BUITENLANDSCH OVERZICHT
DE"BELGISCHE KAMER BIJEEN.
HET FRANSCH-BELGISCH MILITAIR VERDRAG.
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 27 FEBRUARI 1929
DERDE BLAD
Minister Hymans: „Het verdrag" is
een samenweefsel van verdichtsels.
't Kamerlid Vos; Een afschuwelijke
klucht achter de schermen.
Vandervelde: Een enorme opsnijderij
(Zie ook de eerste pagina van het hoofdblad.)
*T belangrijkste nieuws V ander velde spreekt
Voor de verdere ontwikkeling van de sen-
sationaeJe zaak omtrent oen geheim Fransch-
Belgisch militair verdrag is de zitting van
gisteren van de Belgische Kamer van de
grootst* beteekenis. Daaiin verklaarde mi
nister Eymans, dat hij bezoek van den Ne-
derlandschen gezant beeft ontvangen er.
hem het reeds gepin liceerde off.cleele
dem-mtl heeft overhandigd. Wij staan hier
voor een vervalsching. vervolgde Hymans,
dat zeker niet het werk van een beroeps-
journalist, doch van een misdadig icmani
is, met bedoelirig de goede verstandhou
ding tusschen de v-ukeren te vergiftigen. Ir.
naam de ioyauteit protesteer ik tegen een
dergelijke handelwijze. De onderhavige pu
blicatie is niet ancers dan een samenweef
sel van verdichtsels, dooi een Nederlar.dsch
blad voetstoots geaccepteerd. De besprekin
gen der generale staven hebben slechts ten
doel aan het accoord van 1920 uitvoering te
geven en blijven geheel binnen het kade'
van het Volkenbondspact. Hymans sprak ten
slotte dc hoop uit, dat de Nederlandsche re
geering met België zal willen samenwerken
om hi deze aangelegenheid tot klaaineid te
komen.
Minister Hijmans zeide verder nog vol
gens'het Hbld., dat hij den Nederlandschen
gezant de aandacht heeft gevestigd op de
vijandelijke campagne die sedert eenigen
tijd in Nederlandsche kringen wordt ge
voerd.
Spr. gaf dan een korte geschiedenis van
het bestaan van het Fransch-Belgisch ac
coord en herinnerde er aan, dat de achter
eenvolgende ministers die over de beteekenis
van dat verdrag werden ondervraagd, allen,
ook Vandervelde, en Poulet, de besliste ver
zekering hebben gegeven, dat het verdrag
een uitsluitend defensief karakter had.
Vooral op de verklaringen van Vander
velde legde minister Hij mans grooten na
druk, daar uit die verklaring blijkt, da*
bet Fransch-Belgisch militair accoord aller
minst in strijd is met het Locamopact, dat
het eigenlijk uitvoeringsmaatregelen in
houdt, die een uitvloeisel van die politieke
accoord en zijn. Het verdrag geldt alleen voor
het geval eener agressie van de zijde var.
Duitschland, zoo betoogde Hijmans verder.
Er is geen sprake, en kan geen sprake zijn,
yan Holland, Spanje of Italië.
De publicatie is een nieuwe en stoute list,
die krachtens de publieke eerlijkheid ge
brandmerkt dient te worden.
De bedoeling is de atmosfeer te vertroebe
len, juist op het oogenblik, dat België zich
met Nederland op vredesvoet bevindt en on
derhandelingen aangeknoopt zijn omtrent
inderdaad-kiesche punten, die echter in
vriendschappelijken geest opgelost kunnen
yorden.
Hijmans verwondert er zich verder over.
dat ernstige dagbladen aan zulke ellendige
uitvindingen geloof hebben kunnen hechten,
die de openbare meening ophitsen in strijd
met de resolutie, die op de conferentie van
journalisten te Genève werd aangenomen.
Hij betreurt het, dat de pers die eerlijke
principes niet heeft nageleefd, maar een do
cument grif aanneemt, dat door een misda-
digen geest opgemaakt is. Daaruit blijkt, dat
tegenover België in Nederland een systema
tische geest van vijandschap bestaat, vooral
Sn kringen, die met de Vlaamsche activisten
in betrekking staan.
De minister hoopt ten slotte, dat de Neder
landsche regeering zich bij.de Belgische zal
aansluiten om de aangeklaagde vervalsching
aan de kaak te stellen en hij rekent op het
gezond verstand en de eerlijkheid van de
openbare meening van België en van het
buitenland om den laster te niet te doen, die
tot de Belgische regeering werd gericht. (Al
gemeen handgeklap, behalve vanwege de le
den der frontpartij.)
f Vos aan 't woord.
Het Kamerlid Vos kwam daarna aan het
woord, voor een heftig betoog dat herhaal
delijk onderbroken werd. Hij herinnerde er
aan, dat juist minister Hijmans, die thans
zooveel van eerlijkheid spreekt, er de schuld
van is, dat, toen de onderhandelingen met
Nederland begonnen, zooveel moeilijkheden
tusschen België en Nederland zijn gerezen,
tengevolge van zijn dubbelzinnige houding.
Hij merkt op, dat de tegenstand tegen het
Fransch-Belgisch militair accoord niet uit
Holland noch uit Vlaanderen is gekomen.
Hij meent, dat de verklaringen evenmin be
teekenis hebben als de verklaringen door de
vorige ministers omtrent het militair accoord
ten beste gegeven.
De regeering verdedigt een kwade zaak.
De la Croix, Jaspar, Vandervelde en Hijmans
hebban niets toegelicht. Het is een afschu
welijke klucht. Wat achter de schermen is
gebeurd verneemt men niet. Dat de zaak
niet pluis is, heeft Van Cauwelaert zelf ge
voeld, toen hij den gepubliceerden tekst
heeft gelezen. (Van Cauwelaert protesteert
hiertegen, terwijl Camille Huysmans roept,
dat reeds bij de lezing van l--.* stut de on
echtheid er van in het oog valt).
Spr. keert zich verder tegen alle geheime
verdragen.
Wat de echtheid van den gepubliceerden
tekst betreft, wenscht hij echter met zijn
oordeel te wachten. Hij kan voorloopig al
leen maar zeggen, dat zij, die hem hebban
gepubliceerd, van de echtheid overtuigd zijn.
Intusschen, zoo besluit de heer Vos, zal het
moei'ijk vallen weer een gezonden toestand
te scheppen.
Cm de lucht te zuiveren stelt hij een motie
voor, waarbij wordt verklaard, dat België
ook indien het document echt- is, nooit het
voornemen zal hebben, de politiek te volgen,
die uit dit document blijkt. Alleen het aan
nemen van die motie kan weer de lucht zui
veren, want zegt Vos tenslotte, echt of on
echt, het document heeft minder wanrde
dan het feit te weten of de danrin aange
klaagde politiek doorgevoerd zal worden.
VANDERVELDE.
Na het Kamerlid Vos kwam de oud-minis
ter van buitenlandsche zaken Vandervelde
aan het woord. Hij had de gepubliceerde
tekst in het „U. D." gelezen: het was, zoo
zeide spr., een enorme opsnijderij. Indien
inderdaad een dergelijk rdrag ondertee
kend was, betoogde hij, verdienden ae on
derteekenaars voor een exceptioneele recht
bank gebracht te worden. Doch toen het
verdrag werd onderteekend. maakte hij zelf
deel uit van de regeering. Hij kon met de
grootste beslistheid verklaren', dat noch hij,
noch zijn medeleden van de regeering een
dergelijke schuld op zich hadden genomen.
Vandervelde lichtte voorts de beteekenis van
het militaire verdrag toe, en verklaarde met
zeer groote beslistheid, dat bij het te Gen(ve
geregistreerde, verdrag geen ander verdrag
behoorde, het waslouter laster het tegen
overgestelde te beweren.
De gepubliceerde interpretatie van 1927,
waarin sprake is van een vedrrag met Enge
land nopens een mogelijken oorlog met
slechts drie mogendheden en de overrompe
ling van Limburg, is evenzeer uit de lucht
gegrepen. Hij zelf was op dat oogenblik, nl.
in 1927, minister, vap. Buitenlandsche Zaken
en zijn verleden staat er borg voor, dat hij
zeker niet een oorlog tegen drie landen te
gelijk wilde voorbereiden.
Als er iets echts in het document zit, kan
alleen maar worden aangenomen, dat er
ergens in een departement een officier een
fantastisch plan heeft opgemaakt en dit zou
zeker de belanghebbende regeering niet bin
den.
Ten slotte sloot Vandervelde zich bij den
minister van buitenlandsche zaken aan, om
te verklaren, dat wie beweren, dat een ver
klarend en aanvullend verdrag aan het an
dere werd toegevoegd, leugenaars en laste
raars zijn. Vandervelde zei, dat hij die krasse
woorden met opzet gebruikte.
Pleidooi van Van Cauwelaert.
Van Cauwelaert sprak het laatst. Dadelijk
had hij het lasterlijk karakter van de pu
blicatie ingezien. Hij meende verder, dat
de Nederlandsche dagbladen omzichtiger
hadden moeten te werk gaan en rekening
hadden moeten houden met de vraag, hoe
zulk belangrijk stuk in handen had kunnen
komen van een tweede rangs-dagblad, waar
van de hoofdredacteur bekend staat voor
zijn anti-Belgische drijverijen
Spr. vraagt zich af, indien men morgen in
Nederland de vergissmg moest erkennen, er
niet geschreven zal worden dat als de tekst
valsch is er toch iets niet in den haak is.
Daarom moet de Belgische regeering een
stap verder gaan dan het document valsch
te verklaren. Een onderzoek naar den oor
sprong moet worden ingesteld. De publicatie
heeft uïst plaats op het oogenblik dat een
kentering ten goede in de hartelijke verhou
ding met Nederland waar te nemen was en
heel waarschijnlijk zoo besluit Van Cauwe
laert, zal uit het onderzoek blijken, dat de
oorsprong van het stuk in anti-Belgische
kringen gevonden moet worden en dit te
weten zou zeker de goede verstandhouding
bevorderen.
Ten slotte meent Vin Cauwelaert. dat ook
de Nederlandsche regeering tot een derge
lijk onderzoek moet overgaan, want de waar
heid moet triomfeeren.
Jhr. Loudon op Quai d'Orsay.
PARIJS, 26 Febr. (V.D.) De Nederlandsche
gezant alhier, Jhr. Loudon, heeft heden op
Quai d'Orsay een bezoek gebracht, ten einde
te informeeren of het tusschen Frankrijk
en België bestaande verdrag door den tekst
in het „Utrechtsch Dagblad" juist weergege
ven is. Aan het Ministerie van buitenland
sche zaken bepaalde men zich er toe Jhr.
Loudon te wijzen op het dementi zooals dit
gisteren door de Fransche regeering was ge
publiceerd.
De Nederlandsche gezant te
Brussel bij minister Hymans.
BRUSSEL, 26 Febr. (V.D.I De Nederland-
sche gezant te Brussel heeft heden een on
derhoud gehad met den Belgischen minister
van buitenlandsche zaken Hymans.
Naar verluidt, heeft Hymans aan den Ne
derlandschen gezant verklaard, dat België
zijn démenti ten opzichte van het Fransch-
Belgisch militair verdrag handhaaft.
Uit Engeland.
Vijf LaTerhu'sleden hebben medegedeeld,
zegt de Tel., dat zij minister Chamberlain
vragen zullen stellen over de kwestie der
overeenkomsten. In verscheidene vragen
wordt gezinspeeld op de verdragen van Lo
carno. Wedgwood vraagt of er een Engelsch-
Duitsche conventie is met gelijke doelein
den als hetbeweerde Engelsch-Belgische
verdrag. Anderen vragen of er eenigerlei be
sprekingen hebben plaats gehad met Frank
rijk en België, aangaande samenwerking met
DE MOTIE-VOS NIET
AANGENOMEN.
In een andere motie acte
genomen van de regeerings-
verklaring.
Na nog een Interventie van den commu
nist Jacquemotte, stelt het Kamerlid Vos een
motie van orde voor, waarbij in verband met
de publicatie In het „Utrechtsch Dagblad"
wordt verklaard, dat België geen contrac-
tueele kracht kan verleenen aan een ver-
bondspolitiek, zooals die zou blijken uit het
vermeende verdrag over het algemeen en
vooral uit de artikelen 1 en 2 en uit de in
terpretatie aan dien tekst gegeven door het
accoord der staven der Belgische en Fransche
legers in het algemeen en speciaal uit de In
terpretatie van de bovenbedoelde artikelen
1 en 2.
De Kamer vereenigt zich echter met een
motie van orde, voorgesteld door den katho
liek Vandervijvere, den liberaal Masson en
den socialist Vandervelde, waarbij eenvoudig
t.cte genomen wordt van de verklaring van
de regeering.
Vier frontisten en een communist stemden
tegen.
Fransch-Belgische troepen, wat de aard van
die besprekingen was en of er eenige verbin
tenissen zijn aangegaan. Ellis Davis vraagt
of er een Engelsch-Belgische conventie is
voorgesteld.
Aan de besprekingen die de verschillende
bladen aan de kwestie wijden, zij nog het
volgende ontleend:
Het is moeilijk, zegt de „Manchester Guar
dian", niet tot de conclusie te komen, dat in
Engeland een eenzijdige opvatting van het
verdrag van Locarno overheerscüt neeft en
dat, als er geen Engelsch-Fransche militaire
overeenkomst, vastgelegd ln een formeel do
cument, bestaat, de Fransche en hngelsche
generale staven niettemin in voortdurend
contact met elkaar staan. Ook de „Daily
News" is door de ontkenningen niet ten volle
overtuigd, terwijl de „Daily Chronicle" er op
wijst, dat de Belgische regeering indertijd
heeft erkend, dat de nadere regelingen voor
de uitvoering van de Fransch-Beigische over
eenkomst van 1920 uiteraard geheim zJJn ge
bleven".
De „Daily Herald", het Labour-blad, noemt
de officieele ontkenning niet zeer overtui
gend, en, zoo schrijft het blad verder, het is
inderdaad aan weinig twijfel onderhevig, dat
de gepubliceerde documenten in hoofdzaak
echt zijn. In strijd met art. 18 van het Vol
kenbondspact werden de bijzonderheden van
de militaire overeenkomst tusschen België en
Frankrijk in 1920 gesloten, geheim gehouden,
onder het voorwendsel, dat deze van zuiver
technischen aard waren. Zij zijn echter be
kend gemaakt aan de Engelsche regeering.
Belgische persstemmen.
Aan de N. R. Ct. ontleenen wij nog:
De Indépendance Beige, het Brusselsche
blad, zegt, dat de onthulling van het*Utrecht-
sche Dagblad niet anders zou kunnen doen
dan in België een algemeen gelach uitlok
ken, ware het niet, dat mer daarin een
nieuwe poging ontdekte om de buitenland
sche politiek van de Belgische regeering in
verdenking te brengen. Wanneer men de
documenten van het Utr. Dgbl. leest, ver
volgt het Fransch-Belgische blad, heeft men
den indruk terug te zijn in den vollen oorlog,
op het oogenblik, waarop de Duitschers, de
documenten in de Belgische ministeries op
sporend, zich op de Bernadistonconventies
beriepen om te beweren, dat België, lang
vóór de oorlogsverklaring, zelf met zijn on
zijdigheid had gebroken toen het met En
geland verplichtingen van militairen aard
op zich nam, die tegen Duitschland waren
gericht. Wat het document van 't Utrechtsch
Dagblad betreft, wij hebben den indruk, dat
dit blad, dat. in betrekking staat tot de weer
spannige activisten, zich zoozeer door zijn
haat tegen België heeft laten verblinden dat
het tot publicatie van een grotesk valsch
stuk overging. Wat den vervalscher betreft,
hy hoopt ongetwijfeld aldus in Nederland
een campagne tegen België te ontsteken. Wie
zou er van zulk een campagne voordeel heb
ben?
„Extra moois".
Nog wat extra moois uit de Etoile Beige:
Dit alles is valsch; absoluut valsch. Maar
de Nederlanders hebben in 1914 en 1918 niet
het minste pyotest laten hooren, toen de
Duitsche stammen him grenzen hebben ge
schonden". (Van „valsch" gesproken! Red.
N. R. C.) „IntegendeelOverigens de opi
nie van de Nederlandsche pers heeft niet de
minste waarde. Zij houde het zich voor ge
zegd".
En op een andere plaats schrijft het blad
nog: l.'
..Zooals het Belgische, communiqué het
zegt, alle ministers van buitenlandsche za
ken de heer Vandervelde inbegrepen
waren steeds zeer categorisch met betrekking
tot de draagwijdte van het Fransch-Belgi
sche militair accoord: dit is zuiver defensief.
Men vindt altijd wel een stok om een hond
te slaan.
De toon der Nederlandsche bladen bewijst,
dat dit spreekwoord juist is.
De waarheid is, dat de Nederlanders ons
nog niet hebben vergeven hun nederlaag van
honderd jaar geleden, noch hun verraad van
1914 en 1918.
Zij, die zooveel op hun kerfstok hebben,
wagen het nu de houding van beschuldigers
aan te nemen. Zij schreeuwen, alsof zij ge
vild worden".
Uit Frankrijk.
Le Journal meent, dat de Duitsche oor
sprong van de zaak niet twijfelachtig is en
maakt de oomerking. dat de aan Engeland
toegeschreven rol voldoende zou zijn om de
ongerijmdheid der comb'natie aan te toonen.
Want nooit hebben de Engelschen zelfs
niet on het oogenblik, dat de oorlog dreigde
zich op een precies omschreven manier
willen binden. Le Journal zegt nog, dat de
Duitsche makers van het valsche stuk be
wijzen, dat eerbied voor internationale ver
bintenissen nog steeds onbekend is bij de
Duitschers.
De Echo de Paris beschouwt de publicatie
als een pers-manoeuvre, waarvan de bedoe
ling is België bang te maken, de Neder-
landsch-Belgische betrekkingen te beder
ven, de Britsche openbare meening op te zet
ten en het defensieve stelsel, door Frankrijk
en België tegen een mogeiljken aanval geor
ganiseerd, te vernietigen.
De Gaulois wijst «r op, dat zij, die de arti
kelen hebben gemaakt. Zaterdag den tekst
aan de Engelsche en Duitsche nicuws-agent-
schappen hebben medegedeeld om Zondag te
worden gepubliceerd, wetend, dat zij aldus
een antwoord der kanselarijen met 48 uur
vertraagden.
De Petit Parislen legt nadruk op de pro-
Dultsche en anti-Belgische houding van het
Utrechtsch Dagblad en zegt, dat dit het
apokriefe document tegelijk publiceerde met
de Montag Post-, orgaan van de Hugenberg-
pers.
Primo geeft zich een
ruggesteun.
De „Daily News" heeft volgens de Tel. van
generaal Primo de Rivera het volgende tele
gram ontvangen: Ik heb reeds aan de ge-
neele wereld de waarheid omtrent den stanc.
van zaken in Spanje bekend gemaakt. L.
zou echter gaarne nog eens den nadruk wil
len leggen op het feit, dat de toestand volko
men rustig is, dat de houding van den ko
ning jegens de regeering er een is van vol
komen vertrouwen en dat Z. M. hei werk
door de regeering verricht voor het volk, op
de hoogste waarue schat.
De moordenaar van
Bebi vrij.
Woeltsjiterna, die Indertijd, zooals men
zich zal herinneren. Aicibiades Bebi, den
moordenaar van Zena beg, ln de rechtzaal
vermoordde, is op vrije voeten gesteld, en
wel op grond van een geneeskundig attest,
dat hij zijn daad in een toestand van uiter
ste overspanning heeft gepleegd. Hij zal
thans nog slechts worden vervolgd wegens
het zonder vergunning dragen van wapenen.
Daarna zal hij uit Cechoslovakije worden
gewezen, zegt de TeL
„Wapenschouw"
Mussolini.
door
Mussolini heeft als leider der regeering en
van het fascisme voor Zondag 10 Maart, aan
den vooravond van de verkiezingen, te Rome
een „wapenschouw van het regime" bijeen
geroepen. Hieraan zullen de leden van de re
geering, van den fascistischen grooten raad,
leiders van leger en vloot, de gouverneur
van Rome, de prefecten, de fascistische sena
toren, de politieke candidaten voor de as.
verkiezingen, de vertegenwoordigers der
fascistische organisaties ed. deelnemen.
Crisis bü „De Nederlander".
„wie als wij het authentieke stuk gezien heeft
Wij lezen in „De Ne
derlander" een hoofd-
derlander" van Dinsdag
26 Febr.:
„Gisterenavond bevatte
„De Nederlander" een
hoofdartikel, waarin
over de publicatie van
het Fransch-Belgisch
Geheim-Militair Ver
drag wordt gesproken.
In hooffdzaak richtte
r, x, de schrijver zich
J' Th' de v*ser daarin tegen den-
gene, die dit gehe-me stuk heeft weten mach
tig te worden en tegen hen, die het hebber,
gepubliceerd. Ondergeteekem'.en^zijn echter
van oordeel, dat. deze laatsten veeleer den
dank van ons volk verdienen, nu zij voor
het fortuin der openbare meening datgene
brachten, wat door generale staven, wellicht
ook tegen ons land, werd overeengekomen
Zoozeer betreuren zij dan ook de onvader
landslievende houding tegenover deze man
nen, in tegenoverstelling van de geheele
Nederlandsche pers, aangenomen, dat zij
daarvoor de verantwoordelijkheid niet wen-
schen te dragen en om die reden, de eerste
als hoofdredacteur, de tweede als Commis
saris, hebben besloten hun ontslag te nemen
J. TH. DE VISSER.
BARON DE VOS VAN STEENWIJK
Bovenstaande mededeeling van de heeren
de Visser en de Vos van Steenwijk werd ont
vangen nadat het hier volgend hoofdartikel
reeds was geschreven en gezet. Hoe diep door
ondergeteekende ook wordt betreurd het be -
sluit dezer beide mannen en hun bepaald ver
langen dit besluit heden en in dezen vorm
te publiceeren, zoo meent hij toch na ernstig
beraad dat dit nem geen aanleiding mag
geven een woord uit zijn artikel van gisteren
terug te nemen, noch iets in zijn artikel
van heden te veranderen.
J. R. SNOECK HENKEMANS".
Pi
J. R. SNOECK IIENKEMANS.
De bewuste passage uit de „Nederlander"
volge hier:
„Indien dan een Nederlander, die zijn
land en zijn volk liefheeft, zulk een stuk
in handen krijgt, waarin zijn Vaderland
wordt belaagd en waarin een Nederland
sche hooge autoriteit wordt genoemd
dan is de rechte weg hem duidelijk.
Deze weg leidt niet naar het Dagblad
bureau. maar naar het Kabinet van den
Minister-President. Niet aan de nieuws
gierigheid van het sensatic-begeerige pu
bliek in B'nnen- en Buitenland maar
uitsluitend aan het oordeel en de waak
zaamheid der Nederlandsche Regeerina
dient de inhoud van zulk een stuk als
het waarde heeft te worden onder
worpen.
Gelijk nu vanuit Utrecht ln deze zaak
wordt gehandeld, kunnen wij in deze daad
niet anders zien. dan een ernstige fout.
een bewuste schending van den eisch.
dat Nederland vermtjde elke inmenging
tusschen de Euxopeesche grootmachten".
In het Dinsdag gepubliceerde stuk waarvan
ln het onderschrift van den heer J. R. Snoeck
Henkemans sprake is, lezen wij nog:
„Hoe nauwkeuriger wij beide geheel onder
scheiden stukken lezen, (verdragen inter
pretatie, red. H.D.) des t° sterker wordt
onze overtuiging, dat de Nederlanders,
die het dusgenaamde afschrift in han
den kregen, meer nut zouden hebben
gesticht met van hun bezit mededeeling
te doen aan de Nederlandsche R^eering
dan door den Inhoud der „toeva'll? ver-
kreecn', stukken aan Jan en Alleman
in binnen- en buitenland voor to leg
gen".
En verder:
„Juiste lezing der gepubliceerde stuk
ben, gelijk deze voorkomen op de eerste
bladzijde van ..De Nederlander" van giste
ren. zegt den lezer, dat „het verdrag van
1920" zeker niet vredelievend Is en in
strijd komt met den geest van Genève en
Locarno. Maar de daad van het verdrag
kan geïnspireerd zijn enkel door vrees
voor agressie van Duitsche zijde, een
vrees, die twee jaren na den wapenstil
stand de geesten in Frankrijk en Beigië
nog krachtig beheerschte. Het verdrag
bevat ook niets dreigends tegen Neder
land"
Ten slotte schrijft het blad nog:
„Onze conclusie, na rustige overweging
van deze stukken, Is drieërlei:
Het ls noodzakelijk, dat de Neder
landsche Regeering zich vergewisse bij
de Regeeringen van Frankrijk en van
België of de gepubliceerde stukken over
eenstemmen met de werkelijkheid en,
zoo ja„ ln hoeverre de belde genoemde
Regeeringen instemmen met de inter
pretatie van het jaar 1927. van haar
generale staven. (Dit ls, gelijk reeds be
kend, Intusschen reeds geschied; red.
HD.)
Zoolang omtrent de gezindheid der Bel
gische regeenng ten opzichte der eerbie
diging van de Integriteit van ons grond
gebied twijfel mocht bestaan, zou van
voortzetting der vriendschappelijke on
derhandelingen bezwaarlijk sprake kun
nen zijn.
Er ligt in de publicatie van de als
authentiek aangegeven Interpretatie een
benadeeling van den geest van vriend
schap en vertrouwen, welke geest Juist
zoo zeer noodlg is bij het verkeer tusschen
de twee kleine nabuurstaten: Nederland
en België.
En wij blijven betreuren, dat zoodanige
publicatie plaats had, in plaats dat de
bezitters vau 't stuk eerst de Nederland
sche Regeering ln staat stelden zich van
zijn echtheid of valschhcld te vergewis
sen".
P Aan BnitenTandsche
Zaken medegedeeld.
Volgens dc Residentiebode zou het stuk aan
Buitenlandsche Zaken medegedeeld zijn door
het Utrechtsch Dagblad.
Minister Bedacrts
komt terug.
Naar het Volk verneemt, zal minister
Beelaerts van Blokland vermoedelijk in de
tweede helft van de week uit Londen te
's Gravenhage terugkeeren.
Wij lezen ln het Utrechtsch Dagblad:
„Naar aanleiding van onze publicatie
van het geheime Fransch-Belgische
verdrag met de interpretatie van 1927
heeft onze Regeering aan de Nederland
sche gezanten te Brussel en Parijs opge
dragen, aan ae Regeeringen aldaar te
vragen, of de in het Utrechtsch Dagblad
gepubliceerde tekst van een Belglsch-
Fransche militaire conventie authentiek
is en of de in dat blad weergegeven uit
treksels uit de interpretatie der artikelen
van de conventie juist zijn. Deze stap Is
correct, en niemand had Iets anders van
onze Regeering verwacht. Intusschen
behoeft de Regeering zich niet te veel
illusies te maken omtrent de antwoorden.
Hetgeen met zekerheid vooraf kon worden
vastgesteld is geschied: De Belgische.
Fransche en Britsche Regetringen 'nebben
BARON DE VOS VAN STEENWIJK
een démenti gegeven, démentie dat intus
schen niet alleen door ons. maar waaraan
door een groot aantal binnen- en bui
tenlandsche pers-organen van beteeke
nis bij voorbaat bewijskracht is ontzegd.
En zeer terecht dringt de pers er aller
wegen op aan. dat men. Indien er kritiek
is op de juistheid van onze publicaties,
thans gehouden is, om den sluier der ge-
helmzinnigheid over deze zaak op te
lichten, en dan te zegge;, wat wèl juist
is. Afgezonderd nog, van den inhoud der
publicatie is de verontwaardiging
groot over de wijze waarop, in strijd mot
den geest van den Volkenbond, dergelijke
geheime onderhandelingen plaats heb
ben",