formamint HAARLEM'S DAGBLAD DE TWINTIGSTE JAARBEURS GEOPEND DE NED ROTARY CLUB IN PARIJS. Gorgelen FEUILLETON Het Meisje uit de Stad DINSDAG 19 FEBRUARI 1929 DERDE BLAD De schakel tusschen producent en wederverkooper. BELANGSTELLING UIT HET BUITENLAND TE WACHTEN. Voor de twintigste maal heeft de Neder- landsche Jaarbeurs te Utrecht haar poorten geopend, de felle tegenwerking van Koning Winter ten spijt, die met zijn ijskouden adem de activiteit van hen, die op het Vre- denburg deze voor de Nederlandsche Zaken wereld zoo belangrijke gebeurtenis voorbe reidden, heeft trachten te verlammen. Maar tegen een verbond van enthousiasme en overleg moet zelfs de strengste koude het afleggen! Zoodat ook ditmaal de tot traditie gewor den persconferentie op den afgesproken tij a ïn het Jaarbeursgebouw heeft plaats gehad. Een internationaal gezelschap journalisten luisterde gisteren en als steeds weer m^t belangstelling! naar hetgeen de heer W. Graadt van Roggen, secretaris-generaal van den Raad van Beheer, aan beschouwingen over het Jaarbeursinstituut in het algemeen en over de nieuwe voorjaarsbeurs in het bij zonder ten beste gaf. Ofschoon mag worden verondersteld dat op het oogenblik ieder weet wat een jaar beurs is en wat zij beoogt, achtte spr. het noodzakelijk nogmaals den nadruk te leggen op het absoluut zakelijk karakter dezer in stelling. Nog altijd zijn er zakenlieden, bij wie de meening dat de Jaarbeurs een ten toonstelling is, moet worden weggenomen. Laten deze dwalenden voor. eens en voor altijd onthouden dat de Jaarbeurs de schaket is tusschen producent en wederverkooper, het oog en het oor van den handel, of, om een definitie te geven, welke op het voorde nieuwe beurs ontworpen affiche zoo sugges tief tot uitdrukking komt het centrale kamrad dat handel en industrie in bewe - ging brengt of en dat is ook een goede opvatting I dat door handel en industrie in beweging wordt gebracht! Er aan n er inner end dat de tijden voor han del en industrie weer normaal zijn geworden, wees de heer Graadt van Roggen er op, dat die tijden geen nieuwe stof voor beschouwin gen opleveren, zoodat slechts overblijft te spreken over de jaarbeurs in engeren zin, over deze nieuwe beurs, waarmede we aldus spr. „ons twintigje uit de loterij ho pen te trekken". In verband hiermede splitste de heer Graadt van Roggen het vervolg van zijn inleiding, met niet genoeg te loven zorg voor systeem, in drie hoofdstukken, resp. tot titel dragend: „Wat men ziet": „Wat men niet ziet" en „Wat men te zien zal krijgen". Spoedig uitverkocht. Wat het eerste hoofdstuk betreft merkte spr. op dat men ten opzichte van de nieuwe beurs reeds spoedig, eigenlijk te spoedig, het bordje „uitverkocht" heeft moeten aanslaan. Het symbool van zeer velen, die wenschten deel te nemen, was: liever met weinig tevre den dan heelemaal niet deelnemen. Het ge volg van deze belangstelling is geweest dat het Vredenburgterrein, dat bij vroegere beur zen slechts gedeeltelijk in gebruik was geno men, thans geheel is volgebouwd, in verband waarmede de hoofdingang van de Jaarbeurs is verlegd naar de andere zijde van het Vre- denburg, tegenover hotel de 1' Europe. Zoo vindt daar de belangrijke groep bouwmate rialen en wegenbouw een behoorlijk onder dak; ook het paviljoen, dat de Fordcompany voor zich heeft gereserveerd, trekt daar zee: de aandacht. Op dit terrein, dat een Jaar beurs op zichzelf is, bevinden zich ook de stands der vreemde mogendheden. Voor de eerste maal heeft ook Hongarije een stand: het stedelijk verkeersbureau is de inzender. In het Jaarbeursgebouw zelf is geen meter ruimte onbezet gelaten; bij de oude deel nemers hebben zich hier veel nieuwe expo santen gevoegd. Wat men niet ziet, tenminste niet op de Jaarbeursterreinen, zijn de 172 firma's, die te lang gewacht hebben met zich voor deel name op te geven en die afgewezen, moesten worden. Vele dier teleurgestelden hebben hun onderneming geïnstalleerd in naburige panden. Het bestuur heeft er van afgezien, deze firma's op een verder gelegen terrein ónder te brengen, zoowel in hun eigen be lang als in dat der Jaarbeurs zelf. Want door zulk een „dependance"-positie, buiten het eigenlijke Jaarbeursgedoe vallend, zouden deze firma's wellicht weinig orders boeken en de schuld daarvan op het Jaarbeurs instituut kunnen schuiven, hetgeen in elk geval verhinderd diende te worden. Overi gens zijn er niet minder dan 16 deelnemers, die een grootere expositie-ruimte gewenscht hadden dan hun kon worden toegewezen. Ware er geen plaatsgebrek geweest, dan zou men nog 1285 M2 hebben kunnen verhuren! Voor de eerste maal is ook propaganda ge maakt In de groote hoofdsteden van het con tinent en ook te Londen, met het verrassend resultaat dat verschillende buitenlandsche inkoopers hun bezoek hebben toegezegd, wel een bewijs dat in buitenlandsche koopers- kringen de Nederlandsche Jaarbeurs belang stelling begint te trekken! De nieuwe vleugel. Wat men te zien zal krijgen, en wel bij de Voorjaarsbeurs- in 1930, is het vergroote Jaarbeursgebouw. Er wordt hard gewerkt aan den nieuwen vleugel, die met vijf verdiepin gen aan het bestaande gebouw zal aanslui ten. Voorts kondigde de heer Graadt van Roggen verschillende nieuwe groepsvormin gen aan en maakte hij melding van een af zonderlijke landbouwwerktuigenbeurs, welke tusschen de voor- en najaarsbeurs zal wor den gehouden en een centrum zal zijn, waar de landbouwende bevolking van Nederland zich zal kunnen oriënteeren omtrent hetgeen er op hun gebied te koop is. Als „vergeten hoofdstuk" van zijn inlei ding haalde spr. tenslotte de reeds in den aanvang van ons verslag gememoreerde koude aan, welke vooral den voorbereiden den arbeid op het gedeelte der beurs, dat buiten het gebouw valt, heeft belemmerd. Ook met den aanvoer van goederen had het, gezien de door de Nederlandsche Spoorwegen getroffen regeling voor vrachtvervoer, spaak kunnen loopen, maar gelukkig heeft de di rectie der Spoorwegen bepaald, dat Jaar beursgoederen met brandstoffen en levens middelen op één lijn moeten worden gesteld, zoodat alles op tijd is gearriveerd. De Spoor wegen hebben de Jaarbeurs daarmede een grooten dienst bewezen. Na deze met veel applaus beloonde inleiding werd de Jaar beursfilm vertoond, welke is vervaardigd om in kleine plaatsen propaganda voor het Jaarbeursinstituut te maken. Het gezelschap begaf zich vervolgens naar de Koloniale af deeling op de vijfde verdie ping van het gebouw, waar met veel belang stelling een expositie werd bezichtigd, die een zoo natuurgetrouw mogelijke uitbeelding geeft van de bereiding onzer Nederlandsch- Indische thee. De persbijeenkomst werd besloten met een in het Jaarbeursrestaurant aangericht noen maal, dat een zeer geanimeerd verloop had en dat voor enkele binnen- en buitenland sche journalisten een welkome gelegenheii was om het Jaarbeursbestuur in hartelijke bewoordingen de verzekering te geven, dat de belangstelling der pers in het Jaarbeurs instituut nog springlevend isl FILMAVOND. VAN ARBEIDERSONTWIKKELING EN H. B. B. Er is dezer dagen door een vergissing me degedeeld, dat de te houden filmavond op a.s Woensdag van den Haarlemschen Bestuur ders Bond uitging. Het betreft hier de laatste der vier filmavonden welke dezen winter mei zooveel succes door het Instituut voor Arbei dersontwikkeling en den Haarlemschen Be stuurders Bond gezamenlijk worden georga niseerd. Het programma dat Woensdagavond in de Gem. concertzaal zal draaien bevat een mooie keuze uit het filmarchief van het instituut. Vertoond zullen worden „Moskou, de stad der duizend torens" een staaltje van prachtige filmkunst handelende over de merkwaardige hoofdstad van het land der Sovjets. Verder wordt als tweede groote film gegeven „Rond om het Roode Raadhuis", het ontroerende en spannende verhaal van wat het socialistische gemeentebestuur van Weenen, de hoofdstad van het land dat zoo vreeselijk onder den oorlog en de daarop volgende economische malaise heeft geleden, door krachtig ingrij pen tot heil der verarmde bevolking tot stand wist te brengen. De film geeft een beeld van den geweldigen opbouw-arbeid, die door de arbeidersbeweging van Weenen in enkele ja ren tot stand is gebracht. Ook wat de film zelf betreft is deze zeer de moeite waard. Ze- staat bijv. vèr boven de onlangs op een dei filmavonden vertoonde film „Van Keizerstac tot Volksstad", die zich reeds in een groote waardeering van de zijde van het publiek mocht verheugen. Tenslotte draait op veler verzoek „De To- radja's" een film die 't leven van dezen wilden volksstam op uitnemende wijze uitbeeldt, en die onlangs op den kindermiddag zooveel bij val ondervond. De besturen hebben een groot aantal kaar ten voor dezen filmavond gereserveerd voor de werklooze leden van de bij den H. B. B. aangesloten organisaties. Deze kaarten zullen Woensdagmorgen in „De Centrale" verkrijg baar worden gesteld tegen een kleine vergoe ding voor de te betalen belasting. Zoo zullen dus ook de vele uitgevrorenen van deze laatste der serie bijzonder mooie en leerzame filmavonden kunnen genieten. DE FILM „LIBERALISME". Voor de afdeelingen Haarlem Halfweg en Heemstede van den Vrijheidsbond. Door de drie hierboven genoemde afdeelln gen van de liberale staatspartij „De Vrij heidsbond" was Maandagavond in de Ge meentelijke concertzaal een bijeenkomst be legd, waarin de verkiezingsfilm ..Liberalisme' vertoond zou worden en mevrouw B. Boon- van der Starp zou spreken. Na een kort inleidend woord van den voor zitter, mr. Schutz von Haegen, waarin hij zeide, dat met dezen filmavond de verkie zingspropaganda was ingezet en dat nog vele avonden en een landdag in Mei aan dit werk gewijd zullen worden, en nadat hij de spreek ster bloemen had aangeboden, begon me vrouw Boon haar rede. Zij zeide, dat er in de liberale wereld velen zijn die niet aan politiek doen. Wie echte» erkent plichten tegenover de gemeenschap te hebben, zal beseffen dat dit niet juist is. Po litiek is niet een particulier liefhebberijtje wie op politiek smaait is iemand, die met be seft dat het iets van het leven is. Evenmin als in de raenschen de behoefte naar vrede en schoonheid ooit zal sterven zoo zal de drang naar vrijheid ooit verloren gaan. Thorbecke was het, die nu tachtig jaar ge leden de grondslagen legde voor het lioara.is me, de beweging kreeg een groote vlucht en thans wordt den liberalen voor de voeten ge1 worpen, dai zij in aantal zoo geslonken zijn Spreekster haalde hier een gezegde aan, dal „van de regenbui van liberalisme, slechts plassen zijn blijven staan; een beeld, waai men buitengewoon trotsch op mag zijn, wam zooals de aarde doordrenkt wordt door een regenbui, zoo is Nederland eertijds door het liberalisme doordrenkt. En al zijn de liberalen in aantal achteruitgegaan, zeker niet wat be- teekenis betreft. Als wij bedenken, aldus spreekster, wat dc coalitie-regeering in de iaatste 25 jaar had kunnen doen en laten, dan blijkt, dat van a de groote wenschen van de coalitie niets Is ingekomen, en dat de liberalen niets hebber, ingeboet. Integendeel, groot werk is door dc liberalen verricht: kinderwet en arbeidswet ongevallenwet en woningwet, dienstplicht- leerplicht-, waterstaat- en kieswet kwamen in der jaren loop tot stand. Daarom rust, aldus spreekster, op de libe ralen van thans een groote plicht om dit werk voort te zetten, de liberale gedachte uit te dragen. Daarop ving de vertooning van de film „Liberalisme" aan, welke bestaat uit de vroe gere rolprent „De vrijheid", enkele toevoegin gen en noodzakelijk geworden verbeterin gen. Men heeft met deze film getracht, te ver beelden wat de Vrijheidsbond gedaan heeft wil doen en niet wil doen. In deze rolprent zagen wij eerst de geschie denis van het liberalisme: de moord op Wil lem de Zwijger, Thorbecke, Mr. H. C. Dres- selhuys; geestig is in beeld gebracht hoe her sectarisme ons land verdeelt en wel heel aardig was in de derde acte de hinderlijke inmenging van den staat gekarikaturiseerd met het historisch geval van de dertien rijks inspecteurs, die op een morgen een fabrieks directeur van zijn werk hielden. Bureaucra tie, 't belastingwezen, vrijhandel, het stre ven naar wereldvrede, mooi-Nederland en nijver Indië komen op het doek. Het was een welgeslaagde, goed bezochte avond. Tot slot wekte spreekster op de libe rale gedachte te steunen en uit te dragen. LEIDEN'S STADHUIS. EEN PROCLAMATIE VAN DEN BURGEMEESTER. Vele duizenden hebben Zondag Leiden be zocht en gekeken naar de puinhoopen van het afgebrande stadhuis. De burgemeester heeft een proclamatie tot de burgerij gericht, waarin hij, volgens het Hbld. o.a. zegt: „In de stad, in uw dagbladen, in het gan- sche land loopen geruchten over aan het ge meentebestuur toegeschreven plannen en van alle kanten komt een overweldigende stroom van stemmen, die roepen om behoud van den gevel, van den toren, om herbouw. „Laat mij u zeggen, dat de meest noodige gegevens om een meening. te vormen, om plannen te maken, laat staan om beslissin gen te nemen, nog ontbreken en noodzake lijkerwijs zoolang zullen ontbreken tot de dooi een deskundig onderzoek van wat bleef staan, door monument-kundigen mogelijk zal maken. Eerst daarna kan het gemeente bestuur zichzelf een meening vormen over hetgpen mogelijk is. De vraag, wat wensche- lijk is, zal na voorlichting over het moge lijke door u moeten worden uitgemaakt. Uw wenschen zullen bij de beslissing groot gewicht in de schaal leggen en ik wil u op wekken om van uw inzichten en wenschen zoo duidelijk mogelijk te doen blijken. Indien de burgerij van éénen zin is, laat dat dan ook uw bestuur weten. Zijn besluit zal daar door gemakkelijker tot uitvoering komen en bespoedigd worden. Wat er verrijzen moge, worde geschraagd door een eensgezinde burgerij." Naar aanleiding van de proclamatie van den burgemeester heeft de dijkgraaf van Rijnland, mr. P. A. Pijnacker Hordijk, een commissie gevormd, waarin afgevaardigden uit alle lagen der burgerij zitting hebben, teneinde haar gelegenheid te geven zich te uiten. De .overhandiging van het vaandel ENTHOUSIASTE BETOOGING. Onze Parijsche correspondent schrijft ons: Nadat de Fransche leden van de Rotaryclub in Amsterdam waren geweest, waar ze met enthousiasme en groote sympathie zijn ont vangen was het de beurt aan de Parijsche le den om hun Nederlandsche Rotary-vrlenden die zelfde teekenen van goede genegenheid te geven nu de Nederlandsche vlag aan de Fran sche hoofdstad zou worden overgedragen. Er. deze plechtigheid waarvan we zoo juist te rugkomen is niet alleen schitterend verloo- pen en heeft niet alleen gelegenheid gegever. tot een Fransch-Nederlandsch verbroede ringsfeest zooals we nog nimmer meemaakten maar de Rotary-Club heeft er honderden sympathiën mede verworven van hen die to: nu toe, onbekend, er vreemd tegenover ston den. Men kent het doel van de Club: afge scheiden van en met eerbiediging van ieders godsdienstige overtuigingen elkaar leeren kennen en begrijpen om zoo een vasten vriend schapsband tusschen de verschillende volke ren te leggen. De Rotary-Club, jong nog in jaren, telt nu reeds 150.000 leden en nagenoeg in alle steden worden afdeelingen gesticht En zooals gezegd, thans was er een deputatie uit Nederland gekomen, bestaande uit een twaalftal leden om de Nederlandsche drie kleur naar Parijs te brengen. De eerste at tentie van de Parijsche leden was al om de hun persoonlijk nog onbekende broeders te gaan afhalen aan de Gare du Nord en daar tot laat te blijven wachten, ondanks de he vige koude, daar de trein een uur vertraging had. Ook de heer Asscher, president van de Ned. Kamer van Koophandel, zelf lid van de Rotary-club was aanwezig en het was, dank zij zijn bemiddeling dat een groot deel van de Nederlandsche kolonie in Parijs een uitnoo- diging had gekregen voor het feestmaal in Ambassadors waar de plechtige overdracht van het vaandel zou plaats hebben. En zeker, hetgeen ook tot uitdrukking kwam in ver schillende toespraken, waardeerde men het bijzonder dat de Nederlandsche gezant, dr. Loudon plaats had genomen naast den Fran- schen voorzitter, Mr. Duperret en naast den heer de Bruyn, leider van de Nederlandsche deputatie. Voorts waren er de Nederlandsche zaakgelastigde Mr. Menten, de consul-gene raal en de vice-consul, de heeren Drooglee- ver Fortuyn en Luden. de heer Fougère, dé- puté en talrijke Fransche autoriteiten. De tafels waren met tulpen en met rood-wit- blauwe linten versierd en van kroon tot kroon had men, attentie welke buitengewoon dooi de Nederlanders werd geapprecieerd, oranje linten en strikken gespannen. En toen het ge zelschap had plaats genomen nam de Fran sche voorzitter. Mr. Duperret even het woord. Hij had vernomen dat het in Nederland ge woonte is om bij bijeenkomsten even onder ling de dierbaarste banden aan te halen door te drinken op de gezondheid en voor spoed van het Koningshuis. Het was spr. een voorrecht om hier deze goed-Hollandschc gewoonte in te voeren en lxij bracht een dronk uit op de Koningin- Nadat het orkesi het Wilhelmus had gespeeld noodigde Jhr Loudon allen uit om te drinken op de ge zondheid van President Doumergue. We hoeven zeker niet te zeggen dat het schitterende déjeuner buitengewoon aange naam verliep en dat het een gelegenheid was om gastheeren en gasten met elkaar in ken nis, we zouden bijna zeggen, in vriendschap te brengen. Aan het dessert, nadat de presentatie van de verschillende aanzittenden had plaats ge had, nam de heer Bruyn het woord. Hij her innerde er aan dat twee jaar geleden de Fransche vrienden naar Amsterdam waren gekomen en dat zich thans op zulk een on dubbelzinnige wijze de wederkeerige gastvrij heid manifesteerde. Hoe zou het ook anders mogelijk zijn? C-ij Franschen en wij Hollan ders, we zijn altijd, zelfs niet-Rotariers wel kom bij elkaar geweest. In alle eeuwen slechts één uitzonderingen ik weet niet of ik daarvoor mijn verontschuldigingen moet aanbieden: wij Hollanders hebben indertijd zooveel mogelijk getracht om Lodewijk XIV te beletten naar Amsterdam te komen, (ge lach). En het zij me vergund om hier er aan te herinneren hoe het Nederlandsche volk met open armen in héél moeilijke tijden de Fransche kinderen heeft ontvangen (dave rend applaus). In vorige eeuwen is de Fran sche philosophie en de Fransche letterkunde tot ons gekomen, want zoo er één volk was dat altijd uw devies van de groote Revolutie heeft begrepen, het devies Vrijheid. Gelijk heid en Broederschap, dan waren wij Neder landers het. Wij hebben een zelfden strijd ge streden. En daarom zullen de Fransche en dc Nederlandsche leden van de Rotary-club el kaar altijd begrijpen. Laten we aannemen, zoo ging spreker ver der, dat er maar twee menschen op de heele wereld waren, een aan de Noord-, één aan dc Zuidpool, ze zouden hun instincten volgen. Maar wanneer zc elkaar zouden kennen en begrijpen, hoeveel nader zouden we aan zijn tot een goede verstandhouding en tot den Vrede welken wij nastreven. Hier is onze vlag. De kleuren zijn u, Fransche broeders bekend, want ook hier zien we een zelfde gemeen schap. Uw kleuren zijn de onze. Het Rood is het teeken van strijd, het Wit de kleur van de Onafhankelijkheid en het Blauw de kleui van onze Opperste Idealen. De Fransche president, terwijl allen zich van hun zetels verhieven en de Franschen met een krachtig „Vive la Hollande" ant woordende, nam daarop de driekleur over en zeide: Zeker, Hollandsche vrienden, wij hebben dezelfde kleuren, maar ik wil nog een an dere beteekenis aan hen geven. Het Blauw is de kleur van Trouw, het Wit van den Vrede, het Rood van de Volharding. Nu wij 't voor recht hebben U temidden van ons te zien zal ik wel ook aan Nceriand's groot verleden herinneren. En ik hoef niet alleen dan namen te citeeren van die beroemdheden als een Rembrandt, een Steen en een Hals, maar ik wil ook niet vergeten hen die gestreden heb ben voor de V. jheid van Uw mooie land, een cle Ruyter, een Tromp, een Piet Hein. Want zij hebben van Nederland een land van Onafhankelijkheid en Vrijheid gemaakt, aan hen de eer dat Nederland altijd gastvrij heid kon verleenen aan hen die van goeden wille zijn, aan hen die den Vrede verkondigen en stichten. De Nederlandsche gezant nam daarop het woord. Is er één beter gelegenheid om el kaar te leeren kennen dan tijdens een déjeu ner? Zeker niet. En wanneer ik hier om me heen zie, en ik zie daar onze Fransche vrien den en mijn landgenooten samen in vriend schap, allen smullend van de „glacé d'Orange" welk een symbool! dan ben ik er moer dan ooit van overtuigd dat zulke gezamenlij ke dejeuners, zooals de Rotary-Club wekelijks houdt, van goeden invloed zijn op de goede verstandhouding tusschen de volkeren. Trou wens hebben de dejeuners uitgezonderd die van de Borgias (gelach) niet altijd hun goe de uitwerking gehad? Ik, als man van Genè- ve, weet het misschien beter dan anderen en lk herinner aan een bepaald déjeuner waar uw minister Briand aanzat en waar men in onderlinge bespreking zooveel nader tot den Vrede is gekomen. Algcheele ontwapening, lk mag het u niet verzwijgen, is momenteel nog een utopie. Maar een algcheele moreele ont wapening is mogelijk en waar de leden van de Rotary-Club dien Vrede nastreven hebben za onze algeheele sympathie. Innig verheug ik me er in dat er in Nederland zoowel als in Frankrijk dat zelfde streven bestaat en dat we elkaar zoo goed daarin begrijpen. Zoo straks heeft men het Fransche devies gezegd dat voor ons beiden dient. Maar er is nog een ander devies dat ik even liefheb omdat het voor het Fransche en voor het Nederland sche volk geldt: Un et Indivisible. De député van de Loire, Mr. Fougère sprak de hoop uit dat er eertijds een vrijhandel tus schen de beide volkeren zal komen, waar er nu reeds een vrijhandel in onze harten be staat. Het is goed dat wij, leden van de Rota- ry-club heden bij elkaar zijn gekomen. Het ls een historische dag voor ons. Niet alleen omdat we onze Hollandsche broeders bij ons hebben maar ook omdat ik u kan mededec- len dat heden in Duitschland ook de Rotary Club werd gesticht (daverend applaus». Dat kan den Vrede waarop ik wensch tc drinken, slechts ten goede komen. De oud-president van de Nederlandsche afdeeiing antwoordde met een Vive la France. En daarmede was dit magnifieke feest waarop een wederzijdsche sympathie zoo dui delijk en zonder de minste phraseologic tot uiting kwam, ten einde. HENRY A. TH. LESTURGEON. INGEZONDEN MEDEDEELiNGEN a 60 Codu per regel. is lastig en niet afdoende en voor kinderen telf» prac< tiach onmogelijk. Genees daarom Uw keelpijn met Formamint, de Iccclontamettcn- de tabletten. Formamint ver nietigt de gevaarlijke bacteriën in mond en keel en beschermt U daardoor tevens tegen bc« •mettelijke ziekten, zooals; Griep Influenza Diphthcrie, etc* De Keelonismettende Tabletten. In alle Apoth. en Drog. A fl. Iper flesch. 42) Naar het Engelsch van H. A. VACHELL. Geestelijk was hij door elkaar geschud en gekneusd. De eerste verlammende schrik dat Hazel zou sterven, zijn onmacht om iets voor haar te doen, het lange wachten op den dokter, dat alles was nu voorbij, maar deze nieuwe, onverklaarbare matheid bleef over en de overtuiging dat Hazel deze vallei moest haten, dat zij er na haar laatste ervaring nooit zou willen olijven. Terwijl hij in 't koele duister op het hert had zitten wachten, was hij het met zichzelf eens geworden. Hazel en hij zouden lager op een huis bouwen. En hij zou aan haar eerzuchtige verlangens tegemoet komen, door den watertoevoer te regelen en misschien naar petroleum te boren Zij wenschte dat hij „er kwam". Nu dan, om haarentwil zou hij er „komen1" Maar op zijn eigen manier en op de plaats hem door God aangewezen. En hij zou Hazel niet in de val lei opgesloten houden. Zij zou met haar eigen inkomen kunnen deen wat zij wilde. Geregel de reisjes naar Oakland, met hem, of zelfs zonder hem, zouden alles plezieriger en ge makkelijker maken voer de lieve meid. Maar wat- er ook .gebeurde, wat voor zachten drang er ook op hem uitgeoefend zou worden hij zou nooit zijn thuis, zijn „vaderland" in den steek laten. Nu, onder het melken van Samantha's koeien, merkte hij dat hij nergens geen houvast meer voelde; een gevoel van on macht begon hem te verteren Hij had de sensatie van een wild dier in een val, de ijzeren beugels van de_ val sloegen vast om zijn hart en trokken het in stukken. Toen hij de melk naar de melkkamer droeg, kwam Samantha hem tegemoet. Jij zult den vos moeten terughalen George. Ze beschreef hem de plek waar ze het brave dier had achtergelaten en ging weer terug naar de keuken. De dokter verklaarde dat hij weer terug ging naar Roblar. Hij had gedaan wat hij kon. Voor hij wegging, peperde hij George's wonde plekken nog eens goed in. Die juffrouw Goodrich, begon hij scherp, dat is een stadsmeisje, niet? Ja. Ik kan niet zeggen dat ze me bijzonder aanstaat. Als hij die opmerking vier en twintig uur geleden gemaakt had, was George hem te lijf gegaan. Nu zei hij onderdanig: Waarom niet dokter? Ze is uw logee en naar ik hoop een betalende en ze ziet er lief uit, maar er zit geen fut in. George gaf geen antwoord. Toen de dokter weg was, ging hij weer in huis en liep de trap óp. 'Juffrouw Spragge hoorde hem en kwam uit Hazel's kamer. Gecrge fluisterde heesch: Heeft Hazel nog naar me gevraagd? Neen mijn jongen. - Zal ik naar haar toegaan? Je moet haar wat laten hekomen, George! Dan zal lk den vos maar gaan ha len- Hij maakte zijn karweitjes af en zadelde toen een paard. Toen hij in Aguila kwam, was het dorpje in rep en roep. Mevrouw Bungard had het nieuws van den slange- beet verspreid en de dokter had de be richten bevestigd toen hij er door was ge reden en had nog eenige bijzonderheden er aan toegevoegd. Wat heb ik je gezegd? vroeg hij en knipte verwoed met de oogen. Heb ik je niet gezegd dat Samantha de allerbeste van de bovenste plank was en dat ik niets met stadswichten op heb? Nu is het bewezen dat ik gelijk heb gehad. Wat voor den duivel had ze midden in den nacht in jouw kamer te maken? Snuffelen in je particuliere aan gelegenheden, hè? Je bent een oud kletswijf, viel George woedend uit en in galop stouf hij verder. Toen maakte een eigenaardig gevoel zich van hem meester Stap voor stap trok hij over den weg dien Samantha gegaan was. Hij floot tusschen de tanden, toen hij bij de geul kwam, waar hij echter niet overheen sprong, maar die hij lagerop doorkruiste. Daarna kwam hij bij hét ravijn, maar hij moest af stijgen voor hij vijftig meter gereden had. Hij kon slechts langzaam vooruit komen en hfj moest zijn paard bij den teugel leiden, terwijl het dier elk oogenblik weigerde verder te gaan. toen het pad smaller en meer af gebrokkeld werd tct het angstige dier 't ten slotte vertikte nog één stap te doen en hem met zulk een kracht terug trok, dat geen overreding hielp. George moest omkeeren, naar den ingang van het ravijn teruggaan, en zijn paard daar aan een boom vastbin den. Het zweet stroomde hem van het voor hoofd, lang voordat hij den overkant bereikt had. Terwijl hij het wegwischte mompelde hij: Dat heeft zij gedaanvoor mij. Die gedachte vervulde hem nog steeds, toen hij weer bij den vos kwam, die begon te hinneken toer. hij zijn meester zag. Het omtrekken van het ravijn duurde twee uur. En hij had nog een heelen tijd noodig om thuis te komen, want hij maakte een grooten boog om Aguila heen, want hij had geen zin in een nieuwe ontmoeting met de nieuws gierige dorpelingen. Het was bijna middag toen hij weer op de hoeve kwam. Zijn moeder was in de keuken. Gaat het wat beter met Hazel? was zijn eerste vraag. O ja. Zeg George heb je die buggy bij het hek zien staan? Ja. Van wie is die? Die Stocker is daarmee gekomen, even nadat JIJ weg was. Hij zit op het oogenblik bij Hazel. Wel alle duivels! vloekte George. hl Toen Wilbur op dien gedenkwaardigen morgen wakker werd, was hij nog meer dan gewoonlijk voldaan over zichzelf en zijn toe komst. Voor het oogenblik waren Adolf Gel- denheimer en de toekomst één Hij had de mogelijkheid en het nut van het herstel van den ouden Aguila-steiger aangetoond: en het was meer dan waarschijnlijk dat de milllonair die eigenaar was van de groote boerderij, het geld voor een dergelijke onderneming zou willen verstrekken, wanneer tenminste Adolf en Wiibur hun ervaring zouden willen be schikbaar stellen. In één woorci, een transactie van de soort waarvan Wiibur zooveel hield. Zijn gedachten concentreerden zich hierop. Van tijd tot tijd dwaalden ze echter af naar Hazel. De frissche lucht en de landelijke omgeving hadden wonderen met haar teint verricht. „Wat een schitterende verschijning!" Hij stelde z'.eh voor hoe zii zcu ..schitteren" aan het hoofd van zijn taf?!, haar schitte ring nog verhoogd door de diamanten die hij haar geven zou. Hij zag haar de honneurs waarnemen tegenover de degelijke mannen- van-zaken zijn gasten en droomde hoe ze later de „beau monde" zou ontvangen. Zijn zonnige gedachten gaven hem een sensatie waaruit hfj echter met een geweldigen schok opgeschrikt werd door het binnentreden van Pat Hennessey. (Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9