BIJVOEGSEL'
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1929
No. 114
AAN ALLEN!
Terwijl ik aan jullie zit te schrij
ven, vriest het er weer flink op los,
maar de wind is niet zoo scherp en
guur, als we dat de vorige week ge-
wénd waren, 't Is nu een fleurig ge
zicht om op onze vaarten en singels
■de schaatsenrijders te zien. zwaaien.
De tentjes, waar men warme melk
kan krijgen, doën goede zaken. Vroe
ger sprak men van het „koekezoo-
pie". In zoo'n koekezoopie at men
stukken koek en dronk men anijs-
mèlk. Tevens konden de schaatsen
op- of afgebonden worden, 't Is op 't
ijs ook al weer: het oude is nieuw ge
worden. In den grond der zaak is
het toch 'tzélfde gebleven. Weet je,
wat je tegenwoordig nog maar bij
hooge zeldzaamheid ziet? Een arxe-
sléde. Door de zachte winters van de
laatste jaren zijn deze voertuigen
niet meer gemaakt. De weinige
exemplaren, die er nog in ons land
zijn, zijn waarschijnlijk heel oud en
hebben ook de gebreken van den
ouderdom.
Een ar is werkelijk een der sier
lijkste voertuigen, die er bestaan. In
't Rijksmuseum te Amsterdam kun
je nog een paar pracht-exemplaren
zien, dis zeker 2 a 300 jaar oud zijn.
De aanzienlijke Amsterdamsche fa
milies bezaten een ar. In de 15de
eeuw sprak men van arresleden.
Wanneer er geen ijs of sneeuw was,
werden ze in optochten gebruikt. Ze
werden dan op een wagen geplaatst
en de zotste dingen werden vertoond.
De eigenlijke arreslee werd door
Hendrik UT, koning van Frankrijk in
de 16de eeuw in Parijs in de mode
gebracht. Deze koning was korten
tijd koning van Polen geweest. Je be
grijpt, dat ze in Polen, waar altijd
strenge winters waren, arresleden
hadden in allerlei vorm. De Poolsche
arreslee kwam spoedig ook in ons
land. De oude arreslee, die veel
minder sierlijk en ook veel minder
kostbaar was, werd afgeschaft. Het
paard, dat voor de ar werd gespan
nen kreeg kleurige pluimen op en
een rinkelend bellentuig aan. De
dame, die in den fraai bewerkten
hak zat, kreeg als dekkleed een bere-
huid. Die bak was meestal vervaar
digd door een groot kunstenaar. Nu
eens was het de vorm van een draak,
dan weer van een schip. Ook zwa
nen. meerminnen, goden en godin
nen werden op sierlijke wijze uitge
beeld. In he* rijksmuseum zie je ook
veel schilderstukken met ijsland-
schappen. Je zult zien, dat er altijd
wel arresleden op de baan zijn.
Er schijnt nog- een arreslede te zijn
die vervaardigd is voor Prins Mau-
rits. Deze is echter veel eenvoudiger
dan de ar voor de Friesche stadhou
ders. Deze laatste was geheel verguld
en. stelde voor Diana, de godin der
jacht. Het paardentuig was met zij
den bloemen geborduux-d en met zll-
verleder omzoomd. De bellen waren
van massief zilver. Je kunt je wel in
denken, dat zoo'n ar aardig geld
kostte.
W. B.—Z.
DE SNEEUWPOP.
Zie den sneeuwman niet zijn hoed.
Staat hem die soms niet zeer goed?
In de kou voelt hij zich wel.
Warmte wenscht hij naar de hel!
Oud is hij, ja zeker, zeer
Haren heeft hij al niet meer!
Ook zijn tanden zijn al heen
En hij is wat traag ter been!
Lang zal hij wel niet meer leven,
't Voorjaar kan hem ook niets geven
Knapt een ander dan nog op.
Niet alzoo deez witte popi
Ja, ik heb zelfs hooien zeggen,
Dat je wel naar hem kunt dreggen,
Als de zon weer vroolijk schijnt
En de sneeuwman langzaam Kwijnt!
Zijn bestaan is kort van duur.
Daarom kijkt hij ook zoo zuur!
Liever bleef hij wat hij was.
Dan te eind'gen in een plas!
,,'k Kwam als sneeuw toch in het
land,"
Denkt de sneeuwman bijdehand!
„Daarom, zie je," klaagt hij luid,
„Wil *k er ook als sneeuw weer uit!"
MET ZN ACHTEN.
door W. B.Z.
HOOFDSTUK
Margie gaat naar de Huishoud
school.
De zaak was t-och veel gauwer be
klonken dan Margje had durven
denken. Moeder had er eerst met va
der over gesproken. Toen had Marg
je zelf bij vader mogen komen. Eerst
was ze wel wat van vader geschrok
ken. Wat zag hij er bleek en mager
uit. Ze had haar tanden in haar lip
gedrukt, om vader maar niet te laten
merken, hoe bedroefd ze ervan werd.
„Kom Marg, je staat daar of je je
laatste centje versnoept hebt," had
vader lachend gezegd.
Toen had ze vader gekust en va
der was er dadelijk over begonnen.
„Jij wou zoo graag kamenier wor
den?"
„Ja, vader."
„Je zoekt het hoog, kind."
„De freule leek 't ook zoo best."
„Als er wat toekomst in zit, is t
mij goed. Nu had ik er met moeder
over gesproken, dat je maar zoo
gauw mogelijk eens met de Directri
ce van de Huishoudschool gaat pra
ten."
„Moeder en ik kunnen nooit sa
men weg."
„Kan Juffrouw Bakker niet eens
voor een paar uurtjes oppassen?"
„Ja. dat konden we wel vragen,**
meende Marg. Voor een paar uur
tjes zou Juffrouw Bakker zeker geen
bezwaar maken.
„We zullen ze van de Hoeve mis
sen." begon vader weer.
„Dien laatsten dag kon ik wel hul
len bekende Marg.
En ze vervolgde: ,,'k Heb ze alle
maal gedag gezegd. Meneer, me
vrouw, de freule en de verpleegster
ook."
„Zijn de dienstmeisjes nu ook ver
trokken?"
,,'k Geloof, dat ze morgen gaan. Ze
moesten nog 't een en ander inpak
ken en dan het huis weer schoonma
ken. Hè, 't spijt me zoo, dat ik ze in
een heel jaar niet meer zien zal."
„En 't volgend jaa- zal die nieuwe
wel niet terug komen."
„Als Bet maar niet zoo bromt,*'
zuchtte Margje.
„Als de nieuwe maar flink haar
werk doet," zei vader.
Toen Margje in het lokaaltreintje
zou stappen, zag ze juist Bakker en
zijn vrouw op het perron loooen. Ze
zagen Margje ook en dadelijk werd
er naar vader geïnformeerd.
't Sprak vanzelf, dat ze nu ook sa
men reisden en Marg nam zich tel
kens voor om aan Juffrouw Bakker
te vragen of ze eens een middagje op
■ie kleintjes wou passen. Maar Margie
had er den moed niet toe. Juffrouw
Bakker kon zoo streng zijn en uit de
hoogte.
„Daar zal voor jou ook wel werk
aan den winkel zijn," zei ze tegen
Marg.
„Ik help moeder zooveel ik kan,"
antwoordde Margje.
„Zoo," zei juffrouw Bakker od
strosven toon. Margje was eigenlijk
maar blij, toen de reis geëindigd was.
Bakker vroeg toen opeens: ..Heb Jij
nog niet op de Hoeve gewerkt?"
Margje vertelde, hoe ze eenige we
ken geholpen had.
„Dat geld kwam moeder zeker
goed van pas," zei juffrouw Bakker.
Margje wist later zelf niet, waar ze
den moed vandaan haalde, maar
teen vertelde ze aan een stuk door.
wat haar toekomstplannen waren. Ze
waren nu dicht. bij 't boschwachters-
huisje en Marg dacht: nu of nooit.
„Of ik eens een middagje op wou
komen passen?" vroeg juffrouw
Bakkér verbaasd, terwijl ze Margje
van 't hoofd tot de voeten opnam.
Wat was dat kind vrij geworden!
Bakker redde den toestand door
op haxlelijken toon te zeggen: „Wol
;a, vrouw, we kunnen dat best schik
ken. Ik vind het maar kranig van
Houber en zijn vrouw, dat ze hun.
oudste wat willen laten worden."
„Gedag samen," zei Margje. Z®
stonden nu voor him huisje.
„Gedag Margje," antwoordden
Bakker en zijn vrouw. En juffrouw
Bakker liet er op volgen: „Spreek
maar met moeder af, wanneer jullie
samen naar de stad zullen gaan."
„Best juffrouw," zei Marg en za
dacht bij zichzelf, dat ze dat zaakje
maar kranig en flink had opgeknapt.
Toen ze echter alles aan vrouw
Houber vertelde zei moeder: „Jij
loopt altijd veel te vlug van stapel,
't Had heel goed anders uit kunnen
pakken. De jeugd holt en draaft zich
zelf altijd vooruit."
Margje voelde wel, dat er veel
waars stak in moeders woorden. Juf
frouw Bakker had ook wel boos kun
nen worden, omdat Margje dat zoo
maar dorst te vragen. Ze hadden de
Bakkers noodig.
Margje deed maar extra haar best
in de huishouding. Ze sneed brood,
lielp Piet de schoenen poetsen en
leed Bart je in bad.
Toen ze dan eindelijk 's avonds
weer rustig samen zaten, zei moe
der: „Nu moest je morgen maar
eens naar Juffrouw Bakker gaan, of
't overmorgen schikt."
.Moeder!"
Marg rees op van haar stoel, zette
den bak. aardappelen, die ze aan 't
schillen was op den grond en sloeg
haar armen om moeders hals.
„Wat moet dat nu?" vroeg Moeder.
Terwijl haar oudste haar op beide
wangen kuste, zei ze lachend: „Die
jonkheid, die jonkheid, altijd maar
onbesuisd. Jij zult je nog wat in
moeten toornen, voor je kamenier
bent."
('s/ordt vervolgd.)
ONZE BIBLIOTHEEK.
NIEUWE BOEKEN
50. Toen Dik Trom een jongen was.
51. Dik Trom en zijn dorpsge
noot en.
52. 2de boek v. Dik Trom en zijn
dorpsgenooten.
53. Onder moeders vleugels. Alcott.
54. Op eigen wieken. Alcott.
55. De wereld in. Alcott.
Met ingang van 4 Maart zal de
ruilt ij d gewijzigd worden, ml. van
78.30. Met dien datum zal ook een
2de loket in gebruik worden geno
men., opdat 't ruilen vlugger gaat
Wie met den schoonmaak boeken
wil^n opruimen, denken s.v.p. aan
O. B.
Wil Bloemenelfje Maandag na a
uur oven komen?
Schriftelijke opgave Gr. Houtstr.
155 2. en Ruychhaverstraat 6. Mon
deling Maandags na 7 uur. Gr. Hei
ligland 66.
w. LASScHurr
Gr. Houtstraat 155 z.