busquet ge
negen was haar door allen zoo gewaardeer
de medewerking aan hun voorstellingen te
verieenen! Hoe zou de opvoering van stuk
ken als Silvia Silombra, Haar Thuis, Voer
man Henschel en thans weer De Schaduw
van het Verleden mogelijk zijn, wanneer
men niet de beschikking had over deze
geroutineerde tooneelspeeister, de eenige
dilettante te Haarlem, in staat om rollen
te spelen, welke breed en zwaar aangezet
dramatisch spel verlangen.
Ook Woensdag heeft mej. Busquet weer
eens getoond, wat zij als actrice in dc
Haarlemsche dilettantenwereld beteekent.
Zij heeft bij Tonevo de ontzaglijk zware
rol van Maria in De Schaduw van het Ver
leden gespeeld met een techniek en een
dramatisch accept, welke werkelijk respect
afdwingen.
Het was de tweede maal. dat wij Woens
dag aan mevrouw Wilhelmina van dei
Horst werden herinnerd. Des middags op de
schoolvoorstelling zagen wij haar in onze
herinnering weer als Toinette in „De Inge
beelde Zieke", de rol, die zij zoo levendig en
sprankelend eens heeft gegeven. En des
avonds bij Tonevo herdachten wij haar, toer
wij het stuk weer zagen, waarin zij haar
laatste rol heeft gespeeld.
Het spel van mej. Busquet te vergelijken
met dat van Wilhelmina van der Horst zou
een onbillijkheid zijn tegenover de dilet
tante. Maar dat mej. Busquet de rol zoo
beheerschte en in verschillende phasen zoo
knap uitbeeldde, was v;el een bewijs van
haar ongewoon talent. Dat zij desondanks
mij niet ontroerde, lag niet aan haar maar
aan het stuk, dat al te drakerig van opzet
en uitwerking is.
Ik heb na de opvoering door Het Schouw-
tooneel, dit naar een novelle van Erns'.
Zahn door Jaap van der Poll bewerkte
drama uitvoerig besproken en mag dus
kort zijn. Een hernieuwde kennismaking is
zeker niet in het voordeel van dit holle stuk.
waarin alles louter op tooneeleffecten be
rekend is. Maar het geeft in de rol va11
Maria een actrice van talent gelegenheid
tot een lang uitgesponnen biecht en een
sterfscène en het zal om die reden nu
mej. Busquet voor deze rol beschikbaar
was ook wel door Tonevo op het reper
toire zijn genomen.
Mej. Busquet vond in haar groote scèn*
knap tegenspel van den heer Pollé, die als
de pastoor zeer bescheiden zijn rol van toe
hoorder vervulde. Trouwens deze geestelij
ke werd ook overigens door Pollé met fijne
trekjes sympathiek gespeeld.
Bijna had de voorstelling niet kunnen
doorgaan, omdat tw^e hoofdrollen ziek wa
len geworden, maar gelukkig vond men
twee leden van „Kennemerland" uit Be
ver-'ijk, bereid om in te vallen. En dit bleek
waarlijk een geluk bij een ongelukI Frans
Renner was werkelijk een verrassing. Men
zou bij de Haarlemsche vereenigingen met
een lantaarntje naar een speler moeten
zoeken, die in staat zou zijn deze
marqué-rol zoo scherp te typeeren en in
den juisten stijl te spelen. Dat was werke
lijk bijzonder. De heer Groeneveld stal
hoven heel zijn omgeving uit, zeii's boven
mej. Busquet, omdat zijn spel zoo natuur
lijk en geconcentreerd was Een speler, dien
wij gaarne nog eens als gast in Haarlem
zullen zien optreden. De heer Stevens
Johan bleek eveneens een niet te ver
werpen kracht, maar zijn spel gaat vee1,
meer in de richting van de ouderwetsche
rederijkerskamers. Het was wel breed en
forsch, maar te hol en met een neiging
naar voortdurende pathetiek.
De andere medespelenden vooral de
twee oude dames hadden moeite zich
staande te houden naast het stevige spel
van mej. Busquet en de heeren Stevens.
Groeneveld en Pollé. Hierdoor werd het
evenwicht nu en dan in de voorstelling ver
broken, waarbij nog kwam, dat de souffleur
hinderlijk hard meepraatte. Ook de rol var.
den luldruchtigen veckooper een stoprol,
die enkel als vulling in hei stuk is gebraeht
kwnm in deze voorstelling niet tot haar
recht. Wij hebben nog steeds de herinne
ring aan het sappige spel van Ezerman in
deze rol.
Het décor was wat wij anders bij To
nevo niet gewoon zijn niet bepaald ge
lukkig gekozen. Dit was allerminst het
milieu van een Zwitsersche boerenfamilie.
Ook zou een vrouw als Maria niet aldoor in
zoo'n maskerade-pakje rondloopen en zeker
niet. wanneer zij haar t'oc-ht naar de hut
onderneemt. Dit pakje verhoogde ook aller
minst het effect van het slot, waarbij nog
kwam. dat de belichting uit 5 kronen toen
veel te fel was om de gewenschte stemming
bij deze biecht te wekken. Ook op die klei
nigheden moet de regie letten.
De voorstelling had veel succes. Er werd
aan het slot hoorbaar gehuild en na afloop
zeer enthousiast geklapt.
J. B. SCHUIL.
HAARLEM'S TOONEEL.
Hollywood in de Gem. Concertzaal
Men schrijft ons:
Naar wij vernemen staat den bezoekerr
van het bal-masque van Haarlem's Tooneel,
hetwelk wordt gegeven op Zaterdag 9 Maart,
in alle zalen van het Gemeentelijk Concert
gebouw. een bijzondere verrassing te wach
ten. alle gecostumeerden zullen namelijk op
treden als filmactrices en acteurs.
Door de actieve Filmfabriek Polygoon, hier
ter stede, zal van het mi-carème-festijn.
waarmede de feestelijkheden ter gelegenheid
van het 10-jarig bestaan worden geopend,
een filmopneming worden vervaardigd. Deze
rolprent wordt in de feesfcweek vertoond in
Cinema Palace, zoodat voor alle bezoekers
cn gecostumeerden de attractie bestaat, zich
zelf op de film te zien, anderen te herken
nen. of wellicht niet te herkennen en het
mi-carème ten tweeden male te bewonderen.
Wij meenen dat dit het eerste bal-masqué in
Haarlem is, dat verfilmd wordt.
In dit verband kunnen wij voorts nog me-
dedeelen, dat enkele der feestelijkheden, die
Haarlem's Tooneel ter gelegenheid van haar
2e lustrum organiseerde, eveneens door de
filmfabriek Poiygoon opgenomen en in eeni
ge tientallen theaters van ons land vertoond
zullen worden.
MUZIEK.
WIR. FANFAREKORPS „SURSUM"
Het was voor de leden van „Sursum" en
meer nog voor die van de Zangvereenlging
„Vox humana" een heele zelfoverwinning,
den tocht door de Siberische koude te wa
gen. De mannen van het koper en slagwerk
idie al vanzelf doen denken aan het toon-
geslacht „dur": hard) waren op him post.
Zangers en hun dames vertegenwoordigen als
vanzelf het geslacht „mol": zacht. Helaas
was ruim een derde deel van het koor uitge
vallen, een tiental wegens ziekte, de rest om
redenen die eerst blijken op het uur dat de
uitvoering een aanvang zal nemen. Men
weet het: „de zangvereenlging besluit altijd
„met algemeene stemmen", haar medewer
king te verieenen. De resultaten op den
concertdag zijn daaraan ver van evenredig
Voor „Vox Humana", het mooie koor met de
goed evenwichtige partij bezetting was dit
een zóó gevoelige handicap, dat allereerst de
polyfoon gehouden werken mossten misluk
ken. Alleen bij Olman, die accoorden schrijft,
bleek ook den vreemdeling dat hij hier te
üoen had met een zangkoor, waarvan in nor
male omstandigheden buitengewoon veel kon
uitgaan. Deze stukken vielen zeer in den
smaak bij de hoorders, die veelal meer luiste
ren naar de ook nu nog klankvol bezette
buitenstemmen, dan naar het evenwicht in
het koor, dat nu jammer genoeg niet aanwe
zig kon zijn. De dirigent Joh. Brands werd
zeer verdienstelijk vervangen door den- heer
De Haas.
Buiten de oogenblikken, dat het koor zijn
medewerking verleende, waren de mannen
van „Sursum" voortdurend op de planken.
Dat noem lk een prestatie! Daar zijn er,
wien het koperen monster, de geweldige heli
con, omstrengeld houdt als een enorme boa
constrictor, en dit bij een temperatuur,
waarop men liever is gestreeld door een war
me kruik. Het best is er nog aan toe de klei
ne trom, die hier uitnemend is toevertrouwd
aan Joop Klinkenberg. Onder zijn fraaien
slag krijgt het vel gelegenheid vrij te vibree-
ren, zoouat. zijn krachtige roffel zeer de aan
dacht trekt.
Het programma was samengesteld uit stuk
ken van zeer uiiec-nloopend gehalte, wat den
moeilijkheidsgraad betreft. Fantasieën als
over „Faust" en ,:Mignon" kunnen voor di
lettanten een geweldige opgaaf worden. De
Faustfantasie van Bouchel is er een voor
beeld van; de Mignonbewerking van Pontet
doet er niet vee! voor onder zoodat men
verbaasd staat, dat er nog zooveel van te
recht komt. Dit is voor 't allergrootste part
te danken aan het rythme, dat directeur J.
A. Meng in één woord onberispelijk houdt.
Daar is een attentie, die weldadig aandoet en
die het mogelijk maakt, vee'.eischende stuk
ken tot een bevredigend eind te brengen.
Maar het allermeest frappeert bij dit korps
de wijze waarop de toon wordt „gesponnen".
Zangers zien wel eens meewarig neer op bun
confrater den man van het blaasinstrument.
Zij weten dan niet hoe ook bij den blazer
de mondholte, en wat daarmee in verbinding
staat, het luchtvolume bevat dat één ge
heel uitmaakt met wat er dooi blazen wordt
gebracht in het instrument. Het lange-noten-
blazen, dit onmisbare studiemateriaal, vindt
bij „Sursum" inderdaad practische toepassing.
Zoo opende men het. concert met Gezang 49.
smaakvol en met zakenkennis geharmoniseerd
door den directeur, die ook het slotstuk Ge
zang 180 had bewerkt. Met een goed geslaagd
voor- en naspel vormt zulk een stuk de maat
staf waaraan het technisch kunnen van het
korps is af te lezen. Welnu, de toon klinkt
bij Sursum edel, en warm. Ik verneem dat de
repetities alle worden ingeleid door deze
zeer subtiele studie van het Lronspinnen. De
waarde dier studie was ook nog zeer merk
baar in de Rousseau's veelehchende ouver
ture „Antigone" terwijl Sam Vlessing's
nieuwe marsch „Le farceur" evenals de wals
van Baudonck door hun biizonder goed
rythme opvielen. Als amusementskunst gold
„de tooverklok", met carillonsolo van den
heer J. S. Boelsma dien wij terecht om zijn
uithoudingsvermogen bewonderden. Uithou
dingsvermogen? Dit erft men zeker, tezamen
met een goede dosis enthousiasme, van den
heer Meng, die. als alles diep onder de wol
ligt. nog het ssin geeft tot eer. extra marsch
vooral door de „juventas' met ondubbel
zinnige blijken van bijval ontvangen. Het was
een prettige avond.
G. J. KALT.
DE H O.V.
UITZENDING PER RADIO.
Het heeft de aandacht getrokken, dat de
H.O.V., die het vr.iig seizoen een serie con
cert-en voor de A V .R.O. gegeven heeft, dezen
winter nog slechz? eenmaal in de Studio te
Hilversum opgetreden is.
Wij vernemen evenwel, dat ons orkest dit
seizoen nog 3 concerten voor de A. V. R. O.
geven zal en wel steeds op Zondagavond.
VOLKSZANG EN VOLKSDANS.
De af deeling Haarlem van de Vereenlging
voor den Volkszang gaf Woensdagavond in
het gebouw „Het Blauwe Kruis" weer eens
een extra avond, die jammer genoeg niet zoo
druk bezocht was, als verwacht mocht wor
den, omdat ditmaal volkszang en volksdans
gecombineerd werden, dank zij de medewer
king van de leerlingen der Christelijke Bloe-
mendaalsche Jeugdvereeniging, die onder
leiding van den heer H. van der Wateren
eenige fraaie dansen lieten bewonderen. Bo
vendien luisterde het bekende jongedames
kwartet onder de bezielende leiding van me
juffrouw Betty Dijkstra den avond met zang
op.
De heer Van der Wateren sprak een kort
openingswoord. Hij betreurde het, dat de
temperatuur in de zaal zoo koud was. Maar
hij veronderstelde, dat de aanwezigen na een
half uurtje gezongen te hebben wel zóó warm
geworden zouden zijn ,dat zij ook belang
stelling voor het dansen en voor den zang
van het kwartet zouden toonen.
De leider, de heer Sixma, snrak eveneens
zijn teleurstelling over de geringe opkomst
uit. Aan de aanwezigen gaf hij een comoli-
ment voor hun onverflauwde belangstelling.
„De afwezigen zijn blijkbaar geen Hollan
ders", zei hij lachend. Hij deelde als een
staaltje van de groote sympathie voor het
werk van „Volkszang" mede, dat hij Maan
dagavond op den Volkszangavond In Musis
Sacrum" te Arnhem een echtpaar uit Haar
lem had ontmoet, dat om. dezen avond bij te
wonen de reis naar Arnhem er voor over
heeft gehad. „Zulk enthousiasme doet me
goed", zei de heer Slxma.
Hij Het daarom de aanwezigen eenige po
pulaire liederen zingen, o.a. „De Zingende
Bard", „Gelukkig Vaderland", „Op het Ijs"
en natuurlijk ook „Baanveger".
De verelschte stemming was er op die ma
nier al heel gauw.
Het kwartet van mejuffrouw Dijkstra zong
daarna bijzonder verdienstelijk „Vrede" en
,,'s Heeren Intocht" van Handel en „We wil
len zijn als het zonnelicht" van Cath. van
Rennes. Vooral het tweede lied werd prachtig
gezongen.
Toen kwam de heer Van der Wateren met
zijn danseressen en dansers op het podium.
Op pittige wijze liet hij eenige dansen be
wonderen en vertelde op smakelijke wijze de
beteekenis er van. Achtereenvolgens werden
de Duitsclie „Gsestlander", „Hakke teenen"
van Terschelling, „Baanopstekken" van Bor-
culo en „Polka zu dreien" van Beieren ge
danst.
Na de pauze werden de Zweedsche „Der
Galber" en de Oostenrijksche „Lange Reike"
gedanst.
De dansers hadden- een dankbaar applaus
ln ontvangst te nemen, evenals mej. Dijkstra
en haar kwartet, dat ditmaal op de piano
begeleid werd door mejuffrouw Willy Sip-
kes, wegens ziekte van mej. Teves. Ook mej.
Slpkes begeleidde zeer verdienstelijk.
Na de pauze zong het kwartet ook nog
eenige liederen.
Eén der aanwezigen had een aardig vers
gemaakt op „Marietje", één der leden van
het kwartet en één der trouwste vriendinnen
van „Volkszang". Hij zong het lied op schalk-
sche wijze en oogstte veel applaus. Marietje
werd daarop door den heer Sixma aan de
aanwezigen voorgesteld, waarna ook zij te
recht bejubeld werd.
Het was weer een aardige avond.
INGEZONDEN MEDEDEELiNGEN a öO cent*
per reeeL
Stofzuigerhuis MAERTENS
«BHPJI* RTELJQRISSTR A AT MB
EZ3 TELEFOON NO. 10756 BBH
Verkoop, Verhuur, Inruilen, Reparaties
14 Februari
Hoe moeten 20 miilioen besteed worden? Een
adres van Madjoe. De tandtechnici „und kein Ende'
In den loop van 1928 ontving de Indische re
geering een bedrag van 20 miilioen gulden
wegens aandeel van Nederlandsch-Indië in
de opbrengst van de Nederlandsche O. W.-
belasting.
Het lag nu oorspronkelijk in de bedoeling
van de Indische regeering deze gelden vol
ledig te besteden voor een extra schulddel
ging door buitengewone aflossingen op de
5 pet. leeningen van 1915, 1916, en 1917. Een
schulddelging, die beteekenis heeft, in de
eerste plaats omdat de schuld van Indiè
hoog opliep, maar in de tweede plaats, wijl
de evengenoemde leeningen behooren tot de
duurste, die Indië ooit sloot (midden
ln den oorlog). Extra-aflossing daarvan be
teekent dus aanmerkelijke besparing van
rente-uitbetaling en besparing op aflossings
plichten.
Bij de mondelinge behandeling van het
ontwerp-besluit in den Volksraad werd zoo
wel een motie-, aLs een amendement-Kiès
aangenomen, ten doel hebbende de extra
aflossing te bepalen tot 13 miilioen en 7 mii
lioen te bestemmen voor de uitvoering van
rendabele, de volkswelvaart ten goede ko
mende werken.
Door de aanvaarding van dit amendement
ontstond een 'eigenaardige toestand. Een
autorisatie tot aflossing van het volle 20
millioen-bedrag zou slechts door den Neder -
landschen wetgever kunnen verleend worden,
als gevolg van de Indische staatsregeling.
Dat kostte natuurlijk tijd, tijd waarin anders
heel wat gelden aan rente en aflossing zou
den bespaard kunnen worden. Wat deed nu
de Gouv.-Generaal? Hij wist, dat ieder het
eens was over de noodzakelijkheid van aflos
sing van de 13 miilioen en ging bij voorbaat
daartoe over, afwachtende de goedkeuring
van het Nederlandsche Parlement voor deze
13 miilioen.
Dat deze 13 miilioen direct zijn afgelost
was een daad, die zoovele financieele voor-
deelen bracht door den heer van Gijn zijn
die in den breede nog eens uiteengezet van
daag dat heel de Kamer daarmede in
stemming betuigde en het wetsontwerp zon-
d'- hoofdelijke stemming aanvaard werd.
Toch was de stemming in de Kamer niet
zoo rooskleurig als deze unanieme aanvaar
ding zou doen vermoeden.
Er was tegenkanting. Van Mr. Bijleveld
vooraL En wel over de nog resteerende 7 mii
lioen. Mr. Bijleveld had deze zeven miilioen
thans ook voor aflossing willen besteden.
Maar hier had de opmerking van den heer
Joekes waarde, dat het ontwerp alleen be
trof de aflossing van 13 milliloen, waarover
ieder 't eens was. Wilde men de resteerende
7 miilioen anders besteden, dam de regeering
van plan schijnt, dan zou men daarvoor den
minister ter verantwoording kunnen roe
pen, wanneer hij bij de Kamer komt met een
plan ter besteding van die 7 miilioen. Deze
opmerking heeft ook waarde, zelfs al zou
men Mr. Bijleveld toegeven (bij wien zich
Mr. Knottenbelt aansloot) dat er voor de
klacht zijnerzijds wel eenige aanleiding was.
Immers de regeeringsgemachtigde in den
Volksraad had tot het uiterste toe de aan
vaarding van het amendement-Kiès ontra
den op technisch-zakelijke en financieel-po-
litieke gronden. En nu noemde de heer Bijle
veld het een „laakbare zwakheid" om, waar
de Volksraad in meerderheid een ander ge
voelen bleek toegedaan te zijn, ter wille van
practische overwegingen daarvan toe te
geven.
De heer Cramer stond geheel aan 's minis
ters zijde, omdat zeide hij ten slotte de
gelden, waar het om ging jaren aan den ge
wonen dienst onthouden bleven.
Had nu de minister maar gezegd, dat het
vragen van de toestemming van den wetge
ver voor de 13 miilioen om practische finan
cieele redenen had plaats gehad, om be
sparing-direct te verkrijgen en dat hij bij
den stand van zaken, door die gedeeltelijke
toestemming ontstaan, zelfstandig overwoog,
dat wegenaanleg in de buitenbezittingen uit
gaven waren, waarvoor men kapitaal mag
aanwenden, wijl deze binnenkort flink
rendabel worden en bovendien uitgaven,
waarvoor een bepaald afgepast bedrag aan
te v/enden viel, dan had hij de Kamer (o.m.
de heer Knottenbelt en Dr. Lovink) heel ge
makkelijk meegekregen. Maar de minister
van Koloniën is geen onderscheidende ju
rist, hij heeft daarenboven een voor de Ka
mer misschien te hoffelijk karakter, toont
zich somtijds wat naief en kwam nu eigen
lijk vertellen, dat hij wel de motie-Kiès zou
uitvoeren en wel, naar den geest".
Maar wat moest de Kamer doen? Het ont
werp verwerpen ging niet en de minister bij
vallen de meerderheid wilde de genoemde
„zwakheid" van de Indische regeering en
van den minister niet honoreeren wilde
men ook. Daarom verklaarden tenslotte de
heeren van Gijn en van Vuuren genoeg
zame practische redenen aanwezig te ach
ten om het ontwerp te aanvaarden, maar zij
maakten zich daarbij geheel los van des mi
nisters verdediging, die, naar de heer van
Vuuren terecht opmerkte het eene argument
met het andere weer te niet deed. Ook de
heer Bijleveld tenslotte kwam even vóór de
stemming met een soortgelijke verklaring.
Een wijziging in de Surlnaamsche bank-
wet werd gemakkelijk doorgehamerd. Even
zeer de conclusies op de adressen der heeren
Ir. Bergmann en Pfefferkorn beide zeer
persoonlijke aangelegenheden. Voorts wer
den door de Kamer met 4514 stemmen de
oud- en actief dienende onderofficieren van
de troepen in Oost en West, met hun adres
in het gelijk gesteld, dat hun oorspronkelijke
contributie in het weduwen- en weezenfonds
ook toereikend is, om de vrouw, waarmede
de deelgenooten na hun pensionneering
huwden in het genot te stellen van pensioen
en zulks in verband met vroeger vastgelegde
beslissingen. De minister Is eenigen tijd ge
leden hooger bedragen gaan vragen, tot welk
vragen de Kamer meende, dat de bewinds
man geen recht had.
Minister Koningsberger zal zich na de
uitspraak van de Kamer opnieuw beraden.
En toen ging de Kamer weer onder in de
kwestie van de tandtechnici een kwestie,
die zoo aanhoudend door de Kamer wordt
behandeld, dat zij het tijdelijke met het
eeuwige dreigt te gaan verwisselen.
De hoofdzaken mogen we nog even her
inneren.
De bepalingen van de wet, die regelt het
uitoefenen van de artsenpractijk bevatte
voor 1925 wanneer daaraan niet iets zou ge
daan geworden zijn onbillijke bepalingen
voor hen, die de tandheelkundige practijk
hadden uitgeoefend, en meestal met groote
kennis van zaken, vóór het radicaal van
tandarts in de wereld werd geroepen, vóór
de wet aan dat radicaal bindende voorwaar
den verbond, die van de praktijk anderen,
dan academisch gevormden, uitsloten.
Onbillijk was dat, want velen wérden in
een broodwinning getroffen, die volkomen
overeenkomstig de bij de stichting bestaan
de bepalingen was begonnen.
Minister Aalberse kwam dus met een wet
(1925) volgens welke degenen, die hun prak
tijd mochten blijven uitoefenen, een visum
zouden krijgen. Eisch voor dat verkrijgen was
een uitoefenen van de volledige tandpro
these vóór 1913. Verschillenden meldden zich
aan, de meesten kregen het visum, anderen
werden afgewezen als niet voldoende aan de
voorwaarden.
Deze wet werd uitgevoerd, voornamelijk
door Minister Kooien op zulk een wijze, dat
blijkbaar ook velen, die aan de voorwaar
den, zeker aan de bedoeling van de wet, niet
voldeden, het visum zich zagen toebedeeld.
De wet moest een wijziging ondergaan.
Practisch kwam de daardoor geschapen
nieuwe toestand hierop neer, dat de éénmaal
geviseerden, zich opnieuw aan een onderzoek
moesten onderwerpen voor een commissie,
onder presidium van Mr. Limburg, met dit
gevolg, dat velen het tweede visum niet ont
vingen, cn dus van de zelfstandige uitoefe
ning der tandprothese zouden zijn buiten
gesloten.
Die velen adresseerden. En een groote
meerderheid van de Kamer (slechts 5 leden
waren tegen) vroeg minister Slotemaker de
Bruine om een wetsontwerp, volgens welke
de niet ten tweeden male geviseerden óf in
beroep zouden kunnen komen tegen de uit
spraak van de commissiq-Limburg óf alsnog
een examen zouden kunnen afleggen, een
practisch examen.
De minister koos de laatste oplossing. Het.
die oplossing brengende ontwerp is gisteren
aangenomen.
De heer de Wilde, mevr. De Vrïes-Bruing
en Dr. Vos betoogden, dat de Kamer niet
moet gaan buiten de geschiedenis van de
tandtechnici in de Kamer en dus niet meer
moet vragen, dan de Kamer verzocht na het
adres der tandtechnici en waaraan de mi
nister bereidwillig voldeed: een examen In
schakelen. Hoogstens zouden tot dit examen
óók kunnen worden toegelaten de reeds bij
het eerste onderzoek onder minister Kooien
geweigerden. Deze gedachte is neergelegd in
een amendement-Suring en het heeft er veel
van weg, dat de minister deze gedachte wel
wil aanvaarden.
Maar de heeren Duys, Langman en Boon
willen verder gaan. De eerste wil allen die
tweemaal geviseerd zijn en degenen, die voor
het examen zullen slagen, toelaten tot a'*
uitoefening van de volledige prothese en
tandheelkunde en hem den titel tandarts
geven. De heer Boon wil hetzelfde, al laakte
hij met Dr. Vos en mevr. de Vrles-Bruins de
wijze, waarop de heer Duys over de acade
mische studie en over de tandartsen sprak.
De heer Langman wilde „royaal en loyaal"
al degenen, die dat alsnog wenschen, in de
gelegenheid stellen aan het examen deel te
nemen, ook de in het geheel nog niet ge
viseerden.
Dinsdag (morgen is er geen vergadering)
komt de minister aan het woord.
INTIMUS.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a bO C«».
per regel.
Schrale
Lippen
FEUILLETON.
F.EN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelse h van
DOUGLAS VALENTINE.
41)
Ik ging naar hem toe. nam beleefd mijn
hoed ai en vroeg hem of hij me ook zeggen
kon hoe laat er een trein naar München
vertrok.
De expres gaat om 12.30, ze! hij, maar
alleen eerste en tweede klas en u moet bo
vendien bilslag betalen. Een gewone trein
gaar niet voor 5.49. Ik deed teleurgesteld.
Dan zal ik maar den expres-trein ne
men. zei ik. Kunt u me ook zeggen waar
het plaatskaartcnloket ls?
De beambte wees het mij en lk vroeg zoo
luid dat hij het moest hooren om een tweede
klas kaartje enkele reis naar Munchen. Toen
liep ik dc controle door, liet mijn kaartje
naar Münchcn zien, ging de hoofdperrons
over naar de zijde waar de voorstadstreinen
aankomen, waar ik mlin perronkaartje aan
(l-n controleur gaf en het. station weer ver-
Het. liet was net half een toen ik het station
uitkwam. Geen rijtuig of auto te zien. Ik liep
too hard als ik kon naar het Postdammer
Bahnhof waar ik om 1.30 aankwam.
Er stond een lange rij menschen. meest
soldaten, die naar het front in België terug
keerden. voor het loket. De militaire kregen
spoorkaartjes in ruil voor hun verlofpas. Ik
ergerde me vreeselijk aan dit oponthoud,
maar deze omstandigheid was toch de oor
zaak dat ik onbemerkt een kaartje voor Düs-
seldorf kon nemen.
Een groote, gebaarde Landstormman met
een vriendelijk gezicht stond voor het loket.
Ik ben erg laat voor mijn trein, zei ik,
wilt u een derde klasse enkele reis naar
Düsseldorf vcor me nemen? Ik gaf hem een
biljet van twintig mark.
Ja, vroeg bent u niet, antwoordde hij.
Alstublieft, zei hij terwijl hij mij het
kaartje en een handvol zilvergeld gaf, u
bent wel gelukkig dat u naar het Rijnland
gaat. Ik kom daar vandaan, ik ga nu naar
België om daar bruggen te bewaken.
Ik dankte hem en wenschte hem het
beste. Deze man zou mij waarschijnlijk geen
last veroorzaken. En dankbaar gestemd snel
de lk naar het perron waar ik den trein nog
net kon pakken.
Derde klasse reizen in Dultschland is geen
genot, vooral niet als je middelen toelaten in
'n luvleuser compartiment onderdak te vin
den. De coupé was vol Dultschers die het
zich gemakkelijk hadden gemaakt door hun
schoenen uit te trekken en de atmosfeer was
ondragelijk. Van slapen was dan ook geen
sprake, zoodat ik er maar de voorkeur aan
gaf bijna den heelen nacht in de gang te
blijven waar het ten minste uit te houden
was. Hier vernietigde ik de papieren van
Julius Zimmermann. den keUnerik voel
de dat ik grooter gevaar liep als ik ze be
hield. en vergewiste mij er van dat mijn
kostbaar document nog op zijn plaats was
in mijn portefeuiUe.
Toen deed ik de ontstellende ontdekking
dat mijn zilveren ster verdwenen was. Ik kon
me niet herinneren wat ik er mee gedaan
had in mijn verwarring van de vlucht uit
Haase's établissement. Ik herinnerde mi) dat
ik het insigne in de hand had en aan den
poUtie-agent had laten zien die boven aan de
trap stond, maar wat ik er daarna mee ge
daan had, wist ik niet meer. Ik had het waar
schijnlijk in mijn hand gehouden en bij on
geluk laten vallen. Ik keek naar de plaats
waar het op mijn bretel gezeten had: het
was er niet meer en mijn zakken keerde ik
tevergeefs binnenste buiten.
Ik had het willen gebruiken wanneer zich
aan het station ln Düsseldorf moeilijkheden
zouden voordoen. Nu had ik niets om mij te
verdedigen. Het was een ernstige tegenvaller
maar ik troostte mij met de gedachte dat
het insigne wel als herkenningsteeken ver
meld zou worden door Horrelvoet.
Het was een allerellendigste reis. Er was
een of andere zangvereenlging in den trein,
die, zes of zeven compartimenten van de
derde klas in beslag genomen had. De eerste
uren van den nacht, deden zij niets dan lie
deren zingen en bet. gegalm dat tot in mijn
coupé doordrong, maakte me wee. Maar lang
zamerhand viel de eene na de andere zanger
in slaap en het werd rustig. De trein raasde
door de duisternis en bracht me naar nieuwe
avonturen en nieuwe gevaren.
Een stroom frissche lucht, het gestamp
van voeten, luide begroetingen in het
Duitsch, deden me met een schok ontwaken.
Het was klaarlichte dag en mijn coupé stond
vol met vroolijke leden der zangvereenlging
die tasschen in de hand en geweldige kokar
des in hun knoopsgaten droegen. Er was een
orkest op het perron en een mannenkoor
zong de zangers in mijn wagon een wel
komstlied toe.
AHe passagiers, behalve de leden van de
zangvereenlging hadden den trein al verla
ten, want aUe coupés stonden open. Ik sprong
op het perron en liep met den stroom men
schen mee. Ik bleef tusschen het publiek
staan dat zich om 't mannenkoor geschaard
had en toen het lied uit was, ging ik, om
ringd door Düsseldorfers, de controle voorbij.
Toen wandelde ik rustigjes verder en zonder
door iemand lastig gevallen te worden be
reikte ik mijn bestemming.
De heerlijke wandeling door den stralen-
den zonneschijn deed me goed en ik was
dankbaar gestemd doordat ik weer aan de
klauwen van Horrelvoet ontsnapt was en
spoedig mijn broer weer zou zien. Eerst
kwam ik op een vierkant plein en bevond
mij weldra tegenover een schitterend café,
blijkbaar pas nieuw, met groote ruilen en
rijen tafeltjes buiten op een overdekte ver
anda. Over den geheelen voorgevel stond in
kolossale vergulde letters: „Café Regina".
Het was ongeveer negen uur in den mor
gen en er waren nog geen bezoekers. Ik voel
de me heel nietig zoo tusschen die eindelooze
rij tafeltjes in een lange witte zaal, die ver
sierd was met impressionistische wandschil
deringen.
Ik bestelde een stevig ontbijt en doodde den
tijd door het ochtendblad door te kijken.
Plotseling zag ik een naam dien ik kende
„Luitent Generaal von Boden", las ik.
„Aide-de-Charnp van Z.M. den Keizer, heeft
zich uit den actieven dienst teruggetrokken
wegens zijn slechte gezondheid. "Generaal
von Boden is naar Abbazia vertrokken waar
hij voorloopig verblijf zal houden". En daar
op volgde zijn levensbeschrijving.
Horrelvoet was inderdaad een mari van
invloed!
Ik gebruikte mijn ontbijt aan een tafeltje
bij een open deur en keek naar het plein
waar duiven in den zonneschijn cirkelden.
Een kellner stond op de waranda naar de
vogels te kijken. De melancholie, die over
zijn gezicht lag. trof mij. Zijn wangen wa
ren Ingevallen en er was die strakke trek op
zijn gezicht die mij ook zoo gefrappeerd had
bij de bezoekers bij Haase. Ik schreef het toe
aan onvoldoende voeding.
Maar er waren ook diepe lijnen aan weers
zijden van zijn mond en zijn ocgen lagen
diep in de kassen; er was iets. ik zou bijna
zeggen aandoenlijks aan hem en ik kon mijn
oogen haast niet van hem afhouden.
iWordt vervolgd.);