MHTIK PI HIS
H. D. VERTELLING
Het witte doek. Drie films tegelijk
vertoond. Inde cabine. Van eerste
naar tweede acte.
In de Cabine. In bet midden twee Pro jectietof stellen.
Vóór de lens
De zaal, die donker is en waarin de licht-
feegel door blauwige rook staat, de bundel
van lichtstralen gestuit door het doek waar
op schaduwen en heldere vlakken wisselen
met letters. Het witte doek, dat gansch den
avond allen boeit, alle blikken tot zich trekt,
het centrum van de heele bioscoop. Daarop
voltrekken zich drama's in schimmen,
daarop speelt zich een vroolijke klucht af
in schimmen, daarop worden beelden gepro
jecteerd van natuur en mensch uit heel de
wijde wereld. En dit witte doek met zijn
wondere tafereelen heeft in sterke mate zijn
invloed doen gelden op de menschen van
thans, het heeft hun blik verruimd, en
grooter gemaakt hun kennis. Want het is
niet de film die men ziet, doch het witte
doek en wat zich daarop vertoont.
Dus is het duidelijk dat aan dit doek, aan
het projecievlak veel zorg en aandacht be
steed wordt. Men kent de doeken waarachter
het toestel staat, ze hebben het bezwaar, dat
de beelden minder scherp en duidelijk zijn
en besproeien met water helpt slechts wei
nig. Voor achterprojectie wordt daarom wel
gebruik gemaakt van een groots matglazen
plaat en ook wordt wel een scherm van fijn
gaas, bestreken met een doorschijnende
massa, toegepast.
Meer bekend en over 't algemeen beter
voldoend is de projectie vanuit de zaal of
vanuit een cabine die boven of achter de
zaal gebouwd is. Als doek wordt dan ve9ial
een katoenen scherm of een witgekalkte
muur gebruikt, doch betere resultaten krijgt
men, wanneer het doek met een aüumlnium-
proparaat bestreken wordt, hoewel dit door
aflh terugkaatsende werking ook zijn nadee-
len heeft.
Was het doek tot voor enkele jaren steeds
van-denzelfden vorm en ongeveer dezelfde
grootte, sedert Gance's „Napoleon" en
„Vlammende Vleugels" is dit veranderd. Bij
de vertooning van laatstgenoemd Para
mount-product werd namelijk gebruik ge
maakt van een tweede, zeer groot doek, dat
gedurende het afdraaien van enkele acten
vóór het andere werd gehangen, zoodat de
heelden, geprojecteerd met een speciaaï len
zenstelsel, aanmerkelijk grooter waren dan
gewoonlijk, en men de verschillende ge
vechtssènes van heen en weer schietende
vliegtuigen beter kon zien. Beteekenis voor
de film had deze wijze van projecteeren niet,
maar 't was een aardig en nieuw effect.
Anders is het bij de Napoleonfihn van den
Franschman Abel Gance. Deze heele rol
prent is een merkwaardigheid en het valt 'e
betreuren, dat hij nog niet in de Necierlar.d-
sche bioscopen heeft gedraaid 1) Gance vond
het ééne beeldvlak te eng en, om den in
druk te versterken, om de aestetische waar
de te vergrooten, stelde hij drie films samen
die tegelijkertijd op drie doeken naast
elkaar worden geprojecteerd en wel zoo, dat
soms de drie beelden hetzelfde waren, in
andere gevallen totaal verschillend. Het
zelfde waren de beelden b.v. bij landschap
pen of zee-gezichten, het idee van een ge
weldige wijdheid werd daaraoor verkregen.
Verschillend, maar elkaar aanvullend en on
dersteunend schiep Gance zijn andere beel
den b.v. in de slotscène. Daarin ziet men op
't middelste doek den kop van Napoleon, cp
de buitenste doeken voorbij trekkende troe
pen. Verder hierover uit te weiden heeft
geen zin; ik meen dat de film het volgende
seizoen met de projectie op drie beeldvlak
ken triple-écrau te zien zal zijn ir. onze
groote theaters.
Achter de lens
De lage lichte ruimte waar de metoren
gonzen en de film in het projectietoestel
over tandraderen ratelt. Een sterke lucht
van celluloid, aether, collodium hangt er,
frisch, prikkelend. De koolspitsen sulzen en
verblindend wit straalt het licht door :on-
densor, watercuvette, film en lenzenstelsel.
Je hoort hoe met snelle rukjes het malthe-
zerkruis-mechanisme telkens een volgend
beeldje even voor de lens trekt.
Rustig, .maar steeds onder toezicht van
den operateur, loopt de groote zwarte ma
chine met zijn zoo fijne en precies-werkende
mechaniek, zijn tandraadjes en rollen, en
regelmatig' schuift de filmband door de licht
bundel, zijn schaduwen werpend op het witte
doek, dat daar, te zien door een klein ruitje,
aan 't einde der zaal is gespannen.
Uit de brandvrije kast, waarin het heele
programma van weekjournaal, nieuwste
Parijsche mode, klucht en- hoofdfilms -in:
enkele rollen van honderden Meters film-
band geborgen ligt, haalt de operateur een
tweede rol. Zijn helper zet de film in, legt
den celluloidband tusschen dc getande cy
linders, de koolspitsen sissen aan en de mo
tor begint te draaien, langzaam slechts. De
operateur geeft een seintje: opgepast. Dan
loopte de eerste acte af, „ja" zegt de opera
teur, hij schuift een metalen plaat snel in
zijn toestel zoodat dit geen beelden meer op
1). De film is één keer ln Augustus 1927
te Scheveningen vertoond in het Kurhaus
met begeleiding van het Residentie-orkest.
Door onvoldoende organisatie werd het een
formeel fiasco.
het doek werpt en tegelijkertijd heeft de
helper het tweede apparaat op volle snelheid
gebracht en een schuif uitgetrokken, zoodat
bijna onmerkbaar voor het publiek, de
eerste acte in de tweede is overgegaan.
Het zou veel te ver voeren, te vertellen hoe
zoo'n projectietoestel, dat zeker een wonder
van techniek is, in elkaar zit en hoe het pre
cies functionneert opdat gelijkmatig de film
afdraait.
Er is veel echter ln de wondere wereld van
de film dat interessant is, weinig takken van
handel en nijverheid zijn er, zóó merkwaar
dig zoo belangwekkend als de Xilmfabrlcage
en het bioscoopwezen.
Over een ander onderdeel dus later eens.
C. G. B.
HOE DE PRUIK ONTSTOND.
De hertog van Bourgondlë, Philips de Goe
de, was met de schoone prinses Isabella van
Portugal verloofd. De vorst, die van 1396 tot
1467 leefde, had door een ziekte zijn haren
verloren en droeg om zijn kaalheid te ver
bergen een klein zwart kalotje dat hem nu
niet bepaald goed stond en de prinses niet
kon behagen Een aan het hof werkzame
priester, die de gunst van zijn meester wilde
verdienen, loofde een groote belooning uit.
voor dengene, die een middel vond om de
kaalkoppigheid volkomen te verbergen. Op
zekeren dag kwam bij den priester een bui
tenlander, een eenvoudige barbier uit Lyon,
die den geestelijke een muts toonde,
waaruit lange blonde haren zoo natuurlijk te
voorschijn kwamen, dat men geloofde, dat ze
werkelijk uit het hoofd groeiden. De verheug
de vorst gaf nog denzelfden avond aan een
aanzienlijk gezelschap te Brussel een bal.
waarop hij de schoone, blonde pruik droeg.
Hij was daardoor de eerste man, die een
pruik heeft gedragen.
ANTIEKE SPAARPOTTEN.
Het gebruik van spaarpotten is eeuwen
oud en ze zullen wel zijn ontstaan in den
tijd, dat de metalen geldstukken werden ge
munt. Een der oudste exemplaren van de
spaarpotten werd, niet lang geleden, onder
de ruïnen van Utica, een door de Phoenlciers
gestichte steden aan de landen om de Mid-
dellandsche Zee gevonden. Het is een urne
uit terracotta met een kleine gleuf in het
midden, welke diende om daarin de geldstuk
ken te doen glijden. De spaarpot bevatte nog
zes koperen muntstukjes van geringe waar
de. Talrijke spaarpotten uit kiel van het ge
wone type werden ook gevonden bij de op
gravingen te Pompejie en op andere plaatsen
ln Italië. Eenige in Rome gevonden spaarpot
ten hebben den vorm van een kleinen tem
pel, een bijenkorf of een doos. Ze waren vaak
versierd met figuren Godheden voorstellende,
wier gunst en bescherming de spaarder gaar
ne voor zich had, zooals Godin Fortuna en
Mercurius. Dat het gebruik van spaarpotten
zeer populair was en bij de oude Romeinen
zeer was verbreid, kan ook worden vastge
steld doordien de modellen van zulke spaar
potten bij het slaan van munten werden ge
bruikt. Naast de gewone spaarpotten had
men ook, die prachtig waren bewerkt of rijk
van snijwerk waren voorzien.
De verhuizer, die vroeger kellner was goweest.
(Humorist.)
Een Wereldveroveraar,
door F. ALTHOFF.
Hij was zeker één der eenvoudigste men
schen van zijn tijd. Een tijd die aan hem
voorbijging zonder hem te bespeuren, ie
hem onberoerd liet, terwijl staten en volke
ren in monsterachtige oorlogen gedompeld
werden. Hij hoorde er van. van al het groot-
sche, al het emotioneele. al het weerzinwek
kendemaar hij bleef er steeds verre van.
Hoe kon het ook anders? Hij oefende zijn
eenzaam redacteurschap uit in een dorpje
midden op de heide. Het telde niet racer dan
een zeven a acht honderd zielen. Zielen
eenvoudiger nog dan de zijne. Menschen
naiever nog dan hij was. Menschen die alleen
het Land en de zich altijd herhalende Na
tuur kenden. Voor hen redigeerde hij een
weekblaadje, geheel alleen, zonder hulp van
ook maar één medewerker. Hij schreef er in
op. wie er ln en wie er uit het leven traden
en hij vatte in een weekoverzicht samen wat
hij meende dat de eenvoudige dorpelingen
interesseeren zou. Er was geen mensch om
hem te berispen als hij z i wereldje onkun
dig liet van een wereldschokkend feit. Zijn
eenzame redactie was een zeer fijne zeef die
niet veel doorliet, en waarin aift:s achter
bleef wat grof was. Dat wierp hij op de vuil
nishoop van zijn fantasie, die ergens in een
donkeren hoek van zijn verbeelding stond.
En zoo dischte hij steeds een zeer gekuLscht
verhaal op. een rustig vloeiend betoog, een
afspiegeling van zijn rustige ziel. Niemand
kon daar aanstoot aan nemen, aan dit licht
verteerbare commentaar, met hier en daar
een greintje ohilosoohie. zóó'n beetle, dat
zijn naieve dorpelingen het juist begrijpen
konden-
Zoo rustig als hij geleefd had, zoo rustig
stierf hij. Op zekeren morgen vonden ze hem
dood op zijn stoel. Zijn leven was als een
kalme stroom geweest, die geruischloos tus
schen twee immer groene oevers doorgleed,
en plotseling in het zand verdween.
Maar de tijd wentelde verder. Razend snel
door een tiental eeuwen. Beschavingen wa
ren ten gronde gegaan. Nieuwe werelden
waren opgebouwd op de ruïnes. Zooals oen
slang zijn vel afwerpt, zoo was de aarde uit
zijn oude huis gekropen. De wetenschap
zocht in. nieuwe materiën, die vibreerend
de aardkorst omgaven. Het was in dezen tijd
dat zij zich bezighield met de sensationeele
ontdekkingen van een beroemd geleerde, die
terreinen op het Noordelijk halfrond explo
reerde, die door catastrophale exploisies over
grootcn afstand metersdiep waren omge
woeld. De geleerde had hier diepe schach
ten laten graven. En op zekeren dag stieten
zijn helpers op hetgeen ongetwijfeld de res
ten waren van een eeuwenoud woningen-
complex. Dc belangrijkste vondst die men
hier deed was een verzameling oude vergeel
de schrifturen met geheimzinnige teekens
bezaaid, die wonder boven wonder, dank zij
de typische bodemformatie, gespaard waren
gebleven. Na maandenlange studie slaagde
men er in de ontelbare kleine letterteekens
te ontcijferen. Spoedig werden de eerste ver
talingen gepubliceerd. Het succes dat zij be
haalden was enorm. Zij werden in alle ta
len gedrukt en herdrukt. In wetenschappe
lijke kringen was de uitwerking er van waar
lijk verbluffend. De oude schrifturen ver
wekten een geestelijke revolutie; alle oude
stellingen omtrent de geschiedenis der we
reld werden immers door deze publicaties,
die toch zeker authentiek gehéeten mochten
worden, omvergeworpen. Een nieuwe gedach
te vloog over den aardbol als een verzengend
vuur.
En dat alles omdat men het archief van
dén eenvoudigst.cn man, den naïefsten
mensch van zi.in tijd had weergevonden. Den
eenzamen redacteur van het dorpje op de
heide.
Hij, de geenszins eerzuchtige achterblijver
die de Boeddha, de Laotse, de Confucius
van dien tijd werd.
ONGELUKKEN DIE GOED
AFLIEPEN.
Wij lazen onlangs cenige merkwaardige
voorbeelden van ongelukken, die verras-
send-goed afliepen.
Een Engelsch vlieger ontsnaote eenieen
tijd geleden op een verwonderlijke wijze aan
den dood. Terwijl hij over East Grinstead, in
het graafschap Sussex vloog, dook zijn ma
chine plotseling en duikelde eenige malen
over den kop, waarna zij versplinterd werd
op het ijs van een vijver. De vlieger bleef ge
heel ongedeerd!
Hetzelfde ongeval had buitengewoon nood
lottig kunnen afloopcn voor een dienstbode
en een tweejarig kind in een huis in de
buurt. Gedurende den val van de vliegma
chine brak de motor er af en verbrijzelde het
dak van een huls. Hei meisje was bt-zig het
kind te wasschen en zij beschermde het met
haar lichaam tegen neervallende steenen en
stukken kalk. ZU kreeg alleen een onbedui
dende wond aan het hoofd.
Eenige maanden geleden werkte een man
op de vijfde verdieping van een gebouw ln
aanbouw te Londen en viel door een trap
gat. Nadat hij ongeveer veertig voet gevallen
was kwam hij terecht op een zak beton, van
waar hij „opveerde" naar een groot, hellend
stuk ijzergaas. Hier rolde hij af en viel toen
op eenige zakken zand die op een houten
balkon lagen waarna hij eindelijk op een
groote hoop zand op den grond belandde.
Hij was ernstig gekneusd maar zou natuur
lijk doodgevallen zijn als het ijzergaas en de
zakken zand er niet geweest waren
Nog verwonderlijker was de afloop van een
ongeval dat eenige maanden geleden te
Bournemouth plaats greep. Een jongen die
aan het station wel eens boodschappen over
bracht stak de rails over maar kon het an
dere perron niet bereiken omdat er een
rangeerende trein in den weg stond. Hij
wachtte tot die trein verder zou rijden cn
lette er niet op dat een goederentrein met
groote snelheid naderde op het spoor, waar
hy stond. Hij werd door de locomotief ge
grepen en op den grond geworpen. De ge-
heele trein ging over hem heen en toen het
stationspersoneel angstig kwam aanloopen.
stond de jongen op!
Hij was juist midden tusschen de rails te
rechtgekomen en de trein was over hein
heen gegaan zonder hem te raken. Hij was
slechts licht aan het. hoofd gewond.
Bij een autowedstrijd, in 1927 ergens in
Amerika gehouden, vloog een auto in vlam
men en rook gehuld de groote tribune voor
bij De petroleumtank achter de zitplaats van
den bestuurder had een lek gekregen en de
petroleum had vlam gevat.
Uit den auto springen zou voor den be
stuurder een zekere dood beteekend hebben
en zou ook de levens van andere mededin
gers en van toeschouwers ln gevaar hebben
gebracht. Met grootcn moed en tegenwoor
digheid van geest zorgde hij staande in den
auto. dat deze richting hield en toen zijn
handen zóó geblakerd waren dat hij van pijn
het stuurwiel bijna niet meer kon vasthou
den, stuurde hij met zijn linkervoet en slaag
de er tenslotte in, den auto tot staan te
brengen
NATUURGEHEIMEN.
Er zijn in de natuur altijd nog eindeloos
vele geheimzinnigheden, waarvoor de mensch
geen verklaring kan vinden. Wij willen het
nu niet hebben, over de groote kosmische
raadselen, maar over een paar kleinigheden
uit het dierenrijk, waarin de biologen toch
langzamerhand al heel ver zijn doorgedron
gen.
In de weilanden van den Amerlkaanschea
staat Virginia groeit een kleurwortel Lach-
nanthes genaamd. Zwarte varkens kunnen
zonder eenlg nadeelig gevolg zooveel van deze
wortels eten als zij willen, maar witte var
kens gaan bij hot gebruik ervan dood.
Het is een bekend feit. dat witte katers
met blauwe oogen altijd stokdoof zijn en dat
geel, wit en zwart gevlekte katten altijd wijf
jes zijn.
Een bekend feit; maar waarom? Niemand
weet het.
HAARLEMMER HALLETJES
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Niemand kon het helpen, maar het was
dan toch maar buitengewoon onplezierig, dat
van Stuiteren, wiens beurt het was om de le
den van de krans te ontvangen, op den mor
gen van den dag zelf moest laten weten dat
het bij hem niet kon doorgaan omdat de wa
terleiding totaal bevroren was en het boven
dien haast onmogelijk wezen zou den salon
met deze felle kou zoo te verwarmen, dat de
krans er zich prettig zou gevoelen.
Nu was dit laatste eenvoudig larie.' Het
huis van van Stuiteren is een ouderwetsch,
maar een ruim huis; de krans had dus heel
wel in een andere, ook verwarmde kamer
ontvangen kunnen worden, maar dat wou
mevrouw van Stuiteren natuurlijk niet. Die
gaat nu eenmaal gebukt onder het begrip,
dat bezoekers in den salon moeten worden
ontvangen en nergens anders. De lezer, die
mij de eer aandoet deze beschouwingen ge
regeld te volgen, weet waarom; in den salon
hangen de portretten van haar voorvaders er-
voormoeders en zij beschouwt het als een te
kortkoming tegenover deze deftige lieden
wanneer die niet tegenwoordig zouden zijn,
als er bezoek komt. Wij zouden ons er
niets van aantrekken, wanneer ae krans -
avonden buiten hunne hooggeachte present-ie
plaats vonden en wij achten het bovendien
min of meer stukend voor van Stuiteren zeif.
van wiens voorouders in de pronkkamer van
den huize Van Stuiteren in heb geheel geen
sprake is. Net alsof hij geen voorgeslacht
heeft gehad en wij wetep toch allemaal, dat
dit even goed als bij zijn vrouw het ge
val moet zijn geweest. Alleen zijn die bij hun
leven niet geschilderd en misschien is da-
maar heel verstandig geweest, wanneer zij
althans even, ja. hoe zal ik dat zeggen, even
weinig uiterlijk schoon bezeten hebben als de
voorouders van zijn vrouw.
Evenwel ga ik daar niet verder op in. Het
onderwerp is nu eenmaal wat teer. Ik weet
heel goed, dat men zijn voorgeslacht niet liei"
heeft om zijn physieke voordeelen, maar om
hun inwendige qualiteiten van geest en hart
en dat juist gebreken in het uiterlijk schoon
aanleiding kunnen wezen van bijzonder groo
ts liefde en toegensgenheid. Waarom andere
zou mevrouw Van Stuiteren als de eerep'aat:
in haar sa'on juist beschouwen den stoel te
genover het portret van haar overgrootva
der, dat een grijsaard te zien geeft mst één
normaal oor en één onvolgroeid oor, om het
duidelijk te zeggen een kinderoor? De. schil-1
der heeft dit tekort blijkbaar niet mogen en
niet durven aanvullen, zooal niet ter wille
van de waarheid, dan toch om de familie de
mogelijkheid niet te ontnemen van het ver
haal. dat bij overgrootvaders portret be
hoort.
Overgrootpapa dan, zooals mevrouw van
Stuiteren hem noemt, ontmoette in de eerste
dagen van zijn leven een booza baker, die niet
wist wat een baby op dien leeftijd toekwam.
Om onbekende redenen legde zij hem altijd
op zijn linkerkant in de wieg en wel zoo slor
dig, dat het linkeroor gevouwen op het kus
sen lag. Door een samenloop van omstandig
heden weren de bakerdiensten bij overgroot
papa bijzonder lang noodig en toen de booze
vrouw eindelijk vertrokken was en de familie
het aangerichte kwaad opmerkte, was het te
laat. De beste zorgen van den huisdokter wa
ren niet meer in staat, dat oor tot normale
afmetingen te brengen; zelfs de raadgevin
gen van tantes en nichten, die zooals be
kend is een groote rol plegen te vervullen bij
de opvoeding van kleine kinderen, waren
niet meer in staat het kwaad te verbeteren.
Overgrootpapa groeide dus op met een nor
maal en met een abnormaal klein oor. het
geen hem, naar het zeggen van mevrouw
van Stuiteren, in zijn militaire loopbaan
zeker zou hebben gehinderd, wanneer uit
stekende relaties in militaire kringen het
pad voor zijn tekort aan oor niet hadden ge
ef fend. Hij had dus om het duidelijker t.e
zeggen, goede kruiwagens tfoor dat oor, of
schoon zijn achterkleindochter dat woord
niet gebruikte. Wat in families van beschei
den afkomst een kruiwagen heet, moet in
hoogere kringen met het woord relaties
worden aangeduid". „Overgrootpapa", placht
mevrouw van Stuiteren aan het einde van
haar verhaal te zeggen, „had evenwel in zijn
kleinste oor een evengoed gehoor als In het
andere, „een omstandigheid die zij als een
persoonlijke deugd van dezen voorvader
scheen te beschouwen.
Maar genoeg over dit oor. Van Stuiteren
trof het zeker niet. dat hy de boodschap
van zijn vrouw: „ik kan de dames en heeren
vanavond dus onmogelijk ontvangen", moest
rondbrengen bij de leden van de krans, met
de boodschap er bij of een van de andere
leden de beurt zou willen overnemen. Ik heb
meermalen de gelegenheid gehad, de goede
eigenschappen van Van Stuiteren in veler
lei opzicht te prijzen. Evenwel behoort niet
tot zijn deugden dat hij stevig in zijn schoe
nen staat, vooral niet op dagen van gladde
sneeuw. En zoo'n dag trof hij nu juist. Ter-
wille'van het gevaar had hij zijn fiets al
thuis gelaten en was dus genoodzaakt om te
loopen. Ofschoon niemand in dagen van
voorjaar, zomer en herfst Iets bijzonders aan
zijn besnen kan zien, hebben ze in tijden
van gladheid een zonderlinge onstandvas
tigheid. Het is wonderlijk maar ik heb nooit
iemand ontmoet, die wanneer hij (voorzich
tig en langzaam nog wel) loopt, zóó plotseling
uitglijden en op straat neerploffen kan. Je
kijkt hem na, alles schijnt goed te gaan, op
eens ligt hij en heeft niet alleen de grootste
moeite om weer op te staan, maar komt er
bij geen enkelen val zonder blauwe plekken
af." De rondreis te voet bij de leden van de
krans moet dus een ware lijdensweg zijn ge
worden, vooral ook omdat hij niemand vin
den kon die den kransavond van zijn vrouw
wou of kon overnemen. Wij hadden wel ge
wild, maar wij hadden het laatst den krans
avond gehad. Mevrouw Hoprna zou niets Ho
ver gewild hebben, maar zooals zij huiselijk
ten antwoord gaf: „wij zijn hier zelf bevro
ren en de loodgieter komt maar niet!" Deze
rampzalige menschensoort (de loodgieters
bedoel ik) is in deze dagen wel bijzonder be
klagenswaardig. Zoo hard kunnen zij niet
loopen, of het gaat den belanghebbenden al
tijd nog te langzaam en wanneer zij den
moed hebben te zeggen: „wij kunnen niets
doen vóórdat de dooi is ingetreden", houdt
negentig procent van de bevrorenen dat
voor een smoesje.
Later, wanneer de ongelukkige bevrorenen
eindelijk aan de beurt gekomen zijn, is het
tien tegen een, dat de rekening tegenvalt,
„Wat hebben ze er eigenlijk aan gedaan!"
heet het dan. „Dat had ik ook wel kunnen
doen." Waarom de bevrorenen hun kunsten
dan niet eerder hebben toegepast, zeggen ze
er evenwel niet bij.
Maar laai ons niet afdwalen. Bij de Hop-
raa's schikte het dus ook niet. De Hupsfcra's
waren al uit hun huis gevroren en ingetrok
ken bil de buren. Die konden natuurlijk niet
met. het ontvangen van den kransavond
lastig gevallen worden. Juist op het laatst,
toen hij zoogoed als -ten einde raad was,
vond van Stuiteren hulp en troost bij tante
Koosje. Wouter had hem willen afschepen.
„Wat er aan onze kachel scheelt", zei hij
,weet ik niet precies, maar ik denk dat de
schoorsteen door de vorst gebarsten is, want
de kachel trekt bijzonder slecht". „Gek
heid", zei tante Koos, „ze doet het wel niet
zoo goed als anders, maar we kunnen toch
wel een redelijk verwarmde kamer aanbieden.
En voor 't geval dat de vrienden niet tevre
den zijn, heb ik nog. wel een ouderwetsch
hulpmiddel in petto. Ik zal dus de krans
vanavond met het grootste genoegen ont
vangen".
Vroolijk en opgewekt, omdat zyn zending
dan toch geslaagd was, ging van Stuiteren
naar huis terug. Natuurlijk niet zonder on
gelukken. Later heeft Wouter mij verteld,
hoe hij vertrok. Net zou hij het hekje uit
gaan, toen Koosje aan de ruit klopte om hem
te vragen een pakje mee te nemen voor zijn
vrouw. Onmiddellijk ging van Stuiteren van
de been en viel precies op de rollaag, zoodat
hij een heel pijnlijk gezicht, trok. „Een quaes-
tie van luchtdruk", meende Wouter. Nauwe
lijks met moeite opgekrabbeld nam hij het
pakje ln ontvangst, en zette zijn moeilijken
tocht naar huis voort. Juist stond de bakker
by Koos voor de deur, sloeg toen van Stuite
ren voorbijkwam, hard zijn wagen dicht en
riep: „dag zus!" want de dienstbode is wer
kelijk een heel aardig meisje. Bom, daar lag
vau Stuiteren alweer! Net wat ik zei:
„1 u c h t d r u k", beweerde Wouter, „maar ik
heb nog nooit iemand gezien, die zoo zwak
op de beenen staat".
Laat ons hopen, dat van Stuiteren verder
geen pneumatische zwarigheden op weg naar
huis ondervonden heeft. Dit is zeker: des
avonds, toen hij met een taxi naar Wouters
huis kwam, trok hij bij iedere beweging een
pijnlijk gezicht en moest zich daarbij ook
nog groot houden, ,,'k Had een paar schoe
nen die mij slecht pasten", verzekerde hij.
Je kunt toch niet erkennen, dat je zwak op
je beenen staat!
Natuurlijk waren kou en vriezend weer de
groote onderwerpen van den avond. Er wer
den nieuwe woorden gemaakt, althans nieu
we begrippen gekweekt. De familie Hopma
heette bevroren, omdat haar waterleiding
bevroren, maar zij zelf in haar huis gebleven
was; de familie Hupstra werd uitgevroren
genoemd, omdat zij voor de bevroren water
leiding uit haar huis was gevlucht. Er wer
den voorzichtige opmerkingen gemaakt die
ten doel hadden om te bepalen, wie van de
twee de verstandigste was geweest. Ten
slotte werd de eerepalm toegekend aan de
familie Van Stuiteren, die in den aanstaan
den zomer (komt er nog zoo'n jaargetijde?)
in haar woning centrale verwarming zal'la
ten aanleggen. „Behalve in den salon", zei
mevrouw Van Stuiteren en klemde vastbe
raden haar lippen op elkaar, t rwijl zij haar
man even aankeek.
Wij begrepen. Over dat ondenverp moest
heel wat te doen zijn geweest tusschen de
echtelieden en mevrouw had overwonnen.
Haar voorouders zouden niet barsten, scheu
ren of krimpen van de centrale verwarming.
Wij weten dus nu meteen, dat er in den win
ter door de krans bij de van Stuiterens kou
zal geleden worden
Natuurlijk kwam ook ter sprake, wie er
nu eigenlijk alzoo verlangen naar het einde
van deze vriesperiode. De directie van den
schouwburg onder anderen, omdat er geen
menschen op de voorstellingen komen, zoo
lang de vorst duurt. De jongelui voelen er
niet voor, omdat wie 's middags sc" aatsen-
rijdt, 's avonds wel wat dutten, maar liever
niet naar een tooneelstuk kijken wil en de
oudere menschen, omdat het koud is alleen.
In beide gevallen is het resultaat hetzelfde.
Er werd gesproken van een voorstelling, die
niet doorgaan Jcon onidat. er 6 plaatsen
waren genomen en van een die afgezegd
we.rd omdat er niemand een plaats gekocht
had.
Tot verbazing van het gezelschap werd
ook melding gemaakt van een bestuurslid
van een IJsclub, die gezegd had dat het nu
maar niet meer te lang duren moest. „Het
succes", zei hij, „was te groot". Er waren
lederen dag voor de club groote onkosten en
wanneer al de leden hun clubkaart betaald
hadden en al de dames- en kinderkaarten
waren genomen, dan kwam er geen geld
meer ln en de onkosten gingen door.
„Voor de kas van een ijsclub", zei hij. „is
een korte winter de beste. Anders raakt ze
gauw leeg". De kas. bedoelde hij.
Het spreekt vanzelf, want onze beschou
wingen zijn degelijk en grondig, dat ook de
toestand bekeken werd zooals die ontstaan
zal wanneer
de nu verstijfde waterleidingen
tot hun ware bestemming terugkeeren.
.Hadden we hem maar!" zuchtte de uitge
vroren familie
Maar Wouter, hoewel bij hem thuis de boel
nog ln orde was, trok van leer tegen het
tekort aan loodgieters dat dan blijken zou.
Hij weet dat tekort aan het gemeentebe
stuur.
33c ben het daarmee eens. Als er in de ge
meente van Je inwoning iets niet goed gaat,
dan ls dat de schuld van 't gemeentebestuur.
Hapert er iets in de provincie, dan ligt dat
bij Gedeputeerde Staten en is er ln 't Rijs
iets niet in orde, dan wljte men dat aan de
Regeering. Helpt wel niet, maar er ligt
een zekere troost ln. als Je iemand vinden
kunt die de schuld ls van wat er mis gaat in
de wereld.
Om half tien werd het !n de huiskamer
van tante Koosje een beetje koud. Toen wer
den er heetwaterstoven binnengebracht, zoo
als we die vroeger in de treinen gekend heb
ben. Toen ze daar waren afgeschaft, werden
die dingen geveild en gekocht door een neef
van Wouter die hem geld schuldig was. Toen
de man niet betalen kon, stuurde hy hem
warmwaterstoven bU wijze van poedelprijs en
nu zaten wij elk met zoo'n metalen stoof
onder de voeten.
't Was ons of wij in lang vervloden da<»en
weer in den trein zaten en een eindelooza
reeks van stations hoorden afro?nen (snel
treinen waren er toen nog isle* Abkon'e.
Loenen-Vre^and. Maarssen. NIeuwersluis.
Breukelen. Utrecht, als bij al die stations do
portieren openflaptenDat z'Jn wij toch
te boven met onze centraal verwarmde
treinen.
Want de warmwaterstoven baatten niet
veel. Ze hielpen ook dien avond weinig. Maar
't was toch een lief idee van Koos
FIDELIO.