H. D. VERTELLINGEN FLITSEN hi De Man met dan Horrelvoet HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 19 FEBRUARI 1929 (Nadruk rerbodcnj auteursrecht Toorbehouden.) Lek-Wee I .Woensdag. De felle Noordoostenwind sloeg de deur hard achter me dicht en verdwaasd stond ik in de keuken, waar de walmende hitte van petroleumkachel en gasoven me even duizelig maakten, na die kou. Toen ik voldoende genormaliseerd was keek ik in het „bevroren" gezicht van Moedet die „nog stond te trillen op haar beenen". De waterleiding was gesprongen. Ze had den het al lang hooreh sulzen, maar warer. in de veronderstelling geweest, dat het een trein was, die rangeerde. Tenslotte waren ze gaan kijken en hadden ze de badkamer gevonden, herschapen in een zwembassin. Het water spoot met geweld de pijp tilt met 'n kracht waarmee je in Amsterdam oj, 2- a 3-hoog zou wenschen, dat 's zomers je kraan liep. Toen 'n gevlieg naar beneden, naar bul ten, waar de hoofdkraan zat, diep bedolven onder de sneeuw, een zenuwachtig gedraai, eerst verder open, eindelijk dicht. Ik ging mee, om 't wonder te aanschouwen V/a overzagen met veldheersblikken 't terrein waar de veldslag had plaats gehad en maak ten een plan de campagne voor den weder opbouw van onze badkamer. 't Leek Venetië, de waschmand was Mozes' biczen kistje, 'n paar doosjes lucifers speelden Zandvoortje, 'n nagelborstel was 'n roelboo; geworden en dobberde, als Willem de Zwijger, rustig te midden der woedende baren. In 't bad, dat al een paar dagen buiten ge vecht gesteld was, omdat de afvoerpijp hel afgelegd had, lag een dikke ijslaag. 't Was een troostelooze aanblik, 'n stilleven yan Van Gogh. Ik deed een voorstel om de zaak zóó te la ten, het raam open te zetten, dan hadden we een ijsbaan aan huis. 't Scheelde me di verse dubbeltjes voor de tram en garderobe en bovendien had je geen publiek. Een en ander stuitte af op practlsche be zwaren. Toen hebben we 't geval maar ernstig on der de oogen gezien en zijn „scheppend" gaan werken. Met schoteltjes en dweilen werden negen emmers water verplaatst van den vloer in he; bad.. We werkten in ploegen, gewapend mei mantels, ijsmutsen en wollen dassen en vie len om beurten uit, na telkens ongeveer twintig dweilen vol ijskoud water te hebben uitgewrongen, of honderd schoteltjes dito te hebben omgekleperd, onze vingers gestorven waren en niet langer met ons samenwerkten. Eindelijk was het laatste vocht van den vlosr verdwenen en herbergde de badkuip 'n ijsmassa (die we tot op heden bewaarden voor van den zomer). Een van ons was toen nog nuchter genoeg om op te merken, dat ze in het vervolg (z- had het optimisme, om in een tweeden keer te gelooven!) een blik zou nemen, om het. op te scheppen, dat ging gauwer. Als dank voor haar lumineuzen inval kreeg' ze verwij ten van onzen kant, dat ze dat wel „negen i.rimers geleden" had kunnen bedenken Nou hadden we er niets ,meer aan, waarop ze fijntjes 'n „wie weet" plaatste. Bij de buren haalden we ketels en pannen en emmers vol water, voor de thee enz. Ik ben daarna gaan schaatsenrijden, om warm te worden. Donderdag. Daar nu m'n knie alle kleuren van den regenboog vertoonde en m'n loopen overge gaan was in hinken, bleef ik thuis en stopte kousen. We gebruikten met ons allen mis schien één kubieke Meter van de kamer, in- elkaar gekronkeld als we zaten, rond den haard. Onze knieën schroeiden tegen de kache' en werden lekker warm. maar onze ruggen leken wel „wind mee" te hebben. Tine, een twee Jaar oudere uitgave van mij lag Ingedekend op de divan, met 'n turk achtig iets op haar hoofd. Zonder haar han den boven het dek te durven houden, ver slond ze kranten en las over branden, om warm te worden. 'De poes snorde behagelijk, de haard zag vuurrood (zonder echter véél hitte te geven, want de kolen gaven meer sintels) 't thee lichtje pruttelde, de klok tikte, er hing eer luchtje van aanbrandende schoenen enz. Ik zou nog veel natuurbeschrijvingen kunnen neerzetten over die milde winteravondstem ming aan den hulselijken haard. 't, Was in één woord 'n win teridylle. Stilte en anijsmelk heerschten in de ka mer, toen plotseling m'n oor een sulzen op ving. „Weer een lek" dacht ik en ineens zag ik wscr die ijskoude badkamer, het spuitende water, de stille ijsvlakte in het bad, voelde ik ons weer weggerukt uit de behagclijke ka mer en ik besloot, om bestwil, te zwijgen. iti gluurde uit m'n linkerooghoek naar Moeder, die, niets vermoedende, haar krant las (of zou ze ook kiekeboe spelen?) en toer naar Tine, die haar winterslaap in onschuic voortzette en wellicht op dit oogenblik lar over lekken in waterleidingen bij anderen. Ik had me zeker vergist, misschien was het een aankomende verkoudheid. Tine tilde haar hoofd op. ,,'t Is dus toch waar", schoot het door me heen, zij hoort het zelfs door haar fez heen". Maar neen, goddank, ze ging alleen wat anders liggen. En voort doezelde ik, over m'n kous heen, met de onheilspellende suizing in m'n qoren IneeDs schokten we op: van boven kwam de kreet: „Hooren Jullie dan niets, er is weer een lek". Moeders krant vloog over de tafel, m'n kous mikte ik in een bloempot, Tine ontpop te zich uit haar deken en struikelde over haar chambercloak. De rust van de kamer was verdwenen en had plaats gemaakt voor starre ontzetting en zenuwachtige haast. Toén volgde de „cold rush" naar de keu ken niets naar de diverse fonteintjes niets. Tine wroette zelfs al in de sneeuw en poog de den meter af te sluiten. Ik nam de trap bij vier treden tegelijk, boete doende voor m'n zwijgen, en bereidde me op 't ergste voor, toen ik de badkamer bereikte. Ik sloot m'n oogen, slikte even, deed toen manhaftig de deur open en keekniets. Geen overstrooming, geen dweilen, geen dooie vingers. Verlicht baalde ik adem, 'k veronderstel althans dat ik dat deed. De wegen van de diverse familieleden, die ons ieder naar een verschillende kraan had den gevoerd, liepen tenslotte weer op één punt uit, en halverwege de trap ontmoetten we elkaar. Onze verdwaasde gezichten keken elkaar aan, gedichten van menschen die van een zalig warme kachel en anijsmelk zijn wegge rukt, naar 'n ijskoude gang, daarheen geroe pen door denkbeeldige lekken in de water leiding. Toch hoerden we net suizen. „Onder den grond zal t zijn", idealiseerde de een. „Of 't is de afvoerpijp naar 't riool" vond de ander hoopvol uit. „Ik hoor 't nou duidelijk" Jubelde lk. ,,'t Is bij de buren!" „Gelukkig", zuchtte moeder, die over 't al gemeen toch niet zoo haatdragend is. Dat was de uitkomst, ik had het lek ge vonden! In optocht gingen we waarschuwen en manhaftig spraken we af, wel even te zul len meehelpen, als ze er erg mee inzaten dankbaar als we waren, dat 't gevaar van ons huis was afgewenteld. Ik tooverde ze al tooneelen voor, die zich inmiddels bij de familie Scheffer zouden af spelen. Of ze hadden het niet gehoord en zaten lekker warm te lezen (net als wij straks), ter wijl het water bij stroomen de trappen af liep, zoodat het ons bij 't binnenkomen zou tegemoet kabbelen. Of ze hadden het wel gemerkt en lag zij ln een appelflauwte, terwijl hij, in wanhoop van niet te weten hoe te stuiten, het gat had dichtgehouden met z'n handen, er aan vast gevroren was en nu in doodsangst probeerde zich los te rukken. En wij zouden dan komen, als reddende waternimphen. We beldenbelden nog eens, harder. „Denk om het kind", zei Tine. „Zie je wel, dat ie vastgevroren zit", zei ik triompb antelij k, „en zij ligt voor pampus. Wacht maar, ik loop wel naar de achter deur. Gaan jullie maar naar huis, als het heel erg is, haal ik jullie wel". Ik rammelde aan den achterkant, rammel de weer. ^Eindelijk zag ik een nachtpit naderen vastgehouden door m'n buurman, in pyjama, op bloote voeten. 't Was te koud om te blozen, hetgeen ik in het onderhavige geval natuurlijk had moe ten doen. Ik zette m'n tanden maar op elkaa: en deed m'n oogen half dicht, toen ie de deur open deed, 't was toch bittere nood zaak? De ^laap was z'n oogen nog niet ontvlo den en ik praatte heel erg hard tegen hem „Er is een lek, in uw waterleiding". „Een watte? Jja ddat weet ik. Zzzeven- tig Ik zag dat ie nog sliep, maar durfde hem. vanwege de familiariteit en de pyjama, toch niet door elkaar rammelen, om hem bij te brengen. ,,'t Is kkkoud, windt U niet?" zel-d-ie. idioot, "komt U bbinnen". Ik kwam een stap nader, sloeg de deur hard achter me dicht, om hem te wekken, en staarde in z'n glazige oogen. „Zzzlu. zzeventig, zzeventig"bralde- n-ie, „en 't was klcoud Els, zzóó kkoud!" Ilij was op den keukenstoel neergezegen. „Gga óók zitten Els, ik ben geheel tot je ddienst, mmoet U wete, zzeventig, zzlu, zze ventig, één, twee Verbouwereerd ging ik zitten. „Man er is een lek in je waterleiding!' schreeuwde ik. „Nnnee Els, nnou moet je mmlj niet wil len nnemen! Nnce, dda's nou afgeloopen hoor!" en hij sloeg afwerend met z'n hano Toen begon ik te snappen dat hij dronken was. „Er Is hier een lek", begon ïk weer, en ik stond op, om te kijken of ik het kon ont dekken. Hij werd plotseling nijdig en zei: „Els, ddat mmag je nnooit meer tegen nu zeggen hoor. Ik wil héél ggraag je vriend, je bbuurman blijven, ramaar nnooit meer een lek ramake in m'n waterleiding. ZZeventig emmers, zzeventig emmers, watte wwater naaide ik uit den kkelder aan m'n zaak. De rreser. reservoirachvan de centrale vverwarming was ggesprongen, zeventig, een twee, driehè hè, 't is gelukkig kklaar, en het was zoo kkoud Els, zoo wvréééselijk koud". „Maar we hoorden het toch duidelijk sui zen", viel ik hem in de rede. Inplaats van me te antwoorden, ging ie door „En nou is m'n wrouw niet thuis, ddie is naar Beest, Bbeets, Beetsterstzwaaghè watte moeilijk woord, dat heb ik altijd tegen d'r gehad, dat ze uit Beets-Beetsterzwaagst kwamze is naar d'r mmoeder. En ik wwas zoo koud Els, zzoo kkoud en zoo al leen, toen ik thuis kwam, na die zzeventig emmers, toen naam ik 'n warme cognac, en ik geloof dat ik er nog een genomen heb. En vtoen werd ik niet lekker en ben ik naar bed gegaan. Mina ar eerst heb ik de kkraan een eindje open gezet, mmoet je ook doen, dan heb je geen kkans dat ie bbevrlest" Ik keek naar de kraan, daar was de op lossing van het suizen. „Hè hc" gaapte n-ie, „watte slaap, zeven tig emmers ccognac, nee, nee, nee, wwater, mmoet u ook ddoen, 't helptZeventig kkouwe emmers water en zzeventig warme ccognakkies en ddan nnaar bed"bralde n-le door. .Krijgt U ach neeEls heb je óók kkouwe vvoeten? Nee, m'n vrouw is niet thuis, 't Zzal haar spijten dat je voor niets kwam" „Ik ga weg, 't wordt me te kkoud Els. k Za' dde ödeur wel achter je ddicht doen. Kkoud bbuiten! Ddag!Een, twee Ik holde naar huis, hoorde hem nog lang tellen.... „En", werd er nieuwsgierig gevraagd. „Oh 't was niets, lk heb nog even gezellig zitten boomen", zei ik afwezig. „Ik denk da- ie zich nou in slaap zal hebben geteld. Hij zal tot 23 gekomen zijn". Vragende blikken van: „ben je dronken, of bevangen door de kou". Toen ik een half uur daarna bekomen was van m'n bezoek bij den heer Scheffer in pyjama en de olie, deed ik ze een omstandig verhaal van m'n tocht, dronk toen anijsmelk en stopte m'n kous af. „Uit de memoires var INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct» per regel. Winterhanden j O 8 8 Wintervoeten STADSNIEUWS CHRISTELIJK HISTORISCHE UNIE. Propaganda Kunstavond. Ondanks het gure weder, was het bezoek op den Maandag gehouden Propaganda Kunstavond van de afdeeling Haarlem der Chr.Hist. Unie bevredigend, hetgeen bewijst aldus de voorzitter, de heer W. Rcodenburg, in het openingswoord, dat deze propaganda- kunstavonden in jen smaak vallen, maar ook er van getuigt dat de Unie in Haarlem zich in groote belangstelling mag verheugen. Na het kort openingswoord van den voor zitter, bracht het ensemble Hogenbirk, dat voor deze gelegenheid was versterkt en tot een klein orkf.rt uitgedijd, ten gehoorde, Marsch Husaren Atac, een nummer waar mede het veel succes had. Bewonderenswaar dig is het samenspel van dit ensemble, dat onder voortreffelijke leiding staat. Mej. Berfcha de Vries die een geschoolde zangeres bleek te zijn, zong „Messias" met veel gevoel Daarna volgde declamatie van me]. C. Kroon. Het waren aardige Vlaamsche liederen meest, die werden gezegd, onder welke 't Schrijverke, van Guido Gezel'e. De wijze van declamatie vond. getuige het hartelijk ap-* plaus. groote waardeering. Ze was inderdaad onberispelijk. Vervolgens was aan het woerd het lid der Tweede Kamer, de heer J. R. Snoeck Henke- mans die als onderwerp had gekozen „Een heid en Vrijheid". Eenheid en Vrijheid al dus spr. zijn eigenlijk tegenstrijdige begrip pen. Eenheid gaat Immer iets van de vrijheid eischen. De eenheid kan er alleen komen indien in vrijheid iets geofferd wordt. Een heid en vrijheid moeten er beide zijn. Onze Unie is ontstaan, vervolgde spr., doordat ge voeld werd dat er was een tekort aan vrijheid en een tekort aan eenheid, Jhr Lohman was de man van de vjijheid. Dr. Hoedemaker de man van de eenheid. Beiden namen eenmaal een werkzaam aandeel in de Anti-Rev. Partij De heer Lohman ging later een eigen groep vormen omdat naar zijn meening in de Anti- Rev. Partij was een tekort aan vrijheid. Hij is de man geweest die steeds de groote wor steling heeft gevoerd voor de vrijheid en het recht. Dr. Hoedemaker was meer de man van de éénheid van het volk. In de Chr. Hist. Unie hebben belde stroomingen, die van de vrij heid en die van de éénheid, elkander gevon- VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1400 EETVISITE KV L1 Het Is de eerste maal dat baby aan tafel mee mag eten als er bezoek is verorbert zUn soep: .leert het bakje om om zich te overtuigen dat het heg is en ontdekt dat dit niet het geval is loeder haalt het bakje weg. terwijl baby naar de gast staart en zien een oordeel over haar vormt beseft dat hl) haar wat meet bezighouden en betimmert zijn stoelplank met zijn lepel moeder 'haalt den lepel weg, terwijl ba by naar de gast staart, die er een beetje onrustig onder wordt besluit haar te too- nen hoe groot hfj aJ wordt, door op zijn stoel te gaan staan de gast gilt dat hi) zal vallen, steekt een arm uit om hem te redden en stoot haai glas water omver baby begrijpt niet, waarom hij 'naar zijn bedje gebracht wordt, hy heeft zich toch onberispelijk gedra gen (Nadruk verboden.)' den, zij zijn tot één stroom samengevloeid Hoe door samensmelting van de Chr.-Hlst. Partij en van den Bond van Kiesvqreenigin- gen op Chr. Hist, grondslag in de. Provincie Friesland, de Chr Hist. Unie is ontstaan, om schreef spr. daarbij er nadruk op leggende hoe van beider beginselen iets is neergelegd in het beginselprogram der Unie. Terwille van de vrijheid en van de een heid van ons volk wenscht de Unie, zoo betoogde spr. verder, dat ons volk wordt ge regeerd als een Chr. Prot. natie. De kracht waarop ons volksleven berust is, belijdt ze ons Protestantsch Christelijk levensbeginsel. Op de Chr. Hist, rust de plicht de groote gedach ten van vrijheid en eenheid voor te staan De Christelijke grondslagen van ons volks leven dienen niet alléén bewaard maar ook bevestigd en versterkt te worden. Daar gaai het ook om bij de Kamerverkiezingen. God geve ons daarvocr te strijden besloot spr. In dsn loop van den avond bracht het ensemble Hogenbirk nog eenige nummers ten gehoore, zong mej. Bertha de Vries nog eenige liederen en volgdej ook nogmaals declamatie van mej. C. Kroon. Met het gemeenschap pelijk zingen van Gezang 274 werd de avond besloten. HUIS- EN GRONDEIGENAREN. De af deeling Haarlem van den Nederland- schen Bond van Huis- en Grondeigenaren en Bouwondernemers hoopt a.s. Donderdag 21 Febr. in hotel „Lion d'Or" een propaganda- vergadering te houden. De heer G. A. van Dongen uit 's-Gravenhage, lid van het hoofdbestuur zal inleiden: „Middenstands situatie". Waar in dezen tijd zoo vele groepen organi satorisch tegenover elkaar staan; de Huis- en Grondeigenaren en de Bouwondernemers door de vele Overheidsbemoeiingen steeds meer worden bemoeilijkt, zal de heer G. A. van Dongen in zijn onderwerp in het bijzon der de positie van de Huis- en Grond eigenaren en Bouwondernemers naar voren brengen. De vergadering is voor allen die bij dit be drijf betrokken zijn, toegankelijk. INSTITUUT VOOR ARBEIDERSONTWIK KELING. De jaarvergadering van het Instituut voor Arbeidersontwikkeling zal niet op a.s. Don derdag 21* Februari worden gehouden, maar op Maandag 25 Februari in „De Centrale". Bij deze gelegenheid zal de heer H. van Her werden, die van de oprichting af, gedurende een viertal jaren, als secretaris dezer ver- eeniglng optrad, aftreden. Er dient door de ledenvergadering een nieuwen secretaris te worden aangewezen. Wij vernemen nog dat de heer van Her werden wegens druake werkzaamheden tot dit besluit is gekomen en dat hij ook geen candidatuur voor bestuurslid van het Insti tuut meer aanvaardt, zulks in verband met zijn eerlang vertrek uit onze gemeente. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent. per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BAKTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON NO. 10755 APEX STOFZUIGERS F 90.- BAL-MASQUéS. Door Dispanning Uitspanning; Vele uren lang hebben Zaterdagavond in de Concertzaal be.de strijkjes zich dapper ge weerd, charleston en wals, step en fox-trofc volgden elkaar zonder tusschenpoozen op en onder de groote slingers die van 't plafond naar de wanden bogen, dansten zeer vele gemaskerden en verkleeden onvermoeid op het bal-masqué van de tooneelvereeniging „Door Inspanning Uitspanning". Het was er vol en gezellig heel gezellig, zoo met die opgewekte, vroolijke schare dans- lustigen in bonte en vreemde costumes. De pierrots en pierrettes van ieder bal-masqué warén er weer, evenals de cowboys, de clowns, de balletgirls, het aantal Ooste; sche personen was zeer klein en t aantal origineele pakjes groot. De jury, welke bestond uit de dames M. de MeijKroon en Fr. Busquet en de heeren A. van Hemert, Joh. D. H. van Ake en Chr. Bennink had haar traditioneel? te bekampen moeilijkheden om de 31 prijzen toe te wijzen. Doch na lang confereeren was men het tegen twaalven eens en werd de uitslag bekend gemaakt. Uitverkoren waren: Mooiste groepen: Droomydille (paarse pierrots en pierrettes). revueglrls uit „Europa lacht weer", paarse revueglrls en ijsgroep. Mooiste paren: Indische prins en prinses, spiegel-revue en geel-zwarte pierrette-paar. Mooiste dames Perzische prinses, Miss Patsy de nacht en sLieasappel-dz.mes. Mooiste heeren: Russische boer, kalief en zeeroover. Voorts werden nog prijzen uitgereikt aan: vuurtoren, poesjes gemengd dubbelspel, 6ud~ Holland, vier cowboys, veenarbeiders, land arbeiders, mossei-dames, Elfsteden-tocht, slaagpandelaars, opoe, clowns. Miss Holland spuit 11, Fransche soldaat, zor. en maan en piraten. Daarna kwam de twee en dertigste prijs, tevens een verrassing. War.t medegedeeld werd, dat de jury Miss Haarlem zou kiezen. Het toeval wilde, dat er reeds een Miss Haar lem aanwezig was en van 't moment dat de keuze bepaald werd, zijn er twee Misses Haarlem. Zoodat men voor een vreemd geval is komen te staan, want volgens de regelen der miss-kunst is een Miss Haarlem 't mooiste meisje van Haarlem. Maar enfin. Mxss Haarlem word gekozen en aan de aanwezigen voorgesteld, die danig applaudisseerden. Nog lang duurde het bal voort ln de best- denkbare stemming. (Reeds in een deel van de vorige oplaag opgenomen.) FEUILLETON. EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEDIEN DIENST, ült het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. 44) Hoe wist je zoo zeker dat je daar kon komen? vroeg lk verwonderd. De bezoekers van den kelder van Haase hebben uitstekende relaties lachte hij. En nu oude jongen weet je net zooveel als ik zelf. Van Horrelvoet? O, ik geloof dat het diens invloed Is die ik van het begin af tegen me gevoeld heb, ofschoon ik er geen idee van heb wie de man is en waarin zijn macht, eigenlijk be staat. Wat lk van hem weet heb lk daar net van jou gehoord. Maar Ik ben overtuigd dat hij de waarheid sprak toen hij je dien nacht in hotel Esplanade een en ander vertelde van zijn zending. Er is geen twijfel aan dat de brief waar wij op uit waven gestuurd en het document dat hij terugbezorgen moest, hetzelfde stuk zijn. Wij beiden weten nu dat de Keizer de schrijver van den brief is we weten ook dat. hij gericht was aan een invloedrijken Engelschen vriend. Hij is gedateerd 31 Juli 1914 de dag voordat de wereldoorlog uitbrak. Zelfs uit de helft die ik in mijn zak heb en jij die de beide helften gezien hebt, zult dat bevestigen kan lk me voorstellen hoe de uitwerking van dezen brief op de Interna tionale situatie zou zijn geweest, als bij den man bereikt had. voor wien hij was be stemd. Maar dien bereikte hij nietwaar om, dat weten we nog niet. Maar wat we wel weten ls, dat de Keizer zijn brief met alle geweld weer terug wil hebben, dat heb je met je eigen oogen kunnen zien en hij heeft de zaak in handen gegeven van dien edelen Horrelvoet. Wel, zei ik peinzend, maar die Hor relvoet heeft toch alles in het werk gesteld om mijn doen en laten geheim te laten blij ven? Juist; en dat is gelukkig voor jou. An ders had hij je al aan de grens laten aan houden. Maar het schijnt dat hem de strlk- ste geheimhouding bevolen ls en hij heeft getoond liever zelf groote gevaren te loouen dan de hulp van de gewone polltie-autoritei- ten in te roenen. Dat doet hij alleen a's het niet anders kan, zooals bij dien inval bij Haase. Maar ze kunnen toch altijd zorgen dat er niets uitlekt, wierp ik tegen. Wel voor het groote publiek, maar niet voor de autoriteiten. En die zijn de eersten die niets van de historie van den brief mo gen weten. Die brief is waarschijnlijk een van die plotselinge opwellingen van den Keizer en Je hoeft niet te vragen wat voor een indruk 'net op het oogenblik in Duitsch- land zou maken als het bestaan er van be kend werd. Maar wie is Horrelvoet? opperde ik. Ik weet het niet, Des. HIJ is in leder geval geen gewone hoofdambtenaar van den Dultschen inlichtingsdienst. Maar ik heb bij twee gelegenheden gehoord van een Duit- scher met een mank been; het waren alle bei duistere sinistere geschiedenissen en ln beide had hij een leidende rol en beide ein digden met den gewelddadlgen dood van een van onze menschen. Dus Tracy en de anderen? vroeg ik. Slachtoffers van dezen man zonder eenlgen twijfel. Mijn broer zweeg en keek even voor zich uit. Er bestaat in ons werk een soort „code d'honneur" Des, hernam hij ernstig, en er zijn hoooen menschen bij den Duitschen Geheimen Dienst die zich daar r.et zoo goed aan houden als onze mannen Wij deelen na tuurlijk ook harde klappen uit als de omstan digheden het meebrengen en kunnen ook geen consideratie gebruiken, maar binder- laag en sluipmoord zijn verboden strijdmid delen. Hij haalde dien adem en vervolgde: Maar Horrelvoet stoort zich niet aan zulke ongeschreven regels, die ieder fatsoen lijk man in acht neemt. Francis, zei ik, als ik van dit alles ook maar iets geweten had, dien nacht toen hij In Hotel Esplanade aan mijn genado was overgeleverd, dan zou hij er niet met een hoofdwond zijn afgekomen: dan zou hij dubbel en dwars geboet hebben voor wat hij heeft gedaanmaar het is niet de laat ste keer dat Ik hem ontmoet heben als we hem wéér ontmoeten zal er voor hem geen „code d'honneur" meer bestaan, dat zweer lk Je Mijn broer stak zijn hand uit en lk drukte die stevig. Zoo bezegelden we Horrelvoet's doodvonnis. De avond begon te vallen en In de verte zagen we langzamerhand de lichten van de stad aanflitsen. We bleven een oogenblik zwijgend staan en toen aanvaardden we den terugtocht. Francis stak zijn arm door den mijnen. En nu Des, zei Francis op zijn oude, hartelijke manier, vertel me nu eens het een en ander van Monica. Uit dit gesprek werd in mijn brein het eqnige plan geboren dat naar ik meende uit zicht opende om te kunnen ontsnappen. Ik geloofde volkomen wat Francis zei: dat het op het oogenblik onmogelijk was de grens te passeeren, daarvoor zou onze vriend Horrel voet wel zorgen. We moesten derhalve een schuilplaats vinden waar we ons konden verbergen tot de waakzaamheid weer een weinig zou verslappen. Monica had gezegd dat ze van plan was binnenkort, naar het jachtslot van haar man te trekken. Kasteel Bellevue, om daar jach ten tc organiseeren m verband met, de plan nen van de regeering om op deze wijze de volksvoeding te bevorderen. Monica had me aangeboden om met haar mee te gaan en als Gerry me dat intermezzo met mijn pas niet bezorgd had zou ik dat waarschijnlijk ook hebben gedaan, bij gebrek aan een andere mogelijkheid Ik stelde Fran cis daarom nu voor dat we Monica's uitnoo- diglng als tot ons beiden gericht zouden be schouwen en naar Bellevue te gaan. Het landgoed was voor ons doel Duitengew"(.n geschikt gelegen in de nabijheid van K^ef en vlak bij het Reichswald. het groote bosch dat zich tot in Holland uitstrekt. Ik had Her haaldelijk aan dit bosch gedacht als een plaats waar het misschien mogelijk was on opgemerkt over de grens te glippen. En ik hoorde nu tot mijn genoegen van Francis dat hij, in de maanden dat bij in de buurt van Kleef had rondgezworven, het Reichs wald tamelijk goed had leeren kennen. Het zal niet zoo gemakkelijk gaan om daar doorheen te komen, meende hij. - Het wordt geregeld gepatrouilleerd, maar ik weet toch wel een plekje waar we ons een paar dagen kunnen schuilhouden. Maar zoolang Horrelvoet op den loer ligt is er geen sprake van dat we over de grens komen. En ik voel er ook niet veel voor om naar Bellevue te. gaan; dat is ontzettend gevaarlijk voor Mo nica. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6